Opmerkingen over de typen "Memory
Stick" die kunnen worden gebruikt (niet
bijgeleverd)
"Memory Stick Duo"
U kunt een "Memory Stick
Duo" gebruiken met de
camera.
"Memory Stick"
U kunt geen
"Memory Stick"
gebruiken met de
camera.
U kunt geen andere geheugenkaarten
gebruiken.
• Zie pagina 147 voor meer informatie over de
"Memory Stick Duo".
Als u een "Memory Stick Duo" gebruikt
met "Memory Stick"-compatibele
apparatuur
U kunt de "Memory Stick Duo" gebruiken
door deze in de Memory Stick Duo-adapter
(niet bijgeleverd) te plaatsen.
Memory Stick Duoadapter
Opmerkingen bij de accu
• Laad de accu (bijgeleverd) op voordat u de
camera voor het eerst gebruikt.
• U kunt de accu zelfs opladen wanneer deze nog
niet volledig leeg is. Zelfs als de accu niet
volledig is opgeladen, kunt u de gedeeltelijk
opgeladen accu gebruiken.
• Als u de accu langere tijd niet gebruikt, moet u
de resterende lading van de accu verbruiken en
de accu uit de camera halen. Vervolgens
bewaart u de accu op een koele, droge plaats.
Hierdoor zorgt u ervoor dat de accu goed blijft
werken.
• Zie pagina 149 voor meer informatie over de
accu.
Carl Zeiss-lens
De camera is uitgerust met een Carl Zeisslens waarmee scherpe beelden met
uitstekend contrast kunnen worden
gereproduceerd.
De lens voor de camera is geproduceerd
onder een kwaliteitswaarborgsysteem dat is
gecertificeerd door Carl Zeiss in
overeenstemming met de kwaliteitseisen
van Carl Zeiss in Duitsland.
Opmerkingen over het LCD-scherm, de
LCD-zoeker en de lens
• Het LCD-scherm en de LCD-zoeker zijn
vervaardigd met precisietechnologie, waardoor
meer dan 99,99 % van de pixels operationeel is.
Er kunnen op het LCD-scherm of op de LCDzoeker echter enkele zwarte puntjes en/of
heldere puntjes (wit, rood, blauw of groen)
zichtbaar zijn. Deze stipjes zijn normaal en
hebben geen enkele invloed op de opname.
Zwarte, witte, rode,
blauwe of groene
puntjes
• Houd de camera niet vast met het LCD-scherm.
• Als het LCD-scherm, d e LCD-zoeker of de lens
langdurig wordt blootgesteld aan direct zonlicht,
kunnen storingen optreden. Wees voorzichtig
wanneer u de camera buiten of bij een raam
neerlegt.
• Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan
verkleuren en hierdoor kunnen storingen
optreden.
2
Opmerkingen over het gebruik van de camera
• In een koude omgeving kunnen de beelden op
het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is
normaal.
• Wees voorzichtig dat u de beweegbare lens niet
ergens tegenaan stoot en oefen er geen druk op
uit.
De beelden in dit handboek
De beelden die in dit handboek worden gebruikt
als voorbeelden, zijn gereproduceerde beelden die
niet daadwerkelijk met deze camera zijn
opgenomen.
3
Inhoud
Opmerkingen over het gebruik van de camera.........................................2
Basistechnieken voor betere beelden....................................................... 8
Scherpstellen – Scherpstellen op een onderwerp ............................................ 8
Belichting – De lichtintensiteit instellen ........................................................... 10
Kleur – De effecten van de lichtbron ............................................................... 12
Kwaliteit – Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat" ......................................... 12
Flitser – De flitser gebruiken ............................................................................ 14
Onderdelen en bedieningselementen.....................................................15
De accessoires gebruiken....................................................................... 18
Lenskap/Adapterring
De lenskap bevestigen
De lenskap opbergen
Een conversielens bevestigen (niet bijgeleverd)
Afstandsbediening
Aanduidingen op het scherm .................................................................. 21
De schermweergave wijzigen ................................................................. 25
Het interne geheugen gebruiken............................................................. 26
Basishandelingen
De modusknop gebruiken.......................................................................27
Opnemen in donkere omgevingen (Night Shot)......................................37
De draaiknop gebruiken..........................................................................38
Opnemen met handmatig instellen......................................................... 39
Opnemen met Programmawijziging
Opnemen met sluitertijdvoorkeur
Opnemen met diafragmavoorkeur
Opnemen met handmatige belichting
ISO: de lichtgevoeligheid selecteren
EV: de lichtintensiteit instellen
Scherpstellen: de scherpstelmethode wijzigen
Opn.functie: continu opnemen/bracket-opnamen instellen
Lichtmeetfunctie: de lichtmeetfunctie selecteren
Scènekeuze: de Scènekeuze selecteren
Beeldformaat: het beeldformaat selecteren
Flitser: flitserinstelling
Gezichtsherkenning: het gezicht van het onderwerp herkennen
Lach-herkenning: de lach-herkenningsfunctie instellen
Lach-herkenn.gevoeligheid: de lach-herkenn.gevoeligheid instellen
Bracket-groep: het bracket-type instellen
Scèneherkenning: de op te nemen scène bepalen en de opname maken
Witbalans: de kleurtinten aanpassen
Flitsniveau: de hoeveelheid flitslicht aanpassen
Rode-ogeneffect: de rode-ogeneffectfunctie instellen
DRO: de helderheid en het contrast optimaliseren
Ruisonderdrukking: de ruisonderdrukking aanpassen
Kleurfunctie: de helderheid van het beeld wijzigen of speciale effecten toevoegen
Kleurfilter: de kleurfilterfunctie instellen
Kleurverzadiging: de kleurverzadiging aanpassen
Contrast: het contrast aanpassen
Scherpte: de scherpte aanpassen
SteadyShot: de steadyshot-functie selecteren
(Opname-instellingn): de opname-instellingen selecteren
De weergavefuncties gebruiken
De weergavefunctie selecteren...............................................................77
(Datumweergave): weergeven op datum
(Mapweergave): weergeven op map
(Favorieten): beelden die zijn opgeslagen als favorieten weergeven
Dit gedeelte beschrijft de basishandelingen voor
het gebruik van de camera. In dit gedeelte wordt
het gebruik van verschillende camerafuncties, zoals
de modusknop (pagina 27), de draaiknop
(pagina 38), het HOME-scherm (pagina 58) en de
menu's (pagina 60) beschreven.
Scherpstellen
Scherpstellen op een onderwerp
Als u de sluiterknop half indrukt, stelt de camera automatisch scherp (automatische
scherpstelling). Houd er rekening mee dat de sluiterknop slechts half ingedrukt moet worden.
Aanduiding voor AE/
Druk de sluiterknop niet
onmiddellijk volledig in.
Druk de sluiterknop
half in.
Als scherpstellen moeilijk lukt
AF-vergrendeling
knippert , brandt/
piept
t [Scherpstellen] (pagina 44)
Druk vervolgens de
sluiterknop volledig
in.
Als het beeld zelfs na scherpstellen wazig is, kan dit komen doordat de camera is bewogen.
t Zie "Tips om wazige beelden te voorkomen" hieronder.
8
Basistechnieken voor betere beelden
Tips om wazige beelden te voorkomen
De camera heeft per ongeluk bewogen toen u het beeld maakte. Dit zijn
"camerabewegingen". Anderzijds is het mogelijk dat het onderwerp heeft bewogen toen u
het beeld maakte, dit is "onderwerpwazigheid".
Camerabewegingen
Oorzaak
Uw handen of lichaam bewegen/beweegt terwijl u
de camera vasthoudt en op de sluiterknop drukt en
het hele scherm wordt wazig.
Wat u kunt doen om wazigheid te
voorkomen
• Gebruik een statief of plaats de camera op een
plat oppervlak om de camera stil te houden.
• Gebruik de zelfontspanner met een vertraging
van 2 seconden om een foto te maken en
stabiliseer de camera door uw armen strak langs
uw zijde te houden nadat u de sluiterknop hebt
ingedrukt.
Onderwerpwazigheid
Oorzaak
Hoewel de camera stabiel is, beweegt het
onderwerp tijdens de belichting zodat het
onderwerp wazig lijkt als de sluiterknop wordt
ingedrukt.
Opmerkingen
• De steadyshot-functie is standaard ingeschakeld zodat de camerabewegingen automatisch worden
verminderd. Dit heeft echter geen invloed op onderwerpwazigheid.
• Bovendien komen camerabewegingen en onderwerpwazigheid geregeld voor onder omstandigheden
met weinig licht of trage sluitertijd zoals bij de -functie (Schemer) of -functie (Schemerportret). Neem in dat geval foto's met bovenstaande tips in het achterhoofd.
Wat u kunt doen om wazigheid te
voorkomen
• Selecteer -functie (Hoge gevoeligheid) in
Scènekeuze.
• Kies een hogere ISO-gevoeligheid voor een
snellere sluitersnelheid en druk op de sluiterknop
voordat het onderwerp beweegt.
9
Basistechnieken voor betere beelden
Belichting
U kunt verschillende beelden maken door de belichting en de ISO-gevoeligheid aan te passen.
Belichting is de hoeveelheid licht die door de lens in de camera valt wanneer u de sluiterknop
indrukt.
De lichtintensiteit instellen
Belichting:
Overbelichting
= te veel licht
Te licht beeld
Juiste belichting
Onderbelichting
= te weinig licht
Te donker beeld
Sluitertijd = tijdsduur dat het licht in de camera valt
Diafragma = grootte van de opening waardoor het licht
valt in de camera valt
ISO-gevoeligheid (aanbevolen
belichtingswaarde)
=
opnamegevoeligheid
In de functie Autom. instellen wordt de
belichting automatisch ingesteld op de
juiste waarde. U kunt deze echter ook
handmatig instellen met de hieronder
beschreven functies.
Handmatige belichting:
Hiermee kunt u de sluitertijd en
diafragmawaarde handmatig aanpassen
(pagina 42).
EV aanpassen:
Hiermee kunt u de belichting aanpassen
die door de camera is ingesteld
(pagina 43).
10
Lichtmeetfunctie:
Hiermee kunt u het gedeelte van het
onderwerp wijzigen dat wordt gemeten om
de belichting in te stellen (pagina 48).
Basistechnieken voor betere beelden
Tips voor de belichtingswaarde (EV)
Wanneer u een te licht beeld opneemt, zoals een onderwerp met tegenlicht of een sneeuwscène, weet de
camera dat het onderwerp te licht is en stelt eventueel een donkerdere belichting in voor het beeld. In
zulke gevallen is de aanpassing van de belichting in de + (plus)-richting het beste.
Aanpassen in de +-richting
Wanneer u een donker beeld opneemt, weet de camera dat het onderwerp te donker is en stelt eventueel
een lichtere belichting in voor het beeld. In zulke gevallen is de aanpassing van de belichting in de –
(min)-richting het beste.
Aanpassen in de –-richting
U kunt de belichting controleren aan de hand van het histogram. Zorg ervoor dat u het onderwerp niet
over- of onderbelicht (een wit of een donker beeld).
De ISO-gevoeligheid is een snelheidswaarde voor opnamemedia met een beeldsensor die het
licht opvangt. Zelfs wanneer de belichting hetzelfde is, verschillen de beelden afhankelijk van
de ISO-gevoeligheid.
Zie pagina 42 om de ISO-gevoeligheid aan te passen.
Hoge ISO-gevoeligheid
Neemt een helder beeld op, zelfs in donkere omgevingen, terwijl de
sluitersnelheid wordt verhoogd om de wazigheid te verminderen.
Het beeld wordt echter korrelig.
Lage ISO-gevoeligheid
Neemt een vloeiender beeld op.
Het beeld wordt echter donkerder als de belichting onvoldoende is.
11
Basistechnieken voor betere beelden
Kleur
De effecten van de lichtbron
De natuurlijke kleur van het onderwerp wordt beïnvloed door de belichtingsomstandigheden.
Voorbeeld: de kleur van een beeld wordt beïnvloed door lichtbronnen
Weer/lichtbron
Kenmerken van het
licht
DaglichtBewolktFluorescerendGloeilamp
Wit (standaard)BlauwachtigGroengetintRoodachtig
In de functie Autom. instellen worden de kleurtinten automatisch aangepast.
U kunt de kleurtinten echter ook handmatig aanpassen met [Witbalans] (pagina 69).
Kwaliteit
Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat"
Een digitaal beeld is samengesteld uit een groot aantal kleine puntjes die pixels worden
genoemd.
Als een beeld uit veel pixels bestaat, is het beeld groot, neemt het meer geheugenruimte in
beslag en wordt het zeer gedetailleerd weergegeven. "Beeldformaat" wordt aangegeven door
het aantal pixels. Hoewel u op het scherm van de camera het verschil niet kunt zien,
verschillen de kleine details en de verwerkingstijd wanneer het beeld wordt afgedrukt of
weergegeven op een computerscherm.
Beschrijving van de pixels en het beeldformaat
1 Beeldformaat: 9M
3456 pixels × 2592 pixels = 8.957.952 pixels
2 Beeldformaat: VGA
640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels
Pixels
Het gewenste beeldformaat selecteren (pagina 13)
Pixel
12
Veel pixels (hoge
beeldkwaliteit en
groot bestand)
Weinig pixels (lage
beeldkwaliteit en klein
bestand)
Voorbeeld: afdrukken
tot maximaal A3+formaat
Voorbeeld: een beeld
verzenden als bijlage
bij een e-mailbericht
Klein beeldformaat opnemen
voor verzenden per e-mail
Weergeven op HDTV's en
afdrukken tot A4
Weergeven op HDTV's
Meer
Minder
Ruw
Fijn
(1920×1080)
Meer
*1)De beelden worden opgenomen in de breedte-/hoogteverhouding 3:2, net zoals fotopapier, briefkaarten,
enzovoort.
2)
*
Beide randen van het beeld worden mogelijk bijgesneden bij het afdrukken (pagina 138).
Beeldformaat van filmsFrame/secondeGebruiksrichtlijnen
Ruw
640(Fijn) (640×480)Ongeveer 30Bewegend beelden van hoge kwaliteit opn.
voor TV-weerg
640(Standaard)
(640×480)
Ongeveer 17Bewegende beelden van std. kwaliteit opn.
voor TV-weerg
320 (320×240)Ongeveer 8Klein formaat opnemen voor verzenden per
e-mail
• Hoe groter het beeldformaat, hoe hoger de beeldkwaliteit.
• Hoe hoger het aantal frames per seconde, hoe vloeiender het weergegeven beeld.
13
Basistechnieken voor betere beelden
Flitser
De flitser gebruiken
De ogen van het onderwerp worden mogelijk rood weergegeven of wazige witte ronde puntjes
kunnen voorkomen als u de flitser gebruikt. Deze verschijnselen kunnen worden
teruggedrongen met de volgende stappen.
Het "rode-ogeneffect"
Pupillen worden groter in donkere omgevingen. Het flitslicht wordt door de bloedvaten aan de
achterkant van het oog (netvlies) gereflecteerd, met het "rode-ogeneffect" als resultaat.
CameraOog
Netvlies
Hoe kan het "rode-ogeneffect" worden teruggedrongen?
• Stel [Rode-ogeneffect] in op [Aan] (pagina 72).
• Selecteer -functie (Hoge gevoeligheid)* in Scènekeuze (pagina 33). (De flitser wordt automatisch
uitgeschakeld.)
• Corrigeer het beeld met [Bijwerken] in het weergavemenu (pagina 81) of met de bijgeleverde software
"Picture Motion Browser" als de ogen van het onderwerp rood worden weergegeven.
De "witte ronde puntjes"
Dit wordt veroorzaakt door deeltjes (stof, pollen, enz.) die in de buurt van de lens
rondzweven. Als ze door de flitser van de camera worden geaccentueerd, verschijnen ze als
witte ronde puntjes.
Camera
Deeltjes (stof,
pollen, enz.) in
de lucht
Hoe kunnen de "witte ronde puntjes" worden teruggedrongen?
• Verlicht het vertrek en neem het onderwerp op zonder flitser.
• Selecteer -functie (Hoge gevoeligheid)* in Scènekeuze. (De flitser wordt automatisch uitgeschakeld.)
Onderwerp
* Hoewel u de -functie (Hoge gevoeligheid) hebt geselecteerd in Scènekeuze, is de sluitertijd mogelijk
trager bij omstandigheden met weinig licht of op een donkere plaats. Gebruik in dat geval een statief of
houd uw armen strak langs uw zijde nadat u de sluitertoets hebt ingedrukt.
14
Onderdelen en bedieningselementen
Zie de pagina's tussen haakjes voor meer
informatie.
A POWER-toets/POWER-lamp
B Modusknop (27)
C/BRK-toets (47)
D Sluiterknop (28)
E (Lichtmeetfunctie)-toets (48)
F Zelfontspannerlampje (31)/
Lach-sluiterlampje (35)/
AF-verlichting (98)
G Lens
H Flitser (30)
I Instelknop zoeker
• Wanneer u met de FINDER/LCD-toets
selecteert om op te nemen door middel van
de zoeker, past u de instelknop van de
zoeker aan op uw gezichtsvermogen zodat
het beeld duidelijk wordt weergegeven in de
zoeker.
J NIGHTSHOT-schakelaar
K Oog voor de schouderriem
L Microfoon
M Multifunctionele aansluiting
Voor gebruik in de volgende situaties:
• Een USB-verbinding tot stand brengen
tussen de camera en de computer.
• Aansluiten op de audio/video-ingangen van
een televisie.
• Aansluiten op een PictBridge-compatibele
printer.
N Afstandsbedieningssensor
15
Onderdelen en bedieningselementen
Onderkant
F Regeltoets (binnenkant)/Draaiknop
(buitenkant) (38)
Menu aan: v/V/b/B/z (60)
Menu uit: DISP/ / / (25, 30)
G HOME-toets (58)
H (Weergave)-toets (49)
I Voor opnemen: W/T (Zoom)-toets (29)
Voor weergeven: /
(Weergavezoom)-toets (50)/
(Index)-toets (50)
J DC IN-aansluiting/klepje DC IN-
aansluiting
Bij gebruik van een AC-LS5K ACadapter (niet bijgeleverd)
1 Naar de DC INaansluiting
vmarkering
A FINDER/LCD-toets
B Zoeker
C (Diavoorstelling)-toets (51)
D LCD-scherm (25)
• U kunt de hoek van het LCD-scherm
aanpassen naargelang de
opnameomstandigheden. Het forceren van
het LCD-scherm buiten het
bewegingsbereik kan een storing
veroorzaken.
E MENU-toets (60)
16
2 Naar
stopcontact
• U kunt de accu niet opladen door uw camera
aan te sluiten op de AC-LS5K AC-adapter.
Gebruik de acculader om de accu op te
laden.
K Oog voor de schouderriem
L Accuontgrendelknop
M Accusleuf
N "Memory Stick Duo"-sleuf
O Toegangslampje
P Accu/"Memory Stick Duo"-klepje
Onderdelen en bedieningselementen
Q Schroefgat voor statief (onderkant)
• Gebruik een statief met een schroef die
minder dan 5,5 mm lang is. Anders kunt u
de camera niet stevig bevestigen en kan de
camera beschadigd worden.
R Luidspreker
17
De accessoires gebruiken
Lenskap/Adapterring
Bij aankoop is de lenskap met bevestigde
adapterring opgeborgen. Verwijder de
adapterring van de lenskap voordat u ze op
de camera bevestigt.
Adapterring
Lenskap
De lenskap bevestigen
Voor opnames in heldere
belichtingsomstandigheden, zoals buiten,
raden we u aan de lenskap te gebruiken om
de verslechtering van de beeldkwaliteit
door onnodig licht te verminderen.
1 Bevestig de adapterring (A) wanneer de
stroom is uitgeschakeld.
2 Draai het [a]-gedeelte op de adapterring in
de richting van de pijl en richt de
aanduiding 1 naar de aanduiding 2.
3 Richt de aanduiding 3 op de lenskap (B)
naar de aanduiding 2 en bevestig de
lenskap. Draai de lenskap in de richting
van de pijl totdat deze vastklikt.
4 Controleer of de "TOP"-aanduiding is
geplaatst zoals op de afbeelding.
De lenskap wordt correct bevestigd zoals
getoond op de afbeelding.
• Nadat de lenskap (B) is bevestigd, kunt u het
[a]-gedeelte op de adapterring niet meer
draaien. Als de lenskap niet op één lijn is
bevestigd, verschijnen donkere schaduwen in de
hoeken van het scherm. Verwijder de lenskap
eenmaal en begin opnieuw vanaf stap 2.
• U kunt de lensdop bevestigen wanneer de
lenskap al is bevestigd.
• Bij het gebruiken van de lenskap is het mogelijk
dat het volgende gebeurt:
– Het licht van de AF-verlicht. wordt
geblokkeerd.
– Het infrarode licht van de Night Shot wordt
geblokkeerd.
– Het flitslicht wordt geblokkeerd, waardoor de
schaduw verschijnt bij het gebruiken van de
ingebouwde flitser.
18
De accessoires gebruiken
– De afstandsbedieningssensor wordt
geblokkeerd en de afstandsbediening werkt
niet correct.
De lenskap opbergen
U kunt de lenskap in de omgekeerde
richting bevestigen om deze met de camera
op te bergen wanneer u deze niet gebruikt.
Plaats de lenskap zoals hieronder
beschreven en draai de lenskap met de
wijzers van de klok mee totdat deze
vastklikt.
Een conversielens bevestigen (niet
bijgeleverd)
Bevestig een conversielens wanneer u
versterkte groothoekopnames of
zoomopnames wilt maken van onderwerpen
in de verte.
1 Bevestig de adapterring.
2 Bevestig een conversielens.
• Raadpleeg voor het maken van opnames met de
conversielens de instellingen van
[Conversielens] (pagina 100).
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de
conversielens voor meer informatie.
19
De accessoires gebruiken
Afstandsbediening
U kunt de camera eenvoudig bedienen door
middel van de afstandsbediening.
A Zender
B HOME-toets (58)
C-toets (Diavoorstelling) (51)
D MENU-toets (60)
E SHUTTER-toets (28)
• Deze toets kunt u niet half indrukken.
F Voor opnemen: Zoom (W/T)-toets (29)
Voor weergeven: /
(Weergavezoom)-toets (50)/
(Index)-toets (50)
• U kunt niet snel inzoomen, zelfs niet
wanneer u de zoomtoets van de
afstandsbediening volledig indrukt.
G Regeltoets
Menu aan: v/V/b/B/z (60)
Menu uit: DISP/ / / (25, 30)
Opmerkingen
• Verwijder de beschermingsfilm voordat u de
afstandsbediening gebruikt.
Beschermingsfilm
• Richt de afstandsbediening naar de
afstandsbedieningssensor om uw camera te
bedienen (pagina 15).
De batterij van de afstandsbediening
vervangen
1 Druk op het nokje en plaats tegelijkertijd
uw vingernagel in de gleuf om de
accuhouder te verwijderen.
2 Plaats een nieuwe accu met de + naar
boven.
3 Plaats de accuhouder terug in de
afstandsbediening totdat deze vastklikt.
Nokje
• De afstandsbediening heeft een lithium
knoopbatterij (CR2025). Gebruik geen andere
batterijen dan CR2025.
20
Aanduidingen op het scherm
Telkens wanneer u op v (DISP) op de
regeltoets drukt, worden de aanduidingen
op het scherm gewijzigd (pagina 25).
Zie de pagina's tussen haakjes voor meer
informatie.
Bij opname van stilstaande beelden
• De aanduidingen zijn beperkt in de functie
Eenvoudig opnemen.
Bij opname van films
A
SchermAanduiding
Resterende acculading
Waarschuwing voor
zwakke accu (142)
Beeldformaat
Modusknop/menu
(scènekeuze)
(63)
(32)
SchermAanduiding
P S A MModusknop (27)
Night Shot (37)
BRKBurst-functie/Bracket-
Lichtmeetfunctie (48)
SteadyShot
Bracket-groep (67)
Witbalans (
functie
Gezichtsherkenning (65)/
Lach-herkenning (66)
• Standaard verschijnt één
DRO (72)
Ruisonderdrukking
Trillingswaarschuwing
• Waarschuwt dat door
69)
(47)
(76)
van deze aanduidingen als
de sluiterknop half wordt
ingedrukt, afhankelijk van
de instelling van de
SteadyShot.
trillingen het beeld wellicht
niet goed wordt
opgenomen, vanwege
onvoldoende belichting.
Zelfs als de
trillingswaarschuwing
wordt weergegeven, kunt u
nog beelden opnemen. U
kunt het beste de
steadyshot-functie
inschakelen, de flitser
gebruiken voor een betere
belichting of een statief of
ander hulpmiddel gebruiken
om de camera te
stabiliseren (pagina 9).
21
Aanduidingen op het scherm
SchermAanduiding
Aanduiding lachherkenn.gevoeligheid/
Aantal beelden (35)
• Als de sluitertijd onder een
bepaalde snelheid belandt
bij weinig licht, wordt de
NR trage-sluitertijdfunctie
(Noise Reduction:
ruisbeperking) automatisch
ingeschakeld om beeldruis
te verminderen.
(minuten : seconden)
bereikzoekerframe
Semi-handmatig (45)
22
(73)
(43)
(44)
29,
SchermAanduiding
9Handmatig scherpstellen
(45)
Macro (30)
z SET
z OK
MOVE
MOVE
Gebruiksaanwijzing voor
het opnemen van beelden
Balk handmatig
scherpstellen (46)
C
SchermAanduiding
Opnamemap (91)
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
96Aantal opneembare beelden
Opnamemedia
00:25:05Opnameduur
("Memory Stick Duo",
intern geheugen)
(uren : minuten : seconden)
Scèneherkenning (68)
AF-verlichting
Rode-ogeneffect beperken
(98)
(72)
Flitsfunctie (30)
Flitser wordt opgeladen
Conversielens (100)
REARFlitser synchro (101)
D
SchermAanduiding
Zelfontspanner (31)
C:32:00Zelfdiagnosefunctie (142)
Database vol (145)
Dradenkruis van de
puntlichtmeting
(48)
Aanduidingen op het scherm
SchermAanduiding
AF-bereikzoekerframe (45)
Histogram (25)
Bij weergave van stilstaande beelden
Bij weergave van films
A
SchermAanduiding
Resterende acculading
Waarschuwing voor
zwakke accu (142)
Filteren op gezicht (79)
Beeldformaat
PictBridge maakt
verbinding
Weergavefunctie (77)
Favorieten (77)
Beveiligen
Afdrukmarkering (DPOF)
(128)
Zoomvergrotingsfactor
(50)
VOL. Volume (49)
PictBridge maakt
verbinding
• Koppel de kabel voor de
multifunctionele aansluiting
niet los als de markering
wordt weergegeven.
(63)
(126)
(86)
(127)
B
SchermAanduiding
NWeergeven (49)
Weergavebalk
0:00:12Teller
101-0012Map-bestandsnummer
2008 1 1
9:30 AM
z STOP
z PLAY
Opnamedatum/-tijd van het
weergavebeeld
Gebruiksaanwijzing voor
het weergeven van beelden
(88)
23
Aanduidingen op het scherm
SchermAanduiding
BACK/
NEXT
VVOLUMEVolume aanpassen
Beelden selecteren
Histogram
• wordt weergegeven als
(25)
het histogramscherm is
uitgeschakeld.
C
SchermAanduiding
Weergavemap (88)
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
Witbalans (
69)
24
De schermweergave wijzigen
• Als u beelden buiten bekijkt bij helder licht,
kunt u de helderheid van de
achtergrondverlichting van het LCD-scherm
verhogen.
De accu loopt echter sneller leeg als u dit doet.
v (DISP)
(Schermweergave)toets
Telkens wanneer u op v (DISP) op de
regeltoets drukt, worden de aanduidingen
op het scherm als volgt gewijzigd:
Aanduidingen aan
Aanduidingen aan*
• Het histogram wordt in de volgende gevallen
niet weergegeven:
Tijdens het opnemen
– Als het menu wordt weergegeven.
– Tijdens het opnemen van films.
Tijdens het weergeven
– Als het menu wordt weergegeven.
– In de indexfunctie.
– Wanneer u de weergavezoom gebruikt.
– Wanneer u stilstaande beelden roteert.
– Tijdens het weergeven van films.
– Als de favorietenlijst wordt weergegeven.
– Als de datumlijst wordt weergegeven.
• Er kan een groot verschil optreden tussen het
histogram dat wordt weergegeven tijdens het
opnemen en tijdens het weergeven wanneer:
– De flitser afgaat.
– De sluitertijd langzaam of snel is.
• Het histogram wordt wellicht niet weergegeven
voor beelden die zijn opgenomen met andere
camera's.
z De EV (belichtingswaarde) aanpassen
door een histogram weer te geven
Histogram aan*Tijdens de
weergave
worden de
beeldgegevens
weergegeven.
Histogram-
Aanduidingen uit*
* De helderheid van de achtergrondverlichting
van het LCD-scherm is hoog.
scherm
A
B
HelderDonker
Een histogram is een grafiek die de
helderheid van een beeld weergeeft. Druk
herhaaldelijk op v (DISP) op de regeltoets
om het histogram in het scherm weer te
geven. De weergegeven grafiek geeft een
donker beeld aan wanneer deze links hoger
is en geeft een helder beeld aan wanneer
deze rechts hoger is.
A Aantal pixels
B Helderheid
• Het histogram wordt ook weergegeven wanneer
u één beeld weergeeft, maar u kunt de belichting
dan niet aanpassen.
25
Het interne geheugen gebruiken
De camera heeft een intern geheugen van ongeveer 15 MB. Dit geheugen kan niet uit de
camera worden verwijderd. Zelfs als er geen "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst,
kunt u beelden opnemen in dit interne geheugen.
• Films waarvoor het beeldformaat is ingesteld op [640(Fijn)], kunnen niet worden opgenomen in het
interne geheugen.
Als een "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden op de "Memory Stick Duo"
opgenomen.
[Weergeven]: beelden op de "Memory Stick Duo"
B
Intern
B
geheugen
Beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen
U kunt het beste altijd een reservekopie (back-up) van de gegevens maken door een van de
onderstaande procedures te volgen.
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op een "Memory Stick Duo"
Bereid een "Memory Stick Duo" met voldoende opslagcapaciteit voor en voer vervolgens de
procedure bij [Kopiëren] uit (pagina 92).
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op de vaste schijf van uw computer
Voer de procedure uit op pagina 113, 114 of 117, 118 zonder dat er een "Memory Stick Duo"
in de camera is geplaatst.
worden weergegeven.
[Menu, Instellingen, enz.]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden op de "Memory
Stick Duo".
Als er geen "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden in het interne geheugen
opgenomen.
[Weergeven]: beelden die in het interne geheugen zijn
opgeslagen, worden weergegeven.
[Menu, Instellingen, enz.]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden in het interne
geheugen.
• U kunt beeldgegevens die op een "Memory Stick Duo" zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne
geheugen.
• U kunt de gegevens die zijn opgeslagen in het interne geheugen, kopiëren naar een computer door de
camera op de computer aan te sluiten met de kabel voor de multifunctionele aansluiting. U kunt gegevens
die op een computer zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne geheugen.
26
Basishandelingen
De modusknop gebruiken
Zet de modusknop op de gewenste functie.
Modusknop
Basishandelingen
:Autom. instellen-functie
Hiermee kunt u opnamen maken terwijl de instellingen automatisch
worden aangepast.
t pagina 28
:Eenvoudig opnemen-functie
Hiermee kunt u stilstaande beelden opnemen met de minimaal
noodzakelijke functies met goed zichtbare aanduidingen.
P:Autom. Programma-functie*
Hiermee kunt u opnemen terwijl de belichting automatisch wordt
aangepast (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde).
S:Opnemen met sluitertijdvoorkeur*
Hiermee kunt u opnemen nadat u de sluitertijd handmatig hebt aangepast.
t
pagina 40
A:Opnemen met diafragmavoorkeur*
Hiermee kunt u opnemen nadat u de diafragmawaarde handmatig hebt
aangepast.
t pagina 41
M:Opnemen met handmatige belichting*
Hiermee kunt u opnemen nadat u de belichting handmatig hebt aangepast
(zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde).
:Bewegende beeldn
Hiermee kunt u films opnemen met geluid. t pagina 28
/ ///SCN: Scènekeuze-functie
Hiermee kunt u opnemen met vooraf ingestelde instellingen op basis van
de scène.
U kunt ,
is ingesteld op SCN.
, , , , selecteren in het menu als de modusknop
t pagina 32
t pagina 29
t pagina 42
* U kunt verschillende instellingen selecteren met het menu. (Voor meer informatie over de beschikbare
t pagina 61)
functies
27
Beelden opnemen (Autom. instellen-functie)
Sluiterknop
Macrotoets
Modusknop
Zoomtoets
DISP-toets
Flitsertoets
MENU-toets
Zelfontspannertoets
z-toets
v/V/b/B-toets
Regeltoets
1 Selecteer de gewenste functie van de modusknop.
Bij opname van stilstaande beelden (Autom. instellen-functie): selecteer .
Bij opname van films: selecteer .
2 Houd de camera vast met uw ellebogen tegen uw lichaam gedrukt om hem
te stabiliseren.
Plaats het onderwerp
in het midden van het
zoekframe.
3 Maak een foto met de sluiterknop.
Bij opname van stilstaande beelden:
1 Houd de sluiterknop half ingedrukt om het beeld scherp te stellen.
De aanduiding z (AE/AF-vergrendeling) (groen) knippert, u hoort een pieptoon, de aanduiding
houdt op met knipperen en blijft branden.
28
Aanduiding voor AE/AF-vergrendeling
Beelden opnemen (Autom. instellen-functie)
2 Druk de sluiterknop volledig in.
Bij opname van films:
Druk de sluiterknop volledig in.
Als u wilt stoppen met opnemen, drukt u de sluiterknop nogmaals volledig in.
Als u een stilstaand beeld opneemt van een onderwerp waarop u moeilijk kunt
scherpstellen
• De kortste opnameafstand is ongeveer 1 cm (W)/120 cm (T) (vanaf de voorkant van de lens).
• Wanneer de camera niet automatisch kan scherpstellen op het onderwerp, gaat de aanduiding van de AE/
AF-vergrendeling langzaam knipperen en hoort u geen pieptoon. Daarnaast verdwijnt het AFbereikzoekerframe. Stel de opname opnieuw samen en stel opnieuw scherp.
In de volgende situaties kan scherpstellen moeilijk zijn:
– Het is donker en het onderwerp bevindt zich veraf.
– Het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond is klein.
– Het onderwerp wordt door glas bekeken.
– Het onderwerp beweegt snel.
– Er is weerkaatsend licht of glanzende oppervlakken.
– Het onderwerp heeft achtergrondlicht of er is een flitslicht.
Opnemen met de functie Eenvoudig opnemen
Zet de modusknop op .
Het tekstformaat wordt groter en de aanduidingen worden makkelijker zichtbaar.
De camera neemt beelden op met de optimale instellingen, zodat de enige instellingen die u
dient te wijzingen Beeldformaat (Groot/Klein) (pagina 64), Flitser (Autom./Uit) (pagina 64)
en Zelfontsp. zijn (10 sec./Uit) (pagina 31).
• De acculading neemt sneller af omdat de helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm
automatisch sterker wordt.
• U kunt geen beelden opnemen met de zoeker.
W/T De zoom gebruiken
Druk op T om in te zoomen en druk op W om uit te zoomen.
Als u de toets half indrukt, zoomt u traag in en als u de toets volledig indrukt, zoomt u snel in.
• Wanneer de zoomvergrotingsfactor hoger wordt dan 15×, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie.
Zie pagina 99 voor meer informatie over de [Digitale zoom]-instellingen en de beeldkwaliteit.
• Tijdens het opnemen van een film zoomt de camera traag in, zelfs wanneer u de toets volledig indrukt.
Basishandelingen
29
Beelden opnemen (Autom. instellen-functie)
Flitser (Een flitsfunctie selecteren voor stilstaande beelden)
Druk herhaaldelijk op B ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
(Geen aanduiding): Flitser automatisch
Flitst wanneer er niet voldoende licht of achtergrondverlichting is (standaardinstelling).
: Flitser altijd aan
: Langzame synchro (Flitser altijd aan)
De sluitertijd is lang in een donkere omgeving om de achtergrond helder op te kunnen nemen die buiten
het bereik is van het flitslicht.
: Flitser altijd uit
• De flitser springt automatisch aan en flitst. Sluit na gebruik de flitser met uw hand.
• De flitser gaat twee keer af. De eerste flits wijzigt de lichthoeveelheid.
• Tijdens het opladen van de flitser wordt weergegeven.
Macro (Close-upopname maken)
Druk herhaaldelijk op b ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
(Geen aanduiding): automatisch
De camera past de scherpstelling automatisch aan van onderwerpen veraf tot close-up.
Stel de camera normaal in op deze functie.
: Macro
De camera past de scherpstelling aan met prioriteit voor close-uponderwerpen.
Stel Macro aan in bij het opnemen van onderwerpen dichtbij.
De snelheid van de automatische scherpstelling daalt wanneer u opnamen maakt van onderwerpen in de verte met de
•
macrofunctie ingeschakeld.
• U kunt de zoom het beste instellen op de W-zijde.
30
Loading...
+ 125 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.