Typen "Memory Stick" die kunnen
worden gebruikt (niet bijgeleverd)
Het IC-opnamemedium dat in deze camera
wordt gebruikt, is een "Memory Stick
Duo". Er zijn twee typen "Memory Stick".
"Memory Stick Duo": u kunt een
"Memory Stick Duo" gebruiken met de
camera.
"Memory Stick": u kunt geen "Memory
Stick" gebruiken met de camera.
U kunt geen andere geheugenkaarten
gebruiken.
• Zie pagina 109 voor meer informatie over de
"Memory Stick Duo".
Als u een "Memory Stick Duo" gebruikt
met "Memory Stick"-compatibele
apparatuur
U kunt de "Memory Stick Duo" gebruiken
door deze in de Memory Stick Duo-adapter
(niet bijgeleverd) te plaatsen.
• Als u de accu langere tijd niet gebruikt, moet u
de resterende lading van de accu verbruiken en
de accu uit de camera halen. Vervolgens bewaart
u de accu op een koele, droge plaats. Hierdoor
zorgt u ervoor dat de accu goed blijft werken.
• Zie pagina 111 voor meer informatie over de
accu.
Carl Zeiss-lens
Deze camera is uitgerust met een Carl
Zeiss-lens waarmee scherpe beelden met
uitstekend contrast kunnen worden
gereproduceerd.
De lens voor deze camera is geproduceerd
onder een kwaliteitswaarborgsysteem dat is
gecertificeerd door Carl Zeiss in
overeenstemming met de kwaliteitseisen
van Carl Zeiss, Duitsland.
Opmerkingen over het LCD-scherm en
de lens
• Het LCD-scherm is vervaardigd met
precisietechnologie, waardoor meer dan 99,99%
van de pixels operationeel is. Soms kun nen er op
het LCD-scherm echter zwarte stipjes en/of
heldere stipjes (wit, rood, blauw of groen)
permanent zichtbaar zijn. Dit is normaal en
heeft geen enkele invloed op het opgenomen
beeld.
Zwarte, witte, rode,
blauwe of groene
puntjes
Memory Stick Duo-adapter
Opmerkingen bij de "InfoLITHIUM"-accu
• Laad de accu (bijgeleverd) op voordat u de
camera voor het eerst gebruikt.
• De accu kan zelfs worden opgeladen wanneer
deze nog niet volledig leeg is. Zelfs als de accu
niet volledig is opgeladen, kunt u de gedeeltelijk
opgeladen accu gebruiken.
2
• Als het LCD-scherm of de lens langdurig wordt
blootgesteld aan direct zonlicht, kunnen
storingen optreden. Wees voorzichtig wanneer u
de camera buiten of bij een raam neerlegt.
• Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan
verkleuren en hierdoor kunnen storingen
optreden.
• In een koude omgeving kunnen de beelden op
het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is
normaal.
• Wees voorzichtig dat u de lens niet ergens
tegenaan stoot en oefen er geen druk op uit.
Opmerkingen over het gebruik van de camera
De beelden in deze handleiding
De foto's die in deze handleiding worden gebruikt
als voorbeelden, zijn gereproduceerde beelden die
niet daadwerkelijk met deze camera zijn
opgenomen.
3
Inhoud
Opmerkingen over het gebruik van de camera.........................................2
Basistechnieken voor betere beelden....................................................... 7
Scherpstellen – Scherpstellen op een onderwerp ............................................ 7
Belichting – De lichtintensiteit instellen ............................................................. 8
Kleur – De effecten van de lichtbron ................................................................. 9
Kwaliteit – "Beeldkwaliteit" en "beeldformaat" .................................................. 10
Onderdelen en bedieningselementen..................................................... 11
Aanduidingen op het scherm .................................................................. 13
De schermweergave wijzigen ................................................................. 17
Basishandelingen
Het interne geheugen gebruiken ............................................................18
Menu voor opnemen ............................................................................... 34
(Camera): De camerafunctie voor stilstaande beelden selecteren
COLOR (Kleurfunctie): De helderheid van het beeld wijzigen
9 (Scherpstellen): De scherpstellingsmethode wijzigen
(Lichtmeetfun.): De lichtmeetfunctie selecteren
WB (Witbalans): De kleurtinten aanpassen
ISO: De lichtgevoeligheid selecteren
(Beeldkwaliteit): De kwaliteit voor stilstaande beelden selecteren
Mode (Opn.functie): De functie voor continu opnemen selecteren
BRK (Bracket-stap): De EV verschuiven in de [Exposure Bracket]-functie
M
(Interval): Het frame-interval voor de [Multi Burst]-functie selecteren
(Flitsniveau): De hoeveelheid flitslicht instellen
(Contrast): Het contrast van het beeld aanpassen
(Scherpte): De scherpte van het beeld aanpassen
(Setup): De Setup-items wijzigen
4
Inhoud
Menu voor weergeven.............................................................................46
(Map): De map voor het weergeven van beelden selecteren
- (Beveiligen): Voorkomen dat gegevens per ongeluk worden gewist
DPOF: Een afdrukmarkering toevoegen
(Afdrukken): Beelden afdrukken met een printer
(Dia): Een reeks beelden afspelen
(Ander form.): Het beeldformaat van een opgenomen beeld wijzigen
(Roteren): Een stilstaand beeld roteren
(Opdelen): Films knippen
(Setup): De Setup-items wijzigen
Tri m me n: Een vergroot beeld opnemen
Het Setup-scherm gebruiken
De Setup-items gebruiken ...............................................................54
Camera 1 ...........................................................................................55
1
AF-functie
Digitale zoom
Functiegids
Camera 2 ...........................................................................................58
Foutcodes en berichten ........................................................................105
6
Overige
De camera in het buitenland gebruiken — Stroomvoorziening.............108
De "Memory Stick" ................................................................................109
De "InfoLITHIUM"-accu.........................................................................111
De acculader......................................................................................... 112
Index
Index .....................................................................................................113
Basistechnieken voor betere beelden
Scherpstellen
Scherpstellen
Als u de sluiterknop half indrukt, stelt de camera automatisch scherp (automatische
scherpstelling). Houd er rekening mee dat de sluiterknop slechts half ingedrukt moet worden.
Een stilstaand beeld opnemen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld
(pagina 36)
Als het beeld zelfs na scherpstellen wazig is, kan dit komen doordat de camera is bewogen.
Zie "Tips om wazige beelden te voorkomen" (hierna).
Belichting
KleurKwaliteit
Scherpstellen op een onderwerp
Druk de sluiterknop
volledig in.
Druk de
sluiterknop half in.
Dit gedeelte beschrijft de basishandelingen
voor het gebruik van de camera. Hier wordt
het gebruik van verschillende camerafuncties,
zoals de modusschakelaar, de menu's
(pagina 31), enzovoort beschreven.
Aanduiding voor AE/
AF-vergrendeling
knippert , brandt/piept
Druk vervolgens
de sluiterknop
volledig in.
t [Scherpstellen]
Tips om wazige beelden te voorkomen
Houd de camera stil en houd uw armen langs uw zij. U wordt aangeraden tegen een
boom of een gebouw in de buurt te leunen om uzelf te stabiliseren. U kunt ook opnemen
met een zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden, de steadyshot-functie
activeren of een statief gebruiken. Gebruik de flitser wanneer u opnamen maakt bij
weinig licht.
t
7
Basistechnieken voor betere beelden
Belichting
U kunt verschillende beelden maken door de belichting en de ISO-gevoeligheid aan te passen.
Belichting is de hoeveelheid licht die door de lens in de camera valt wanneer u de sluiterknop
indrukt.
De lichtintensiteit instellen
Belichting:
Overbelichting
= te veel licht
Te licht beeld
Juiste belichting
Onderbelichting
= te weinig licht
Te donker beeld
Sluitertijd = tijdsduur dat het licht in de camera valt
Diafragma = grootte van de opening waardoor het licht
in de camera valt
opnamegevoeligheid
ISO =
In de automatische instelfunctie wordt de
belichting automatisch ingesteld op de
juiste waarde. U kunt deze echter ook
handmatig instellen met de hieronder
beschreven functies.
EV aanpassen:
Hiermee kunt u de belichting aanpassen
die door de camera is ingesteld
(pagina 23).
Lichtmeetfun.:
Hiermee kunt u het gedeelte van het
onderwerp wijzigen dat wordt gemeten om
de belichting in te stellen (pagina 38).
De ISO-gevoeligheid aanpassen
ISO is de eenheid waarin de gevoeligheid wordt uitgedrukt door te schatten hoeveel licht er op
het beeldopnameapparaat (soortgelijk aan fotofilm) valt. Zelfs wanneer de belichting hetzelfde
is, verschillen de beelden afhankelijk van de ISO-gevoeligheid.
Zie pagina 40 als u de ISO-gevoeligheid wilt aanpassen.
Hoge ISO-gevoeligheid
Neemt een helder beeld op, zelfs op donkere plaatsen.
Het beeld wordt echter korrelig.
Lage ISO-gevoeligheid
Neemt een vloeiender beeld op.
Het beeld wordt echter donkerder als de belichting onvoldoende is.
8
Basistechnieken voor betere beelden
Kleur
De natuurlijke kleur van het onderwerp wordt beïnvloed door de belichtingsomstandigheden.
De effecten van de lichtbron
Voorbeeld: de kleur van een beeld wordt beïnvloed door lichtbronnen
Weer/lichtbron
Kenmerken van het
licht
In de automatische instelfunctie worden de kleurtinten automatisch aangepast.
U kunt de kleurtinten echter ook handmatig aanpassen met [Witbalans] (pagina 39).
DaglichtBewolktFluorescerendGloeilamp
Wit (standaard)BlauwachtigBlauwgetintRoodachtig
9
Basistechnieken voor betere beelden
Kwaliteit
"Beeldkwaliteit" en "beeldformaat"
Een digitaal beeld is samengesteld uit een groot aantal kleine puntjes die pixels worden
genoemd.
Als een beeld uit veel pixels bestaat, is het beeld groot, neemt het meer geheugenruimte in
beslag en wordt het zeer gedetailleerd weergegeven. "Beeldformaat" wordt aangegeven door
het aantal pixels. Hoewel u op het scherm van de camera het verschil niet kunt zien,
verschillen de kleine details en de verwerkingstijd wanneer het beeld wordt afgedrukt of
weergegeven op een computerscherm.
Beschrijving van de pixels en het beeldformaat
1 Beeldformaat: 7M
3072 pixels × 2304 pixels = 7.077.888 pixels
2 Beeldformaat: VGA(E-Mail)
2304
640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels
640
Pixels
3072
480
Het gewenste beeldformaat selecteren (pagina 24)
Pixel
Veel pixels (hoge
beeldkwaliteit en groot
bestand)
Weinig pixels (lage
beeldkwaliteit en klein
bestand)
Voorbeeld: afdrukken
tot maximaal
A3-formaat
Voorbeeld: een beeld
verzenden als bijlage
bij een e-mailbericht
De beeldkwaliteit selecteren (compressieverhouding) (pagina 41)
U kunt de compressieverhouding selecteren die gebruikt wordt voor het opslaan van digitale
beelden. Als u een hoge compressieverhouding selecteert, mist het beeld de fijne details, maar
is het beeldbestand kleiner.
10
Onderdelen en bedieningselementen
Zie de pagina's tussen haakjes voor meer
informatie.
A-toets (STEADY SHOT) (22)
B Sluiterknop (19)
C POWER-lampje
D POWER-toets
E Microfoon
F Flitser (21)
G Lens
H Zelfontspannerlampje (22)/
AF-verlichting (57)
I Lensklep
A Modusschakelaar (19)
B Luidspreker
C LCD-scherm (17)
D-toets (Schermweergave) (17)
E MENU-toets (31)
F-toets (Beeldformaat/
Verwijderen) (24, 28)
G Voor opnemen: Zoomtoets (W/T) (20)
Voor weergeven: / -toets
(Weergavezoom)/-toets (Index)
(28, 29)
H Klep voor accu/"Memory Stick Duo"
I Bevestigingsoog voor de polsriem
J Regeltoets
Menu aan: v/V/b/B/z
Menu uit: / / / (20-22)
K-toets (EV/Diavoorstelling)
(23, 29)
L Toegangslampje
M "Memory Stick Duo"-sleuf
N Accusleuf
O Accuontgrendelknop
(31)
11
Onderdelen en bedieningselementen
P Multifunctionele aansluiting
(onderkant)
Bij gebruik van de netspanningsadapter
AC-LS5K (niet bijgeleverd)
2 Naar de
multifunctionele
aansluiting
1 Naar de
DC IN-
Kabel voor de
multifunctionele
aansluiting
• U kunt de accu niet opladen door de camera
aan te sluiten op de netspanningsadapter
AC-LS5K. Gebruik de acculader om de
accu op te laden.
v-markering
3 Naar
aansluiting
stopcontact
Q Schroefgat voor statief (onderkant)
• Gebruik een statief met een schroeflengte
van minder dan 5,5 mm. Bij gebruik van
schroeven die langer zijn dan 5,5 mm, kan
de camera niet stevig op het statief worden
bevestigd en kan de camera beschadigd
raken.
12
Aanduidingen op het scherm
Zie de pagina's tussen haakjes voor meer
informatie.
Bij opname van stilstaande beelden
Bij opname van films
A
SchermAanduiding
Resterende acculading
zAE/AF-vergrendeling
M
BRKOpnamefunctie (19, 42)
WB
STBY
OPNEMEN
Witbalans (39)
Stand-by/film opnemen
Camerafunctie
(Scènekeuze) (25)
(19)
SchermAanduiding
Flitser wordt opgeladen
Zoomvergrotingsfactor
20, 55)
1.3
(
Rode-ogeneffect beperken
(56)
Scherpte (45)
Contrast (45)
ON
VIVID
NATURAL
SEPIA B&W
AF-verlichting (57)
Lichtmeetfunctie (38)
Kleurfunctie (35)
B
SchermAanduiding
Macro/Vergrootglas (21)
S AF M A F
1.0mVooraf ingestelde
V Donkerder
v Helderder
AF-functie (55)
Aanduiding voor
AF-bereikzoekerframe
scherpstelafstand
STEADY SHOT (22)
Aanpassingsbalk voor
belichtingswaarde
• De weergave wordt
gewijzigd zoals links wordt
weergegeven, afhankelijk
van de camerafunctie
(pagina 34).
Richtlijn voor
belichtingswaarde
(36)
(36)
(23)
(23)
Camerafunctie
(Programma) (34)
SL
Flitsfunctie (21)
13
Aanduidingen op het scherm
C
SchermAanduiding
7M5M
3:2
3M
2M
VGA
16:9
FINE
STD
6 40
6 40
Beeldformaat (24)
• wordt alleen
1M
1M
weergegeven als Multi
Burst is ingeschakeld.
160
FINE STDBeeldkwaliteit (41)
101
Opnamemap (60)
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
Resterende interne
geheugencapaciteit
Resterende "Memory
Stick"-capaciteit
00:00:00
[00:28:05]
1/30"Multi Burst-interval
Opnameduur [maximale
opnameduur]
(44)
400Resterend aantal
opneembare beelden
Zelfontspanner
(22)
C:32:00Zelfdiagnosefunctie (105)
ISO-waarde (40)
±0.7EVWaarde voor de
bracket-stap
(44)
D
SchermAanduiding
Trillingswaarschuwing
• Waarschuwt dat door
trillingen het beeld wellicht
niet goed wordt
opgenomen, vanwege
onvoldoende belichting.
Zelfs als de
trillingswaarschuwing
wordt weergegeven, kunt u
het beeld opnemen. U kunt
het beste de steadyshotfunctie inschakelen, de
flitser gebruiken voor een
betere belichting of een
statief of ander hulpmiddel
gebruiken om de camera te
stabiliseren (pagina 7).
SchermAanduiding
EWaarschuwing voor
zwakke accu (105)
+Dradenkruis van de
puntlichtmeting
AF-bereikzoekerframe (36)
E
SchermAanduiding
Histogram (17, 23)
NR lange-sluitertijd
• Als de sluitertijd een
bepaalde snelheid
overschrijdt bij weinig licht,
wordt de NR langesluitertijdfunctie (Noise
Reduction; ruisbeperking)
automatisch ingeschakeld
om beeldruis te
verminderen.
125Sluitertijd
F3.5Diafragmawaarde
+2.0EVBelichtingswaarde
(31)
Menu
(niet
weergegeven
op het scherm
op de vorige
pagina)
(38)
(23)
14
Aanduidingen op het scherm
Bij weergave van stilstaande beelden
Bij weergave van films
A
SchermAanduiding
Resterende acculading
M
7M5M
3:2
3M
2M
VGA
16:9
FINE
STD
6 40
6 40
Opnamefunctie (
Beeldformaat
1M
160
19, 42)
(24)
-Beveiligen (46)
Afdrukmarkering (DPOF)
(92)
Map wijzigen (46)
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
1.3
Stap
12/16
Zoomvergrotingsfactor
(28)
Frame-voor-frameweergave
(42)
NWeergeven (28)
Vo l u m e (28)
B
SchermAanduiding
101-0012Map-bestandsnummer (46)
Weergavebalk
15
Aanduidingen op het scherm
C
SchermAanduiding
PictBridge-aansluiting (89)
101
101
Opnamemap (60)
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
Weergavemap (46)
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
Resterende interne
geheugencapaciteit
Resterende "Memory
Stick"-capaciteit
8/8 12/12Beeldnummer/aantal
beelden opgenomen in
geselecteerde map
C:32:00Zelfdiagnosefunctie
00:00:12Te lle r
D
SchermAanduiding
PictBridge-aansluiting (90)
• Koppel de kabel voor de
multifunctionele aansluiting
niet los als het pictogram
wordt weergegeven.
+2.0EVBelichtingswaarde (23)
ISO-waarde (40)
Lichtmeetfunctie (38)
Flitser
WB
Witbalans
(39)
(105)
E
SchermAanduiding
Histogram (17, 23)
• wordt weergegeven als
het histogramscherm is
uitgeschakeld.
2006 1 1
9:30 AM
DPOF
z PAU ZE
z AFSP.
VORIGE/
Opnamedatum/-tijd van het
weergavebeeld
Menu
Een reeks Multi Burstbeelden weergeven
Beelden selecteren
VOLGENDE
VOLUM E
Volume aanpassen
(31)
(42)
500Sluitertijd
F3.5Diafragmawaarde
Weergavebeeld
16
De schermweergave wijzigen
Wanneer u op (Schermweergave) drukt,
worden de aanduidingen op het scherm als
volgt gewijzigd.
Histogram aan
Histogramscherm
Aanduidingen uit
Aanduidingen aan
(pagina 23)
• Als u langer op de -toets (Schermweergave)
drukt, kunt u de achtergrondverlichting van het
LCD-scherm verhogen.
• Als het histogramscherm is ingeschakeld, wordt
tijdens de weergave beeldinformatie
weergegeven.
• Het histogram wordt in de volgende gevallen
niet weergegeven:
Tijdens het opnemen
– Als het menu wordt weergegeven
– Tijdens het opnemen van films
Tijdens het weergeven
– Als het menu wordt weergegeven
– In de indexfunctie
– Wanneer u de weergavezoom gebruikt
– Wanneer u stilstaande beelden roteert
– Tijdens het weergeven van films
• Er kan een groot verschil optreden tussen het
histogram dat wordt weergegeven tijdens het
opnemen en tijdens het weergeven wanneer:
– de flitser afgaat.
– de sluitertijd lang of kort is.
• Het histogram wordt wellicht niet weergegeven
voor beelden die zijn opgenomen met andere
camera's.
17
Basishandelingen
Het interne geheugen gebruiken
De camera heeft een intern geheugen van ongeveer 56 MB. Dit geheugen kan niet uit de
camera worden verwijderd. Zelfs als er geen "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst,
kunt u beelden opnemen in dit interne geheugen.
• Films met het beeldformaat [640(Fijn)] kunnen niet worden opgenomen met het interne geheugen.
Als een "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden op de "Memory Stick Duo"
opgenomen.
[Weergeven]: beelden op de "Memory Stick Duo"
B
Intern
B
geheugen
Beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen
U kunt het beste altijd een reservekopie (back-up) van de gegevens maken door een van de
onderstaande procedures te volgen.
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op een "Memory Stick Duo"
Bereid een "Memory Stick Duo" met een opslagcapaciteit van 64 MB of meer voor en voer de
procedure bij [Kopiëren] uit (pagina 62).
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op de vaste schijf van een computer
Voer de procedure op pagina's 72 tot en met 75 uit zonder dat er een "Memory Stick Duo" in
de camera is geplaatst.
worden weergegeven.
[Menu, Setup, enzovoort]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden op de "Memory
Stick Duo".
Als er geen "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden in het interne geheugen
opgenomen.
[Weergeven]: beelden die in het interne geheugen zijn
opgeslagen, worden weergegeven.
[Menu, Setup, enzovoort]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden in het interne
geheugen.
• U kunt beeldgegevens die op een "Memory Stick Duo" zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne
geheugen.
• U kunt de gegevens die zijn opgeslagen in het interne geheugen, kopiëren naar een computer door de
camera en de computer op elkaar aan te sluiten met de kabel voor de multifunctionele aansluiting. U kunt
gegevens die op een computer zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne geheugen.
Als u wilt stoppen met opnemen, drukt u de sluiterknop nogmaals volledig in.
Als u een stilstaand beeld opneemt van een onderwerp waarop u moeilijk kunt
scherpstellen
• De minimale opnameafstand is ongeveer 50 cm. Neem op met de close-upopnamefunctie (Macro) of
Vergrootglas (pagina 21) wanneer u opnamen maakt van een onderwerp dat dichterbij is dan de
opnameafstand.
• Wanneer de camera niet automatisch kan scherpstellen op het onderwerp, gaat de aanduiding van de
AE/AF-vergrendeling langzaam knipperen en hoort u geen pieptoon. Stel de opname opnieuw samen en
stel opnieuw scherp.
U kunt op de volgende onderwerpen moeilijk scherpstellen:
– Ver van de camera en donker
– Het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond is klein.
– Gezien door glas
– Snel bewegend
– Weerkaatsend licht of glanzend
– Knipperend
– Met tegenlicht
De zoomfunctie gebruiken
Druk op de zoomtoets.
• Wanneer de zoomvergrotingsfactor hoger wordt dan 3×, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie.
Zie pagina 55 voor meer informatie over de instellingen van [Digitale zoom] en de beeldkwaliteit.
• De camera zoomt langzaam wanneer u een film opneemt.
Druk herhaaldelijk op V ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
(Geen aanduiding): De zelfontspanner niet gebruiken
: De zelfontspanner met een vertraging van 10 seconden instellen
: De zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden instellen
Druk op de sluiterknop, het zelfontspannerlampje knippert en u hoort een pieptoon tot de
sluiter werkt.
Zelfontspannerlampje
Druk nogmaals op
• Als u de zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden gebruikt, kunt u wazige beelden wellicht
voorkomen.
V om te annuleren.
Functiegids
Als u op de regeltoets drukt, worden de beschrijvingen van de functies tijdelijk weergegeven
(pagina 56).
Steadyshot-functie
De steadyshot-functie is altijd geactiveerd als (Camera) is ingesteld op [Autom.].
Als u wilt controleren of de steadyshot-functie is geactiveerd, drukt u de sluiterknop half in en
kijkt u of het pictogram (STEADY SHOT) op het scherm wordt weergegeven.
Andere functies dan de instelfunctie [Autom.]:
Druk op de -toets (STEADY SHOT) om de steadyshot-functie te annuleren. Als u de
steadyshot-functie wilt activeren, drukt u nogmaals op de -toets.
• U kunt de steadyshot-functie wijzigen (pagina 58).
Druk op de -toets (EV) en druk vervolgens op v (Helderder)/ V (Donkerder) om de
belichting aan te passen.
Als u de weergegeven balk wilt uitschakelen, drukt u nogmaals op de -toets.
Naar +Naar –
• Zie pagina 8 voor meer informatie over de belichting.
• De compensatiewaarde kan worden ingesteld in stappen van 1/3EV.
• Wanneer een onderwerp wordt opgenomen onder bijzonder heldere of donkere omstandigheden, of
wanneer u de flitser gebruikt, kan de belichting wellicht niet goed worden ingesteld.
z EV (Belichtingswaarde) aanpassen met een histogram
Een histogram is een grafiek die de helderheid
van een beeld weergeeft. Druk herhaaldelijk op
A
(Schermweergave) om het histogram in het
scherm weer te geven. De weergegeven grafiek
geeft een donker beeld aan wanneer deze links
B
HelderDonker
hoger is en geeft een helder beeld aan wanneer
deze rechts hoger is. Stel de modusschakelaar in
op en pas EV aan terwijl u de belichting
controleert met het histogram.
A Aantal pixels
B Helderheid
• In de volgende gevallen wordt het histogram ook weergegeven, maar u kunt de belichting dan niet
aanpassen.
– Als één stilstaand beeld wordt weergegeven
– Tijdens Snelle controle
Druk op (Beeldformaat) en druk vervolgens op v/ V om het formaat te selecteren.
Zie pagina 10 voor meer informatie over het beeldformaat.
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
BeeldformaatRichtlijnenAantal beeldenAfdrukken
7M (3072×2304)Max. formaat is A3 (11×17")Minder
1)
3:2
(3072×2048)Net als beeldverhouding 3:2
5M (2592×1944)Max. formaat is A4 (8×10")
3M (2048×1536)Max. formaat is 13×18cm (5×7")
2M (1632×1224)Max. formaat is 10×15cm (4×6")
VGA (640×480)Voor e-mail
2)
(1920×1080) Weergeven op 16:9 HDTV
16:9
1) De beelden worden opgenomen in de breedte-/hoogteverhouding 3:2, net zoals fotopapier, briefkaarten,
enzovoort.
2) Beide randen van het beeld worden mogelijk bijgesneden bij het afdrukken (pagina 102).
3) Als u een Memory Stick-sleuf of USB-verbinding gebruikt, kunt u genieten van beelden met een hogere
kwaliteit.
Beeldformaat van filmsFrame/secondeGebruiksrichtlijnen
3)
Meer
Fijn
Ruw
640(Fijn) (640×480)Ongeveer 30Weergave op tv, hoge kwaliteit
640(Standaard)
Ongeveer 17Weergave op tv, standaard
(640×480)
160 (160×112)Ongeveer 8Voor e-mail
• Hoe groter het beeldformaat, hoe hoger de beeldkwaliteit.
• Hoe meer frames u per seconde weergeeft, hoe vloeiender de weergave kan zijn.
24
Stilstaande beelden opnemen
(Scènekeuzefunctie)
v/V/b/B-toets
Modusschakelaar
Sluiterknop
z-toets
Regeltoets
MENU-toets
1 Selecteer met de modusschakelaar.
2 Druk op MENU.
3 Selecteer (Camera) met b op de regeltoets en selecteer een functie met
v
/
V.
• Zie de volgende pagina voor meer informatie over de functies.
• De instelling blijft ook na het uitschakelen van de camera bewaard.
4 Druk op MENU om het menu uit te schakelen.
5 Maak een foto met de sluiterknop.
De scènekeuzefunctie annuleren
Selecteer [Autom.] of [Programma] met v / V (pagina 34).
Basishandelingen
25
Stilstaande beelden opnemen (Scènekeuzefunctie)
n
Scènekeuzefuncties
De volgende functies zijn vooraf ingesteld om in overeenstemming te zijn met de
scèneomstandigheden.
Hoge gevoelighd
Hiermee worden wazige beelden
voorkomen wanneer u beelden
zonder flitser opneemt bij weinig
licht.
Landschap
Hiermee wordt alleen
scherpgesteld op een onderwerp i
de verte om landschappen,
enzovoort op te nemen.
Korte sluitertijd
Hiermee kunt u buiten of op
andere heldere plaatsen
bewegende onderwerpen
Schemer*
Hiermee kunt u's nachts beelden
in de verte opnemen zonder de
donkere atmosfeer van de
omgeving te verliezen.
Schemer-portret*
Geschikt voor het opnemen van
portretten op donkere plaatsen.
Hiermee kunt u scherpe beelden
van personen opnemen op
donkere plaatsen zonder de
donkere atmosfeer van de
omgeving te verliezen.
Soft Snap
Hiermee kunt u huidskleuren in
helderdere en warmere tinten
opnemen voor mooiere beelden.
Daarnaast wordt met de zachte
achtergrond een rustige atmosfeer
voor foto's van personen,
bloemen, enzovoort tot stand
gebracht.
opnemen.
• De sluitertijd wordt korter, dus
beelden die op donkere plaatsen
worden opgenomen, worden
donkerder.
Strand
Wanneer u beelden aan het water
opneemt, wordt de blauwe kleur
van het water duidelijk
opgenomen.
Sneeuw
Wanneer u beelden in de sneeuw
opneemt of op andere plaatsen
waar het hele scherm wit is,
gebruikt u deze functie om flauwe
kleuren te voorkomen en
duidelijke beelden op te nemen.
Vuurwerk*
Hiermee kunt u vuurwerk
opnemen met schitterende details.
*De sluitertijd wordt lager. U kunt dus het beste een statief gebruiken.
26
Stilstaande beelden opnemen (Scènekeuzefunctie)
Functies die niet kunnen worden gecombineerd met een scènekeuzefunctie
De camera bepaalt de meest geschikte combinatie van functies om een beeld correct op te
nemen op basis van de scène. Bepaalde opties zijn niet beschikbaar, afhankelijk van de
scènekeuzefunctie. Wanneer u op de toets drukt om functies te selecteren die niet
gecombineerd kunnen worden met een scènekeuzefunctie, wordt een pieptoon weergegeven.
( : u kunt de gewenste instelling selecteren)
Macro/
Vergrootglas
Flitser
AF-
bereikzoeker
Vooraf
ingestelde
scherpstelling
Witbalans
Burst/
Exposure Bracket/
Multi Burst
Flitsniveau
/——
—/———
/—Autom./ —
SL
WB
/—
—/— /
/— /
/— /
/— /
—/————
Basishandelingen
27
Beelden weergeven/verwijderen
v/V/b/B-toets
z-toets
Regeltoets
Modusschakelaar
/-toets
(Index/Weergavezoom)
-toets (Weergavezoom)
MENU-toets
-toets
(Verwijderen)
-toets
(Diavoorstelling)
1 Selecteer met de modusschakelaar.
2 Selecteer een beeld met b/B op de regeltoets.
Film:
Druk op
z om een film af te spelen. (Druk nogmaals op z om het afspelen te stoppen.)
Druk op
b/B als u wilt terugspoelen/snel vooruitspoelen. (Druk op z om terug te keren
naar normaal afspelen.)
Druk op
v/V om het volume aan te passen.
• Films met het beeldformaat [160] worden één formaat kleiner weergegeven.
Beelden verwijderen
1 Geef het beeld weer dat u wilt verwijderen en druk op (Verwijderen).
2 Selecteer [Wissen] met
Het verwijderen annuleren
Selecteer [Sluiten] en druk vervolgens op z.
Een vergroot beeld weergeven (Weergavezoom)
Druk op wanneer een stilstaand beeld wordt weergegeven.
Druk op om het zoomen ongedaan te maken.
Het gedeelte aanpassen: v/V/b/B
Weergavezoom annuleren: z
• Vergrote beelden opslaan: [Trimmen] (pagina 53)
v en druk vervolgens op z.
28
Beelden weergeven/verwijderen
Indexscherm weergeven
Druk op (Index) en selecteer een beeld met v / V/b/B. Als u het volgende (vorige)
indexscherm wilt weergeven, drukt u op b/B.
Als u wilt terugkeren naar het scherm met één beeld, drukt u op z.
Beelden verwijderen in de indexfunctie
1 Druk terwijl een indexscherm wordt weergegeven, op (Verwijderen) en selecteer
[Kiezen] met v/V op de regeltoets en druk op z.
/
2 Selecteer het beeld dat u wilt verwijderen met v
(Verwijderen) weer te geven op het geselecteerde beeld.
Groen selectiekader
Een selectie annuleren
Selecteer een beeld dat u eerder hebt geselecteerd voor verwijderen en
druk op z om de aanduiding van het beeld te verwijderen.
3 Druk op (Verwijderen).
4 Selecteer [OK] met B en druk vervolgens op z.
• Als u alle beelden in de map wilt verwijderen, selecteert u [Alle in deze map] met v / V in stap 1 in plaats
van [Kiezen] en drukt u op z.
V/b/B en druk op z om de aanduiding
Een reeks beelden afspelen (Diavoorstelling)
Druk tijdens het weergeven van stilstaande beelden op (Diavoorstelling). Druk
nogmaals op om te annuleren.
De diavoorstelling onderbreken
Druk op z op de regeltoets.
Selecteer [Verder] en druk op z om opnieuw te starten.
• De diavoorstelling gaat verder vanaf het beeld dat werd onderbroken. De muziek begint
echter weer vanaf het begin.
Het vorige/volgende beeld weergeven
Druk op b/B in de pauzestand.
Het volume van de muziek aanpassen
Druk op v/V om het volume aan te passen.
Basishandelingen
29
Beelden weergeven/verwijderen
De diavoorstelling beëindigen
Druk op of selecteer [Sluiten] met V in de pauzestand en druk op z.
• U kunt een diavoorstelling niet afspelen terwijl u de PictBridge-aansluiting gebruikt.
De instelling wijzigen
U kunt de gewenste instelling selecteren voor de diavoorstelling. Zie pagina 48 voor meer
informatie.
30
Loading...
+ 86 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.