Sony CYBER-SHOT DSC-N2 User Manual [nl]

VKLIK!
Basisbedieningen
Geavanceerde bedieningen
Het menu gebruiken
Digitale camera
Cyber-shot-handboek
DSC-N2
Alvorens het apparaat te bedienen, leest u dit
Het Setup-scherm gebruiken
Beelden bekijken op een tv-scherm
handboek en de "Gebruiksaanwijzing" aandachtig door en bewaart u deze voor latere naslag.
De camera met uw computer gebruiken
Stilstaande beelden afdrukken
Problemen oplossen
Overige
Index
© 2006 Sony Corporation 2-887-201-71(1)
NL

Opmerkingen over het gebruik van de camera

Typen "Memory Stick" die kunnen worden gebruikt (niet bijgeleverd)
Deze camera gebruikt het IC­opnamemedium "Memory Stick Duo". Er zijn twee typen "Memory Stick".
"Memory Stick Duo": U kunt een "Memory Stick Duo" gebruiken in uw camera.
"Memory Stick": u kunt in deze camera geen "Memory Stick" gebruiken.
Andere geheugenkaarten kunnen niet worden gebruikt.
• Voor meer informatie over "Memory Stick Duo", zie blz. 125.
Bij gebruik van een "Memory Stick Duo" in een "Memory Stick"-compatibel apparaat
U kunt de "Memory Stick Duo" gebruiken door deze in de Memory Stick Duo-adapter (niet bijgeleverd) te steken.
Memory Stick Duo-adapter
Opmerkingen over de accu
• Laad de accu (bijgeleverd) op voordat u de camera voor het eerst gebruikt.
• De accu kan zelfs worden opgeladen als deze nog niet volledig leeg is. Bovendien kunt u zelfs als de accu niet volledig opgeladen is, de gedeeltelijke lading van de accu gewoon gebruiken.
• Als u van plan bent de accu gedurende een lange tijd niet te gebruiken, verbruikt u eerst de resterende lading, verwijdert u daarna de accu uit de camera, en bewaart u deze op een droge, koele plaats. Dit dient om de functies van de accu te behouden.
• Voor verdere informatie over bruikbare accu’s, zie blz. 127.
Carl Zeiss-lens
Deze camera is uitgerust met een Carl Zeiss-lens, die scherpe beelden met uitstekend contrast reproduceert. De lens van deze camera is geproduceerd onder een kwaliteitborgingssysteem dat is gecertificeerd door Carl Zeiss in overeenstemming met de kwaliteitsnormen van Carl Zeiss, Duitsland.
Opmerkingen over het LCD-scherm en de lens
• Het LCD-scherm is vervaardigd met behulp van uiterste precisietechnologie zodat meer dan 99,99% van de beeldpunten effectief werkt. Er kunnen echter enkele kleine zwarte en/of heldere (witte, rode, blauwe of groene) punten zijn die permanent op het LCD-scherm aanwezig zijn. Dit is normaal en heeft geen enkele invloed op het opgenomen beeld.
Zwarte, witte, rode, blauwe en groene punten
2
Opmerkingen over het gebruik van de camera
• Als het LCD-scherm of de lens langdurig wordt blootgesteld aan direct zonlicht, kan dit tot defecten leiden. Wees voorzichtig wanneer u de camera bij een venster of buiten neerzet.
• Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan dan verkleuren, waardoor een storing wordt veroorzaakt.
• In een koude omgeving kunnen de beelden op het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is normaal.
• Wees voorzichtig dat u niet tegen de lens stoot en er geen kracht op uitoefent.
De foto’s in dit handboek
De foto’s die in dit handboek gebruikt worden als voorbeelden, zijn gereproduceerde beelden die niet daadwerkelijk met deze camera zijn opgenomen.
3
Inhoud
Opmerkingen over het gebruik van de camera.........................................2
Basistechnieken voor betere beelden....................................................... 8
Scherpstellen – Het onderwerp met succes scherpstellen ............................... 8
Belichting – De lichtintensiteit instellen ............................................................. 9
Kleur – Over het effect van de lichtbron .......................................................... 10
Kwaliteit – Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat" ......................................... 11
Plaats van de onderdelen ....................................................................... 12
Indicators op het scherm ........................................................................14
Het weergavescherm veranderen........................................................... 18
Het interne geheugen gebruiken ............................................................19
Basisbedieningen
Het aanraakscherm bedienen................................................................. 20
Eenvoudig beelden opnemen (automatische instelfunctie) ....................22
Beelden bekijken/wissen......................................................................... 27
Geavanceerde bedieningen
De gewenste camerafunctie kiezen ........................................................ 29
De opnamefunctie instellen ............................................................................. 29
Scènekeuzefunctie: De beste opnamefunctie kiezen voor de scène ............. 30
(Belichtingsinst.): De sluitertijd en diafragmawaarde handmatig
instellen...................................................................................................... 31
(EV): De belichting handmatig instellen ..................................................... 32
9 (Scherpstellen): De scherpstellingsmethode veranderen ......................... 33
Het album gebruiken...............................................................................36
Gebruik van de diavoorstelling................................................................39
Tekenen op stilstaande beelden .............................................................42
4
Inhoud
Het menu gebruiken
De menuonderdelen gebruiken ......................................................44
Menuonderdelen.................................................................................45
Menu voor opnemen ...............................................................................47
COLOR (Kleurfunctie): De levendigheid van het beeld veranderen en speciale effecten toevoegen
(Lichtmeetfun.): De lichtmeetfunctie gebruiken
WB (Witbalans): De kleurtinten instellen ISO: De lichtgevoeligheid kiezen
(Beeldkwaliteit): De kwaliteit van het stilstaande beeld kiezen
Mode (Opn.functie): De ononderbroken opnamefunctie kiezen BRK (Bracket-stap): EV verschuiven in de [Exposure Bracket] functie
M
(Interval): Het frame-interval van de [Multi Burst] functie kiezen (Flitsniveau): De hoeveelheid flitserlicht instellen (Contrast): Het contrast van het beeld instellen
(Scherpte): De scherpte van het beeld instellen
(Setup): De Setup-onderdelen veranderen
Menu voor weergeven.............................................................................55
(Album): De stilstaande beelden in het album afbeelden (Album verlaten): De weergave van de beelden in het album stoppen
(Diavoorstelling): Een serie beelden weergeven
(Kleuren): Tekenen op de stilstaande beelden
(Wissen): Beelden wissen
(Volumeniveau): Het volume instellen
(Map): De map voor het weergeven van beelden kiezen
- (Beveiligen): Per ongeluk wissen voorkomen DPOF: Een afdrukmarkering aanbrengen
(Afdrukken): Beelden afdrukken met een printer
(Ander form.): Het beeldformaat van een opgenomen beeld veranderen (Roteren): Een stilstaand beeld roteren
(Opdelen): Filmpjes knippen
(Setup): De Setup-onderdelen veranderen
(Trimmen): Een vergroot beeld opnemen
5
Inhoud
Het Setup-scherm gebruiken
De Setup-onderdelen gebruiken.................................................... 63
Camera 1........................................................................................... 65
1
AF-functie Digitale zoom
Camera 2........................................................................................... 68
2
Auto Review
Intern geheugen ................................................................................ 69
Formatteren
Memory Stick .................................................................................... 70
Formatteren Opnamemap maken
Album ..............................................................................................73
Schrijven in album Formatteren
Setup 1............................................................................................... 74
1
Downl. muz. Format. muz.
Setup 2............................................................................................... 75
2
LCD-verlicht Pieptoon
Setup 3............................................................................................... 76
3
Bestandsnr. USB-aansl.
Setup 4............................................................................................... 78
4
Kalibratie Behuizing
Rode-ogeneff. AF-verlicht.
Opnamemap wijz. Kopiëren
Album controleren
Taal
Initialiseren
Video-uit Klokinstel.
Beelden bekijken op een tv-scherm
Beelden bekijken op een tv-scherm........................................................ 79
6
Inhoud
De camera met uw computer gebruiken
Werken met uw Windows-computer........................................................81
De software (bijgeleverd) installeren .......................................................83
Beelden kopiëren naar uw computer.......................................................84
Beeldbestanden opgeslagen op een computer weergeven op uw camera
(met behulp van een "Memory Stick Duo") .............................................91
De "Picture Motion Browser" (bijgeleverd) gebruiken..............................92
De "Music Transfer" (bijgeleverd) gebruiken............................................97
Uw Macintosh-computer gebruiken.........................................................98
Stilstaande beelden afdrukken
Stilstaande beelden afdrukken..............................................................100
Rechtstreeks beelden afdrukken op een PictBridge-compatibele
printer ....................................................................................................101
Beelden afdrukken in een winkel...........................................................105
Problemen oplossen
Problemen oplossen..............................................................................107
Foutcodes en meldingen.......................................................................120
Overige
De camera in het buitenland gebruiken — Stroomvoorziening .............124
Over de "Memory Stick" ........................................................................125
Informatie over de accu.........................................................................127
De acculader .........................................................................................128
Index
Index......................................................................................................129
7

Basistechnieken voor betere beelden

Scherpstellen
Scherp­stellen
Als u de sluiterknop tot halverwege indrukt, stelt de camera automatisch scherp (Automatische scherpstelling). Vergeet niet dat de sluiterknop slechts tot halverwege ingedrukt moet worden.
Druk de ontspanknop plotseling helemaal in.
Om een stilstaand beeld op te nemen waarop moeilijk scherpgesteld kan worden [Scherpstellen] (blz. 33) Als het beeld zelfs na scherpstellen wazig is, kan dit komen doordat de camera is bewogen.
t Zie "Tips om wazige beelden te voorkomen" (hierna).
Belichting Kleur Kwaliteit
Dit gedeelte beschrijft de basishandelingen voor het gebruik van uw camera. Het vertelt u hoe u de diverse camerafuncties moet gebruiken door het aanraken van de toetsen op het scherm (blz. 20).
Het onderwerp met succes scherpstellen
AE/AF-
Druk de sluiterknop tot halverwege in.
vergrendelingsindicator knippert , licht op/piept
Druk daarna de sluiterknop helemaal in.
t
Tips om wazige beelden te voorkomen
Houd de camera stil en uw armen langs uw zijde. Wij adviseren u tegen een boom of gebouw in de buurt te leunen voor stabiliteit. Opnemen met een 2-seconden vertragingstimer of het gebruik van een statief werkt ook goed. Gebruik de flitser wanneer u opneemt onder zwakke belichting.
8
Basistechnieken voor betere beelden
Belichting
U kunt diverse beelden creëren door de belichting en de ISO-gevoeligheid in te stellen. Belichting is de hoeveelheid licht die door de lens in de camera valt wanneer u de sluiterknop indrukt.
De lichtintensiteit instellen
Sluitertijd = De tijdsduur gedurende welke het licht in
Belichting:
Diafragma = De grootte van de opening waardoor het
Overbelichting
= te veel licht Te licht beeld
Juiste belichting
Onderbelichting
= te weinig licht Te donker beeld
de camera valt
licht in de camera valt
Gevoeligheid van het opnamemedium
ISO =
In de automatische instelfunctie wordt de belichting automatisch ingesteld op de juiste waarde. U kunt deze echter ook handmatig instellen met behulp van de hieronder beschreven functies.
Handmatige belichting:
Hiermee kunt u de sluitertijd en diafragmawaarde handmatig aanpassen (blz. 31).
EV:
Hiermee kunt u de belichting die door de camera is ingesteld veranderen (blz. 32).
Lichtmeetfun.:
Hiermee kunt u het deel van het onderwerp veranderen dat wordt gemeten om de belichting in te stellen (blz. 48).
9
Basistechnieken voor betere beelden
Eigenschappen van "sluitertijd" Eigenschappen van "diafragma"
(F-waarde)
Kor ter
Bewegende onderwerpen lijken gestopt.
Langer
Bewegende onderwerpen lijken te zweven.
Open
Het scherpstellingsbereik wordt kleiner, zowel aan de voorkant als aan de achterkant.
Dicht
Het scherpstellingsbereik wordt groter, zowel aan de voorkant als aan de achterkant.
De ISO-gevoeligheid instellen
ISO is de eenheid waarin de gevoeligheid wordt uitgedrukt door te schatten hoeveel licht er op het beeldopnameapparaat (soortgelijk aan fotofilm) valt. Zelfs wanneer de belichting hetzelfde is, zullen de beelden verschillen afhankelijk van de ISO-gevoeligheid. Om de ISO-gevoeligheid in te stellen, zie blz. 50.
Hoge ISO-gevoeligheid
Neemt een helder beeld op, zelfs op donkere plaatsen. Het beeld wordt echter korrelig.
Lage ISO-gevoeligheid
Neemt een vloeiender beeld op. Echter, als de belichting onvoldoende is, kan het beeld donkerder worden.
Kleur
Over het effect van de lichtbron
De natuurlijke kleur van het onderwerp wordt beïnvloed door de belichtingsomstandigheden.
Voorbeeld: De kleur van een beeld wordt beïnvloed door de lichtbronnen
Weer/lichtbron
Eigenschappen van het licht
Daglicht Bewolkt Fluorescerend Lamplicht
Wit (standaard) Blauwachtig Blauwgetint Roodachtig
In de automatische instelfunctie worden de kleurtinten automatisch ingesteld. U kunt de kleurtinten echter ook handmatig instellen met [Witbalans] (blz. 48).
10
Basistechnieken voor betere beelden
Kwaliteit
Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat"
Een digitaal beeld is samengesteld uit een groot aantal kleine puntjes, genaamd pixels. Als een beeld uit veel pixels bestaat, zal het beeld groot zijn, meer geheugenruimte in beslag nemen en met scherpe details worden weergegeven. Het "Beeldformaat" wordt aangegeven met het aantal pixels. Ondanks dat u op het scherm van de camera het verschil niet kunt zien, verschillen de kleine details en de verwerkingstijd wanneer het beeld wordt afgedrukt of weergegeven op een computerscherm.
Beschrijving van de pixels en het beeldformaat
1 Beeldformaat: 10M
3648 pixels × 2736 pixels = 9.980.928 pixels
2 Beeldformaat: VGA(E-Mail)
Pixels
640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels
Het beeldformaat kiezen dat u wilt gebruiken (blz. 26)
Pixel
Veel pixels (Hoge beeldkwaliteit en groot bestand)
Weinig pixels (Lage beeldkwaliteit en klein bestand) * Dit formaat is groter dan A3. Afdrukken van foto’s op
A3-formaat, plus een rand rondom, is mogelijk.
Voorbeeld: Afdrukken tot A3/A3 +
Voorbeeld: Beeld versturen als bijlage bij e-mailberichten
*-formaat
De beeldkwaliteit kiezen (compressieverhouding) in combinatie (blz. 50)
U kunt de compressieverhouding kiezen die gebruikt wordt voor het opslaan van de digitale beelden. Als u een hoge compressieverhouding kiest, mist het beeld de fijne details, maar is het beeldbestand kleiner.
11

Plaats van de onderdelen

Nadere bijzonderheden over de bediening vindt u op de tussen haakjes vermelde bladzijden.
1 2
3
4
5
6
7
A POWER-toets/lampje B Sluiterknop C Flitser (24) D Zelfontspannerlampje (24)/AF-
verlichting (67)
E Microfoon F Luidspreker G Lens
3
1 2
qs qd
4 5 6 7
8 9 q; qa
A Voor opnemen: Zoomtoetsen (W/T)
(22)
Voor weergeven: / (Weergavezoom) toets/ (Index) toets (27)
B LCD-scherm (18)/aanraakscherm (20) C Oog voor polsriem D Functieknop E toets (aanraakscherm-
inschakeltoets)
• Druk lang op deze toets om het scherm (Setup) af te beelden.
F Accu/"Memory Stick Duo"-deksel G (Schermweergaveschakel)-toets
(18)
• Druk lang op deze toets om de helderheid van de achterverlichting van het LCD­scherm te veranderen.
H Toegangslampje I "Memory Stick Duo"-gleuf J Accu-insteekgleuf K Accu-uitwerphendel
12
Plaats van de onderdelen
L Schroefgat voor statief (onderkant)
• Gebruik een statief met een schroeflengte van minder dan 5,5 mm. U kunt de camera niet stevig bevestigen op een statief waarvan de schroef langer is dan 5,5 mm. Bovendien kan hierdoor de camera beschadigd worden.
M Multifunctionele aansluiting
(onderkant) Bij gebruik van de AC-LS5K netspanningsadapter (niet bijgeleverd)
2 Naar de multifunctionele
aansluiting
1
Naar de
Kabel voor de multifunctionele aansluiting (bijgeleverd)
v merkteken
DC IN­aansluiting
3 Naar
stopcontact
• U kunt de accu niet opladen door uw camera aan te sluiten op de netspanningsadapter AC-LS5K. Gebruik de acculader om de accu op te laden.
13

Indicators op het scherm

Nadere bijzonderheden over de bediening vindt u op de tussen haakjes vermelde bladzijden.
Bij opname van stilstaande beelden
Bij opname van bewegende beelden
A
Scherm Indicatie
Accu-restlading
z AE/AF-
M
BRK Opnamefunctie (22, 51)
WB
STBY OPNEMEN
vergrendelingsindicator (23)
Witbalans (48)
Standby/Opname voor bewegende beelden
Camerafunctie (Scènekeuze) (30)
Scherm Indicatie
Camerafunctie
SL
(Programma/Handmatig) (29)
Flitsfunctie (24)
Opladen flitser
Zoomvergroting (23, 65)
1.3
Vermindering van het rode­ogeneffect (66)
Scherpte (54)
Contrast (54)
ON
VIVID NATURAL SEPIA B&W
AF-verlichting (67)
Lichtmeetfunctie (48)
Kleurinstelling (47)
Behuizingfunctie (78)
B
Scherm Indicatie
Histogram (18, 33)
NR lange-sluitertijd
• Als de sluitertijd onder zwakke belichting langer wordt dan een bepaalde tijdsduur, treedt automatische NR (ruisonderdrukking) lange­sluitertijdfunctie in werking om de beeldruis te verminderen.
+2.0EV Belichtingswaarde (32)
F3.5 Diafragmawaarde (32)
125 Sluitertijd (32)
14
Indicators op het scherm
CD
Scherm Indicatie
Beeldformaat (26)
wordt alleen afgebeeld wanneer Multi Burst is geactiveerd.
FINE STD Beeldkwaliteit (50)
Opnamemap (70)
• Dit wordt niet afgebeeld wanneer het interne geheugen wordt gebruikt.
Resterende opslagcapaciteit van het interne geheugen
Resterende opslagcapaciteit van de "Memory Stick"
Album (73)
00:00:00 [00:28:05]
Opnameduur [maximale opnameduur]
1/30" Multi Burst-interval (53)
400 Resterend aantal
opneembare beelden
Scherm Indicatie
Trillingswaarschuwing
• Geeft aan dat trillingen kunnen verhinderen dat de beelden scherp worden opgenomen als gevolg van onvoldoende belichting. Zelfs als de trillingswaarschuwing wordt afgebeeld, kunt u toch het beeld opnemen. Wij adviseren u echter de flitser te gebruiken om een betere belichting te verkrijgen, of het statief o.i.d. te gebruiken om de camera te stabiliseren (blz. 8).
E Waarschuwing voor
zwakke accu (120)
+ Dradenkruis van de
spotlichtmeting (48)
AF-bereikzoekerframe (34)
Zelfontspanner (24)
C:32:00 Zelfdiagnosefunctie (120)
ISO-nummer (50)
±0.7EV Bracket-stapwaarde (53)
E
Scherm Indicatie
Macro (25)
S AF M A F
AF-functie (65)
Indicator van AF­bereikzoekerframe (34)
1.0m Scherpstelling-
voorkeuzeafstand (34)
15
Indicators op het scherm
Bij weergave van stilstaande beelden
Bij weergave van bewegende beelden
A
Scherm Indicatie
Accu-restlading
M
- Beveiliging (56)
N Wee rg ave
1.3
Stap 12/16
Opnamefunctie (22, 51)
Afdrukmarkering (DPOF) (105)
Map veranderen (55)
• Dit wordt niet afgebeeld
wanneer het interne geheugen wordt gebruikt.
Zoomvergroting (28)
Beeld-voor-beeld-weergave (53)
Behuizingfunctie (78)
B
Scherm Indicatie
Histogram (18, 33)
wordt afgebeeld
wanneer het histogram is uitgeschakeld.
Weergavebalk
Navigatiebalk
16
Indicators op het scherm
CD
Scherm Indicatie
Beeldformaat (26)
Scherm Indicatie
PictBridge-aansluiting (103)
• Koppel de kabel voor de multifunctionele aansluiting
PictBridge-aansluiting (101)
Opnamemap (70)
• Dit wordt niet afgebeeld wanneer het interne geheugen wordt gebruikt.
Weergavemap (55)
• Dit wordt niet afgebeeld wanneer het interne geheugen wordt gebruikt.
8/8 12/12 Beeldnummer/Aantal
beelden opgenomen in de
+2.0EV Belichtingswaarde (32)
500 Sluitertijd (32)
F3.5 Diafragmawaarde (32)
niet los terwijl het pictogram wordt afgebeeld.
ISO-nummer (50)
Lichtmeetfunctie (48)
Flitser
Witbalans (48)
WB
Weergavebeeld
gekozen map
Resterende opslagcapaciteit van het interne geheugen
Resterende opslagcapaciteit van de "Memory Stick"
2006 1 1 9:30 AM
Opgenomen datum/tijd van het weergavebeeld
Vo l u m e
Albumweergave (36)
C:32:00 Zelfdiagnosefunctie (120)
101-0012 Map-bestandsnummer (55)
00:00:12 Te ll er
17

Het weergavescherm veranderen

Bij iedere druk op de (schermweergaveschakel-) toets, verandert het scherm als volgt.
Histogram aan
Histogram scherm (blz. 33)
Indicators uit
Indicators aan
• Door lang op de (schermweergaveschakel-) toets te drukken, kunt u de achterverlichting van het LCD-scherm verhogen.
• Als het histogram is ingeschakeld, wordt tijdens de weergave beeldinformatie afgebeeld.
• Het histogram wordt in de volgende gevallen niet afgebeeld wanneer: Tijdens het opnemen
– het menu wordt afgebeeld. – bewegende beelden worden opgenomen Tijdens het weergeven – het menu wordt afgebeeld. – in de indexfunctie – u de weergavezoom gebruikt. – u stilstaande beelden roteert. – bewegende beelden worden weergegeven
• Er kan een groot verschil optreden tussen het histogram dat wordt afgebeeld tijdens het opnemen en tijdens het weergeven wanneer:
– de flitser afgaat. – de sluitertijd lang of kort is.
• Het histogram wordt misschien niet afgebeeld voor beelden opgenomen op andere camera’s.
18

Het interne geheugen gebruiken

De camera heeft een intern geheugen van ongeveer 25 MB. Dit geheugen kan niet uit de camera worden verwijderd. Zelfs als geen "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst, kunt u beelden opnemen in dit interne geheugen.
• Bewegende beelden met beeldformaat [640(Fijn)] kunnen niet worden opgenomen in het interne geheugen.
Als een "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: De beelden worden op de "Memory Stick Duo" opgenomen.
[Weergave]: De beelden op de "Memory Stick Duo"
B
B
Intern geheugen
Over beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen
Wij adviseren u altijd een reservekopie (back-up) te maken van de beeldgegevens met behulp van een van de onderstaande methoden.
Een reservekopie (back-up) maken op een "Memory Stick Duo"
Bereid een "Memory Stick Duo" voor met een opslagcapaciteit van 32 MB of meer en volg de procedure beschreven in [Kopiëren] (blz. 71).
Een reservekopie (back-up) maken op de vaste schijf van de computer
Volg de procedure op bladzijden 84 t/m 87 zonder dat een "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst.
worden weergegeven. [Menu, Setup, enz.]: Diverse functies kunnen worden
toegepast op de beelden op de "Memory Stick Duo".
Als er geen "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: De beelden worden in het interne geheugen opgenomen.
[Weergave]: De beelden die in het interne geheugen zijn opgeslagen worden weergegeven.
[Menu, Setup, enz.]: Diverse functies kunnen worden toegepast op de beelden die in het interne geheugen zijn opgeslagen.
• U kunt beeldgegevens op een "Memory Stick Duo" niet kopiëren naar het interne geheugen.
• Door de camera aan te sluiten op een computer met behulp van de kabel voor de multifunctionele aansluiting, kunt u de beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen kopiëren naar een computer. U kunt beeldgegevens echter niet kopiëren van de computer naar het interne geheugen.
19

Basisbedieningen

Het aanraakscherm bedienen

Functieknop
Aanraakscherm
toets
(aanraakscherm-inschakeltoets)
1 Druk op (aanraakscherm-
inschakeltoets) om de toetsen op het aanraakscherm af te beelden.
• Als de functieschakelaar in de stand staat, slaat u deze handeling over.
2 Raak de toetsen op het scherm licht
aan met uw vinger.
• Druk nogmaals op (aanraakscherm­inschakeltoets) om de aanraakschermtoetsen uit te schakelen.
Over de toetsen op het aanraakscherm
Als het item dat u wilt instellen niet op het scherm wordt afgebeeld, kunt u met de toetsen
v/V een andere pagina kiezen.
U kunt terugkeren naar het voorgaande scherm door aan te raken.
Om het aanraakscherm te bedienen, raakt u het licht aan met uw vinger of de bijgeleverde
tekenpen.
Raak het scherm niet aan met enig ander puntig voorwerp dan de bijgeleverde tekenpen.
Druk niet harder op het LCD-scherm dan noodzakelijk.
20
Het aanraakscherm bedienen
Het scherm verslepen
U kunt tussen de stilstaande beelden wisselen of filmpjes vooruit- of achteruitspoelen door tijdens weergave het scherm te verslepen. Om deze functie te gebruiken, drukt u op (aanraakscherm-inschakeltoets) om de aanraakschermtoetsen uit te schakelen.
Stilstaande beelden
Voorgaand beeld
Volgend beeld
Het beeld verandert zodra u uw vinger van het scherm haalt.
Basisbedieningen
Bewegende beelden
Raak het scherm aan om het filmpje weer te geven.
Sleep het scherm naar rechts om het filmpje
door te spoelen, en naar links om ze terug te spoelen.
Raak het scherm tijdens weergave nog een keer
Weergavezoom
1.3
aan om te pauzeren.
Sleep het scherm omhoog, omlaag, naar links of naar rechts om het ingezoomde scherm te verschuiven en de verborgen delen van het beeld weer te geven.
Wanneer de camera is aangesloten op een televisie en de beelden worden weergegeven op de
televisie (blz. 79), zal het scherm niet veranderen naar het volgende of voorgaande beeld, zelfs niet wanneer het camerascherm wordt versleept.
Wanneer u naar beelden kijkt die in de Multi Burst-functie zijn opgenomen, raakt u het
scherm aan om de weergave te pauzeren. Versleep het gepauzeerde scherm naar rechts om een frame voorwaarts te verspringen, en aar links om een frame achterwaarts te verspringen.
21

Eenvoudig beelden opnemen (automatische instelfunctie)

Dit hoofdstuk beschrijft de methode om beelden op te nemen met de standaardinstellingen.
Microfoon
toets
(aanraakscherm-
inschakeltoets)
1 Kies een functie met de functieknop.
Stilstaand beeld (Automatische instelfunctie): Kies . Bewegend beeld: Kies .
2 Houd de camera stil en uw armen langs uw zijde.
Sluiterknop
Zoomtoetsen
Functieknop
Plaats het onderwerp in het midden van het scherpstellingsframe. Scherm de microfoon niet af met uw vinger.
22
Eenvoudig beelden opnemen (automatische instelfunctie)
3 Neem op met de sluiterknop.
Bij opname van stilstaande beelden waarbij de -indicator op het scherm afgebeeld wordt, kunnen verkleinde kopieën van de originele beelden opgeslagen worden in het album (blz. 73).
Stilstaand beeld (Automatische instelfunctie):
1 Houd de sluiterknop tot halverwege ingedrukt om scherp te stellen.
De z (AE/AF-vergrendelings-) indicator knippert (groen), een pieptoon klinkt, de indicator stopt met knipperen en blijft aan.
AE/AF-vergrendelingsindicator
2 Druk de sluiterknop helemaal in.
Bewegend beeld:
Druk de sluiterknop helemaal in.
Om met het opnemen te stoppen, drukt u de sluiterknop nogmaals helemaal in.
Een stilstaand beeld opnemen van een onderwerp waarop moeilijk scherpgesteld kan worden
• De minimale opnameafstand is ongeveer 50 cm. Neem op in de close-up-opnamefunctie (Macro) (blz. 25) wanneer u een onderwerp wilt opnemen vanaf een kortere afstand dan de minimale opnameafstand.
• Als de camera niet automatisch op het onderwerp kan scherpstellen, verandert de AE/AF­vergrendelingsindicator naar langzaam knipperen en klinkt er geen pieptoon. Stel het beeld opnieuw samen en stel opnieuw scherp.
Scherpstellen is moeilijk wanneer:
– Het donker is en het onderwerp ver weg is. – Het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond slecht is. – Het onderwerp door glas wordt opgenomen. – Het onderwerp snel beweegt. – Het licht reflecteert of schittert. – Het onderwerp van achteren wordt belicht of door een zwaailicht.
De zoom gebruiken
Druk op de zoomtoetsen.
• Als de zoomvergroting hoger is dan 3×, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie.
Voor meer informatie over de [Digitale zoom] instellingen en de beeldkwaliteit, zie blz. 65.
• U kunt de zoomvergrotingsfactor niet veranderen tijdens het opnemen van bewegende beelden.
Basisbedieningen
23
Eenvoudig beelden opnemen (automatische instelfunctie)
De flitsfunctie/zelfontspanner/close-up-opname instellen/beeldformaat instellen
Druk op (aanraakscherm-inschakeltoets) om de toetsen op het aanraakscherm af te beelden.
De flitser gebruiken voor stilstaande beelden
De zelfontspanner gebruiken
Een close-up (macro) opnemen
Het beeldformaat veranderen
Een flitsfunctie kiezen voor stilstaande beelden
Raak op het scherm aan. Raak het gewenste item aan en raak daarna aan.
Autom.: De flitser werkt volautomatisch
De flitser gaat af als het donker is of bij tegenlicht (standaardinstelling).
Altd. flits. ( ): Altijd flitsen Lgz synchro ( ): Altijd flitsen
Op donkere plaatsen is de sluitertijd lang om de achtergrond die buiten het bereik van het flitslicht valt toch helder op te nemen.
Niet flits. ( ): Niet flitsen
• De flitser gaat tweemaal af. De eerste keer is om de lichthoeveelheid in te stellen.
• Tijdens het opladen van de flitser wordt afgebeeld.
SL
De zelfontspanner gebruiken
Raak op het scherm aan. Raak het gewenste item aan en raak daarna aan.
10 sec ( ): Zelfontspanner instellen op een vertraging van 10 seconden 2 sec ( ): Zelfontspanner instellen op een vertraging van 2 seconden Uit: Zelfontspanner buiten gebruik
24
Eenvoudig beelden opnemen (automatische instelfunctie)
Druk op de sluiterknop, het zelfontspannerlampje knippert en een pieptoon klinkt totdat de sluiter in werking treedt.
Zelfontspannerlampje
Om de zelftimeropname te annuleren, drukt u op (aanraakscherm-inschakeltoets).
• Door gebruik van de zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden, kunt u bewegingsonscherpte
(blur) voorkomen.
Macro (Een close-up opnemen)
Raak op het scherm aan. Raak [Aan] aan en raak daarna aan.
Aan ( ): Macro aan (W-kant: ong. 6 cm of meer, T-kant: ong. 34 cm of meer)
Macro uit
Uit:
• Wij adviseren de zoom in te stellen op de uiterste groothoekstand (W).
• Het scherpstellingsbereik wordt kleiner waardoor misschien niet het hele onderwerp scherp is gesteld.
• De snelheid van de automatische scherpstelling neemt af.
Basisbedieningen
25
Eenvoudig beelden opnemen (automatische instelfunctie)
Het beeldformaat veranderen
Raak op het scherm aan. Raak het gewenste item aan en raak daarna aan.
Voor meer informatie over het beeldformaat, zie blz. 11. De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Beeldformaat Gebruiksadvies Aantal beelden Afdrukken
10M (3648×2736) Voor opslaan van belangrijk
2)
(3648×2432) Net als beeldverhouding 3:2
3:2
8M (3264×2448) Max. formaat is A3 (11×17")
5M (2592×1944) Max. formaat is A4 (8×10")
3M (2048×1536) Max. formaat is 13×18cm (5×7")
2M (1632×1224) Max. formaat is 10×15cm (4×6")
VGA(E-Mail) (640×480)
16:9(HDTV) (1920×1080)
1) Dit formaat is groter dan A3. Afdrukken van foto’s op A3-formaat, plus een rand rondom, is mogelijk.
2) De beelden worden opgenomen met een beeldverhouding 3:2, net als afgedrukte foto’s, ansichtkaarten,
enz.
3) Beide randen van het beeld kunnen worden afgesneden tijdens het afdrukken (blz. 116).
4) Door de Memory Stick-gleuf of een USB-verbinding te gebruiken, kunt u genieten van een hogere
beeldkwaliteit.
beeldmateriaal of afdrukken van foto’s op A3/A3 + formaat foto’s met hoge resolutie
Voor e-mail
3)
Weergeven op 16:9 HDTV
1)
-formaat of A4-
4)
Minder
Meer
Fijn
Grof
Videoformaat Frames/seconde Aanwijzingen voor gebruik
640(Fijn) (640×480) Ong. 30 Weergave op tv, hoge kwaliteit
640(Standaard)
Ong. 17 Weergave op tv, standaard
(640×480)
160 (160×112) Ong. 8 Voor e-mail
• Hoe groter het beeldformaat, hoe hoger de beeldkwaliteit.
• De weergave wordt vloeiender naarmate u meer frames per seconde gebruikt.
26

Beelden bekijken/wissen

(Index)/ (Weergavezoom) toets
toets (Weergavezoom)
Basisbedieningen
Aanraakscherm
Functieknop
1 Kies met de functieknop .
2 Kies een beeld met / .
Bewegend beeld: Raak B aan.
Achteruitspoelen/Vooruitspoelen: / (Naar de normale weergave terugkeren: B) Volume: Raak de toetsen [MENU] t [Volumeniveau] t +/– aan om in te stellen en raak tenslotte t [Sluiten] aan. De weergave stoppen: x
• Bewegende beelden van beeldformaat [160] worden kleiner weergegeven.
Beelden wissen
Geef het beeld weer dat u wilt wissen en raak vervolgens de toetsen [MENU] t [Wissen] t [Wissen] t [OK] aan.
12 3
Het wissen annuleren
Raak [Sluiten] aan in 2 of raak [Annul.] aan in 3.
Zelfs als u een beeld wist, blijft de verkleinde kopie ervan in het album bewaard.
27
Beelden bekijken/wissen
Een beeld vergroot weergeven (weergavezoom)
Druk op terwijl een stilstaand beeld wordt weergegeven. Om terug te keren naar de normale weergave, drukt u op .
Stel het gebied waarop moet worden ingezoomd in met: v/V/b/B
1.3
MENU x1.0
Weergavezoom annuleren
Om een vergroot beeld op te slaan: [Trimmen] (blz. 62)
Een indexscherm afbeelden
Druk op (Index). Raak het beeld aan dat u wilt bekijken op het enkelbeeldscherm. Raak b/B aan om het voorgaande/volgende indexscherm weer te geven.
VGA
3/9
101-0012
2006 1 1
9:30
PM
MENU
MENU
Als u nogmaals op (Index) drukt, wordt het indexscherm met 12 beelden weergegeven.
Beelden wissen in de indexfunctie
1 Raak, terwijl een indexscherm wordt weergegeven, volgende toetsen aan: [MENU] t
[Wissen]
t [Kiezen].
2 Raak het beeld aan dat u wilt wissen zodat de (Wissen) indicator erop wordt afgebeeld.
Groen selectiekader
Een eerdere keuze ongedaan maken
Raak het beeld aan dat u eerder hebt gekozen om te wissen, zodat de
indicator op het beeld uitgaat.
3 Raak [OK] t [OK] aan.
• Als u alle beelden in de map wilt wissen, raakt u in stap 1 [Alle in deze map] aan in plaats van [Kiezen].
28

Geavanceerde bedieningen

De gewenste camerafunctie kiezen

De opnamefunctie instellen

De opnamefuncties kunnen worden veranderd met behulp van de functieknop.
Opnamefuncties voor stilstaande beelden
Voor het opnemen van stilstaande beelden zijn vier opnamefuncties beschikbaar: automatisch, programma, scènekeuze en handmatig. De standaardinstelling is [Autom.]. Om een andere opnamefunctie dan de [Autom.] te kiezen, gebruikt u de onderstaande procedure.
1 Druk op (aanraakscherm-inschakeltoets). 2 Raak (Camera) 3 Raak de gewenste functie aan.
Autom.: Automatische instelfunctie
Voor eenvoudig opnemen met automatisch ingestelde instellingen.
Programma: Geprogrammeerde automatische opnamefunctie
Voor opnemen met automatisch ingestelde belichting (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde). U kunt ook de diverse instellingen kiezen op het menu. (Lees blz. 45 voor meer informatie over de beschikbare opnamefuncties.)
aan.
Geavanceerde bedieningen
Handmatig: Opnamefunctie met handmatige belichting
Hiermee kunt u handmatig de belichting instellen (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde) (blz. 31). U kunt ook de diverse instellingen kiezen op het menu. (Lees blz. 45 voor meer informatie over de beschikbare opnamefuncties.)
: Scènekeuzefunctie
Voor opnemen met vooraf ingestelde instellingen voor de betreffende scène (blz. 30).
Opnemen van bewegende beelden
Weergeven/ bewerken
Functieknop
toets (aanraakscherm-
inschakeltoets)
29
De gewenste camerafunctie kiezen
Vanaf deze pagina worden de beschikbare functie-instellingen van de menuonderdelen als volgt aangegeven:
Niet beschikbaar Beschikbaar

Scènekeuzefunctie: De beste opnamefunctie kiezen voor de scène

De volgende functies zijn vooraf vastgelegd overeenkomstig veelvoorkomende scèneomstandigheden.
Hoge gevoelighd Landschap
Neemt beelden op zonder flitser onder zwakke belichting en vermindert wazigheid.
Stelt alleen scherp op een onderwerp ver weg voor het opnemen van landschappen, enz.
Schemer* Strand
Neemt nachtscènes van veraf op met behoud van de donkere atmosfeer van de omgeving.
Neemt zee- en waterscènes op waarbij de blauwe kleur van het water duidelijk wordt opgenomen.
Schemer-portret* Sneeuw
Geschikt voor het opnemen van portretten op donkere plaatsen. Neemt scherpe beelden op van mensen op donkere plaatsen met behoud van de donkere atmosfeer van de omgeving.
Soft Snap Vuurwerk*
Neemt huidskleuren op met helderdere en warmere kleuren voor nog mooiere beelden. Bovendien creëert het zachte­scherpstellingseffect een zachtaardige atmosfeer voor portretten van mensen, bloemen, enz.
*De sluitertijd wordt langer, dus is het verstandig een statief te gebruiken.
30
Neemt sneeuwscènes en andere plaatsen op waarbij het hele scherm wit lijkt, om ingezakte kleuren te voorkomen en scherpe beelden op te nemen.
Neemt vuurwerkscènes op in al hun pracht.
Loading...
+ 102 hidden pages