Deze handleiding en de hierin beschreven software mag noch geheel noch gedeeltelijk worden gereproduceerd, vertaald of omgezet
in machinaal leesbare vorm zonder voorafgaande schriftelijke toestemmi ng.
Sony Corporation biedt geen garantie met betrekking tot deze handleiding, de software of andere hierin opgenomen informatie en
wijst hierbij uitdrukkelijk alle impliciete garanties van de hand betreffende de verkoopbaarheid of de geschiktheid voor een bepaald
doel van deze handleiding, de software of andere hierin opgenomen informatie. Sony Corporation is in geen geval aansprakelijk voor
incidentele schade, gevolgschade of bijzondere schade, hetzij als gevolg van een onrechtmatige daad, een overeenkomst of om andere
redenen, die voortvloeit uit of verband houdt met deze handleiding, de software of andere hierin opgenomen informatie of het
gebruik daarvan.
Macrovision: Dit product bevat technologie die onder het auteursrecht valt en wordt beschermd door patenten en andere intellectuele
eigendoms rechten. Het gebruik van deze door het auteursrecht beschermde technologie dient te worden geautoriseerd door
Macrovision en is uitsluitend bedoeld voor thuisgebruik of andere beperkte weergavetoepassingen, tenzij anders beschikt door
Macrovis ion. Het is verboden deze software te decompileren of te disassembleren.
Sony Corporation behoudt zich het recht voor op elk moment en zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen aan te brengen aan
deze handleiding of de hierin opgenomen informatie. Het gebruik van de hierin beschreven software is onderworpen aan de
bepalingen van een afzonderlijke gebruiksrechtovereenkomst.
De illustraties in deze handleiding zijn mogelijk niet van toepassing op uw computer. Raadpleeg het blad Specificaties
voor informatie over de exacte configuratie van uw VAIO.
Page 3
Lees eerst dit
Hardware gids
nN
2
ENERGY STAR
Als ENERGY STAR-partner heeft Sony ervoor gezorgd dat dit product in overeenstemming is met de ENERGY STAR-richt lij nen voor ee n
zuinig energieverbruik.
Het International ENERGY STAR Office Equipment Program is een internationaal programma dat energiebesparing bij het gebruik van
computers en kantoorapparatuur bevordert. Het programma steunt de ontwikkeling en verkoop van producten die voorzien zijn van
functies om het energieverbruik effectief te reduceren. Het is een open systeem waaraan handelaars vrijwillig kunnen deelnemen. Het
programma richt zich op kantoorapparatuur, zoals computers, beeldschermen, printers, faxapparaten en kopieermachines. De
standaarden en logo's van het programma zijn dezelfde voor alle deelnemende landen.
ENERGY STAR is een Amerikaans handelsmerk.
Gegevens over de eigenaar
Het serienummer en het modelnummer bevinden zich aan de onderzijde van uw Sony computer. Noteer deze nummers en vermeld
deze wanneer u VAIO-Link belt. Zie ook het gedrukte document Spe cifi cati es.
Page 4
Lees eerst dit
nN
3
Veiligheidsinformatie
Algemeen
Hardware gids
❑Als u de computer voor om het even welke reden opent, kan dit leiden tot schade die niet wordt gedekt
door de garantie.
❑Open de behuizing niet om elektrische schokken te vermijden. De computer mag enkel worden
nagekeken door gekwalificeerd personeel.
❑Stel uw VAIO computer niet bloot aan regen of vocht om brand of elektrische schokken te vermijden.
❑Als u een gaslek wilt melden, mag u nooit een modem of telefoontoestel in de buurt van het gaslek
gebruiken.
❑Gebruik de modem niet tijdens een zwaar onweer.
❑Om de noodstroombatterij te vervangen, contacteert u uw dichtstbijzijnde Sony servicecentrum.
❑Schakel de computer en alle randapparaten uit vóór u een randapparaat aansluit.
❑Steek het netsnoer pas in het stopcontact nadat u alle kabels hebt aangesloten.
❑Zet de computer pas aan nadat u alle randapparaten hebt uitgeschakeld.
❑Verp laats uw computer niet te rwijl het systeem zich in Standby-modus bevindt.
❑Sommige objecten hebben magnetische eigenschappen die ernstige gevolgen kunnen hebben voor de
harde schijf. Ze kunnen de gegevens op de harde schijf wissen en een defect of storing veroorzaken in
de computer. Plaats de computer niet in de nabijheid van of op voorwerpen die een magnetisch veld
uitstralen. Het gaat hier voornamelijk om:
❑tv-toestellen,
❑luidspreke rs,
❑magneten en magnetische armbanden.
Page 5
Lees eerst dit
Hardware gids
nN
4
Audio/video
❑Als de computer zich bevindt in de nabijheid van apparatuur die elektromagnetische stralen uitzendt, is
het mogelijk dat het geluid en beeld worden vervormd.
Connectiviteit
❑Installeer modem- of telefoonbedrading nooit tijdens een zwaar onweer.
❑Installeer een telefooncontactdoos nooit op een vochtige plaats, tenzij de contactdoos specifiek
hiervoor is ontworpen.
❑Wees voorzichtig bij het installeren of aanpassen van telefoonlijnen.
❑Gebruik uw computer alleen met de bijgeleverde netadapter. Als u de netstroom naar de computer
volledig wilt verbreken, trekt u de netadapter uit.
❑Zorg ervoor dat het stopcontact gemakkelijk toegankelijk is.
❑Raak nooit ongeïsoleerde telefoondraden of aansluitpunten aan, tenzij de stekker van de telefoonkabel
niet in de wandcontactdoos van de telefoon zit.
Page 6
Lees eerst dit
Hardware gids
nN
5
Voorschriften
Sony verklaart hierbij dat dit product in overeenstemming is met de essentiële voorschriften en andere toepasselijke bepalingen van
de Europese Richtlijn 1999/5/EC (richtlijn betreffende radioapparatuur en eindapparatuur voor telecommunicatie).
Verklaring van overeenstemming
De Europese Unie streeft naar een vrij verkeer van goederen op de interne markt en naar het opheffen van technische belemmeringen
voor de handel. Dit streven heeft geleid tot verschillende EU-richtlijnen waarin van fabrikanten wordt gevraagd dat hun producten
voldoen aan een aantal essentiële standaarden. Fabrikanten zijn verplicht het "CE"-kenmerk te plaatsen op de producten die ze
verkopen en om een Verklaring van overeenstemming (Declaration of Conformity of DoC) op te stellen. Deze verklaringen zijn in eerste
instantie bedoeld voor de toezichthouders op de markt, als bewijs dat de producten voldoen aan de vereiste standaarden. Daarnaast
publiceert Sony als service aan onze klanten de Verklaringen van overeenstemming op de website http://www.compliance.sony.de.
U kunt in het bovenstaande tekstvak een modelnaam typen om te zoeken naar alle Verklaringen van overeenstemming voor een
specifiek product. Vervolgens wordt een overzicht weergegeven van de desbetreffende documenten, die u desgewenst kunt
downloaden. NB: de beschikbaarheid van verklaringen is afhankelijk van de inhoud van de EU-richtlijnen en de specificaties van de
afzonderlijke producten.
Dit product is in overeenstemming met EN 55022 Klasse B en EN 55024 voor thuisgebruik, voor commercieel gebruik en voor gebruik
in de lichte industrie. Dit product is getest en in overeenstemming bevonden met de beperkingen beschreven in de EMC-richtlijn voor
gebruik van aansluitkabels m et een lengte van minder dan 3 meter.
Lees de folder Modemvoorschriften voor u de ingebouwde modem activeert.
Het station voor optische schijven is geclassificeerd als een LASERPRODUCT VAN KLASSE 1 en is in overeenstemming met EN 60825-1,
een veiligheidsnorm voor laserproducten. Reparaties en onderhoudswerken mogen alleen worden uitgevoerd door erkende Sonytechnici. Slecht uitgevoerde reparaties en een verkeerd gebruik kunnen veiligheidsrisico's inhouden.
Page 7
Lees eerst dit
Hardware gids
nN
6
CLASS 1
LASER PRODUCT
TO EN 60825-1
Indien uw computer is uitgerust m et Wireless LAN, leest u het informatieblad Voorschriften i.v.m. de functie draadloos LAN
voordat u de functionaliteit voor Wireless LAN activeert.
In sommige landen gelden beperkingen wat betreft het gebruik van de functie Draadloos LAN. Raadpleeg de folder Voorschriften i.v.m. de functie draa dloos LAN voor landspecifieke informatie. De draadloos LAN PC functie in deze eenheid is voorzien van het
Wi-Fi-certificaat en voldoet aan de interoperabiliteitsspecificaties die zijn vastgelegd door WECA (Wireless Ethernet Compatibility
Alli ance).
Page 8
Lees eerst dit
Hardware gids
nN
7
Lithium-ionbatterij als afval
❑Raak beschadigde of lekkende lithiumionbatterijen niet aan met de blote hand.
❑Gooi de batterij niet weg, maar lever deze in als klein chemisch afval (KCA).
❑Er bestaat explosiegevaar als de batterij wordt geplaatst. Vervang de batterij uitsluitend door hetzelfde
of een gelijkwaardig type, zoals aanbevolen door de fabrikant. Ontdoe u van gebruikte batterijen
volgens de aanwijzigingen van de fabrikant.
❑De batterij in dit apparaat kan bij onjuiste behandeling gevaar van brand of chemische ontbranding
veroorzaken. De batterij mag niet worden gedemonteerd, verhit boven 60°C (140°F) of verbrand.
Ontdoe u onmiddellijk van gebruikte batterijen.
❑Houd batterijen uit de buurt van kinderen.
Interne memory back-up batterij als afval
❑Dit apparaat bevat een interne back-up batterij die niet vervangen hoeft te worden tijdens de
levensduur van het apparaat. Raadpleeg VAIO-Link indien deze batterij toch vervangen moet worden.
De batterij mag alleen vervangen worden door vakbekwaam servicepersoneel.
❑Gooi de batterij niet weg, maar lever deze in als klein chemisch afval (KCA).
❑Lever het apparaat aan het einde van het levensduur in voor recycling, de batterij zal dan op correcte
wijze verwerkt worden.
Page 9
Welkom
Hardware gids
nN
8
Welkom
Gefeliciteerd met de aankoop van uw Sony VAIO computer. Sony heeft speerpunttechnologie op het vlak
van audio, video, computertechnologie en communicatie gecombineerd en geïntegreerd in deze uiterst
geavanceerde computer.
Wat volgt is slechts een greep uit de eigenschappen van uw VAIO computer:
❑Uitzonderlijke prestaties.
❑Mobiliteit – Dankzij de oplaadbare batterij kunt u urenlang werken zonder netstroom.
❑Sublieme audio- en videokwaliteit – Dankzij het LCD-scherm met hoge resolutie kunt u optimaal
genieten van geavanceerde multimediatoepassingen, spelletjes en entertainmentsoftware.
❑Multimediafuncties – U kunt naar hartelust audio- en video-CD's afspelen.
❑Interconnectiviteit – Uw computer is Ethernet-, USB 2.0 (High-speed/Full-speed/Low-speed) en i.LINK-
compatibel. i.LINK is een bidirectionele digitale interface voor het uitwisselen van gegevens. Met de
Memory Stick kunt u gemakellijk digitale gegevens uitwisselen en delen met compatibele producten.
❑Technologie voor draadloze communicatie – Dankzij de draadloos LAN technologie
(IEEE 802.11b/g) kunt u vrij communiceren, zonder kabels of draden*.
❑Windows – Uw computer wordt geleverd met het besturingssysteem Microsoft Windows XP
Professional of Home Edition* Service Pack 1.
❑Communicatie – U hebt toegang tot populaire on line diensten, kunt e-mailberichten verzenden en
ontvangen, surfen op het Internet, enz.
❑Uitstekende klantenservice – Als u problemen hebt met uw computer, kunt u terecht op de website
van VAIO-Link voor mogelijke oplossingen:
http://www.vaio-link.com
Alvorens contact op te nemen met VAIO-Link, wordt u verzocht eerst zelf te proberen het probleem op
Page 10
Welkom
Hardware gids
nN
9
te lossen door het raadplegen van deze handleiding, de gedrukte Gids Probleemoplossing en De
VAIO Herstel en Documentatie Disc gebruiken, of de handleidingen en Help-bestanden bij de
desbetreffende randapparatuur of software.
* Afhankelijk van uw model.
Page 11
Welkom
Hardware gids
nN
10
Documentatiepakket
Uw documentatiepakket bevat informatie en handleidingen die u op uw computer kunt lezen. De
handleidingen bevinden zich in het VAIO Info Centre op de VAIO Herstel en Documentatie Disc.
Gedrukte documentatie
❑Een brochure Getting Started. Deze brochure bevat een beknopte beschrijving van de items in de doos
en aanwijzingen over hoe u uw computer instelt;
❑Een blad Specificaties met een tabel met systeemspecificaties, een lijst van de meegeleverde software
en een overzicht van alle connectoren;
❑Gids Probleemoplossing en De VAIO Herstel en Documentatie Disc gebruiken. Hier vindt u
informatie over het oplossen van algemene problemen, uitleg over het doel en gebruik van de VAIO Herstel en Documentatie Disc geleverd met uw computer, en VAIO-Link informatie;
❑Een folder Selectie van het tweetalig besturingssysteem*;
❑Een folder Selectie van het drietalig besturingssysteem*;
❑Uw Sony garantiebepalingen;
❑Een brochure Veiligheidsvoorschriften;
❑Een folder Voorschriften i.v.m. de draadloos LANfunctie**;
❑Een brochure Modemvoorschriften.
* Afhankelijk van het land waar u zich bevindt. Tweetalige besturingsprogramma’s zijn beschikbaar in België en Nederland.
Afhankelijk van het land waar u zich bevindt. Drietalige besturingsprogramma’s zijn beschikbaar in Zwitserland.
** Afhankelijk van uw model.
Page 12
Welkom
Hardware gids
nN
11
Niet-gedrukte documentatie
De documentatie die in de VAIO Info Centre beschikbaar is, bevat de volgende gidsen:
❑De Hardware gids (deze handleiding),
❑De Software gids, welke korte omschrijvingen bevat over de softwarefuncties die beschikbaar zijn met
de VAIO-systemen.
Andere bronnen
1Raadpleeg de Online Help van de gebruikte software voor gedetailleerde informatie over de functies
en het oplossen van problemen.
2Surf naar http://www.club-vaio.com voor on line interactieve handleidingen over uw favoriete VAIO-
software.
Page 13
Welkom
Hardware gids
nN
12
Ergonomische overwegingen
U zult uw computer waarschijnlijk op verschillende plaatsen gebruiken. Indien mogelijk moet u rekening
houden met de volgende ergonomische overwegingen die zowel betrekking hebben op gewone als
draagbare computers:
❑Positie van de computer – Plaats de computer direct voor u (1). Houd uw onderarmen horizontaal (2),
met uw polsen in een neutrale, comfortabele positie (3) als u het toetsenbord, het touchpad of de muis
gebruikt. Houd uw bovenarmen ontspannen naast uw bovenlichaam. Las af en toe een pauze in tijdens
het gebruik van de computer. Als u te veel met de computer werkt, kunt u uw spieren of pezen
overbelasten.
❑Meubilair en houding – Gebruik een stoel met een goede rugsteun. Stel de hoogte van de stoel zo in
dat uw voeten plat op de grond staan. Gebruik een voetbankje als u daar comfortabeler mee zit. Neem
een ontspannen houding aan, houd uw rug recht en neig niet te ver naar voor (ronde rug) of naar achter.
Page 14
Welkom
Hardware gids
nN
13
❑Gezichtshoek t.o.v. het scherm – Kantel het scherm tot u de optimale gezichtshoek vindt. Dit is
minder belastend voor uw ogen en spieren. Stel ook de helderheid van het scherm optimaal in.
❑Verlichting – Zorg ervoor dat het zonlicht of kunstlicht niet direct invalt op het scherm om reflectie en
schittering te vermijden. Werk met indirecte verlichting om lichtvlakken op het scherm te vermijden. U
kunt ook een schermfilter kopen om de schittering te reduceren. Met de juiste verlichting werkt u niet
alleen comfortabeler, maar ook efficiënter.
❑Opstelling van een externe monitor – Als u een externe monitor gebruikt, plaatst u deze op een
comfortabele gezichtsafstand. Plaats het scherm op ooghoogte of iets lager als u vlak voor de monitor
zit.
Page 15
Uw computer gebruiken
Uw computer gebruiken
Nadat u de informatie in de gedrukte handleiding Getting Started en het blad Specificaties hebt gelezen
Hardware gids
en opgevolgd, kunt u de computer veilig en zonder problemen in gebruik nemen.
Lees hieronder verder voor informatie over de manier waarop u optimaal gebruik kunt maken van alle
mogelijkheden van uw VAIO computer.
❑Een stroombron aansluiten (pagina 15)
❑Uw computer instellen met Sony Notebook Setup (pagina 19)
❑De computer veilig uitschakelen (pagina 21)
❑Het toetsenbord gebruiken (pagina 22)
❑Het touchpad gebruiken (pagina 26)
❑Gebruik van het optisch station (pagina 27)
❑De compartimentbeveiliging gebruiken (pagina 34)
❑PC Cards gebruiken (pagina 35)
❑Gebruik van de Memory Stick (pagina 38)
❑De modem gebruiken (pagina 42)
❑Draadloos LAN (WLAN) gebruiken (pagina 45)
❑Energiebesparende modi gebruiken (pagina 52)
❑Energiebeheer met PowerPanel (pagina 55)
nN
14
Page 16
Uw computer gebruiken
Een stroombron aansluiten
De computer kan werken op netstroom (via een netadapter) of op een oplaadbare batterij.
nN
15
Hardware gids
De netadapter gebruiken
Om de netadapter te gebruiken, gaat u als volgt te werk:
1Steek de stekker van de netadapter (1) in de netadapterconnector (2) van de computer.
2Steek het éne uiteinde van het netsnoer (3) in de netadapter.
3Steek het andere uiteinde van het netsnoer in een stopcontact (4).
✍ Gebruik uw computer alleen met de bijgeleverde netadapter.
Als u de netstroom naar de computer volledig wilt verbreken, trekt u de netadapter uit.
Zorg ervoor dat het stopcontact gemakkelijk toegankelijk is.
De batterij gebruiken
Afhankelijk van het model, kunt u een of twee batterijen gebruiken. Bijkomende batterijen zijn verkrijgbaar
als optie. Uw computer wordt geleverd met een batterij die niet volledig is opgeladen.
Page 17
Uw computer gebruiken
De batterij plaatsen
Om de batterij te plaatsen, gaat u als volgt te werk:
1Open de klep van het batterijcompartiment:
Hardware gids
2Plaats de batterij met het label naar boven gericht in het batterijcompartiment van de computer.
3Duw de klep van het batterijcompartiment vast tot de klep vastklikt.
✍ Als de computer via de netadapter is aangesloten op de netstroom en het batterijcompartiment een batterij bevat, werkt de computer op de netstroom
en niet op de batterij.
nN
16
Page 18
Uw computer gebruiken
De batterij opladen
Om de batterij op te laden, gaat u als volgt te werk:
1Sluit de netadapter aan op de computer.
Hardware gids
2Plaats de batterij in het batterijcompartiment.
De computer laadt de batterij automatisch op (het batterijlampje knippert telkens twee keer kort na
elkaar terwijl de batterij wordt opgeladen).
Afhankelijk van het model beschikt de computer over een of twee indicatielampjes voor de batterij.
Status van het batterijlampje betekenis
AanDe computer werkt op de batterijstroom.
Enkel knipperenDe batterij is bijna leeg.
Dubbel knipperenDe batterij wordt opgeladen.
UitDe computer w erkt op netst room.
✍ Als de batterij bijna leeg is, knippert zowel het batterij- als het stroomlampje.
Laat de batterij in het batterijcompartiment terwijl de computer via de n etadapter is aangesloten op de netstroom. De batterij wordt verder opgeladen
terwijl u de computer gebruikt.
Als de batterijlading minder dan 10% bedraagt, moet u de netadapter aansluiten zodat de batterij kan worden opgeladen of moet u de computer
uitschakelen en een volle batterij plaatsen.
U kunt ervoor zorgen dat de batterij minder snel leeg raakt door de energiebeheermodi te wijzigen in het hulpprogramma PowerPanel.
Uw computer wordt geleverd met een oplaadbare lithiumionbatterij. Het opladen van een batterij die nog niet volledig leeg is heeft geen invloed op
de levensduur van de batterij.
Het batterijlampje brandt als de computer op batterijstroom werkt. Als de batterij bijna leeg is, beginnen het batterijlampje en stroomlampje allebei
te knipperen.
Bij sommige toepassingen en randapparaten is het mogelijk dat uw computer niet overschakelt op de Slaap-modus, zelfs niet als de batterij bijna
leeg is. Om te vermijden dat u gegevens verliest als uw computer op batterijstroom werkt, moet u uw gegevens geregeld opslaan en handmatig een
energiebeheermodus activeren, bijvoorbeeld Standby of Slaap.
Als de computer via de netadapter is aangesloten op de netstroom en het batterijcompartiment een batterij bevat, werkt de computer op de netstroom
en niet op de batterij.
nN
17
Page 19
Uw computer gebruiken
De batterij verwijderen
Om de batterij te verwijderen, gaat u als volgt te werk:
nN
18
Hardware gids
1Schakel de computer uit.
2Open de klep van het batterijcompartiment.
3Verwijder de batterij uit het compartiment.
4Sluit de klep van het batterijcompartiment.
✍ U kunt gegevens verliezen als u de batterij verwijdert terwijl de computer aan staat en niet is aangesloten op de netstroo m, of terwijl de computer
in de Standby-modus staat.
De tweede batterij gebruiken
U kunt een tweede oplaadbare batterij kopen. Met twee batterijen kunt u langer werken op de
batterijstroom. Als u twee batterijen gebruikt, wordt de batterij die u eerst plaatst ook het eerst opgeladen.
De batterij die u vervolgens plaatst, wordt opgeladen zodra de eerste batterij voor 85 procent opgeladen is.
De batterijlampjes geven aan welke batterij wordt opgeladen.
Zie De compartimentbeveiliging gebruiken (pagina 34) voor informatie over het plaatsen of
verwijderen van een tweede batterij.
✍ Als u twee batterijen plaatst, kunt u één van beide verwijderen zonder de computer af te sluiten. Als u één van de twee batterijen verwijdert,
contro leert u of het lampje van de andere batterij brandt. Als het lamp je van de batterij die u gaat verwijderen brandt, klikt u met de rechtermuisknop
op het batterijpictogram in het systeemvak en selecteert u de optie om van batterij te veranderen.
Page 20
Uw computer gebruiken
Uw computer instellen met Sony Notebook Setup
Met het hulpprogramma Sony Notebook Setup kunt u systeeminformatie controleren, voorkeuren m.b.t.
Hardware gids
de werking van het systeem instellen en uw VAIO computer beveiligen met een wachtwoord.
Om Sony Notebook Setup te gebruiken, gaat u als volgt te werk:
1Klik op de knop Start op de taakbalk van Windows.
2Klik achtereenvolgens op Alle programma’s, Sony Notebook Setup en nogmaals Sony Notebook
Setup.
Het venster Sony Notebook Setup verschijnt.
nN
19
Page 21
Uw computer gebruiken
TabbladBeschrijving
Info over deze computerGeeft systeeminformatie weer, inclusief de geheugencapaciteit, het
Hardware gids
Oorspronkelijke instellingOp dit tabblad kunt u selecteren in welke volgorde de stations en
Wachtwoord voor opstartenOp dit tabblad kunt u het wachtwoord instellen waarmee u uw
ApparaatSchakelt poorten en apparaten uit om hulpbronnen voor het systeem
3Selecteer het tabblad voor het item dat u wilt wijzigen.
4Als u klaar bent, klikt u op OK.
Het item is gewijzigd.
✍ Voor me er informatie over elke op tie klikt u op Help in het venster Sony Notebook Setup om het Help-bestand weer te geven.
Als u Sony Notebook Setup opent als een gebruiker met beperkte toegangsrechten, zal enkel het tabblad Info over deze computer zichtbaar zijn.
nN
20
serienummer en de BIOS-vers ie.
apparaten worden gecontroleerd voor het laden van het
besturingssysteem. U kunt zowel de harde schijf als andere stations van
uw computer specificeren. U kunt het volume wijzigen van het geluid
dat wordt afgespeeld tijdens het laden van het besturingssysteem.
computer wilt beveiligen.
Als u deze optie gebruikt, mag u het wachtwoord nooit vergeten. Als u
het wachtwoord vergeet, kunt u deze instelling niet meer wijzigen en
kunt u uw computer niet opstarten.
vrij te maken. Om de poortinstellingen te wijzigen selecteert u de poort
en klikt u op Instellingen... in het tabblad Apparaat.
Page 22
Uw computer gebruiken
De computer veilig uitschakelen
Het is belangrijk dat u de computer op de juiste manier afsluit om te vermijden dat u niet-opgeslagen
gegevens verliest.
Hardware gids
Om de computer af te sluiten, gaat u als volgt te werk:
1Schakel alle op de computer aangesloten randapparaten uit.
2Klik op de knop Start.
3Klik op Uitschakelen.
Het dialoogvenster Computeruitschakelen verschijnt.
4Selecteer Uitschakelen.
5Antwoord op alle waarschuwingen om documenten op te slaan of rekening te houden met andere
gebruikers en wacht tot de computer zichzelf heeft uitgeschakeld.
Het stroomlampje gaat uit.
✍ Raadpleeg de gedrukte Probleemoplossing gids als er problemen zijn bij het afsluiten van de computer.
nN
21
Page 23
Uw computer gebruiken
Het toetsenbord gebruiken
Het toetsenbord van uw computer is vergelijkbaar met dat van een gewone computer, maar is voorzien van
Hardware gids
extra toetsen waarmee u specifieke taken voor een computer kunt uitvoeren.
Voor meer informatie over de standaardtoetsen bezoekt u het Windows Help and Support Center.
De VAIO-Link website (www.vaio-link.com) bevat eveneens informatie over het gebruik van het
toetsenbord.
nN
22
Page 24
Uw computer gebruiken
Combinaties en functies met de <Fn>-toets
Combinaties / FunctieFuncties
Hardware gids
<Fn> + <Esc> (ESC): Stand-byActiveert de Standby-modus, een energiebeheertoestand. Om terug te keren naar de
<Fn> +(F3): aan/uit-knop
van de luidspreker
<Fn> + (F4):
luidsprekervolume
<Fn> + (F5):
helderheidsregeling
<Fn> + (F 7)*: scha kelt
over naar de externe monitor
<Fn> + (F12): Slaapmodus
<Fn> + <E >Opent het CD-station.
nN
23
actieve toestand, drukt u op een willekeurige toets.
Schakelt de ingebouwde luidspreker in en uit.
Hiermee regelt u het volume van de ingebouwde luidspreker.
Om het volume te verhogen, drukt u op <Fn>+<F4 > en vervolgens op of .
Om het volume te verlagen, drukt u op <Fn>+<F4> en vervolgens op of .
U kunt het volume eveneens aanpassen door op de toetsen Volume l uider en Volume zachter
onder aan het touchpad van uw notebook te drukken.
Hiermee regelt u de helderheid van het LCD-scherm.
Om de lichtintensiteit te verhogen, drukt u op <Fn>+<F5> en vervolgens op of .
Om de lichtintensiteit te verlagen, drukt u op <Fn>+<F5> en vervolgens op of .
Schakelt tussen het LCD-scherm en het externe apparaat (monitor of TV afhankelijk van welk
apparaat aangesloten is) of geeft weer op zowel het LCD- als het externe apparaat. Enkel de
gebruiker die zich het eerst inlogt, kan deze functie gebruiken. Deze functie werkt niet meer
wanneer een andere gebruiker inlogt.
In deze modus verbruikt de notebook het minste stroom. Als u deze opdracht uitvoert, wordt
de toestand van het systeem en de randapparaten opgeslagen op de harde schijf en wordt
de systeemstr oom uitgeschakeld. Om terug te keren naar de oorspronkelijke toestand van
het systeem, schakelt u de stroom in met de aan/uit-knop.
Raadpleeg het hoofdstuk Energiebesparende modi gebruiken (pagina 52) voor meer
informatie over energiebeheer.
Page 25
Uw computer gebruiken
! * Enkel de gebruiker die zich het eerst inlogt, kan deze functie gebruiken. Deze functie werkt niet meer wanneer een andere
gebruiker inlogt. Als een andere gebruiker wil weergeven op een externe monitor of TV, gebruik de monitorinstellingen om naar
een externe monitor of TV over te schakelen.
Hardware gids
✍ Sommige functies werken pas als Windows is opgestart.
Problemen met geluid oplossen
Er komt geen geluid uit mijn luidsprekers
❑Mogelijk is de ingebouwde luidspreker uitgeschakeld. Druk op <Fn>+<F3> om de luidspreker in te
schakelen.
❑Mogelijk staat het luidsprekervolume op de laagste stand. Druk op <Fn>+<F4> en druk vervolgens op
of om het volume te verhogen. U kunt eveneens de volume toetsen onder aan het touchpad van
uw computer gebruiken.
❑Als de computer op de batterijstroom werkt, controleert u of de batterij juist is geplaatst en is
opgeladen.
❑Als u een toepassing met een eigen volumeregeling gebruikt, controleert u of het volume aan staat.
❑Controleer de volumeregelingen in Windows.
nN
24
Page 26
Uw computer gebruiken
Lampjes
LampjeFuncties
Hardware gids
Aan/Ui t
Batterij Geeft de status aan van de batterij.
Wireless LANLicht op wanneer de Wireless LAN aan staat. Brandt niet als Wireless LAN niet in gebruik is.
MagicGate Memory Stick Brandt als de Memory Stick in gebruik is. Brandt niet als de Memory Stick niet in gebruik is.
LampjeAanUit
Har de schijf
Num Lock
Caps Lock
Scroll Lock
Stroom aan: brandt (groen).
Standby-modus: knippert (oranje).
Er worden gegevens gelezen van of geschreven naar
de harde schijf.
Brandt als de cijfertoetsen van het numerieke
toetsenblok actief zijn.
Als di t lampje brandt, worden de letters die u typt in
hoofdletters weergegeven. Wanneer Cap s Lock is
ingeschakeld, kunt u kleine letters typen door
<Shift> ingedrukt te houden.
Als dit lampje brandt, verloopt het schuiven van
informatie over het scherm op een afwijkende
manier (dit geldt alleen voor bepaalde
toepassingen).
nN
25
Er worden geen gegevens geschreven naar of
gelezen van de harde schijf.
Brandt niet als de alfanumerieke toetsen van het
numerieke toetsenblok actief zijn.
Als dit lampje niet brandt, worden de ingetypte
letters als kleine letter s weergegeven (tenzij u
<Shift> ingedrukt houdt).
Brandt niet als de informatie normaal over het
scherm schuift.
Page 27
Uw computer gebruiken
Het touchpad gebruiken
Het toetsenbord is voorzien van een touchpad (1), waarmee u de cursor kunt verplaatsen. U kunt objecten
Hardware gids
op het scherm aanwijzen, selecteren en slepen en u kunt door een lijst van items schuiven met behulp van
het ingebouwde touchpad.
ActieBeschrijving
aanwijzenSchuif één vinger over het touchpad om de
aanwijzer (2) op een item of object te
plaatsen.
klikkenDruk één keer op de linkerknop (3).
dubbelklikkenDruk twee keer op de linkerknop.
klikken met de
rechter muisknop
slepenSchuif één vinger over het touchpad terwijl u
bladerenSchui f uw vinger l angs de rechterkant van het
Druk één keer op de rechterknop (4). In vele
toepassingen verschijnt in dit geval een
snelmenu.
de linkerknop ingedrukt houdt.
touchpad om verticaal te bladeren. Schuif uw
vinger langs de onderkant van het touchpad
om horizontaal te bladeren. (Dit werkt alleen
bij toepassingen die deze touchpadfunctie
ondersteunen.)
nN
26
Page 28
Uw computer gebruiken
Gebruik van het optisch station
Uw computer is voorzien van een optisch station. Zie het blad Specificaties voor informatie over uw model.
nN
27
Hardware gids
Om een schijf te plaatsen, gaat u als volgt te werk:
1Zet de computer aan.
2Druk op de uitwerpknop (1) om het
station te openen.
De lade schuift uit het station.
3Plaats een schijf met het label naar
boven in het midden van de lade en
duw de schijf op de lade tot ze
vastklikt.
4Sluit de lade door ze voorzichtig in het
station te duwen.
✍ Raadpleeg de Gids probleemoplossing als er
problemen zijn met het gebruik van discs.
Page 29
Uw computer gebruiken
CD's en DVD's lezen en schrijven*
Voor optimale prestaties bij het schrijven van gegevens op een optische schijf, volgt u de onderstaande
aanbevelingen:
Hardware gids
❑Om ervoor te zorgen dat een optisch station de gegevens op een schijf kan lezen, moet u de sessie sluiten
voor u de schijf uitwerpt. Hoe u daarbij te werk gaat, leest u in de aanwijzingen bij uw software.
❑Gebruik alleen ronde schijven. Gebruik geen schijven met een andere vorm (ster, hart, kaart, ...) omdat
deze het optisch station kunnen beschadigen.
❑De computer mag niet worden blootgesteld aan schokken tijdens het beschrijven van een schijf.
❑Voor een optimale schrijfsnelheid schakelt u de schermbeveiliging uit vóór u gegevens naar een schijf
schrijft.
❑Geheugenresidente schijfhulpprogramma's kunnen een onstabiele werking of gegevensverlies
veroorzaken. Schakel deze hulpprogramma's uit vóór u gegevens naar een schijf schrijft.
❑Als u een toepassing gebruikt om CD's te branden, moet u alle andere toepassingen afsluiten.
❑Raak nooit het oppervlak van een schijf aan. Vingerafdrukken en stof op het oppervlak van een schijf
kunnen schrijffouten veroorzaken.
❑Zet uw VAIO computer niet in een energiebesparende modus wanneer u de vooraf geïnstalleerde
software gebruikt en wanneer u de CD schrijfsoftware gebruikt.
❑Plak nooit etiketten of labels op een schijf. Hierdoor raakt de schijf onherstelbaar beschadigd.
* Ultra Speed CD-RW wordt niet ondersteund.
nN
28
Page 30
Uw computer gebruiken
DVD's afspelen
Voor optimale prestaties bij het afspelen van DVD-ROM's, volgt u de onderstaande aanbevelingen.
Hardware gids
❑U kunt DVD's afspelen met behulp van het optisch station en het programma WinDVD for VAIO.
Raadpleeg het Help-bestand van WinDVD for VAIO voor meer informatie.
❑Sluit alle geopende toepassingen vóór u een DVD-ROM-film afspeelt.
❑Gebruik geen residente schijfhulpprogramma's of residente hulpprogramma's om de toegang tot
schijven te versnellen, omdat het systeem hierdoor onstabiel kan worden.
❑Zorg ervoor dat de schermbeveiliging is uitgeschakeld.
❑Op elke DVD staat een regiocode vermeld om aan te geven in welke regio en op welk type speler u de
DVD kunt afspelen. Tenzij een 2 (Europa behoort tot regio '2') of alle (dit betekent dat u de DVD overal
ter wereld kunt afspelen) vermeld staat op uw DVD of op de verpakking, kunt u de DVD niet afspelen
op deze speler.
❑Probeer de regiocode-instellingen van het optisch station niet te wijzigen. Problemen als gevolg van het
wijzigen van de regiocode-instellingen van het optisch station vallen niet onder de garantie.
nN
29
Page 31
Uw computer gebruiken
Problemen met het optisch station oplossen
Ik kan niet overschakelen van LCD-scherm op TV en omgekeerd
Hardware gids
Als het optisch station een DVD bevat, verwijdert u de DVD.
Mijn station gaat niet open
❑Zorg ervoor dat de computer ingeschakeld is en druk vervolgens op de ejectknop van het optisch station.
❑Klik op Start en selecteer Deze computer. Klik met de rechtermuisknop op het optisch station en
selecteer Schijf uitwerpen.
❑Zorg ervoor dat uw computer niet in Standby of in Slaap-modus staat.
❑Als de bovenstaande oplossingen niet werken, probeert u het volgende:
Zorg dat de computer UIT staat. Open de schijflade door een scherp, puntig voorwerp (bijvoorbeeld een
paperclip) in de opening naast de ejectknop te steken.
Ik kan een schijf niet afspelen
❑Wacht na het plaatsen van de schijf enkele seconden voordat u deze gaat gebruiken, zodat het systeem
de kans krijgt de schijf te detecteren.
❑Zorg ervoor dat de bedrukte kant van de schijf zich aan de bovenkant bevindt.
❑Als er software vereist is voor het werken met de schijf, zorg er dan voor dat de software is geïnstalleerd
volgens de instructies van het programma.
❑Controleer het volume van de luidsprekers.
❑Reinig de schijf met een geschikt schoonmaakmiddel.
❑Zorg ervoor dat de computer uitsluitend op netstroom werkt en probeer de schijf opnieuw af te spelen.
❑Het kan zijn dat er condensvocht in de computer aanwezig is. Laat de computer minimaal een uur
uitgeschakeld staan en zet hem dan weer aan. Verwijder de batterij terwijl u wacht tot het condensvocht
verdwijnt.
nN
30
Page 32
Uw computer gebruiken
Ik kan geen DVD afspelen
❑Als tijdens het gebruik van de DVD-speler een waarschuwing i.v.m. de regiocode verschijnt, is het
mogelijk dat de DVD die u tracht af te spelen incompatibel is met het DVD-station in uw computer. De
Hardware gids
regiocode staat op de verpakking van de DVD.
❑Wijzig de resolutie via Configuratiescherm - Beeldscherm naar een lagere resolutie.
❑Als u wel een beeld ziet maar geen geluid hoort, controleert u alle onderstaande punten:
❑Controleer of de functie van uw DVD-speler voor het dempen van het geluid uit staat.
❑Controleer de Volume instellingen bij Eigenschappen voor Geluiden en audioapparaten.
❑Als u externe luidsprekers hebt aangesloten, controleert u de volume-instellingen van de luidspreker
❑Controleer in het Apparaatbeheer of de juiste stuurprogramma's correct zijn geïn stalleerd. Om de
❑Als de computer tijdens het lezen van een schijf vastloopt, is het mogelijk dat dit wordt veroorzaakt
doordat de schijf vuil of beschadigd is. Indien nodig start u de computer opnieuw op, verwijdert u de
schijf en controleert u of ze niet vuil of beschadigd is.
❑Controleer de PG instellingen (Parental Guidance - Ouderlijke richtlijnen) in uw DVD software. Wanneer
dit actief staat, is het mogelijk dat u sommige DVDs niet kunt afspelen.
✍ De standaard DVD-regiocode op uw computer is 2. Wijzig deze instelling niet via de functie Region Code Change in Windows of via een andere
softwaretoepassing. Systeemstoringen veroorzaakt doordat de gebruiker de DVD-regiocode wijzigde vallen niet onder de garantie en wo rden enkel
gerepareerd tegen betaling.
Als u het Beeldscherm pictogram niet onmiddellijk te zien krijgt nadat u op Configuratiescherm hebt geklikt, klik dan op Klassieke weergave
aan de linkerkant.
nN
31
van uw computer en controleert u de aansluitingen tussen uw luidsprekers en de computer.
Device Manager te starten, klik op Start, en vervolgens op Configuratiescherm. Dubbelklik op
het pictogram Systeem. Klik op de knop Apparaa tbeheer op het tabblad Hardware.
Page 33
Uw computer gebruiken
Ik kan geen DVD afspelen wanneer ik twee schermen gebruik
❑Wanneer u twee schermen tegelijk gebruikt (LCD en TV / LCD en CRT), doen de volgende fouten zich
voor:
Hardware gids
❑U krijgt een Hardware Overlay-foutmelding wanneer u Click to DVD probeert te starten.
❑U kunt geen DVD afspelen met Windows Media Player versie 8 of 9.
❑U kunt geen DVD afspelen met Real One Player. Dit komt doordat uw computer gebruikmaakt van
❑U zult geen problemen ondervinden in de volgende situaties:
❑Wanneer u gebruikmaakt van een op zichzelf staand CRT- of een LCD-scherm.
❑Wanneer u MPEG-bestanden afspeelt die zijn opgenomen op de harde schijf met Windows Media
De leessnelheid van de CD/DVD-RW’s is traag
Over het algemeen is de leessnelheid van de CD/DVD-RW trager dan die van een -ROM of een -R. De
leessnelheid kan ook afhangen van het formaattype.
Waarom neemt mijn CD/DVD-RW-station niet op tegen de hoogste snelheid?
nN
32
“video overlay” wanneer er twee schermen in gebruik zijn. De softwaretoepassingen hierboven
ondersteunen deze functie niet en daarom doen deze problemen zich voor.
Player 9 of Real One Player.
U moet 16x CD-R- of 8x CD-RW-media of hoger gebruiken voor optimale prestaties.
Als u andere media wilt gebruiken en u problemen hebt om niet-8x CD-RW's te formatteren, wijzigt u de
schrijfsnelheid van 8x in een lagere snelheid.
Om de schrijfsnelheid te wijzigen van de standaardsnelheid in een lagere snelheid, gaat u als volgt te werk:
1Ga naar Mijn Computer in het menu Start.
2Klik met de rechtermuisknop op het optisch station-pictogram.
3Selecteer Eigenschappen.
Page 34
Uw computer gebruiken
4Selecteer het tab blad Instellingen.
5Wijzig de huidige schrijfsnelheid.
6Klik op OK.
Hardware gids
De lade komt niet uit het station als ik op de uitwerpknop druk
❑Controleer of de computer is ingeschakeld.
❑Misschien verhindert de software van het optisch station dat de CD wordt uitgeworpen.
❑Zorg ervoor dat uw computer niet in Standby of in Slaap-modus staat.
De lade komt eruit hoewel de blokkeringshendel is vastgeklikt
❑Zorg ervoor dat de schijf in de lade ligt met het label naar boven gericht.
❑Maak de schijf en de lens van het optisch station schoon met een geschikt schoonmaakmiddel.
❑Mogelijk is de schijf bekrast. Plaats een andere schijf om na te gaan of dit de reden is.
❑Mogelijk bevat het station condens. Verwijder de schijf en laat het station ongeveer één uur open staan.
Neem de batterij uit terwijl u wacht tot het condensvocht verdwijnt.
nN
33
Page 35
Uw computer gebruiken
De compartimentbeveiliging gebruiken
De compartimentbeveiliging beschermt het multifunctionele compartiment als het leeg is, en houdt de
Hardware gids
tweede batterij of het optisch station vast als deze zich in het multifunctionele compartiment bevinden.
Om de compartimentbeveiliging aan te sluiten, gaat u als volgt te werk:
1Als het multifunctionele compartiment een ander apparaat bevat, verwijdert u dit apparaat.
2Schuif de compartimentbeveiliging in de richting van de pijl tot de module vastklikt.
Om de compartimentbeveiliging te verwijderen, gaat u als volgt te werk:
1Schuif het ontgrendelingsnokje van het
multifunctionele compartiment aan de
onderkant van de computer in de richting van de
pijl.
2Verwijder de compartimentbeveiliging.
nN
34
Page 36
Uw computer gebruiken
PC Cards gebruiken
Uw computer is uitgerust met twee PC Card-sleuven. Een PC Card laat u toe draagbare externe apparaten
Hardware gids
aan te sluiten.
U hoeft de computer niet uit te schakelen als u een PC Card inbrengt.
Een PC Card plaatsen
Om een PC Card te plaatsen, gaat u als volgt te werk:
1Steek de PC Card met het voorste label naar boven gericht in een van de PC Card-sleuven.
2Duw de PC Card voorzichtig in de connector.
De PC Card wordt automatisch gedetecteerd door het systeem.
Het pictogram Hardware veilig verwijderen verschijnt in het systeemvak.
✍ Mogelijk werken sommige apparaten niet behoorlijk als u terug naar de Normaal-modus gaat vanuit de Standby-modus of Slaap-modus.
De computer zal terugkeren naar zijn oorspronkelijke toestand als u de computer opnieuw opstart.
De PC Card-sleuven kunnen (tegelijkertijd) twee PC Cards van type I, twee PC Cards van type II of één PC Card van type III bevatten. Deze sleuven
zijn compatibel met CardBus-poorten.
Gebruik de onderste sleuf voor PC Cards van type III.
nN
35
Page 37
Uw computer gebruiken
Bij sommige PC Cards moet u niet-actieve apparaten uitschakelen als u de PC Card gebruikt. U kunt apparaten uitschakelen met het hulpprogramma
Sony computer Setup.
Gebruik het recentste softwarestuurprogramma van de fabrikant van de PC Card .
Hardware gids
Als op het tabblad Aparaatbeheer een uitroepteken verschijnt, verwijdert u het softwarestuurprogramma en installeert u het opnieuw.
U hoeft de computer niet uit te schakelen vóór u een PC Card plaatst of verwijdert.
Forceer een PC Card nooit in d e sleuf. Dit zou immers de connectorpinn en kunnen beschadigen. Als u problemen hebt om een PC Card te plaatsen,
contro leert u of u de kaart wel met de juiste kant in de sleuf steekt. Raadpleeg de handleiding van uw PC Card voor meer informatie over het gebruik
van de kaart.
Als de PC Card zich in de computer b evindt en u overschakelt van de normale stroommodus naar de Standby-modus of Slaap-modus (of
omgekeerd), is het bij sommige PC Cards mogelijk dat een op de computer aangesloten apparaat niet wordt herkend. Start de computer opnieuw op
om dit probleem op te lossen.
Draag uw computer niet terwijl de PC Card-sleuf een PC Card bevat, omdat druk en schokken de connectorpinnen kunnen beschadigen.
Het i s aanbevolen telkens dezelfde sleuf voor een bepaalde PC Card te gebruiken omdat van s leuf wisse len problemen kan veroo rzaken voor bepaalde
PC-kaarten.
Een PC Card verwijderen
Volg de onderstaande stappen om de PC Card te verwijderen terwijl de computer aan staat. Als u de kaart
niet juist verwijdert, zal uw systeem mogelijk niet meer behoorlijk werken. Als u een PC Card wilt
verwijderen terwijl de computer uit staat, slaat u stap 1 tot en met 7 over.
Om een PC Card te verwijderen, gaat u als volgt te werk:
nN
36
1Dubbelklik op het pictogram Hardware veilig verwijderen in het systeemvak.
Het dialoogvenster Hardware veilig verwijderen verschijnt.
2Selecteer de hardware die u wilt ontkoppelen.
3Klik op Stoppen.
4Controleer in het dialoogvenster Hardware stopzetten of het apparaat veilig kan worden
losgekoppeld van het systeem.
Page 38
Uw computer gebruiken
5Klik op OK.
Er verschijnt een dialoogvenster met de melding dat het apparaat veilig kan worden verwijderd.
6Klik op OK.
Hardware gids
7Klik op Sluiten.
8Duw de ontgrendelingsknop van de PC Card in zodat de ontgrendelingsknop uitspringt.
9Duw de ontgrendelingsknop van de PC Card nogmaals in zodat de PC Card uit de sleuf springt.
10 Neem de kaart voorzichtig vast en trek ze uit de sleuf.
11 Als de ontgrendelingsknop van de PC Card nog steeds niet ingedrukt is, druk hem in om het frontpaneel
te sluiten.
✍ Als u de PC Card verwijdert terwijl de computer aan staat, kan het systeem vastlopen en kunt u niet-opgeslagen gegevens verliezen.
Vóór u de PC Card verwijdert, klikt u op het PC Card-pictogram op de taakbalk en sluit u de kaart. Sluit alle toepassingen die de PC Card gebruiken
af vóór u de kaart verwijdert. Doet u dit niet, kunt u gegevens verliezen.
Als de kaart in de sleuf zit, mag de computer niet overschakelen op de Slaap-modus. De computer mag echter wel overschakelen op de Standby-
modus. Het verdient aanbeveling de kaart te verwijderen voordat de computer overschakelt op de Slaap-modus via <Fn>+<F12> of via het
hulpprogramma PowerPanel, en als de computer is ingesteld om automatisch over te schakelen op de Slaap-modus als de computer op de
batterijstroom werkt.
Het is mogelijk dat bepaalde PC Cards of hun functies niet compatibel zijn met deze computer.
Problemen met PC Cards
nN
37
Mijn PC Card werkt niet
❑Controleer of de PC Card compatibel is met uw versie van Windows.
❑Gebruik het hulpprogramma Sony Notebook Setup om apparaten die u niet gebruikt uit te schakelen.
Page 39
Uw computer gebruiken
Gebruik van de Memory Stick
Uw VAIO computer ondersteunt het gebruik van Memory Sticks. Een Memory Stick is een compact,
Hardware gids
draagbaar en veelzijdig apparaat dat speciaal is ontworpen voor het uitwisselen en delen van digitale
gegevens tussen uiteenlopende Memory Stick-compatibele producten, zoals digitale camera's, mobiele
telefoons en CLIE handheld-computers. Doordat de Memory Stick uitneembaar is, kan deze worden gebruikt
voor externe gegevensopslag.
Dankzij de flashgeheugen-technologie kunt u allerlei soorten informatie downloaden, omzetten naar
digitale gegevens en opslaan, zoals afbeeldingen, muziek, tekst, geluid, films en foto's. Er zijn Memory Sticks
met uiteenlopende capaciteit en verschillende compatibiliteit. Als u meer wilt weten over de eigenschappen
van de Memory Stick, bezoekt u het VAIO Info Centre. Klik daarna achtereenvolgens op Welcome > Cool Sony Links en Memory Stick. Hierdoor komt u op een speciale website terecht.
Raadpleeg het blad Specificaties voo r informatie over de typen Memo ry Sticks die met uw systeem
compatibel zijn, alsmede over eventuele beperkingen.
❑U kunt Memory Sticks via de Sony Style website (www.sonystyle-europe.com) of bij uw Sony leverancier
aanschaffen.
❑Uitgebreide informatie over de compatibiliteit tussen verschillende CLIE handheld-computers en de
beschikbare typen Memory Sticks vindt u op deze website: www.clie-link.com.
❑Informatie over de compatibiliteit tussen verschillende VAIO computers en de beschikbare typen
Memory Sticks vindt u hier: www.vaio-link.com.
nN
38
Page 40
Uw computer gebruiken
LOCK
LOCKLOCK
De schrijfbeveiliging van een Memory Stick inschakelen
Memory Sticks zijn voorzien van een wispreventienokje om te vermijden dat u waardevolle gegevens per
ongeluk zou wissen of overschrijven.
Hardware gids
Schuif het nokje naar rechts of links* om de schrijfbeveiliging in te stellen of op te heffen. Als het
wispreventienokje in de ontgrendelde stand staat, kunt u gegevens opslaan op de Memory Stick. Als het
wispreventienokje in de vergrendelde stand staat, kunt u enkel gegevens aflezen van maar niet opslaan op
de Memory Stick.
* De 128 MB Memory Stick heeft een verticale schrijfbeveiliging.
nN
39
Page 41
Uw computer gebruiken
Een Memory Stick plaatsen
Er zijn twee manieren om een Memory Stick in uw computercomputer te plaatsen:
Hardware gids
❑Via de Memory Stick-sleuf;
❑Via één van de PC Card-sleuven. Hiervoor hebt u een optionele PC Card-adapter nodig.
U kunt slechts 1 Memory Stick tegelijk in de computer plaatsen!
Om een Memory Stick in de Memory Stick-sleuf te plaatsen, gaat u als volgt te werk:
1Nadat u uw gegevens hebt opgeslagen van uw digitaal apparaat, steekt u de Memory Stick in de
Memory Stick-sleuf. De pijl op de Memory Stick moet naar boven staan en in de richting van de sleuf
wijzen.
2Schuif de Memory Stick voorzichtig in de sleuf tot hij vastklikt.
De Memory Stick wordt automatisch gedetecteerd door uw systeem en verschijnt in het venster Mijn
Computer als een lokaal station onder de respectieve letter (afhankelijk van de configuratie van uw
computer).
nN
40
✍ Als u de Memory Stick in de sleuf steekt, moet u erop letten dat de pijl in de juiste richting wijst. Forceer de Memory Stick nooit in de sleuf om
beschadiging van de computer of Memory Stick te vermijden.
Page 42
Uw computer gebruiken
Een Memory Stick verwijderen
Om een Memory Stick te verwijderen uit de Memory Stick-sleuf, gaat u als volgt te werk:
nN
41
Hardware gids
1Controleer of het toegangslampje uit is.
2Duw de Memory Stick in de sleuf.
De Memory Stick wordt uitgeworpen.
3Trek de Memory Stick uit de sleuf.
✍ Verwijder de Memory Stick altijd voorzichtig om te vermijden dat de kaart onverwachts uit de sleuf springt.
Het verdient aanbeveling de Memory Stick te verwijderen vóór u de computer afsluit.
Page 43
Uw computer gebruiken
De modem gebruiken
Uw computer is uitgerust met een interne modem.
Hardware gids
Sluit de computer aan op een telefoonlijn om toegang te krijgen tot on line diensten en het Internet, om
uw computer en software on line te registreren en om VAIO-Link te contacteren.
Om de computer aan te sluiten op een telefoonlijn, gaat u als volgt te werk:
1Steek het ene uiteinde van de telefoonkabel (1) in de telefoonconnector van de computer.
2Steek het andere uiteinde van de telefoonkabel in een telefooncontactdoos (2).
nN
42
Page 44
Uw computer gebruiken
Problemen met de modem oplossen
Mijn modem werkt niet of kan geen verbinding maken
Hardware gids
❑Controleer of de stekker van de telefoonlijn in de computer zit.
❑Zorg ervoor dat de modem het enige apparaat is dat is aangesloten op uw telefoonlijn.
❑Controleer of de telefoonlijn werkt. U kunt de lijn controleren door een gewone telefoon aan te sluiten
op de telefoonlijn en na te gaan of u een kiestoon hoort.
❑Controleer of het telefoonnummer dat het programma kiest juist is. Mogelijk is de kiesmodus van de
modem niet compatibel met uw telefoonlijn.
❑Mogelijk werkt de modem niet behoorlijk als u zich bevindt achter een Private Automatic Branch
❑Controleer in het dialoogvenster Telefoon - en modemopties (Configuratiescherm / Telefoon - en
modemopties of uw modem vermeld staat op het tabblad Modems en of de locatiegegevens op het
tabblad Kiesregels juist zijn.
Als u het pictogram Telefoon - en modemopties niet ziet, klik in het Configuratiescherm op Klassieke weergave aan de linkerkant.
❑Uw VAIO computer wordt geleverd met een telefoonstekker voor uw land, zodat u de telefoonkabel in
een telefooncontactdoos kunt steken.
Het verdient aanbeveling de bijgeleverde stekker te gebruiken, omdat het gebruik van een andere
telefoonstekker de kwaliteit van de verbinding negatief kan beïnvloeden.
❑U kunt uw computer niet aansluiten op een telefoontoestel dat met munten werkt. Mogelijk werkt uw
computer niet met meerdere telefoonlijnen of een huistelefooncentrale (PBX). Als u de modem aansluit
op een telefoonlijn waarop ook een ander apparaat is aangesloten, is het mogelijk dat de modem of het
andere apparaat niet behoorlijk functioneert. Sommige van deze aansluitingen kunnen leiden tot een te
hoge elektrische stroom en kunnen de interne modem beschadigen.
❑Alleen DTMF-signalering (Dual Tone Multi Frequency) (toonkeuze) wordt ondersteund.
nN
43
Page 45
Uw computer gebruiken
❑Vóór u de modem gebruikt, moet u het land selecteren waarin u de modem gebruikt. De werkwijze voor
het selecteren van het land staat in detail beschreven onder Uw modem configureren in de Software
gids.
Hardware gids
❑Trek niet te hard aan de flexibele afscherming.
Werken met de modem gaat traag
De verbindingssnelheid van de modem wordt beïnvloed door vele factoren, zoals lijnruis of de compatibiliteit
met communicatieapparaten (bv. faxtoestellen of andere modems). Als u vermoedt dat uw modem geen
goede verbinding maakt met andere computermodems, faxtoestellen of uw Internet-provider, controleert u
de volgende zaken:
❑Laat uw telefoonmaatschappij controleren of uw telefoonlijn vrij is van lijnruis.
❑Als het probleem te maken heeft met een fax, controleert u of er geen problemen zijn met het faxtoestel
waarmee u een verbinding tracht te maken en of dit toestel compatibel is met faxmodems.
❑Als u problemen hebt om een verbinding te maken met uw Internet-provider, controleert u of de
Internet-provider niet kampt met technische problemen.
❑Als u beschikt over een tweede telefoonlijn, sluit u de modem aan op die lijn en probeert u opnieuw een
verbinding te maken.
nN
44
Page 46
Uw computer gebruiken
Draadloos LAN (WLAN) gebruiken
Dankzij de functie draadloos LAN (WLAN of Wireless LAN) van Sony, kunnen al uw digitale apparaten met
ingebouwde WLAN-functionaliteit vrij met elkaar communiceren via een krachtig netwerk. Een WLAN is een
Hardware gids
netwerk waarin een mobiele gebruiker een verbinding kan maken met een lokaal netwerk (LAN) via een
draadloze (radio)verbinding. Het is dus niet langer nodig om kabels of draden te trekken door muren en
plafonds.
Sony's WLAN ondersteunt alle normale Ethernet-activiteiten, maar biedt twee extra voordelen: mobiliteit
en roaming. U hebt nog altijd toegang tot informatie, het internet/intranet en netwerkbronnen, zelfs in
volle vergadering of terwijl u zich verplaatst.
U kunt communiceren zonder een toegangspunt. Dit betekent dat u een verbinding tot stand kunt
brengen tussen een beperkt aantal computers (ad hoc), of dat u kunt communiceren via een
toegangspunt, wat u in staat stelt een volledig infrastructuurnetwerk (infrastructuur) te creëren.
✍ In sommige landen is het gebruik van WLAN prod ucten o nderworpen aan lokale regelgeving (bijv. beperkt aantal kanalen). Lees de folder Wireless
LAN Regulations (Wireless LAN Reglementering) grondig voor je de WLAN functionaliteit inschakelt. De selectie van kanalen komt verder in de
handleiding aan bod. Kanaalselectie wordt verder in deze handleiding verklaard (zie Wireless LAN-kanalen (pagina 49)).
WLAN maakt gebruik van de standaard IEEE 802.11b/g, die specificaties voor de gebruikte technologie bevat. Deze standaard o mvat ook de
coderingsmethode Wired Equivalent Privacy (WEP), die is vastgelegd in een beveiligingsprotocol. De kwetsbare draadloze verbinding tussen de
client en het Access Point wordt beveiligd door middel van codering. Er bestaan nog meer beveiligingsmechanismen om de privacy op een netwerk
te beschermen, zoals wachtwoordbeveiliging, end-to-end encryption, virtual private networks en verificatie.
Communicatie tussen Wireless LAN-apparaten die de standaard IEEE 802.11a gebruiken en apparaten die IEEE 802.11b of IEEE 802.11g gebruiken,
is niet mogelijk omdat de gebruikte frequenties verschillend zijn. Wireless LAN-apparaten op basis van de standaard IEEE 802.11g kunnen alleen
communiceren met apparaten die IEEE 802.11b gebruiken, niet met apparaten op basis van IEEE 802.11a.
IEEE 802.11b: de standaardsnelheid is 11 Mbps. Dit is 30 tot 100 maal sneller dan een normale inbelverbinding.
IEEE 802.11g: de standaardsnelheid is 54 Mbps. Dit is ongeveer 5 keer zo snel als de snelheid van een Wireless LAN-apparaat dat via IEEE 802.11b
communiceert.
nN
45
Page 47
Uw computer gebruiken
Communiceren zonder toegangspunt (ad-hoc)
Een ad hoc-netwerk is een netwerk waarin een lokaal netwerk enkel door de draadloze apparaten zelf tot
stand wordt gebracht, zonder een andere centrale controller of een ander toegangspunt (Access Point). Elk
Hardware gids
apparaat communiceert rechtstreeks met andere apparaten in het netwerk. U kunt thuis gemakkelijk een
ad hoc-netwerk tot stand brengen.
Om te communiceren zonder toegangspunt (ad hoc), gaat u als volgt te werk:
1Schakel de Wireless LAN knop op uw computer aan.
Het dialoogvenster Switch wireless devices verschijnt.
2Dubbelklik op het netwerkpictogram in de taakbalk, waar Wireless Network Connection
verschijnt.
Het dialoogvenster Wireless Network Connection verschijnt.
3Klik op de knop Eigenschappen.
Het dialoogvenster Eigenschappen voor Wireless Network Connection verschijnt.
4Selecteer het tab blad Draadloze netwerken.
5Klik op de knop Toe vo eg en….
Het dialoogvenster Eigenschappen voor draadloos netwerk verschijnt.
nN
46
Page 48
Uw computer gebruiken
6Voer een netwerknaam (SSID)* in.
Selecteer de optie Gegevenscodering (WEP-compatibel).
7Vink het selectievakje De sleutel wordt mij automatisch aangeleverd aan.
Hardware gids
Er verschijnt enige informatie.
8Voe r de Netwerksleutel* in.
De netwerksleutel moet bestaan uit 5 of 13 ASCII karakters of 10 of 26 hexadecimale karakters**.
U kunt zelf kiezen wat u wilt als sleutel.
9Selecteer de optie Dit is een computer-naar-computer (ad hoc) netwerk. Er worden geen
draadloze toegangspunten gebruikt onderaan het scherm..
10 Klik op OK.
11 Klik nogmaals op OK.
Uw computer is klaar om met een andere computer te communiceren.
* Als u een communicatieverbinding tussen twee of meer computers tot stand wilt brengen, moet u al deze computers op exact
dezelfde wijze configureren.
Dit betekent dat u op alle computers dezelfde netwerknaam (SSID) en netwerksleutel moet invoeren als op de eerste computer
die u hebt geconfigureerd.
** ASCII: de basis tekenset die in haast alle hedendaagse computers wordt gebruikt. ASCII is een code die gebruikt wordt om Engelse
tekens voor te stellen als nummers, waarbij iedere letter een nummer van 0 tot 127 wordt toegewezen.
Hexadecimaal: een nummerrepresentatie die gebruik maakt van de cijfers 0-9, in hun oorspronkelijke betekenis, plus de letters A-F
(of a-f) die hexadecimale cijfers voorstellen met waarden (decimaal) van 10 tot 15.
✍ In Frankrijk zijn alleen bepaalde kanalen wettelijk toegestaan wanneer WLAN buitenshuis wordt gebruikt.
Lees voor meer infomatie de folder Wireless LAN Reglementering.
nN
47
Page 49
Uw computer gebruiken
Communiceren met een toegangspunt (infrastructuur)
Een infrastructuurnetwerk is een netwerk dat een bestaand bedraad lokaal netwerk uitbreidt naar
draadloze apparaten door middel van een toegangspunt (bv. het toegangspunt PCWA-A320 van Sony).
Hardware gids
Het toegangspunt slaat een brug tussen het draadloze en bedrade LAN en fungeert als centrale controller
voor het draadloze lokale netwerk. Het toegangspunt coördineert de transmissie en ontvangst van
meerdere draadloze apparaten binnen een specifiek bereik.
Om een communicatieverbinding tot stand te brengen met een toegangspunt (infrastructuur), gaat u als
volgt te werk:
1Schakel de Wireless LAN knop op uw computer aan.
Het dialoogvenster Switch wireless devices verschijnt.
2Klik met de rechtermuisknop op het netwerkpictogram op de taakbalk, waar de knopinfo Wireless
Network Connection verschijnt.
3Klik op Beschikbare draadloze netwerken weergeven.
Het dialoogvenster Wireless Network Connection verschijnt.
4Selecteer het netwerk dat u wilt gebruiken.
nN
48
R
E
W
PO
K
IRELESS
R
W
O
W
T
E
N
WIRELESS LAN ACCESS POINT
Page 50
Uw computer gebruiken
5Voe r de Netwerksleutel in.
Als u de Sony Access Point PCWA-A320 als standaardinstelling gebruikt, hoeft u geen WEP-sleutel in
te voeren. Om te kunnen communiceren, dient u het vakje Ook als het geselecteerde draadloze
Hardware gids
netwerk niet is beveiligd, wil ik er verbinding mee kunner maken te selecteren.
6Klik op Verbinding maken.
Na 30 seconden is de verbinding tot stand gebracht.
Meer informatie over een Access Point configureren vindt u in de documentatie van de Access Point.
Wireless LAN-kanalen
In een configuratie met IEEE 802.11b kunnen de kanalen 1 tot en met 11 worden gebruikt.
In een configuratie met IEEE 802.11g kunnen de kanalen 1 tot en met 13 worden gebruikt.
(a) Met Access Point ("infrastructuur")
❑Het door het Access Point geselecteerde kanaal wordt gebruikt.
❑ATT: raadpleeg voor informatie over het selecteren van een kanaal voor het Access Point de
bijbehorende handleiding.
(b) Zonder Access Point ("ad hoc")
nN
49
❑Als de draadloze verbinding op initiatief van de VAIO computer tot stand komt, wordt kanaal 11
geselecteerd.
❑ATT: in Frankrijk zijn Wireless LAN-verbindingen buitenshuis alleen via bepaalde kanalen toegestaan.
Raadpleeg het informatieblad Wireless LAN Regulations voor meer informatie.
❑Als de draadloze verbinding tot stand komt op initiatief van een ander Wireless LAN-apparaat, zal de
Wireless LAN-communicatie plaatsvinden via het kanaal dat door dit apparaat is geselecteerd.
Page 51
Uw computer gebruiken
Problemen met draadloos LAN oplossen
Ik kan de functie draadloos LAN niet gebruiken
Hardware gids
❑Controleer of de schakelaar voor draadloze communicatie aan staat.
Het toegangspunt van het draadloos LAN en uw computer kunnen niet communiceren
❑Controleer of de schakelaar voor de draadloos communicatie aan staat.
❑Controleer of de stroom naar het toegangspunt is ingeschakeld.
❑Controleer of het toegangspunt wordt weergegeven in het venster Beschikbare draadloze
netwerken weergeven.
❑Om dit te controleren, klikt u achtereenvolgens op Starten en Configuratiescherm.
❑Dubbelklik op het pictogram Network Connections.
❑Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Wireless Network Connection en selecteer
❑Selecteer het tab blad Draadloze netwerken.
❑Controleer of het toegangspunt wordt weergegeven onder Beschikbare draadloze netwerken
❑De beschikbaarheid van de verbinding wordt beïnvloed door de afstand en door obstakels. Mogelijk
nN
50
Eigenschappen.
weergeven.
moet u de computer verder weg van obstakels of dichter bij een gebruikt toegangspunt plaatsen.
De gegevensoverdracht verloopt traag
❑De maximale communicatiesnelheid hangt niet alleen af van de obstakels of de afstand tussen de
communicatieapparaten, maar ook van de kwaliteit van de radiogolven, het besturingssysteem of de
gebruikte software. Verwijder het obstakel of plaats het toegangspunt en de computer dichter bij
elkaar.
Page 52
Uw computer gebruiken
❑Het is mogelijk dat uw toegangspunt tegelijk communiceert met een ander toegangspunt. Lees de
handleiding van het toegangspunt.
❑Als meerdere computers communiceren met hetzelfde toegangspunt, kan de concentratie te hoog zijn.
Hardware gids
Wacht enkele minuten en probeer opnieuw een verbinding tot stand te brengen.
❑Wanneer een draadloos LAN-apparaat met ondersteuning voor de standaard IEEE 802.11g
communiceert met een apparaat op basis van de standaard IEEE 802.11b, is het normaal dat de snelheid
afneemt. Apparaten met IEEE 802.11g zijn immers vijf keer zo snel als apparaten op basis van
IEEE 802.11b.
Ik kan geen toegang krijgen tot het Internet
❑Controleer de instellingen van het toegangspunt. Raadpleeg de handleiding van het toegangspunt.
❑Controleer of uw computer en het toegangspunt communiceren.
❑Plaats het toegangspunt en de computer dichter bij elkaar.
nN
51
Page 53
Uw computer gebruiken
Energiebesparende modi gebruiken
Als u een batterij gebruikt als stroombron voor de computer, kunt u via de instellingen voor energiebeheer
Hardware gids
ervoor zorgen dat de batterij minder snel leeg raakt. Naast de normale werkingsmodus, die u in staat stelt
specifieke apparaten uit te schakelen, heeft uw computer twee andere energiebesparende modi: De
Standby-modus en Slaap-modus. Als de computer werkt op de batterijstroom, schakelt hij automatisch
over op de Slaap-modus als de batterijlading minder dan 7% van de capaciteit bedraagt, ongeacht de
geselecteerde instelling voor energiebeheer.
✍ Als de batterijlading minder dan 10% bedraagt, moet u de netadapter aansluiten zodat de batterij kan worden opgeladen, of moet u de computer
uitschakelen en een volle batterij plaatsen.
De normale modus gebruiken
Dit is de normale toestand als de computer in gebruik is. In deze modus brandt het groene stroomlampje.
Om stroom te besparen, kunt u een specifiek apparaat (bv. het LCD-scherm of de harde schijf) uitschakelen.
De Standby-modus gebruiken
De Standby-stand schakelt het LCD-scherm uit en stelt de harde schijf en de CPU in op laag energieverbruik.
In deze modus knippert het stroomlampje (oranje).
Om de Standby-modus te activeren, gaat u als volgt te werk:
nN
52
Ga naar Start > Uitschakelen en klikt u op Standby.
Of druk tegelijkertijd op de toetsen <Fn>+<Esc>.
Om terug te keren naar de normale modus, druk op een willekeurige toets.
Page 54
Uw computer gebruiken
✍ Als u de aan/uit-knop langer dan vier seconden ingedrukt houdt, wordt d e computer automatisch uitgeschakeld.
Als de Standby-modus is geactiveerd, kunt u geen schijf plaatsen.
De computer verlaat de Standby-modus sneller dan de Slaapmodus.
Hardware gids
In de Standby-modus verbruikt de computer meer stroom dan in de Slaap-modus.
Als de computer op het stroomnet is aangesloten en langer dan 25 minuten niet is gebruikt, komt hij terecht
in de stand Standby. Als de computercomputer batterijstroom gebruikt, komt hij na 5 minuten terecht in
de stand Standby. Om dit te vermijden, kunt u de instellingen wijzigen in het Configuratiescherm of in
PowerPanel (klik met de rechtermuisknop op het pictogram PowerPanel en selecteer Edit/Create
Profile). De instellingen van het Configuratiescherm blijven geldig totdat u uw machine opnieuw opstart.
De Slaap-modus gebruiken
De toestand van het systeem wordt opgeslagen op de harde schijf en de stroom wordt uitgeschakeld. In
deze modus brandt het stroomlampje niet.
Om de Slaap-modus te activeren, gaat u als volgt te werk:
Druk op <Fn>+<F12>.
Het venster Slaapstand verschijnt en de computer schakelt over op de Slaap-modus.
Of,
Klik op Start en selecteer Computer afsluiten.
Houd in het venster Computer afsluiten de <Shift>-toets ingedrukt en klik op Slaapstand.
nN
53
Om terug te keren naar de normale modus, gaat u als volgt te werk:
Zet de computer aan door op de aan/uit-knop te drukken.
De computer keert terug naar zijn vorige toestand.
Page 55
Uw computer gebruiken
✍ Als u de aan/uit-knop langer dan vier seconden ingedrukt houdt, wordt d e computer automatisch uitgeschakeld.
Als de Slaap-modus is geactiveerd, kunt u geen schijf plaatsen.
Het activeren van de Slaap-modus duurt langer dan het activeren van de Standby-modus.
Hardware gids
Het duurt langer om terug te keren naar de normale modus vanuit de Slaap-modus dan vanuit de Standby-modus.
In de Slaap-modus verbruikt de computer minder stroom dan in de Standby-modus.
Verplaats de computer niet tot het stroomlampje uitgaat.
Problemen met energiebeheer oplossen
De instelling voor energiebeheer werkt niet
Het besturingssysteem van uw computer kan onstabiel worden als een lagere energiemodus, zoals de
Slaap-modus wordt geactiveerd en vervolgens gewijzigd vóór de computer volledig is overgeschakeld op
deze lagere energiemodus.
Om de normale stabiliteit van de computer te herstellen, gaat u als volgt te werk:
1Sluit alle geopende toepassingen.
2Druk op <Ctrl>+<Alt>+<Delete> en selecteer Herstarten in de vervolgkeuzelijst.
De computer start opnieuw op.
3Als deze methode niet werkt, houdt u de aan/uit-knop minstens vier seconden ingedrukt om de
computer af te sluiten.
nN
54
Page 56
Uw computer gebruiken
Energiebeheer met PowerPanel
Met het hulpprogramma PowerPanel kunt u het energiebeheer van uw computer instellen en belangrijke
Hardware gids
informatie over de activiteit van het systeem en de batterijlading weergeven. De optie voor automatisch
energiebeheer selecteert de zuinigste energiebeheerprofielen of laat u de gekozen profielen aanpassen aan
uw eigen behoeften met de bedoeling de batterij zo weinig mogelijk te belasten.
PowerPanel bevat de volgende functies:
❑Automatische profielselectie (APS) op basis van de actieve toepassing;
❑De mogelijkheid om specifieke energiebeheerprofielen handmatig te selecteren in het menu;
❑De mogelijkheid om nieuwe profielen te maken en bestaande profielen te bewerken;
❑De mogelijkheid om gedetailleerde informatie over de batterij weer te geven;
❑Hulpprogramma om de prestaties van de processor te controleren;
❑PowerPanel werkt in harmonie met uw Windows-instellingen.
❑Ondersteuning voor Windows XP Theme;
❑Knopinfo om wijzigingen in energiebeheerprofielen weer te geven;
❑De mogelijkheid om specifieke energiebeheerprofielen rechtstreeks in de pagina Power Profile te
selecteren;
❑De mogelijkheid om bepaalde gebruikers het recht te ontnemen profielen te wijzigen.
nN
55
Page 57
Uw computer gebruiken
PowerPanel activeren
Als u de computer start, verschijnt standaard het PowerPanel-pictogram in het systeemvak.
Hardware gids
Als u het huidige energiebeheerprofiel wilt weergeven, wijst u gewoon het pictogram aan. Het huidige
energiebeheerprofiel wordt weergegeven in de knopinfo.
Om een ander profiel te selecteren, gaat u als volgt te werk:
1Klik met de rechtermuisknop op het taakbalkpictogram van PowerPanel en selecteer Profiles.
2Selecteer een profiel in het menu Profiles.
De respectieve energiebeheerinstellingen worden geactiveerd.
✍ Als u de batterij gebruikt als stroombron , selecteert het systeem standaard het energiebeheerprofiel Maximum Battery Life. Als u een ander
energiebeheerprofiel selecteert terwijl de computer op de batterijstroom werkt, wordt hetzelfde profiel automatisch geselecteerd als u de volgende
keer op de batterijstroom werkt.
nN
56
Page 58
Uw computer gebruiken
Energiebeheerprofielen activeren
PowerPanel laat u kiezen uit verschillende vooraf gedefinieerde energiebeheerprofielen. Elk profiel
Hardware gids
bestaat uit een reeks energiebeheerinstellingen voor specifieke energiebeheerdoelstellingen, gaande van
maximaal energiebeheer tot geen energiebeheer.
Werken op netstroom
Pictogram Beschrijving
Werken op batterij
PictogramBeschrijving
nN
57
AC Power – De energiebeheertoestand als de computer op netstroom werkt. PowerPanel
laadt automatisch dit profiel, tenzij u deze functie uitschakelt.
Power Management Off (Plugged in) – Schakelt alle energiebeheerfuncties (zoals de
Standby-modus en Slaap-modus) uit.
Automatic Profile Selection – Analyseert de prestaties van elke toepassing die u kiest en past de profielen
aan aan de behoeften van deze toepassingen.
Maximum Battery Life – Biedt energiebesparende functies om de batterij zo weinig mogelijk te belasten en
goede prestaties te verzekeren. Dit profiel reduceert de helderheid van het scherm en activeert de Standby-
modus na een vooraf ingestelde tijdspanne.
Ultimate Battery Life – Verlengt Maximum Battery Life.
! Als u dit profiel selecteert, wordt de stroomtoevoer naar de Memory Stick-poort volledig uitgeschakeld
om nog wat extra energie te besparen en de levensduur van de batterij verder te verlengen. De Memory
Stick-poort komt weer beschikbaar zodra er een Memory Stick wordt geplaatst.
Page 59
Uw computer gebruiken
PictogramBeschrijving
Hardware gids
nN
58
Maximum Performance – Biedt de beste systeemprestaties en bespaart toch energie.
Word Processing – Optimaliseert het energiebeheer met langere time-outs voor het uitschakelen van de harde schijf en het scherm. U kunt ook instellingen opgeven voor LCD (Video) Standby, Hard Disk Standby en
Standby om het energiebeheer te optimaliseren voor uw systeem.
Spreadsheet – Reduceert de helderheid van het LCD-scherm (instelling 'Medium') omdat uw software geen
hogere prestaties vereist.
Presentation – Schakelt het scherm nooit uit, maar bespaart toch energie. Deze optie is ideaal voor
diavoorstellingen. U kunt instellingen opgeven voor LCD (Video) Standby, Hard Disk Standby en Standby
om het energiebeheer te optimaliseren voor uw systeem.
Communications – Spaart de batterij door een korte time-out voor het uitschakelen van het scherm in te
stellen. U kunt ook instellingen opgeven voor LCD (Video) Standby, Hard Disk Standby en Standby om het
energiebeheer te optimaliseren voor uw systeem.
Games – Schakelt de timer voor het uitschakelen van het scherm en de harde schijf uit.
DVD – Optimaliseert de pres taties en het stroomverbruik voor het gebruik van DVD's.
Camera – Optimaliseert de prestaties en het stroomverbruik voor het gebruik van een camera.
Power Management Off (Running on batteries) – Schakelt alle energiebeheerfuncties (zoals de Stand by-
modus en Slaap-modus) uit.
Page 60
Uw computer gebruiken
Automatische profielen selecteren als u op batterijen werkt
Een energiebeheerprofiel bestaat uit een reeks timerwaarden voor verschillende systeemapparaten.
Hardware gids
PowerPanel selecteert automatisch het profiel dat is gekoppeld aan de toepassing die u gebruikt en schakelt
over naar een ander profiel als u naar een andere toepassing gaat.
Energiebeheer activeert energiebesparende modi door bepaalde stroomverbruikende componenten uit te
schakelen of hun stroomverbruik te reduceren (b.v. helderheid van het LCD-scherm of activiteit van de harde
schijf).
Om automatische profielen te selecteren, gaat u als volgt te werk:
1Klik met de rechtermuisknop op het PowerPanel pictogram in de taakbalk en selecteer Profiles.
2Selecteer Automatic Profile Selection.
✍ De functie Automatic Profile Selection wordt uitgeschakeld wanneer u manueel een ander energieprofiel selecteert in het menu.
nN
59
Page 61
Uw computer gebruiken
Gedetailleerde informatie over de batterij weergeven
U kunt gedetailleerde informatie over de batterij van uw computer weergeven.
Hardware gids
U kunt de gegevens over de batterij weergeven op drie verschillende manieren:
❑Klik met de rechtermuisknop op het pictogram PowerPanel in de taakbalk en selecteer Battery
Information in het menu.
❑Dubbelklik op het pictogram PowerPanel in de taakbalk en selecteer het tabblad Battery. Het tabblad
bevat informatie over de geschatte levensduur van de batterij en de oplaadtijd.
❑Open de balk Battery Information op het scherm. Hier vindt u het pictogram voor de batterijstatus en
de levensduur van de batterij (uitgedrukt in percent en tijd). Om de balk Battery Information te laten
verschijnen, klikt u met de rechtermuisknop in de taakbalk, selecteert u Toolbars en dan Battery Information in het menu.
Batterijpictogram Batterijstatus
nN
60
De batterij wordt ontladen: het pictogram is blauw
De batterij is vol: het pictogram is volledig blauw met een netstroomstekker
De batterij wordt opgeladen: het pictogram is blauw met een rode klem aan de pool van de batterij
Geen batterij: het pictogram is blauw met een geel kruis erover
Page 62
Uw computer gebruiken
Een energiebeheerprofiel bewerken
Om de instellingen van een energiebeheerprofiel te wijzigen, gaat u als volgt te werk:
Hardware gids
1Klik met de rechtermuisknop op het PowerPanel pictogram in de taakbalk en selecteer Edit/Create
Profiles in het menu.Het venster Profile Editor verschijnt.
2Klik links in het venster op het profiel dat u wilt wijzigen.
3Dubbelklik rechts in het venster op de energiebeheereigenschap (Slaap-modus, Standby, ...) die u wilt
wijzigen.
Er verschijnt een lijst met opties of een dialoogvenster. Voeg de instelling die u wilt selecteren toe of
definieer ze.
4Klik op Save in het menu File.
✍ U moet de rechten van systeembeheerder hebben op uw computer om bestaand e profielen te kunnen wijzigen. Gebruikers van wie de
gebruikersrechten Limited zijn, kunnen het tabblad Power Profile in het venster PowerPanel enkel openen in raadpleegmodus. Om informatie
aangaande uw gebruikersaccount te raadplegen, selecteert u de categorie User Accounts in het Configuratiescherm. Uw account moet van het
type Computer administrator zijn om energieprofielen te kunnen beheren.
Een energiebeheerprofiel creëren
Om een energiebeheerprofiel te maken, gaat u als volgt te werk:
1Klik met de rechtermuisknop op het PowerPanel pictogram in de taakbalk en selecteer Edit/Create
Profiles in het menu.Het venster Profile Editor verschijnt.
2Selecteer New in het menu File.
3Klik in het dialoogvenster Create New Profile de juiste optie aan om het type energiebeheerprofiel te
specificeren dat u wilt aanmaken en klik vervolgens op OK.
4Selecteer de nieuwe energiebeheerinstelling die u wilt gebruiken voor het apparaat.
5Klik op Save in het menu File.
nN
61
Page 63
Randapparatuur aansluiten
Randapparatuur aansluiten
U kunt de functionaliteit van uw computer uitbreiden door één of meer van deze randapparaten aan te
✍ Voor informatie over de locatie van de poorten op uw computer raadpleegt u het informatieblad Specificaties.
Verbruiksartikelen, accessoires en randapparaten voor Sony computers zijn verkrijgbaar bij uw Sony leverancier of via de Sony website:
www.sonystyle-europe.co m
Voor informatie over compatibiliteit van verbindingen bezoekt u de website VAIO-Link: www.vaio-link.com
Page 64
Randapparatuur aansluiten
Een port replicator aansluiten
Uw computer ondersteunt het gebruik van een optionele port replicator. Als u een port replicator aansluit,
kunt u bijkomende randapparaten (bv. een printer of een externe monitor) aansluiten op uw computer.
✍ De port replicator werkt enkel op de netadapter die werd geleverd met uw computer. Trek de netadapter niet uit de port replicator of het stopcontact
tijdens het gebruik van de port replicator. Dit kan de gegevens beschadigen of kan hardwarestoringen veroorzaken.
Als u videokabels tegelijk op d e S-Video-uitgang en video-uitgang aansluit, kan enkel de S-Video-uitgang worden gebruikt.
Hardware gids
nN
64
Page 66
Randapparatuur aansluiten
Uw computer aansluiten op de port replicator
Om uw computer aan te sluiten op de port replicator, gaat u als volgt te werk:
nN
65
Hardware gids
1Koppel alle randapparaten los.
2Steek de stekker van de netadapter (1) in de netadapterpoort (2) van de port replicator (3).
3Steek het éne uiteinde van het netsnoer (4) in de netadapter en het andere uiteinde in een stopcontact.
Het stroomlampje DC IN (5) van de port replicator brandt groen.
4Sluit de kantelstanders vóór u de computer aansluit op
de port replicator.
5Plaats de onderste connector van de computer
tegenover de connector op de port replicator (6) en
druk de computer naar beneden tot hij vastklikt.
6Zet de computer aan.
Page 67
Randapparatuur aansluiten
✍ Als u de port replicator voor de eerste keer gebruikt, worden de de netwerkstuurprogramma's automatisch geïnstalleerd.
Als u de computer aansluit op de port replicator, mag u de batterij niet verwijderen of plaatsen. Als u de computer optilt of draait terwijl deze is
aangesloten op de port replicator, kan een tijdelijk stroomverlies optreden.
Hardware gids
Gebruik de netadapter die werd geleverd met uw computer of de optionele Sony-adapter.
nN
66
Page 68
Randapparatuur aansluiten
Uw computer loskoppelen van de port replicator
Om uw computer los te koppelen van de port replicator, gaat u als volgt te werk:
nN
67
Hardware gids
1Schakel de aangesloten randapparaten uit.
2Sluit de klep van de computer en trek aan de hendels aan beide kanten van de port replicator om de
computer los te koppelen van de port replicator.
3Til de computer op van de port replicator.
4Sluit de klep van de connector van de port replicator aan de onderkant van de computer.
✍ Het is zeer belangrijk dat u de klep van de connector van de port replicator sluit nadat u de computer hebt losgekoppeld van de port replicator. Als
de klep blijft openstaan, kan s tof binnendringen en de computer beschad igen.
Als u de netstroom naar de port replicator volledig wilt verbreken, trekt u de netadapter uit.
Page 69
Randapparatuur aansluiten
Een externe monitor aansluiten
U kunt een externe monitor aansluiten op de computer. U kunt bijvoorbeeld uw computer gebruiken met
de volgende apparaten:
✍ Schakel de computer en de randapparaten uit en trek de netadapter en het netsnoer uit vóór u een externe monitor aansluit.
Steek het netsnoer pas in nadat u alle andere kabels hebt aangesloten.
Schakel de randapparaten in en zet vervolgens de computer aan .
Een aangesloten externe monitor wordt gebruikt als tweede scherm.
U kunt ook een externe monitor gebruiken om een virtueel bureaublad in te stellen (enkel mogelijk op Windows-systemen).
nN
68
Page 70
Randapparatuur aansluiten
Een monitor aansluiten
U kunt een computerscherm (monitor) direct op de computer of via de (optionele) port replicator aansluiten.
nN
69
Hardware gids
Om een monitor aan te sluiten op de computer, gaat u als volgt te werk:
1Steek de monitorkabel (1) (niet meegeleverd) in de monitor/VGA-connector (2) van de computer.
2Indien nodig steekt u het ene uiteinde van het netsnoer (3) van de monitor in de monitor en het andere
uiteinde in een stopcontact.
✍ U kunt de monitorconnector van de computer niet gebruiken als de
computer is aangesloten op de port replicator.
Page 71
Randapparatuur aansluiten
Een multimediamonitor aansluiten
U kunt de computer aansluiten op een multimediacomputerscherm met ingebouwde luidsprekers en een
microfoon.
Hardware gids
Om een multimediacomputerscherm aan te sluiten op de
computer, gaat u als volgt te werk:
1Steek de monitorkabel (1) in de monitor/VGA-connector (2)
van de computer.
2Steek de luidsprekerkabel (3) in de hoofdtelefoonconnector
(4) van de computer.
3Steek de microfoonkabel (5) in de microfoonconnector (6)
van de computer.
Een TV aansluiten
U kunt een TV aansluiten op de computer of op de optionele
port replicator.
Om een TV aan te sluiten op de computer, gaat u als volgt te werk:
1Steek het ene uiteinde van de audio/videokabel (1)
(optioneel) in de AV-uitgang (2) (geel) en het andere
uiteinde in de TV.
2Steek het netsnoer van de TV (3) in een stopcontact.
3Stel het ingangskanaal van de TV in op de externe ingang.
4Stel het TV-configuratiesysteem in.
✍ Raadpl eeg de han dleiding van het randapparaat voo r meer in formatie o ver het gebruik
en de installatie.
nN
70
Page 72
Randapparatuur aansluiten
Als u een DVD in het DVD-ROM-station plaatst om een video te bekijken op uw TV, is het mogelijk dat u de functie voor het schakelen tussen het
LCD-scherm en TV-scherm niet kunt activeren met de toetscombinatie <Fn>+<F7>.
Oplossing:
Hardware gids
1. Verwijder de DVD uit het station.
2. Schakel vervolgens tussen het LCD-scherm en TV-scherm met de toetscombinatie <Fn>+<F7>.
Het beeld wordt nu zowel weergegeven op het LCD-scherm als op het TV-scherm. Plaats de DVD opnieuw in het station om uw DVD-software te
starten.
Als de beeldschermresolutie van uw computer is ingesteld op meer dan 1024 x 768 pixels, kan een deel van het beeld niet worden weergegeven op
het TV-scherm. U kunt het verborgen gebied o p uw TV-scherm weergeven door de cursor te verp laatsen op uw computer. Als u het volledige beeld
wilt weergeven, moet u de beeldschermreso lutie van uw computer instellen op 800 x 600 pixels.
Om een TV aan te sluiten op de port replicator, gaat u als volgt te werk:
1Sluit de port replicator aan op de computer.
2Steek het ene uiteinde van de audio/videokabel (1)
(optioneel) in de Audio (R - L) en Video uitgang (2) en
het andere uiteinde in de Audio (R -L) en Video
connectors van uw TV.
3Steek het ene uiteinde van de S-videokabel (3)
(optioneel) in de S-Video-uitgang (4) en het andere
uiteinde in de S-Videoconnector van uw TV.
4Stel het ingangskanaal van de TV in op de externe
ingang.
5Stel het TV-configuratiesysteem in.
nN
71
Page 73
Randapparatuur aansluiten
Een projector aansluiten
U kunt een projector (zoals de Sony LCD-projector) rechtstreeks op de computer of via de port replicator
aansluiten.
Hardware gids
Om een projector aan te sluiten, gaat u als volgt te werk:
1Steek de RGB-signaalkabel (1) in de monitor/VGA-
connector (2) aangeduid met het symbool .
2Steek de audiokabel (3) (niet meegeleverd) in de
hoofdtelefoonconnector (4) aangeduid met het
symbool .
3Steek de RGB-signaalkabel en de audiokabel in de
connectors van de projector (5).
4Steek het netsnoer (6) van de projector in een
stopcontact.
✍ In sommige omstandigheden kunnen het LCD-scherm van het computer en
een extern scherm of een projector niet tegelijk worden weergeven.
Met de toets combinatie <Fn>+<F7> kunt u schakelen tussen het LCDscherm van de computer en de externe monitor.
nN
72
Page 74
Randapparatuur aansluiten
Weergavemodi selecteren
Wanneer de computer aangesloten is op een extern scherm (desktop monitor, TV,...), kunt u het scherm
Hardware gids
selecteren dat gebruikt zal worden als primair scherm. Zie De dubbele-weergavemodus gebruiken
(pagina 74) voor meer informatie indien u zowel op het computer-scherm als het externe scherm wilt
werken.
Om het primaire scherm te wijzigen, gaat u als volgt te werk:
1Klik op de knop Start en vervolgens op Configuratiescherm.
Het Configuratiescherm verschijnt.
2Klik op Vormgeving en thema's.
3Klik op Weergave.
Het dialoogvenster Eigenschappen voor beeldscherm verschijnt.
4Klik op het tabblad Instellingen.
5Klik op het scherm met het te ken 2.
Het LCD-scherm van uw computer heeft als standaardinstelling 1.
Als u niet zeker bent of uw computer-scherm of het externe scherm 1 of 2 is, klikt u op de knop Identificeren.
6Selecteer het aankruisvakje Gebruik dit apparaat als primair scherm.
7Klik op Toepassen en vervolgens OK.
Het externe scherm is nu het primaire scherm.
nN
73
Page 75
Randapparatuur aansluiten
De dubbele-weergavemodus gebruiken
Dankzij de dubbele weergavefunctie kunt u specifieke delen van uw bureaublad weergeven op
verschillende schermen. Als u bijvoorbeeld een externe monitor hebt aangesloten op de monitorconnector,
Hardware gids
kunnen uw LCD-scherm en de monitor functioneren als één bureaublad.
U kunt de cursor van het ene naar het andere scherm verplaatsen. Dit laat u toe objecten (bv. een
toepassingsvenster of een werkbalk) van het ene scherm naar het andere te slepen.
Deze verdeling van één bureaublad over afzonderlijke schermen wordt een virtueel bureaublad genoemd.
✍ Het is mogelijk dat uw monitor- of TV-hardware de dubbele-weergavemodus niet ondersteunt.
Het is mogelijk dat bepaalde software niet compatibel is met de instellingen voor dubbele weergave.
Zorg ervoor dat de Standby-modus of Slaap-modus niet kan worden geactiveerd tijdens de weergave over twee schermen, anders bestaat de kans
dat uw computer niet terugkeert naar de normale modus.
Als u voor elk scherm andere kleuren instelt, mag u één venster niet verdelen over twee schermen, anders is het mogelijk dat uw software niet
behoorlijk werkt.
Stel minder kleuren of een lagere resolu tie in voor elk sc herm.
nN
74
Page 76
Randapparatuur aansluiten
De dubbele-weergavemodus selecteren
Om de dubbele-weergavemodus te selecteren, gaat u als volgt te werk:
nN
75
Hardware gids
1Klik op de knop Start in de Windows taakbalk.
2Klik op Configuratiescherm.
3Klik op Vormgeving en thema’s.
4Klik op Beeldscherm.
5Klik op het tabblad Instellingen.
6Klik op het scherm met het nummer 2.
7Schakel het selectievakje voor de dubbele-weergavemodus in.
8Klik op Toepassen en vervolgens op OK.
✍ Het is mogelijk dat uw monitor- of TV-hardware de dubbele-weergavemodus niet ondersteunt.
De kleuren en de resolutie instellen voor elk scherm
U kunt de weergavekleuren en resolutie instellen voor elk scherm dat deel uitmaakt van een virtueel
bureaublad.
Om de weergavekleuren en resolutie in te stellen voor elk scherm, gaat u als volgt te werk:
1Klik op de knop Start in de Windows taakbalk.
2Klik op Configuratiescherm.
3Klik op Vormgeving en thema’s.
4Klik op Beeldscherm.
5Klik op het tabblad Instellingen.
6Klik op het scherm dat u wilt uitschakelen (1 of 2).
7Selecteer een optie uit de lijst als u kleuren wilt wijzigen.
Page 77
Randapparatuur aansluiten
8Gebruik de schuifregelaar om de resolutie aan te passen.
9Klik op Toepassen en vervolgens op OK.
nN
76
Hardware gids
Het virtuele bureaublad personaliseren
U kunt de dubbele-weergavemodus aanpassen door de positie van de twee beeldschermen die het virtuele
bureaublad vormen te wijzigen.
Om de dubbele-weergavemodus te selecteren, gaat u als volgt te werk:
1Klik op de knop Start in de Windows taakbalk.
2Klik op Configuratiescherm.
3Klik op Vormgeving en thema’s.
4Klik op Beeldscherm.
5Klik op het tabblad Instellingen.
6Sleep de monitorpictogrammen tot ze overeenkomen met de fysieke opstelling van uw beeldschermen.
De twee monitorpictogrammen moeten worden verbonden om een virtueel bureaublad te creëren.
7Klik op Toepassen en vervolgens op OK.
De dubbele-weergavemodus gebruiken
Om de dubbele-weergavemodus te deactiveren, gaat u als volgt te werk:
1Klik op de knop Start in de Windows taakbalk.
2Klik op Configuratiescherm.
3Klik op Vormgeving en thema’s.
4Klik op Beeldscherm.
5Klik op het tabblad Instellingen.
Page 78
Randapparatuur aansluiten
6Klik op het scherm 2.
7Schakel het selectievakje voor de dubbele-weergavemodus uit.
Hiermee wordt de dubbele-weergavemodus uitgeschakeld.
Hardware gids
✍ Meer informatie over het overschakelen van de primaire naar de secundaire weergave, vindt u onder Weergavemodi selecteren (pagina 73).
nN
77
Page 79
Randapparatuur aansluiten
Externe luidsprekers aansluiten
Als u een betere geluidskwaliteit wenst, kunt u externe luidsprekers aansluiten.
nN
78
Hardware gids
Om externe luidsprekers aan te sluiten, gaat u als volgt te werk:
1Steek de luidsprekerkabel (1) in de hoofdtelefoonconnector (2).
2Steek het andere uiteinde van de luidsprekerkabel in de externe luidspreker (3).
3Verlaag het volume vóór u de luidsprekers inschakelt.
✍ Sluit alleen luidsprekers aan die zijn ontworpen voor gebruik met een computer.
Plaats geen diskettes op de luids prekers. Het magnetisch veld van een luidspreker kan de gegevens op een diskette beschadigen.
Problemen met geluid oplossen
Mijn luidsprekers produceren geen geluid
❑Als u externe luidsprekers gebruikt, controleert u of de luidsprekers juist zijn aangesloten en of het
volume aan staat. Als de luidsprekers zijn voorzien van een knop om het geluid te dempen, controleert u
of deze knop uit staat. Als de luidsprekers werken op batterijen, controleert u of de batterijen juist zijn
geplaatst en of ze zijn opgeladen.
❑Als u een audiokabel of een hoofdtelefoon hebt aangesloten op de hoofdtelefoonconnector, trekt u de
kabel uit.
Page 80
Randapparatuur aansluiten
Een externe microfoon aansluiten
Uw VAIO computer bevat geen interne microfoon. Als u een geluidsinvoerapparaat nodig hebt (bv. om te
chatten op het Internet), moet u een externe microfoon aansluiten.
Hardware gids
Om een externe microfoon aan te sluiten, gaat u als volgt te werk:
Steek de microfoonkabel (1) in de microfoonconnector (2) aangeduid met het symbool .
✍ Sluit alleen microfoons aan die zijn ontworpen voor gebruik met een computer.
Problemen met geluid oplossen
nN
79
Mijn microfoon werkt niet
❑Als u een externe microfoon gebruikt, controleert u of de microfoon correct is aangesloten op de
microfoonconnector.
Page 81
Randapparatuur aansluiten
Een externe muis of extern toetsenbord aansluiten
U kunt een muis of toetsenbord aansluiten op de optionele port replicator via de PS/2- /muis-/
Hardware gids
toetsenbordconnector. Er is slechts één PS/2-connector, zodat u slechts één extern apparaat tegelijk kunt
aansluiten. Uiteraard kunt u altijd een USB-muis of USB-toetsenbord aansluiten. Zie Een USB-apparaat
aansluiten (Universal Serial Bus) (pagina 81).
Vóór u de muis of het toetsenbord aansluit of loskoppelt, moet u de computer uitschakelen.
Om een muis of toetsenbord aan te sluiten, gaat u als volgt te werk:
Steek de muiskabel (1) of de toetsenbordkabel (2) met het symbool naar boven gericht in de PS/2- / muis/
toetsenbordconnector (3) die is aangeduid met MOUSE/KEYBOARD.
nN
80
✍ Raadpleeg de handleiding van de muis of het toetsenbord voor meer informatie over de installatie en het gebruik.
Page 82
Randapparatuur aansluiten
Een USB-apparaat aansluiten (Universal Serial Bus)
U kunt een USB-apparaat (bijvoorbeeld een muis, een diskettestation, een toetsenbord of een printer)
aansluiten op uw computer.
Hardware gids
USB-apparaten ondersteunen "Hot Plug and Play". Dit houdt in dat u de computer niet hoeft uit te
schakelen voordat u een dergelijk apparaat aansluit, tenzij in de handleiding bij het apparaat anders is
vermeld.
Bij sommige USB-apparaten moet u eerst software installeren voordat u het apparaat aansluit. Als u dit niet
doet, werkt het apparaat mogelijk niet correct. Raadpleeg de handleiding bij het USB-apparaat voor meer
informatie.
Om een USB-muis aan te sluiten, gaat u als volgt te werk:
1Kies de USB-connector die u wilt gebruiken.
Hardware gids
2Steek de USB-muiskabel (2) in de USB-connector.
U kunt de USB-muis (3) gebruiken.
✍ Het stuurprogramma voor de VAIO USB-muis is vooraf geïnstalleerd op uw computer. U hoeft alleen maar de USB-muis in de USB-connector te steken,
en u kunt beginnen werken.
nN
82
Page 84
Randapparatuur aansluiten
Een USB-diskettestation aansluiten
U kunt een USB-diskettestation kopen en aansluiten op uw computer.
Hardware gids
Om een USB-diskettestation aan te sluiten, gaat u als volgt te werk:
1Kies de USB-connector die u wilt gebruiken.
2Steek de kabel van het USB-diskettestation in de USB-connector. Het VAIO-logo op het diskettestation
moet naar boven gericht zijn.
Uw USB-diskettestation is nu klaar voor gebruik.
Om een USB-diskettestation los te koppelen, gaat u als volgt te werk:
❑Als de computer aan staat, wacht u tot het LED-lampje van het diskettestation uitgaat, waarna u de USB-
kabel uit de computer trekt. Als u het diskettestation niet juist loskoppelt, kan het systeem vastlopen en
kunt u niet-opgeslagen gegevens verliezen.
❑Als de computer is uitgeschakeld, kunt u de USB-kabel direct uit de computer trekken.
nN
83
Een diskette plaatsen
Om een diskette te plaatsen, gaat u als volgt te werk:
1Houd de diskette (1) met het label naar boven gericht.
2Duw de diskette voorzichtig in het station (2) tot de diskette vastklikt.
Page 85
Randapparatuur aansluiten
Een diskette verwijderen
nN
84
Hardware gids
Om een diskette te verwijderen gaat u als volgt te werk:
Als u de diskette niet meer nodig hebt, wacht u tot het LED-lampje (1)
uitgaat, waarna u op de uitwerpknop (2) drukt om de diskette te
verwijderen.
✍ Het LED-lampje mag niet branden op het moment dat u op de uitwerpknop drukt.
Als de diskette niet wordt uitgeworpen wanneer u op de uitwerpknop drukt, koppelt u het
diskettestation los van de computer.
! Druk nooit op de uitwerpknop als het LED-lampje brandt. Dit zou de diskette kunnen beschadigen.
Problemen met diskettestations oplossen
Mijn USB-diskettestation kan de diskette niet beschrijven
❑De diskette is beveiligd tegen schrijven. Schuif het wispreventienokje weg of gebruik een diskette die
niet tegen schrijven is beveiligd.
❑Controleer of de diskette juist in het diskettestation zit.
❑Mogelijk is uw diskette beschadigd. Probeer het nogmaals met een andere diskette.
Het optionele PCGA-UFD5IA (USB)-diskettestation wordt niet herkend als station A:
Om de UFD5/A in te stellen op A, gaat u als volgt te werk:
1Schakel de stroom in.
2Sluit de UFD5/A aan.
3Klik Starten en klik Configuratiescherm.
4Dubbelklik op het pictogram Systeem.
Page 86
Randapparatuur aansluiten
5Selecteer het tab blad Hardware en klik op de knop Taakbeheer.
6Dubbelklik op Universal Serial Bus controllers en selecteer Y-E Data USB Floppy.
7Klik op de optie om te verwijderen in het menu Actie.
Hardware gids
8Klik telk ens op OK tot u een confirmatiebericht krijgt dat het apparaat verwijderd is.
9Selecteer de optie om hardware veranderingen te scannen in het menu Actie.
De UFD5/A zal worden herkend als station A.
nN
85
Page 87
Randapparatuur aansluiten
Een printer aansluiten
U kunt een Windows-compatibele printer aansluiten op de computer om bestanden af te drukken.
nN
86
Hardware gids
Een printer met een USB-connector aansluiten
U kunt een USB-printer die compatibel is met uw versie van Windows aansluiten op de computer.
Om een printer aan te sluiten via de USB-connector, gaat u als volgt te werk:
1Steek een USB-printerkabel (1) in één van de USB-connectors (2) van uw computer.
Een USB-connector wordt aangeduid met het symbool op uw computer en printer.
2Steek het netsnoer van de printer in een stopcontact (3).
Page 88
Randapparatuur aansluiten
Een printer met de printerconnector aansluiten
Om een printer aan te sluiten via de printerconnector, gaat u als volgt te werk:
nN
87
Hardware gids
1Steek de printerkabel (1) die werd geleverd met de printer in de printerconnector (2) (aangeduid met
het symbool ).
2Steek het netsnoer (3) van de printer in een stopcontact.
✍ Vóór u de printer gebruikt, moet u m ogelijk eerst de printerinstellingen wijzigen in het programma Sony Notebook Setup.
Schakel de computer en de printer uit en trek de netadapter en het netsnoer uit vóór u de printer aansluit.
Page 89
Randapparatuur aansluiten
Een i.LINK-apparaat aansluiten
Uw computer is voorzien van een i.LINK-connector (IEEE1394) waarmee u een i.LINK-apparaat (bv. een
digitale videocamera) kunt aansluiten of waarmee u twee VAIO-computer met elkaar kunt verbinden om
Hardware gids
bestanden te kopiëren, te verwijderen of te bewerken.
De i.LINK-connector van uw computer levert geen stroom voor externe apparaten die normaal wel stroom
ontvangen via een i.LINK-connector.
De i.LINK-connector ondersteunt transmissiesnelheden van maximum 400 Mbps. De eigenlijke
transmissiesnelheid is echter afhankelijk van de transmissiesnelheid van het externe apparaat.
Welke i.LINK-functies beschikbaar zijn, is afhankelijk van de gebruikte toepassing. Voor meer informatie
verwijzen we naar de documentatie die werd geleverd met uw software. De i.LINK-kabels die compatibel
zijn met uw VAIO-computer zijn onder meer kabels met de volgende artikelnummers: VMC-IL4415A (een
1,5 meter lange kabel met een 4-pins connector aan elk uiteinde), VMC-IL4408-serie (een 0,8 meter lange
kabel met een 4-pins connector aan elk uiteinde).
❑Een digitale videocamera aansluiten (pagina 89)
❑Twee VAIO-computers met elkaar verbinden (pagina 89)
✍ Een i.LINK-verbinding met andere compatibele ap paraten is niet volledig gegarandeerd.
De i.LINK-verbinding varieert afhankelijk van de toepassing, het besturingssysteem en de i.LINK-compatibele apparaten die u gebruikt. Voor meer
informatie verwijzen we naar de documentatie die werd meegeleverd met uw software.
Contro leer de gebruiksvoorwaarden en de besturingssysteemcompatibiliteit van i.LINK-compatibele PC-randapparaten (harde-schijfstation,
CD-RW-station, ...) vóór u deze aansluit op uw computer.
nN
88
Page 90
Randapparatuur aansluiten
Een digitale videocamera aansluiten
Om een digitale videocamera aan te sluiten op de computer, gaat u als
volgt te werk:
Hardware gids
1Steek het ene uiteinde van de i.LINK-kabel (1) in de i.LINK-connector (2)
van de computer en het andere uiteinde in de DV-uitgang (3) van de
digitale videocamera.
2Start de toepassing DVgate.
✍ Bij digitale videocamera's van Sony zijn de connectors met de aanduiding DV Out, DV In/Out of
i.LINK i.LINK-com patibel.
De digitale videocamera van Sony is maar een voorbeeld. Mogelijk moet uw digitale videocamera
anders worden aangesloten.
Als uw digitale videocamera is voorzien van een Memory Stick sleuf, kunt u opgenomen beelden of
videoclips kopiëren naar de computer via een Memory Stick. Om dit voor elkaar te krijgen hoeft u
alleen maar afbeeldingen naar de Memory Stick te kopiëren en vervolgens een speciale PC-kaartadapter te gebruiken om deze in de computer te plaatsen.
U kunt niet werken met afbeeldingen die op een Memory Stick bewaard zijn wanneer u een i.LINK- connectie aan het gebruiken bent.
Twee VAIO-computers met elkaar verbinden
U kunt bestanden kopiëren, bewerken of verwijderen op een andere VAIO computer die via een optionele
i.LINK-kabel is aangesloten op uw computer.
U kunt ook een bestand afdrukken op een printer die is aangesloten op een andere VAIO-computer.
nN
89
Page 91
Randapparatuur aansluiten
Problemen met i.LINK-apparaten oplossen
Ik kan geen i.LINK-verbinding tot stand brengen tussen twee VAIO computers
Hardware gids
❑U kunt de verbinding alleen tot stand brengen wanneer u op uw computer als Administrator bent
aangemeld.
❑Koppel de i.LINK-kabel los en sluit hem opnieuw aan.
❑Als na enige tijd nog steeds geen verbinding tot stand is gekomen, start u beide computers opnieuw op.
❑Als een van de computers pas is teruggekeerd vanuit een energiebeheermodus, kan dit de verbinding
beïnvloeden. Start de computers in dat geval opnieuw op vóór u ze met elkaar verbindt.
Wanneer ik met DVgate beelden opneem op een digitaal videoapparaat, wordt er een foutbericht
weergegeven
❑Sluit alle geopende toepassingen en start de computer opnieuw op. Deze fout wordt soms veroorzaakt
door het frequent opnemen van beelden op een digitaal videoapparaat terwijl u DVgate gebruikt.
❑U kunt bestanden alleen doorsturen naar het DV-apparaat als dit apparaat is voorzien van een DV-
ingang/uitgang.
❑Controleer of beide computers zich in dezelfde werkgroep bevinden en of de optie Delen wel is
ingeschakeld.
❑Als de tweede computer werkt met een ander besturingssysteem (b.v. Windows 2000), hebt u een
programma zoals Smart Connect nodig.
nN
90
Page 92
Randapparatuur aansluiten
Ik kan geen digitale apparaten gebruiken
❑Controleer of het DV-apparaat is ingeschakeld en of de kabels juist zijn aangesloten.
Hardware gids
❑Als u meerdere i.LINK-apparaten gebruikt, kan de combinatie van de aangesloten apparaten leiden tot
instabiliteit. Als dit het geval is, schakelt u alle aangesloten apparaten uit en vervolgens ontkoppelt u de
niet gebruikte apparaten. Controleer de verbinding en zet de apparaten vervolgens weer aan.
❑Het verdient ten zeerste aanbeveling enkel i.LINK-kabels van Sony te gebruiken, omdat andere merken
problemen kunnen veroorzaken met de i.LINK-apparaten.
nN
91
Page 93
Randapparatuur aansluiten
Aansluiten op een LAN
U kunt uw computer aansluiten op netwerken van het type 10BASE-T/100BASE-TX via een Ethernet-
Hardware gids
netwerkkabel. Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor de gedetailleerde instellingen en de apparaten die
nodig zijn voor de aansluiting op het netwerk.
✍ De standaardinstellingen maken het mogelijk om uw compu ter aan te sluiten op het netwerk.
Als de computer is aangesloten op de port replicator, kunt u alleen de Ethernet-n etwerkconnector op de port replicator gebruiken.
Meer informatie over de aansluiting van uw computer op een netwerk vind t u in het deel Hardwareproblemen oplossen (Hardware troubleshooting)
op de website van VAIO-Link.
! Steek geen telefoonkabel in de netwerkaansluiting van uw computer.
nN
92
Page 94
De VAIO computer uitbreiden
De VAIO computer uitbreiden
De computer en geheugenmodules bevatten precisieonderdelen en werken op basis van een elektronische-
Hardware gids
connectortechnologie. Om te vermijden dat de garantie vervalt als gevolg van een verkeerde behandeling,
volgt u de onderstaande aanbevelingen:
❑Contacteer uw dealer als u een nieuwe geheugenmodule wilt installeren.
❑Installeer geheugenmodules nooit zelf, tenzij u hiermee vertrouwd bent.
❑Raak de connectors niet aan en open het geheugenpaneel niet.
Neem contact op met VAIO-Link als u hulp nodig hebt.
nN
93
Page 95
De VAIO computer uitbreiden
Geheugen toevoegen en verwijderen*
Het zou kunnen dat u in de toekomst geheugenmodules wilt vervangen om de capaciteit van uw computer
Hardware gids
uit te breiden. U kunt het geheugen uitbreiden door optionele geheugenmodules te installeren.
Wees voorzichtig als u het geheugen vervangt. Als u fouten maakt bij het installeren of verwijderen van een
geheugenmodule, kan dit een defect veroorzaken.
Gebruik uitsluitend geheugenmodules van het type DDR266 DDR-SDRAM SO-DIMM (bladgoudcontacten).
Elektrostatische ontlading kan elektronische componenten beschadigen. Vóór u de geheugenkaart
aanraakt, moet u de volgende zaken in acht nemen:
❑Behandel de geheugenmodule voorzichtig.
❑Bij de stappen die zijn beschreven in dit document wordt verondersteld dat u vertrouwd bent met
algemene computerterminologie en met de veiligheidsgebruiken en wettelijke voorschriften inzake het
gebruik en de aanpassing van elektronische apparatuur.
❑Ontkoppel het systeem van de voeding (dus van de batterij of de AC-adapter) en van alle
telecommunicatieverbindingen, netwerken of modems voordat u het systeem opent. Doet u dit niet, kan
dit leiden tot lichamelijk letsel en/of materiële schade.
❑Elektrostatische ontlading (ESO) kan geheugenmodules en andere onderdelen beschadigen. Installeer
de geheugenmodule alleen op een ESO-werkstation. Als geen ESO-werkstation beschikbaar is, mag u
niet werken in een ruimte met een vloertapijt en mag u geen materialen hanteren die statische
elektriciteit kunnen opwekken of vasthouden (bv. cellofaanverpakking). Maak een verbinding tussen
uzelf en de aarde door een ongelakt, metalen deel van de behuizing vast te houden terwijl u het werk
uitvoert.
❑Open de verpakking van de geheugenmodule pas op het moment dat u klaar bent om de module te
installeren. De verpakking beschermt de module tegen elektrostatische ontladingen.
! Gebruik het speciale zakje dat wordt geleverd met de geheugenmodule of wikkel de module in aluminiumfolie om ze te beschermen tegen
elektrostatische ontlading.
nN
94
Page 96
De VAIO computer uitbreiden
! Het binnendringen van vloeistoffen of andere substanties of objecten in de geheugenslots of in andere interne componenten van de compu ter leidt
tot schade aan de computer. De herstellingen vallen dan niet meer onder de garantie.
! Leg de geheugenmodule niet op plaatsen die blootstaan aan:
Hardware gids
- warmtebronnen (bv. radiators of luchtkanalen),
- direct zonlicht,
- veel stof,
- mechanische trillingen of schokken,
- sterke magneten of luidsprekers die niet magnetisch zijn afgeschermd,
- omgevingstemperaturen van meer dan 35°C of minder dan 5°C,
- hoge vochtigheid.
* Afhankelijk van de configuratie van uw computer, kan het aantal sleuven verschillen.
nN
95
Page 97
De VAIO computer uitbreiden
Een geheugenmodule verwijderen en installeren
Om de geheugenmodule te wijzigen, gaat u als volgt te werk:
nN
96
Hardware gids
1Sluit de computer af en koppel alle randapparaten los.
2Trek de netstekker van de computer uit en verwijder de
batterij.
3Wacht tot de computer is afgekoeld.
4Keer de computer om.
5Open de klep aan de onderkant door de schroef los te
draaien (naar links draaien).
6Om de geheugenmodule te verwijderen, trekt u de
nokjes in de richting van de
pijlen 1.
De geheugenmodule is nu los.
7Trek de geheugenmodule in de richting van pijl 2.
Page 98
De VAIO computer uitbreiden
8Verwijder de nieuwe geheugenmodule uit de verpakking.
9Installeer de geheugenmodule door ze in de geheugenmodulesleuf te schuiven.
10 Duw de geheugenmodule in de sleuf tot de module vastklikt
Hardware gids
.
11 Sluit de klep.
12 Draai de schroef voorzichtig vast.
13 Zet de computer aan.
nN
97
Page 99
De VAIO computer uitbreiden
De geheugencapaciteit raadplegen
Om de hoeveelheid geheugen te controleren, gaat u als volgt te werk:
nN
98
Hardware gids
1Zet de computer aan.
2Ga naar Sony Notebook Setup via het menu Start.
Het dialoogvenster Sony Notebook Setup verschijnt.
3Op het tabblad Info over deze computer verschijnt de hoeveelheid systeemgeheugen. Als het nieuw
geïnstalleerde geheugen niet verschijnt, herhaalt u de procedure en start u de computer opnieuw op.
Page 100
Ondersteuning
Hardware gids
nN
99
Ondersteuning
Dit deel beschrijft hoe u hulp en ondersteuning kunt krijgen van Sony, en geeft tips voor het oplossen van
problemen met de notebook.
Sony biedt verschillende ondersteuningsopties voor uw notebook aan.
Sony-ondersteuningsopties
Indien u meer wilt weten over de
on line documentatie bij uw notebook, ga dan naar Documentatiepakket (pagina 10).
Overige informatiebronnen
❑De online helpbestanden bij de software voor instructies voor het gebruik van de software.
❑De VAIO-Link website: Als er problemen met de computer zijn, bezoekt u de VAIO-Link website voor
hulp bij het oplossen van deze problemen. Ga naar: http://www.vaio-link.com
❑e- Support: Dit interactieve gedeelte van onze website http://www.vaio-link.com laat u toe contact op
te nemen met ons toegewijd support team via het internet. Via een gepersonaliseerde account, kunt u
uw technische vragen met gemak melden.
❑De VAIO-Link helplijnen: Alvorens contact op te nemen per telefoon met VAIO-Link, probeert u het
probleem op te lossen door de online en gedrukte documentatie te lezen.
❑Bezoek de andere websites van Sony:
❑www.club-vaio.com als u meer te weten wilt komen over VAIO en deel wilt uitmaken van de
groeiende VAIO-gemeenschap.
❑www.sonystyle-europe.com voor het online aanschaffen van producten.
❑www.sony.com voor overige Sony producten.
✍ U kunt de hier beschreven online voorzieningen pas raadplegen nadat er een internetverbinding tot stand is gebracht.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.