Dit is de Xperia™ C5 Ultra Dual handleiding voor de Android™ 5.0 softwareversie. Als u
niet zeker weet welke software-versie uw apparaat gebruikt, dan kunt u dat controleren
in het menu Instellingen. Voor meer informatie over software-updates, zie
updaten
De huidige softwareversie van uw apparaat bekijken
1
Tik in het Startpagina op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon > Android™-versie.
Your device only supports nano SIM cards. Make sure you use the nano SIM card holder and
don’t confuse the nano SIM card slot with the memory card slot.
1
Open the cover for the nano SIM card and memory card slots.
2
Using a fingernail or other similar object, drag out the nano SIM card holder.
3
Place the nano SIM card (or cards) in the relevant nano SIM card slot (or slots) in
the holder, then re-insert the holder.
4
Close the cover.
If you insert a nano SIM card while the device is powered on, the device restarts automatically.
To insert a memory card
1
Open the cover for the nano SIM card and memory card slots.
2
Place the memory card in the memory card slot, then push the memory card all
the way into the slot until you hear a clicking sound.
3
Close the cover.
Make sure you insert the memory card in the correct orientation.
To remove a nano SIM card
1
Open the cover for the nano SIM card and memory card slots.
2
Using a fingernail or other similar object, drag out the nano SIM card holder.
3
Remove the nano SIM card (or cards), then re-insert the holder.
4
Close the cover.
To remove the memory card
1
Turn off the device and open the cover for the nano SIM card and memory card
slots.
2
Press the memory card inwards and then release it quickly.
3
Drag out the memory card fully and remove it.
4
Close the cover.
You can also remove the memory card without turning the device off in step 1. To use this
method, you must first unmount the memory card under Instellingen > Opslagruimte > SD-kaart ontkoppelen, then follow the rest of the instructions above.
Screen protection
Before using your device, remove the transparent protection film by pulling up on the
protruding tab.
It is recommended to protect your device with a Sony-branded screen cover or protector
intended for your Xperia™ model. The use of third party screen protection accessories
may prevent your device from working by covering sensors, lenses, speakers, or
microphones and it can invalidate the warranty.
Starting your device for the first time
The first time you start your device, a setup guide opens to help you configure basic
settings, sign in to online accounts and personalise your device. For example, if you have
a Sony Entertainment Network account, you can sign in to it here and get set up straight
away.
You can also access the setup guide later from the Settings menu. To access the setup guide
on a device with multiple users, you must be logged in as the owner, that is, the primary user.
Press and hold down the power key until the device vibrates.
2
Enter your SIM card PIN when requested, then tap .
3
Wait a while for the device to start.
To turn off the device
1
Press and hold down the power key
2
In the options menu, tap Uitschakelen.
3
Tap OK.
It may take a while for the device to shut down.
until the options menu opens.
Why do I need a Google™ account?
Your Xperia™ device from Sony runs on the Android™ platform developed by Google™.
A range of Google™ applications and services is available on your device when you
purchase it, for example, Gmail™, Google Maps™, YouTube™ and the Play Store™
application, which gives you access to the Google Play™ online store for downloading
Android™ applications. To get the most out of these services, you need a Google™
account. For example, a Google™ account is mandatory if you want to:
•
Download and install applications from Google Play™.
•
Synchronise email, contacts and the calendar using Gmail™.
•
Chat with friends using the Hangouts™ application.
•
Synchronise your browsing history and bookmarks using the Google Chrome™ web
browser.
•
Identify yourself as the authorised user after a software repair using Xperia™ Companion.
•
Remotely find, lock or clear a lost or stolen device using the my Xperia™ or Android™
Device Manager services.
For more information about Android™ and Google™, go to
It is crucial that you remember your Google™ account username and password. In some
situations, you may need to identify yourself for security reasons using your Google™ account.
If you fail to give your Google™ username and password in such situations, your device is
locked. Also, if you have more than one Google™ account, make sure to enter the details for
the relevant account.
To set up a Google™ account on your device
1
From your Startpagina, tap .
2
Find and tap Instellingen > Accounts > Account toevoegen > Google.
3
Follow the registration wizard to create a Google™ account, or sign in if you
already have an account.
http://support.google.com
.
You can also sign in to or create a Google™ account from the setup guide the first time you
start your device. Or you can go online and create an account at
Your device has an embedded, rechargeable battery that should be replaced only by
Sony or an authorised Sony repair centre. You should never try to open or take apart this
device yourself. Opening the device can cause damage that will void your warranty.
The battery is partly charged when the device is shipped from the factory. Depending on
how long it was in the box before you purchased it, the battery level may be quite low. It
is therefore recommended that you charge the battery for at least 30 minutes before
starting up your device for the first time. You can still use your device while it is charging.
Read more about how to improve the battery performance in
on page 21 .
To charge your device
Batterij- en stroombeheer
1
Plug the charger into a power outlet.
2
Plug one end of the USB cable into the charger (or into the USB port of a
computer).
3
Plug the other end of the cable into the micro USB port on your device, with the
USB symbol facing up. The notification light illuminates when charging begins.
4
When the device is fully charged, disconnect the cable from your device by pulling
it straight outwards. Make sure not to bend the connector.
If the battery is completely discharged, it may take a few minutes before the notification light
illuminates and the charging icon appears.
Battery notification light status
GreenThe battery is charging and the battery charge level is greater than 90%
RedThe battery is charging and the battery charge level is less than 15%
OrangeThe battery is charging and the battery charge level is less than 90%
Blader snel, bijvoorbeeld in een lijst of een webpagina. U kunt het bladeren stoppen door
op het scherm te tikken.
Het scherm vergrendelen en ontgrendelen
Wanneer uw apparaat is ingeschakeld maar gedurende een bepaalde periode niet wordt
gebruikt, wordt het scherm verduisterd om de batterij te sparen; het scherm wordt
daarbij ook automatisch vergrendeld. Deze vergrendeling voorkomt dat u per ongeluk
ongewenste bewerkingen uitvoert op het aanraakscherm wanneer u de telefoon niet
gebruikt. Bij aankoop van uw apparaat is er al een eenvoudige schermvergrendeling met
behulp van vegen ingesteld. Dit betekent dat u op het scherm omhoog moet vegen om
het te ontgrendelen. U kunt de beveiligingsinstellingen later wijzigen en andere soorten
vergrendelingen toevoegen. Zie
Schermvergrendeling
op de pagina 46 .
Het scherm activeren
•
Druk de toets
Het scherm vergrendelen
•
Wanneer het scherm actief is, drukt u kort op de aan-uitknop
kort in.
.
Startscherm
Het Startpagina is het beginpunt voor het gebruik van uw apparaat. Het is vergelijkbaar
met het bureaublad op een computerscherm. Uw startscherm kan maximaal zeven
vensters bevatten, die groter zijn dan de normale breedte van de schermweergave. Het
aantal vensters van het startscherm wordt weergegeven door een reeks punten onderin
het startscherm. De gemarkeerde stip toont het venster waar u zich momenteel in
bevindt.
Ga naar de startpagina
•
Druk op .
Door het startscherm bladeren
Vensters startscherm
U kunt nieuwe vensters toevoegen aan uw startscherm (maximaal zeven vensters) en
vensters verwijderen. U kunt tevens het venster instellen dat u wilt gebruiken als het
hoofdvenster voor het startscherm.
Een venster instellen als het hoofdvenster van het startscherm
1
Houd een leeg gebied op de startpagina aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om te bladeren naar het venster dat u wilt instellen als
uw hoofdvenster van het startscherm, tik vervolgens op .
Houd een leeg gebied op het Startpagina aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg helemaal naar rechts of links om door de deelvensters te bladeren en tik
vervolgens op .
Een venster verwijderen van de startpagina
1
Houd een leeg gebied op de Startpagina aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om naar het venster te gaan dat u wilt verwijderen en tik
op .
Scherm Toepassingen
Het scherm Toepassingen, dat u opent vanuit het startscherm, bevat de applicaties die
vooraf op uw apparaat zijn geïnstalleerd en de applicaties die u downloadt.
Alle applicaties op het scherm Toepassingen weergeven
1
Tik op uw startscherm op .
2
Veeg naar links of rechts op het scherm Toepassingen.
Een applicatie openen vanuit het scherm Toepassingen
•
Veeg naar links of rechts om de applicatie te zoeken, tik vervolgens op de
applicatie.
Vanuit het applicatiescherm naar een applicatie zoeken
1
Wanneer het toepassingscherm is geopend, tikt u op .
2
Voer de naam van de toepassing in waarnaar u wilt zoeken.
Het schermmenu Toepassingen openen
•
Wanneer het scherm Toepassingen is geopend, sleept u de linker rand van het
scherm naar rechts.
Een applicatie verplaatsen op het applicatiescherm
1
Om het applicatiemenu te openen, sleept u de linkerrand van het applicatiescherm
naar rechts.
2
Controleer of Eigen volgorde is geselecteerd onder APPS TONEN.
3
Houd op het applicatiescherm de applicatie aangeraakt totdat deze wordt
geselecteerd en sleep deze dan naar de nieuwe locatie.
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan de startpagina
1
Om het applicatiemenu te openen, sleept u de linkerrand van het applicatiescherm
naar rechts.
2
Controleer of Eigen volgorde is geselecteerd onder APPS TONEN.
3
Raak op het applicatiescherm een applicatiepictogram aan en sleep het pictogram
vervolgens naar de bovenkant van het scherm. De startpagina wordt geopend.
4
Sleep het pictogram naar de gewenste locatie op de startpagina en laat uw vinger
vervolgens los.
Als Alfabetisch of Meest gebruikt wordt geselecteerd onder APPS TONEN in plaats van Eigen
volgorde, dan kunt u nog steeds een snelkoppeling voor een applicatie toevoegen aan de
startpagina. Houd het pictogram van de betreffende applicatie aangeraakt totdat de
startpagina wordt geopend en sleep vervolgens het pictogram naar de gewenste locatie en
laat het scherm los.
Applicaties rangschikken op het applicatiescherm
1
Om het applicatiemenu te openen, sleept u de linkerrand van het applicatiescherm
naar rechts.
2
Selecteer de gewenste optie onder APPS TONEN.
Een applicatie verwijderen vanuit het applicatiescherm
1
Om het menu van het applicatiescherm te openen, sleept u de linker rand van het
applicatiescherm naar rechts.
2
Tik op VERWIJDEREN. Alle niet te verwijderen applicaties worden aangegeven
.
met
3
Tik op de applicatie die u wilt verwijderen en tik vervolgens op OK.
Navigeren door applicaties
U kunt tussen applicaties navigeren met de navigatietoetsen, de favorietenbalk en het
venster met onlangs gebruikte applicaties, waarmee u eenvoudig kunt schakelen tussen
alle onlangs gebruikte applicaties. De navigatietoetsen zijn de starttoets, de toets
Recente apps en de terug-toets. Bepaalde applicaties worden gesloten wanneer u op de
starttoets
achtergrond of kunnen worden onderbroken. Als de applicatie wordt onderbroken of
actief is op de achtergrond, kunt u, de volgende keer wanneer u de applicatie opent,
doorgaan waar u gebleven was.
drukt om af te sluiten. Andere applicaties kunnen actief blijven op de
1Venster met onlangs gebruikte applicaties – Open een onlangs gebruikte applicatie
2Favorietenbalk - Open een snelkoppeling voor applicaties of widgets
3Toets Recente apps – Open het venster met onlangs gebruikte applicaties en de favorietenbalk
4Starttoets – Sluit een applicatie af en ga terug naar het startscherm
5Terug-toets – Ga terug naar het vorige scherm binnen een applicatie of sluit de applicatie
Het venster met onlangs gebruikte toepassingen openen
•
Druk op .
Alle recent gebruikte toepassingen sluiten
•
Tik op
en tik vervolgens op Alles sluiten.
Een menu in een toepassing openen
•
Druk tijdens het gebruik van de toepassing op .
Niet in alle toepassingen is een menu beschikbaar.
Kleine apps
Kleine apps zijn miniatuurapps die bovenop andere toepassingen op hetzelfde scherm
draaien om multi-tasking mogelijk te maken. U kunt bijvoorbeeld een webpagina open
hebben die wisselkoersen weergeeft en vervolgens de kleine app Rekenmachine
erboven openen om berekeningen te maken. U heeft via de favorietenbalk toegang tot
de kleine apps. Ga naar Google Play™ als u meer kleine apps wilt downloaden.
Een kleine app openen
1
Om de favorietenbalk weer te geven, drukt u op .
2
Tik op de kleine app die u wilt openen.
U kunt diverse kleine apps tegelijkertijd openen.
Een kleine app sluiten
•
Tik op op het venster van de kleine app.
Een kleine app downloaden
1
Tik vanuit de favorietenbalk op , op en vervolgens op .
2
Zoek een kleine app op die u wilt downloaden en volg de aanwijzingen om het te
downloaden en de installatie af te ronden.
Een kleine app verplaatsen
•
Als de kleine app geopend is, houdt u de linkerbovenhoek aangeraakt en sleept u
hem naar de gewenste locatie.
Een kleine app minimaliseren
•
Als de kleine app geopend is, houdt u de linkerbovenhoek aangeraakt en sleept u
hem naar de rechterrand of naar de benedenrand van het scherm.
De kleine apps opnieuw rangschikken op de favorietenbalk
•
Raak een kleine app aan, houd deze vast en sleep het naar de gewenste positie.
Een kleine app verwijderen uit de favorietenbalk
1
Houd een kleine app aangeraakt en sleep deze naar .
2
Tik op OK.
Een eerder verwijderde kleine app herstellen
1
Open de favorietenbalk en tik op .
2
Houd de kleine app aangeraakt die u wilt herstellen en sleep hem naar de
favorietenbalk.
Voer, indien gewenst, een naam voor de widget in en tik op OK.
Widgets
Widgets zijn kleine applicaties die u direct op uw startscherm kunt gebruiken. Ze
functioneren tevens als snelkoppelingen. Met de widget Weer kunt u bijvoorbeeld
basisinformatie over het weer direct op uw startscherm bekijken. En wanneer u op de
widget tikt, wordt de volledige applicatie Weer geopend. U kunt meer widgets
downloaden via Google Play™.
Een widget aan het startscherm toevoegen
1
Houd een leeg gebied op het Startpagina aangeraakt tot het apparaat trilt en tik
vervolgens op
2
Tik vervolgens op de widget die u wilt toevoegen.
Het formaat van een widget wijzigen
1
Raak een widget aan en houd deze ingedrukt tot deze wordt geselecteerd en laat
de widget vervolgens los. Als het formaat van de widget kan worden gewijzigd,
zoals van de widget Agenda, verschijnt een gemarkeerd kader en de punten voor
het aanpassen van de grootte.
2
Sleep de punten naar binnen of buiten om de widget te verkleinen of te vergroten.
3
Tik op een willekeurige plaats op het Startpagina om het nieuwe formaat van de
widget te bevestigen.
Een widget verplaatsen
•
Raak de widget aan en houd deze ingedrukt tot hij wordt geselecteerd en sleep
hem vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een widget verwijderen
•
Raak de widget aan en houd deze ingedrukt totdat hij wordt geselecteerd en
sleep hem vervolgens naar
Widgets en apps
.
.
Snelkoppelingen en mappen
Gebruik snelkoppelingen en mappen voor het beheren van uw applicaties en om uw
startscherm overzichtelijk te houden.
1Open een applicatie met een snelkoppeling
2Open een map met applicaties
Een snelkoppeling naar een applicatie toevoegen aan het startscherm
1
Houd een leeg gebied van het Startpagina aangeraakt.
2
Tik in het instelmenu op Widgets en apps > Applicaties.
3
Blader door de lijst met applicaties en selecteer een applicatie. De geselecteerde
applicatie wordt toegevoegd aan de Startpagina.
In stap 3 kunt u ook op
applicatie selecteren in de beschikbare lijst. Als u deze methode gebruikt voor het toevoegen
van snelkoppelingen, kunt u voor sommige van de beschikbare applicaties een specifieke
functionaliteit toevoegen aan de snelkoppeling.
Widgets en apps > Snelkoppelingen tikken en vervolgens een
Een item verplaatsen op het startscherm
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het wordt geselecteerd en sleep het
item vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een item verwijderen van het startscherm
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt totdat het wordt geselecteerd en sleep
het item vervolgens naar
.
Een map maken op het startscherm
•
Raak het pictogram of de snelkoppeling van een applicatie aan en houd het vast
tot het wordt geselecteerd, en sleep het vervolgens boven het pictogram of de
snelkoppeling van een applicatie en zet het daar neer.
Items toevoegen aan een map op het startscherm
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het wordt geselecteerd en sleep het
item vervolgens naar de map.
Een map op het startscherm hernoemen
1
Tik op de map om deze te openen.
2
Raak de titelbalk van de map aan om het veld Mapnaam weer te geven.
3
Voer de naam van de nieuwe map in en tik op Gereed.
Achtergrond en thema's
U kunt het startscherm aanpassen aan uw eigen stijl met achtergronden en verschillende
thema's.
Houd een leeg gebied op het Startpagina aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Tik op Achtergrond en selecteer een optie.
Een thema instellen
1
Houd een leeg gebied op het Startpagina aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Tik op Thema´s.
3
Selecteer een optie en volg de instructies op uw apparaat.
Als u een thema wijzigt, verandert ook de achtergrond in sommige toepassingen.
Batterij- en stroombeheer
Uw apparaat heeft een ingebouwde batterij. U kunt uw batterijverbruik bijhouden en
bekijken welke applicaties de meeste stroom vergen. U kunt apps verwijderen of
beperken en een aantal stroombesparingsfuncties activeren om meer uit uw batterij te
halen. U kunt ook een schatting zien van hoeveel batterijcapaciteit u nog heeft en de
batterijinstellingen aanpassen om de prestaties van het toestel te verbeteren en de
batterij langer te kunnen gebruiken.
Het batterijverbruik van uw toestel beheren
1
Tik vanaf uw Startpagina op
2
Vind en tik op
Instellingen
een overzicht met applicaties die veel netwerkverkeer gebruiken of die u al lange
tijd niet gebruikt heeft.
3
Lees de informatie en handel daarnaar door bijvoorbeeld een applicatie te
verwijderen of het gebruik te beperken.
.
>
Energiebeheer
>
App-stroomverbruik
. Er verschijnt
Kijken welke applicaties de batterij het meest belasten
1
Tik in het Startpagina op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer > Batterijverbruik.
De geschatte batterijtijd weergeven
1
Tik in het Startpagina op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer.
Stroombersparende modi
Wanneer u langer met de batterij wilt doen, heeft u meerdere stroombesparingsmodi tot
uw beschikking:
Schakelt Wi-Fi® en mobiele data uit wanneer het scherm is uitgeschakeld en
beperkt tevens de prestaties van de hardware. Als deze modus wordt
geactiveerd, verschijnt op de statusbalk.
21
Ultra STAMINA-modus
Beperkt de functionaliteit van het apparaat tot kerntaken zoals
telefoongesprekken voeren en SMS-berichten versturen. Als deze modus wordt
geactiveerd, verschijnt op de statusbalk.
Batterijbesparingsmodus
Wachtrij achtergr.gegev.
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, moet u misschien inloggen als de eigenaar,
d.w.z. de primaire gebruiker, om de energiebesparingsmodus in of uit te schakelen.
Wijzigt het gedrag van het apparaat als het batterijniveau onder een bepaald
percentage zakt. Past bijvoorbeeld de schermhelderheid en de schermtime-out
aan. Als deze modus wordt geactiveerd, verschijnt op de statusbalk.
Optimaliseert het uitgaande verkeer als het scherm is uitgeschakeld, door de data
op vooraf ingestelde tijdstippen te verzenden.
Een modus voor energiebesparing activeren
1
Tik in het Startpagina op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer .
3
Om uw voorkeursmodus in te schakelen, selecteert u de naam van de modus en
tikt u op de schakelaar aan/uit om eventueel de gekozen modus te activeren. In
sommige gevallen moet u op Activeren tikken en de activering bevestigen.
Overzicht van de STAMINA-modus
De STAMINA-modus heeft enkele functies die u de mogelijkheid bieden om het
batterijgebruik te optimaliseren:
Verlengde stand-by
STAMINA-klok
Verlengd gebruik
Hiermee wordt voorkomen dat applicaties van het netwerk gebruikmaken: Wi-Fi® en
mobiele gegevens worden uitgeschakeld wanneer het scherm uit staat. U kunt
uitzonderingen maken voor een aantal applicaties en services, zodat deze niet worden
onderbroken wanneer deze functie geactiveerd is.
Onderbreekt netwerkverbindingen in situaties waarin u vaak op de aan/uitknop drukt
om te zien hoe laat het is.
Beperkt de prestaties van de hardware wanneer u uw apparaat gebruikt.
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, moet u misschien inloggen als de eigenaar,
oftewel de primaire gebruiker, om de STAMINA-modus te activeren of deactiveren.
De functies van de STAMINA mode activeren
1
Tik in het Startpagina op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer en tik vervolgens op STAMINA-
modus
3
Activeer de STAMINA mode als deze gedeactiveerd is.
4
Sleep de schuifregelaars naast de functies die u wilt activeren en tik daarna op
.
Activeren als daarom gevraagd wordt.
Toepassingen voor de modus STAMINA selecteren
1
Tik in het Startpagina op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer en tik vervolgens op STAMINAmodus.
3
Activeer de STAMINA mode als deze gedeactiveerd is.
4
Zorg ervoor dat de functie Verlengde stand-by is ingeschakeld en tik op Apps
actief in stand-by > Applicaties toevoegen.
5
Scroll naar links of naar rechts om alle applicaties en services te bekijken,
selecteer vervolgens de betreffende selectievelden voor de applicaties die u wilt
starten.
6
Als u klaar bent, tikt u op Gereed.
Een schermopname maken
U kunt stilstaande beelden maken van een scherm op uw apparaat als schermopname.
Schermopnames worden automatisch opgeslagen in Album.
Houd de aan/uit-toets ingedrukt totdat een venster verschijnt.
2
Tik op
U kunt ook een schermafbeelding maken door de aan/uit-toets en de toets voor volume
omlaag tegelijkertijd ingedrukt te houden. Als de schermafbeelding is gemaakt, kunt u de
toetsen loslaten.
Uw schermafbeelding bekijken
•
Sleep de statusbalk helemaal omlaag en tik op de schermafbeelding die u wilt
bekijken.
U kunt uw schermafbeeldingen ook bekijken in de applicatie Album.
Een schermopname maken
U kunt de functie schermopname gebruiken om video's op te nemen van wat er op het
scherm van uw toestel gebeurt. Deze functie is handig wanneer u bijvoorbeeld
handleidingen wilt maken of video's wilt maken van een spel dat u op uw toestel speelt.
Opgenomen video's worden automatisch opgeslagen in Album.
1 Minimaliseer/Hervat het opnamevenster
2 Maak een schermopname
3 Maak een schermopname wanneer de camera aan de voorkant is geactiveerd
4 Open de instellingen voor schermopname
5 Sluit het venster voor schermopname
Een opname van uw beeldscherm maken
1
Houd de aan/uit-toets ingedrukt totdat een venster verschijnt.
2
Tik op .
3
Als het schermopnamevenster is geopend, tikt u op
. De schermopnamefunctie
wordt gestart en er wordt een timerknop weergegeven.
4
Tik op de timerknop en vervolgens op om de opname te stoppen.
Een schermopname maken wanneer de camera aan de voorkant geactiveerd is
1
Als het schermopnamevenster wordt geopend, tikt u op . Er wordt een venster
geopend met een zoeker voor de camera aan de voorkant.
2
Tik op
3
Om de opname te stoppen, tik op de timerknop en vervolgens op .
4
Tik op
om uw scherm en de video via de camera aan de voorkant op te nemen.
om het venster met de zoeker voor de camera aan de voorkant te
sluiten.
Om een stilstaand beeld op te nemen met de camera aan de voorkant terwijl u het scherm
aan het opnemen bent, sleept u in de minizoeker om de weergave te vergroten en tikt u op
.
Recente schermopnamen bekijken
•
Sleep de statusbalk omlaag en tik om de meest recente schermopnamen te
bekijken.
U kunt uw schermopnamen ook bekijken in de toepassing Album.
Meldingen brengen u op de hoogte van gebeurtenissen zoals nieuwe berichten en
agendameldingen evenals lopende activiteiten zoals downloads. Meldingen verschijnen
op:
•
De statusbalk
•
Het meldingsvenster
•
Het vergrendelscherm
Het meldingsvenster openen of sluiten
1
Sleep de statusbalk omlaag om het meldingsvenster te openen.
2
Sleep het venster omhoog om het meldingsvenster te sluiten.
Reageren op een melding in het meldingenvenster
•
Tik op de melding.
Een melding verwijderen van het meldingsvenster
•
Plaats uw vinger op een melding en veeg naar links of rechts.
Alle meldingen in het meldingsvenster wissen
•
Tik op
Reageren op een melding in het vergrendelingscherm
•
Dubbeltik op de melding.
Een melding uit het vergrendelingscherm verwijderen
•
Plaats uw vinger op de melding en veeg naar links of rechts.
Een melding in het meldingsvenster vergroten
•
Sleep de melding omlaag.
Niet alle meldingen kunnen worden vergroot.
Een melding op het vergrendelingscherm vergroten
•
Sleep de melding omlaag.
Niet alle meldingen kunnen worden vergroot.
.
Snelle instellingen voor onderbrekingen
Er zijn drie modi beschikbaar voor onderbrekingen op uw apparaat: Stil, Prioriteit en
Geluid. Binnen elke modus kunt u bepalen hoe en wanneer meldingen u kunnen
onderbreken, als dat al mag. U kunt uw apparaat bijvoorbeeld instellen om alleen
meldingen met hoge voorrang weer te geven tijdens uw werkuren of alle meldingen te
blokkeren terwijl u een dutje doet. U kunt snel toegang krijgen tot de basisinstellingen
voor onderbrekingen en geluid door op de toets volume omhoog of omlaag te drukken.
1Stil – Alle onderbrekingen worden geblokkeerd, behalve alarmberichten. Eventuele alarmen zijn in dit
geval hoorbaar
2Prioriteit – Alleen onderbrekingen met hoge voorrang toestaan
3Geluid – Alle onderbrekingen toestaan
Onderbrekingen met voorrang instellen
1
Tik in uw startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Onderbrekingen.
Zie voor meer informatie over het instellen van meldingen en onderbrekingen
beheren
op de pagina 41 .
Meldingen
Meldingslampje
Het meldingslampje informeert u over de batterijstatus en een aantal andere zaken. Een
wit knipperend lampje betekent bijvoorbeeld dat er een nieuw bericht of een gemist
gesprek is. Het meldingslampje is standaard ingeschakeld maar u kunt het handmatig
uitschakelen.
Als het meldingslampje is uitgeschakeld, gaat het alleen branden bij een waarschuwing voor
de batterijstatus, bijvoorbeeld als het energieniveau lager is dan 15 procent.
Het meldingslampje inschakelen
1
Tik in uw startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Sleep de schuifregelaar naast Meldingslampje naar rechts.
Instellingen
>
Geluid en melding
.
Pictogrammen in de statusbalk
Statuspictogrammen
Geen simkaart
Signaalsterkte
Geen signaal
Roaming
LTE-gegevens verzenden en downloaden
GPRS-gegevens worden verzonden en gedownload
EDGE-gegevens worden verzonden en gedownload
3G-gegevens worden verzonden en gedownload
Mobiele gegevens verzenden en downloaden
Een Wi-Fi®-verbinding is ingeschakeld en er worden gegevens overgebracht
Batterijstatus
De batterij wordt opgeladen
STAMINA-modus is actief
Modus Batterij bijna leeg is actief
Vliegmodus is actief
De Bluetooth®-functie is actief
Simkaart 1 is geplaatst
Simkaart 2 is geplaatst
De microfoon is gedempt
De speakertelefoon is ingeschakeld
Stille modus
Alleen prioriteitsonderbrekingen toestaan
Trilstand
Er is een alarm ingesteld
Gps is actief
Er is een synchronisatie actief
Probleem met aanmelding of synchronisatie
De gehoorapparaatfunctie is geactiveerd
Afhankelijk van uw serviceprovider, netwerk en/of regio, kunnen sommige functies of diensten
die door sommige pictogrammen in deze lijst worden vertegenwoordigd al dan niet
beschikbaar zijn.
Pictogrammen in de statusbalk beheren
1
Tik in uw startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Persoonlijk maken > Statusbalkpictogrammen.
3
Markeer de selectievakjes voor de systeempictogrammen die u in de statusbalk
wilt weergeven.
Meldingspictogrammen
Nieuw sms-bericht of mms-bericht
Gemist gesprek
Gesprek in de wacht
Gesprekken doorverbinden is ingeschakeld
Nieuw voicemailbericht
Nieuw e-mailbericht
Gegevens worden gedownload
Gegevens worden geüpload
Mobiele data is uitgeschakeld
Voer een basissetup van uw apparaat uit
Er is een software-update beschikbaar
Er zijn systeemupdates beschikbaar
Bezig met downloaden van systeemupdates
Tik om de gedownloade systeemupdates te installeren
Ultra STAMINA modus is actief
Schermafbeelding vastgelegd
Er is een nieuw Hangouts™ chatbericht binnengekomen
Videochat met vrienden met behulp van de Hangouts™-applicatie
Aanstaande agendagebeurtenis
Er is een kleine app actief
Smart Connect is geactiveerd
Er wordt een nummer afgespeeld
De radio is ingeschakeld
Het apparaat is via een USB-kabel met een computer verbonden
Intern geheugen is 75% vol. Tip om gegevens over te brengen naar de
geheugenkaart
Waarschuwing
Meer (niet weergegeven) meldingen
Niet alle pictogrammen die op uw apparaat kunnen verschijnen, zijn hier vermeld. Deze
pictogrammen zijn alleen bedoeld als leidraad, en er kunnen wijzigingen worden doorgevoerd
zonder voorafgaande melding.
Voorkomen dat een applicatie meldingen stuurt
1
Tik in uw startscherm op .
2
Zoek naar en tik op
3
Selecteer een applicatie.
4
Sleep de schuifregelaar naast
Instellingen
>
Geluid en melding
Blokkeren
naar rechts.
>
App-meldingen
.
Applicatie-overzicht
Gebruik de alarm- en wekkerapplicatie om verschillende soorten alarmen in te
stellen.
Gebruik uw webbrowser om te navigeren en webpagina's weer te geven,
favorieten te beheren en tekst en afbeeldingen te beheren.
Gebruik de rekenmachine-applicatie om basisberekeningen uit te voeren.
Gebruik de agenda-applicatie om gebeurtenissen bij te houden en uw afspraken
te beheren.
Gebruik de camera om foto's te maken en videoclips vast te leggen.
Gebruik de contactenapplicatie om telefoonnummers, e-mailadressen en andere
informatie van uw contacten te beheren.
Open uw gedownloade applicaties, documenten en foto's.
Gebruik de e-mailapplicatie om e-mails te verzenden en ontvangen via
Gebruik de Facebook™-applicatie om wereldwijd deel te nemen aan sociale
netwerken met vrienden, familieleden en collega's.
Blader door en luister naar FM-radiostations.
Gebruik de applicatie Album om uw foto's en video's weer te geven en te
bewerken.
Gebruik de Gmail™-applicatie om e-mailberichten te lezen, te schrijven en ze te
rangschikken.
Zoek naar informatie op uw apparaat en op internet.
Bekijk uw huidige locatie, vind andere locaties en bereken routes met Google
Maps™.
Gebruik de Play Store™-applicatie om gratis en betaalde applicaties voor uw
apparaat te downloaden.
Gebruik de applicatie Berichten om sms- en mms-berichten te verzenden en
ontvangen.
Gebruik de applicatie Video om video's op uw apparaat af te spelen en inhoud te
delen met uw vrienden.
Gebruik de Muziek-applicatie om muziek, audioboeken en podcasts te beheren
en af te spelen.
Voer telefoongesprekken door het nummer handmatig te draaien of door middel
van de smart-dial-functie.
Optimaliseer de instellingen naar uw wensen.
Gebruik de Hangouts™-applicatie om online met vrienden te chatten.
Identificeer muziektracks die u in uw omgeving hoort en krijg informatie over de
artiest en het album en eventuele andere informatie.
Gebruik YouTube™ om video´s van over de hele wereld te bekijken en te delen.
De Xperia™ Movie Creator maakt automatisch korte video's van ongeveer 30
seconden lang van bestaande foto's en video's. De applicatie bepaalt
automatisch de tijdsbalk om zijn film te maken.
Gebruik de applicaties back-up en herstellen om back-ups te maken van de
inhoud op uw apparaat of deze te herstellen, zoals contactpersonen,
tekstberichten, favorieten, kalenderdata, enz.
Gebruik de applicatie Smart Connect™ om in te stellen wat er in uw apparaat
gebeurt wanneer u een accessoire aansluit of loskoppelt.
Gebruik de Help-applicatie voor gebruikersondersteuning op het apparaat. Zo
krijgt u bijvoorbeeld toegang tot een gebruikershandleiding, informatie over het
oplossen van problemen en tips en trucs.
Sommige applicaties worden niet door alle netwerken en/of serviceproviders in alle gebieden
ondersteund of vermeld.
Google Play™ is de officiële online Google-winkel voor het downloaden van applicaties,
spelletjes, muziek, films en boeken. Het bevat zowel gratis als betaalde applicaties.
Voordat u begint met het downloaden van Google Play™, moet u ervoor zorgen dat u
een werkende internetverbinding hebt, bij voorkeur via Wi-Fi®, om de kosten van
gegevensverkeer te beperken.
U moet een Google™-account hebben om Google Play™ te kunnen gebruiken. Google Play™
is mogelijk niet beschikbaar in alle landen of regio's.
Een applicatie downloaden van Google Play™
1
Tik op het Startpagina op .
2
Tik op Play Store.
3
Zoek een item dat u wilt downloaden door te bladeren door categorieën of via de
zoekfunctie.
4
Tik op het item waarvoor u de details wilt weergeven en volg de instructies om de
installatie te voltooien.
Sommige applicaties kunnen toegang nodig hebben tot gegevens, instellingen en diverse
functies op uw apparaat om goed te kunnen werken. Installeer en geef alleen toestemming aan
applicaties die u vertrouwt.
U kunt de verleende toestemmingen aan een gedownloade applicatie bekijken door op de
applicatie onder Instellingen > Apps te tikken.
Toepassingen downloaden van andere bronnen
Wanneer uw apparaat is ingesteld om downloads toe te staan van andere bronnen dan
Google Play™, kunt u toepassingen direct van andere websites downloaden door de
desbetreffende downloadinstructies te volgen.
Als u toepassingen installeert van onbekende oorsprong of uit een onbetrouwbare bron, kan
uw apparaat beschadigd raken. Download alleen toepassingen die afkomstig zijn van
betrouwbare bronnen. Neem contact op met de leverancier van de toepassing als u vragen
hebt of problemen ondervindt.
Wordt een apparaat door meerdere gebruikers gedeeld, dan heeft alleen de eigenaar, d.w.z.
de primaire gebruiker, de mogelijkheid om downloads toe te staan van andere bronnen dan
Google Play™. Wijzigingen door de eigenaar gelden voor alle andere gebruikers.
Het downloaden van applicaties van andere bronnen toestaan
1
Tik in het Startpagina op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Beveiliging.
3
Sleep de schuifregelaar naast Onbekende bronnen naar rechts.
4
Tik op OK.
Sommige applicaties kunnen toegang nodig hebben tot gegevens, instellingen en diverse
functies op uw apparaat om goed te kunnen werken. Installeer en geef alleen toestemming aan
applicaties die u vertrouwt.
U kunt de verleende toestemmingen aan een gedownloade applicatie bekijken door op de
applicatie onder Instellingen > Apps te tikken.
De Google Chrome™-webbrowser voor Android™-apparaten wordt voor de meeste
landen vooraf geïnstalleerd geleverd. Ga naar http://support.google.com/chrome en klik
op de link "Chrome for Mobile" voor meer gedetailleerde informatie over het gebruik van
deze webbrowser.
Bladeren met Google Chrome™
1
Tik in het Startpagina op
2
Ga naar en tik op .
3
Als u Google Chrome™ voor het eerst gebruikt, selecteer dan of u zich wilt
aanmelden bij een Google™-account of anoniem wilt bladeren met Google
Chrome™.
4
Voer een zoekterm of webadres in het zoek- en adresveld in en tik vervolgens op
Ga op het toetsenbord.
Internet- en mms-instellingen
Om multimedia-berichten te sturen of naar internet te gaan als geen Wi-Fi®-netwerk
beschikbaar is, hebt u een actieve mobiele gegevensverbinding nodig met de juiste
instellingen voor internet en mms (Multimedia Messaging Service). Enkele tips:
•
Voor de meeste mobiele netwerken en aanbieders zijn de internet- en mms-instellingen
vooraf op het apparaat geïnstalleerd. U kunt dan direct internet gebruiken en
multimediaberichten verzenden.
•
In sommige gevallen bestaat de mogelijkheid om internet- en mms-instellingen te
downloaden wanneer u het apparaat voor de eerste keer inschakelt nadat een simkaart
is geplaatst. Het is ook mogelijk om deze instellingen later te downloaden via het menu
Instellingen.
•
U kunt op elk moment handmatig instellingen voor internet en mms op uw apparaat
toevoegen, wijzigen of wissen. Als u een instelling voor internet of mms per ongeluk
verandert of verwijdert, kunt u de instellingen voor internet of mms opnieuw downloaden.
•
Als u geen toegang hebt tot het internet via een mobiel netwerk of als mms niet werkt,
zelfs nadat u internet- en mms-instellingen hebt gedownload naar uw apparaat,
raadpleeg dan de tips voor probleemoplossing voor uw apparaat op
www.sonymobile.com/support/
en mms.
Als de STAMINA-modus is geactiveerd om stroom te besparen, dan wordt alle mobiele
dataverkeer onderbroken wanneer het scherm uit is. Als hierdoor verbindingsproblemen
ontstaan, kunt u proberen sommige applicaties en services uit te sluiten van deze
onderbreking, of u kunt de STAMINA-modus tijdelijk deactiveren. Ga voor meer informatie naar
Overzicht van de STAMINA-modus
.
voor problemen met netwerkdekking, mobiele gegevens
op pagina 22 .
Wordt het apparaat door meerdere gebruikers gebruikt, dan kan alleen de eigenaar, d.w.z. de
primaire gebruiker, de instellingen voor internet en berichten downloaden vanuit het
instellingenmenu. De gedownloade instellingen zijn echter wel van toepassing op alle
gebruikers.
Doe het volgende om internet- en MMS-instellingen te downloaden
1
Tik vanaf uw Startpagina op .
2
Zoek en tik op Instellingen > Meer > Internetinstellingen.
3
Tik op Accepteren. Wanneer de instellingen zijn gedownload, verschijnt
statusbalk en worden mobiele gegevens automatisch ingeschakeld.
Als de instellingen niet naar uw apparaat kunnen worden gedownload, controleer dan de
signaalsterkte van uw mobiele netwerk. Ga naar een open locatie zonder hindernissen of ga bij
een raam staan en probeer het nogmaals.
Zoek naar en tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Namen toegangspunten > .
5
Tik op Naam en geef een gewenste naam op.
6
Tik op APN en voer de naam van het toegangspunt in.
7
Voer alle overige informatie in. Als u niet weet welke informatie noodzakelijk is,
neem dan contact op met uw netwerkoperator voor nadere informatie.
8
Als u klaar bent, tikt u op
9
Om de APN te selecteren die u net hebt toegevoegd, tik op het keuzerondje naast
, en vervolgens op OPSLAAN.
de naam van de APN. Eens geselecteerd wordt deze APN de standaard APN voor
Internet en MMS-diensten.
De gedownloade instellingen voor internet en mms bekijken
1
Tik op het Startpagina op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Namen toegangspunten.
5
Voor meer informatie tikt u op een van de beschikbare onderdelen.
Als er meerdere verbindingen beschikbaar zijn, wordt de actieve netwerkverbinding
aangegeven met een gemarkeerde knop .
.
Wi-Fi®
Gebruik Wi-Fi®-verbindingen om op internet te surfen, applicaties te downloaden of emails te verzenden en te ontvangen. Wanneer u verbinding hebt gemaakt met een WiFi®-netwerk, onthoudt uw apparaat het netwerk en maakt hier de volgende keer als u in
de buurt bent automatisch verbinding mee.
Bij sommige Wi-Fi®-netwerken moet u inloggen bij een webpagina, voordat u toegang
krijgt. Neem voor meer informatie contact op met de betreffende Wi-Fi®netwerkbeheerder.
Beschikbare Wi-Fi®-netwerken kunnen open of beveiligd zijn:
•
Open netwerken worden aangeduid met
•
Beveiligde netwerken worden aangeduid met naast de naam van het Wi-Fi®-netwerk.
Sommige Wi-Fi®-netwerken worden niet weergegeven in de lijst met beschikbare netwerken
omdat zij hun netwerknaam (SSID) niet uitzenden. Als u de naam van het netwerk kent, kunt u
het handmatig toevoegen aan uw lijst met beschikbare Wi-Fi®-netwerken.
naast de naam van het Wi-Fi®-netwerk.
Wi-Fi® inschakelen
1
Tik in het Startpagina op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op de aan-uitschakelaar om de functie Wi-Fi® in te schakelen.
Het kan een paar seconden duren voordat Wi-Fi® is ingeschakeld.
Automatisch verbinding maken met een Wi-Fi®-netwerk
1
Tik in het Startpagina op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op de aan-/uitschakelaar om de functie Wi-Fi in te schakelen. Alle beschikbare
Wi-Fi®-netwerken worden weergegeven.
4
Tik op een Wi-Fi®-netwerk om hiermee verbinding te maken. Voor beveiligde
netwerken voert u het desbetreffende wachtwoord in.
wordt weergegeven in
de statusbalk wanneer u bent verbonden.
Wilt u naar nieuwe beschikbare netwerken zoeken, tik dan op
Als u geen verbinding kunt maken met een Wi-Fi-netwerk, raadpleeg dan de betreffende tips
voor probleemoplossing voor uw apparaat op
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren.
6
Voer zo nodig een wachtwoord in.
7
Om een aantal geavanceerde opties zoals proxy- en IP-instellingen te bewerken,
markeert u het selectievakje Geavanceerde opties en bewerkt u naar wens.
8
Tik op Opslaan.
Neem contact op met uw Wi-Fi®-netwerkbeheerder om de SSID van het netwerk en het
wachtwoord te krijgen.
Het Wi-Fi® -signaal versterken
U kunt een Wi-Fi®-signaal op verschillende manieren versterken:
•
Houd het apparaat dichter bij het Wi-Fi®-toegangspunt.
•
Plaats het Wi-Fi®-toegangspunt uit de buurt van mogelijke obstakels of interferentie.
•
Dek het Wi-Fi®-antennegebied van het apparaat niet af (het gemarkeerde gebied in de
afbeelding).
Wi-Fi®-instellingen
Wanneer u bent verbonden met een Wi-Fi®-netwerk of wanneer er Wi-Fi®-netwerken
beschikbaar zijn in uw omgeving, kunt u de status van deze WLAN-netwerken bekijken.
U kunt op uw apparaat instellen dat u een melding ontvangt wanneer er een open WiFi®-netwerk wordt gedetecteerd.
Als u niet bent verbonden met een Wi-Fi®-netwerk, wordt op uw apparaat een mobiele
gegevensverbinding gebruikt voor internettoegang (indien u een mobiele
gegevensverbinding hebt ingesteld en ingeschakeld op uw apparaat). Door een Wi-Fi®slaapstandbeleid toe te voegen, kunt u kiezen wanneer u wilt overschakelen van Wi-Fi®
naar mobiele gegevens.
Meldingen van het Wi-Fi®-netwerk inschakelen
1
Schakel Wi-Fi® in als dat nog niet het geval was.
2
Tik in het Startpagina op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
4
Tik op > Geavanceerd.
5
Sleep de schuifregelaar naast Netwerkmelding naar rechts.
Gedetailleerde informatie over een verbonden Wi-Fi®-netwerk weergeven
1
Tik op het Startpagina op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op het Wi-Fi®-netwerk waarmee u momenteel bent verbonden. Er wordt
gedetailleerde informatie over het netwerk weergegeven.
Een Wi-Fi®-slaapbeleid toevoegen
1
Tik op het Startpagina op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op
4
Selecteer een optie.
en vervolgens op Geavanceerd> Wi-Fi behouden in slaapstand.
WPS
WPS (Wi-Fi® Protected Setup) is een draadloze netwerkstandaard waarmee u veilige
draadloze netwerkverbindingen tot stand kunt brengen. Als u weinig achtergrondkennis
hebt van draadloze beveiliging, kunt u met WPS eenvoudig WPA-encryptie (Wi-Fi
Protected Access) instellen om uw netwerk te beveiligen. U kunt ook nieuwe apparaten
toevoegen aan een bestaand netwerk zonder lange wachtwoorden in te voeren.
Gebruik een van deze methoden om WPS in te schakelen:
•
Drukknopmethode: druk op een knop op een door WPS ondersteund apparaat,
bijvoorbeeld een router.
•
PIN-methode: uw telefoon maakt een willekeurige PIN aan, die u invoert op het door
WPS ondersteunde apparaat.
Met een WPS-knop verbinding maken met een Wi-Fi®-netwerk
1
Tik in het Startpagina op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Schakel Wi-Fi® in als dat nog niet het geval was.
4
Tik op
ondersteunde apparaat.
Met een WPS-PIN verbinding maken met een Wi-Fi®-netwerk
1
Tik in het Startpagina op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Schakel Wi-Fi® in als dat nog niet het geval was.
4
Tik op
5
Voer op het door WPS ondersteunde apparaat de pincode in die op het apparaat
verschijnt.
> Geavanceerd > WPS-knop en druk op de WPS-knop op het door WPS
> Geavanceerd > WPS-pin.
.
Uw mobiele gegevensverbinding delen
U kunt uw mobiele gegevensverbinding op verschillende manieren met andere apparaten
delen:
•
USB tethering: deel de mobiele gegevensverbinding met één computer via een USBkabel.
•
Bluetooth® tethering: deel de mobiele gegevensverbinding met maximaal vijf andere
apparaten via Bluetooth®.
•
Draagbare Wi-Fi®-hotspot: deel uw mobiele gegevensverbinding tegelijkertijd met
maximaal acht apparaten, inclusief apparaten die de WPS-technologie ondersteunen.
Deactiveer alle USB-kabelverbindingen met uw apparaat.
2
Gebruik de USB-kabel die bij uw apparaat is geleverd om uw apparaat op een
computer aan te sluiten.
3
Tik in het Startpagina op
4
Zoek naar en tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot.
5
Sleep de schuifregelaar naast USB-tethering naar rechts en tik op OK als daarom
wordt gevraagd.
6
Om het delen van uw gegevensverbinding te beëindigen, sleept u de
verschijnt in de statusbalk nadat u bent verbonden.
.
schuifregelaar naast USB-tethering naar links of maakt u de USB-kabel los.
U kunt de gegevensverbinding van uw apparaat niet tegelijkertijd met een SD-kaart via een
USB-kabel delen.
Uw mobiele gegevensverbinding met een ander Bluetooth®-apparaat delen
1
Zorg ervoor dat uw apparaat en het Bluetooth®-apparaat met elkaar zijn
gekoppeld en dat mobiel dataverkeer op uw apparaat is geactiveerd.
2
Uw apparaat: Tik in het Startpagina op
3
Tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot en sleep vervolgens de
.
schuifregelaar naast Bluetooth-tethering naar rechts.
4
Bluetooth®-apparaat: stel het apparaat zo in dat het netwerkverbinding maakt via
Bluetooth®. Als het apparaat een computer is, moet u de betreffende
aanwijzingen volgen om de instellingen te voltooien. Als het een Android™apparaat is, tikt u op het instellingenpictogram naast de naam van het apparaat
waarmee het gekoppeld is onder
Instellingen
>
Bluetooth
>
Gekoppelde
apparaten waarna u het selectievakje Internettoegang markeert.
5
Uw apparaat
: Wacht tot
in de statusbalk verschijnt. Als dit verschijnt, zijn de
instellingen klaar.
6
Om het delen van uw gegevensverbinding te beëindigen, sleept u de
schuifregelaar naast Bluetooth-tethering naar links.
Het selectievakje
de functie Bluetooth® uitschakelt.
Zie voor meer informatie over koppelen en het inschakelen van mobiele gegevens
apparaat met een ander Bluetooth®-apparaat koppelen
Private Network) toevoegen
Bluetooth-tethering wordt uitgeschakeld telkens wanneer u het apparaat of
op pagina 116 en
op pagina 37 .
Een VPN (Virtual
Uw apparaat gebruiken als een draagbare Wi-Fi®-hotspot
1
Tik vanaf uw Startpagina op .
2
Zoek en tik op
3
Tik op Wi-Fi-hotspot > WI-Fi-hotspot instellen.
4
Voer de
5
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren. Voer zo nodig
Instellingen
Netwerknaam (SSID)
>
Meer >Tethering/mobiele hotspot
informatie in.
.
een wachtwoord in.
6
Tik op Opslaan.
7
Tik op
8
Tik, als hierom wordt gevraagd, op OK om te bevestigen. wordt weergegeven
, en sleep de schuifregelaar naast Wi-Fi-hotspot naar rechts.
in de statusbalk als de draagbare Wi-Fi®-hotspot actief is.
9
Om het delen van uw gegevensverbinding via Wi-Fi® te beëindigen, sleept u de
schuifregelaar naast Wi-Fi-hotspot naar links.
Toestaan dat een WPS-ondersteund apparaat wordt gebrukt voor uw mobiele
gegevensverbinding
1
Zorg dat uw apparaat werkt als een draagbare Wi-Fi®-hotspot.
2
Tik vanaf uw Startpagina op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot > Wi-Fi-
.
hotspot.
4
Tik op de aan-uitschakelaar om Wi-Fi®-hotspot te activeren.
5
Tik op WPS verbinding maken.
6
Tik op het veld WPS-modus om een verbindingstype te selecteren.
7
Tik op VERBINDING MAKEN, en volg de relevante instructies.
Uw draagbare hotspot een nieuwe naam geven of beveiligen
1
Tik op het Startpagina op .
2
Zoek en tik op Instellingen > Meer >Tethering/mobiele hotspot.
3
Tik op Wi-Fi-hotspot > WI-Fi-hotspot instellen.
4
Voer de Netwerknaam (SSID) voor het netwerk in.
5
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren.
6
Voer zo nodig een wachtwoord in.
7
Tik op Opslaan.
Gegevensgebruik beheren
Door de instellingen voor gegevensgebruik aan te passen, kunt u meer controle krijgen
over het gegevensgebruik. Dit garandeert echter niet dat u geen extra kosten zult
oplopen.
Dataverkeer in- of uitschakelen
1
Tik vanaf uw Startpagina op
2
Vind en tik op Instellingen > Datagebruik.
3
Selecteer de SIM-kaart die u voor dataverkeer gebruikt.
4
Sleep de schuifregelaar naast Mobiel dataverkeer om dataverkeer in of uit te
schakelen.
Als dataverkeer is uitgeschakeld, kan het toestel nog altijd Wi-Fi®-, NFC- en Bluetooth®verbindingen maken.
.
Een waarschuwing voor gegevensgebruik instellen
1
Zorg dat mobiel dataverkeer is ingeschakeld.
2
Tik in het Startpagina op
3
Ga naar en tik op
4
Selecteer een SIM-kaart.
5
Sleep de waarschuwingslijnen naar de gewenste waarde om het
Instellingen
.
>
Datagebruik
.
waarschuwingsniveau in te stellen. U ontvangt een waarschuwingsbericht
wanneer de hoeveelheid gegevens het ingestelde niveau nadert.
Een limiet voor mobiel gegevensgebruik instellen
1
Zorg dat mobiel dataverkeer is ingeschakeld.
2
Tik in het Startpagina op
3
Ga naar en tik op
4
Selecteer een SIM-kaart.
5
Sleep de schuifregelaar naast
Instellingen
.
>
Datagebruik
.
Mobiel datagebruik beperken
naar rechts en tik op
OK.
6
Om de limiet voor mobiel gegevensgebruik in te stellen, sleept u de betreffende lijn
naar de gewenste waarde.
Wanneer uw mobiele gegevensgebruik de ingestelde limiet bereikt, wordt het mobiele
gegevensverkeer op uw apparaat automatisch uitgeschakeld.
Het gegevensgebruik van individuele applicaties beheren
1
Tik in het Startpagina op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
3
Tik op de applicatie die u wilt beheren en sleep de schuifregelaar naast
.
Achtergronddata in app beperken naar rechts en tik op OK.
4
Voor meer specifieke instellingen voor de applicatie (indien beschikbaar) tikt u op
Instellingen voor app en brengt u de gewenste wijzigingen aan.
De prestaties van individuele applicaties kunnen worden beïnvloed als u de betreffende
instellingen voor gegevensgebruik wijzigt.
Om informatie te bekijken over de hoeveelheid via WI-Fi® overgedragen
gegevens, tikt u op het tabblad Wi-Fi.
5
Om informatie te bekijken over de hoeveelheid via een mobiele
gegevensverbinding overgedragen gegevens, tikt u op het tabblad SIM1 of SIM2.
Een SIM-kaart selecteren voor dataverkeer
U kunt opgeven of beide SIM-kaarten in het toestel dataverkeer kunnen verwerken, maar
er kan slechts één SIM-kaart worden geselecteerd om op een bepaald moment data te
verwerken. U kunt de SIM-kaart kiezen die moet worden gebruikt voor dataverkeer
tijdens de eerste instelling van het toestel of u kiest deze later in het instellingenmenu.
De SIM-kaart wijzigen die wordt gebruikt voor dataverkeer
1
Tik in het Startpagina op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Dubbele SIM-instellingen > SIM-kaart voor
dataverkeer.
3
Selecteer de SIM-kaart die u voor dataverkeer wilt gebruiken en tik ter bevestiging
op OK.
Selecteer voor hogere datasnelheden de SIM-kaart die het snelste mobiele netwerk
ondersteunt, bijvoorbeeld 3G.
.
Mobiele netwerken selecteren
Uw apparaat ondersteunt het gelijktijdig gebruik van twee verschillende netwerken. U
kunt kiezen uit de volgende netwerkmoduscombinaties wanneer er twee simkaarten in
uw apparaat zijn geplaatst:
•
Eén LTE-netwerk en één GSM-netwerk
•
Eén WCDMA-netwerk en één GSM-netwerk
•
Twee GSM-netwerken
Voor elke simkaart kunt u instellen dat uw apparaat automatisch kan schakelen tussen
mobiele netwerken, afhankelijk van welk mobiele netwerk beschikbaar is waar u bent. U
kunt uw apparaat ook handmatig instellen om toegang te krijgen tot een bepaald type
mobiel netwerk voor elke simkaart, bijvoorbeeld WCDMA of GSM.
Afhankelijk van het type of modus van netwerk waarmee u verbinding hebt, worden
verschillende statuspictogrammen in de statusbalk weergegeven. Ga naar
Statuspictogrammen
Een netwerkmodus selecteren
1
Tik in het Startpagina op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Voorkeursnetwerktype, en selecteer daarna een netwerkmodus.
Handmatig een ander netwerk selecteren
1
Tik in het Startpagina op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Netwerkproviders.
5
Tik op Zoekmodus en selecteer vervolgens Handmatig.
6
Selecteer een netwerk.
op pagina 25 om de verschillende statuspictogrammen te zien.
.
Als u handmatig een netwerk selecteert, zoekt het apparaat niet naar andere netwerken, ook
niet wanneer u zich buiten het bereik van het geselecteerde netwerk begeeft.
Zoek naar en tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Netwerkproviders.
5
Tik op Zoekmodus en selecteer vervolgens Automatisch.
VPN's (Virtual Private Network)
Gebruik uw apparaat om verbinding te maken met VPN's, waarmee u vanuit een
openbaar netwerk toegang kunt krijgen tot bronnen binnen een beveiligd lokaal netwerk.
VPN-verbindingen worden bijvoorbeeld vaak gebruikt door organisaties en
onderwijsinstellingen voor gebruikers die toegang moeten krijgen tot intranetten en
andere interne services terwijl ze zich buiten het interne netwerk bevinden, zoals
vertegenwoordigers van een bedrijf die op reis zijn.
VPN-verbindingen kunnen op veel verschillende manieren tot stand worden gebracht,
afhankelijk van het netwerk. Voor bepaalde netwerken moet u mogelijk een
beveiligingscertificaat overbrengen naar uw apparaat om het daar te installeren. Voor
meer gedetailleerde informatie over het tot stand brengen van een verbinding met uw
VPN, neemt u contact op met de netwerkbeheerder van uw bedrijf of organisatie.
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, moet u zich misschien aanmelden als de
eigenaar, d.w.z. de primaire gebruiker, om de instellingen voor VPN aan te passen.
Een VPN (Virtual Private Network) toevoegen
1
Tik in het Startpagina op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > VPN.
3
Tik op
4
Selecteer het type VPN dat u wilt toevoegen.
5
Voer uw VPN-instellingen in.
6
Tik op Opslaan.
.
Verbinding maken met een VPN (Virtual Private Network)
1
Tik op het Startpagina op
2
Ga naar en tik op
3
Tik in de lijst met beschikbare netwerken op het VPN waarmee u verbinding wilt
Instellingen
.
>
Meer
>
VPN
.
maken.
4
Voer de vereiste informatie in.
5
Tik op
Verbinding maken
.
De verbinding verbreken met een VPN (Virtual Private Network)
1
Sleep de statusbalk omlaag.
2
Tik op de melding voor de VPN-verbinding om deze uit te schakelen.
Synchroniseer uw apparaat met contacten, e-mails, evenementen en andere informatie
uit online accounts, bijvoorbeeld e-mailaccounts zoals Gmail™ en Exchange ActiveSync,
Facebook™, Flickr™ en Twitter™. U kunt gegevens automatisch voor deze accounts
synchroniseren door de functie Automatische synchronisatie te activeren. Tevens kunt u
elk account handmatig synchroniseren.
Een online-account instellen voor synchronisatie
1
Tik in het Startpagina op
2
Tik op Instellingen > Accounts > Account toevoegen en selecteer het account
dat u wilt toevoegen.
3
Volg de aanwijzingen om een account te maken, of meld u aan als u reeds een
account hebt.
Handmatig synchroniseren met een online-account
1
Tik vanaf uw Startpagina op > Instellingen > Accounts.
2
Selecteer onder Accounts het type account en tik op de naam van de account
waarmee u wilt synchroniseren. Er verschijnt een lijst van onderdelen die met het
account kunnen worden gesynchroniseerd.
3
Selecteer de onderdelen die u wilt synchroniseren.
.
Een online-account verwijderen
1
Tik vanaf uw Startpagina op >
2
Selecteer onder Accounts het type account en tik op de naam van de account die
u wilt verwijderen.
3
Tik op
4
Tik opnieuw op
en vervolgens op Account verwijderen.
Account verwijderen
Instellingen
om uw keuze te bevestigen.
>
Accounts
.
Synchroniseren met Microsoft® Exchange ActiveSync®
Als uw bedrijf een Microsoft Exchange ActiveSync-account gebruikt, kunt u uw zakelijke
e-mailberichten, agenda-afspraken en contacten direct op uw apparaat openen. Na de
installatie kunt u uw informatie vinden in de applicaties E-mail, Agenda en Contacten.
Een EAS-account instellen voor synchronisatie
1
Zorg dat u de door de netwerkbeheerder van uw bedrijf gegeven domein- en
servergegevens bij de hand hebt.
2
Tik in het Startpagina op
3
Tik op Instellingen > Accounts > Account toevoegen > Exchange ActiveSync.
4
Voer uw zakelijke e-mailadres en wachtwoord in.
5
Tik op Volgende. Uw apparaat start met het ophalen van uw accountinformatie.
Als een fout optreedt, voert u de domein- en servergegevens in en tikt u op
Volgende.
6
Tik op OK om uw bedrijfsserver toe te staan uw apparaat te beheren.
7
Selecteer welke gegevens u wilt synchroniseren met uw apparaat, zoals contacten
en agendagegevens.
8
Activeer desgewenst de apparaatbeheerfunctie om bepaalde beveiligingsfuncties
op uw apparaat te laten beheren vanaf de bedrijfsserver. U kunt bijvoorbeeld uw
bedrijfsserver toestaan om wachtwoordregels in te stellen en opslagcodering te
gebruiken.
9
Voer na afloop van de installatie een naam in voor het bedrijfsaccount.
.
Als u het aanmeldwachtwoord voor een EAS-account op uw computer wijzigt, moet u zich
opnieuw aanmelden bij de EAS-account op uw apparaat.
Geef instellingen voor uw apparaat weer en wijzig ze vanuit het instellingenmenu. Het
instellingenmenu is toegankelijk vanuit zowel het meldingsvenster als het scherm
Toepassingen.
Het Instellingenmenu van het apparaat openen vanuit het scherm Toepassingen
1
Tik in het Startpagina op
2
Tik op Instellingen.
Informatie over uw apparaat bekijken
1
Tik in het Startpagina op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon.
Het venster Snelle instellingen openen
•
Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag.
Selecteren welke instellingen u wilt weergeven in het venster Snelinstellingen
1
Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag en tik op
2
Ga naar de balk bovenaan het scherm, druk op het pictogram van de
snelinstelling die u wilt toevoegen en houd dit ingedrukt, en sleep het vervolgens
naar het onderste deel van het scherm.
.
.
.
Het venster Snelinstellingen opnieuw ordenen
1
Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag en tik op .
2
Houd een pictogram aangetikt en verplaats het naar de gewenste positie.
Geluid, beltoon en volume
U kunt het beltoonvolume aanpassen voor binnenkomende gesprekken en meldingen,
en voor muziek- en videoweergave.
Het volume aanpassen
1
Tik in het Startpagina op
2
Ga naar en tik op
3
Sleep de volumeschuiven naar de gewenste posities.
U kunt ook op de knoppen voor volume omhoog of omlaag drukken om het volume voor de
beltoon en het afspelen van media aan te passen, zelfs als het scherm vergrendeld is.
Het beltoonvolume aanpassen met de volumetoetsen
•
Beweeg de volumetoets omhoog of omlaag.
Het afspeelvolume voor media aanpassen met de volumetoets
•
Druk de volumetoets omhoog of omlaag wanneer u muziek afspeelt of een video
bekijkt.
De trilstand inschakelen
•
Druk op de volumetoets omlaag of omhoog totdat
Instellingen
.
>
Geluid en melding
.
op de statusbalk verschijnt.
De stille modus activeren
1
Druk op de volumetoets omhoog of omlaag om het menu Snelle instellingen voor
onderbrekingen te openen.
Laat het apparaat in de stille modus totdat u het geluid handmatig weer inschakelt.
Laat het apparaat gedurende één uur in de stille modus. Tik op de plus- en
minpictogrammen om de tijdsduur aan te passen.
Het apparaat instellen om te trillen bij binnenkomende oproepen
1
Tik in het Startpagina op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid en melding.
3
Sleep de schuifregelaar naast Ook trillen voor oproepen naar rechts.
.
Een ringtone instellen
1
Tik in het Startpagina op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Ringtone telefoon.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Selecteer een optie in de lijst of tik op
.
om een muziekbestand op uw apparaat te
selecteren.
5
Tik op Gereed om te bevestigen.
Het meldingsgeluid selecteren
1
Tik in het Startpagina op
2
Tik vervolgens op
Instellingen
.
>
Geluid en melding
>
Standaardringtone voor
melding.
3
Selecteer een optie in de lijst of tik op om een muziekbestand op het apparaat
te selecteren.
4
Tik op
Gereed
om te bevestigen.
Sommige applicaties hebben hun eigen specifieke meldingsgeluiden die u in de instellingen
van de applicatie kunt selecteren.
Aanraaktonen inschakelen
1
Tik in het Startpagina op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Andere geluiden.
3
Sleep de schuifregelaar naast
Tonen toetsenblok
en
Aanraakgeluiden
naar
rechts.
Meldingen beheren
U kunt kiezen welke soorten meldingen u mogen onderbreken en onderbrekingen filteren
gebaseerd op de afzender. U kunt intervallen instellen voor zowel onderbrekingen met
voorrang als stille modus. De meest voorkomende soorten meldingen zijn:
•
Gesprekken
•
Berichten
•
Gebeurtenissen en herinneringen
•
Meldingen van apps
De instellingen voor onderbreken aanpassen
1
Tik in het Startpagina op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Onderbrekingen > Bij
inkomende oproepen en meldingen.
3
Selecteer een optie en voer de instructies op uw apparaat uit.
.
De instellingen voor onderbreken zijn ook toegankelijk door op de knop volume omhoog of
omlaag te drukken tot het venster voor het aanpassen van het volume bovenaan het scherm
verschijnt. Zie
Alleen meldingen toestaan die u hebt ingeslted als
prioriteitsonderbrekingen. Uw apparaat gaat af of trilt wanneer
prioriteitsonderbrekingen van bepaalde contacttypen binnenkomen
tijdens de vooringesteld tijdinterval.
Geen onderbrekingen toestaan. Uw apparaat blijft in de stille modus
wanneer deze instelling actief is.
Meldingen als onderbrekingen met voorrang instellen
1
Tik in het Startpagina op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Onderbrekingen.
3
Sleep onder Prioriteitsonderbrekingen de betreffende schuifregelaars naar rechts.
Onderbrekingen met voorrang koppelen aan bepaalde contacttypes
1
Tik in het Startpagina op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Onderbrekingen >
.
Oproepen/berichten van.
3
Selecteer een optie.
Tijdintervallen instellen voor onderbrekingen met voorrang
1
Tik in het Startpagina op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Onderbrekingen > Dagen.
3
Markeer de selectievakjes voor de gewenste dagen en tik op Gereed.
4
Tik voor het aanpassen van de begintijd op
.
Starttijd
, selecteer een waarde en tik
vervolgens op OK.
5
Tik voor het aanpassen van de eindtijd op
Eindtijd
, selecteer een waarde en tik
vervolgens op OK.
Meldingen op het vergrendelscherm beheren
U kunt uw apparaat zo instellen dat alleen geselecteerde meldingen op het
vergrendelscherm worden weergegeven. U kunt alle meldingen en de inhoud daarvan
toegankelijk maken, gevoelige inhoud verbergen voor alle meldingen of specifieke apps,
of ervoor kiezen geen meldingen weer te geven.
De meldingen selecteren voor weergave op het vergrendelingscherm
1
Tik in het Startpagina op
2
Zoek naar en tik op
3
Selecteer een optie.
Instellingen
.
>
Geluid en melding
>
Bij vergrendeld apparaat
Opties voor weergave van meldingen op het vergrendelscherm
Inhoud van alle
meldingen
weergeven
Inhoud van
gevoelige meldingen
verbergen
Helemaal geen
meldingen
weergeven
Alle meldingen op het vergrendelscherm weergeven. Als deze instelling is
ingeschakeld, moet u er rekening mee houden dat alle inhoud (inclusief de inhoud van
binnenkomende e-mails en chats) zichtbaar zullen zijn op het vergrendelscherm
behalve wanneer u de betreffende apps aanwijst als Gevoelig in het menu App-meldingen instellingen
Een pincode, wachtwoord of patroon moet zijn ingesteld als schermvergrendeling om
deze instelling beschikbaar te maken. Inhoud verborgen wordt weergegeven op het
vergrendelscherm als er gevoelige berichten binnenkomen. U krijgt bijvoorbeeld een
melding voor een binnenkomende e-mail of chat, maar de inhoud is niet zichtbaar op
uw vergrendelscherm.
U krijgt geen meldingen op het vergrendelscherm.
.
Het meldingniveau voor een app instellen
U kunt voor meldingen voor individuele toepassingen op verschillende niveaus instellen.
U kunt bijvoorbeeld alle e-mailmeldingen blokkeren, meldingen van Facebook™ voorrang
geven en de inhoud van berichten verbergen op het vergrendelscherm.
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > App-meldingen.
3
Selecteer de app waarvoor u de instellingen voor meldingen wilt wijzigen.
4
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
Meldingsniveaus en opties voor specifieke toepassingen
Blokkeren
Prioriteit
Gevoelig
Nooit meldingen voor de geselecteerde app tonen.
Meldingen van het hoogste prioriteitsniveau worden boven alle andere meldingen in het
vergrendelingsscherm weergegeven.
Deze optie is alleen beschikbaar als u een pincode, wachtwoord of patroon als schermblokkering
instelt en u Inhoud van alle meldingen weergeven hebt geselecteerd onder de instelling Bijvergrendeld apparaat. Meldingen voor de app verschijnen op het vergrendelingsscherm, maar
de inhoud is niet zichtbaar.
SIM-kaartbeveiliging
U kunt elke SIM-kaart die u in uw apparaat gebruikt, vergrendelen en ontgrendelen met
een pincode (PIN = Personal Identity Number). Als een SIM-kaart is vergrendeld, is het
bijbehorende abonnement beschermd tegen ongeoorloofd gebruik. Telkens wanneer u
uw apparaat inschakelt, moet u dus een pincode invoeren.
Als u uw pincode vaker onjuist invoert dan maximaal toegestaan, wordt de SIM-kaart
geblokkeerd. U moet dan de PUK-code (Personal Unblocking Key) en een nieuwe
pincode invoeren. U ontvangt de pincode en de PUK-code van uw netwerkoperator.
Een simkaartblokkering instellen
1
Tik vanaf de startpagina op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Beveiliging > SIM-kaartvergrendeling instellen.
3
Selecteer een simkaart.
4
Markeer het selectievakje SIM vergrendelen.
5
Voer de pincode voor de simkaart in en tik op OK. De simkaartblokkering is nu
actief en telkens wanneer u het toestel opnieuw opstart, wordt u gevraagd om
deze code in te vullen.
.
Simkaartblokkering opheffen
1
Tik vanaf de startpagina op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Beveiliging > SIM-kaartvergrendeling instellen.
3
Selecteer een simkaart.
4
Schakel het selectievakje SIM vergrendelen uit.
5
Voer de pincode voor de simkaart in en tik op OK.
.
De pincode voor de simkaart wijzigen
1
Tik op het Startpagina op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Beveiliging > SIM-kaartvergrendeling instellen.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op SIM PIN-code wijzigen.
5
Voer de oude pincode voor de simkaart in en tik op OK.
6
Voer de nieuwe pincode voor de simkaart in en tik op OK.
7
Voer de nieuwe pincode voor de simkaart opnieuw in en tik op OK.
.
Een geblokkeerde simkaart met behulp van een PUK-code deblokkeren
1
Voer de PUK-code in en tik op .
2
Voer een nieuwe pincode in en tik op
3
Voer de nieuwe pincode nogmaals in en tik op .
Hebt u te vaak een onjuiste PUK-code ingevoerd, neem dan contact op met uw
netwerkoperator voor een nieuwe SIM-kaart.
Het apparaat werkt met één of twee geplaatste SIM-kaarten. U ontvangt naar beide SIMkaarten binnenkomende communicatie en daarna selecteert u van welk nummer u de
uitgaande communicatie wilt uitvoeren. Voordat u beide SIM-kaarten kunt gebruiken,
moet u ze inschakelen en de SIM-kaart selecteren die het dataverkeer zal verwerken.
U kunt oproepen doorschakelen die binnenkomen op SIM-kaart 1 naar SIM-kaart 2 als
SIM-kaart 1 niet bereikbaar is en omgekeerd. Deze functie heet Dual SIM reachability
(Dubbele SIM-kaart bereikbaarheid). Deze moet u handmatig activeren. Zie
doorschakelen
Het gebruik van dubbele SIM-kaarten in- of uitschakelen
1
Tik op het Startpagina op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Dubbele SIM-instellingen.
3
Sleep de schuifregelaar naast SIM1 en SIM2 naar rechts of links.
De naam van een SIM-kaart wijzigen
1
Vanaf de Startpagina, tik op
2
Vind en tik op Instellingen > Dubbele SIM-instellingen.
3
Selecteer een SIM-kaart en vul daarvoor een naam in.
4
Tik op OK.
De SIM-kaart voor het verwerken van dataverkeer selecteren
1
Tik in het Startpagina op
2
Zoek naar en tik op
dataverkeer.
3
Selecteer de SIM-kaart die u voor dataverkeer wilt gebruiken en tik op OK.
op de pagina 60 .
.
.
.
Instellingen
>
Dubbele SIM-instellingen
>
SIM-kaart voor
Oproepen
Selecteer voor hogere datasnelheden de SIM-kaart die het snelste mobiele netwerk
ondersteunt, bijvoorbeeld 3G.
Scherminstellingen
De schermhelderheid aanpassen
1
Tik in uw startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Scherm > Helderheidsniveau.
3
Versleep de schuifregelaar om de helderheid in te stellen.
Verlaag de helderheid om de prestaties van de batterij te verhogen.
Het scherm op trillen bij aanraken instellen
1
Tik in uw startscherm op .
2
Zoek naar en tik op
3
Sleep de schuifregelaar naast Trillen bij aanraking naar rechts. Het scherm trilt nu
wanneer u op selectietoetsen en op bepaalde applicaties tikt.
Opgeven na hoeveel tijd het scherm moet worden uitgeschakeld als de telefoon niet
wordt gebruikt
1
Tik op het Startpagina op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Slaapstand.
3
Selecteer een optie.
Als u het scherm snel wilt uitschakelen, drukt u kort op de aan/uit-toets
Instellingen
>
Geluid en melding
>
Andere geluiden
.
.
Slimme achtergrondverlichting
De slimme achtergrondverlichting houdt het scherm aan zolang u het apparaat in uw
hand houdt. Zodra u het apparaat neerlegt, schakelt het scherm uit overeenkomstig de
slaapinstelling.
De functie Slimme achtergrondverlichting inschakelen
1
Tik in uw startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Scherm > Smart-tegenlicht.
3
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
Scherm vastzetten
Gebruik scherm vastzetten zodat het apparaat alleen het scherm voor een specifieke
toepassing weergeeft. Als u bijvoorbeeld een game speelt en u per ongeluk de
Navigatietoets startscherm aanraakt, voorkomt de optie Scherm vastzetten dat het
actieve scherm van de game geminimaliseerd wordt. U kunt deze functie ook gebruiken
als u het apparaat aan iemand anders uitleent, om het moeilijker te maken om meer dan
één scherm of toepassing te openen. U kunt uw telefoon bijvoorbeeld uitlenen voor een
telefoongesprek en het scherm vastzetten op de app Telefoon zodat de ander niet
gemakkelijk andere apps kan gebruiken zoals Berichten of E-mail.
Scherm vastzetten is geen beveiligingsfunctie en voorkomt niet helemaal dat andere
gebruikers het scherm activeren en uw apparaat gebruiken. Om uw gegevens te beschermen,
moet u uw apparaat instellen om een pincode, wachtwoord of patroon voor de
schermvergrendeling in te stellen voordat iemand het scherm kan activeren.
Scherm vastzetten inschakelen
1
Tik in het Startpagina op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Beveiliging > Scherm vastzetten.
3
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
Een scherm vastzetten
1
Zorg ervoor dat scherm vastzetten op uw apparaat actief is.
2
Open een app en ga naar het scherm dat u wilt vastzetten.
3
Tik op
4
Veeg omhoog om weer te geven.
5
Tik op
6
Als u een pincode, wachtwoord of patroon hebt ingesteld als
.
.
schermvergrendeling, markeert u het betreffende selectievakje om ervoor te
zorgen dat het patroon, de pincode of het wachtwoord vereist zijn om het
apparaat te ontgrendelen voordat het scherm kan worden losgemaakt.
7
Tik op START.
Een scherm activeren
1
Raak op het vastgezette scherm tegelijkertijd
2
Laat beide knoppen los.
Als u een beveiligingsoptie hebt ingesteld tijdens het vastzetten van het scherm, moet u het
patroon, de pincode of het wachtwoord invoeren om het apparaat te ontgrendelen voordat u
het scherm kunt activeren.
en aan en houd ze vast.
Dagdroom
Dagdroom is een interactieve schermbeveiliger die automatisch kleuren, foto's of een
diavoorstelling weergeeft als uw apparaat is gedockt of oplaadt en het scherm niet
gebruikt wordt.
Op een apparaat met meerdere gebruikers kan elke gebruiker zijn of haar eigen instellingen
voor Dagdroom hebben.
De schermbeveiliging Dagdroom activeren
1
Tik in uw startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Scherm > Dagdromen.
Inhoud voor de schermbeveiliging Dagdroom selecteren
1
Tik in uw startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Scherm > Dagdromen.
3
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
4
Selecteer wat u wilt weergeven als de schermbeveiliging actief is.
Instellen wanneer de schermbeveiliging Dagdroom start
1
Tik in uw startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Scherm > Dagdromen.
3
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
4
Tik op
en vervolgens op Nu beginnen om de schermbeveiliging Dagdroom direct
te starten.
5
Tik op
en vervolgens op Wanneer dagdromen en selecteer een van de opties
om automatisch activeren in te stellen.
Schermvergrendeling
Er zijn verschillende manieren om het scherm te vergrendelen. Het beveiligingsniveau van
ieder vergrendelingstype wordt hieronder weergegeven van zwak naar sterk.
•
Vegen – geen beveiliging, maar u hebt snel toegang tot het startscherm
•
Patroon – teken een eenvoudig patroon met uw vinger om uw apparaat te ontgrendelen
•
Pincode – voer een pincode in van minstens vier cijfers om uw apparaat te ontgrendelen
•
Wachtwoord – voer een alfanumeriek wachtwoord in om uw apparaat te ontgrendel
Het is heel belangrijk dat u het patroon, de pincode of het wachtwoord voor
schermontgrendeling onthoudt. Als u deze informatie vergeet, kunt u belangrijke gegevens,
zoals contacten en berichten, mogelijk niet meer herstellen.
Het schermvergrendelingstype wijzigen
1
Tik in het startscherm op .
2
Tik op
Instellingen
3
Volg de instructies op uw apparaat en selecteer een ander
>
Beveiliging
>
Schermvergrendeling
.
schermvergrendelingstype.
Een patroon voor schermontgrendeling maken
1
Tik in het startscherm op
2
Tik op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling > Patroon.
3
Voer de instructies op uw apparaat uit.
Als uw patroon voor schermontgrendeling vijf keer achter elkaar wordt afgewezen als u uw
apparaat probeert te ontgrendelen, wacht u 30 seconden en probeert u het opnieuw.
.
Het patroon voor schermontgrendeling wijzigen
1
Tik op uw Startpagina op .
2
Tik op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling.
3
Teken uw patroon voor schermontgrendeling.
4
Tik op Patroon en voer de instructies op uw apparaat uit.
Een PIN voor schermvergrendeling maken
1
Tik in het Startpagina op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling > PIN.
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling >
Wachtwoord.
3
Voer een wachtwoord in en tik vervolgens op Doorgaan.
4
Voer uw wachtwoord opnieuw in en tik op OK.
5
Volg de instructies op het apparaat.
De ontgrendelfunctie Vegen activeren
1
Tik in het Startpagina op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling.
3
Teken het ontgrendelpatroon voor het scherm of voer de pincode of het
wachtwoord in als een van deze ontgrendeltypen geactiveerd is.
4
Tik op Schuiven.
.
Taalinstellingen
U kunt een standaardtaal selecteren voor uw apparaat en dit op een later moment weer
wijzigen. U kunt tevens de schrijftaal voor tekstinvoer wijzigen. Zie
toetsenbord aanpassen
De taal wijzigen
1
Tik op het Startpagina op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Taal en invoer > Taal.
3
Selecteer een optie.
4
Tik op OK.
op pagina 54 .
Het virtuele
Als u de verkeerde taal kiest en u de menuteksten niet meer kunt lezen, zoekt u het pictogram
en tikt u erop. Selecteer vervolgens de tekst naast en selecteer de eerste vermelding in
het menu dat verschijnt. U kunt vervolgens de gewenste taal selecteren.
Datum en tijd
U kunt de datum en tijd op uw apparaat wijzigen.
De datum handmatig instellen
1
Tik op het Startpagina op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Schakel het selectievakje
ingeschakeld.
4
Tik op
Datum instellen
5
Scroll omhoog of omlaag om de gewenste datum te selecteren.
6
Tik op OK.
De tijd handmatig instellen
1
Tik in het Startpagina op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Schakel het selectievakje Automatische tijd en datum uit indien dit is
ingeschakeld.
4
Tik op Tijd instellen.
5
Selecteer de betreffende waarden voor het uur en de minuut.
6
Tik op OK.
Automatische tijd en datum
.
.
uit indien dit is
De tijdzone instellen
1
Tik op het Startpagina op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Schakel het selectievakje Automatische tijdzone uit indien dit is ingeschakeld.
De Mobile BRAVIA® Engine-technologie van Sony verbetert de weergavekwaliteit van
foto's en video's nadat u ze hebt opgenomen. Hierdoor krijgt u beelden die zuiverder,
scherper en natuurlijker zijn. De Mobile BRAVIA® Engine is standaard ingeschakeld,
maar u kunt deze uitschakelen als u het batterijverbruik wilt beperken.
Mobile BRAVIA® Engine inschakelen
1
Tik vanaf uw startscherm op
2
Zoek en tik op Instellingen > Scherm >Beeldverbetering.
3
Tik op de Mobile BRAVIA Engine 2 radioknop als deze niet al geselecteerd is.
.
Super-vivid-stand
De stand Super-vivid versterkt de helderheid en verzadiging van de kleuren in uw foto's
en video's terwijl u ze op het apparaat bekijkt.
De modus Super-vivid aanzetten
1
Tik vanaf uw startscherm op
2
Vind en tik op Instellingen > Scherm >Beeldverbetering.
3
Tik op de Superlevendige modus radioknop als deze niet al geselecteerd is.
.
De geluidsuitvoer verbeteren
U kunt het geluid van uw apparaat verbeteren door handmatig individuele
geluidsinstellingen in te schakelen, zoals de equalizer en surround-geluid. U kunt ook de
dynamische normalisator inschakelen om volumeverschillen tussen nummers en video's
te beperken.
De geluidsweergave handmatig verbeteren
1
Tik in uw startscherm op
2
Zoek naar en tik op
3
Sleep de schuifregelaar naast ClearAudio+ naar rechts.
Geluidsinstellingen handmatig aanpassen
1
Tik vanaf de startpagina op .
2
Zoek naar en tik op
3
Sleep de schuifregelaar naast ClearAudio+ naar links.
4
Tik op
Geluidseffecten
5
Pas de geluidsinstellingen aan door de knoppen van de frequentieband omhoog
of omlaag te slepen.
Handmatig aanpassen van instellingen voor geluidsuitvoer heeft geen invloed op applicaties
voor gesproken communicatie. De geluidskwaliteit van een gesprek verandert bijvoorbeeld
niet.
Volumeverschillen beperken met de Dynamische normalisator
1
Tik vanaf de startpagina op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Geluidsinstellingen.
3
Sleep de schuifregelaar naast Volumebalans naar rechts.
Instellingen
Instellingen
.
>
Equalizer
>
Geluid en melding
>
Geluid en melding
.
>
Geluidsinstellingen
>
Geluidsinstellingen
.
.
Meerdere gebruikersaccounts
Uw apparaat ondersteunt meerdere gebruikersaccounts zodat meerdere gebruikers zich
afzonderlijk bij het apparaat kunnen aanmelden en het kunnen gebruiken. Werken met
meerdere gebruikersaccounts is handig wanneer u hetzelfde apparaat met anderen deelt
of uw apparaat voor een tijdje aan iemand anders uitleent. De gebruiker die het apparaat
voor het eerst installeert, wordt de eigenaar van het apparaat. Alleen de eigenaar kan de
accounts van andere gebruikers beheren. Naast het account van de eigenaar zijn er
twee verschillende soorten accounts:
Regelmatige gebruiker: Dit type account is geschikt voor iemand die uw apparaat
regelmatig gebruikt.
•
Gastgebruiker: Schakel de gastaccountoptie in voor iemand die uw apparaat slechts
tijdelijk wil gebruiken.
Sommige functies zijn alleen beschikbaar voor de eigenaar. Zo kan bijvoorbeeld alleen de
eigenaar downloads toestaan van andere bronnen dan Google Play™.
Over het account voor regelmatige gebruikers
Door accounts voor regelmatige gebruikers toe te voegen, kunt u verschillende
gebruikers toestaan om eigen startschermen, achtergronden en algemene instellingen te
gebruiken. Ze krijgen tevens apart toegang tot toepassingen en geheugenopslag voor
bestanden zoals muziek en foto's. U kunt maximaal drie accounts voor regelmatige
gebruikers aan het apparaat toevoegen.
Een normaal gebruikersaccount toevoegen
1
Zorg ervoor dat u bent ingelogd als de eigenaar, dat wil zeggen de gebruiker die
het apparaat voor het eerst heeft ingesteld.
2
Tik in uw startscherm op
3
Tik vervolgens op Instellingen > Gebruikers > Gebruiker toevoegen.
4
Tik op OK. Er wordt een nieuw account gemaakt.
5
Tik op NU INSTELLEN. Het scherm wordt vergrendeld en in de
rechterbovenhoek verschijnt een pictogram dat de nieuw toegevoegde gebruiker
aangeeft.
6
Ontgrendel het scherm door omhoog te vegen.
7
Volg de instructies op het scherm om het account voor de gebruiker in te stellen.
.
Als degene, voor wie het nieuwe account is bedoeld, het account zelf wil instellen, maar op dit
moment niet beschikbaar is, tikt u in stap 5 op NIET NU. Als de gebruiker aanwezig is, kiest
deze Gebruikers bij Instellingen om het nieuwe account te zien, dat zichtbaar is als Nieuwegebruiker. Tik gewoon op het account en volg de instructies om de instellingen af te ronden.
U kunt een normaal gebruikersaccount ook toevoegen via de statusbalk in elk willekeurig
scherm. Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag, tik op het gebruikerspictogram en tik
vervolgens op Gebruiker toevoegen.
Toestaan dat een regelmatige gebruiker telefoneert en SMS gebruikt
1
Zorg ervoor dat u bent aangemeld als de eigenaar.
2
Tik in uw startscherm op
3
Ga naar en tik op
4
Tik op naast de naam van de betreffende gebruiker en sleep de schuifregelaar
naast
Gesprekken en sms toestaan
Instellingen
.
>
Gebruikers
naar rechts.
.
Een regelmatige gebruiker van uw apparaat verwijderen
1
Zorg ervoor dat u bent aangemeld als de eigenaar.
2
Tik in uw startscherm op .
3
Ga naar en tik op Instellingen > Gebruikers.
4
Tik op naast de naam van de gebruiker die uw wilt verwijderen en tik vervolgens
op Gebruiker verwijderen > Verwijderen .
Over het gastaccount
Als iemand uw apparaat alleen tijdelijk wil gebruiken, kunt u voor die gebruiker een
gastaccount inschakelen. In de gastmodus start het apparaat op als een nieuw
geïnstalleerd systeem met alleen de vooraf geïnstalleerde apps. Nadat de gast klaar is
met uw apparaat, kunt u de sessie verwijderen zodat de volgende gast helemaal
opnieuw kan beginnen. Het gastaccount is vooraf geïnstalleerd en kan niet worden
verwijderd.
Zorg ervoor dat u bent aangemeld als de eigenaar, d.w.z. de gebruiker die het
apparaat voor het eerst heeft ingesteld.
2
Tik in uw startscherm op .
3
Zoek naar en tik op Instellingen > Gebruikers > Gast.
4
Volg de instructies op het scherm om de procedure te voltooien.
U kunt ook vanuit de statusbalk in elk scherm een gastaccount instellen. Sleep de statusbalk
met twee vingers omlaag, tik op het gebruikerspictogram en tik vervolgens op Gast
toevoegen.
De gastgebruiker toestaan om te telefoneren
1
Zorg ervoor dat u bent aangemeld als de eigenaar.
2
Tik in uw startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Gebruikers.
4
Tik op
naast Gast en sleep vervolgens de schuifregelaar naast Gesprekken
.
toestaan naar rechts.
De gegevens van de gastsessie wissen
1
Zorg dat u bent ingelogd bij het gastaccount.
2
Tik in uw startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Gebruikers.
4
Tik vervolgens op
5
Tik op Verwijderen.
Gast verwijderen
.
.
Als u bent ingelogd bij het gastaccount, kunt u de gastsessie wissen via de statusbalk van elk
willekeurig scherm. Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag, tik op het
gebruikerspictogram en tik vervolgens op Gast verwijderen.
Schakelen tussen meerdere gebruikersaccounts
Schakelen tussen meerdere gebruikersaccounts
1
Om de lijst met gebruikers weer te geven, sleept u de statusbalk omlaag met twee
vingers en tikt u op het gebruikerspictogram rechtsboven in het scherm.
2
Tik op het pictogram dat het gebruikersaccount weergeeft waarnaar u wilt
schakelen. Het vergrendelingsscherm voor het betreffende gebruikersaccount
verschijnt.
Als u naar het gastaccount schakelt, tikt u op
of op Ja, doorgaan om door te gaan met de vorige sessie.
Elke gebruiker kan zijn eigen vergrendelingsscherm instellen. Zie
pagina 46 .
Opnieuw als u de vorige sessie wilt verwijderen
Schermvergrendeling
Instellingen voor meerdere gebruikersaccounts
Er zijn drie verschillende soorten instellingen op apparaten met meerdere gebruikers:
•
Instellingen die iedere gebruiker kan veranderen en van invloed zijn op alle gebruikers.
Voorbeelden zijn de taal, Wi-Fi®, vliegtuigmodus, NFC en Bluetooth®.
•
Instellingen die alleen van invloed zijn op een individueel gebruikersaccount. Voorbeelden
zijn automatisch synchroniseren van data, schermvergrendeling, verschillende accounts
toegevoegd, en achtergrond.
•
Instellingen die alleen zichtbaar zijn voor de eigenaar en van invloed zijn op alle
gebruikers, bijvoorbeeld VPN-instellingen.
U kunt tekst invoeren met het virtuele QWERTY-toetsenbord door elke letter afzonderlijk
in te tikken, of u kunt de functie Glijden gebruiken en met uw vinger van de ene naar de
andere letter schuiven om woorden te vormen. Als u liever een kleinere versie van het
virtuele toetsenbord gebruikt en tekst met slechts één hand wilt invoeren, kunt u in plaats
daarvan het toetsenbord voor één hand activeren.
U kunt maximaal drie talen selecteren voor tekstinvoer. De functie Smart language
detection detecteert de taal die u gebruikt en voorspelt de woorden voor die taal tijdens
het typen. Sommige applicaties openen het virtuele toetsenbord automatisch,
bijvoorbeeld e-mail- en SMS-applicaties.
1 Teken vóór de cursor verwijderen.
2 Regeleinde invoegen of tekstinvoer bevestigen.
3 Spatie invoeren.
4 Toetsenbord personaliseren. Deze toets verdwijnt nadat het toetsenbord is gepersonaliseerd.
5
Cijfers en symbolen weergeven. Tik op voor nog meer symbolen.
6
Schakel tussen kleine letters , hoofdletters en caps . Voor bepaalde talen wordt deze toets
gebruikt om toegang te krijgen tot extra tekens in die taal.
Het virtuele toetsenbord weergeven om tekst in te voeren
•
Tik op een tekstinvoerveld.
Het virtuele toetsenbord in de liggende stand gebruiken
•
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, draait u het apparaat in de
liggende stand.
Het kan nodig zijn om de instellingen bij sommige applicaties aan te passen om de liggende
stand in te schakelen.
Tekst teken voor teken invoeren
1
Als u een teken wilt invoeren dat zichtbaar is op het toetsenbord, tikt u op dit
teken.
2
Als u een tekenvariant wilt invoeren, raakt u een regulier teken op het toetsenbord
aan en houdt u dit vast om een lijst met beschikbare opties weer te geven.
Selecteer vervolgens een optie in de lijst. Als u bijvoorbeeld 'é' wilt invoeren, raakt
u 'e' aan en houd u het ingedrukt tot andere opties worden weergegeven. Sleep
terwijl u uw vinger op het toetsenbord houdt, naar 'é' en selecteer deze optie.
Een punt invoeren
•
Tik tweemaal op de spatiebalk wanneer u klaar bent met het invoeren van een
woord.
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, veeg dan met uw vinger
van letter naar letter om het woord te traceren dat u wilt schrijven.
2
Als u klaar bent met een woord tilt u uw vinger op. Uw apparaat stelt een woord
voor op basis van de letters waar u langs hebt geveegd.
3
Als u het woord dat u wilt niet verschijnt, tik dan op voor meer opties en kies
daaruit. Als de gewenste optie niet verschijnt, verwijder dan het hele woord en
veeg het opnieuw of voer het woord in door op alle letters apart te tikken.
De instellingen van Vegen om te schrijven wijzigen
1
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, tikt u op .
2
Tik op
3
Voor het activeren of deactiveren van de invoerfunctie Gebaren, schakelt u het
en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
selectievakjeVegen om te schrijven in of uit.
Het toetsenbord voor één hand gebruiken
1
Open het virtuele toetsenbord in de staande stand en tik op
2
Tik op
3
Om het toetsenbord voor één hand naar de linker- of de rechterkant van het
scherm te bewegen, tikt u op
Om terug te keren naar het volledige virtuele toetsenbord tikt u op .
en vervolgens op Eenhandig toetsenbord.
of .
.
Toetsenblok
Het toetsenblok kan worden vergeleken met een standaard telefoontoetsenblok met 12
toetsen. Er zijn opties voor tekstvoorspelling en multitik tekstinvoer beschikbaar. U kunt
de tekstinvoermethode Toetsenblok activeren via de toetsenbordinstellingen. Het
toetsenblok is alleen beschikbaar in de staande stand.
1 Kies een tekstinvoeroptie. U kunt eenmaal op elk teken tikken en voorgestelde woorden gebruiken, of u
kunt op de toets blijven tikken totdat het gewenste teken is geselecteerd.
2 Verwijder een teken vóór de cursor.
3 Voer een regeleinde in of bevestig de tekstinvoer.
4 Voer een spatie in.
5 Geef symbolen en smileys weer.
6 Geef cijfers weer.
7 Schakel tussen hoofdletters en kleine letters en schakel Caps Lock in.
Het toetsenblok voor het eerst gebruiken
1
Tik op een tekstveld en tik vervolgens op .
2
Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
3
Tik op Staand toetsenbord en selecteer de optie Toetsenblok.
Wanneer wordt weergegeven op het toetsenblok, tikt u één keer op elke
tekentoets, zelfs wanneer de gewenste letter niet de eerste letter op de toets is.
Tik op het woord dat wordt weergegeven of tik op om meer woordsuggesties
weer te geven en een woord uit de lijst te selecteren.
•
Wanneer wordt weergegeven op het toetsenblok, tikt u op de toetsen op het
scherm voor de tekens die u wilt invoeren. Blijf op deze knop tikken tot het
gewenste teken is geselecteerd. Doe vervolgens hetzelfde voor het volgende
teken dat u wilt invoeren, enzovoort.
Cijfers invoeren met het toetsenblok
•
Wanneer het toetsenblok wordt weergegeven, tikt u op
. Er wordt een
toetsenblok met cijfers weergegeven.
Symbolen en smileys invoegen met het toetsenblok
1
Wanneer het toetsenblok wordt weergegeven, tikt u op
. Er wordt een raster
weergegeven met symbolen en smileys.
2
Blader omhoog of omlaag om meer opties weer te geven. Tik op een symbool of
smiley om het gewenste item te selecteren.
Tekst invoeren met spraakinvoer
Als u tekst invoert, kunt u de spraakinvoerfunctie gebruiken in plaats van de woorden te
typen. Zeg gewoon de woorden die u wilt invoeren. Spraakinvoer is een experimentele
technologie van Google™, en is beschikbaar voor een aantal talen en landen.
Spraakinvoer inschakelen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op
2
Tik op en vervolgens op
3
Markeer het selectievakje Toets voor Google™ voice-typen.
4
Druk op om de instellingen op te slaan. Het pictogram van een microfoon
Instellingen voor toetsenbord
.
.
verschijnt op het virtuele toetsenbord.
Tekst invoeren met spraakinvoer
1
Open het virtuele toetsenbord.
2
Tik op . Als verschijnt, kunt u tekst invoeren door te spreken.
3
Als u klaar bent, tikt u nogmaals op
4
Bewerk de tekst eventueel met de hand.
Om het toetsenbord weer te geven en handmatig tekst in te voeren, tikt u op
. De voorgestelde tekst wordt weergegeven.
Tekst bewerken
U kunt tekst selecteren, knippen, kopiëren en plakken terwijl u schrijft. U kunt de
bewerkfuncties openen door dubbel te tikken op de tekst die u heeft ingevuld. De
bewerkfuncties worden dan beschikbaar via een applicatiebalk.
Applicatiebalk
.
1Sluit de applicatiebalk
2Selecteer alle tekst
3Knip tekst
4Kopieer tekst
wordt alleen weergegeven als er tekst is opgeslagen op het klembord.
Tekst selecteren
1
Voer wat tekst in en tik twee keer op de tekst. Het woord dat u aantikt, wordt aan
beide zijden gemarkeerd door tabs.
2
Sleep de tabs naar links of rechts om meer tekst te selecteren.
Tekst bewerken
1
Voer wat tekst in en dubbeltik op de ingevoerde tekst om de applicatiebalk te
laten verschijnen.
2
Selecteer de tekst die u wilt bewerken en gebruik vervolgens de applicatiebalk om
de gewenste wijzigingen aan te brengen.
Het vergrootglas gebruiken
•
Wanneer u tekst invoert, tikt u op het tekstveld en houdt u dit vast om de tekst
vergroot weer te geven en de cursor te plaatsen op de gewenste plaats binnen
het tekstveld.
Het virtuele toetsenbord aanpassen
Tijdens het invoeren van tekst met het virtuele toetsenbord heeft u toegang tot
toetsenbordinstellingen en andere instellingen voor tekstinvoer, waarmee u bijvoorbeeld
opties kunt instellen voor schrijftalen, tekstvoorspelling en -correctie. U kunt
woordsuggesties voor een taal tegelijk ontvangen door de functie Smart language
detection uit te schakelen.
Het toetsenbord kan tekst uit berichten en andere toepassingen gebruiken om uw
schrijfstijl te leren kennen. Verder is er een personalisatiehandleiding die u helpt bij het
uitvoeren van de basisinstellingen, zodat u snel aan de slag kunt. U kunt kiezen om
andere toetsenborden te gebruiken en wisselen tussen toetsenborden. U kunt
bijvoorbeeld het toetsenbord Xperia™ Chinees of het toetsenbord Xperia™ Japans
selecteren.
De instellingen van het virtuele toetsenbord openen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op
2
Tik op
en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord en wijzig de instellingen
.
als gewenst.
3
Voor het toevoegen van een schrijftaal voor tekstinvoer, tikt u op Schrijftalen en
markeert u de desbetreffende selectievakjes.
4
Tik op OK om uw keuze te bevestigen.
De instellingen voor woordsuggesties wijzigen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
2
Tik op
3
Selecteer een optie.
en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord> Woordsuggesties.
Een toetsenbord selecteren
1
Tik bij het invoeren van tekst met het schermtoetsenbord op rechtsonder in
het scherm.
2
Selecteer een optie.
Toetsenborden kiezen om meer toetsenbordopties in te stellen en sleep de betreffende
De schrijftaal wijzigen met het virtuele toetsenbord
•
Als u tekst invoert met het schermtoetsenbord, tikt u op het pictogram voor de
schrijftaal om te wisselen tussen de geselecteerde schrijftalen. Tik bijvoorbeeld op
tot de gewenste schrijftaal verschijnt.
Deze functie is alleen beschikbaar als u meer dan één invoertaal hebt toegevoegd.
Uw schrijfstijl gebruiken
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
2
Tik op , tik op Instellingen voor toetsenbord > Mijn schrijfstijl gebruiken en
selecteer vervolgens een thema.
De instellingen voor slimme taaldetectie wijzigen
Slimme taaldetectie is mogelijk niet voor alle schrijftalen beschikbaar.
1
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, tikt u op
2
Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
3
Voor het activeren of deactiveren van de functie Slimme taaldetectie schakelt u het
.
selectievakje Slimme taaldetectie in of uit.
Een variant van een toetsenbordindeling selecteren
Indelingsvarianten voor het virtuele toetsenbord zijn mogelijk niet voor alle schrijftalen
beschikbaar. U kunt verschillende toetsenbordindelingen voor elke geschreven taal kiezen.
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
2
Tik op
3
Tik op
4
Selecteer een variant van een toetsenbordindeling.
U kunt bellen door handmatig een telefoonnummer te kiezen, door op een nummer te
tikken dat is opgeslagen in de contactenlijst, of door op een telefoonnummer in de
gesprekkenlijst te tikken. Met de functie smart dial kunt u snel nummers in de
contactenlijst en gesprekkenlijsten vinden. Voer gewoon een deel van een
telefoonnummer of naam in en kies een optie uit de lijst met suggesties. Om een videooproep te voeren, kunt u de toepassing Hangouts™ voor chatten en videochats
gebruiken. Zie
Voer het telefoonnummer in en selecteer een SIM-kaart.
Tik op
Bellen met smart dial
1
Open het toetsenblok.
2
Voer de letters of nummers in van het contact dat u wilt bellen. Bij elke letter of elk
nummer dat u invoert, wordt een lijst met mogelijkheden weergegeven.
3
Tik op het contact dat u wilt bellen.
4
Selecteer een SIM-kaart.
Een internationaal gesprek voeren
1
Open het toetsenblok.
2
Houd 0 aangeraakt totdat een '+' wordt weergegeven.
3
Voer de landcode, het netnummer (zonder de eerste nullen) en het
telefoonnummer in. Selecteer vervolgens een SIM-kaart.
om een nummer te verwijderen dat per ongeluk is ingevoerd.
Een telefoonnummer voor direct bellen aan uw startscherm toevoegen
1
Houd een leeg gebied op het Startpagina aangeraakt tot het apparaat trilt en het
instelmenu wordt weergegeven.
2
Tik in het instelmenu op Widgets en apps > Snelkoppelingen.
3
Blader door de lijst met applicaties en selecteer Direct bellen.
4
Selecteer het contact en het nummer dat u voor direct bellen wilt gebruiken.
Uw telefoonnummer weergeven of verbergen
U kunt kiezen of u uw telefoonnummer wilt weergegeven of verbergen op het apparaat
van ontvangers wanneer u ze belt.
Uw telefoonnummer weergeven of verbergen
1
Tik op het Startpagina op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Aanvullende instellingen > Beller-id.
Oproepen ontvangen
Als u een binnenkomende oproep ontvangt terwijl het apparaat in de slaapstand staat of
als het scherm vergrendeld is, opent de telefoontoepassing op volledig scherm. Als u
een binnenkomende oproep ontvangt terwijl het scherm actief is, wordt de
binnenkomende oproep weergegeven als een zwevende toepassing, dat wil zeggen in
een verkleind venster dat over de inhoud van het scherm zweeft. Als zo'n melding
binnenkomt, kunt u kiezen om de oproep te beantwoorden en het toepassingsscherm
voor de telefoon openen, of u kunt de oproep afwijzen en op het huidige scherm blijven.
Een binnenkomende oproep beantwoorden als het scherm inactief is
•
Schuif
naar rechts.
Een binnenkomend gesprek beantwoorden als het scherm actief is
•
Tik in de zwevende melding die bovenaan het scherm verschijnt op ANTWOORD.
In plaats van het gesprek te beantwoorden, kunt u naar het hoofdscherm voor de
telefoonapplicatie gaan door op het bovenste gedeelte van het zwevende meldingvenster te
tikken. Op deze manier krijgt u meer opties om het gesprek te beheren. U kunt bijvoorbeeld
besluiten om het gesprek af te wijzen met een bericht of om het gesprek door te schakelen
naar het antwoordapparaat.
Een binnenkomende oproep afwijzen als het scherm inactief is
•
Schuif naar links.
Een inkomend gesprek weigeren geactiveerd is
•
Tik in de zwevende melding die bovenaan het scherm verschijnt, op AFWIJZEN.
In plaats van het gesprek te weigeren, kunt u naar het hoofdscherm van de telefoonapplicatie
gaan door op het bovenste gedeelte van het zwevende meldingvenster te tikken. Op deze
manier hebt u meer opties om het gesprek te beheren. U kunt dan bijvoorbeeld het gesprek
weigeren met een bericht, of het gesprek doorsturen naar het antwoordapparaat.
De beltoon voor een inkomende oproep dempen
•
Druk op de volumetoets als u een oproep ontvangt.
Het antwoordapparaat gebruiken
U kunt de toepassing antwoordapparaat gebruiken om oproepen te beantwoorden als u
in gesprek bent of een oproep mist. U kunt de functie automatisch beantwoorden
inschakelen en bepalen na hoeveel seconden de oproepen automatisch worden
beantwoord. U kunt oproepen ook handmatig naar het antwoordapparaat routeren als u
geen tijd hebt om ze te beantwoorden. En u kunt rechtstreeks vanaf uw apparaat
berichten beluisteren die op het antwoordapparaat zijn achtergelaten.
Voordat u het antwoordapparaat gebruikt, moet u een welkomstbericht opnemen.
Een begroeting opnemen voor het antwoordapparaat
1
Tik in het Startpagina op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Xperia™-antwoordapparaat > Begroeting.
5
Tik op Uw nieuwe begroeting opnemen en volg de aanwijzingen op het scherm.
Automatisch beantwoorden inschakelen
1
Tik in het Startpagina op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een SIM-kaart en tik daarna op Xperia™-antwoordapparaat.
4
Sleep de schuifregelaar naast Antwoordapparaat naar rechts.
Als u geen tijdvertraging voor het automatisch beantwoorden van gesprekken inschakelt,
wordt de standaardwaarde gebruikt.
.
Een tijdvertraging voor automatisch beantwoorden instellen
1
Tik in het Startpagina op
2
Ga naar en tik op
3
Selecteer een simkaart en tik daarna op Xperia™-antwoordapparaat.
4
Tik op
Opnemen na
5
Pas de tijd aan door op en neer te scrollen.
6
Tik op
Gereed
Instellingen
.
.
>
Oproep
.
.
Een binnenkomende oproep doorsturen naar het antwoordapparaat
•
Sleep zodra een oproep binnenkomt
Antwoordopties
omhoog en selecteer
Weigeren met antwoordapparaat.
Als een oproep binnenkomt, kunt u ook wachten totdat de vooraf ingestelde tijd is verlopen
zodat het antwoordapparaat de oproep automatisch overneemt.
Berichten op het antwoordapparaat beluisteren
1
Tik in het Startpagina op .
2
Ga naar en tik op
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op
Xperia™-antwoordapparaat
5
Selecteer het gesproken bericht dat u wilt horen.
U kunt de berichten van het antwoordapparaat ook rechtstreeks beluisteren vanuit het
oproeplogboek door op te tikken.
Instellingen
>
Oproep
.
>
Berichten
.
Een gesprek weigeren met een SMS-bericht
U kunt een gesprek weigeren met een SMS bericht. Wanneer u een gesprek weigert met
een dergelijk bericht, wordt het bericht automatisch naar de beller gestuurd en op uw
apparaat opgeslagen in de berichtenconversatie met het betreffende contact.
U kunt kiezen uit een aantal vooraf gedefinieerde berichten die op uw apparaat
beschikbaar zijn, of u kunt een nieuw bericht maken. U kunt ook uw eigen persoonlijke
berichten maken door de voorgedefinieerde berichten te bewerken.
Een gesprek weigeren met een SMS-bericht
1
Sleep zodra een oproep binnenkomt Antwoordopties omhoog en tik op Weigeren
met bericht.
Sleep Weigeren met bericht omhoog wanneer u tijdens een gesprek een
herhaalde pieptoon hoort.
2
Selecteer een voorgedefinieerd bericht of tik op en schrijf een nieuw bericht.
Het SMS-bericht bewerken dat wordt gebruikt om een gesprek te weigeren
1
Tik in het Startpagina op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep > Algemeen > Gespr. weigeren met
bericht.
3
Tik op het bericht dat u wilt bewerken en breng de benodigde wijzigingen aan.
4
Tik op OK.
Lopende gesprekken
1 Simkaartindicator – geeft aan welke simkaart wordt gebruikt voor het actieve gesprek
2 Cijfers invoeren tijdens een gesprek
3 Luidspreker tijdens een gesprek inschakelen
4 Huidig gesprek in de wacht zetten of een gesprek uit de wacht halen
5 Een tweede gesprek tot stand brengen
6 Microfoon dempen tijdens een gesprek
7 Gesprek beëindigen
Het volume van de oorspeaker veranderen tijdens een oproep
•
Druk de volumetoets omhoog of omlaag.
Het scherm activeren tijdens een gesprek
•
Druk kort op .
Het gesprekkenlogboek gebruiken
In het gesprekkenlogboek vindt u gemiste , ontvangen en gekozen oproepen.
Als u een gemiste gesprek hebt, wordt in de statusbalk weergegeven. sleep de
statusbalk omlaag.
2
Tik op Gemiste oproep.
Een nummer uit uw gesprekkenlijst bellen
•
Tik op het nummer en selecteer vervolgens een SIM-kaart.
Als u een nummer wilt bewerken voordat u het belt, houdt u het betreffende nummer in de
gesprekkenlijst aangeraakt. Vervolgens tikt u op Nummer bewerken voor bellen.
Een nummer uit de gesprekkenlijst aan uw contacten toevoegen
1
Houd een van de nummers in de gesprekkenlijst aangeraakt en tik op Toevoegen
aan Contacten.
2
Selecteer een bestaand contact waaraan u het nummer wilt toevoegen, of tik op
Nieuw contact maken.
3
Bewerk de contactgegevens en tik op OPSLAAN.
Opties van de gesprekkenlijst weergeven
•
Tik op
als de gesprekkenlijst is geopend.
Aan de hand van de bovenstaande aanwijzing kunt u ook de algemene gespreksinstellingen
openen.
Oproepen doorschakelen
U kunt oproepen doorsturen naar een andere ontvanger, zoals een ander
telefoonnummer, een ander apparaat of een antwoordservice. U kunt oproepen ook
doorschakelen die binnenkomen op SIM-kaart 1 naar SIM-kaart 2 wanneer SIM-kaart 1
niet bereikbaar is en omgekeerd. Deze functie heet Dual SIM reachability (Dubbele SIMkaart bereikbaarheid). Deze moet u handmatig activeren.
Gesprekken doorschakelen
1
Tik in het Startpagina op
2
Ga naar en tik op
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op
Gesprekken doorverbinden
5
Voer het nummer in waarnaar u de gesprekken wilt doorschakelen en tik
vervolgens op
Instellingen
Inschakelen
.
.
>
Oproep
.
en selecteer een optie.
Gesprekken doorschakelen uitschakelen
1
Tik in het Startpagina op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Gesprekken doorverbinden.
5
Selecteer een optie en tik vervolgens op Uitsch..
Automatische bereikbaarheidsfunctie voor dubbele SIM inschakelen
1
Tik in het Startpagina op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Dubbele SIM-instellingen > Bereikbaarheid
.
dubbele SIM.
3
Sleep onder Bereikbaarheid dubbele SIM de schuifregelaar naar rechts.
4
Volg de instructies op het scherm om de procedure te voltooien.
Als de bereikbaarheidsfunctie voor dubbele SIM niet werkt nadat u deze hebt ingeschakeld,
moet u controleren of u de telefoonnummers voor elke simkaart goed hebt ingevoerd. In
sommige gevallen worden de nummers tijdens installatie automatisch gevonden. Anders
wordt u gevraagd om ze handmatig in te voeren.
U kunt alle categorieën of slechts bepaalde categorieën van inkomende en uitgaande
gesprekken blokkeren. Als u een PIN2-code hebt ontvangen van uw serviceprovider,
kunt u een lijst met vaste nummers gebruiken om uitgaande gesprekken te beperken. Als
u een abonnement met een voicemailservice hebt, kunt u alle inkomende gesprekken
van een bepaald contact rechtstreeks doorsturen naar de voicemail. Als u een bepaald
nummer wilt blokkeren, kunt u naar Google Play™ gaan en toepassingen downloaden
die deze functie ondersteunen.
FDN wordt niet ondersteund door alle netwerkproviders. Neem contact op met uw
netwerkprovider om te controleren of uw simkaart of netwerkservice FDN ondersteunt.
Inkomende of uitgaande gesprekken blokkeren
1
Tik in het Startpagina op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Oproep blokkeren en selecteer vervolgens een optie.
5
Voer het wachtwoord in en tik op Inschakelen.
Wanneer u gespreksblokkering voor de eerste keer instelt, moet u een wachtwoord invoeren
om de gespreksblokkeringsfunctie te activeren. U moet hetzelfde wachtwoord later gebruiken
als u de gespreksblokkeringsinstellingen wilt bewerken.
Vaste belservice in- of uitschakelen
1
Tik in het Startpagina op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Vaste nummers.
5
Tik op
Vaste nummers activeren
6
Voer uw PIN2-code in en tik op OK.
of
Vaste nummers deactiveren
.
De lijst met geaccepteerde ontvangers voor gesprekken openen
1
Tik in het Startpagina op .
2
Ga naar en tik op
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op
Vaste nummers
Instellingen
>
Oproep
>
Vaste nummers
.
.
De PIN2-code voor de simkaart wijzigen
1
Tik op het Startpagina op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Vaste nummers > PIN2-code wijzigen.
5
Voer de oude PIN2-code voor de simkaart in en tik op OK.
6
Voer de nieuwe PIN2-code voor de simkaart in en tik op OK.
7
Bevestig de nieuwe PIN2-code en tik op OK.
.
Inkomende oproepen van een bepaald contact rechtstreeks naar voicemail
doorschakelen
1
Tik in het Startpagina op .
2
Tik vervolgens op
3
Selecteer het contact waarvoor u alle inkomende oproepen automatisch naar
.
voicemail wilt doorschakelen.
4
Tik op > .
5
Markeer het selectievakje naast Alle oproepen naar voicemail.
Als u de wisselgespreksfunctie hebt geactiveerd, kunt u meerdere gesprekken tegelijk
verwerken. Als u de functie hebt geactiveerd, klinkt er een pieptoon wanneer u nog een
gesprek ontvangt.
Wisselgesprek activeren of deactiveren
1
Tik in het Startpagina op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Aanvullende instellingen.
5
Als u wisselgesprek wilt activeren of deactiveren, tikt u op Wisselgesprek.
Een tweede gesprek beantwoorden en het actieve gesprek in de wacht plaatsen
•
Als u tijdens een gesprek herhaalde pieptonen hoort, sleept u
Een tweede gesprek weigeren
•
Als u tijdens een gesprek herhaalde pieptonen hoort, sleept u naar links.
Een tweede gesprek tot stand brengen
1
Tik tijdens een gesprek op
2
Tik op om het toetsenblok te openen.
3
Voer het nummer van de ontvanger in en tik op
wacht geplaatst.
. De gesprekkenlijst wordt weergegeven.
. Het eerste gesprek wordt in de
naar rechts.
Een derde gesprek beantwoorden en het actieve gesprek beëindigen
•
Wanneer het derde gesprek binnenkomt, tikt u op
beantwoorden.
Een derde gesprek weigeren
•
Wanneer het derde gesprek binnenkomt, tikt u op Inkomend gesprek afwijzen.
Schakelen tussen meerdere gesprekken
•
Als u naar de volgende oproep wilt schakelen en de huidige oproep in de wacht
wilt zetten, tikt u op
Naar dit gesprek
.
Huidig beëindigen en
Telefonische vergaderingen
Met telefonische vergaderingen of gesprekken met meerdere partijen kunt u gelijktijdig
spreken met twee of meer personen.
Neem contact op met uw netwerkprovider voor informatie over het aantal deelnemers dat u
aan een telefonische vergadering kunt toevoegen.
Een telefonische vergadering tot stand brengen
1
Tik tijdens een gesprek op
2
Tik op
3
Kies het nummer van de tweede deelnemer en tik op
wordt tijdelijk in de wacht gezet.
4
Tik op om de tweede deelnemer aan het gesprek toe te voegen en de
vergadering te starten.
5
Herhaal de relevante hierboven beschreven stappen om meer deelnemers toe te
voegen aan het gesprek.
om het toetsenblok weer te geven.
. De gesprekkenlijst wordt weergegeven.
. De eerste deelnemer
Een privégesprek met een deelnemer aan een telefonische vergadering voeren
1
Tik tijdens een telefonische vergadering op Conferentie beheren.
2
Tik op het telefoonnummer van de deelnemer voor een privégesprek.
3
Als u het privégesprek wilt beëindigen en wilt terugkeren naar de telefonische
vergadering, tikt u op .
Een deelnemer vrijgeven vanuit een telefonische vergadering
1
Tik tijdens een telefonische vergadering op Conferentie beheren.
2
Tik op naast de deelnemer die u wilt vrijgeven.
Een telefonische vergadering beëindigen
•
Tik tijdens het gesprek op .
Voicemail
Als in uw abonnement een voicemailservice is opgenomen, kunnen bellers een
voicemailbericht achterlaten als u een binnenkomend gesprek niet kunt beantwoorden.
Het nummer van uw voicemailservice is gewoonlijk op uw SIM-kaart opgeslagen. Als dat
niet het geval is, kunt u het nummer opvragen bij uw netwerkoperator en het vervolgens
handmatig invoeren.
Uw voicemailnummer invoeren
1
Tik op het Startpagina op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Voicemail > Instellingen voor voicemail > Voicemailnummer.
5
Voer uw voicemailnummer in.
6
Tik op OK.
De voicemailservice bellen
1
Open het toetsenblok.
2
Houd 1 aangeraakt en selecteer vervolgens een SIM-kaart.
.
De eerste keer dat u het voicemailnummer belt, geeft de voicemailsysteem van de
netwerkaanbieder meestal aanwijzingen om uw voicemail in te stellen. U wordt bijvoorbeeld
gevraagd een begroeting op te nemen en een wachtwoord in te stellen.
Noodoproepen
Uw apparaat ondersteunt internationale alarmnummers, bijvoorbeeld 112 of 911. Dit
houdt in dat u deze nummers normaal vanuit elk land kunt bellen om een noodoproep te
doen, met of zonder SIM-kaart in het toestel, zolang u zich binnen het bereik van een
netwerk bevindt.
Een noodoproep plaatsen
1
Open het toetsenblok.
2
Voer het noodnummer in en selecteer een SIM-kaart.
U kunt ook noodnummers bellen als er geen SIM-kaart in de telefoon zit of als alle uitgaande
gesprekken zijn geblokkeerd.
Een noodnummer bellen terwijl de SIM-kaart is vergrendeld
1
Tik op Noodoproep.
2
Voer het noodnummer in en tik op .
Een noodnummer bellen terwijl het apparaat is vergrendeld
1
Druk kort op de aan/uit-toets om het scherm te activeren.
2
Houd het telefoonpictogram
gesprekkenlijst wordt weergegeven.
Er zijn verschillende manieren om contacten naar uw nieuwe apparaat over te brengen.
U kunt contacten synchroniseren met een online account of rechtstreeks importeren
vanaf een ander apparaat.
Contacten overzetten met behulp van een computer
Xperia™ Transfer is een applicatie die u helpt uw contacten vanaf uw oude apparaat te
verzamelen en ze over te zetten naar uw nieuwe apparaat. Xperia™ Transfer, die u kunt
openen vanuit de applicatie Xperia™ Companion, ondersteunt mobiele apparaten op
basis van de besturingssystemen iOS/iCloud en Android™. Als u van iOS-apparaat
wisselt, dan stelt de functie App Matching de Android-equivalenten van uw iOS-apps.
Voor het gebruik van Xperia™ Transfer heeft u het volgende nodig:
•
Een computer met internetverbinding.
•
Uw nieuwe Android™-apparaat.
•
Een USB-kabel voor uw nieuwe Android™-apparaat.
•
Uw oude apparaat.
•
Een USB-kabel voor uw oude apparaat.
U heeft uw ouder apparaat mogelijk niet nodig. Voor iOS-apparaten kunt u rechtstreeks
verbinding maken met iCloud of een lokale back-up gebruiken. Voor Sony-apparaten die u
eerder in bezit had, kunt u lokale back-ups gebruiken.
Doe het volgende om contacten naar uw nieuwe apparaat over te zetten:
1
Zoek en download Xperia™ Companion (op een pc of Mac®-computer) vanaf
http://support.sonymobile.com/global-en/tools/xperia-companion als de software
nog niet geïnstalleerd is.
2
Na de installatie opent u de applicatie Xperia™ Companion klikt u op
Transfer
en volgt u de betreffende instructies om uw contacten over te zetten.
Xperia™
Contacten overbrengen met een online account
Als u de contacten op uw oude apparaat of uw computer synchroniseert met een online
account, bijvoorbeeld Google Sync™, Facebook™ of Microsoft® Exchange
ActiveSync®, kunt u uw contacten overbrengen naar uw nieuwe apparaat met behulp
van dat account.
Contacten synchroniseren naar uw nieuwe apparaat met een synchronisatie-account
1
Tik op het Startpagina op en vervolgens op .
2
Tik op
3
Select het account waarmee u uw contacten wilt synchroniseren en tik vervolgens
op
U moet zijn aangemeld bij het desbetreffende synchronisatie-account voordat u uw contacten
hiermee kunt synchroniseren.
en vervolgens op Instellingen> Accounts en synchronisatie.
> Nu synchroniseren.
Andere methoden voor overbrengen van contacten
Er zijn verschillende andere manieren om contacten over te brengen van uw oude naar
uw nieuwe apparaat. U kunt bijvoorbeeld contacten kopiëren naar een geheugenkaart,
contacten opslaan op een simkaart of gebruikmaken van Bluetooth®-technologie. Voor
meer specifieke informatie over het overbrengen van de contacten van uw oude
apparaat, raadpleegt u de desbetreffende gebruikershandleiding.
Tik vanaf uw Startpagina op en tik vervolgens op .
2
Druk op en tik op Contacten importeren > SD-kaart.
3
Selecteer het bestand dat u wilt importeren en tik op OK.
Contacten importeren met behulp van Bluetooth®-technologie
1
Zorg ervoor dat de Bluetooth®-functie is ingeschakeld en uw apparaat op
zichtbaar is ingesteld.
2
Wanneer u op de hoogte wordt gebracht van een binnenkomend bestand op uw
apparaat, sleept u de statusbalk omlaag en tikt u op de melding om de
bestandsoverdracht te accepteren.
3
Tik op Accepteren om de bestandsoverdracht te starten.
4
Sleep de statusbalk omlaag. Wanneer het overbrengen gereed is, tikt u op de
melding.
5
Tik op het bestand dat u hebt ontvangen.
Contacten importeren vanaf de SIM-kaart
U kunt informatie kwijtraken of meerdere dezelfde contacten krijgen bij het overbrengen van
contacten met een SIM-kaart.
1
Tik vanaf uw Startpagina op
2
Tik op
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Om een individueel contact te importeren, zoekt u het contact en tikt u erop. Tik
en tik daarna op Contacten importeren.
en tik daarna op .
op Alles importeren om alle contacten te importeren.
Contacten zoeken en weergeven
1 Contacten zoeken
2 Meer opties weergeven
3 Tabbladen Contacten, Favorieten en Groepen
4 Medische contactinformatie en noodhulpnummers bewerken en weergeven.
5 Contactgegevens weergeven
6 Direct naar contacten gaan die beginnen met de geselecteerde letter
7 Contact toevoegen
Tik op en voer een telefoonnummer, een naam of andere informatie in het veld
Contacten zoeken in. De lijst met resultaten wordt gefilterd zodra u een teken
invoert.
Selecteren welke contacten moeten worden weergegeven in de applicatie Contacten
1
Tik vanaf uw Startpagina op en vervolgens op .
2
Druk op en tik vervolgens op Filteren.
3
Selecteer of deselecteer de gewenste opties in de geopende lijst. Als u uw
contacten met een synchronisatie-account hebt gesynchroniseerd, wordt dit
account in de lijst weergegeven. Tik op de account om de lijst met opties verder
uit te vouwen.
Contacten toevoegen en bewerken
Een contact toevoegen
1
Tik in het Startpagina op
2
Tik op .
3
Als u uw contacten hebt gesynchroniseerd met één of meerdere accounts en een
nieuw contact toevoegt, moet u het account selecteren waaraan u dit contact wilt
toevoegen. U kunt ook op
apparaat wilt gebruiken en opslaan.
4
Voer de gewenste gegevens voor het contact in of selecteer deze.
5
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
en vervolgens op .
Geen back-up
tikken als u het contact alleen op uw
Het account dat u in stap 3 voor synchronisatie hebt gekozen, wordt als standaardaccount
weergegeven wanneer u een nieuw contact toevoegt. Als u een contact in een bepaald
account opslaat, wordt dat account als standaardaccount voor opslag weergegeven wanneer
u een nieuw contact toevoegt. Als u een contact in een bepaald account hebt opgeslagen en u
dit wilt wijzigen, moet u een nieuw contact aanmaken en een ander account voor opslag
kiezen.
Als u vóór het telefoonnummer van een contact een plusteken en de landcode toevoegt, hoeft
u het nummer niet te bewerken wanneer u vanuit andere landen belt.
Een contact bewerken
1
Tik in het Startpagina op en vervolgens op .
2
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Bewerk de gewenste informatie.
4
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
Sommige synchronisatieservices laten u geen contactgegevens bewerken.
Een afbeelding koppelen aan een contact
1
Tik in het Startpagina op en vervolgens op .
2
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Tik op
en selecteer een methode om de contactafbeelding toe te voegen en
naar wens te bewerken.
4
Als u de afbeelding hebt toegevoegd, tikt u op OPSLAAN.
U kunt ook een afbeelding aan een contact toevoegen vanuit de applicatie
afbeelding wilt toevoegen die is opgeslagen op een online account, moet u de foto eerst
downloaden.
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Tik op > Ringtone instellen.
4
Selecteer één van de opties in de lijst of tik op om een muziekbestand te
selecteren dat op uw apparaat is opgeslagen, en tik op Gereed.
5
Tik op OPSLAAN.
Contacten verwijderen
1
Tik in het Startpagina op
2
Houd het contact dat u wilt verwijderen, aangeraakt.
3
Om alle contacten te verwijderen, tikt u op de pijl omlaag om het
en vervolgens op .
vervolgkeuzemenu te openen en vervolgens selecteert u Alles markeren.
4
Tik op
en vervolgens op Verwijderen.
Contactgegevens over uzelf bewerken
1
Tik in het Startpagina op
2
Tik op Mijzelf en vervolgens op .
3
Voer de nieuwe gegevens in of voer de gewenste wijzigingen door.
4
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
en vervolgens op .
Een nieuw contact toevoegen uit een tekstbericht
1
Tik in uw Startpagina op
2
Tik op
3
Selecteer een bestaand contact of tik op
4
Bewerk de contactgegevens en tik op OPSLAAN.
> Opslaan.
en ga naar en tik op .
Nieuw contact maken
.
Medische en noodhulpgegevens toevoegen
In de toepassing Contacten kunt u noodhulpinformatie (ICE) toevoegen en bewerken. U
kunt medische details invoeren, zoals allergieën en medicijnen die u gebruikt, alsmede
informatie over familie en vrienden met wie contact kan worden opgenomen in geval van
nood. Na het instellen is de ICE-informatie bereikbaar vanaf het beveiligingsscherm. Dat
betekent dat zelfs als het scherm vergrendeld is, bijvoorbeeld met een PIN-code,
patroon of wachtwoord, noodhulppersoneel nog steeds uw ICE-informatie kan zien.
1 Terugkeren naar het hoofdscherm van Contacten
2 Meer opties weergeven
3 Uw medische en persoonlijke gegevens als onderdeel van de ICE-informatie tonen
4 Medische informatie
5 Lijst met ICE-contacten
6 Nieuwe ICE-contacten maken
Uw medische en persoonlijke gegevens als onderdeel van de ICE-informatie tonen
1
Tik in het Startpagina op en vervolgens op .
2
Tik op ICE – In Case of Emergency.
3
Tik op en markeer het selectievakje Persoonlijke informatie tonen.
Uw medische gegevens invoeren
1
Tik in het Startpagina op
2
Tik op ICE – In Case of Emergency.
3
Tik op en vervolgens op Medische gegevens bewerken.
4
Bewerk de gewenste informatie.
5
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
en vervolgens op .
Een nieuw ICE-contact toevoegen
1
Tik in het Startpagina op
2
Tik op ICE – In Case of Emergency en vervolgens op .
3
Als u uw contacten hebt gesynchroniseerd met één of meerdere accounts en een
en vervolgens op .
nieuw contact toevoegt, moet u het account selecteren waaraan u dit contact wilt
toevoegen. U kunt ook op Geen back-up tikken als u het contact alleen op uw
apparaat wilt gebruiken en opslaan.
4
Voer de gewenste gegevens voor het contact in of selecteer deze.
5
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
Het ICE-contact moet minimaal één telefoonnummer hebben waarnaar medische
hulpverleners kunnen bellen. Als uw apparaat is vergrendeld met de
veiligheidsschermvergrendeling, kunnen medische hulpverleners alleen het telefoonnummer
van het ICE-contact zien, ook als andere informatie over het contact is ingevoerd.
Bestaande contacten gebruiken als ICE-contacten
1
Tik in het Startpagina op en vervolgens op .
2
Tik op
ICE – In Case of Emergency
3
Markeer de contacten die u als ICE-contacten wilt gebruiken.
4
Als u klaar bent, tikt u op
De ICE-contacten die u selecteert, moeten minimaal een telefoonnummer hebben waarnaar
noodhulppersoneel kan bellen. Als uw apparaat is vergrendeld met de
veiligheidsschermvergrendeling, kan het noodhulppersoneel alleen het telefoonnummer van de
ICE-contacten zien, ook als andere informatie over de contacten is ingevoerd.
Gereed
en vervolgens op .
.
Uw ICE-informatie zichtbaar maken vanaf het beveiligingsscherm
1
Tik in het Startpagina op en vervolgens op .
2
Tik op
ICE – In Case of Emergency
3
Tik op en vervolgens op Instellingen.
4
Markeer het selectievakje ICE in vergrendelingsscherm.
Uw ICE-gegevens zijn standaard zichtbaar op het beveiligingsscherm.
.
Bellen naar ICE-contacten vanuit het beveiligingsscherm mogelijk maken
1
Tik in het Startpagina op
2
Tik op ICE – In Case of Emergency.
3
Tik op en vervolgens op Instellingen.
4
Markeer het selectievakje Bellen inschakelen in ICE.
ICE-oproepen worden niet door alle netwerk- en/of serviceproviders ondersteund.
en vervolgens op .
Favorieten en groepen
U kunt contactpersonen als favorieten markeren, zodat u snel toegang krijgt tot hun
gegevens via de toepassing Contacten. U kunt tevens contactpersonen aan groepen
toewijzen om sneller toegang tot een groep contactpersonen te krijgen vanuit de
applicatie Contacten.
Een contact als favoriet toevoegen of verwijderen
1
Tik vanaf het Startpagina op en vervolgens op .
2
Tik op het contact dat u wilt toevoegen aan of verwijderen uit uw favorieten.
3
Tik op .
Uw favoriete contacten weergeven
1
Tik in het Startpagina op en tik vervolgens op .
2
Tik op Favorieten.
Een contact aan een groep toewijzen
1
Tik in de applicatie Contacten op het contact dat u aan een groep wilt toewijzen.
2
Tik op
3
Markeer de selectievakjes voor de groepen waaraan u het contact wilt toewijzen.
4
Tik op OPSLAAN.
en tik daarna op de balk direct onder Groepen.
Contactinformatie verzenden
Uw visitekaartje verzenden
1
Tik in het Startpagina op
2
Tik op
3
Tik op
4
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
scherm.
.
Mijzelf
en vervolgens op Delen.
en vervolgens op .
Een contact verzenden
1
Tik in het Startpagina op
2
Tik op het contact waarvan u de details wilt verzenden.
3
Tik op
4
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
scherm.
Meerdere contacten tegelijkertijd verzenden
1
Tik op het Startpagina op
2
Druk op
3
Markeer de contacten die u wilt verzenden of selecteer ze allemaal als u alle
contacten wilt verwijderen.
4
Tik op en selecteer vervolgens een beschikbare overdrachtsmethode en volg
de instructies op het scherm.
en vervolgens op Delen.
en tik op
Diverse markeren
en vervolgens op .
en vervolgens op .
.
Dubbele items in de applicatie Contacten vermijden
Als u uw contacten met een nieuw account synchroniseert of op een andere manier
contactgegevens importeert, kan dit mogelijk leiden tot dubbele vermeldingen in de
applicatie Contacten. Als dit het geval is, kunt u deze duplicaten samenvoegen tot één
vermelding. Als u per ongeluk vermeldingen samenvoegt, kunt u ze later ook opnieuw
splitsen.
Contacten koppelen
1
Tik op het Startpagina op
2
Tik op het contact dat u aan een ander contact wilt koppelen.
3
Druk op
4
Tik op het contact waarvan u de informatie wilt samenvoegen met het eerste
contact en tik vervolgens op OK om te bevestigen. De informatie van het eerste
contact wordt samengevoegd met het tweede contact en de gekoppelde
contacten worden als één contact weergegeven in de lijst met contacten.
Tik op het gekoppelde contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Tik op Contactkoppeling verw. > Ontkoppelen.
Een back-up maken van contacten
U kunt een geheugenkaart, simkaart of USB-opslag gebruiken om een back-up te
maken van contacten. Zie
informatie over het herstellen van contacten op uw apparaat.
Alle contacten exporteren naar een geheugenkaart
1
Tik op het Startpagina op
2
Druk op en tik op Contacten exporteren > SD-kaart.
3
Tik op OK.
Contacten naar een simkaart exporteren
Wanneer u contacten naar de simkaart exporteert, wordt mogelijk niet alle informatie
geëxporteerd. Dit heeft te maken met geheugenbeperkingen op simkaarten.
Contacten overbrengen
en vervolgens op .
op de pagina 64 voor meer
1
Tik in het Startpagina op
2
Druk op
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Markeer de contacten die u wilt exporteren of tik op Alles markeren als u alle
en tik op Contacten exporteren.
en vervolgens op .
contacten wilt exporteren.
5
Tik op Exporteren.
6
Selecteer
Contacten toevoegen
als u de contacten wilt toevoegen aan de
bestaande contacten op uw simkaart of Alle contacten vervangen als u de
bestaande contacten op uw simkaart wilt vervangen.
Alle contacten exporteren naar de USB-geheugenstick
Als u volgens deze methode contacten exporteert, moet u het apparaat eerst aansluiten op
een USB-opslagapparaat, zoals een USB-stick of een externe harde schijf, via de USB
Hostadapterkabel. Zie
meer informatie over het aansluiten van het apparaat op een USB-opslagapparaat.
1
Tik in het Startpagina op
2
Tik op en vervolgens op Contacten exporteren> USB-opslag.
De applicatie Berichten geeft uw berichten weer als gesprekken. Dit betekent dat alle
berichten naar en van een specifieke persoon zijn gegroepeerd. Als u MMS-berichten wilt
verzenden, moeten de juiste MMS-instellingen zijn ingesteld op uw apparaat. Zie
Internet- en mms-instellingen
Het aantal tekens dat u in één bericht kunt verzenden, is afhankelijk van de aanbieder en de
taal die u gebruikt. De maximale grootte van een mms, inclusief de toegevoegde
mediabestanden, is ook afhankelijk van de aanbieder. Neem contact op met uw
netwerkoperator voor meer informatie.
op pagina 30 .
1Ga terug naar de lijst met gesprekken
2Zender van het bericht terugbellen
3Meer opties weergeven
4Verzonden en ontvangen berichten
5Verstuur een compleet bericht via SIM-kaart 2
6Verstuur een compleet bericht via SIM-kaart 1
7Tekstinvoerveld
8Bijlagen toevoegen
Een bericht maken en verzenden
1
Tik in het Startpagina op en tik vervolgens op .
2
Tik op
3
Voer de naam of het telefoonnummer van de ontvanger in, of andere
.
contactinformatie die u over de ontvanger hebt opgeslagen, en maak vervolgens
een keuze uit de lijst die wordt weergegeven. Als de ontvanger niet in de
contactlijst voorkomt, voert u het nummer van de ontvanger handmatig in.
4
Als u een groepsbericht wilt verzenden, herhaalt u bovenstaande stappen om
meer ontvangers toe te voegen.
5
Tik op Bericht schrijven en voer de tekst van het bericht in.
6
Als u een bijlage wilt toevoegen, tikt u op en selecteert u een optie.
7
Als u het bericht wilt verzenden, tikt u op .
Als u een bericht afsluit voordat u het verzendt, wordt het bericht als concept opgeslagen. De
conversatie wordt gelabeld met het woord Concept:.
Tik vanaf het Startpagina op , zoek naar en tik hierop.
2
Tik op het gewenste gesprek.
3
Tik op het bericht als dit nog niet is gedownload en houd dit vast en tik vervolgens
op Bericht downloaden.
Alle ontvangen berichten worden standaard op het apparaatgeheugen opgeslagen.
Een bericht beantwoorden
1
Tik in uw Startpagina op
2
Tik op het gesprek met het bericht.
3
Voer uw antwoord in en tik op .
Een bericht doorsturen
1
Tik in het Startpagina op
2
Tik op het gesprek dat het bericht bevat dat u wilt doorsturen.
3
Raak het bericht aan dat u wilt doorsturen, houd het vast en tik vervolgens op
Bericht doorsturen.
4
Voer de naam of het telefoonnummer van de ontvanger in, of andere
contactinformatie die u over de ontvanger hebt opgeslagen, en maak vervolgens
een keuze uit de lijst die wordt weergegeven. Als de ontvanger niet in de
contactenlijst voorkomt, voert u het nummer van de ontvanger handmatig in.
5
Bewerk indien nodig het bericht en tik vervolgens op
Een bestand in een ontvangen bericht opslaan
1
Tik op het Startpagina op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op het gesprek dat u wilt openen.
3
Als het bericht nog niet is gedownload, tikt u op het bericht, houd u dit vast en tikt
u op
Bericht downloaden
4
Raak het bericht aan dat u wilt opslaan en houd het vast en selecteer de
gewenste optie.
; ga naar en tik op .
en tik vervolgens op .
.
.
Uw berichten organiseren
Een bericht verwijderen
1
Tik vanaf uw Startpagina op en tik op .
2
Tik op het gesprek met het bericht dat u wilt verwijderen.
3
Raak het bericht aan dat u wilt verwijderen, houd het vast en tik vervolgens op
Bericht verwijderen > Verwijderen.
Gesprekken verwijderen
1
Tik op uw Startpagina op ; ga naar en tik op .
2
Tik op
3
Schakel de selectievakjes in voor de gesprekken die u wilt verwijderen en tik dan
op
Een ster toevoegen aan een bericht
1
Tik in uw Startpagina op ; ga naar en tik op .
2
Tik op het gesprek dat u wilt openen.
3
Raak het bericht aan waaraan u een ster wilt toevoegen, houd het vast en tik
vervolgens op Ster toevoegen.
4
Om een ster te verwijderen, houdt u het betreffende bericht aangeraakt en tikt u
op Ster verwijderen.
Berichten met een ster weergeven
1
Tik op het Startpagina op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op en op Berichten met ster.
3
Alle berichten met een ster worden in een lijst weergegeven.
Tik vanaf het Startpagina op , zoek naar en tik hierop.
2
Tik op en vervolgens op Zoeken.
3
Voer uw zoektermen in. De zoekresultaten worden in een lijst weergegeven.
Bellen vanuit een bericht
De afzender van een bericht bellen
1
Tik in uw Startpagina op
2
Tik op een gesprek en tik op , en selecteer vervolgens een SIM-kaart.
Het nummer van een afzender opslaan als contact
1
Tik in het Startpagina op , ga naar en tik op .
2
Tik op
3
Selecteer een bestaand contact of tik op Nieuw contact maken.
4
Bewerk de contactgegevens en tik op Opslaan.
> Opslaan.
; ga naar en tik op .
Berichtinstellingen
De meldingsinstellingen voor berichten wijzigen
1
Tik in uw Startpagina op
2
Tik op en vervolgens op Instellingen.
3
Tik op
Meldinggeluid
of tik op en selecteer een muziekbestand dat op uw apparaat is opgeslagen.
4
Tik op
Gereed
5
Schakel de relevante selectievakjes in of uit voor andere meldingsinstellingen.
om te bevestigen.
; ga naar en tik op .
en selecteer een optie om een meldingsgeluid te selecteren
De functie leveringsrapport voor uitgaande berichten in- of uitschakelen
1
Tik in uw Startpagina op
2
Tik op en vervolgens op
3
Schakel het selectievakje Ontvangstbevestiging in of uit.
Nadat de functie leveringsrapport is ingeschakeld, verschijnt er een vinkje in berichten die zijn
afgeleverd.
; ga naar en tik op .
Instellingen
.
Instant messaging en videochat
U kunt de applicatie Google Hangouts™-chat en -videochat op uw apparaat gebruiken
om te chatten met vrienden die de applicatie ook gebruiken op computers, Android™apparaten en andere apparaten. U kunt van elk gesprek een videogesprek maken met
meerdere vrienden, en u kunt berichten sturen naar vrienden, zelfs wanneer zij offline zijn.
U kunt tevens gemakkelijk foto's bekijken en delen.
Voor Hangouts™ zijn internet-toegang en een Google™-account nodig. Ga naar http://
support.google.com/hangouts en klik op de koppeling 'Hangouts op uw Android' voor
uitgebreide informatie over het gebruik van deze applicatie.
De videogesprekfunctie werkt alleen op apparaten met een camera aan de voorzijde.
Gebruik de e-mailapplicatie op uw apparaat voor het versturen en ontvangen van emailberichten via uw e-mailaccounts. U kunt een of meerdere e-mailaccounts
tegelijkertijd hebben, inclusief zakelijke Microsoft Exchange ActiveSync-accounts.
Een e-mailaccount instellen
1
Tik in het Startpagina op
2
Tik op E-mail.
3
Volg de instructies die worden weergegeven op het scherm om de installatie te
voltooien.
Voor sommige e-mailservices moet u wellicht contact opnemen met uw provider voor
detailinformatie over de instellingen voor de e-mailaccount.
Een extra e-mailaccount toevoegen
1
Tik vanaf uw Startpagina op
2
Vind en tik op E-mail.
3
Tik op
4
Vul het e-mailadres en het wachtwoord in en tik vervolgens op
en tik daarna op Instellingen > Account toevoegen.
instellingen voor het e-mailaccount niet automatisch kunnen worden gedownload,
voltooit u de instelling handmatig.
5
Als u klaar bent, tikt u op Volgende.
.
.
Volgende
. Als de
E-mailberichten verzenden en ontvangen
1Lijst weergeven van alle e-mailaccounts en recente mappen
2Zoeken naar e-mailberichten
3Instellingen en opties openen
4Lijst met e-mailberichten
5E-mailbericht schrijven
Nieuwe e-mailberichten downloaden
•
Open het postvak IN en veeg naar beneden in de berichtenlijst.
Voordat u probeert om nieuwe e-mailberichten te downloaden, moet u controleren of u een
actieve gegevensverbinding hebt. Zie voor meer informatie over het opzetten van
gegevensverbindingen
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, sleep dan de linkerrand van het scherm
naar rechts en selecteer het account waarmee u de e-mail wilt controleren. Sleep
de linkerrand van het scherm naar rechts en tik op Gecombineerd Postvak IN als
u alle e-mailaccounts tegelijk wilt controleren,
4
Blader omhoog of omlaag in het postvak IN en tik op het e-mailbericht dat u wilt
lezen.
Een e-mailbericht maken en verzenden
1
Tik in uw Startpagina op
2
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, sleep dan de linkerrand van het scherm
naar rechts en selecteer het account waarmee u de e-mail wilt verzenden.
3
Tik op
meer ontvangers uit de vervolgkeuzelijst.
4
Vul het onderwerp van de e-mail in, de e-mail zelf en tik op
Een e-mailbericht beantwoorden
1
Zoek en raak in het postvak IN het bericht aan waarop u wilt antwoorden en houd
het vast. Tik vervolgens op Antwoord of Allen antwoorden.
2
Voer uw antwoord in en tik op
Een e-mailbericht doorsturen
1
Raak in het postvak IN het bericht aan dat u wilt doorsturen en houd het vast. Tik
vervolgens op
2
Typ de naam of het e-mailadres van de ontvanger en selecteer een of meer
ontvangers uit de vervolgkeuzelijst.
3
Voer de tekst van het bericht in en tik vervolgens op .
en typ de naam of het e-mailadres van de ontvanger en selecteer een of
Doorsturen
; ga naar en tik op E-mail.
.
.
De bijlage van een e-mailbericht weergeven
1
Zoek naar en tik op het e-mailbericht met de bijlage die u wilt weergeven. Emailberichten met bijlagen worden aangegeven met .
2
Tik na het openen van het e-mailbericht op Laden. De bijlage wordt gedownload.
3
Als de bijlage is gedownload, tikt u op
Het e-mailadres van een afzender opslaan bij uw contacten
1
Zoek en tik op een bericht in uw postvak IN.
2
Tik op de naam van de afzender en tik op OK.
3
Selecteer een bestaand contact of tik op
4
Bewerk zo nodig de contactgegevens en tik op Gereed.
Weerg.
.
Nieuw contact maken
.
Uw e-mailberichten organiseren
Uw e-mails sorteren
1
Tik in het Startpagina op
2
Zoek naar en tik op E-mail.
3
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, sleep dan de linkerrand van het scherm
naar rechts en selecteer het account waarvan u de e-mail wilt sorteren. Sleep de
linkerrand van het scherm naar rechts en tik op Gecombineerd Postvak IN als u
alle e-mailaccounts tegelijk wilt sorteren.
Tik in uw Startpagina op ; ga naar en tik op E-mail.
2
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, sleep dan de linkerrand van het scherm
naar rechts en selecteer het account dat u wilt doorzoeken. Sleep de linkerrand
van het scherm naar rechts en tik op Gecombineerd Postvak IN als u in alle emailaccounts tegelijk wilt zoeken.
3
Tik op
4
Typ de tekst voor uw zoekopdracht en tik op op het toetsenbord.
5
Het zoekresultaat verschijnt in een lijst die is gesorteerd op datum. Tik op het emailbericht dat u wilt openen.
Alle mappen voor één e-mailaccount weergeven
1
Tik in het Startpagina op
2
Sleep de linkerrand van het scherm naar rechts en selecteer het account dat u wilt
controleren.
3
Schakel de gewenste opties in onder Alle mappen tonen.
Een e-mailbericht verwijderen
•
Tik in het postvak IN rechts op het bericht dat u wilt verwijderen.
Een e-mailbericht naar een andere map verplaatsen
1
Veeg in het postvak IN op het bericht dat u naar links wilt verplaatsen.
2
Tik op Verplaatsen en selecteer een map.
.
en tik vervolgens op E-mail.
Instellingen e-mailaccount
Een e-mailaccount verwijderen van uw apparaat
1
Tik op het Startpagina op
2
Ga naar en tik op
3
Druk op
4
Selecteer de account die u wilt verwijderen.
5
Tik op Account verwijderen > OK.
De controlefrequentie voor het postvak IN wijzigen
1
Tik vanaf uw Startpagina op .
2
Vind en tik op
3
Tik op
4
Selecteer het account waarvoor u de controlefrequentie voor het postvak IN wilt
wijzigen.
5
Tik op
Automatische antwoorden instellen in een Exchange Active Sync-account
1
Tik op uw Startpagina op
2
Druk op en tik op Instellingen.
3
Selecteer de EAS (Exchange Active Sync) account waarvoor u een automatisch
antwoord wilt instellen.
4
Tik op Afwezig.
5
Sleep de schuifregelaar naast Afwezig naar rechts om de functie in te schakelen.
6
Schakel indien nodig het Tijdbereik instellen-selectievakje in en stel het tijdsbereik
voor het automatische antwoord in.
7
Voer de tekst van uw automatische antwoord in het tekstveld in.
8
Tik op OK om uw keuze te bevestigen.
en tik op Instellingen.
en vervolgens op Instellingen.
Controlefrequentie
E-mail
E-mail
.
.
.
>
Controlefrequentie
; ga naar en tik op E-mail.
en selecteer een optie.
Gmail™
Als u een Google™-account hebt, kunt u de Gmail™-applicatie gebruiken om emailberichten te lezen en te schrijven.
Er bestaan verschillende manieren om muziek vanaf een computer naar uw apparaat
over te zetten:
•
Alleen voor Windows®: Sluit het apparaat met behulp van een USB-kabel op de
computer aan en versleep de muziekbestanden rechtstreeks naar de applicatie voor
bestandsbeheer op de computer. Zie
computer
•
Als de computer een pc is, kunt u gebruikmaken van de applicatie Media Go™ van Sony
op pagina 135 .
en uw muziekbestanden ordenen, afspeellijsten maken, abonneren op podcasts en nog
veel meer. Ga voor meer informatie over en het downloaden van de applicatie Media
Go™ naar http://mediago.sony.com/enu/features.
•
U kunt de applicatie Xperia™ Companion gebruiken om uw mediabestanden tussen de
computer en uw apparaat over te zetten. Ga voor meer informatie over het downloaden
van Xperia™ Companion naar
Mogelijk ondersteunt de applicatie Music niet alle soorten muziekbestanden. Download voor
meer informatie over de ondersteunde bestandsindelingen en het gebruik van
multimediabestanden (audio, afbeeldingen- en video) de whitepaper voor uw apparaat op
Gebruik de applicatie Muziek om naar uw favoriete muziek en audioboeken te luisteren.
1Naar de startpagina Muziek gaan
2Doorzoek alle nummers die op uw apparaat zijn opgeslagen
3Album art (indien beschikbaar)
4Voortgangsindicator: versleep de indicator of tik langs de lijn om snel vooruit of terug te spoelen
5Verstreken tijd van het huidige nummer
6Totale duur (lengte) van het huidige nummer
7Herhaal alle nummers in de huidige afspeelwachtrij
8Tik om naar het volgende nummer in de afspeelwachtrij te gaan
Raak aan en houd vast om snel door te spoelen binnen het huidige nummer
9Speel een nummer af of onderbreek het
10 Tik om naar het vorige nummer in de afspeelwachtrij te gaan
Raak aan en houd vast om terug te spoelen binnen het huidige nummer
11 Plaats nummers in de huidige afspeelwachtrij in willekeurige volgorde
Startpagina Muziek
1Sleep de linkerrand van het scherm naar rechts om het startmenu Muziek te openen.
2Blader omhoog of omlaag om de inhoud weer te geven
3Speel een nummer af met de toepassing Muziek
4Ga terug naar het muziekspelerscherm
Een nummer afspelen met de applicatie Muziek
1
Tik in het Startpagina op , ga naar en tik op .
2
Versleep de linkerrand van het scherm naar rechts.
3
Selecteer een muziekcategorie.
4
Tik op een nummer om dit af te spelen.
Mogelijk kunt u geen auteursrechtelijk beschermde items afspelen. Verifieer of u de benodigde
rechten hebt voor het materiaal dat u wilt delen.
Nummergerelateerde informatie online zoeken
•
Tik op de Album art en vervolgens op Meer informatie als een nummer wordt
afgespeeld in de applicatie Muziek.
De online hulpbronnen voor het nummer zijn onder andere video's op YouTube™,
songteksten en informatie over artiesten op Wikipedia.
Muziekgegevens bewerken
1
Tik vanuit de applicatie Muziek op de Album art en tik vervolgens op
Muziekinfo
bewerken.
2
Bewerk de gegevens naar wens.
3
Als u klaar bent, tikt u op Opslaan.
Het audiovolume aanpassen
•
Druk op de volumetoets.
De toepassing Muziek minimaliseren
•
Wanneer een nummer wordt afgespeeld, tikt u op om naar het Startpagina te
gaan. De toepassing Muziek blijft afspelen op de achtergrond.
De toepassing Muziek openen wanneer muziek op de achtergrond wordt afgespeeld
1
Tik, terwijl een nummer op de achtergrond wordt afgespeeld, op de
om het
venster met onlangs gebruikte toepassingen te openen.
Het startschermmenu Muziek geeft een overzicht van alle nummers op uw apparaat. Van
hieruit kunt u uw albums en afspeellijsten beheren en uw muziek indelen op stemming en
tempo met behulp van SensMe™-kanalen.
1Keer terug naar het startscherm Menu
2Geef de huidige afspeelwachtrij weer
3Blader door alle artiesten
4Blader door alle albums
5Blader door alle nummers
6Blader door uw muziekbibliotheek en filter op naam van artiest, album of nummer
7Blader door alle playlists
8Speel een gedeeld muziekbestand af op een ander apparaat
9Open het instellingenmenu van de applicatie Muziek
Het startschermmenu Muziek openen
1
Tik in uw Startpagina op en ga naar en tik op .
2
Versleep de linkerrand van het scherm naar rechts.
Terugkeren naar het startscherm Muziek
•
Open het startschermmenu Muziek en tik op
•
Als het startschermmenu Muziek is geopend, tikt u op het scherm rechts van het
Start
.
menu.
Uw muziek met de nieuwste gegevens bijwerken
1
Tik vanaf het startscherm Muziek op .
2
Tik op Muziekinfo downloaden > Starten. Uw apparaat zoekt online en downloadt
de meest recente album art en nummerinformatie voor uw muziek.
De kanaaltoepassing SensMe™ wordt geactiveerd wanneer u muziekgegevens downloadt.
De kanaaltoepassing SensMe™ inschakelen
•
Tik vanuit het startscherm Muziek op en vervolgens op Muziekinfo downloaden
> Starten.
Voor deze toepassing is een mobiele of Wi-Fi®-netwerkverbinding nodig.
Open het startschermmenu Muziek en tik op Instellingen > Geluidseffecten >
Geluidseffecten > Equalizer.
2
Sleep de knoppen van de frequentieband omhoog of omlaag als u het geluid
handmatig wilt aanpassen. Tik op en selecteer een stijl als u het geluid
automatisch wilt aanpassen.
De functie Surround-geluid inschakelen
1
Open het startschermmenu Muziek en tik op Instellingen > Geluidseffecten >
Geluidseffecten > Surroundgeluid (VPT).
2
Veeg naar links of rechts om een instelling te selecteren en tik ter bevestiging op
OK.
Visualiser
De Visualiser voegt visuele effecten aan uw nummers toe tijdens het afspelen. De
effecten voor elk nummer zijn gebaseerd op de kenmerken van de muziek. Ze
veranderen bijvoorbeeld in reactie op wijzigingen in de geluidssterkte, het ritme en het
frequentieniveau van de muziek. U kunt ook het achtergrondthema wijzigen.
De Visualiser inschakelen
1
Tik in de toepassing Muziek op
2
Tik op
Visualizer
.
.
Tik op het scherm voor volledige schermweergave.
Het achtergrondthema wijzigen
1
Tik in de toepassing Muziek op en tik vervolgens op Visualizer.
2
Tik op het scherm om de besturingselementen weer te geven.
3
Tik op > Thema en selecteer een thema.
Muziek herkennen met TrackID™
Gebruik TrackID™-muziekherkenning om een nummer te identificeren dat in uw
omgeving wordt afgespeeld. Leg een kort stukje van de track vast en binnen enkele
seconden ziet u de info over artiest, titel en album. U kunt nummers kopen die u met
TrackID™ hebt geïdentificeerd en u kunt TrackID™-lijsten weergeven om te zien waar
TrackID™-gebruikers wereldwijd naar zoeken. Gebruik TrackID™-technologie in een
rustige omgeving voor de beste resultaten.
1Een online TrackID™-profiel maken
2Huidige muzieklijsten weergeven
3TrackID™-opties bekijken
4De geschiedenis van de vorige zoekopdrachten bekijken
5De muziek identificeren waarnaar u luistert
De TrackID™-applicatie en de TrackID™-service worden niet in alle landen/regio's en door alle
netwerken en/of serviceproviders in alle gebieden ondersteund.
Muziek herkennen met TrackID™-technologie
1
Tik in uw Startpagina op .
2
Zoek naar en tik op TrackID™ en houd het apparaat dicht bij de muziekbron.
3
Tik op
. Als het nummer wordt herkend door de TrackID™-service, verschijnen
de resultaten op het scherm.
Als u wilt terugkeren naar de startpagina van TrackID™, tikt u op .
Artiestinformatie voor een nummer weergeven
1
Zodra de applicatie TrackID™ een track heeft herkend, wordt het resultaat op het
TrackID™-startscherm weergegeven.
2
Blader naar het resultaat dat u wilt weergeven en tik erop.
De FM-radio in uw apparaat werkt net als elke andere FM-radio. U kunt bijvoorbeeld
door FM-radiozenders bladeren, deze beluisteren en zenders opslaan als favorieten. U
moet een bedrade headset of hoofdtelefoon op het apparaat aansluiten voordat u de
radio kunt gebruiken. Dit is noodzakelijk omdat de headset of hoofdtelefoon als antenne
werkt. Als een van deze apparaten is aangesloten, kunt u het geluid eventueel uit de
luidspreker laten komen.
1Lijst met favorieten
2Aan-uitknop voor radio
3Geef de menuopties weer
4Ingestelde frequentie
5Sla een zender op als favoriet of verwijder deze
6Afstemknop
7Frequentieband – sleep naar links of rechts om tussen kanalen te schakelen
8Ga omhoog over de frequentieband om een zender te zoeken
9Een opgeslagen favoriete zender
10 Ga omlaag over de frequentieband om een zender te zoeken
De FM-radio beluisteren
1
Sluit een headset of een hoofdtelefoon aan op uw apparaat.
2
Tik vanaf uw Startpagina op
3
Tik op FM-radio
. De beschikbare zenders worden weergegeven wanneer u
.
door de frequentieband bladert.
Wanneer u de FM-radio start, worden de beschikbare zenders automatisch weergegeven. Als
een zender RDS-informatie doorgeeft, verschijnt deze enkele seconden nadat u begonnen
bent met luisteren naar de zender.
Tik op Kanalen zoeken. De hele frequentieband wordt gescand en alle
beschikbare zenders worden weergegeven.
Het radiogeluid naar de luidspreker omschakelen
1
Wanneer de radio is geopend, drukt u op .
2
Tik op Via luidspreker afsp..
Druk op en tik op Afsp. op hoofdtelefoon om het geluid terug te schakelen naar de bedrade
headset of hoofdtelefoon.
Een nummer identificeren op de FM-radio via TrackID™
1
Tik op terwijl het nummer op de FM-radio van uw apparaat wordt afgespeeld en
selecteer TrackID™.
2
Er wordt een voortgangsindicator weergegeven terwijl de toepassing TrackID™
het nummer analyseert. Als dit lukt, krijgt u een resultaat of een lijst met mogelijke
tracks te zien.
3
Tik op
De toepassing TrackID™ en de TrackID™-service worden niet in alle landen/regio's en door
alle netwerken en/of serviceproviders in alle gebieden ondersteund.
om terug te keren naar de FM-radio.
Favoriete radiozenders
Een zender als favoriet opslaan
1
Ga wanneer de radio is geopend naar de zender die u wilt opslaan als favoriet.
2
Tik op .
3
Voer een naam in en selecteer een kleur voor de zender en druk dan op
Luisteren naar een favoriete radiozender
1
Tik op .
2
Selecteer een optie.
Een zender als favoriet verwijderen
1
Ga wanneer de radio is geopend naar de zender die u wilt verwijderen.
2
Tik op
en op
Verwijderen
.
Geluidsinstellingen
Wisselen tussen de mono- en stereogeluidsmodus
1
Wanneer de radio is geopend, drukt u op
2
Tik op Stereogeluid inschakelen.
3
Druk op en tik op Monogeluid afdwingen om de radio weer in
monogeluidsmodus te beluisteren.
1Voorflitser
2Camera aan voorzijde
3In- of uitzoomen
4Hoofdcamerascherm
5Cameratoets – camera activeren/foto's maken/video's opnemen
6Foto's en video's weergeven
7Foto's maken of videoclips opnemen
8Stap terug of camera afsluiten
9Instellingen voor vastleggen wijzigen
10 Camera-instellingen en sneltoetsen openen
Een foto nemen vanaf het vergrendelscherm
1
Druk kort op de aan/uit-toets
2
Om de camera te activeren, raakt u het camerapictogram
om het scherm te activeren.
aan en sleept u dit
naar rechts.
3
Tik nadat de camera is geopend op .
Een foto maken met de cameratoets
1
Activeer de camera.
2
Druk de cameratoets volledig in.
Een foto maken door op de knop op het scherm te tikken
1
Activeer de camera.
2
Richt de camera op het onderwerp.
3
Tik op de knop op het scherm
. De foto wordt gemaakt zodra u uw vinger van
het scherm haalt.
Een zelfportret maken met de camera vooraan
1
Activeer de camera.
2
Tik op
3
Als u de foto wilt maken, drukt u op de cameratoets. De foto wordt gemaakt
Druk de volumetoets omhoog of omlaag wanneer de camera open is.
•
Knijp vingers samen of beweeg ze uit elkaar op het camerascherm wanneer de camera
open is.
Een video opnemen met de cameratoets
1
Activeer de camera.
2
Tik op en selecteer vervolgens .
3
Als de videocamera niet is geselecteerd, tikt u op
4
Druk op de cameratoets om het opnemen van een video te starten.
5
Druk opnieuw op de cameratoets om de opname te stoppen.
Een video opnemen
1
Schakel de camera in.
2
Richt de camera op het onderwerp.
3
Tik op
4
Tik op
opnemen te hervatten.
5
Tik op
Een foto nemen tijdens het opnemen van een video
•
Tik op om een foto te nemen tijdens het opnemen van een video. De foto wordt
gemaakt zodra u uw vinger van het scherm haalt.
Uw foto's en video's weergeven
1
Schakel de camera in en tik vervolgens op een miniatuurweergave om een foto of
video te openen.
2
Veeg naar links of rechts om uw foto's en video's weer te geven.
om de opname te starten.
om tijdens het opnemen van een video te onderbreken. Tik op om het
om de opname te stoppen.
.
Een foto of een opgenomen video verwijderen
1
Blader naar de foto of de video die u wilt verwijderen.
2
Tik op het scherm zodat
3
Tik op
4
Tik op Verwijderen om uw keuze te bevestigen.
.
wordt weergegeven.
Gezichtsdetectie
Met gezichtsdetectie kunt u de focus richten op een gezicht dat niet in het midden staat.
De camera kan maximaal vijf gezichten herkennen. De gezichten worden gemarkeerd
met witte kaders. Met een gekleurd kader wordt aangegeven op welk gezicht wordt
scherpgesteld. De focus wordt ingesteld op het gezicht dat zich het dichtst bij de
camera bevindt. U kunt ook op een van de kaders tikken om te bepalen op welk gezicht
moet worden scherpgesteld.
Gezichtsdetectie inschakelen
1
Activeer de camera.
2
Tik op
3
Tik op
4
Tik op Scherpstel-modus > Gezichtsherkenning.
Een foto maken met gezichtsdetectie
1
Wanneer de camera is geopend en Gezichtsherkenning is ingeschakeld, richt u
de camera op uw onderwerp. Er kunnen tot 5 gezichten worden gedetecteerd en
elk gedetecteerd gezicht wordt in een kader geplaatst.
2
Druk de cameratoets half in. Met een gekleurd kader wordt het gezicht
aangegeven waarop wordt scherpgesteld.
3
Druk de cameratoets volledig in als u een foto wilt maken.
Smile Shutter™ gebruiken om lachende gezichten vast te leggen
Gebruik de Smile Shutter™-technologie om alleen foto's van lachende gezichten te
maken. In de camera worden maximaal vijf gezichten herkend. Eén van deze gezichten
wordt geselecteerd voor glimlachdetectie en autofocus. Wanneer het geselecteerde
gezicht lacht, wordt automatisch een foto gemaakt.
Smile Shutter™ inschakelen
1
Activeer de camera.
2
Tik op
3
Tik op Lachsluiter en selecteer een lachniveau.
en vervolgens op
Een foto maken met Smile Shutter™
1
Wanneer de camera is geopend en Smile Shutter™ is ingeschakeld, richt u de
camera op uw onderwerp. In de camera wordt bepaald op welk gezicht moet
worden scherpgesteld.
2
Het geselecteerde gezicht verschijnt in een gekleurd kader en de foto wordt
automatisch gemaakt.
3
Druk op de cameratoets om de foto handmatig te maken als er geen glimlach
wordt gedetecteerd.
De geografische positie toevoegen aan uw foto's
Schakel geotagging in om een benadering van de geografische locatie (een geotag) toe
te voegen aan foto's die u maakt. De geografische locatie wordt bepaald met behulp van
draadloze netwerken (mobiele netwerken of Wi-Fi®) of GPS-technologie.
Wanneer
maar is de geografische positie niet gevonden. Wanneer wordt weergegeven, is
geotagging ingeschakeld en is de geografische locatie beschikbaar. U kunt dan een
geotag toevoegen aan uw foto. Wanneer geen van de twee symbolen wordt
weergegeven, is geotagging uitgeschakeld.
wordt weergegeven op het camerascherm, is geotagging ingeschakeld
Geocodering inschakelen
1
Tik in het Startpagina op
2
Tik op Instellingen > Locatie.
3
Tik op de aan-uitschakelaar.
4
Schakel de camera in.
5
Tik op
6
Sleep de schuifregelaar naast Geotags naar rechts.
en vervolgens op .
.
Algemene camera-instellingen
Overzicht instellingen opnamemodus
Superieur automatisch
Optimaliseer uw instellingen voor elke scène.
Handmatig
Pas camera-instellingen met de hand aan.
Sound Photo
Maak foto's met achtergrondgeluid.
AR fun
Speel in uw camera Viewfinder af met virtuele objecten en verrijk uw foto's en video's.
Multicamera
Maak opnames van dezelfde scène vanuit verschillende hoeken op één scherm.
Gezicht in afbeelding
Maak foto's waarbij u de camera aan de voor- en achterkant tegelijkertijd gebruikt.
AR-effect
Maak foto's of video's met virtuele scènes en personen.
Maskeer uw gezicht met kenmerken van het gezicht van iemand anders om grappige selfies te maken.
Superieur automatisch
De Superieure automatische modus detecteert de omstandigheden waarin u beelden
vastlegt en past automatisch de instellingen aan, zodat u de best mogelijke foto neemt.
Handmatige modus
Gebruik Handmatige modus als u de camera-instellingen voor foto's en video's met de
hand wilt instellen.
AR-effect
U kunt AR-effecten (Augmented Reality - verbrede realiteit) toepassen op uw foto's of
video´s en ze leuker maken. Wanneer u de camera gebruikt, kunt u met deze instelling
3D-scenes in uw foto's of video's integreren. Selecteer gewoon de scène die u wilt en
pas de positie aan in de zoeker.
Creatief effect
U kunt verschillende effecten toepassen op uw foto's of video's. Zo kunt u een
Nostalgisch effect toepassen om foto's er ouder uit te laten zien, of een Schetseffect
voor een leuk beeld.
Sweep Panorama
U kunt groothoek- en panoramische foto's maken vanuit een horizontale of verticale
richting met een eenvoudige druk- en veegbeweging.
Een panoramafoto maken
1
Activeer de camera.
2
Tik op
3
Tik op
4
Druk op de cameratoets en beweeg de camera langzaam en gestaag in de
en selecteer .
om een richting van de beeldopname te selecteren.
richting die in het scherm staat aangegeven.
Face in picture
U kunt de modus Face in picture gebruiken om de camera's aan de voorkant en de
hoofdcamera tegelijkertijd te gebruiken, zodat u samen met het onderwerp een foto van
uzelf kunt maken.
Multi-cameramodus
In de multi-cameramodus kunt u een foto maken waarin beelden vanuit twee
verschillende hoeken en van twee verschillende apparaten worden gecombineerd. U ziet
twee beelden in de camerazoeker van uw apparaat, een van uw eigen camera en een
van een aangesloten Xperia™-apparaat of een Sony-camera die NFC en Wi-Fi Direct™technologie ondersteunt. Wat u in de zoeker ziet, kunt u vervolgens bewerken voordat u
een foto maakt.
Als u bijvoorbeeld bij een concert bent en u een foto wilt maken van de band vanuit een
bepaalde hoek en van het publiek vanuit een andere hoek, kunt u het beste de multicameramodus gebruiken.
U kunt de multi-cameramodus instellen met behulp van NFC, zodat de twee apparaten
worden gekoppeld met Wi-Fi Direct™-technologie.
De multi-cameramodus gebruiken
1
Schakel de NFC-functies in op de twee apparaten die u wilt koppelen.
2
Activeer de camera op uw apparaat.
3
Tik op en selecteer vervolgens .
4
Tik op op het scherm van beide apparaten.
5
Zorg ervoor dat de NFC-detectiegebieden van beide apparaten elkaar raken. De
twee apparaten worden nu gekoppeld via Wi-Fi Direct-technologie.
6
Als de apparaten zijn gekoppeld, worden er twee afbeeldingen weergegeven in de
zoeker van uw apparaat: een van de zoeker van uw camera en een van de zoeker
van het gekoppelde apparaat.
7
Tik op
8
Bewerk de afbeelding naar wens. U kunt bijvoorbeeld op een afbeelding tikken en
deze ingedrukt houden en deze naar de andere kant van de zoeker slepen om de
volgorde aan te passen.
9
Als u klaar bent met bewerken en het uiteindelijke gecombineerde beeld wilt
vastleggen, tikt u op Gereed >
om de afbeeldingen in uw zoeker te bewerken.
.
Stijl portret
Gebruik voor de beste resultaten de functie Stijl portret om retoucheereffecten op
portretten toe te passen terwijl u ze maakt. U kunt ook de instelling Toverstraal
gebruiken om een spotlight-patroon op de ogen toe te passen.
De functie Stijl portret gebruiken
1
Schakel de camera in.
2
Tik op
3
Tik om alle stijlen weer te geven op de naam van de geselecteerde stijl,
bijvoorbeeld Bellen.
4
Als u meer stijlen wilt toevoegen, tikt u op
5
Selecteer de stijl die u wilt toepassen en tik op
De functie Magic Beam gebruiken
1
Schakel de camera in.
2
Tik op en vervolgens op > .
3
Selecteer een aangepast patroon om een spotlight-effect in het oog toe te
passen.
en selecteer vervolgens .
.
Meer
om een foto te nemen.
AR-masker
Gebruik het AR-masker om een selfie van uw gezicht te bewerken met
gezichtskenmerken van iemand anders of een dier. U kunt bijvoorbeeld uw gezicht met
het gezicht van een vriend of vriendin combineren om grappige selfies te maken.
De functie AR-masker gebruiken
1
Schakel de camera in.
2
Tik op
3
Richt de camera op een gezicht en selecteer het masker dat u wilt gebruiken.
4
Om een foto te nemen, tikt u eerst op
5
Om alle maskers weer te geven, lokaliseert u een gezicht in het gekleurde kader in
uw camerazoeker en tikt u op .
en selecteer vervolgens .
om alle maskers te verbergen en tikt u op
.
Camera-applicaties downloaden
U kunt gratis of betaalde applicaties downloaden via Google Play™ of andere bronnen.
Voordat u begint te downloaden, moet u ervoor zorgen dat u een werkende
internetverbinding hebt, bij voorkeur via Wi-Fi®, om de kosten van gegevensverkeer te
beperken.
Selecteer de applicatie die u wilt downloaden en volg de aanwijzingen om de
installatie af te ronden.
Snel starten
Gebruik de instellingen voor snel starten om de camera in te schakelen wanneer het
scherm is vergrendeld.
Alleen starten
Wanneer deze instelling is geactiveerd, kunt u de camera inschakelen wanneer het scherm is vergrendeld
door de cameratoets ingedrukt te houden.
Starten en vastleggen
Wanneer deze instelling is geactiveerd, kunt u de camera inschakelen en automatisch een foto maken
wanneer het scherm is vergrendeld door de cameratoets ingedrukt te houden.
Starten en video opnemen
Wanneer deze instelling is geactiveerd, kunt u de camera inschakelen en beginnen met het maken van een
video wanneer het scherm is vergrendeld door de cameratoets ingedrukt te houden.
Uit
Geotags
Foto's labelen met informatie over de locatie waar de foto is gemaakt.
Vastleggen met aanraken
Kies een scherpstelgebied en raak het camerascherm met uw vinger aan. De foto wordt
gemaakt zodra u uw vinger van het scherm haalt.
Geluid
Kies om het sluitergeluid in of uit te schakelen.
Gegevensopslag
U kunt uw gegevens opslaan op een verwisselbare SD-kaart of in het interne geheugen
van het apparaat.
Intern geheugen
Foto's en video's worden opgeslagen in het apparaatgeheugen.
SD-kaart
Foto's en video's worden opgeslagen op de SD-kaart.
Witbalans
Deze functie past de kleurbalans automatisch aan de lichtomstandigheden aan. Het
pictogram voor de witbalansinstelling is beschikbaar op het camerascherm.
Automatisch
Hiermee wordt de kleurbalans automatisch aan de lichtomstandigheden aangepast.
Gloeilamp
Hiermee wordt kleurbalans aangepast voor warme lichtomstandigheden zoals onder gloeilampen.
Tl-licht
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor tl-licht.
Daglicht
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor zonnige omstandigheden buitenshuis.
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor een bewolkte lucht.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Fotocamera-instellingen
De fotocamera-instellingen aanpassen
1
Activeer de camera.
2
Tik op
3
Selecteer de instellingen die u wilt aanpassen en bewerk deze dan zoals gewenst.
Overzicht fotocamera-instellingen
Resolutie
U kunt kiezen uit verschillende resoluties en hoogte-breedteverhoudingen voordat u een
foto maakt. Voor een foto met een hogere resolutie is meer geheugen vereist.
om alle instellingen weer te geven.
13MP
4096×3072(4:3)
13 megapixel-resolutie met hoogte-breedteverhouding van 4:3. Geschikt voor foto's die u wilt weergeven op
niet-breedbeeldschermen of wilt afdrukken met een hoge resolutie.
9MP
3920×2208(16:9)
9 megapixel-resolutie met hoogte-breedteverhouding van 16:9. Geschikt voor foto's die u op
breedbeeldschermen wilt weergeven.
8MP
3264×2448(4:3)
8 megapixel-resolutie met hoogte-breedteverhouding van 4:3. Geschikt voor foto's die u wilt weergeven op
niet-breedbeeldschermen of wilt afdrukken met een hoge resolutie.
8MP
3840×2160(16:9)
8 megapixel-resolutie met hoogte-breedteverhouding van 16:9. Geschikt voor foto's die u op
breedbeeldschermen wilt weergeven.
3MP
2048×1536(4:3)
3 megapixel-resolutie met hoogte-breedteverhouding van 4:3. Geschikt voor foto's die u wilt weergeven op
niet-breedbeeldschermen of wilt afdrukken met een hoge resolutie.
2MP
1920×1088(16:9)
2 megapixel-resolutie met hoogte-breedteverhouding van 16:9. Geschikt voor foto's die u op
breedbeeldschermen wilt weergeven.
VGA
640×480(4:3)
VGA met hoogte-breedteverhouding 4:3.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Zelfontspanner
Met de zelfontspanner kunt u een foto maken zonder het apparaat vast te houden.
Gebruik deze functie om zelfportretten te maken, of groepsfoto's waarbij iedereen op de
foto staat. U kunt de zelfontspanner gebruiken om te voorkomen dat de camera
beweegt tijdens het nemen van foto's.
Aan (10 seconden)
Een vertraging van 10 seconden instellen vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het moment
dat de foto wordt gemaakt
Aan (2 seconden)
Een vertraging van 2 seconden instellen vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het moment
dat de foto wordt gemaakt
Een vertraging van een halve seconde instellen vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het
moment dat de foto wordt gemaakt.
Uit
De foto wordt gemaakt zodra u op het camerascherm tikt.
Smile Shutter™
Gebruik de functie Smile Shutter™ om te bepalen op wat voor lach de camera reageert
voordat u een foto neemt.
Scherpstel-modus
Met de scherpstelfunctie bepaalt u welk deel van een foto scherp moet zijn. Wanneer
continue autofocus is ingeschakeld, blijft de camera scherpstellen zodat het gebied in
het scherpstelkader scherp blijft.
Enkelv. automat. scherpstellen
De camera stelt automatisch scherp op het geselecteerde onderwerp. Continue autofocus is ingeschakeld.
Raak het camerascherm aan en houd het vast totdat het gele focuskader van kleur verandert; dit geeft aan
dat er is scherpgesteld. De foto wordt gemaakt wanneer u uw vinger van het scherm haalt.
Gezichtsherkenning
De camera kan maximaal vijf gezichten herkennen. De gezichten worden gemarkeerd met kaders op het
scherm. De camera stelt automatisch scherp op het dichtstbijzijnde gezicht. U kunt ook selecteren op welk
gezicht u wilt scherpstellen door erop te tikken op het scherm. Wanneer u op het camerascherm tikt, geeft
een gekleurd kader het gezicht aan dat is geselecteerd en waarop wordt scherpgesteld. Gezichtsdetectie kan
niet worden gebruikt voor alle scènetypen. Continue autofocus is ingeschakeld.
Aanraakscherpstelling
Raak een specifiek gebied op het camerascherm aan om het scherpstelgebied in te stellen. Continue
autofocus is uitgeschakeld. Raak het camerascherm aan en houd het vast totdat het gele focuskader van
kleur verandert; dit geeft aan dat er is scherpgesteld. De foto wordt gemaakt wanneer u uw vinger van het
scherm haalt.
Objecttracering
Bij het selecteren van een object door het aan te raken in de zoeker, zoekt de camera het voor u op.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
HDR
Gebruik de instelling HDR (High Dynamic Range) om een foto te maken bij sterk
tegenlicht of onder omstandigheden waarin het contrast scherp is. HDR compenseert
het verlies aan detail en zorgt voor een foto die representatief is voor zowel donkere als
heldere delen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus
Handmatig.
ISO
U kunt de vervaging van het beeld die wordt veroorzaakt door donkere omstandigheden
of bewegende onderwerpen, verminderen door de ISO-gevoeligheid te verhogen. Als u
bovendien een heldere afbeelding wilt vastleggen, zelfs in donkere omstandigheden, dan
kunt u de ISO-gevoeligheid instellen op een hogere waarde.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Lichtmeting
Met deze functie wordt automatisch een gebalanceerde belichting vastgesteld door de
hoeveelheid licht te meten voor het beeld dat u wilt vastleggen.
Midden
Hiermee wordt de belichting aangepast aan het centrum van de zoeker.
Gemiddeld
Hiermee wordt de belichting berekend op basis van de hoeveelheid licht voor het gehele beeld.
Punt
Hiermee wordt de belichting aangepast voor een uiterst klein deel van het beeld dat u wilt vastleggen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Image stabiliser
Het kan lastig zijn het apparaat stil te houden wanneer u een foto maakt. De stabilisator
helpt u hierbij door kleine bewegingen van de hand te compenseren.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus
Handmatig.
Voorbeeld
U kunt kiezen om een voorbeeld te bekijken van foto's en video's net nadat u deze hebt
gemaakt.
Onbeperkt
Het voorbeeld van de foto of video wordt weergegeven nadat u deze hebt gemaakt.
5 seconden
Het voorbeeld van de foto of video wordt weergegeven 5 seconden nadat u deze hebt gemaakt.
3 seconden
Het voorbeeld wordt weergegeven 3 seconden nadat u de foto of video hebt gemaakt.
Bewerken
De foto of video wordt geopend voor bewerken nadat u deze hebt gemaakt.
Uit
De foto of video wordt opgeslagen nadat u deze hebt gemaakt en er worden geen voorbeelden
weergegeven.
Gezichtsherkenning
U kunt gezichten herkennen met de applicatie Camera zodat de zoeker zich automatisch
richt op deze gezichten wanneer ze worden weergegeven in de zoeker.
Flitser
Gebruik de flitser om foto's te maken bij slechte lichtomstandigheden of bij tegenlicht. De
volgende opties zijn beschikbaar wanneer u tikt op het pictogram flitser
camerascherm:
Automatisch
De camera bepaalt automatisch of de lichtomstandigheden het gebruik van een flitser vereisen.
Gebruik deze instelling als de achtergrond helderder is dan het onderwerp. Hiermee worden
ongewenste donkere schaduwen verwijderd.
Rode-ogenreductie
Vermindert de rode kleur van ogen wanneer u een foto maakt.
Uit
De flitser is uitgeschakeld. Soms kan de kwaliteit van een foto beter zijn zonder het gebruik van de
flitser, zelfs onder slechte lichtomstandigheden. Als u een goede foto wilt maken zonder de flitser te
gebruiken, hebt u een vaste hand nodig. Gebruik de zelfontspanner om wazige foto's te voorkomen.
Zaklantaarn
De flitser wordt ingeschakeld als u foto's maakt.
Scèneselectie
Gebruik de functie Scèneselectie om de camera snel in te stellen voor veelvoorkomende
situaties met behulp van vooraf geprogrammeerde instellingen.In de camera zijn een
aantal instellingen vastgesteld die geschikt zijn voor de geselecteerde scène. Hiermee
bent u verzekerd van de best mogelijke foto.
Uit
De functie Scèneselectie is uitgeschakeld en u kunt handmatig foto's nemen.
Zachte huid
Foto's van gezichten nemen met een verhoogd schoonheidseffect.
Soft snap
Gebruik deze optie voor het maken van foto-opnames tegen een zachte achtergrond.
Antibewegingswaas
Gebruik deze optie om schudden van de camera te beperken bij het fotograferen van een donkere
scène.
Landschap
Gebruik deze optie voor landschapsfoto's. De camera wordt scherpgesteld op objecten in de verte.
Tegenlichtopnamecorr. HDR
Gebruik deze optie om details in beelden met veel contrast te verbeteren. De ingebouwde
tegenlichtcorrectie analyseert het beeld en past het automatisch aan om u een perfecte belichting te
geven.
Nachtportret
Gebruik deze optie om 's nachts of in slecht belichte omgevingen portretfoto's te maken. Wegens de
lange belichtingstijd moet de camera stil worden gehouden of op een stabiel oppervlak worden
geplaatst.
Nachtscène
Gebruik deze optie om 's nachts of in slecht belichte omgevingen foto's te maken. Wegens de lange
belichtingstijd moet de camera stil worden gehouden of op een stabiel oppervlak worden geplaatst.
Schemeropn. uit hand
Gebruik deze optie om foto's uit de hand te nemen bij weinig licht met minder ruis en onscherpte.
Hoge gevoeligheid
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's zonder flitser bij weinig licht. Vermindert de onscherpte.
Voedsel
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's van voedsel met felle kleuren.
Huisdieren
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's van uw huisdier. Beperkt onscherpte en rode ogen.
Strand
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's aan zee of bij een meer.
Sneeuw
Gebruik deze optie in heldere omgevingen om overbelichte foto's te voorkomen.
Feest
Gebruik deze optie voor foto's binnenshuis in slecht belichte omgevingen. Met deze scène worden
achtergrondverlichting en kaarslicht binnenshuis opgevangen. Wegens de lange belichtingstijd moet
de camera stil worden gehouden of op een stabiel oppervlak worden geplaatst.
Sport
Gebruik deze optie voor foto's van snel bewegende onderwerpen. Door de korte belichtingstijd wordt
de bewegingsvervaging geminimaliseerd.
Gebruik deze optie voor foto's van tekst of tekeningen. Geeft de foto een verhoogd, scherper
contrast.
Vuurwerk
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's van vuurwerk in al zijn schoonheid.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Videocamera-instellingen
Videocamera-instellingen aanpassen
1
Schakel de camera in.
2
Tik op
3
Als de videocamera niet is geselecteerd, tikt u op
4
Tik op om alle instellingen weer te geven.
5
Selecteer de instelling die u wilt aanpassen en breng vervolgens uw wijzigingen
aan.
Overzicht van videocamera-instellingen
Videoresolutie
Pas de videoresolutie aan voor verschillende indelingen.
en selecteer vervolgens .
.
Full HD
1920×1080(16:9)
Full HD-indeling (Full High Definition) met hoogte-breedteverhouding 16:9.
HD
1280×720(16:9)
HD (High Definition) met hoogte-breedteverhouding 16:9.
VGA
640×480(4:3)
VGA met hoogte-breedteverhouding 4:3.
MMS
Video's opnemen die geschikt zijn voor verzending in MMS-berichten. De opnametijd van deze video-indeling
is beperkt, zodat videobestanden aan een MMS-bericht kunnen worden toegevoegd.
Deze instellingen zijn alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Zelfontspanner
Met de zelfontspanner kunt u een video opnemen zonder het apparaat vast te houden.
Gebruik deze optie om groepsvideo's op te nemen waarbij iedereen op de video staat. U
kunt de zelfontspanner gebruiken om te voorkomen dat de camera beweegt tijdens het
opnemen van video's.
Aan (10 seconden)
Stel een vertraging van 10 seconden in vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het moment
dat de video-opname begint.
Aan (2 seconden)
Stel een vertraging van 2 seconden in vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het moment dat
de video-opname begint.
Aan (0,5 seconden)
Stel een vertraging van een halve seconde in vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het
moment dat de video-opname begint.
Uit
De video-opname begint zodra u op het camerascherm tikt.
Gebruik de functie Smile Shutter™ om te bepalen op wat voor lach de camera reageert
voordat u een video opneemt.
Scherpstel-modus
Met de scherpstelinstellingen bepaalt u welk deel van een video scherp moet zijn.
Wanneer continue autofocus is ingeschakeld, blijft de camera scherpstellen zodat het
gebied in het witte scherpstelkader scherp blijft.
Enkelv. automat. scherpstellen
De camera stelt automatisch scherp op het geselecteerde onderwerp. Continue autofocus is ingeschakeld.
Gezichtsherkenning
De camera kan maximaal vijf gezichten herkennen. De gezichten worden gemarkeerd met kaders op het
scherm. De camera stelt automatisch scherp op het dichtstbijzijnde gezicht. U kunt ook selecteren op welk
gezicht u wilt scherpstellen door erop te tikken op het scherm. Wanneer u op het camerascherm tikt, geeft
een geel kader het gezicht aan dat is geselecteerd en waarop wordt scherpgesteld. Gezichtsdetectie kan niet
worden gebruikt voor alle scènetypen. Continue autofocus is ingeschakeld.
Objecttracering
Bij het selecteren van een object door het aan te raken in de zoeker, zoekt de camera het voor u op.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
HDR-video
Gebruik de instelling HDR (High-Dynamic Range) om een video op te nemen bij sterk
tegenlicht of onder omstandigheden waarin het contrast scherp is. Video HDR
compenseert het verlies aan detail en produceert een afbeelding die representatief is
voor zowel donkere als heldere delen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus
Handmatig.
Lichtmeting
Met deze functie wordt automatisch een gebalanceerde belichting vastgesteld door de
hoeveelheid licht te meten voor het beeld dat u wilt vastleggen.
Midden
Hiermee wordt de belichting aangepast aan het centrum van de zoeker.
Gemiddeld
Hiermee wordt de belichting berekend op basis van de hoeveelheid licht voor het gehele beeld.
Punt
Hiermee wordt de belichting aangepast voor een uiterst klein deel van het beeld dat u wilt vastleggen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Video stabiliser
Het kan lastig zijn het apparaat stil te houden wanneer u een video opneemt. De
stabilisator helpt u hierbij door kleine bewegingen van de hand te compenseren.
Microfoon
Selecteer of het omgevingsgeluid moet worden opgenomen tijdens video-opnamen.
Voorbeeld
U kunt kiezen om een voorbeeld te bekijken van video's zodra u deze hebt opgenomen.
Aan
Het voorbeeld van de video wordt weergegeven nadat u deze hebt opgenomen.
De video wordt geopend voor bewerken nadat u deze hebt opgenomen.
Uit
De video wordt opgeslagen nadat u deze hebt opgenomen, er wordt geen voorbeeld weergegeven.
Flitser
Gebruik de flitser om video's op te nemen bij slechte lichtomstandigheden of bij
tegenlicht. Het pictogram videoflitser is alleen beschikbaar op het scherm van de
videocamera. Denk eraan dat de videokwaliteit soms beter kan zijn zonder verlichting,
zelfs bij slechte lichtomstandigheden.
Aan
Uit
Scèneselectie
De functie Scèneselectie helpt u om de camera snel in te stellen voor veelvoorkomende
videosituaties met behulp van vooraf geprogrammeerde scènes. In de camera wordt een
aantal instellingen vastgesteld die geschikt zijn voor de geselecteerde scène. Hiermee
bent u verzekerd van de best mogelijke video.
Uit
De functie Scèneselectie is uitgeschakeld en u kunt handmatig video's opnemen.
Soft snap
Gebruik deze optie voor het maken van video-opnames tegen zachte achtergronden.
Landschap
Gebruik deze optie voor video's van landschappen. De camera wordt scherpgesteld op objecten in
de verte.
Nacht
Wanneer deze optie is ingeschakeld, wordt de lichtgevoeligheid verhoogd. Gebruik deze optie in
slecht belichte omgevingen. Video's van snelbewegende onderwerpen kunnen vaag worden. Houd
uw hand stil of gebruik een statief. Schakel de nachtmodus uit bij goede lichtomstandigheden om de
videokwaliteit te verbeteren.
Strand
Gebruik deze optie voor het opnemen van video's aan zee of bij een meer.
Sneeuw
Gebruik deze optie in heldere omgevingen om overbelichte video's te voorkomen.
Sport
Gebruik deze optie voor video's van snelbewegende onderwerpen. Door de korte belichtingstijd
wordt de bewegingsvervaging geminimaliseerd.
Feest
Gebruik deze optie voor video's binnenshuis in slecht belichte omgevingen. Met deze scène worden
achtergrondverlichting en kaarslicht binnenshuis opgevangen. Video's van snelbewegende
onderwerpen kunnen vaag worden. Houd uw hand stil of gebruik een statief.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Gebruik de applicatie Album om foto's weer te geven en video's af te spelen die u met
de camera hebt vastgelegd of om vergelijkbare content weer te geven die u op het
apparaat hebt opgeslagen. Alle foto's en video's worden in een raster in chronologische
volgorde weergegeven.
1Tik op het pictogram om het startmenu van Album te openen
2Bekijk een diavoorstelling van alle foto's of alleen van de foto's die u hebt toegevoegd aan uw favorieten
3Sleep de linkerrand van het scherm naar rechts om het startmenu van Album te openen
4Het datumbereik van items in de huidige groep
5Tik op een foto of video om deze op het volledige scherm weer te geven
6Scrol omhoog of omlaag om de inhoud weer te geven
Foto's en video's weergeven
1
Tik vanaf uw Startpagina op .
2
Zoek en tik op Album .
3
Tik op een foto of video die u wilt bekijken. Tik op
>
Video
>
EEN KEER
als u
hierom wordt gevraagd.
4
Veeg naar links om de volgende foto of video weer te geven. Veeg naar rechts om
de vorige foto of video weer te geven.
Als u een applicatie wilt wijzigen die u als standaard hebt geselecteerd zodat deze applicatie
altijd video's opent, tik dan op Instellingen > Apps en veeg naar het tabblad Alles, selecteer
vervolgens de applicatie en tik op STANDAARD-WAARDEN WISSEN onder Standaardstarten.
Als de richting van het scherm niet automatisch verandert wanneer u het toestel een
kwartslag draait, activeer dan de knop Scherm automatisch draaien onder Instellingen >
Scherm > Schermrotatie.
De grootte van de miniaturen wijzigen
•
Spreid twee vingers uit elkaar om uit te zoomen of knijp twee vingers samen om in
te zoomen als u miniaturen van foto's en video's in Album bekijkt.
In- of uitzoomen op een foto
•
Spreid twee vingers uit elkaar om uit te zoomen of knijp twee vingers samen om uit te
zoomen als u een foto bekijkt.
Tik bij het bekijken van een foto op het scherm om de werkbalken weer te geven
en en trik op > Diavoorstelling om het afspelen te starten van alle foto's in een
album.
2
Tik op een foto om de diavoorstelling te beëindigen.
Een video afspelen
1
Zoek en tik in Album op de video die u wilt afspelen.
2
Tik op en vervolgens op Video> EEN KEER.
3
Als er geen afspeelknoppen worden weergegeven, tikt u op het scherm om deze
weer te geven. Tik nogmaals op het scherm om de knoppen weer te verbergen.
Een video onderbreken
1
Wanneer een video wordt afgespeeld, tikt u op het scherm om de
zoombesturingselementen weer te geven.
2
Tik op
.
Een video vooruit- en terugspoelen
1
Wanneer een video wordt afgespeeld, tikt u op het scherm om de
zoombesturingselementen weer te geven.
2
Sleep de voortgangsbalkmarkering naar links om terug te spoelen of naar rechts
om vooruit te spoelen.
Het volume van een video aanpassen
•
Druk op de volumetoets.
Foto's en video's delen en beheren
U kunt foto's en video's delen die u op uw apparaat hebt opgeslagen. U kunt ze tevens
op verschillende manieren beheren. U kunt bijvoorbeeld werken met foto's in batches,
foto's verwijderen en ze koppelen aan contacten.
U kunt auteursrechtelijk beschermde items mogelijk niet kopiëren, verzenden of overbrengen.
Sommige items verzenden mogelijk niet, indien het bestandsformaat te groot is.
Een foto of video delen
1
Zoek en tik in Album op de foto of video die u wilt delen.
2
Tik op het scherm om de werkbalken weer te geven en tik vervolgens op
3
Tikt op de applicatie die u wilt gebruiken om de foto te delen en volg de stappen
om de foto te verzenden.
Een foto als contactafbeelding gebruiken
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven en
tikt u vervolgens op > Gebruiken als > Contactafbeelding.
2
Indien u hierom wordt gevraagd, selecteert u Contacten > EEN KEER en
selecteert u vervolgens een contact.
Een foto gebruiken als achtergrond
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven en
tikt u vervolgens op
2
Volg de instructies op het scherm.
> Gebruiken als > Achtergrond.
.
Een foto draaien
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op tikt.
2
Selecteer Draaien. De foto wordt opgeslagen in de nieuwe stand.