Sony CYBER-SHOT DSC-H10 User Manual [nl]

VKLIK!
Inhoud
Basishandelingen
De opnamefuncties gebruiken
Digitale camera
Cyber-shot-handboek
DSC-H10
Lees dit handboek, de
"Gebruiksaanwijzing" en de "Geavanceerde Cyber-shot-handleiding"
De weergavefuncties gebruiken
De instellingen aanpassen
Beelden bekijken op een televisiescherm
De computer gebruiken
Stilstaande beelden afdrukken
Problemen oplossen
Overige
Index
© 2008 Sony Corporation 3-296-279-72(1)
NL

Opmerkingen over het gebruik van de camera

Opmerkingen over de typen "Memory Stick" die kunnen worden gebruikt (niet bijgeleverd)
"Memory Stick Duo"
U kunt een "Memory Stick Duo" gebruiken met de camera.
"Memory Stick"
U kunt geen "Memory Stick" gebruiken met de camera.
U kunt geen andere geheugenkaarten gebruiken.
• Zie pagina 118 voor meer informatie over de "Memory Stick Duo".
Als u een "Memory Stick Duo" gebruikt met "Memory Stick"-compatibele apparatuur
U kunt de "Memory Stick Duo" gebruiken door deze in de Memory Stick Duo-adapter (niet bijgeleverd) te plaatsen.
Memory Stick Duo-adapter
Opmerkingen bij de accu
• Laad de accu (bijgeleverd) op voordat u de camera voor het eerst gebruikt.
• U kunt de accu zelfs opladen wanneer deze nog niet volledig leeg is. Zelfs als de accu niet volledig is opgeladen, kunt u de gedeeltelijk opgeladen accu gebruiken.
• Als u de accu langere tijd niet gebruikt, moet u de resterende lading van de accu verbruiken en de accu uit de camera halen. Vervolgens bewaart u de accu op een koele, droge plaats. Hierdoor zorgt u ervoor dat de accu goed blijft werken.
• Zie pagina 120 voor meer informatie over de accu.
Carl Zeiss-lens
De camera is uitgerust met een Carl Zeiss­lens waarmee scherpe beelden met uitstekend contrast kunnen worden gereproduceerd. De lens voor de camera is geproduceerd onder een kwaliteitswaarborgsysteem dat is gecertificeerd door Carl Zeiss in overeenstemming met de kwaliteitseisen van Carl Zeiss Duitsland.
Opmerkingen over het LCD-scherm en de lens
• Het LCD-scherm is vervaardigd met precisietechnologie, waardoor meer dan 99,99% van de pixels operationeel is. Er kunnen op het LCD-scherm echter enkele zwarte stipjes en/of heldere stipjes (wit, rood, blauw of groen) zichtbaar zijn. Deze stipjes zijn normaal en hebben geen enkele invloed op de opname.
Zwarte, witte, rode, blauwe of groene puntjes
• Als het LCD-scherm of de lens langdurig wordt blootgesteld aan direct zonlicht, kunnen storingen optreden. Wees voorzichtig wanneer u de camera buiten of bij een raam neerlegt.
• Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan verkleuren en hierdoor kunnen storingen optreden.
• In een koude omgeving kunnen de beelden op het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is normaal.
• Wees voorzichtig dat u de beweegbare lens niet ergens tegenaan stoot en oefen er geen druk op uit.
De beelden in dit handboek
De beelden die in dit handboek worden gebruikt als voorbeelden, zijn gereproduceerde beelden die niet daadwerkelijk met deze camera zijn opgenomen.
2

Inhoud

Opmerkingen over het gebruik van de camera .........................................2
Basistechnieken voor betere beelden .......................................................7
Scherpstellen – Scherpstellen op een onderwerp ............................................ 7
Belichting – De lichtintensiteit instellen ............................................................. 9
Kleur – De effecten van de lichtbron............................................................... 10
Kwaliteit – Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat" ......................................... 11
Flitser – De flitser gebruiken ............................................................................ 13
Onderdelen en bedieningselementen .....................................................14
Aanduidingen op het scherm...................................................................17
De schermweergave wijzigen..................................................................21
Het interne geheugen gebruiken.............................................................22
Basishandelingen
De modusknop gebruiken .......................................................................23
Beelden eenvoudig opnemen (Autom. instellen-functie).........................24
Stilstaande beelden opnemen (Scènekeuze)..........................................28
Een foto maken met de handmatige belichting .......................................31
Beelden weergeven.................................................................................33
Beelden verwijderen................................................................................35
Meer informatie over de verschillende functies – HOME/Menu ..............37
Menu-items..............................................................................................40
De opnamefuncties gebruiken
Opnamemenu..........................................................................................41
Scènekeuze: de scènekeuze selecteren Beeldformaat: het beeldformaat selecteren Gezichtsherkenning: het gezicht van het onderwerp herkennen Opn.functie: de functie voor continu opnemen selecteren Kleurfunctie: de helderheid van het beeld wijzigen of speciale effecten toevoegen ISO: de lichtgevoeligheid selecteren EV: de lichtintensiteit instellen Lichtmeetfun.: de lichtmeetfunctie selecteren Scherpstellen: de scherpstelmethode wijzigen Witbalans: de kleurtinten aanpassen Flitsniveau: hiermee kunt u de hoeveelheid flitslicht instellen Rode-ogeneffect: het rode-ogeneffect beperken Contrast: het contrast instellen Scherpte: de beeldscherpte wijzigen
3
Inhoud
SteadyShot: de steadyshot-functie selecteren SETUP: de opname-instellingen selecteren
De weergavefuncties gebruiken
Beelden weergeven vanaf het HOME-scherm...........................53
(Enkelbeeld): één beeld weergeven (Indexweergave): een lijst met beelden afspelen (Diavoorstelling): een reeks beelden afspelen
Weergavemenu ..................................................................................56
(Wissen): beelden verwijderen (Diavoorstelling): een reeks beelden afspelen
(Bijwerken): stilstaande beelden bijwerken
(Beveiligen): voorkomen dat gegevens per ongeluk worden gewist
: een afdrukmarkering toevoegen (Afdrukken): beelden afdrukken met een printer (Roteren): een stilstaand beeld roteren (Map kiezen): een map selecteren voor het weergeven van beelden
De instellingen aanpassen
De functie Geheugen beheren en de instellingen aanpassen
..... 62
Geheugen beheren .....................................................................64
Geheugen-tool — Memory Stick tool................................................ 64
Formatteren Opnamemap maken
Opnamemap wijz. Kopiëren
Geheugen-tool — Intern geheugen-tool...........................................67
Formatteren
Instellingen .................................................................................... 68
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 1.......................................... 68
Pieptoon Functiegids
Initialiseren
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 2.......................................... 69
USB-aansl. COMPONENT
Video-uit
Opname-instellingen — Opname-instellingen 1............................... 71
AF-verlicht. Stramienlijn AF-functie
Digitale zoom Conversielens
4
Inhoud
Opname-instellingen — Opname-instellingen 2 ...............................74
Autom. Oriëntatie Auto Review
Klokinstellingen.................................................................................75
Language Setting..............................................................................76
Beelden bekijken op een televisiescherm
Beelden bekijken op een televisiescherm ...............................................77
De computer gebruiken
Werken met uw Windows-computer........................................................80
De software (bijgeleverd) installeren.......................................................82
De "Picture Motion Browser" gebruiken (bijgeleverd) .............................84
Beelden kopiëren naar de computer met de "Picture Motion Browser"
................................................................................................................85
Beelden kopiëren naar een computer zonder "Picture Motion Browser"
................................................................................................................89
Beeldbestanden die zijn opgeslagen op de computer met de camera
kopiëren naar de "Memory Stick Duo" ....................................................91
De "Music Transfer" gebruiken (bijgeleverd)...........................................92
De Macintosh-computer gebruiken .........................................................93
"Geavanceerde Cyber-shot-handleiding" weergeven .............................95
Stilstaande beelden afdrukken
Stilstaande beelden afdrukken................................................................96
Beelden rechtstreeks afdrukken met een PictBridge-compatibele printer
................................................................................................................97
Afdrukken bij een fotowinkel..................................................................100
Problemen oplossen
Problemen oplossen..............................................................................102
Foutcodes en berichten.........................................................................113
5
Inhoud
Overige
De camera in het buitenland gebruiken — Stroomvoorziening.............117
De "Memory Stick Duo" ........................................................................ 118
Over de accu......................................................................................... 120
De acculader.........................................................................................121
Index
Index ..................................................................................................... 122
6

Basistechnieken voor betere beelden

Scherp­stellen
Scherp­stellen
Belichting
Kleur Kwaliteit
Scherpstellen op een onderwerp
Flitser
Dit gedeelte beschrijft de basishandelingen voor het gebruik van de camera. In dit gedeelte wordt het gebruik van verschillende camerafuncties, zoals de modusknop (pagina 23), het HOME-scherm (pagina 37) en de menu's (pagina 39) beschreven.
Als u de sluiterknop half indrukt, stelt de camera automatisch scherp (automatische scherpstelling). Houd er rekening mee dat de sluiterknop slechts half ingedrukt moet worden.
Aanduiding voor AE/
Druk de sluiterknop niet onmiddellijk volledig in.
Druk de sluiterknop half in.
AF-vergrendeling knippert , brandt/
piept
Druk vervolgens de sluiterknop volledig in.
Als scherpstellen moeilijk lukt t [Scherpstellen] (pagina 47) Als het beeld zelfs na scherpstellen wazig is, kan dit komen doordat de camera is bewogen.
t Zie "Tips om wazige beelden te voorkomen" hieronder.
7
Basistechnieken voor betere beelden
Tips om wazige beelden te voorkomen
De camera heeft per ongeluk bewogen toen u het beeld maakte. Dit zijn "Camerabewegingen". Anderzijds is mogelijk dat het onderwerp heeft bewogen toen u het beeld maakte, dit is "onderwerpwazigheid".
Camerabewegingen
Oorzaak
Uw handen of lichaam beweegt terwijl u de camera vasthoudt en op de sluiterknop drukt en het hele scherm wordt wazig.
Wat kunt u doen om wazigheid te voorkomen
• Gebruik een statief of plaats de camera op een plat oppervlak om de camera stil te houden.
• Gebruik de zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden om een foto te maken en stabiliseer de camera door uw armen strak langs uw zijde te houden nadat u de sluiterknop hebt ingedrukt.
Onderwerpwazigheid
Oorzaak
Hoewel de camera stabiel is, beweegt het onderwerp tijdens de belichting zodat het onderwerp wazig lijkt als de sluiterknop wordt ingedrukt.
Opmerkingen
• De steadyshot-functie is standaard ingeschakeld zodat de camerabewegingen automatisch worden verminderd. Dit heeft echter geen invloed op onderwerpwazigheid.
• Bovendien komen camerabeweging en onderwerpwazigheid geregeld voor onder omstandigheden met weinig licht of trage sluitertijd zoals bij (Schemer-functie) of (Schemer-portret-functie). Neem in dit geval foto's met bovenstaande tips in het achterhoofd.
Wat kunt u doen om wazigheid te voorkomen
• Selecteer (Hoge gevoeligheid-functie) in scènekeuze.
• Kies een hogere ISO-gevoeligheid voor een snellere sluitersnelheid en druk op de sluiterknop voordat het onderwerp beweegt.
8
Basistechnieken voor betere beelden

Belichting

U kunt verschillende beelden maken door de belichting en de ISO-gevoeligheid aan te passen. Belichting is de hoeveelheid licht die door de lens in de camera valt wanneer u de sluiterknop indrukt.
De lichtintensiteit instellen
Belichting:
Overbelichting
= te veel licht Te licht beeld
Juiste belichting
Onderbelichting
= te weinig licht Te donker beeld
Sluitertijd = tijdsduur dat het licht in de camera valt
Diafragma = grootte van de opening waardoor het
licht in de camera valt
ISO-gevoeligheid (aanbevolen belichtingswaarde)
=
opnamegevoeligheid
In de automatische instelfunctie wordt de belichting automatisch ingesteld op de juiste waarde. U kunt deze echter ook handmatig instellen met de hieronder beschreven functies.
Handmatige belichting:
Hiermee kunt u de sluitersnelheid en diafragmawaarde handmatig aanpassen (pagina 31).
EV aanpassen:
Hiermee kunt u de belichting aanpassen die door de camera is vastgesteld (pagina 21, 46).
Lichtmeetfun.:
Hiermee kunt u het gedeelte van het onderwerp wijzigen dat wordt gemeten om de belichting in te stellen (pagina 46).
9
Basistechnieken voor betere beelden
ISO-gevoeligheid aanpassen (aanbevolen belichtingswaarde)
De ISO-gevoeligheid is een snelheidswaarde voor opnamemedia met een beeldsensor die het licht opvangt. Zelfs wanneer de belichting hetzelfde is, verschillen de beelden afhankelijk van de ISO-gevoeligheid. De ISO-gevoeligheid aanpassen, zie pagina 45.
Hoge ISO-gevoeligheid
Neemt een helder beeld op, zelfs in donkere omgevingen, terwijl de sluitersnelheid wordt verhoogd om de wazigheid te verminderen. Het beeld wordt echter korrelig.
Lage ISO-gevoeligheid
Neemt een vloeiender beeld op. Het beeld wordt echter donkerder als de belichting onvoldoende is.

Kleur

De natuurlijke kleur van het onderwerp wordt beïnvloed door de belichtingsomstandigheden.
De effecten van de lichtbron
Voorbeeld: de kleur van een beeld wordt beïnvloed door lichtbronnen
Weer/lichtbron
Kenmerken van het licht
In de automatische instelfunctie worden de kleurtinten automatisch aangepast. U kunt de kleurtinten echter ook handmatig aanpassen met [Witbalans] (pagina 49).
Daglicht Bewolkt Fluorescerend Gloeilamp
Wit (standaard) Blauwachtig Groengetint Roodachtig
10
Basistechnieken voor betere beelden

Kwaliteit

Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat"
Een digitaal beeld is samengesteld uit een groot aantal kleine puntjes die pixels worden genoemd. Als een beeld uit veel pixels bestaat, is het beeld groot, neemt het meer geheugenruimte in beslag en wordt het zeer gedetailleerd weergegeven. "Beeldformaat" wordt aangegeven door het aantal pixels. Hoewel u op het scherm van de camera het verschil niet kunt zien, verschillen de kleine details en de verwerkingstijd wanneer het beeld wordt afgedrukt of weergegeven op een computerscherm.
Beschrijving van de pixels en het beeldformaat
1 Beeldformaat: 8M
3264 pixels × 2448 pixels = 7.990.272 pixels
2 Beeldformaat: VGA
Pixels
640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels
Het gewenste beeldformaat selecteren (pagina 12)
Pixel
Veel pixels (hoge beeldkwaliteit en groot bestand)
Weinig pixels (lage beeldkwaliteit en klein bestand)
Voorbeeld: afdrukken tot maximaal A3­formaat
Voorbeeld: een beeld verzenden als bijlage bij een e-mailbericht
11
Basistechnieken voor betere beelden
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Beeldformaat Gebruiksrichtlijnen Aantal beelden Afdrukken
8M
Voor afdrukken tot A3 Minder
(3264×2448)
*1
3:2 (3264×2176)
5M
Met beeldverhouding 3:2 opnemen
Voor afdrukken tot A4
(2592×1944)
3M (2048×1536)
Voor afdrukken tot 10×15 cm of 13×18 cm
Fijn
VGA (640×480)
*2
16:9 (1920×1080)
*1) De beelden worden opgenomen in de breedte-/hoogteverhouding 3:2, net zoals fotopapier, briefkaarten,
enzovoort.
*2) Beide randen van het beeld worden mogelijk bijgesneden bij het afdrukken (pagina 109).
Beeldformaat van films Frame/seconde Gebruiksrichtlijnen
Klein beeldformaat opnemen voor verzenden per e-mail
Met HDTV-beeldverhouding opnemen
Meer
Ruw
640(Fijn) (640×480) Ongeveer 30 Bewegende beelden van hoge kwaliteit
opn. voor TV-weerg
640(Standaard) (640×480)
Ongeveer 17 Bewegende beelden van std. kwaliteit opn.
voor TV-weerg
320 (320×240) Ongeveer 8 Klein formaat opnemen voor verzenden per
e-mail
• Hoe groter het beeldformaat, hoe hoger de beeldkwaliteit.
• Hoe hoger het aantal frames per seconde, hoe vloeiender het weergegeven beeld.
12
Basistechnieken voor betere beelden

Flitser

De flitser gebruiken
De ogen van het onderwerp worden mogelijk rood weergegeven of wazige witte ronde punten kunnen voorkomen als u de flitser gebruikt. Deze verschijnselen kunnen worden teruggedrongen met de volgende stappen.
Het "Rode-ogeneffect"
Pupillen worden groter in donkere omgevingen. Het flitslicht wordt door de bloedvaten aan de achterkant van het oog (netvlies) gereflecteerd, met het "rode-ogeneffect" als resultaat.
Camera Oog
Netvlies
Hoe kan het "Rode-ogeneffect" worden teruggedrongen?
• Stel [Rode-ogeneffect] in op [Aan] (pagina 50).
• Selecteer (Hoge gevoeligheid-functie)* in scènekeuze (pagina 29). (De flitser wordt automatisch
uitgesch akeld.)
• Corrigeer het beeld met [Bijwerken] in het weergavemenu (pagina 56) of met de bijgeleverde software "Picture Motion Browser" als de ogen van het onderwerp rood worden weergegeven.
"Witte ronde punten"
Dit wordt veroorzaakt door deeltjes (stof, pollen, enz.) die in de buurt van de lens rondzweven. Als ze door de flitser van de camera worden geaccentueerd, verschijnen ze als witte ronde punten.
Camera
Onder-
Deeltjes (stof,
pollen, enz.) in
de lucht
Hoe kunnen de "Witte ronde punten" worden teruggedrongen?
• Verlicht het vertrek en neem het onderwerp op zonder flitser.
• Selecteer (Hoge gevoeligheid-functie)* in scènekeuze. (De flitser wordt automatisch uitgeschakeld.)
werp
* Hoewel u (Hoge gevoeligheid-functie) hebt geselecteerd in scènekeuze is de sluitersnelheid mogelijk
trager bij omstandigheden met weinig licht of op een donkere plaats. Gebruik in dat geval een statief of houd uw armen strak langs uw zijde nadat u de sluitertoets hebt ingedrukt.
13

Onderdelen en bedieningselementen

Zie de pagina's tussen haakjes voor meer informatie.
1 2 3
4 5
A POWER-toets B POWER-lampje C Modusknop (23) D Sluiterknop (24) E Microfoon F Flitser (26) G AF-verlichting (71)/
Zelfontspannerlampje (27)
H Bevestigingsoog voor de riem I Lens
14
6
7
8
9
1
6
2
3 4
5
qa
qd qs
qjqh qg qf
7 8
9
0
A Voor opnemen: W/T (zoom)-toets (25)
Voor weergeven: / (Weergavezoom)-toets/ (Index)
-toets (33, 34)
B (Weergave)-toets (33) C LCD-scherm (21) D MENU-toets (39) E HOME-toets (37) F Bevestigingsoog voor de riem G Aansluitingsklepje H Multifunctionele aansluiting
voor gebruik in de volgende situaties:
• Een USB-verbinding tot stand brengen tussen de camera en de computer.
• Aansluiten op de audio-/video-ingangen van een televisie.
• Aansluiten op een PictBridge-compatibele printer.
Onderdelen en bedieningselementen
I DC IN-aansluiting
Als u een AC-LS5K AC-adapter gebruikt (niet bijgeleverd)
1 Naar DC IN-aansluiting
v-markering
2 Naar stopcontact
• U kunt de accu niet opladen door de camera op de AC-LS5K AC-adapter aan te sluiten. Gebruik de batterijlader (bijgeleverd) om de accu op te laden.
J Regeltoets
Menu aan: v/V/b/B/z (39) Menu uit: DISP/ / / (21, 26) Wanneer de modusknop op M is ingesteld: Sluitertijd/Diafragma (31)
K Luidspreker (onderkant) L Accu/"Memory Stick Duo"-klepje
(onderkant)
M Schroefgat voor statief (onderkant)
• Gebruik een statief met een schroef die minder dan 5,5 mm lang is. Anders kunt u de camera niet stevig bevestigen en kan de camera beschadigd worden.
N Accusleuf O Accuontgrendelknop P "Memory Stick Duo"-sleuf Q Toegangslampje
15
Onderdelen en bedieningselementen
Lenskap/Adapterring
A Lenskap B Adapterring
De lenskap bevestigen
Als u onder heldere lichtomstandigheden opneemt, zoals buiten, raden we u aan dat u de lenskap gebruikt om verslechtering van de beeldkwaliteit terug te dringen die wordt veroorzaakt door onnodig licht.
1 Bevestig de adapterring terwijl het
apparaat is uitgeschakeld.
2 Plaats de lenskap zoals getoond hieronder
en draai de lenskap rechtsom tot deze vastklikt.
• U kunt de lensdop bevestigen terwijl de lenskap op het toestel is geplaatst.
• Let op het volgende bij gebruik van de lenskap: – De AF-verlichting wordt mogelijk
geblokkeerd.
– Het flitslicht wordt mogelijk geblokkeerd,
waardoor er schaduw verschijnt bij gebruik van de ingebouwde flitser.
De lenskap opbergen
De lenskap kan in de omgekeerde richting bevestigd worden om het met de camera op te bergen wanneer het niet wordt gebruikt. Plaats de lenskap zoals getoond hieronder en draai de lenskap rechtsom tot deze vastklikt.
Een conversielens bevestigen (niet bijgeleverd)
Bevestig een conversielens als u groothoekopnamen of ingezoomde opnamen van verafgelegen objecten wilt maken.
1 Bevestig de adapterring. 2 Bevestig een conversielens.
• Doorloop de instellingen van [Conversielens] (pagina 73) als u met een conversielens opneemt.
• Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing bij de conversielens.
16

Aanduidingen op het scherm

RETU RN
Telkens wanneer u op v (DISP) op de regeltoets drukt, worden de aanduidingen op het scherm gewijzigd (pagina 21). Zie de pagina's tussen haakjes voor meer informatie.
Bij opname van stilstaande beelden
RETURN
Bij opname van films
A
Scherm Aanduiding
Resterende acculading
Waarschuwing voor zwakke accu (113)
Beeldformaat
(41)
Modusknop/menu (scènekeuze)
(28)
Scherm Aanduiding
Opnamefunctie (43)
BRK
±1.0
Lichtmeetfunctie (46)
Gezichtsherkenning (42)
SteadyShot
• Standaard verschijnt één van deze aanduidingen als de sluiterknop half wordt ingedrukt, afhankelijk van de instelling van de SteadyShot.
(52)
Trillingswaarschuwing
• Waarschuwt dat door trillingen het beeld wellicht niet goed wordt opgenomen, vanwege onvoldoende belichting. Zelfs als de trillingswaarschuwing wordt weergegeven, kunt u het beeld opnemen. U kunt het beste de steadyshot­functie inschakelen, de flitser gebruiken voor een betere belichting of een statief of ander hulpmiddel gebruiken om de camera te stabiliseren (pagina 8).
Zoomvergrotingsfactor (
25, 72)
Kleurfunctie
Contrast (51)
Scherpte (51)
(44)
Modusknop (23)
P
M
Witbalans (49)
17
Aanduidingen op het scherm
BC
Scherm Aanduiding
Instellingsmodus voor
z RETURN z SET
1.0m Vooraf ingestelde
z AE/AF-vergrendeling (24)
Standby OPNMN.
ISO400 ISO-getal (45)
125 Sluitertijd F3.5 Diafragmawaarde +2.0EV Belichtingswaarde 0:12 Opnameduur
Aanduiding voor AF-
handmatige belichting (31)
Functiegids voor handmatige belichting (31)
scherpstelafstand
Standby/film opnemen
NR lange-sluitertijd
• Als de sluitertijd onder een bepaalde snelheid belandt bij weinig licht, wordt de NR trage-sluitertijdfunctie (Noise Reduction: ruisbeperking) automatisch ingeschakeld om beeldruis te verminderen.
(47)
(46)
(minuten : seconden)
bereikzoekerframe
Macro (26)
(47)
Scherm Aanduiding
Opnamemedia
96 Aantal opneembare beelden 00:25:05 Opnameduur
("Memory Stick Duo", Intern geheugen)
Opnamemap
• Dit wordt niet weergegeven als het interne geheugen wordt gebruikt.
(uren : minuten : seconden)
AF-verlichting
Rode-ogeneffect beperken
(64)
(71)
(50)
Flitsfunctie (26)
Flitser wordt opgeladen
Conversielens (73)
D
Scherm Aanduiding
C:32:00 Zelfdiagnoseweergave
(113)
Zelfontspanner (27)
Dradenkruis van de puntlichtmeting
AF-bereikzoekerframe (47)
(46)
18
Histogram (21)
Aanduidingen op het scherm
Bij weergave van stilstaande beelden
Bij weergave van films
A
Scherm Aanduiding
Resterende acculading
VOL. Volume (33)
Beeldformaat
Beveiligen (58)
Afdrukmarkering (DPOF)
(41)
(100)
PictBridge-aansluiting (98)
Zoomvergrotingsfactor
(33)
PictBridge-aansluiting (99)
• Koppel de kabel voor de multifunctionele aansluiting niet los als het pictogram wordt weergegeven.
B
Scherm Aanduiding
N Weergeven (33)
Weergavebalk
0:00:12 Teller 101-0012 Map-bestandsnummer 2008 1 1
9:30 AM
z STOP z PLAY
BACK/
NEXT
V VOLUME Volume aanpassen
Opnamedatum/-tijd van het weergavebeeld
Functiegids voor het weergeven van beelden
Beelden selecteren
Histogram
wordt weergegeven als
(21)
het histogramscherm is uitgeschakeld.
(61)
19
Aanduidingen op het scherm
C
Scherm Aanduiding
Weergavemedia
8/8 12/12 Beeldnummer/aantal
Map wijzigen
Lichtmeetfunctie (46)
Flitser
("Memory Stick Duo", Intern geheugen)
Weergavemap
• Dit wordt niet weergegeven als het interne geheugen wordt gebruikt.
beelden opgenomen in geselecteerde map
(61)
(61)
• Dit wordt niet weergegeven als het interne geheugen wordt gebruikt.
Witbalans
(49)
C:32:00 Zelfdiagnoseweergave
(113)
ISO400 ISO-getal (45) +2.0EV Belichtingswaarde (46) 500 Sluitertijd F3.5 Diafragmawaarde
20

De schermweergave wijzigen

• Als u beelden buiten bekijkt bij helder licht, kunt u de helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm
v (DISP)-toets (Schermweergave)
Telkens wanneer u op v (DISP) op de regeltoets drukt, worden de aanduidingen op het scherm als volgt gewijzigd:
Aanduidingen aan
Aanduidingen aan*
verhogen. De accu loopt echter sneller leeg als u dit doet.
• Het histogram wordt in de volgende gevallen niet weergegeven: Tijdens het opnemen
– Als het menu wordt weergegeven. – Tijdens het opnemen van films. Tijdens het weergeven – Als het menu wordt weergegeven. – In de indexfunctie. – Wanneer u de weergavezoom gebruikt. – Wanneer u stilstaande beelden roteert. – Tijdens het weergeven van films.
• Er kan een groot verschil optreden tussen het
histogram dat wordt weergegeven tijdens het opnemen en tijdens het weergeven wanneer:
– De flitser afgaat. – De sluitertijd langzaam of snel is.
• Het histogram wordt wellicht niet weergegeven
voor beelden die zijn opgenomen met andere camera's.
z De EV (belichtingswaarde) aanpassen
door een histogram weer te geven
Histogram aan*
Tijdens de weergave worden de beeldgegevens weergegeven.
Histogramscherm
Aanduidingen uit*
* De helderheid van de achtergrondverlichting
van het LCD-scherm hoog.
(pagina 21)
A
Een histogram is een grafiek die de helderheid van een beeld weergeeft. Druk herhaaldelijk op v (DISP) op de regeltoets om het histogram in het scherm weer te geven. De weergegeven grafiek geeft een donker beeld aan wanneer deze links hoger is en geeft een helder beeld aan wanneer deze rechts hoger is.
A Aantal pixels B Helderheid
• Het histogram wordt ook weergegeven wanneer
u één beeld weergeeft, maar u kunt de belichting dan niet aanpassen.
B
HelderDonker
21

Het interne geheugen gebruiken

De camera heeft een intern geheugen van ongeveer 31 MB. Dit geheugen kan niet uit de camera worden verwijderd. Zelfs als er geen "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst, kunt u beelden opnemen in dit interne geheugen.
• Films waarvoor het beeldformaat is ingesteld op [640(Fijn)], kunnen niet worden opgenomen in het interne geheugen.
Als een "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden op de "Memory Stick Duo" opgenomen.
[Weergeven]: beelden op de "Memory Stick Duo"
B
Intern geheugen
B
Beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen
U kunt het beste altijd een reservekopie (back-up) van de gegevens maken door een van de onderstaande procedures te volgen.
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op een "Memory Stick Duo"
Bereid een "Memory Stick Duo" met voldoende opslagcapaciteit voor en voer vervolgens de procedure bij [Kopiëren] uit (pagina 66).
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op de vaste schijf van een computer
Voer de procedure uit op pagina 85, 86 of 89, 90 zonder dat er een "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst.
worden weergegeven. [Menu, Instellingen, enzovoort]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden op de "Memory Stick Duo".
Als er geen "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden in het interne geheugen opgenomen.
[Weergeven]: beelden die in het interne geheugen zijn opgeslagen, worden weergegeven.
[Menu, Instellingen, enzovoort]: verschillende functies kunnen worden toegepast op beelden in het interne geheugen.
• U kunt beeldgegevens die op een "Memory Stick Duo" zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne geheugen.
• U kunt de gegevens die zijn opgeslagen in het interne geheugen, kopiëren naar een computer door de camera op de computer aan te sluiten met de kabel voor de multifunctionele aansluiting. U kunt gegevens die op een computer zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne geheugen.
22

Basishandelingen

De modusknop gebruiken

Zet de modusknop op de gewenste functie.
Modusknop
: Autom. instellen-functie
Hiermee kunt u gemakkelijk opnamen maken terwijl de instellingen automatisch worden aangepast.
: Autom. Programma-functie*
P
Hiermee kunt u opnemen terwijl de belichting automatisch wordt aangepast (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde).
: Modus Opnemen met handmatige belichting*
M
Hiermee kunt u opnemen nadat u de belichting handmatig hebt aangepast (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde).
t pagina 24
Basishandelingen
t pagina 31
: Filmopnamefunctie
Hiermee kunt u films opnemen met geluid. t pagina 24
/ / / / /SCN: Scènekeuze-functie
Hiermee kunt u opnemen met vooraf ingestelde instellingen op basis van de scène. U kunt , , , selecteren in het menu als de modusknop ingesteld is op SCN.
* U kunt verschillende instellingen selecteren met het menu. (Voor meer informatie over de beschikbare
functies
t pagina 40)
t pagina 28
23
Beelden eenvoudig opnemen (Autom. instellen­functie)
Modusknop
Sluiterknop
Zoomtoets
MENU-toets
HOME-toets
Macrotoets
DISP-toets
Flitsertoets
Zelfontspannertoets
z-toets
v/V/b/B-toets
Regeltoets
1 Selecteer de gewenste functie van de modusknop.
Bij opname van stilstaande beelden (Autom. instellen-functie): selecteer .
Bij opname van films: selecteer .
2 Houd de camera vast met uw ellebogen tegen uw lichaam gedrukt om hem
te stabiliseren.
Plaats het onderwerp in het midden van het zoekframe.
3 Maak een foto met de sluiterknop.
Bij opname van stilstaande beelden:
1Houd de sluiterknop half ingedrukt om het beeld scherp te stellen.
De aanduiding z (AE/AF-vergrendeling) (groen) knippert, u hoort een pieptoon, de aanduiding houdt op met knipperen en blijft branden.
Aanduiding voor AE/AF­vergrendeling
24
Beelden eenvoudig opnemen (Autom. instellen-functie)
2Druk de sluiterknop volledig in.
Bij opname van films:
Druk de sluiterknop volledig in. Als u wilt stoppen met opnemen, drukt u de sluiterknop nogmaals volledig in.
Als u een stilstaand beeld opneemt van een onderwerp waarop u moeilijk kunt scherpstellen
• De kortste opnameafstand is ongeveer 50 cm (W)/90 cm (T) (van de lens). Neem op met de close­upopnamefunctie (Macro) wanneer u opnamen maakt van een onderwerp dat dichterbij is dan de opnameafstand (pagina 26).
• Wanneer de camera niet automatisch kan scherpstellen op het onderwerp, gaat de aanduiding van de AE/ AF-vergrendeling langzaam knipperen en hoort u geen pieptoon. Daarnaast verdwijnt het AF­bereikzoekerframe. Stel de opname opnieuw samen en stel opnieuw scherp.
In de volgende situaties kan scherpstellen moeilijk zijn:
– Het is donker en het onderwerp ligt veraf. – Het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond is klein. – Het onderwerp wordt door glas bekeken. – Het onderwerp beweegt snel. – Er is weerkaatsend licht op glanzende oppervlakken. – Het onderwerp heeft achtergrondlicht of er is een flitslicht.
W/T De zoom gebruiken
Druk op T om in te zoomen en druk op W om uit te zoomen. Door zacht op de knop te drukken zoomt u traag in en door de knop volledig in te drukken zoomt u snel in.
• Wanneer de zoomvergrotingsfactor hoger wordt dan 10×, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie.
Zie pagina 72 voor meer informatie over de [Digitale zoom]-instellingen en de beeldkwaliteit.
• U kunt de zoomvergrotingsfactor niet wijzigen wanneer u een film opneemt.
Basishandelingen
25
Beelden eenvoudig opnemen (Autom. instellen-functie)
Flitser (Een flitsfunctie selecteren voor stilstaande beelden)
Druk herhaaldelijk op B ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
(Geen aanduiding): Flitser automatisch
Flitst wanneer er niet voldoende licht of achtergrondverlichting is (standaardinstelling).
: Flitser altijd aan
: Langzame synchro (Flitser altijd aan)
De sluitertijd is lang in een donkere omgeving om de achtergrond helder op te kunnen nemen die buiten het bereik is van het flitslicht.
: Niet flitsen
• De flitser komt automatisch tevoorschijn en knippert wanneer u de flitser gebruikt. Sluit de flitser
handmatig na gebruik.
• De flitser gaat twee keer af. De eerste flits wijzigt de lichthoeveelheid.
• Tijdens het opladen van de flitser wordt weergegeven.
Macro (Close-upopname maken)
Druk herhaaldelijk op b ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
(Geen aanduiding): Macro uit
: Macro Aan (W-zijde: ong. 2 cm of verder van de lens, T-zijde: ong. 90 cm of verder van de lens)
• U kunt de zoom het beste instellen op de W-kant.
• Het bereik dat is scherpgesteld, wordt smaller en het onderwerp is wellicht niet volledig scherpgesteld.
• De snelheid van de automatische scherpstelling daalt wanneer u beelden opneemt met de macrofunctie.
26
Beelden eenvoudig opnemen (Autom. instellen-functie)
De zelfontspanner gebruiken
Druk herhaaldelijk op V ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
(Geen aanduiding): De zelfontspanner niet gebruiken
: De zelfontspanner met een vertraging van 10 seconden instellen : De zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden instellen
Als u op de sluiterknop drukt, knippert het zelfontspannerlampje en hoort u een pieptoon tot de sluiter werkt.
Zelfontspannerlampje
Basishandelingen
Druk nogmaals op
Gebruik de zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden om een wazig beeld te
V ( ) om te annuleren.
voorkomen. De sluiter wordt 2 seconden nadat u op de sluiterknop hebt gedrukt, vrijgegeven waardoor de camerabeweging wordt verminderd als er op de sluiterknop wordt gedrukt.
27

Stilstaande beelden opnemen (Scènekeuze)

MENU-toets Sluiterknop
z-toets
v/V/b/B-toets
Regeltoets
Modusknop
Selecteer de functie (////) met de modusknop
1 Selecteer de gewenste functie van scènekeuze ( ////) met de
modusknop.
2 Maak een foto met de sluiterknop.
Selecteer de functie ( / / / ) in SCN
1 Selecteer SCN met de modusknop
2 Druk op MENU en selecteer uit / / / met b/B op de regeltoets
(pagina 41).
3 Maak een foto met de sluiterknop.
• Zie de volgende pagina voor meer informatie over de functie.
De scènekeuzefunctie annuleren
Zet de modusknop op een andere functie dan de Scènekeuze-functie.
28
Stilstaande beelden opnemen (Scènekeuze)
n
Scènekeuzefuncties
De volgende functies zijn vooraf ingesteld om in overeenstemming te zijn met de scèneomstandigheden.
Functies geselecteerd met de modusknop
Hoge gevoeligheid
Hiermee worden wazige beelden voorkomen wanneer u beelden zonder flitser opneemt bij weinig licht.
Soft Snap
Hiermee kunt u beelden opnemen met een rustigere achtergrond voor portretten en bloemen, enzovoort.
Geavanceerde sportopname
Geschikt voor scènes met snelle bewegingen zoals sporten.
• Met de sluiter halverwege ingedrukt wordt de beweging van het onderwerp voorspeld en wordt de scherpstelling aangepast.
Schemer-portret*
Hiermee kunt u scherpe beelden van personen opnemen met de nachtweergave in de achtergrond zonder de atmosfeer te verliezen.
Functies geselecteerd met het menuscherm
Schemer*
Hiermee kunt u 's nachts beelden in de verte opnemen zonder de donkere atmosfeer van de omgeving te verliezen.
Strand
Hiermee kunt u de blauwe kleur van het water duidelijk opnemen als u aan het water opneemt.
Sneeuw
Hiermee kunt u duidelijke beelde opnemen waarbij flauwe kleuren worden voorkomen bij sneeuwscènes of andere plaatsen waar het hele beeld wit lijkt.
Vuurwerk*
Hiermee neemt u vuurwerk in alle pracht op.
• Als u beelden met conversielens (niet bijgeleverd) opneemt, kunt u de pracht van vuurwerk mogelijk niet volledig vastleggen.
Basishandelingen
Landschap
Hiermee wordt alleen scherpgesteld op een onderwerp in de verte om landschappen, enzovoort op te nemen.
* Wanneer u beelden opneemt met (Schemer-portret), (Schemer) of (Vuurwerk), is de sluitertijd
langer en komt wazigheid frequenter voor. Het gebruik van een statief is bijgevolg aanbevolen.
29
Stilstaande beelden opnemen (Scènekeuze)
Functies die u in de scènekeuze kunt gebruiken
De camera bepaalt de meest geschikte combinatie van functies om een beeld correct op te nemen op basis van de scène. Bepaalde opties zijn niet beschikbaar, afhankelijk van de scènekeuzefunctie.
( : u kunt de gewenste instelling selecteren)
Macro
Flitser
Gezichtsher­kenning
Burst/Bracket
EV
Witbalans
Rode­ogeneffect
SteadyShot
Zelfontspan­ner
* [Flitser] voor [Witbalans] kan niet worden geselecteerd.
———————
————
* ————————
———
——
/ / /
30
Loading...
+ 96 hidden pages