Sony CYBER-SHOT DSC-H50 User Manual [nl]

VKLIK!
Inhoud
Basishandelingen
De opnamefuncties gebruiken
Digitale camera
Cyber-shot-handboek
DSC-H50
Lees dit handboek, de
"Gebruiksaanwijzing" en de "Geavanceerde Cyber-shot-handleiding"
De weergavefuncties gebruiken
De instellingen aanpassen
Beelden bekijken op een televisiescherm
De computer gebruiken
Stilstaande beelden afdrukken
Problemen oplossen
Overige
Index
© 2008 Sony Corporation 3-295-460-72(1)
NL

Opmerkingen over het gebruik van de camera

Opmerkingen over de typen "Memory Stick" die kunnen worden gebruikt (niet bijgeleverd)
"Memory Stick Duo"
U kunt een "Memory Stick Duo" gebruiken met de camera.
"Memory Stick"
U kunt geen "Memory Stick" gebruiken met de camera.
U kunt geen andere geheugenkaarten gebruiken.
• Zie pagina 147 voor meer informatie over de "Memory Stick Duo".
Als u een "Memory Stick Duo" gebruikt met "Memory Stick"-compatibele apparatuur
U kunt de "Memory Stick Duo" gebruiken door deze in de Memory Stick Duo-adapter (niet bijgeleverd) te plaatsen.
Memory Stick Duo­adapter
Opmerkingen bij de accu
• Laad de accu (bijgeleverd) op voordat u de camera voor het eerst gebruikt.
• U kunt de accu zelfs opladen wanneer deze nog niet volledig leeg is. Zelfs als de accu niet volledig is opgeladen, kunt u de gedeeltelijk opgeladen accu gebruiken.
• Als u de accu langere tijd niet gebruikt, moet u de resterende lading van de accu verbruiken en de accu uit de camera halen. Vervolgens bewaart u de accu op een koele, droge plaats. Hierdoor zorgt u ervoor dat de accu goed blijft werken.
• Zie pagina 149 voor meer informatie over de accu.
Carl Zeiss-lens
De camera is uitgerust met een Carl Zeiss­lens waarmee scherpe beelden met uitstekend contrast kunnen worden gereproduceerd. De lens voor de camera is geproduceerd onder een kwaliteitswaarborgsysteem dat is gecertificeerd door Carl Zeiss in overeenstemming met de kwaliteitseisen van Carl Zeiss in Duitsland.
Opmerkingen over het LCD-scherm, de LCD-zoeker en de lens
• Het LCD-scherm en de LCD-zoeker zijn vervaardigd met precisietechnologie, waardoor meer dan 99,99 % van de pixels operationeel is. Er kunnen op het LCD-scherm of op de LCD­zoeker echter enkele zwarte puntjes en/of heldere puntjes (wit, rood, blauw of groen) zichtbaar zijn. Deze stipjes zijn normaal en hebben geen enkele invloed op de opname.
Zwarte, witte, rode, blauwe of groene puntjes
• Houd de camera niet vast met het LCD-scherm.
• Als het LCD-scherm, d e LCD-zoeker of de lens langdurig wordt blootgesteld aan direct zonlicht, kunnen storingen optreden. Wees voorzichtig wanneer u de camera buiten of bij een raam neerlegt.
• Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan verkleuren en hierdoor kunnen storingen optreden.
2
Opmerkingen over het gebruik van de camera
• In een koude omgeving kunnen de beelden op het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is normaal.
• Wees voorzichtig dat u de beweegbare lens niet ergens tegenaan stoot en oefen er geen druk op uit.
De beelden in dit handboek
De beelden die in dit handboek worden gebruikt als voorbeelden, zijn gereproduceerde beelden die niet daadwerkelijk met deze camera zijn opgenomen.
3

Inhoud

Opmerkingen over het gebruik van de camera.........................................2
Basistechnieken voor betere beelden....................................................... 8
Scherpstellen – Scherpstellen op een onderwerp ............................................ 8
Belichting – De lichtintensiteit instellen ........................................................... 10
Kleur – De effecten van de lichtbron ............................................................... 12
Kwaliteit – Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat" ......................................... 12
Flitser – De flitser gebruiken ............................................................................ 14
Onderdelen en bedieningselementen.....................................................15
De accessoires gebruiken....................................................................... 18
Lenskap/Adapterring De lenskap bevestigen De lenskap opbergen Een conversielens bevestigen (niet bijgeleverd) Afstandsbediening
Aanduidingen op het scherm .................................................................. 21
De schermweergave wijzigen ................................................................. 25
Het interne geheugen gebruiken............................................................. 26
Basishandelingen
De modusknop gebruiken.......................................................................27
Beelden opnemen (Autom. instellen-functie).......................................... 28
Stilstaande beelden opnemen (Scènekeuze).........................................32
Opnemen in donkere omgevingen (Night Shot)......................................37
De draaiknop gebruiken..........................................................................38
Opnemen met handmatig instellen......................................................... 39
Opnemen met Programmawijziging Opnemen met sluitertijdvoorkeur Opnemen met diafragmavoorkeur Opnemen met handmatige belichting ISO: de lichtgevoeligheid selecteren EV: de lichtintensiteit instellen Scherpstellen: de scherpstelmethode wijzigen Opn.functie: continu opnemen/bracket-opnamen instellen Lichtmeetfunctie: de lichtmeetfunctie selecteren
Beelden weergeven ................................................................................ 49
Stilstaande beelden bekijken als een diavoorstelling..............................51
Beelden wissen.......................................................................................56
Meer informatie over de verschillende functies – HOME/Menu.............. 58
Menu-items .............................................................................................61
4
Inhoud
De opnamefuncties gebruiken
Opnamemenu..........................................................................................63
Scènekeuze: de Scènekeuze selecteren Beeldformaat: het beeldformaat selecteren Flitser: flitserinstelling Gezichtsherkenning: het gezicht van het onderwerp herkennen Lach-herkenning: de lach-herkenningsfunctie instellen Lach-herkenn.gevoeligheid: de lach-herkenn.gevoeligheid instellen Bracket-groep: het bracket-type instellen Scèneherkenning: de op te nemen scène bepalen en de opname maken Witbalans: de kleurtinten aanpassen Flitsniveau: de hoeveelheid flitslicht aanpassen Rode-ogeneffect: de rode-ogeneffectfunctie instellen DRO: de helderheid en het contrast optimaliseren Ruisonderdrukking: de ruisonderdrukking aanpassen Kleurfunctie: de helderheid van het beeld wijzigen of speciale effecten toevoegen Kleurfilter: de kleurfilterfunctie instellen Kleurverzadiging: de kleurverzadiging aanpassen Contrast: het contrast aanpassen Scherpte: de scherpte aanpassen SteadyShot: de steadyshot-functie selecteren
(Opname-instellingn): de opname-instellingen selecteren
De weergavefuncties gebruiken
De weergavefunctie selecteren...............................................................77
(Datumweergave): weergeven op datum
(Mapweergave): weergeven op map
(Favorieten): beelden die zijn opgeslagen als favorieten weergeven
Weergavemenu.......................................................................................78
(Wissen): beelden wissen
(Weergavefunctie): de weergavefuncties instellen (Datumlijst): de weergavedatum selecteren bij gebruik van datumweergave
(Filteren op gezicht): beelden weergeven die zijn gefilterd volgens bepaalde criteria
(Favorieten toevoegen/verw.): Favorieten toevoegen/verwijderen (Diavoorstelling): een reeks beelden afspelen (Bijwerken): stilstaande beelden bijwerken
(Formaat wijzigen): het beeldformaat wijzigen volgens het gebruik (Beveiligen): voorkomen dat gegevens per ongeluk worden gewist
: een afdrukmarkering toevoegen
(Afdrukken): beelden afdrukken met een printer
5
Inhoud
(Roteren): een stilstaand beeld roteren (Map kiezen): een map selecteren voor het weergeven van beelden
De instellingen aanpassen
De functie Geheugen beheren en de instellingen aanpassen ................89
Geheugen beheren .......................................................................... 91
Geheugen-tool — Memory Stick-tool ............................................... 91
Formatteren Opnamemap maken Opnamemap wijz. Kopiëren
Geheugen-tool — Intern geheugen-tool...........................................93
Formatteren
Instellingen .......................................................................................94
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 1.......................................... 94
Pieptoon Functiegids Initialiseren Demo Lach-sluiter
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 2.......................................... 96
USB-aansluiting COMPONENT Video-uit Breed-zoombeeld
Opname-instellingn — Opname-instellingen 1................................. 98
AF-verlicht. Stramienlijn AF-functie Digitale zoom Conversielens
Opname-instellingn — Opname-instellingen 2............................... 101
Flitsersync. Autom. Oriëntatie Auto Review EX. scherpst.
Klokinstellingen............................................................................... 103
Language Setting ........................................................................... 104
Beelden bekijken op een televisiescherm
Beelden bekijken op een televisiescherm............................................. 105
De computer gebruiken
Werken met uw Windows-computer ..................................................... 108
De software (bijgeleverd) installeren..................................................... 110
De "Picture Motion Browser" gebruiken (bijgeleverd)........................... 112
6
Inhoud
Beelden kopiëren naar de computer met de "Picture Motion Browser"
..............................................................................................................113
Beelden kopiëren naar een computer zonder "Picture Motion Browser"
..............................................................................................................117
Beeldbestanden die zijn opgeslagen op de computer met de camera
kopiëren naar de "Memory Stick Duo" ..................................................119
De "Music Transfer" gebruiken (bijgeleverd).........................................120
De Macintosh-computer gebruiken .......................................................121
"Geavanceerde Cyber-shot-handleiding" weergeven ...........................123
Stilstaande beelden afdrukken
Stilstaande beelden afdrukken..............................................................124
Beelden rechtstreeks afdrukken met een PictBridge-compatibele printer
..............................................................................................................125
Afdrukken bij een fotowinkel..................................................................128
Problemen oplossen
Problemen oplossen..............................................................................130
Foutcodes en berichten.........................................................................142
Overige
De camera in het buitenland gebruiken — Stroomvoorziening.............146
De "Memory Stick Duo".........................................................................147
Over de accu.........................................................................................149
De acculader .........................................................................................150
Index
Index......................................................................................................151
7

Basistechnieken voor betere beelden

Scherp-
Belichting
Kleur Kwaliteit
Flitser
stellen
Dit gedeelte beschrijft de basishandelingen voor het gebruik van de camera. In dit gedeelte wordt het gebruik van verschillende camerafuncties, zoals de modusknop (pagina 27), de draaiknop (pagina 38), het HOME-scherm (pagina 58) en de menu's (pagina 60) beschreven.
Scherp­stellen
Scherpstellen op een onderwerp
Als u de sluiterknop half indrukt, stelt de camera automatisch scherp (automatische scherpstelling). Houd er rekening mee dat de sluiterknop slechts half ingedrukt moet worden.
Aanduiding voor AE/
Druk de sluiterknop niet onmiddellijk volledig in.
Druk de sluiterknop half in.
Als scherpstellen moeilijk lukt
AF-vergrendeling knippert , brandt/
piept
t [Scherpstellen] (pagina 44)
Druk vervolgens de sluiterknop volledig in.
Als het beeld zelfs na scherpstellen wazig is, kan dit komen doordat de camera is bewogen.
t Zie "Tips om wazige beelden te voorkomen" hieronder.
8
Basistechnieken voor betere beelden
Tips om wazige beelden te voorkomen
De camera heeft per ongeluk bewogen toen u het beeld maakte. Dit zijn "camerabewegingen". Anderzijds is het mogelijk dat het onderwerp heeft bewogen toen u het beeld maakte, dit is "onderwerpwazigheid".
Camerabewegingen
Oorzaak
Uw handen of lichaam bewegen/beweegt terwijl u de camera vasthoudt en op de sluiterknop drukt en het hele scherm wordt wazig.
Wat u kunt doen om wazigheid te voorkomen
• Gebruik een statief of plaats de camera op een plat oppervlak om de camera stil te houden.
• Gebruik de zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden om een foto te maken en stabiliseer de camera door uw armen strak langs uw zijde te houden nadat u de sluiterknop hebt ingedrukt.
Onderwerpwazigheid
Oorzaak
Hoewel de camera stabiel is, beweegt het onderwerp tijdens de belichting zodat het onderwerp wazig lijkt als de sluiterknop wordt ingedrukt.
Opmerkingen
• De steadyshot-functie is standaard ingeschakeld zodat de camerabewegingen automatisch worden verminderd. Dit heeft echter geen invloed op onderwerpwazigheid.
• Bovendien komen camerabewegingen en onderwerpwazigheid geregeld voor onder omstandigheden met weinig licht of trage sluitertijd zoals bij de -functie (Schemer) of -functie (Schemer­portret). Neem in dat geval foto's met bovenstaande tips in het achterhoofd.
Wat u kunt doen om wazigheid te voorkomen
• Selecteer -functie (Hoge gevoeligheid) in Scènekeuze.
• Kies een hogere ISO-gevoeligheid voor een snellere sluitersnelheid en druk op de sluiterknop voordat het onderwerp beweegt.
9
Basistechnieken voor betere beelden

Belichting

U kunt verschillende beelden maken door de belichting en de ISO-gevoeligheid aan te passen. Belichting is de hoeveelheid licht die door de lens in de camera valt wanneer u de sluiterknop indrukt.
De lichtintensiteit instellen
Belichting:
Overbelichting
= te veel licht Te licht beeld
Juiste belichting
Onderbelichting
= te weinig licht Te donker beeld
Sluitertijd = tijdsduur dat het licht in de camera valt Diafragma = grootte van de opening waardoor het licht
valt in de camera valt
ISO-gevoeligheid (aanbevolen belichtingswaarde)
=
opnamegevoeligheid
In de functie Autom. instellen wordt de belichting automatisch ingesteld op de juiste waarde. U kunt deze echter ook handmatig instellen met de hieronder beschreven functies.
Handmatige belichting:
Hiermee kunt u de sluitertijd en diafragmawaarde handmatig aanpassen (pagina 42).
EV aanpassen:
Hiermee kunt u de belichting aanpassen die door de camera is ingesteld (pagina 43).
10
Lichtmeetfunctie:
Hiermee kunt u het gedeelte van het onderwerp wijzigen dat wordt gemeten om de belichting in te stellen (pagina 48).
Basistechnieken voor betere beelden
Tips voor de belichtingswaarde (EV)
Wanneer u een te licht beeld opneemt, zoals een onderwerp met tegenlicht of een sneeuwscène, weet de camera dat het onderwerp te licht is en stelt eventueel een donkerdere belichting in voor het beeld. In zulke gevallen is de aanpassing van de belichting in de + (plus)-richting het beste.
Aanpassen in de +-richting
Wanneer u een donker beeld opneemt, weet de camera dat het onderwerp te donker is en stelt eventueel een lichtere belichting in voor het beeld. In zulke gevallen is de aanpassing van de belichting in de – (min)-richting het beste.
Aanpassen in de –-richting
U kunt de belichting controleren aan de hand van het histogram. Zorg ervoor dat u het onderwerp niet over- of onderbelicht (een wit of een donker beeld).
ISO-gevoeligheid aanpassen (aanbevolen belichtingswaarde)
De ISO-gevoeligheid is een snelheidswaarde voor opnamemedia met een beeldsensor die het licht opvangt. Zelfs wanneer de belichting hetzelfde is, verschillen de beelden afhankelijk van de ISO-gevoeligheid. Zie pagina 42 om de ISO-gevoeligheid aan te passen.
Hoge ISO-gevoeligheid
Neemt een helder beeld op, zelfs in donkere omgevingen, terwijl de sluitersnelheid wordt verhoogd om de wazigheid te verminderen. Het beeld wordt echter korrelig.
Lage ISO-gevoeligheid
Neemt een vloeiender beeld op. Het beeld wordt echter donkerder als de belichting onvoldoende is.
11
Basistechnieken voor betere beelden

Kleur

De effecten van de lichtbron
De natuurlijke kleur van het onderwerp wordt beïnvloed door de belichtingsomstandigheden.
Voorbeeld: de kleur van een beeld wordt beïnvloed door lichtbronnen
Weer/lichtbron
Kenmerken van het licht
Daglicht Bewolkt Fluorescerend Gloeilamp
Wit (standaard) Blauwachtig Groengetint Roodachtig
In de functie Autom. instellen worden de kleurtinten automatisch aangepast. U kunt de kleurtinten echter ook handmatig aanpassen met [Witbalans] (pagina 69).

Kwaliteit

Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat"
Een digitaal beeld is samengesteld uit een groot aantal kleine puntjes die pixels worden genoemd. Als een beeld uit veel pixels bestaat, is het beeld groot, neemt het meer geheugenruimte in beslag en wordt het zeer gedetailleerd weergegeven. "Beeldformaat" wordt aangegeven door het aantal pixels. Hoewel u op het scherm van de camera het verschil niet kunt zien, verschillen de kleine details en de verwerkingstijd wanneer het beeld wordt afgedrukt of weergegeven op een computerscherm.
Beschrijving van de pixels en het beeldformaat
1 Beeldformaat: 9M
3456 pixels × 2592 pixels = 8.957.952 pixels
2 Beeldformaat: VGA
640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels
Pixels
Het gewenste beeldformaat selecteren (pagina 13)
Pixel
12
Veel pixels (hoge beeldkwaliteit en groot bestand)
Weinig pixels (lage beeldkwaliteit en klein bestand)
Voorbeeld: afdrukken tot maximaal A3+­formaat
Voorbeeld: een beeld verzenden als bijlage bij een e-mailbericht
Basistechnieken voor betere beelden
De standaardinstellingen worden aangeduid met .
Beeldformaat Gebruiksrichtlijnen Aantal beelden Afdrukken
9M
Voor afdrukken tot A3+ Minder
(3456×2592)
*1
3:2 (8M) (3456×2304)
Met beeldverhouding 3:2 opnemen
Fijn
5M
Voor afdrukken tot A4
(2592×1944)
3M (2048×1536)
VGA (640×480)
16:9 (6M)
*2
(3456×1944)
16:9 (2M)
*2
Voor afdrukken tot 10×5 cm of 13×18 cm
Klein beeldformaat opnemen voor verzenden per e-mail
Weergeven op HDTV's en afdrukken tot A4
Weergeven op HDTV's
Meer
Minder
Ruw
Fijn
(1920×1080)
Meer
*1)De beelden worden opgenomen in de breedte-/hoogteverhouding 3:2, net zoals fotopapier, briefkaarten,
enzovoort.
2)
*
Beide randen van het beeld worden mogelijk bijgesneden bij het afdrukken (pagina 138).
Beeldformaat van films Frame/seconde Gebruiksrichtlijnen
Ruw
640(Fijn) (640×480) Ongeveer 30 Bewegend beelden van hoge kwaliteit opn.
voor TV-weerg
640(Standaard) (640×480)
Ongeveer 17 Bewegende beelden van std. kwaliteit opn.
voor TV-weerg
320 (320×240) Ongeveer 8 Klein formaat opnemen voor verzenden per
e-mail
• Hoe groter het beeldformaat, hoe hoger de beeldkwaliteit.
• Hoe hoger het aantal frames per seconde, hoe vloeiender het weergegeven beeld.
13
Basistechnieken voor betere beelden

Flitser

De flitser gebruiken
De ogen van het onderwerp worden mogelijk rood weergegeven of wazige witte ronde puntjes kunnen voorkomen als u de flitser gebruikt. Deze verschijnselen kunnen worden teruggedrongen met de volgende stappen.
Het "rode-ogeneffect"
Pupillen worden groter in donkere omgevingen. Het flitslicht wordt door de bloedvaten aan de achterkant van het oog (netvlies) gereflecteerd, met het "rode-ogeneffect" als resultaat.
Camera Oog
Netvlies
Hoe kan het "rode-ogeneffect" worden teruggedrongen?
• Stel [Rode-ogeneffect] in op [Aan] (pagina 72).
• Selecteer -functie (Hoge gevoeligheid)* in Scènekeuze (pagina 33). (De flitser wordt automatisch
uitgeschakeld.)
• Corrigeer het beeld met [Bijwerken] in het weergavemenu (pagina 81) of met de bijgeleverde software "Picture Motion Browser" als de ogen van het onderwerp rood worden weergegeven.
De "witte ronde puntjes"
Dit wordt veroorzaakt door deeltjes (stof, pollen, enz.) die in de buurt van de lens rondzweven. Als ze door de flitser van de camera worden geaccentueerd, verschijnen ze als witte ronde puntjes.
Camera
Deeltjes (stof,
pollen, enz.) in
de lucht
Hoe kunnen de "witte ronde puntjes" worden teruggedrongen?
• Verlicht het vertrek en neem het onderwerp op zonder flitser.
• Selecteer -functie (Hoge gevoeligheid)* in Scènekeuze. (De flitser wordt automatisch uitgeschakeld.)
Onderwerp
* Hoewel u de -functie (Hoge gevoeligheid) hebt geselecteerd in Scènekeuze, is de sluitertijd mogelijk
trager bij omstandigheden met weinig licht of op een donkere plaats. Gebruik in dat geval een statief of houd uw armen strak langs uw zijde nadat u de sluitertoets hebt ingedrukt.
14

Onderdelen en bedieningselementen

Zie de pagina's tussen haakjes voor meer informatie.
A POWER-toets/POWER-lamp B Modusknop (27) C /BRK-toets (47) D Sluiterknop (28) E (Lichtmeetfunctie)-toets (48) F Zelfontspannerlampje (31)/
Lach-sluiterlampje (35)/ AF-verlichting (98)
G Lens H Flitser (30) I Instelknop zoeker
• Wanneer u met de FINDER/LCD-toets selecteert om op te nemen door middel van de zoeker, past u de instelknop van de zoeker aan op uw gezichtsvermogen zodat het beeld duidelijk wordt weergegeven in de zoeker.
J NIGHTSHOT-schakelaar K Oog voor de schouderriem L Microfoon M Multifunctionele aansluiting
Voor gebruik in de volgende situaties:
• Een USB-verbinding tot stand brengen tussen de camera en de computer.
• Aansluiten op de audio/video-ingangen van een televisie.
• Aansluiten op een PictBridge-compatibele printer.
N Afstandsbedieningssensor
15
Onderdelen en bedieningselementen
Onderkant
F Regeltoets (binnenkant)/Draaiknop
(buitenkant) (38) Menu aan: v/V/b/B/z (60) Menu uit: DISP/ / / (25, 30)
G HOME-toets (58) H (Weergave)-toets (49) I Voor opnemen: W/T (Zoom)-toets (29)
Voor weergeven: / (Weergavezoom)-toets (50)/
(Index)-toets (50)
J DC IN-aansluiting/klepje DC IN-
aansluiting
Bij gebruik van een AC-LS5K AC­adapter (niet bijgeleverd)
1 Naar de DC IN­aansluiting
v­markering
A FINDER/LCD-toets B Zoeker C (Diavoorstelling)-toets (51) D LCD-scherm (25)
• U kunt de hoek van het LCD-scherm aanpassen naargelang de opnameomstandigheden. Het forceren van het LCD-scherm buiten het bewegingsbereik kan een storing veroorzaken.
E MENU-toets (60)
16
2 Naar stopcontact
• U kunt de accu niet opladen door uw camera aan te sluiten op de AC-LS5K AC-adapter. Gebruik de acculader om de accu op te laden.
K Oog voor de schouderriem L Accuontgrendelknop M Accusleuf N "Memory Stick Duo"-sleuf O Toegangslampje P Accu/"Memory Stick Duo"-klepje
Onderdelen en bedieningselementen
Q Schroefgat voor statief (onderkant)
• Gebruik een statief met een schroef die minder dan 5,5 mm lang is. Anders kunt u de camera niet stevig bevestigen en kan de camera beschadigd worden.
R Luidspreker
17

De accessoires gebruiken

Lenskap/Adapterring

Bij aankoop is de lenskap met bevestigde adapterring opgeborgen. Verwijder de adapterring van de lenskap voordat u ze op de camera bevestigt.
Adapterring
Lenskap

De lenskap bevestigen

Voor opnames in heldere belichtingsomstandigheden, zoals buiten, raden we u aan de lenskap te gebruiken om de verslechtering van de beeldkwaliteit door onnodig licht te verminderen.
1 Bevestig de adapterring (A) wanneer de
stroom is uitgeschakeld.
2 Draai het [a]-gedeelte op de adapterring in
de richting van de pijl en richt de aanduiding 1 naar de aanduiding 2.
3 Richt de aanduiding 3 op de lenskap (B)
naar de aanduiding 2 en bevestig de lenskap. Draai de lenskap in de richting van de pijl totdat deze vastklikt.
4 Controleer of de "TOP"-aanduiding is
geplaatst zoals op de afbeelding. De lenskap wordt correct bevestigd zoals getoond op de afbeelding.
• Nadat de lenskap (B) is bevestigd, kunt u het [a]-gedeelte op de adapterring niet meer draaien. Als de lenskap niet op één lijn is bevestigd, verschijnen donkere schaduwen in de hoeken van het scherm. Verwijder de lenskap eenmaal en begin opnieuw vanaf stap 2.
• U kunt de lensdop bevestigen wanneer de lenskap al is bevestigd.
• Bij het gebruiken van de lenskap is het mogelijk dat het volgende gebeurt:
– Het licht van de AF-verlicht. wordt
geblokkeerd.
– Het infrarode licht van de Night Shot wordt
geblokkeerd.
– Het flitslicht wordt geblokkeerd, waardoor de
schaduw verschijnt bij het gebruiken van de ingebouwde flitser.
18
De accessoires gebruiken
– De afstandsbedieningssensor wordt
geblokkeerd en de afstandsbediening werkt niet correct.

De lenskap opbergen

U kunt de lenskap in de omgekeerde richting bevestigen om deze met de camera op te bergen wanneer u deze niet gebruikt. Plaats de lenskap zoals hieronder beschreven en draai de lenskap met de wijzers van de klok mee totdat deze vastklikt.

Een conversielens bevestigen (niet bijgeleverd)

Bevestig een conversielens wanneer u versterkte groothoekopnames of zoomopnames wilt maken van onderwerpen in de verte.
1 Bevestig de adapterring. 2 Bevestig een conversielens.
• Raadpleeg voor het maken van opnames met de conversielens de instellingen van [Conversielens] (pagina 100).
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de conversielens voor meer informatie.
19
De accessoires gebruiken

Afstandsbediening

U kunt de camera eenvoudig bedienen door middel van de afstandsbediening.
A Zender B HOME-toets (58) C -toets (Diavoorstelling) (51) D MENU-toets (60) E SHUTTER-toets (28)
• Deze toets kunt u niet half indrukken.
F Voor opnemen: Zoom (W/T)-toets (29)
Voor weergeven: / (Weergavezoom)-toets (50)/
(Index)-toets (50)
• U kunt niet snel inzoomen, zelfs niet wanneer u de zoomtoets van de afstandsbediening volledig indrukt.
G Regeltoets
Menu aan: v/V/b/B/z (60) Menu uit: DISP/ / / (25, 30)
Opmerkingen
• Verwijder de beschermingsfilm voordat u de afstandsbediening gebruikt.
Beschermingsfilm
• Richt de afstandsbediening naar de afstandsbedieningssensor om uw camera te bedienen (pagina 15).
De batterij van de afstandsbediening vervangen
1 Druk op het nokje en plaats tegelijkertijd
uw vingernagel in de gleuf om de accuhouder te verwijderen.
2 Plaats een nieuwe accu met de + naar
boven.
3 Plaats de accuhouder terug in de
afstandsbediening totdat deze vastklikt.
Nokje
• De afstandsbediening heeft een lithium knoopbatterij (CR2025). Gebruik geen andere batterijen dan CR2025.
20

Aanduidingen op het scherm

Telkens wanneer u op v (DISP) op de regeltoets drukt, worden de aanduidingen op het scherm gewijzigd (pagina 25). Zie de pagina's tussen haakjes voor meer informatie.
Bij opname van stilstaande beelden
• De aanduidingen zijn beperkt in de functie Eenvoudig opnemen.
Bij opname van films
A
Scherm Aanduiding
Resterende acculading
Waarschuwing voor zwakke accu (142)
Beeldformaat
Modusknop/menu (scènekeuze)
(63)
(32)
Scherm Aanduiding
P S A M Modusknop (27)
Night Shot (37)
BRK Burst-functie/Bracket-
Lichtmeetfunctie (48)
SteadyShot
Bracket-groep (67)
Witbalans (
functie
Gezichtsherkenning (65)/ Lach-herkenning (66)
• Standaard verschijnt één
DRO (72)
Ruisonderdrukking
Trillingswaarschuwing
• Waarschuwt dat door
69)
(47)
(76)
van deze aanduidingen als de sluiterknop half wordt ingedrukt, afhankelijk van de instelling van de SteadyShot.
trillingen het beeld wellicht niet goed wordt opgenomen, vanwege onvoldoende belichting. Zelfs als de trillingswaarschuwing wordt weergegeven, kunt u nog beelden opnemen. U kunt het beste de steadyshot-functie inschakelen, de flitser gebruiken voor een betere belichting of een statief of ander hulpmiddel gebruiken om de camera te stabiliseren (pagina 9).
21
Aanduidingen op het scherm
Scherm Aanduiding
Aanduiding lach­herkenn.gevoeligheid/ Aantal beelden (35)
Zoomvergrotingsfactor (
99
)
Kleurfunctie
Kleurfilter (74)
Contrast (75)
Scherpte (76)
Kleurverzadiging (75)
B
Scherm Aanduiding
z AE/AF-vergrendeling (28)
OPNMN. Standby
ISO400 ISO-getal (42)
125 Sluitertijd F3.5 Diafragmawaarde +2.0EV Belichtingswaarde 0:12 Opnameduur
Aanduiding voor AF-
Film opnemen/standby
NR lange-sluitertijd
• Als de sluitertijd onder een bepaalde snelheid belandt bij weinig licht, wordt de NR trage-sluitertijdfunctie (Noise Reduction: ruisbeperking) automatisch ingeschakeld om beeldruis te verminderen.
(minuten : seconden)
bereikzoekerframe
Semi-handmatig (45)
22
(73)
(43)
(44)
29,
Scherm Aanduiding
9 Handmatig scherpstellen
(45)
Macro (30)
z SET z OK
MOVE
MOVE
Gebruiksaanwijzing voor het opnemen van beelden
Balk handmatig scherpstellen (46)
C
Scherm Aanduiding
Opnamemap (91)
• Dit wordt niet weergegeven als het interne geheugen wordt gebruikt.
96 Aantal opneembare beelden
Opnamemedia
00:25:05 Opnameduur
("Memory Stick Duo", intern geheugen)
(uren : minuten : seconden)
Scèneherkenning (68)
AF-verlichting
Rode-ogeneffect beperken
(98)
(72)
Flitsfunctie (30)
Flitser wordt opgeladen
Conversielens (100)
REAR Flitser synchro (101)
D
Scherm Aanduiding
Zelfontspanner (31)
C:32:00 Zelfdiagnosefunctie (142)
Database vol (145)
Dradenkruis van de puntlichtmeting
(48)
Aanduidingen op het scherm
Scherm Aanduiding
AF-bereikzoekerframe (45)
Histogram (25)
Bij weergave van stilstaande beelden
Bij weergave van films
A
Scherm Aanduiding
Resterende acculading
Waarschuwing voor zwakke accu (142)
Filteren op gezicht (79)
Beeldformaat
PictBridge maakt verbinding
Weergavefunctie (77)
Favorieten (77)
Beveiligen
Afdrukmarkering (DPOF)
(128)
Zoomvergrotingsfactor
(50)
VOL. Volume (49)
PictBridge maakt verbinding
• Koppel de kabel voor de multifunctionele aansluiting niet los als de markering wordt weergegeven.
(63)
(126)
(86)
(127)
B
Scherm Aanduiding
N Weergeven (49)
Weergavebalk
0:00:12 Teller 101-0012 Map-bestandsnummer 2008 1 1
9:30 AM
z STOP z PLAY
Opnamedatum/-tijd van het weergavebeeld
Gebruiksaanwijzing voor het weergeven van beelden
(88)
23
Aanduidingen op het scherm
Scherm Aanduiding
BACK/
NEXT
V VOLUME Volume aanpassen
Beelden selecteren
Histogram
wordt weergegeven als
(25)
het histogramscherm is uitgeschakeld.
C
Scherm Aanduiding
Weergavemap (88)
• Dit wordt niet weergegeven als het interne geheugen wordt gebruikt.
8/8 12/12 Beeldnummer/aantal
Weergavemedia
Map wijzigen
Lichtmeetfunctie (48)
Flitser
ISO400 ISO-getal (42) C:32:00 Zelfdiagnosefunctie (142) +2.0EV Belichtingswaarde (43) 500 Sluitertijd F3.5 Diafragmawaarde
beelden opgenomen in geselecteerde map
("Memory Stick Duo", intern geheugen)
(88)
• Dit wordt niet weergegeven als het interne geheugen wordt gebruikt.
Witbalans (
69)
24

De schermweergave wijzigen

• Als u beelden buiten bekijkt bij helder licht, kunt u de helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm verhogen. De accu loopt echter sneller leeg als u dit doet.
v (DISP) (Schermweergave)­toets
Telkens wanneer u op v (DISP) op de regeltoets drukt, worden de aanduidingen op het scherm als volgt gewijzigd:
Aanduidingen aan
Aanduidingen aan*
• Het histogram wordt in de volgende gevallen niet weergegeven: Tijdens het opnemen
– Als het menu wordt weergegeven. – Tijdens het opnemen van films. Tijdens het weergeven – Als het menu wordt weergegeven. – In de indexfunctie. – Wanneer u de weergavezoom gebruikt. – Wanneer u stilstaande beelden roteert. – Tijdens het weergeven van films. – Als de favorietenlijst wordt weergegeven. – Als de datumlijst wordt weergegeven.
• Er kan een groot verschil optreden tussen het
histogram dat wordt weergegeven tijdens het opnemen en tijdens het weergeven wanneer:
– De flitser afgaat. – De sluitertijd langzaam of snel is.
• Het histogram wordt wellicht niet weergegeven
voor beelden die zijn opgenomen met andere camera's.
z De EV (belichtingswaarde) aanpassen
door een histogram weer te geven
Histogram aan* Tijdens de
weergave worden de beeldgegevens weergegeven.
Histogram-
Aanduidingen uit*
* De helderheid van de achtergrondverlichting
van het LCD-scherm is hoog.
scherm
A
B
HelderDonker
Een histogram is een grafiek die de helderheid van een beeld weergeeft. Druk herhaaldelijk op v (DISP) op de regeltoets om het histogram in het scherm weer te geven. De weergegeven grafiek geeft een donker beeld aan wanneer deze links hoger is en geeft een helder beeld aan wanneer deze rechts hoger is.
A Aantal pixels B Helderheid
• Het histogram wordt ook weergegeven wanneer
u één beeld weergeeft, maar u kunt de belichting dan niet aanpassen.
25

Het interne geheugen gebruiken

De camera heeft een intern geheugen van ongeveer 15 MB. Dit geheugen kan niet uit de camera worden verwijderd. Zelfs als er geen "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst, kunt u beelden opnemen in dit interne geheugen.
• Films waarvoor het beeldformaat is ingesteld op [640(Fijn)], kunnen niet worden opgenomen in het interne geheugen.
Als een "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden op de "Memory Stick Duo" opgenomen.
[Weergeven]: beelden op de "Memory Stick Duo"
B
Intern
B
geheugen
Beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen
U kunt het beste altijd een reservekopie (back-up) van de gegevens maken door een van de onderstaande procedures te volgen.
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op een "Memory Stick Duo"
Bereid een "Memory Stick Duo" met voldoende opslagcapaciteit voor en voer vervolgens de procedure bij [Kopiëren] uit (pagina 92).
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op de vaste schijf van uw computer
Voer de procedure uit op pagina 113, 114 of 117, 118 zonder dat er een "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst.
worden weergegeven. [Menu, Instellingen, enz.]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden op de "Memory Stick Duo".
Als er geen "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden in het interne geheugen opgenomen.
[Weergeven]: beelden die in het interne geheugen zijn opgeslagen, worden weergegeven.
[Menu, Instellingen, enz.]: verschillende functies kunnen worden toegepast op beelden in het interne geheugen.
• U kunt beeldgegevens die op een "Memory Stick Duo" zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne geheugen.
• U kunt de gegevens die zijn opgeslagen in het interne geheugen, kopiëren naar een computer door de camera op de computer aan te sluiten met de kabel voor de multifunctionele aansluiting. U kunt gegevens die op een computer zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne geheugen.
26

Basishandelingen

De modusknop gebruiken

Zet de modusknop op de gewenste functie.
Modusknop
Basishandelingen
: Autom. instellen-functie
Hiermee kunt u opnamen maken terwijl de instellingen automatisch worden aangepast.
t pagina 28
: Eenvoudig opnemen-functie
Hiermee kunt u stilstaande beelden opnemen met de minimaal noodzakelijke functies met goed zichtbare aanduidingen.
P: Autom. Programma-functie*
Hiermee kunt u opnemen terwijl de belichting automatisch wordt aangepast (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde).
S: Opnemen met sluitertijdvoorkeur*
Hiermee kunt u opnemen nadat u de sluitertijd handmatig hebt aangepast.
t
pagina 40
A: Opnemen met diafragmavoorkeur*
Hiermee kunt u opnemen nadat u de diafragmawaarde handmatig hebt aangepast.
t pagina 41
M: Opnemen met handmatige belichting*
Hiermee kunt u opnemen nadat u de belichting handmatig hebt aangepast (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde).
: Bewegende beeldn
Hiermee kunt u films opnemen met geluid. t pagina 28
/ / / /SCN: Scènekeuze-functie
Hiermee kunt u opnemen met vooraf ingestelde instellingen op basis van de scène. U kunt , is ingesteld op SCN.
, , , , selecteren in het menu als de modusknop
t pagina 32
t pagina 29
t pagina 42
* U kunt verschillende instellingen selecteren met het menu. (Voor meer informatie over de beschikbare
t pagina 61)
functies
27

Beelden opnemen (Autom. instellen-functie)

Sluiterknop
Macrotoets
Modusknop
Zoomtoets
DISP-toets
Flitsertoets
MENU-toets
Zelfontspannertoets
z-toets
v/V/b/B-toets
Regeltoets
1 Selecteer de gewenste functie van de modusknop.
Bij opname van stilstaande beelden (Autom. instellen-functie): selecteer . Bij opname van films: selecteer .
2 Houd de camera vast met uw ellebogen tegen uw lichaam gedrukt om hem
te stabiliseren.
Plaats het onderwerp in het midden van het zoekframe.
3 Maak een foto met de sluiterknop.
Bij opname van stilstaande beelden:
1 Houd de sluiterknop half ingedrukt om het beeld scherp te stellen.
De aanduiding z (AE/AF-vergrendeling) (groen) knippert, u hoort een pieptoon, de aanduiding houdt op met knipperen en blijft branden.
28
Aanduiding voor AE/AF-vergrendeling
Beelden opnemen (Autom. instellen-functie)
2 Druk de sluiterknop volledig in.
Bij opname van films:
Druk de sluiterknop volledig in. Als u wilt stoppen met opnemen, drukt u de sluiterknop nogmaals volledig in.
Als u een stilstaand beeld opneemt van een onderwerp waarop u moeilijk kunt scherpstellen
• De kortste opnameafstand is ongeveer 1 cm (W)/120 cm (T) (vanaf de voorkant van de lens).
• Wanneer de camera niet automatisch kan scherpstellen op het onderwerp, gaat de aanduiding van de AE/ AF-vergrendeling langzaam knipperen en hoort u geen pieptoon. Daarnaast verdwijnt het AF­bereikzoekerframe. Stel de opname opnieuw samen en stel opnieuw scherp.
In de volgende situaties kan scherpstellen moeilijk zijn:
– Het is donker en het onderwerp bevindt zich veraf. – Het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond is klein. – Het onderwerp wordt door glas bekeken. – Het onderwerp beweegt snel. – Er is weerkaatsend licht of glanzende oppervlakken. – Het onderwerp heeft achtergrondlicht of er is een flitslicht.
Opnemen met de functie Eenvoudig opnemen
Zet de modusknop op . Het tekstformaat wordt groter en de aanduidingen worden makkelijker zichtbaar. De camera neemt beelden op met de optimale instellingen, zodat de enige instellingen die u dient te wijzingen Beeldformaat (Groot/Klein) (pagina 64), Flitser (Autom./Uit) (pagina 64) en Zelfontsp. zijn (10 sec./Uit) (pagina 31).
• De acculading neemt sneller af omdat de helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm automatisch sterker wordt.
• U kunt geen beelden opnemen met de zoeker.
W/T De zoom gebruiken
Druk op T om in te zoomen en druk op W om uit te zoomen. Als u de toets half indrukt, zoomt u traag in en als u de toets volledig indrukt, zoomt u snel in.
• Wanneer de zoomvergrotingsfactor hoger wordt dan 15×, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. Zie pagina 99 voor meer informatie over de [Digitale zoom]-instellingen en de beeldkwaliteit.
• Tijdens het opnemen van een film zoomt de camera traag in, zelfs wanneer u de toets volledig indrukt.
Basishandelingen
29
Beelden opnemen (Autom. instellen-functie)
Flitser (Een flitsfunctie selecteren voor stilstaande beelden)
Druk herhaaldelijk op B ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
(Geen aanduiding): Flitser automatisch
Flitst wanneer er niet voldoende licht of achtergrondverlichting is (standaardinstelling).
: Flitser altijd aan
: Langzame synchro (Flitser altijd aan)
De sluitertijd is lang in een donkere omgeving om de achtergrond helder op te kunnen nemen die buiten het bereik is van het flitslicht.
: Flitser altijd uit
• De flitser springt automatisch aan en flitst. Sluit na gebruik de flitser met uw hand.
• De flitser gaat twee keer af. De eerste flits wijzigt de lichthoeveelheid.
• Tijdens het opladen van de flitser wordt weergegeven.
Macro (Close-upopname maken)
Druk herhaaldelijk op b ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
(Geen aanduiding): automatisch
De camera past de scherpstelling automatisch aan van onderwerpen veraf tot close-up. Stel de camera normaal in op deze functie.
: Macro
De camera past de scherpstelling aan met prioriteit voor close-uponderwerpen. Stel Macro aan in bij het opnemen van onderwerpen dichtbij.
De snelheid van de automatische scherpstelling daalt wanneer u opnamen maakt van onderwerpen in de verte met de
macrofunctie ingeschakeld.
U kunt de zoom het beste instellen op de W-zijde.
30
Loading...
+ 125 hidden pages