Typen "Memory Stick" die kunnen
worden gebruikt (niet bijgeleverd)
Deze camera gebruikt het ICopnamemedium "Memory Stick Duo". Er
zijn twee typen "Memory Stick".
"Memory Stick Duo": U kunt een
"Memory Stick Duo" gebruiken in uw
camera.
"Memory Stick": u kunt in deze camera
geen "Memory Stick" gebruiken.
Andere geheugenkaarten kunnen niet
worden gebruikt.
• Voor meer informatie over "Memory Stick
Duo", zie blz. 125.
Bij gebruik van een "Memory Stick Duo"
in een "Memory Stick"-compatibel
apparaat
U kunt de "Memory Stick Duo" gebruiken
door deze in de Memory Stick Duo-adapter
(niet bijgeleverd) te steken.
Memory Stick Duo-adapter
Opmerkingen over de accu
• Laad de accu (bijgeleverd) op voordat u de
camera voor het eerst gebruikt.
• De accu kan zelfs worden opgeladen als deze
nog niet volledig leeg is. Bovendien kunt u zelfs
als de accu niet volledig opgeladen is, de
gedeeltelijke lading van de accu gewoon
gebruiken.
• Als u van plan bent de accu gedurende een lange
tijd niet te gebruiken, verbruikt u eerst de
resterende lading, verwijdert u daarna de accu
uit de camera, en bewaart u deze op een droge,
koele plaats. Dit dient om de functies van de
accu te behouden.
• Voor verdere informatie over bruikbare accu’s,
zie blz. 127.
Carl Zeiss-lens
Deze camera is uitgerust met een Carl
Zeiss-lens, die scherpe beelden met
uitstekend contrast reproduceert.
De lens van deze camera is geproduceerd
onder een kwaliteitborgingssysteem dat is
gecertificeerd door Carl Zeiss in
overeenstemming met de kwaliteitsnormen
van Carl Zeiss, Duitsland.
Opmerkingen over het LCD-scherm en
de lens
• Het LCD-scherm is vervaardigd met behulp van
uiterste precisietechnologie zodat meer dan
99,99% van de beeldpunten effectief werkt. Er
kunnen echter enkele kleine zwarte en/of
heldere (witte, rode, blauwe of groene) punten
zijn die permanent op het LCD-scherm
aanwezig zijn. Dit is normaal en heeft geen
enkele invloed op het opgenomen beeld.
Zwarte, witte, rode,
blauwe en groene
punten
2
Opmerkingen over het gebruik van de camera
• Als het LCD-scherm of de lens langdurig wordt
blootgesteld aan direct zonlicht, kan dit tot
defecten leiden. Wees voorzichtig wanneer u de
camera bij een venster of buiten neerzet.
• Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan
dan verkleuren, waardoor een storing wordt
veroorzaakt.
• In een koude omgeving kunnen de beelden op
het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is
normaal.
• Wees voorzichtig dat u niet tegen de lens stoot
en er geen kracht op uitoefent.
De foto’s in dit handboek
De foto’s die in dit handboek gebruikt worden als
voorbeelden, zijn gereproduceerde beelden die
niet daadwerkelijk met deze camera zijn
opgenomen.
3
Inhoud
Opmerkingen over het gebruik van de camera.........................................2
Basistechnieken voor betere beelden....................................................... 8
Scherpstellen – Het onderwerp met succes scherpstellen ............................... 8
Belichting – De lichtintensiteit instellen ............................................................. 9
Kleur – Over het effect van de lichtbron .......................................................... 10
Kwaliteit – Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat" ......................................... 11
Plaats van de onderdelen ....................................................................... 12
Indicators op het scherm ........................................................................14
Het weergavescherm veranderen........................................................... 18
Het interne geheugen gebruiken ............................................................19
Basisbedieningen
Het aanraakscherm bedienen................................................................. 20
Menu voor opnemen ...............................................................................47
COLOR (Kleurfunctie): De levendigheid van het beeld veranderen en speciale effecten
toevoegen
(Lichtmeetfun.): De lichtmeetfunctie gebruiken
WB (Witbalans): De kleurtinten instellen
ISO: De lichtgevoeligheid kiezen
(Beeldkwaliteit): De kwaliteit van het stilstaande beeld kiezen
Mode (Opn.functie): De ononderbroken opnamefunctie kiezen
BRK (Bracket-stap): EV verschuiven in de [Exposure Bracket] functie
M
(Interval): Het frame-interval van de [Multi Burst] functie kiezen
(Flitsniveau): De hoeveelheid flitserlicht instellen
(Contrast): Het contrast van het beeld instellen
(Scherpte): De scherpte van het beeld instellen
(Setup): De Setup-onderdelen veranderen
Menu voor weergeven.............................................................................55
(Album): De stilstaande beelden in het album afbeelden
(Album verlaten): De weergave van de beelden in het album stoppen
(Diavoorstelling): Een serie beelden weergeven
(Kleuren): Tekenen op de stilstaande beelden
(Wissen): Beelden wissen
(Volumeniveau): Het volume instellen
(Map): De map voor het weergeven van beelden kiezen
- (Beveiligen): Per ongeluk wissen voorkomen
DPOF: Een afdrukmarkering aanbrengen
(Afdrukken): Beelden afdrukken met een printer
(Ander form.): Het beeldformaat van een opgenomen beeld veranderen
(Roteren): Een stilstaand beeld roteren
(Opdelen): Filmpjes knippen
(Setup): De Setup-onderdelen veranderen
(Trimmen): Een vergroot beeld opnemen
5
Inhoud
Het Setup-scherm gebruiken
De Setup-onderdelen gebruiken.................................................... 63
Camera 1........................................................................................... 65
1
AF-functie
Digitale zoom
Camera 2........................................................................................... 68
Als u de sluiterknop tot halverwege indrukt, stelt de camera automatisch scherp
(Automatische scherpstelling). Vergeet niet dat de sluiterknop slechts tot halverwege
ingedrukt moet worden.
Druk de ontspanknop
plotseling helemaal in.
Om een stilstaand beeld op te nemen waarop moeilijk scherpgesteld kan worden
[Scherpstellen] (blz. 33)
Als het beeld zelfs na scherpstellen wazig is, kan dit komen doordat de camera is bewogen.
t Zie "Tips om wazige beelden te voorkomen" (hierna).
BelichtingKleurKwaliteit
Dit gedeelte beschrijft de basishandelingen
voor het gebruik van uw camera. Het vertelt u
hoe u de diverse camerafuncties moet
gebruiken door het aanraken van de toetsen op
het scherm (blz. 20).
Het onderwerp met succes scherpstellen
AE/AF-
Druk de sluiterknop
tot halverwege in.
vergrendelingsindicator
knippert , licht op/piept
Druk daarna de
sluiterknop
helemaal in.
t
Tips om wazige beelden te voorkomen
Houd de camera stil en uw armen langs uw zijde. Wij adviseren u tegen een boom of
gebouw in de buurt te leunen voor stabiliteit. Opnemen met een 2-seconden
vertragingstimer of het gebruik van een statief werkt ook goed. Gebruik de flitser
wanneer u opneemt onder zwakke belichting.
8
Basistechnieken voor betere beelden
Belichting
U kunt diverse beelden creëren door de belichting en de ISO-gevoeligheid in te stellen.
Belichting is de hoeveelheid licht die door de lens in de camera valt wanneer u de sluiterknop
indrukt.
De lichtintensiteit instellen
Sluitertijd = De tijdsduur gedurende welke het licht in
Belichting:
Diafragma = De grootte van de opening waardoor het
Overbelichting
= te veel licht
Te licht beeld
Juiste belichting
Onderbelichting
= te weinig licht
Te donker beeld
de camera valt
licht in de camera valt
Gevoeligheid van het opnamemedium
ISO =
In de automatische instelfunctie wordt de
belichting automatisch ingesteld op de
juiste waarde. U kunt deze echter ook
handmatig instellen met behulp van de
hieronder beschreven functies.
Handmatige belichting:
Hiermee kunt u de sluitertijd en
diafragmawaarde handmatig aanpassen
(blz. 31).
EV:
Hiermee kunt u de belichting die door de
camera is ingesteld veranderen (blz. 32).
Lichtmeetfun.:
Hiermee kunt u het deel van het onderwerp
veranderen dat wordt gemeten om de
belichting in te stellen (blz. 48).
9
Basistechnieken voor betere beelden
Eigenschappen van "sluitertijd"Eigenschappen van "diafragma"
(F-waarde)
Kor ter
Bewegende
onderwerpen lijken
gestopt.
Langer
Bewegende
onderwerpen lijken
te zweven.
Open
Het
scherpstellingsbereik
wordt kleiner, zowel
aan de voorkant als
aan de achterkant.
Dicht
Het
scherpstellingsbereik
wordt groter, zowel
aan de voorkant als
aan de achterkant.
De ISO-gevoeligheid instellen
ISO is de eenheid waarin de gevoeligheid wordt uitgedrukt door te schatten hoeveel licht er op
het beeldopnameapparaat (soortgelijk aan fotofilm) valt. Zelfs wanneer de belichting hetzelfde
is, zullen de beelden verschillen afhankelijk van de ISO-gevoeligheid.
Om de ISO-gevoeligheid in te stellen, zie blz. 50.
Hoge ISO-gevoeligheid
Neemt een helder beeld op, zelfs op donkere plaatsen.
Het beeld wordt echter korrelig.
Lage ISO-gevoeligheid
Neemt een vloeiender beeld op.
Echter, als de belichting onvoldoende is, kan het beeld donkerder worden.
Kleur
Over het effect van de lichtbron
De natuurlijke kleur van het onderwerp wordt beïnvloed door de belichtingsomstandigheden.
Voorbeeld: De kleur van een beeld wordt beïnvloed door de lichtbronnen
Weer/lichtbron
Eigenschappen van
het licht
DaglichtBewolktFluorescerendLamplicht
Wit (standaard)BlauwachtigBlauwgetintRoodachtig
In de automatische instelfunctie worden de kleurtinten automatisch ingesteld.
U kunt de kleurtinten echter ook handmatig instellen met [Witbalans] (blz. 48).
10
Basistechnieken voor betere beelden
Kwaliteit
Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat"
Een digitaal beeld is samengesteld uit een groot aantal kleine puntjes, genaamd pixels.
Als een beeld uit veel pixels bestaat, zal het beeld groot zijn, meer geheugenruimte in beslag
nemen en met scherpe details worden weergegeven. Het "Beeldformaat" wordt aangegeven
met het aantal pixels. Ondanks dat u op het scherm van de camera het verschil niet kunt zien,
verschillen de kleine details en de verwerkingstijd wanneer het beeld wordt afgedrukt of
weergegeven op een computerscherm.
Beschrijving van de pixels en het beeldformaat
1 Beeldformaat: 10M
3648 pixels × 2736 pixels = 9.980.928 pixels
2 Beeldformaat: VGA(E-Mail)
Pixels
640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels
Het beeldformaat kiezen dat u wilt gebruiken (blz. 26)
Pixel
Veel pixels (Hoge
beeldkwaliteit en
groot bestand)
Weinig pixels
(Lage
beeldkwaliteit en
klein bestand)
* Dit formaat is groter dan A3. Afdrukken van foto’s op
A3-formaat, plus een rand rondom, is mogelijk.
Voorbeeld: Afdrukken
tot A3/A3 +
Voorbeeld: Beeld
versturen als bijlage bij
e-mailberichten
*-formaat
De beeldkwaliteit kiezen (compressieverhouding) in combinatie (blz. 50)
U kunt de compressieverhouding kiezen die gebruikt wordt voor het opslaan van de digitale
beelden. Als u een hoge compressieverhouding kiest, mist het beeld de fijne details, maar is
het beeldbestand kleiner.
11
Plaats van de onderdelen
Nadere bijzonderheden over de bediening
vindt u op de tussen haakjes vermelde
bladzijden.
1
2
3
4
5
6
7
A POWER-toets/lampje
B Sluiterknop
C Flitser (24)
D Zelfontspannerlampje (24)/AF-
verlichting (67)
E Microfoon
F Luidspreker
G Lens
3
1
2
qs
qd
4
5
6
7
8
9
q;
qa
A Voor opnemen: Zoomtoetsen (W/T)
(22)
Voor weergeven: /
(Weergavezoom) toets/ (Index) toets
(27)
B LCD-scherm (18)/aanraakscherm (20)
C Oog voor polsriem
D Functieknop
E toets (aanraakscherm-
inschakeltoets)
• Druk lang op deze toets om het scherm
(Setup) af te beelden.
F Accu/"Memory Stick Duo"-deksel
G (Schermweergaveschakel)-toets
(18)
• Druk lang op deze toets om de helderheid
van de achterverlichting van het LCDscherm te veranderen.
H Toegangslampje
I "Memory Stick Duo"-gleuf
J Accu-insteekgleuf
K Accu-uitwerphendel
12
Plaats van de onderdelen
L Schroefgat voor statief (onderkant)
• Gebruik een statief met een schroeflengte
van minder dan 5,5 mm. U kunt de camera
niet stevig bevestigen op een statief waarvan
de schroef langer is dan 5,5 mm. Bovendien
kan hierdoor de camera beschadigd worden.
M Multifunctionele aansluiting
(onderkant)
Bij gebruik van de AC-LS5K
netspanningsadapter (niet bijgeleverd)
2 Naar de multifunctionele
aansluiting
1
Naar de
Kabel voor de
multifunctionele
aansluiting
(bijgeleverd)
v merkteken
DC INaansluiting
3 Naar
stopcontact
• U kunt de accu niet opladen door uw camera
aan te sluiten op de netspanningsadapter
AC-LS5K. Gebruik de acculader om de
accu op te laden.
13
Indicators op het scherm
Nadere bijzonderheden over de bediening
vindt u op de tussen haakjes vermelde
bladzijden.
Bij opname van stilstaande beelden
Bij opname van bewegende beelden
A
SchermIndicatie
Accu-restlading
zAE/AF-
M
BRKOpnamefunctie (22, 51)
WB
STBY
OPNEMEN
vergrendelingsindicator
(23)
Witbalans (48)
Standby/Opname voor
bewegende beelden
Camerafunctie
(Scènekeuze) (30)
SchermIndicatie
Camerafunctie
SL
(Programma/Handmatig)
(29)
Flitsfunctie (24)
Opladen flitser
Zoomvergroting (23, 65)
1.3
Vermindering van het rodeogeneffect (66)
Scherpte (54)
Contrast (54)
ON
VIVID
NATURAL
SEPIA B&W
AF-verlichting (67)
Lichtmeetfunctie (48)
Kleurinstelling (47)
Behuizingfunctie (78)
B
SchermIndicatie
Histogram (18, 33)
NR lange-sluitertijd
• Als de sluitertijd onder
zwakke belichting langer
wordt dan een bepaalde
tijdsduur, treedt
automatische NR
(ruisonderdrukking) langesluitertijdfunctie in werking
om de beeldruis te
verminderen.
+2.0EVBelichtingswaarde (32)
F3.5Diafragmawaarde (32)
125Sluitertijd (32)
14
Indicators op het scherm
CD
SchermIndicatie
Beeldformaat (26)
• wordt alleen afgebeeld
wanneer Multi Burst is
geactiveerd.
FINE STDBeeldkwaliteit (50)
Opnamemap (70)
• Dit wordt niet afgebeeld
wanneer het interne
geheugen wordt gebruikt.
Resterende opslagcapaciteit
van het interne geheugen
Resterende opslagcapaciteit
van de "Memory Stick"
Album (73)
00:00:00
[00:28:05]
Opnameduur [maximale
opnameduur]
1/30"Multi Burst-interval (53)
400Resterend aantal
opneembare beelden
SchermIndicatie
Trillingswaarschuwing
• Geeft aan dat trillingen
kunnen verhinderen dat de
beelden scherp worden
opgenomen als gevolg van
onvoldoende belichting.
Zelfs als de
trillingswaarschuwing
wordt afgebeeld, kunt u
toch het beeld opnemen.
Wij adviseren u echter de
flitser te gebruiken om een
betere belichting te
verkrijgen, of het statief
o.i.d. te gebruiken om de
camera te stabiliseren
(blz. 8).
EWaarschuwing voor
zwakke accu (120)
+Dradenkruis van de
spotlichtmeting (48)
AF-bereikzoekerframe (34)
Zelfontspanner (24)
C:32:00Zelfdiagnosefunctie (120)
ISO-nummer (50)
±0.7EVBracket-stapwaarde (53)
E
SchermIndicatie
Macro (25)
S AF M A F
AF-functie (65)
Indicator van AFbereikzoekerframe (34)
1.0mScherpstelling-
voorkeuzeafstand (34)
15
Indicators op het scherm
Bij weergave van stilstaande beelden
Bij weergave van bewegende beelden
A
SchermIndicatie
Accu-restlading
M
-Beveiliging (56)
NWee rg ave
1.3
Stap
12/16
Opnamefunctie (22, 51)
Afdrukmarkering (DPOF)
(105)
Map veranderen (55)
• Dit wordt niet afgebeeld
wanneer het interne
geheugen wordt gebruikt.
Zoomvergroting (28)
Beeld-voor-beeld-weergave
(53)
Behuizingfunctie (78)
B
SchermIndicatie
Histogram (18, 33)
• wordt afgebeeld
wanneer het histogram is
uitgeschakeld.
Weergavebalk
Navigatiebalk
16
Indicators op het scherm
CD
SchermIndicatie
Beeldformaat (26)
SchermIndicatie
PictBridge-aansluiting
(103)
• Koppel de kabel voor de
multifunctionele aansluiting
PictBridge-aansluiting
(101)
Opnamemap (70)
• Dit wordt niet afgebeeld
wanneer het interne
geheugen wordt gebruikt.
Weergavemap (55)
• Dit wordt niet afgebeeld
wanneer het interne
geheugen wordt gebruikt.
8/8 12/12Beeldnummer/Aantal
beelden opgenomen in de
+2.0EVBelichtingswaarde (32)
500Sluitertijd (32)
F3.5Diafragmawaarde (32)
niet los terwijl het
pictogram wordt afgebeeld.
ISO-nummer (50)
Lichtmeetfunctie (48)
Flitser
Witbalans (48)
WB
Weergavebeeld
gekozen map
Resterende opslagcapaciteit
van het interne geheugen
Resterende opslagcapaciteit
van de "Memory Stick"
2006 1 1
9:30 AM
Opgenomen datum/tijd van
het weergavebeeld
Vo l u m e
Albumweergave (36)
C:32:00Zelfdiagnosefunctie (120)
101-0012Map-bestandsnummer (55)
00:00:12Te ll er
17
Het weergavescherm veranderen
Bij iedere druk op de
(schermweergaveschakel-) toets, verandert
het scherm als volgt.
Histogram aan
Histogram
scherm (blz. 33)
Indicators uit
Indicators aan
• Door lang op de (schermweergaveschakel-)
toets te drukken, kunt u de achterverlichting van
het LCD-scherm verhogen.
• Als het histogram is ingeschakeld, wordt tijdens
de weergave beeldinformatie afgebeeld.
• Het histogram wordt in de volgende gevallen
niet afgebeeld wanneer:
Tijdens het opnemen
– het menu wordt afgebeeld.
– bewegende beelden worden opgenomen
Tijdens het weergeven
– het menu wordt afgebeeld.
– in de indexfunctie
– u de weergavezoom gebruikt.
– u stilstaande beelden roteert.
– bewegende beelden worden weergegeven
• Er kan een groot verschil optreden tussen het
histogram dat wordt afgebeeld tijdens het
opnemen en tijdens het weergeven wanneer:
– de flitser afgaat.
– de sluitertijd lang of kort is.
• Het histogram wordt misschien niet afgebeeld
voor beelden opgenomen op andere camera’s.
18
Het interne geheugen gebruiken
De camera heeft een intern geheugen van ongeveer 25 MB. Dit geheugen kan niet uit de
camera worden verwijderd. Zelfs als geen "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst, kunt
u beelden opnemen in dit interne geheugen.
• Bewegende beelden met beeldformaat [640(Fijn)] kunnen niet worden opgenomen in het interne
geheugen.
Als een "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: De beelden worden op de "Memory Stick
Duo" opgenomen.
[Weergave]: De beelden op de "Memory Stick Duo"
B
B
Intern
geheugen
Over beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen
Wij adviseren u altijd een reservekopie (back-up) te maken van de beeldgegevens met behulp
van een van de onderstaande methoden.
Een reservekopie (back-up) maken op een "Memory Stick Duo"
Bereid een "Memory Stick Duo" voor met een opslagcapaciteit van 32 MB of meer en volg de
procedure beschreven in [Kopiëren] (blz. 71).
Een reservekopie (back-up) maken op de vaste schijf van de computer
Volg de procedure op bladzijden 84 t/m 87 zonder dat een "Memory Stick Duo" in de camera
is geplaatst.
worden weergegeven.
[Menu, Setup, enz.]: Diverse functies kunnen worden
toegepast op de beelden op de "Memory Stick Duo".
Als er geen "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: De beelden worden in het interne geheugen
opgenomen.
[Weergave]: De beelden die in het interne geheugen zijn
opgeslagen worden weergegeven.
[Menu, Setup, enz.]: Diverse functies kunnen worden
toegepast op de beelden die in het interne geheugen zijn
opgeslagen.
• U kunt beeldgegevens op een "Memory Stick Duo" niet kopiëren naar het interne geheugen.
• Door de camera aan te sluiten op een computer met behulp van de kabel voor de multifunctionele
aansluiting, kunt u de beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen kopiëren naar een
computer. U kunt beeldgegevens echter niet kopiëren van de computer naar het interne geheugen.
19
Basisbedieningen
Het aanraakscherm bedienen
Functieknop
Aanraakscherm
toets
(aanraakscherm-inschakeltoets)
1 Druk op (aanraakscherm-
inschakeltoets) om de toetsen op het
aanraakscherm af te beelden.
• Als de functieschakelaar in de stand staat, slaat
u deze handeling over.
2 Raak de toetsen op het scherm licht
aan met uw vinger.
• Druk nogmaals op (aanraakscherminschakeltoets) om de aanraakschermtoetsen uit te
schakelen.
Over de toetsen op het aanraakscherm
• Als het item dat u wilt instellen niet op het scherm wordt afgebeeld, kunt u met de toetsen
v/V een andere pagina kiezen.
• U kunt terugkeren naar het voorgaande scherm door aan te raken.
• Om het aanraakscherm te bedienen, raakt u het licht aan met uw vinger of de bijgeleverde
tekenpen.
• Raak het scherm niet aan met enig ander puntig voorwerp dan de bijgeleverde tekenpen.
• Druk niet harder op het LCD-scherm dan noodzakelijk.
20
Het aanraakscherm bedienen
Het scherm verslepen
U kunt tussen de stilstaande beelden wisselen of filmpjes vooruit- of achteruitspoelen door
tijdens weergave het scherm te verslepen. Om deze functie te gebruiken, drukt u op
(aanraakscherm-inschakeltoets) om de aanraakschermtoetsen uit te schakelen.
Stilstaande beelden
Voorgaand
beeld
Volgend
beeld
•
Het beeld verandert zodra u uw vinger van het
scherm haalt.
Basisbedieningen
Bewegende beelden
•
Raak het scherm aan om het filmpje weer te
geven.
• Sleep het scherm naar rechts om het filmpje
door te spoelen, en naar links om ze terug te
spoelen.
• Raak het scherm tijdens weergave nog een keer
Weergavezoom
1.3
aan om te pauzeren.
•
Sleep het scherm omhoog, omlaag, naar links of
naar rechts om het ingezoomde scherm te
verschuiven en de verborgen delen van het
beeld weer te geven.
• Wanneer de camera is aangesloten op een televisie en de beelden worden weergegeven op de
televisie (blz. 79), zal het scherm niet veranderen naar het volgende of voorgaande beeld,
zelfs niet wanneer het camerascherm wordt versleept.
• Wanneer u naar beelden kijkt die in de Multi Burst-functie zijn opgenomen, raakt u het
scherm aan om de weergave te pauzeren. Versleep het gepauzeerde scherm naar rechts om
een frame voorwaarts te verspringen, en aar links om een frame achterwaarts te verspringen.
Bij opname van stilstaande beelden waarbij de -indicator op het scherm afgebeeld
wordt, kunnen verkleinde kopieën van de originele beelden opgeslagen worden in het
album (blz. 73).
Stilstaand beeld (Automatische instelfunctie):
1 Houd de sluiterknop tot halverwege ingedrukt om scherp te stellen.
De z (AE/AF-vergrendelings-) indicator knippert (groen), een pieptoon klinkt, de indicator stopt
met knipperen en blijft aan.
AE/AF-vergrendelingsindicator
2 Druk de sluiterknop helemaal in.
Bewegend beeld:
Druk de sluiterknop helemaal in.
Om met het opnemen te stoppen, drukt u de sluiterknop nogmaals helemaal in.
Een stilstaand beeld opnemen van een onderwerp waarop moeilijk scherpgesteld kan
worden
• De minimale opnameafstand is ongeveer 50 cm. Neem op in de close-up-opnamefunctie (Macro) (blz. 25)
wanneer u een onderwerp wilt opnemen vanaf een kortere afstand dan de minimale opnameafstand.
• Als de camera niet automatisch op het onderwerp kan scherpstellen, verandert de AE/AFvergrendelingsindicator naar langzaam knipperen en klinkt er geen pieptoon. Stel het beeld opnieuw
samen en stel opnieuw scherp.
Scherpstellen is moeilijk wanneer:
– Het donker is en het onderwerp ver weg is.
– Het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond slecht is.
– Het onderwerp door glas wordt opgenomen.
– Het onderwerp snel beweegt.
– Het licht reflecteert of schittert.
– Het onderwerp van achteren wordt belicht of door een zwaailicht.
De zoom gebruiken
Druk op de zoomtoetsen.
• Als de zoomvergroting hoger is dan 3×, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie.
Voor meer informatie over de [Digitale zoom] instellingen en de beeldkwaliteit, zie blz. 65.
• U kunt de zoomvergrotingsfactor niet veranderen tijdens het opnemen van bewegende beelden.
Op donkere plaatsen is de sluitertijd lang om de achtergrond die buiten het bereik van het flitslicht valt
toch helder op te nemen.
Niet flits. ( ): Niet flitsen
• De flitser gaat tweemaal af. De eerste keer is om de lichthoeveelheid in te stellen.
• Tijdens het opladen van de flitser wordt afgebeeld.
SL
De zelfontspanner gebruiken
Raak op het scherm aan. Raak het gewenste item aan en raak daarna aan.
10 sec ( ): Zelfontspanner instellen op een vertraging van 10 seconden
2 sec ( ): Zelfontspanner instellen op een vertraging van 2 seconden
Uit: Zelfontspanner buiten gebruik
Raak op het scherm aan. Raak het gewenste item aan en raak daarna aan.
Voor meer informatie over het beeldformaat, zie blz. 11.
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
BeeldformaatGebruiksadviesAantal beeldenAfdrukken
10M (3648×2736)Voor opslaan van belangrijk
2)
(3648×2432)Net als beeldverhouding 3:2
3:2
8M (3264×2448)Max. formaat is A3 (11×17")
5M (2592×1944)Max. formaat is A4 (8×10")
3M (2048×1536)Max. formaat is 13×18cm (5×7")
2M (1632×1224)Max. formaat is 10×15cm (4×6")
VGA(E-Mail)
(640×480)
16:9(HDTV)
(1920×1080)
1) Dit formaat is groter dan A3. Afdrukken van foto’s op A3-formaat, plus een rand rondom, is mogelijk.
2) De beelden worden opgenomen met een beeldverhouding 3:2, net als afgedrukte foto’s, ansichtkaarten,
enz.
3) Beide randen van het beeld kunnen worden afgesneden tijdens het afdrukken (blz. 116).
4) Door de Memory Stick-gleuf of een USB-verbinding te gebruiken, kunt u genieten van een hogere
beeldkwaliteit.
beeldmateriaal of afdrukken van
foto’s op A3/A3 +
formaat foto’s met hoge resolutie
Voor e-mail
3)
Weergeven op 16:9 HDTV
1)
-formaat of A4-
4)
Minder
Meer
Fijn
Grof
VideoformaatFrames/secondeAanwijzingen voor gebruik
640(Fijn) (640×480)Ong. 30Weergave op tv, hoge kwaliteit
640(Standaard)
Ong. 17Weergave op tv, standaard
(640×480)
160 (160×112)Ong. 8Voor e-mail
• Hoe groter het beeldformaat, hoe hoger de beeldkwaliteit.
• De weergave wordt vloeiender naarmate u meer frames per seconde gebruikt.
26
Beelden bekijken/wissen
(Index)/ (Weergavezoom) toets
toets (Weergavezoom)
Basisbedieningen
Aanraakscherm
Functieknop
1 Kies met de functieknop .
2 Kies een beeld met / .
Bewegend beeld:
Raak B aan.
Achteruitspoelen/Vooruitspoelen: /
(Naar de normale weergave terugkeren: B)
Volume: Raak de toetsen [MENU] t [Volumeniveau] t +/– aan om in te stellen en raak
tenslotte t [Sluiten] aan.
De weergave stoppen: x
• Bewegende beelden van beeldformaat [160] worden kleiner weergegeven.
Beelden wissen
Geef het beeld weer dat u wilt wissen en raak vervolgens de toetsen [MENU] t [Wissen] t
[Wissen] t [OK] aan.
12 3
Het wissen annuleren
Raak [Sluiten] aan in 2 of raak [Annul.] aan in 3.
• Zelfs als u een beeld wist, blijft de verkleinde kopie ervan in het album bewaard.
27
Beelden bekijken/wissen
Een beeld vergroot weergeven (weergavezoom)
Druk op terwijl een stilstaand beeld wordt weergegeven.
Om terug te keren naar de normale weergave, drukt u op .
Stel het gebied waarop moet worden ingezoomd in met: v/V/b/B
1.3
MENUx1.0
Weergavezoom annuleren
• Om een vergroot beeld op te slaan: [Trimmen] (blz. 62)
Een indexscherm afbeelden
Druk op (Index). Raak het beeld aan dat u wilt bekijken op het enkelbeeldscherm.
Raak b/B aan om het voorgaande/volgende indexscherm weer te geven.
VGA
3/9
101-0012
2006 1 1
9:30
PM
MENU
MENU
Als u nogmaals op (Index)
drukt, wordt het indexscherm met
12 beelden weergegeven.
Beelden wissen in de indexfunctie
1 Raak, terwijl een indexscherm wordt weergegeven, volgende toetsen aan: [MENU] t
[Wissen]
t [Kiezen].
2 Raak het beeld aan dat u wilt wissen zodat de (Wissen) indicator erop wordt afgebeeld.
Groen selectiekader
Een eerdere keuze ongedaan maken
Raak het beeld aan dat u eerder hebt gekozen om te wissen, zodat de
indicator op het beeld uitgaat.
3 Raak [OK] t [OK] aan.
• Als u alle beelden in de map wilt wissen, raakt u in stap 1 [Alle in deze map] aan in plaats van [Kiezen].
28
Geavanceerde bedieningen
De gewenste camerafunctie kiezen
De opnamefunctie instellen
De opnamefuncties kunnen worden veranderd met behulp van de functieknop.
Opnamefuncties voor stilstaande beelden
Voor het opnemen van stilstaande beelden zijn vier opnamefuncties beschikbaar:
automatisch, programma, scènekeuze en handmatig. De standaardinstelling is [Autom.].
Om een andere opnamefunctie dan de [Autom.] te kiezen, gebruikt u de onderstaande
procedure.
1 Druk op (aanraakscherm-inschakeltoets).
2 Raak (Camera)
3 Raak de gewenste functie aan.
Autom.: Automatische instelfunctie
Voor eenvoudig opnemen met automatisch ingestelde instellingen.
Voor opnemen met automatisch ingestelde belichting (zowel de sluitertijd als de
diafragmawaarde). U kunt ook de diverse instellingen kiezen op het menu. (Lees blz. 45
voor meer informatie over de beschikbare opnamefuncties.)
aan.
Geavanceerde bedieningen
Handmatig: Opnamefunctie met handmatige belichting
Hiermee kunt u handmatig de belichting instellen (zowel de sluitertijd als de
diafragmawaarde) (blz. 31). U kunt ook de diverse instellingen kiezen op het menu. (Lees
blz. 45 voor meer informatie over de beschikbare opnamefuncties.)
: Scènekeuzefunctie
Voor opnemen met vooraf ingestelde instellingen voor de betreffende scène (blz. 30).
Opnemen van
bewegende
beelden
Weergeven/
bewerken
Functieknop
toets (aanraakscherm-
inschakeltoets)
29
De gewenste camerafunctie kiezen
Vanaf deze pagina worden de beschikbare functie-instellingen van de menuonderdelen als
volgt aangegeven:
Niet beschikbaarBeschikbaar
Scènekeuzefunctie: De beste opnamefunctie kiezen voor de scène
De volgende functies zijn vooraf vastgelegd overeenkomstig veelvoorkomende
scèneomstandigheden.
Hoge gevoelighdLandschap
Neemt beelden op zonder flitser
onder zwakke belichting en
vermindert wazigheid.
Stelt alleen scherp op een
onderwerp ver weg voor het
opnemen van landschappen, enz.
Schemer*Strand
Neemt nachtscènes van veraf op
met behoud van de donkere
atmosfeer van de omgeving.
Neemt zee- en waterscènes op
waarbij de blauwe kleur van het
water duidelijk wordt
opgenomen.
Schemer-portret*Sneeuw
Geschikt voor het opnemen van
portretten op donkere plaatsen.
Neemt scherpe beelden op van
mensen op donkere plaatsen met
behoud van de donkere atmosfeer
van de omgeving.
Soft SnapVuurwerk*
Neemt huidskleuren op met
helderdere en warmere kleuren
voor nog mooiere beelden.
Bovendien creëert het zachtescherpstellingseffect een
zachtaardige atmosfeer voor
portretten van mensen, bloemen,
enz.
*De sluitertijd wordt langer, dus is het verstandig een statief te gebruiken.
30
Neemt sneeuwscènes en andere
plaatsen op waarbij het hele
scherm wit lijkt, om ingezakte
kleuren te voorkomen en scherpe
beelden op te nemen.
Neemt vuurwerkscènes op in al
hun pracht.
Loading...
+ 102 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.