Typen "Memory Stick" die kunnen
worden gebruikt (niet bijgeleverd)
Het IC-opnamemedium dat in deze camera
wordt gebruikt, is een "Memory Stick
Duo". Er zijn twee typen "Memory Stick".
"Memory Stick Duo": u kunt een
"Memory Stick Duo" gebruiken met de
camera.
"Memory Stick": u kunt geen "Memory
Stick" gebruiken met de camera.
U kunt geen andere geheugenkaarten
gebruiken.
• Zie pagina 99 voor meer informatie over de
"Memory Stick Duo".
Als u een "Memory Stick Duo" gebruikt
met "Memory Stick"-compatibele
apparatuur
U kunt de "Memory Stick Duo" gebruiken
door deze in de Memory Stick Duo-adapter
(niet bijgeleverd) te plaatsen.
Memory Stick Duo-adapter
Opmerkingen over de nikkelmetaalhydridebatterij
• Laad beide nikkel-metaalhydridebatterijen
(bijgeleverd) op voordat u de camera voor de
eerste keer gebruikt.
• De batterijen kunnen worden opgeladen, ook al
zijn ze niet volledig leeg. Zelfs als de batterijen
niet volledig opgeladen zijn, kunt u de
gedeeltelijk opgeladen capaciteit van de
batterijen zo gebruiken.
• Als u van plan bent de batterijen lange tijd niet
meer te gebruiken, gebruik de resterende lading
dan op, verwijder de batterijen uit de camera en
bewaar ze op een koude, droge plaats. Zo wordt
de werking van de batterijen behouden
(pagina 101).
• Zie pagina 101 voor meer informatie over de
bruikbare batterijen.
Opmerkingen over het LCD-scherm en
de lens
• Het LCD-scherm is vervaardigd met
precisietechnologie, waardoor meer dan 99,99%
van de pixels operationeel is. Soms kun nen er op
het LCD-scherm echter zwarte stipjes en/of
heldere stipjes (wit, rood, blauw of groen)
permanent zichtbaar zijn. Dit is normaal en
heeft geen enkele invloed op het opgenomen
beeld.
Zwarte, witte, rode,
blauwe of groene
• Als het LCD-scherm of de lens langdurig wordt
blootgesteld aan direct zonlicht, kunnen
storingen optreden. Wees voorzichtig wanneer u
de camera buiten of bij een raam neerlegt.
• Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan
verkleuren en hierdoor kunnen storingen
optreden.
• In een koude omgeving kunnen de beelden op
het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is
normaal.
• Deze camera heeft een krachtige zoomlens.
Wees voorzichtig dat u de lens niet ergens
tegenaan stoot en oefen er geen druk op uit.
puntjes
De beelden in dit handboek
De foto's die in dit handboek worden gebruikt als
voorbeelden, zijn gereproduceerde beelden die
niet daadwerkelijk met deze camera zijn
opgenomen.
2
Inhoud
Opmerkingen over het gebruik van de camera .........................................2
Basistechnieken voor betere beelden .......................................................6
Scherpstellen – Scherpstellen op een onderwerp ............................................ 6
Belichting – De lichtintensiteit instellen ............................................................. 7
Kleur – De effecten van de lichtbron ................................................................. 8
Kwaliteit – Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat" ........................................... 9
Onderdelen en bedieningselementen .....................................................10
Aanduidingen op het scherm ..................................................................12
De schermweergave wijzigen..................................................................16
Het interne geheugen gebruiken.............................................................17
Basishandelingen
De modusknop gebruiken .......................................................................18
Als u de sluiterknop half indrukt, stelt de camera automatisch scherp (automatische
scherpstelling). Houd er rekening mee dat de sluiterknop slechts half ingedrukt moet worden.
Als het beeld zelfs na scherpstellen wazig is, kan dit komen doordat de camera is bewogen.
t Zie "Tips om wazige beelden te voorkomen" (hieronder).
BelichtingKleurKwaliteit
Scherpstellen op een onderwerp
Druk de sluiterknop
volledig in.
Druk de
sluiterknop half
in.
Dit gedeelte beschrijft de basishandelingen
voor het gebruik van de camera. Hier wordt
het gebruik van de verschillende
camerafuncties, zoals de modusknop
(pagina 18), de menu's (pagina 30), enzovoort
beschreven.
Aanduiding voor AE/
AF-vergrendeling
knippert , brandt/
piept
Druk vervolgens
de sluiterknop
volledig in.
Tips om wazige beelden te voorkomen
Houd de camera stil en houd uw armen langs uw zij. U wordt aangeraden tegen een
boom of een gebouw in de buurt te leunen om uzelf te stabiliseren. U kunt ook opnemen
met een zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden of een statief gebruiken.
Gebruik de flitser wanneer u opnamen maakt bij weinig licht.
6
Basistechnieken voor betere beelden
Belichting
U kunt verschillende beelden maken door de belichting en de ISO-gevoeligheid aan te passen.
Belichting is de hoeveelheid licht die door de lens in de camera valt wanneer u de sluiterknop
indrukt.
De lichtintensiteit instellen
Belichting:
Overbelichting
= te veel licht
Te licht beeld
Juiste belichting
Onderbelichting
= te weinig licht
Te donker beeld
Sluitertijd = tijdsduur dat het licht in de camera valt
Diafragma = grootte van de opening waardoor het licht
in de camera valt
ISO-gevoeligheid (aanbevolen
belichtingsindex) =
In de automatische instelfunctie wordt de
belichting automatisch ingesteld op de
juiste waarde. U kunt deze echter ook
handmatig instellen met de hieronder
beschreven functies.
EV aanpassen:
Hiermee kunt u de belichting aanpassen die
door de camera is ingesteld (pagina 23).
Lichtmeetfun.:
Hiermee kunt u het gedeelte van het
onderwerp wijzigen dat wordt gemeten om
de belichting in te stellen (pagina 33).
opnamegevoeligheid
De ISO-gevoeligheid aanpassen (aanbevolen belichtingsindex)
ISO-gevoeligheid is een meting die berekent hoeveel licht er op het beeldopnameapparaat valt.
Zelfs wanneer de belichting hetzelfde is, verschillen de beelden afhankelijk van de ISOgevoeligheid.
Zie pagina 35 als u de ISO-gevoeligheid wilt aanpassen.
Hoge ISO-gevoeligheid
Neemt een helder beeld op, zelfs op donkere plaatsen.
Het beeld wordt echter korrelig.
Lage ISO-gevoeligheid
Neemt een vloeiender beeld op.
Het beeld wordt echter donkerder als de belichting onvoldoende is.
7
Basistechnieken voor betere beelden
Kleur
De natuurlijke kleur van het onderwerp wordt beïnvloed door de belichtingsomstandigheden.
De effecten van de lichtbron
Voorbeeld: de kleur van een beeld wordt beïnvloed door lichtbronnen
Weer/lichtbron
Kenmerken van het
licht
In de automatische instelfunctie worden de kleurtinten automatisch aangepast.
U kunt de kleurtinten echter ook handmatig aanpassen met [Witbalans] (pagina 34).
DaglichtBewolktFluorescerendGloeilamp
Wit (standaard)BlauwachtigGroenachtigRoodachtig
8
Basistechnieken voor betere beelden
Kwaliteit
Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat"
Een digitaal beeld is samengesteld uit een groot aantal kleine puntjes die pixels worden
genoemd.
Als een beeld uit veel pixels bestaat, is het beeld groot, neemt het meer geheugenruimte in
beslag en wordt het zeer gedetailleerd weergegeven. "Beeldformaat" wordt aangegeven door
het aantal pixels. Hoewel u op het scherm van de camera het verschil niet kunt zien,
verschillen de kleine details en de verwerkingstijd wanneer het beeld wordt afgedrukt of
weergegeven op een computerscherm.
Beschrijving van de pixels en het beeldformaat
1 Beeldformaat: 8M
3264 pixels × 2448 pixels = 7.990.272 pixels
2 Beeldformaat: VGA (E-mail)
2448
640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels
640
Pixels
3264
480
Het gewenste beeldformaat selecteren (pagina 24)
Pixel
Veel pixels (hoge
beeldkwaliteit en groot
bestand)
Weinig pixels (lage
beeldkwaliteit en klein
bestand)
Voorbeeld: afdrukken
tot maximaal A3formaat
Voorbeeld: een beeld
verzenden als bijlage
bij een e-mailbericht
De beeldkwaliteit selecteren (compressieverhouding) (pagina 36)
U kunt de compressieverhouding selecteren die gebruikt wordt voor het opslaan van digitale
beelden. Als u een hoge compressieverhouding selecteert, mist het beeld de fijne details, maar
is het beeldbestand kleiner.
9
Onderdelen en bedieningselementen
1
5
Zie de pagina's tussen haakjes voor meer
informatie.
1
6
2
3
4
A Sluiterknop (19)
B Modusknop (19)
C Microfoon
D Lens
E POWER-toets
F POWER-lampje
G Flitser (21)
H Zelfontspannerlampje (22)/AF-
verlichter (48)
6
7
8
7
2
3
4
5
qa
qs
qd
8
9
0
qf
A (Weergave)-toets (28)
B LCD-scherm (16)
C MENU-toets (30)
• Druk langer op MENU om het scherm
(Setup) weer te geven.
D DISP-knop (16)
• Houd DISP langer ingedrukt om de
helderheid van de achtergrondverlichting
van het LCD-scherm te selecteren.
E Toegangslampje
F Voor opnemen: Zoomtoets (W/T) (20)
Voor weergeven: /
(weergavezoom)-toets / (index)toets (28, 29)
G(USB) · A/V OUT-aansluiting
(zijkant)
H Bevestigingsoog voor de polsriem
I Regeltoets
Menu aan: v/V/b/B/z (30)
Menu uit: /// (21-23)
J-toets (Beeldformaat/
Verwijderen) (24, 28)
K Luidspreker
10
Onderdelen en bedieningselementen
L Schroefgat voor statief (onderkant)
• Gebruik een statief met een schroeflengte
van minder dan 5,5 mm. Bij gebruik van
schroeven die langer zijn dan 5,5 mm, kan
de camera niet stevig op het statief worden
bevestigd en kan de camera beschadigd
raken.
M Klep voor accu/"Memory Stick Duo"
N Klep van netspanningsadaptersnoer
Bij gebruik van de netspanningsadapter
AC-LS5K (niet bijgeleverd)
1
2
3
5
4
• Zorg ervoor dat het snoer niet beklemd raakt
wanneer u de klep sluit.
• U kunt de nikkel-metaalhydridebatterijen
niet opladen met de netspanningsadapter
AC-LS5K. Gebruik de batterijlader om de
nikkel-metaalhydridebatterijen op te laden.
11
Aanduidingen op het scherm
Zie de pagina's tussen haakjes voor meer
informatie.
Bij opname van stilstaande beelden
Bij opname van films
A
SchermAanduiding
Resterende acculading
zAE/AF-vergrendeling
Opnamefunctie (19, 37)
WB
STBY
OPNEMEN
SL
1.3
Witbalans (34)
Stand-by/film opnemen
Modusknop (scènekeuze)
(25)
Modusknop (Autom.
Programma) (18)
Camerafunctie
Flitsfunctie (21)
Flitser wordt opgeladen
Zoomvergrotingsfactor (
)
47
Rode-ogeneffect beperken
(48)
Scherpte (38)
ON
RICH
NATURAL
SEPIA B&W
AF-verlichter (48)
Lichtmeetfunctie (33)
Kleurfunctie (32)
(19)
20,
12
B
SchermAanduiding
Macro (21)
Aanpassingsbalk voor
belichtingswaarde
•De weergave wordt
gewijzigd, afhankelijk van
de stand van de modusknop
(links weergegeven).
V Donkerder
v Helderder
Richtlijn voor
belichtingswaarde
(23)
(23)
Aanduidingen op het scherm
C
SchermAanduiding
8M5M
3:2
3M
2M VGA
16:9
Beeldformaat (24)
FINE STDBeeldkwaliteit (36)
101
Opnamemap (51)
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
Resterende interne
geheugencapaciteit
Resterende "Memory
Stick"-capaciteit
00:00:00
[00:28:25]
Opnameduur [maximale
opnameduur]
400Resterend aantal
opneembare beelden
Zelfontspanner
(22)
ISO-waarde (35)
D
SchermAanduiding
Trillingswaarschuwing
• Waarschuwt dat door
trillingen het beeld wellicht
niet goed wordt
opgenomen, vanwege
onvoldoende belichting.
Zelfs als de
trillingswaarschuwing
wordt weergegeven, kunt u
het beeld opnemen. U kunt
het best de flitser gebruiken
voor een betere belichting
of een statief of ander
hulpmiddel gebruiken om
de camera te stabiliseren
(pagina 6).
EWaarschuwing voor
zwakke batterijen (96)
+Dradenkruis van de
puntlichtmeting
AF-bereikzoekerframe
(33)
E
SchermAanduiding
125Sluitertijd
F2.8Diafragmawaarde
+2.0EVBelichtingswaarde
(30)
Menu
(niet
weergegeven
op het scherm
op de vorige
pagina)
(23)
13
Aanduidingen op het scherm
Bij weergave van stilstaande beelden
Bij weergave van films
A
SchermAanduiding
Resterende acculading
19)
(24)
8M5M
3:2
3M
2M VGA
16:9
Opnamefunctie (
Beeldformaat
Weergavefunctie
-Beveiligen
(40)
Afdrukmarkering (DPOF)
(83)
Map wijzigen (39)
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
1.3
Zoomvergrotingsfactor
(28)
NWeergeven (28)
Vo l u m e (28)
B
SchermAanduiding
101-0012Map-bestandsnummer (39)
Weergavebalk
14
Aanduidingen op het scherm
C
SchermAanduiding
PictBridge-aansluiting (80)
101
101
Opnamemap (51)
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
Wee rg ave map (39)
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
Resterende interne
geheugencapaciteit
Resterende "Memory
Stick"-capaciteit
8/8 12/12Beeldnummer/aantal
beelden opgenomen in
geselecteerde map
00:00:12Te ll er
D
SchermAanduiding
PictBridge-aansluiting (81)
• Koppel de specifieke USBkabel niet los als het
pictogram wordt
weergegeven.
+2.0EVBelichtingswaarde (23)
ISO-waarde (35)
Lichtmeetfunctie (33)
Flitser
WB
Witbalans
(34)
E
SchermAanduiding
2007 1 1
9:30 AM
DPOF
VORIGE/
Opnamedatum/-tijd van het
weergavebeeld
Menu
Beelden selecteren
VOLGENDE
VOLUME
Volume aanpassen
(30)
500Sluitertijd
F2.8Diafragmawaarde
15
De schermweergave wijzigen
• Als u langer op de DISP-knop drukt, kunt u de
achtergrondverlichting van het LCD-scherm
DISP-knop
(Schermweergave)
Wanneer u op de DISP-knop drukt, worden
de aanduidingen op het scherm als volgt
gewijzigd.
Aanduidingen uit
Aanduidingen aan
verhogen.
16
Het interne geheugen gebruiken
De camera heeft een intern geheugen van ongeveer 54 MB. Dit geheugen kan niet uit de
camera worden verwijderd. Zelfs als er geen "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst,
kunt u beelden opnemen in dit interne geheugen.
Als een "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden op de "Memory Stick Duo"
opgenomen.
[Weergeven]: beelden op de "Memory Stick Duo"
B
B
Intern
geheugen
Beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen
U kunt het beste altijd een reservekopie (back-up) van de gegevens maken door een van de
onderstaande procedures te volgen.
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op een "Memory Stick Duo"
Bereid een "Memory Stick Duo" met een opslagcapaciteit van 64 MB of meer voor en voer de
procedure bij [Kopiëren] uit (pagina 53).
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op de vaste schijf van een computer
Voer de procedure op pagina 62 tot en met 65 uit zonder dat er een "Memory Stick Duo" in de
camera is geplaatst.
worden weergegeven.
[Menu, Setup, enzovoort]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden op de "Memory
Stick Duo".
Als er geen "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden in het interne geheugen
opgenomen.
[Weergeven]: beelden die in het interne geheugen zijn
opgeslagen, worden weergegeven.
[Menu, Setup, enzovoort]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden in het interne
geheugen.
• U kunt beeldgegevens die op een "Memory Stick Duo" zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne
geheugen.
• U kunt de gegevens die zijn opgeslagen in het interne geheugen kopiëren naar een computer door de
camera en de computer op elkaar aan te sluiten met de specifieke USB-kabel. U kunt gegevens die op een
computer zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne geheugen.
17
Basishandelingen
De modusknop gebruiken
Zet de modusknop op de gewenste functie.
Modusknop
Gidsmarkering
Zet op de gewenste functie.
Regeltoets
: Films opnemen t pagina 19
Opnamefuncties voor stilstaande
beelden
: Autom. instellen-functie
Hiermee kunt u gemakkelijk opnemen terwijl de instellingen automatisch worden
aangepast.
t pagina 19
:Autom. Programma-functie
Hiermee kunt u opnemen terwijl de belichting automatisch wordt aangepast
(zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde). U kunt ook verschillende
instellingen selecteren met het menu.
(Voor meer informatie over de beschikbare functies
t pagina 31)
: scènekeuzefunctie
Hiermee kunt u opnemen met vooraf ingestelde instellingen op basis van de
t pagina 25
scène.
Functiegids
Als u op de regeltoets drukt, worden de beschrijvingen van de functies tijdelijk weergegeven
(pagina 48).
Als u wilt stoppen met opnemen, drukt u de sluiterknop nogmaals volledig in.
Als u een stilstaand beeld opneemt van een onderwerp waarop u moeilijk kunt
scherpstellen
• De minimale opnameafstand is ongeveer 50 cm. Neem op met de close-upopnamefunctie (Macro)
(pagina 21) wanneer u opnamen maakt van een onderwerp dat dichterbij is dan de opnameafstand.
• Wanneer de camera niet automatisch kan scherpstellen op het onderwerp, gaat de aanduiding van de AE/
AF-vergrendeling langzaam knipperen en hoort u geen pieptoon. Stel de opname opnieuw samen en stel
opnieuw scherp.
U kunt op de volgende onderwerpen moeilijk scherpstellen:
– Ver van de camera en donker
– Het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond is klein.
– Gezien door glas
– Snel bewegend
– Weerkaatsend licht of glanzend
– Knipperend
– Met tegenlicht
De zoomfunctie gebruiken
Druk op de zoomtoets.
• Wanneer de zoomvergrotingsfactor hoger wordt dan 6×, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie.
Zie pagina 47 voor meer informatie over de instellingen van [Digitale zoom] en de beeldkwaliteit.
• U kunt de zoomvergrotingsfactor niet wijzigen wanneer u een film opneemt.
Druk op b ( ) op de regeltoets en druk vervolgens op v (Helderder)/V (Donkerder) om de
belichting aan te passen.
Als u de weergegeven balk wilt uitschakelen, drukt u nogmaals op de b-toets.
Naar +Naar –
• Zie pagina 7 voor meer informatie over de belichting.
• De compensatiewaarde kan worden ingesteld in stappen van 1/3EV.
• Wanneer een onderwerp wordt opgenomen onder bijzonder heldere of donkere omstandigheden, of
wanneer u de flitser gebruikt, kan de belichting wellicht niet goed worden ingesteld.
Druk op (Beeldformaat) en druk vervolgens op v/V om het formaat te selecteren.
Zie pagina 9 voor meer informatie over het beeldformaat.
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
BeeldformaatRichtlijnenAantal beeldenAfdrukken
8M (3264×2448)Max. formaat is A3 (11×17")Minder
1)
3:2
(3264×2176)Net als beeldverhouding 3:2
5M (2592×1944)Max. formaat is A4 (8×10")
3M (2048×1536)Max. formaat is 13×18cm (5×7")
2M (1632×1224)Max. formaat is 10×15cm (4×6")
VGA (640×480)Voor e-mail
2)
(1920×1080) Weergeven op 16:9 HDTV
16:9
1) De beelden worden opgenomen in de breedte-/hoogteverhouding 3:2, net zoals fotopapier, briefkaarten,
enzovoort.
2) Beide randen van het beeld worden mogelijk bijgesneden bij het afdrukken (pagina 93).
3) Als u een Memory Stick-sleuf of USB-verbinding gebruikt, kunt u genieten van beelden met een hogere
kwaliteit.
3)
Meer
Fijn
Ruw
24
Stilstaande beelden opnemen
(Scènekeuzefunctie)
Sluiterknop
Modusknop
1 Selecteer de gewenste functie in de scènekeuzefunctie (, , , , ,
, ).
• Zie de volgende pagina voor meer informatie over de functies.
2 Maak een foto met de sluiterknop.
De scènekeuzefunctie annuleren
Zet de modusknop op een andere functie dan de scènekeuzefunctie (pagina 18).
Basishandelingen
25
Stilstaande beelden opnemen (Scènekeuzefunctie)
n
Scènekeuzefuncties
De volgende functies zijn vooraf ingesteld om in overeenstemming te zijn met de
scèneomstandigheden.
Hoge gevoeligheid
Hiermee worden wazige beelden
voorkomen wanneer u beelden
zonder flitser opneemt bij weinig
licht.
Schemer*
Hiermee kunt u 's nachts beelden
in de verte opnemen zonder de
donkere atmosfeer van de
omgeving te verliezen.
Landschap
Hiermee wordt alleen
scherpgesteld op een onderwerp i
de verte om landschappen,
Soft Snap
Hiermee kunt u huidskleuren in
helderdere en warmere tinten
opnemen voor mooiere beelden.
Daarnaast wordt met de zachte
achtergrond een rustige atmosfeer
voor foto's van personen,
bloemen, enzovoort tot stand
gebracht.
Schemer-portret*
Geschikt voor het opnemen van
portretten op donkere plaatsen.
Hiermee kunt u scherpe beelden
van personen opnemen op
donkere plaatsen zonder de
donkere atmosfeer van de
omgeving te verliezen.
*De sluitertijd wordt lager. U kunt dus het beste een statief gebruiken.
enzovoort op te nemen.
Strand
Wanneer u beelden aan het water
opneemt, wordt de blauwe kleur
van het water duidelijk
opgenomen.
Sneeuw
Wanneer u beelden in de sneeuw
opneemt of op andere plaatsen
waar het hele scherm wit is,
gebruikt u deze functie om flauwe
kleuren te voorkomen en
duidelijke beelden op te nemen.
26
Stilstaande beelden opnemen (Scènekeuzefunctie)
Functies die niet kunnen worden gecombineerd met een scènekeuzefunctie
De camera bepaalt de meest geschikte combinatie van functies om een beeld correct op te
nemen op basis van de scène. Bepaalde opties zijn niet beschikbaar, afhankelijk van de
scènekeuzefunctie. Wanneer u op de toets drukt om functies te selecteren die niet
gecombineerd kunnen worden met een scènekeuzefunctie, wordt een pieptoon weergegeven.
( : u kunt de gewenste instelling selecteren)
MacroFlitserWitbalansBurstFlitsniveau
—
Basishandelingen
SL
———
— /
/
/
Autom./ —
WB
27
Beelden weergeven/verwijderen
v/V/b/B-toets
z-toets
Regeltoets
-toets
(Verwijderen)
/ -toets (Index/
Weergavezoom)
-toets (Weergavezoom)
(Weergave)-toets
MENU-toets
1 Druk op de (Weergave)-toets.
Als u op de (Weergave)-toets drukt als de camera is uitgeschakeld, wordt de camera ingeschakeld
in de weergavefunctie. Als u opnieuw drukt, schakelt het toestel over naar de opnamefunctie.
2 Selecteer een beeld met b/B op de regeltoets.
Film:
Druk op
z om een film af te spelen. (Druk nogmaals op z om het afspelen te stoppen.)
Druk op
B om snel vooruit te spoelen, druk op b als u wilt terugspoelen. (Druk op z om
terug te keren naar normaal afspelen.)
Druk op
v/V om het volume aan te passen.
Beelden verwijderen
1 Geef het beeld weer dat u wilt verwijderen en druk op (Verwijderen).
2 Selecteer [Wissen] met
Het verwijderen annuleren
Selecteer [Sluiten] en druk vervolgens op z.
Een vergroot beeld weergeven (Weergavezoom)
Druk op wanneer een stilstaand beeld wordt weergegeven.
Druk op om het zoomen ongedaan te maken.
Het gedeelte aanpassen: v/V/b/B
Weergavezoom annuleren: z
• Vergrote beelden opslaan: [Trimmen] (pagina 45)
v en druk vervolgens op z.
28
Beelden weergeven/verwijderen
Indexscherm weergeven
Druk op (Index) en selecteer een beeld met v/V/b/B. Als u het volgende (vorige)
indexscherm wilt weergeven, drukt u op b/B.
Als u wilt terugkeren naar het scherm met één beeld, drukt u op z.
Beelden verwijderen in de indexfunctie
1 Druk terwijl een indexscherm wordt weergegeven, op (Verwijderen) en selecteer
[Kiezen] met v/V op de regeltoets en druk op z.
2 Selecteer het beeld dat u wilt verwijderen met v/V/b/B en druk op z om de aanduiding
(Verwijderen) weer te geven op het geselecteerde beeld.
Groen selectiekader
Een selectie annuleren
Selecteer een beeld dat u eerder hebt geselecteerd voor verwijderen en
druk op z om de aanduiding van het beeld te verwijderen.
3 Druk op (Verwijderen).
4 Selecteer [OK] met B en druk vervolgens op z.
• Als u alle beelden in de map wilt verwijderen, selecteert u [Alle in deze map] met v/V in stap 1 in plaats
van [Kiezen] en drukt u op z.
Basishandelingen
29
Het menu gebruiken
De menu-items gebruiken
v/V/b/B-toets
(Weergave)-toets
Modusknop
z-toets
Regeltoets
MENU-toets
1 Opnemen: schakel de camera in en zet de modusknop op de gewenste
functie.
Weergave: druk op de (Weergave)-toets.
Verschillende items zijn beschikbaar, afhankelijk van de stand van de modusknop en de functie
opnemen/weergeven.
2 Druk op MENU om het menu weer te geven.
3 Selecteer het gewenste menu-item met
b/B op de regeltoets.
• Als het gewenste item niet zichtbaar is, houdt u
b/B ingedrukt totdat het op het scherm wordt
weergegeven.
• Druk op z wanneer u een item hebt geselecteerd in
de weergavefunctie.
4 Selecteer een instelling met v/V.
De instelling die u selecteert, wordt groter weergegeven en wordt ingesteld.
5 Druk op MENU om het menu uit te schakelen.
U kunt het menu ook uitschakelen door de sluiterknop half in te drukken.
• Als een item niet wordt weergegeven, wordt de aanduiding v/V weergegeven aan het uiteinde van de
plaats waar de menu-items normaal gesproken worden weergegeven. Als u niet-weergegeven items wilt
weergeven, selecteert u deze aanduiding met de regeltoets.
• U kunt geen items instellen die niet beschikbaar zijn.
30
Loading...
+ 77 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.