Smeg SIM3963D User manual [NL]

Inhoudsopgave
1 Waarschuwingen 146
1.1 Algemene veiligheidswaarschuwingen 146
1.2 Beoogd gebruik 150
1.6 Verwerking 151
1.7 Wegwijs in de gebruiksaanwijzing 152
2.1 Algemene beschrijving 153
2.2 Bedieningspaneel 153
3 Gebruik 155
3.1 Waarschuwingen 155
3.2 Voorbereiding 156
3.3 Het gebruik van de kookplaat 156
3.4 Speciale functies 164
3.5 Extra functies 165
3.6 Gebruikersmenu 168
3.7 Foutcodes 170
4 Reiniging en onderhoud 171
4.1 Waarschuwingen 171
4.2 Reiniging van de oppervlakken 171
4.3 Wekelijkse gewone reiniging 171
4.4 Voedselresten of -vlekken 171
4.5 Oplossingen voor problemen… 172
5 Installatie 173
5.1 Elektrische aansluiting 173
5.2 Voor de installateur 174
5.3 Menu voor vermogensbeperking (uitsluitend voor de installateur) 174
5.4 Veiligheidswaarschuwingen 175
5.5 Insnijding van het werkblad 175
5.6 Inbouw 177
NL
VERTALING VAN DE OORSPRONKELIJKE GEBRUIKSAANWIJZING
We raden aan deze handleiding aandachtig door te lezen, omdat ze alle aanwijzingen bevat om de esthetische en functionele kwaliteiten van het apparaat te behouden.
Raadpleeg de website voor verdere informatie over dit product: www.smeg.com
145
Waarschuwingen
1 Waarschuwingen
1.1 Algemene veiligheidswaarschuwingen
Persoonlijk letsel
• Het apparaat en de bereikbare
delen ervan worden heel warm tijdens het gebruik.
• Raak geen
verwarmingselementen aan tijdens gebruik van het apparaat.
• Probeer geen vlammen/brand te
doven met water: schakel het apparaat uit en bedek het vuur met een deksel of een brandwerende deken.
• Gebruik van dit apparaat door
kinderen vanaf 8 jaar, personen met beperkte fysieke, zintuiglijke of mentale capaciteiten of met een gebrek aan ervaring of kennis is alleen toegestaan onder toezicht en begeleiding van volwassenen die verantwoordelijk zijn voor hun veiligheid.
• Laat kinderen niet spelen met het
apparaat.
• Houd kinderen jonger dan 8 jaar
die niet onder toezicht staan verwijderd van het apparaat.
• Kinderen jonger dan 8 jaar mogen het apparaat tijdens zijn werking niet benaderen.
• Werkzaamheden voor schoonmaak en onderhoud van het apparaat mogen niet worden uitgevoerd door kinderen die niet onder toezicht staan.
• Let op voor de snelle verwarming van de kookzones. Plaats geen lege potten of pannen op de ingeschakelde plaat: gevaar voor oververhitting.
• Vetten en oliën kunnen vlam vatten als ze oververhit raken. Het is aanbevolen bij het apparaat te blijven tijdens de voorbereiding van voedsel dat olie of vet bevat. Als de oliën of vetten vlam zouden vatten, mag geen water gebruikt worden om te blussen. Plaats het deksel op de pan en schakel de kookzone uit.
• Gebruik de Booster- en Double Booster-functies niet voor het verwarmen van vet voedsel of olie, brandgevaar.
• Het kookproces moet altijd bewaakt worden. Een kort kookproces moet voortdurend bewaakt worden.
146
Waarschuwingen
• Tijdens het gebruik geen metalen voorwerpen zoals vaatwerk of bestek op het oppervlak van de kookplaat plaatsen omdat deze oververhit zouden kunnen raken.
• Plaats geen metalen en puntige voorwerpen (bestek of gereedschappen) in de spleten van het apparaat.
• Ontvlambare materialen niet in de buurt van het apparaat of direct onder de kookplaat gebruiken of bewaren.
• GEBRUIK GEEN SPUITBUSSEN IN DE BUURT VAN HET APPARAAT TERWIJL HET WERKT.
• Na gebruik het apparaat uitschakelen.
• VOER GEEN WIJZIGINGEN UIT OP HET APPARAAT.
• Voorafgaand op iedere ingreep op het apparaat (installatie, onderhoud, plaatsing of verplaatsing) moet u altijd zorgen voor persoonlijke beschermingsmiddelen.
• Voorafgaand op iedere ingreep op het apparaat moet de algemene elektrische voeding gedeactiveerd worden.
• Laat de installatie en technische interventies uitvoeren door gekwalificeerd personeel overeenkomstig de geldende normen.
• Probeer nooit om zelf het apparaat te repareren, zonder tussenkomst van een gekwalificeerde technicus.
• Als de stroomkabel beschadigd is, moet men onmiddellijk contact opnemen met de technische dienst die voor de vervanging van de kabel zal zorgen.
Beschadiging van het apparaat
• Gebruik geen schurende of bijtende middelen op de glazen onderdelen (bijv. poeders, ontvlekkers of metaalsponsjes).
• Gebruik eventueel houten of plastic gereedschappen.
• Ga niet op het apparaat zitten.
• Gebruik de kookplaat niet als werk- en/of snijvlak.
• Zorg er voor dat de openingen en de spleten voor de ventilatie en de warmteafvoer niet verstopt raken.
• Reinig het apparaat niet met een stoomreiniger.
• Laat het apparaat niet onbeheerd tijdens bereidingen waarbij vetten en oliën vrijkomen die heet worden en vlam kunnen vatten. Wees heel voorzichtig.
NL
147
Waarschuwingen
• Brandgevaar: laat geen voorwerpen achter op de kookoppervlakken.
• GEBRUIK HET APPARAAT NOOIT OM DE RUIMTE TE VERWARMEN.
• De houders of de grillplaten moeten binnen de omtrek van de kookplaat geplaatst worden.
• Alle houders moeten een vlakke en regelmatige bodem hebben.
• In geval van overstroming of overkoken moet de vloeistof onmiddellijk van de kookplaat verwijderd worden.
• Geen bijtende stoffen zoals citroensap of azijn op de kookplaat morsen.
• Mors tijdens de bereiding geen suiker of zoete mengsels op de kookplaat.
• Plaats tijdens de bereiding geen materialen of stoffen die zouden kunnen smelten of vlam kunnen vatten (papier, plastic of aluminiumfolie) op de plaat.
• Plaats de houders direct op het keramische oppervlak.
• Plaats geen lege potten of pannen op ingeschakelde kookzones.
• Gebruik geen ruw, schurend of scherp materiaal.
• Gebruik op de stalen delen of de delen waarvan het oppervlak met metalen afwerkingen werd behandeld (bijv. elektrolytische oxidatie, vernikkeling, verchroming) geen producten die chloor, ammoniak of bleekmiddel bevatten.
Installatie
• DIT APPARAAT MAG NIET GEÏNSTALLEERD WORDEN IN
BOTEN OF CARAVANS.
• Plaats het apparaat met behulp van een tweede persoon in het meubel.
• Controleer of het materiaal van het meubel brandbestendig is.
• Controleer of het meubel voorzien is van de vereiste openingen.
• Om de mogelijke oververhitting van het apparaat te vermijden moet het niet achter een decoratieve deur of een paneel geïnstalleerd worden.
• Laat het apparaat aansluiten door gekwalificeerd technisch personeel.
• De aardverbinding van het elektrische systeem is verplicht en moet in overeenstemming met de geldende veiligheidsnormen worden uitgevoerd.
148
Waarschuwingen
• Gebruik kabels die bestand zijn tegen temperaturen van minstens 90 °C.
• Het aandraaimoment van de schroeven van de stroomgeleiders van het klemmenbord moet 1,5-2 Nm bedragen.
• Laat de voedingskabel uitsluitend door ervaren technisch personeel installeren en eventueel vervangen.
Voor dit apparaat
• Als barsten of scheuren opgemerkt worden, of als het oppervlak van de glaskeramische plaat zou breken, moet het apparaat onmiddellijk uitgeschakeld worden. Schakel de stroom uit en neem contact op met de Technische Dienst.
• Vermijd dat harde en zware voorwerpen op de kookplaat kunnen vallen zodat deze niet kan beschadigd worden.
• Gebruik de kookplaat niet als in de oven het proces van de pyrolyse bezig is.
• Raak het oppervlak van de kookplaat niet aan, of reinig het niet, tijdens de functionering of wanneer de controlelampen van de restwarmte oplichten.
• Activeer de toetsblokkering indien u kinderen of huisdieren heeft die de kookplaat kunnen bereiken.
• De kookzones blijven ook na gebruik gedurende een bepaalde periode nog zeer warm, ook al zijn deze uitgeschakeld. Raak de oppervlakken van de kookplaat niet aan.
• Schakel de platen na het gebruik uit. Vertrouw nooit alleen op de panherkenningsindicatie.
• Waak over kinderen, ze kunnen de brandende controlelamp voor de restwarmte moeilijk zien. De kookzones blijven na gebruik voor een bepaalde periode zeer warm, ook al zijn ze uitgeschakeld. Houd kinderen uit de buurt zodat ze niet kunnen aanraken.
• Het glaskeramische oppervlak is schokbestendig, maar u dient te voorkomen dat er zware en harde voorwerpen vallen op de kookplaat: die zou kunnen breken als het om puntige voorwerpen gaat.
• Het glaskeramische kookoppervlak mag niet als steunvlak gebruikt worden.
• Verwijder eventueel aanwezige vloeistof van de dekplaat voor u die opent.
NL
149
Waarschuwingen
• Laat de kookplaat afkoelen voor u de dekplaat sluit.
• Personen met een pacemaker of een gelijkaardig apparaat moeten zich ervan vergewissen dat de werking van deze apparaten niet wordt beïnvloed door het inductieveld, waarvan het frequentiebereik tussen 20 en 50 kHz ligt.
• Overeenkomstig de bepalingen van de elektromagnetische compatibiliteit behoort de elektromagnetische inductieplaat tot Groep 2 en Klasse B (EN 55011).
1.2 Beoogd gebruik
• Dit apparaat is bedoeld om thuis voedsel te bereiden. Elk ander gebruik is oneigenlijk.
• Het apparaat is niet ontworpen om te functioneren met externe kookwekkers of afstandsbedieningssystemen.
1.3 Aansprakelijkheid van de fabrikant
• De fabrikant kan niet
aansprakelijk worden gesteld voor schade aan personen en voorwerpen ten gevolge van:
• een ander gebruik van het
apparaat dan wordt voorzien;
• het niet in acht nemen van de
voorschriften van de gebruiksaanwijzing;
• het forceren van ook slechts één
deel van het apparaat;
• het gebruik van niet-originele
reserveonderdelen.
1.4 Identificatieplaatje
Het identificatieplaatje bevat de technische gegevens, het serienummer en de markering. Het plaatje mag in geen geval worden verwijderd.
1.5 Deze gebruiksaanwijzing
Deze gebruiksaanwijzing is een belangrijk onderdeel van het apparaat en moet gedurende de volledige levensduur intact en op een eenvoudig te bereiken plaats worden bewaard.
Deze gebruiksaanwijzing
aandachtig voor het gebruik van het apparaat doorlezen.
150
Waarschuwingen
1.6 Verwerking
In overeenstemming met de Europese richtlijn AEEA
(2012/19/EU) moet dit apparaat aan het einde van de levensduur gescheiden van het andere vuil verwijderd worden. Het product bevat geen delen die als gevaarlijk voor de gezondheid en het milieu worden beschouwd, conform de actuele Europese Richtlijnen.
Voor de verwijdering van het apparaat:
• Snijd de voedingskabel af en
verwijder de elektrische kabel en de stekker.
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
• Schakel de algemene
stroomtoevoer uit.
• Haal de stekker uit het
stopcontact.
• Oude of gebruikte apparaten aan het einde van hun levensduur moeten door de gebruiker worden ingeleverd bij geschikte centra voor de gescheiden inzameling van elektrisch en elektronisch afval, of overhandigd worden aan de verkoper wanneer een nieuw gelijkaardig apparaat wordt gekocht.
Het apparaat is verpakt in milieuvriendelijke en recyclebare materialen.
• Breng het verpakkingsmateriaal naar de betreffende centra voor afvalverwerking.
Plastic verpakking
Gevaar voor verstikking
• Laat de verpakking, of delen ervan, niet onbewaakt achter.
• Laat kinderen niet spelen met de plastic zakken van de verpakking.
NL
151
Waarschuwingen
1.7 Wegwijs in de gebruiksaanwijzing
In deze gebruiksaanwijzing komen de volgende begrippen voor:
Waarschuwingen
Algemene waarschuwingen in verband met de gebruiksaanwijzing, veiligheid en verwerking van afgedankte producten.
Beschrijving
Beschrijving van het apparaat en de accessoires.
Gebruik
Informatie over het gebruik van het apparaat en de accessoires, kooktips.
Reiniging en onderhoud
Informatie over correcte schoonmaak en onderhoud van het apparaat.
Installatie
Informatie voor gekwalificeerde technici: installatie, inbedrijfstelling en keuring.
Veiligheidswaarschuwingen
Informatie
Suggestie
1. Volgorde van de gebruiksaanwijzingen.
• Enkele gebruiksaanwijzing.
152
2 Beschrijving
2.1 Algemene beschrijving
CNT = Centrale bereidingszones
2.2 Bedieningspaneel
Beschrijving
90 cm
SX = Bereidingszones links
DX = Bereidingszones rechts
NL
1 Toetsen speciale functies 2 Gedeelte instelling timer 3 Gedeelte instelling bereidingszones 4 Schuifbalk 5 Aan/Uit-knop
153
Beschrijving
Tabel van maximaal geabsorbeerd vermogen (uitgedrukt in Watt)
Grootte
H x L (mm)
Enkele zone 180 x 240 2100 W 2500 W 3000 W
Multizone 360 x 240 3000 W 3700 W -
* de vermogens zijn bij benadering en afhankelijk van het gebruikte houder of de ingestelde waarden.
Voordelen van inductiekoken
Niveau 9 Booster Double Booster
Vermogensbeheer
De plaat is voorzien van een
Het apparaat is voorzien van een inductiegenerator voor elke bereidingszone. Elke generator onder het glaskeramische oppervlak heeft een elektromagnetisch veld dat een thermische stroom op de onderkant van de pan veroorzaakt. In de inductie­kookzone wordt de warmte niet meer overgedragen, maar direct
vermogensbeheermodule die het verbruik optimaliseert/beperkt. Als de gezamenlijk ingestelde vermogensniveaus de maximale toegelaten limiet overschrijden, beheert de elektronische kaart automatisch het door de kookplaten afgegeven vermogen.
De module probeert het maximale leverbare vermogensniveau te behouden. Op het display worden de niveaus weergegeven die door het automatische beheer zijn ingesteld.
door inductiestromen binnen de houder gecreëerd.
• Energiebesparing, dankzij de
rechtstreekse overdracht van energie naar de pan (u moet daarvoor bestemde pannen van magnetiseerbaar materiaal gebruiken) in vergelijking met het traditioneel elektrisch koken.
• Grotere veiligheid dankzij de overdracht
van energie naar alleen het houder dat op de kookplaat geplaatst is.
• hoog rendement bij de overdracht van
energie van de bereidingszone naar de onderkant van de pan.
De als eerste ingestelde zone heeft de voorrang.
• Snelle verwarming.
• Kleinere kans op brandwonden, omdat
het kookoppervlak enkel wordt verwarmd door de onderkant van de pan; overgekookt voedsel bakt niet aan.
De module voor vermogensbeheer heeft geen invloed op het totale opgenomen vermogen van het apparaat.
154
Gebruik
3 Gebruik
3.1 Waarschuwingen
Hoge temperatuur
Gevaar op verbranding
• Draag hittebestendige handschoenen tijdens het gebruik.
• Raak het oppervlak van de kookplaat niet aan, of reinig het niet, tijdens de functionering of wanneer de controlelampen van de restwarmte oplichten.
• Plaats geen lege potten of pannen op de kookzones wanneer ze zijn ingeschakeld.
• Kinderen jonger dan 8 jaar mogen het apparaat tijdens zijn werking niet benaderen.
• Activeer de toetsblokkering indien u kinderen of huisdieren heeft die de kookplaat kunnen bereiken.
• De kookzones blijven ook na gebruik gedurende een bepaalde periode nog zeer warm, ook al zijn deze uitgeschakeld. Raak de oppervlakken van de kookplaat niet aan.
Hoge temperatuur
Brand- en ontploffingsgevaar
• Ontvlambare materialen niet in de buurt van het apparaat of direct onder de kookplaat gebruiken of bewaren.
• Gebruik geen dozen, gesloten bakjes, keukengerei en plastic potjes voor de bereiding.
• Laat het apparaat niet onbewaakt achter tijdens bereidingen waar vetten en olies kunnen vrijkomen.
• In geval van barsten of scheuren, en indien het apparaat niet kan uitgeschakeld worden, moet de stroomtoevoer uitgeschakeld worden en moet contact met de assistentie worden opgenomen.
Incorrect gebruik
Gevaar voor beschadiging van de oppervlakken
• Gebruik de kookplaat niet als in de oven het proces van de pyrolyse bezig is.
• Plaats nooit pannen op de kookplaat die geen perfect gladde en regelmatige bodem hebben.
• Vermijd dat harde en zware voorwerpen op de kookplaat kunnen vallen zodat deze niet kan beschadigd worden.
• Gebruik de kookplaat niet als werk­en/of snijvlak.
NL
155
Gebruik
3.2 Voorbereiding
Om de eventuele vochtigheid te verwijderen die wordt opgehoopt tijdens de bewerkingen in de fabriek, voor een correcte functionering van de elektronische circuits en van de bedieningen:
1. Verwijder de beschermfolie van de externe oppervlakken van het apparaat en van de accessoires.
2. Verwijder eventuele etiketten (behalve het plaatje met de technische gegevens).
3.3 Het gebruik van de kookplaat
Alle bedieningen en schakelaars bevinden zich op het frontpaneel. Het gebruik van de inductieplaat gebeurt door middel van sensortoetsen Touch-Control. Raak het symbool op het oppervlak van glaskeramiek lichtjes aan. Elke aanraking wordt bevestigd door een geluidssignaal.
Eerste inschakeling
Gedurende de eerste aansluiting op het stroomnet wordt een automatische controle uitgevoerd die alle controlelampen enkele seconden doet oplichten.
Bij het eerste gebruik, na de eerste aansluiting op het elektriciteitsnet, wordt het
symbool knipperend weergegeven; deze wordt gebruikt om het technische
menu van het apparaat te openen en is alleen bedoeld voor de technische assistentie.
Lijst van de symbolen
On/Off-toets: voor de in- of
uitschakeling van de kookplaat.
Pauzetoets: onderbreekt de
bereiding.
Toets toetsblokkering: voorkomt dat
de bedieningen ongewenst kunnen worden aangeraakt.
Toets Grill functie: activeert de
grillfunctie
Toets Warming functie: activeert de
warmte behouden-functie.
Schuifbalk: verhoogt of verlaagt het vermogen van een bereidingszone.
Gedeelte instelling bereidingszones
In dit gedeelte bevinden zich de toetsen voor het selecteren van de bereidingszones en de pictogrammen van de timer boven elke zone.
Gedeelte instelling timer
156
In dit gedeelte bevinden zich de bedieningen voor het instellen van de zelfstandige timer en de timer van de bereidingszones.
Gebruik
Minimum diameter van de pan
Zorg ervoor dat de pannen een minimale diameter hebben die gelijk is aan die in de volgende tabel, voor beide configuraties.
Configuratie
Enkele
bereidingszone
Multizone 21 - 23
Onthoud daarbij het volgende:
• Overschrijd de verticale lijnen niet met de pannen.
• Bedek het bedieningspaneel niet.
• Kom niet in de buurt van de randen van het glas.
• Een mogelijk vleesrooster moet een maximale afmeting van 36 x 24 cm hebben en in elk geval niet groter zijn dan de zones die aan de bovenkant zijn bedrukt (zie „Tabel van maximaal geabsorbeerd vermogen (uitgedrukt in Watt)“)
Ø
minimaal (cm)
9 - 11
Niet geschikte houders:
• Recipiënten van koper, roestvrij staal, aluminium, vuurvast glas, hout, keramiek en terracotta.
Om te controleren of de pan geschikt is, volstaat het om een magneet tegen de onderkant te houden: als de magneet wordt aangetrokken is de pan geschikt voor een inductiekookplaat.
Als u niet over een magneet beschikt, kunt u in het houder een kleine hoeveelheid water gieten, het op een kookzone plaatsen en de plaat inschakelen.
Indien op het display het symbool
verschijnt, is de pan niet geschikt.
NL
Houders die geschikt zijn voor inductiekoken
De voor het inductiekoken gebruikte houders moeten van metaal zijn en beschikken over magnetische eigenschappen en een bodem van geschikte afmetingen.
Geschikte houders:
• Recipiënten van geëmailleerd staal met dikke bodem.
• Houders van gietijzer met geëmailleerde bodem.
• Houders van meerlagig roestvrij staal, roestvrij ferritisch staal en aluminium met speciale bodem.
Gebruik uitsluitend pannen met een perfect vlakke onderkant, die geschikt zijn voor inductiekookplaten. Het gebruik van pannen met een onregelmatige bodem kan er voor zorgen dat het systeem niet goed werkt of dat het systeem de pan niet herkent.
Let op dat u de pannen niet op de voorste bedieningselementen van het apparaat plaatst.
157
Gebruik
Beperking van de bereidingsduur
De kookplaat is voorzien van een automatisch systeem dat de werkingsduur beperkt.
Indien de instellingen van de kookzone niet gewijzigd worden, is de maximale werkingsduur van elke afzonderlijke zone afhankelijk van het geselecteerde vermogensniveau.
Wanneer het mechanisme voor de beperking van de werkingsduur wordt geactiveerd, wordt de kookzone uitgeschakeld, hoort u een kort geluidssignaal en wordt, indien de zone
heet is, het symbool weergegeven op
het display.
Ingesteld
vermogensniveau
18 ½
26 ½
35 ½
44 ½
53 ½
61 ½
71 ½
81 ½
91 ½
Maximale
bereidingsduur in uren
Bescherming tegen oververhitting
Wanneer de kookplaat voor een lange periode op het maximale vermogen wordt gebruikt, kan de elektronica moeite hebben om af te koelen als de omgevingstemperatuur hoog is.
Als de temperatuur van de interne elektronica de veiligheidslimiet overschrijdt, wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld en wordt de tekst „ER21“ weergegeven (zie „Foutcodes“).
Advies om energie te besparen
• De diameter van de basis van de pan mag niet groter zijn dan de breedte van de aangegeven bereidingszone.
• De pannen mogen niet worden geplaatst buiten de omtrek van de kookplaat en boven de bedieningen aan de voorkant.
• Tijdens de aankoop van een pan moet u controleren of de aangeduide diameter de bodem of de bovenkant van het houder betreft, omdat deze laatste bijna altijd groter is dan de bodem.
• Wanneer u gerechten maakt waarvoor lange bereidingstijden noodzakelijk zijn, kunt u tijd en energie besparen door gebruik te maken van een snelkookpan waardoor bovendien de vitamines die het voedsel bevat bewaard blijven.
• Controleer of de snelkookpan voldoende vloeistof bevat, omdat een oververhitting, die veroorzaakt wordt door gebrek aan vloeistof, de pan en de bereidingszone zou kunnen beschadigen.
• Bedek indien mogelijk de pannen steeds met een gepast deksel.
• Kies een pan die geschikt is voor de hoeveelheid voedsel die klaargemaakt moet worden. Wanneer u een grote pan gebruikt die half leeg is, wordt energie verspild.
Indien de kookplaat en de oven gelijktijdig gebruikt worden, kan in bepaalde omstandigheden het maximale nuttige vermogen van uw elektrische installatie worden overschreden.
158
Gebruik
Vermogensniveaus
Het vermogen van de kookzone kan op verschillende niveaus geregeld worden. In de tabel vindt u de aanduidingen met betrekking tot de verschillende types van bereidingen.
Vermogensniveau Geschikt voor:
0 Positie OFF
Bereiding van beperkte
1 - 2
3 - 4 Bereiding
5 - 6
7 - 8 Braden, fruiten met meel
9 Braden
P /
* zie Booster- en Double Boosterfunctie
hoeveelheden voedsel (minimaal
vermogen)
Bereidingen van grote hoeveelheden voedsel, het braden van grotere stukken
Braden / Aanbraden, koken
(maximaal vermogen)*
Inschakeling/uitschakeling van de plaat
Om de plaat te activeren, moet de toets
On/Off minstens 1 seconde ingedrukt gehouden worden; herhaal deze laatste
handeling om hem te deactiveren.
De kookplaat wordt automatisch binnen enkele seconde uitgeschakeld als geen enkel vermogen is gekozen.
Automatische inschakeling van de bereidingszone
De plaat is uitgerust met een automatisch detectiesysteem van de houders.
Nadat u de kookplaat hebt ingeschakeld:
• Plaats een houder (geschikt voor inductiekoken, niet leeg) op de bereidingszone die u wilt gebruiken.
• De toets die overeenkomt met de zone waar de houder op is geplaatst licht
automatisch op en geeft weer en op
de schuifbalk licht het eerste segment op.
• Selecteer de bereidingszone met de overeenkomstige toets (zie „Gedeelte instelling bereidingszones“).
• Nadat er een zone is geselecteerd, verschijnt een punt in de rechter benedenhoek van het cijfer: de waarde van het aangegeven vermogen is gelijk
aan .
Regeling van de bereidingszone
Nadat er een bereidingszone is geselecteerd:
1. Breng links van de schuifbalk van de te gebruiken bereidingszone een vinger aan.
NL
Nu is de waarde van het aangegeven
vermogen gelijk aan .
159
Gebruik
2. Verplaats de vinger naar links of naar rechts over de schuifbalk tot het
vermogen is geselecteerd van
naar of schakel de Boosterfunctie
in (zie „Boosterfunctie“).
Het display van de gebruikte bereidingszone geeft het ingestelde vermogen aan.
Uitschakeling van de bereidingszone
1. Verplaats de vinger naar links tot aan het einde van de schuifbalk van de bereidingszone die u wilt uitschakelen.
Het display van de geselecteerde zone
geeft de waarde aan.
Als u alle zones tegelijkertijd wilt uitschakelen, houd dan de toets
Snelkeuze
Met behulp van deze functie kunt u snel het gewenste vermogen van de platen instellen.
Nadat u de plaat heeft ingeschakeld en de bereidingszone heeft geselecteerd:
1. Plaats een vinger op het gewenste vermogen van de schuifbalk.
2. Selecteer het gewenste bereidingsvermogen door de vinger naar links of naar rechts te verplaatsen.
Boosterfunctie
Incorrect gebruik
Gevaar op verbranding
• Gebruik de Booster- en Double Booster-functies niet voor het verwarmen van vet of olie, omdat deze vlam kunnen vatten.
160
On/Off minstens 2 seconden ingedrukt.
Met deze functie kan het maximale vermogen van de bereidingszone gebruikt worden. Dit is nuttig om grote hoeveelheden water aan de kook te brengen.
Gebruik
Nadat u de plaat heeft ingeschakeld en de bereidingszone heeft geselecteerd:
1. Plaats een vinger links van de schuifbalk.
Het display van de gebruikte bereidingszone wordt ingeschakeld: het
aangegeven vermogen is .
2. Verplaats de vinger naar rechts over de schuifbalk tot de Boosterfunctie is geselecteerd.
Het display van de gebruikte
bereidingszone geeft de waarde aan.
De Boosterfunctie kan snel worden geactiveerd.
• Schakel de kookplaat in en selecteer de bereidingszone, breng helemaal rechts op de schuifbalk van de te gebruiken bereidingszone een vinger aan.
De functie Booster blijft maximum 5 minuten actief, na deze tijdsduur wordt het vermogen automatisch verlaagd naar niveau 9.
Functie Double Booster
Met de Double Boosterfunctie kan meer vermogen worden verkregen dan met de Boosterfunctie.
Activeer de Boosterfunctie voor een bereidingszone, druk op het symbool „P“ helemaal rechts op de schuifbalk; de
NL
symbolen , en worden achtereenvolgens weergegeven.
161
Gebruik
Multizone-functie
Met deze functie kunnen tegelijkertijd twee bereidingszones (voor en achter) worden bediend voor het gebruik van pannen, zoals vispannen of rechthoekige houders.
Nadat u de kookplaat hebt ingeschakeld:
1. Plaats tegelijkertijd een vinger op de toetsen van twee verticaal geplaatste bereidingszones.
Na een kort geluidssignaal verschijnt het
symbool in overeenstemming met de knop van de achterste zone; nu is de
Multizone-functie geactiveerd.
2. Stel het gewenste bereidingsvermogen in met behulp van de schuifbalk links.
Voor de beide zones worden dezelfde parameters ingesteld.
U kunt de Multizone-functie uitsluitend activeren op verticaal verbonden bereidingszones (F en R).
Deze functie zorgt automatisch voor een evenwichtige verdeling van het vermogen over de beide platen.
Wanneer de Multizone-functie actief is, kan de Double Boosterfunctie niet in deze zones worden geactiveerd.
Plaats een grote ovale of langwerpige pan altijd midden op de bereidingszone.
162
Voorbeeld van correct geplaatste pannen
Gebruik
Voorbeeld van NIET correct geplaatste pannen
Voorbeeld van plaatsing vleesrooster
De Multizone-functie deactiveren:
Druk tegelijkertijd op de toetsen van de bereidingszones die zijn geactiveerd in
Multizone; het symbool verdwijnt en de twee zones kunnen afzonderlijk worden
geregeld.
Tabel voor de bereidingen
In de onderstaande tabel worden vermogenswaarden weergegeven die ingesteld kunnen worden, en bij iedere waarde wordt het type van het te bereiden voedsel vermeld. De waarden kunnen variëren afhankelijk van de hoeveelheid voedsel en de smaak van de consument.
Vermogensniveau Geschikt voor:
Voedsel opwarmen, kleine hoeveelheden water aan
1 - 2
3 - 4
5 - 7
8 -9
P
de kook te houden, sauzen met eidooiers of boter loskloppen.
Vaste en vloeibare voedingsmiddelen bereiden, water aan de kook houden, diepvriesproducten te ontdooien, omeletten van 2-3 eieren, fruit- en groentengerechten bereiden, verschillende bereidingen.
Bereiden van vlees, vis, groenten, gerechten met meer of minder water, bereiding van jam enz.
Gebraden vlees of vis, biefstukken, lever, stoven van vlees en vis, eieren, enz.
Bakken van aardappelen in olie enz., het snel aan de kook brengen van water.
NL
163
Gebruik
Restwarmte
Incorrect gebruik
Gevaar op verbranding
• Let goed op voor kinderen omdat ze de aanduiding van de restwarmte waarschijnlijk niet kunnen zien. De kookzones blijven na gebruik voor een bepaalde periode zeer warm, ook al zijn ze uitgeschakeld. Houd kinderen dus uit de buurt, zodat ze hun handen niet verbranden.
Als de kookzone na uitschakeling nog warm
is, wordt het symbool op het display weergegeven. Als de temperatuur 60°C of
minder bedraagt, verdwijnt het symbool.
3.4 Speciale functies
Warming functie
Met deze functie kunt u al bereide gerechten warmhouden of het water aan de kook houden.
De Warming functie activeren nadat de kookplaat is geactiveerd:
1. Selecteer een bereidingszone.
2. Druk op de toets om de functie te activeren; op het display van de
geselecteerde bereidingszone wordt het
Pauzefunctie
Met deze functie kunt u de functionering van alle bereidingszones pauzeren.
De Pauzefunctie activeren:
1. Activeer minstens één bereidingszone.
2. Houd de pauzetoets ingedrukt. Op de displays van alle bereidingszones
verschijnt het symbool .
De pauzefunctie kan tot maximaal 10 minuten actief blijven, waarna het apparaat wordt uitgeschakeld.
De Pauzefunctie deactiveren:
1. Houd de toets ingedrukt. Zodra het pauzesymbool wordt ingedrukt, begint
deze te knipperen.
2. Druk op een willekeurige toets behalve op de Pauzetoets.
3. De pauzefunctie is nu gedeactiveerd en de eerder ingestelde functies worden hersteld.
Tijdens de Pauzefunctie blijven de beperking van de bereidingsduur, de symbolen van restwarmte en de toetsblokkering actief.
symbool weergegeven.
De Warming functie deactiveren:
1. Selecteer de bereidingszone met de actieve functie.
2. Druk op de toets .
164
In geval van stroomuitval en het opnieuw inschakelen van de stroom wordt de pauzefunctie gedeactiveerd.
Gebruik
Functie grill
Met deze functie kan de Multizone-functie alleen automatisch worden geactiveerd voor de linker zones; dit is nuttig voor het grillen met een vleesrooster of het koken met langwerpige houders.
De Grillfunctie activeren:
1. Plaats een vleesrooster of een langwerpige houder op de linker bereidingszones.
2. Druk op de toets .
Op het display van de zone vooraan
verschijnt het symbool , terwijl op de
zone achteraan het symbool wordt weergegeven. De schuifbalk wordt
automatisch op niveau 8 ingesteld. (voorverwarmingsfase)
Na twee minuten werking zakt het niveau naar niveau 6.
Druk op de toets en gebruik de schuifbalk om het vermogensniveau op elk
gewenst moment te wijzigen.
Toetsblokkering
Met deze functie is het mogelijk om alle toetsen van het apparaat uit te schakelen.
Deze functie is nuttig tijdens het reinigen en om onbedoelde activering te voorkomen.
De toetsblokkering activeren:
• Houd de toets minstens een seconde ingedrukt.
Alle toetsen, met uitzondering van de
toetsen en , zijn geblokkeerd. De toetsblokkering deactiveren:
1. houd de toets opnieuw minstens een seconde ingedrukt.
3.5 Extra functies
Snelle verwarming
Deze functie is niet beschikbaar voor de vermogensniveaus 9, Booster en Double booster.
Met de snelle verwarmingsfunctie kan een bereidingszone gedurende een beperkte tijd maximaal worden verwarmd en er kan vervolgens met het ingestelde vermogensniveau verder worden gekookt.
Nadat er een bereidingszone is geselecteerd:
• Houd een vermogensniveau (tussen 1 en 8) minstens 3 seconden ingedrukt.
• Het display van de geselecteerde zone
NL
geeft het symbool aan.
165
Gebruik
• Zodra de verwarmingstijd beëindigd is, keert de bereidingszone terug naar het eerder geselecteerde vermogensniveau.
Deze functie kan worden gedeactiveerd door het ingestelde vermogensniveau gedurende 3 seconden ingedrukt te houden of door een lager niveau te selecteren.
Timer
Met deze functie kan een timer geprogrammeerd worden, die na de ingestelde tijdsduur een geluidssignaal zal produceren.
Nadat u de plaat heeft ingeschakeld zonder een bereidingszone te hebben geselecteerd:
1. Druk op het gedeelte voor de instelling van de timer.
2. Selecteer de gewenste tijd door op de toetsen + en - te drukken.
• Het eerste cijfer links selecteert de uren, het centrale cijfer de tientallen minuten en het rechter cijfer de minuten.
4. Wanneer de tijd is verstreken, worden geluidssignalen gegeven; druk op een willekeurige toets om ze te deactiveren.
U kunt de timer tot maximaal 9 uur en 59 minuten instellen.
Het gebruik van de kookwekker onderbreekt de werking van de kookzones niet, maar waarschuwt de gebruiker dat de ingestelde tijdsduur verstreken is.
De timer wijzigen en deactiveren
De timer tijdens het aftellen wijzigen of deactiveren:
1. Druk op de toets On/Off om de plaat te activeren (als deze in stand-by
staat).
• Het gedeelte voor de instelling van de timer toont de eerste minuten die aan het begin zijn ingesteld.
2. Druk op de toetsen + en - om de tijd van de timer te wijzigen of te resetten.
3. Na 10 seconden wachttijd begint de timer opnieuw met aftellen of wordt gedeactiveerd.
Wanneer het apparaat wordt ingeschakeld, dient u het gedeelte voor het instellen van de timer binnen 3 seconden aan te raken, anders wordt het gedeactiveerd en moet het apparaat opnieuw worden gestart.
3. Na 10 seconden wachttijd begint de timer met aftellen.
166
Gebruik
Bereiding met tijdinstelling
Met deze functie kan de automatische uitschakeling van elke bereidingszone na een bepaalde tijdsduur geprogrammeerd worden.
De functie bereiding met tijdinstelling activeren nadat minstens één bereidingszone is geactiveerd:
1. Selecteer een vermogensniveau.
2. Druk op het gedeelte voor de instelling van de timer.
• Boven het display van de bereidingszone wordt het symbool knipperend
weergegeven.
3. Selecteer de gewenste tijd door op de toetsen + en - te drukken.
De functie kan op meerdere bereidingszones tegelijkertijd worden ingesteld. De tijdindicator en de knipperende led geven aan welke bereidingszone bijna zal worden uitgeschakeld
De bereiding met tijdinstelling wijzigen of deactiveren
De bereiding met tijdinstelling tijdens het aftellen wijzigen:
1. Druk op de toets On/Off om de plaat te activeren (als deze in stand-by
staat).
2. Druk op de display-toets van de bereidingszone met tijdsinstelling.
• Het gedeelte voor de instelling van de timer toont de eerste minuten die aan het begin zijn ingesteld.
3. Druk op de toetsen + en - om de timer te wijzigen of te resetten.
4. Na 10 seconden wachttijd begint de timer opnieuw met aftellen of wordt gedeactiveerd.
NL
4. De bereiding met tijdinstelling start een enkele seconde nadat de laatste selectie is verricht.
Aan het einde van de geprogrammeerde tijd hoort de gebruiker een geluidssignaal.
5. Druk op een willekeurige toets om het alarm uit te schakelen.
U kunt de timer tot maximaal 9 uur en 59 minuten instellen.
Tijdens een bereiding met tijdsinstelling kan een onafhankelijke timer worden ingesteld.
167
Gebruik
Recall functie
Met deze functie kunt u enkele gestarte bewerkingen herstellen na een onvrijwillige uitschakeling.
In het geval van een onvrijwillige uitschakeling, voert u de volgende bewerkingen binnen 6 seconden uit:
1. Schakel het apparaat in.
• De toets begint te knipperen.
2. Druk onmiddellijk daarna op de
pauzetoets om de eerder actieve
functies te herstellen.
Deze functie herstelt de activiteit van de bereidingszones, de functies timer en snelle verwarming; alle andere functies worden niet hersteld.
3.6 Gebruikersmenu
Door middel van het gebruikersmenu kunnen de functionele kenmerken van het apparaat gewijzigd worden.
In totaal kunnen er 7 opties gewijzigd worden. Elke optie wordt op het display aangegeven met de letter „U“, afgewisseld met een oplopend nummer.
Tabel van de opties van het gebruikersmenu
Functie Kenmerk
U0
U1 U2 U3 U4 U5 U6 U7
Maximale totale vermogen (Kw) -
Wijziging alleen door de installateur
Optie niet selecteerbaar
Volume toetsen
Volume geluidssignalen
Helderheid display
Animatie timer
Automatische detectie pannen
Duur geluidssignaal timer
Toegang tot het gebruikersmenu
1. Indien de kookplaat is uitgeschakeld,
schakel deze in met de toets On/Off .
2. Druk binnen 3 seconden nogmaals op
om hem uit te schakelen; de toets begint te knipperen.
3. Houd de toets ingedrukt.
4. Houd ingedrukt, in de zone voor de instelling van de bereidingszones
verschijnen symbolen waarop op volgorde gedrukt moet worden op de opties van het menu te openen.
168
Gebruik
Druk achtereenvolgens op de toetsen van alle bereidingszones, te beginnen vanaf de zone links vooraan en ga met de klok mee; elke juiste aanraking wordt bevestigd door een geluidssignaal.
Als de volgorde voor het indrukken van de toetsen onjuist is, wordt de kookplaat uitgeschakeld en moet de procedure voor het openen van het menu worden herhaald.
5. Laat de toets los.
Het gebruikersmenu is actief en op het display van de bereidingszones verschijnt
bovenaan het symbool afgewisseld
met het nummer .
Deze optie is uitsluitend voorbehouden aan de installateur (zie „Menu voor vermogensbeperking (uitsluitend voor de installateur)“).
6. Druk op het symbool om terug te
keren naar de selectie van de opties. De schuifbalk verschijnt, waarvan elk segment verbonden is met een optie van het menu.
7. Druk op de segmenten van de schuifbalk (met uitzondering van de eerste twee) om de beschikbare opties te selecteren.
• Het eerste segment links is voorbehouden voor de procedure voor beperking van het vermogen (alleen voor de installateur).
• Om technische redenen is het tweede segment van links (U1) gedeactiveerd.
Met de optie U2 kunt u het volume van de toetsen wijzigen; er zijn 4 niveaus beschikbaar, selecteerbaar via de schuifbalk.
Afhankelijk van de regeling van elke optie, toont de schuifbalk alleen de segmenten die overeenkomen met de selecteerbare niveaus.
• Waarde 0: minimaal volume.
• Waarde 3: maximaal volume.
Het geluid dat hoort bij het indrukken van de toets en het
geluid van foutmeldingen kan niet worden uitgeschakeld.
Met de optie U3 kunt u het volume van de geluidssignalen wijzigen (bijvoorbeeld het geluidssignaal van de timer) op 4 verschillende niveaus.
• Waarde 0: minimaal volume.
NL
169
Gebruik
• Waarde 3: maximaal volume. Met de optie U4 kunt u de helderheid van
het display regelen op 10 niveaus.
• Waarde 0: maximale helderheid.
• Waarde 9: minimale helderheid. Met de optie U5 kunt u het aftellen van de
seconden van de timer en de bereiding met tijdsinstelling weergeven, van 59 seconden tot 0.
Het aftellen van de seconden wordt weergegeven wanneer de timer is ingesteld op een tijd korter dan 10 minuten.
• Waarde 0: animatie gedeactiveerd.
• Waarde 1: animatie geactiveerd. Met de optie U6 kunt u de automatische
detectie van de houders activeren of deactiveren. (Raadpleeg „Automatische inschakeling van de bereidingszone“)
• Waarde 0: automatische detectie
gedeactiveerd.
• Waarde 1: automatische detectie
geactiveerd.
Als de automatische detectie van de houders is gedeactiveerd is het noodzakelijk om de zone handmatig te activeren, wanneer er een houder op de kookplaat is geplaatst.
Met de optie U7 kunt u de duur van het geluidssignaal van de timer regelen op 3 niveaus:
• Waarde 0: duur geluidssignaal
120 seconden.
• Waarde 1: duur geluidssignaal
10 seconden.
• Waarde 2: geluidssignaal
gedeactiveerd.
Verlaat het gebruikersmenu
U kunt het gebruikersmenu op twee manieren verlaten:
1. Druk op de toets . Alle wijzigingen worden niet opgeslagen en de
kookplaat wordt uitgeschakeld.
Of
2. Houd de toets On/Off minstens 2 seconden ingedrukt. De wijzigingen
worden opgeslagen en de kookplaat wordt uitgeschakeld.
3.7 Foutcodes
In geval van storingen of abnormaal gedrag geeft het apparaat de overeenkomstige foutcode weer op het display van de bereidingszones.
De foutcodes beginnen altijd met „E..“ of „Er..“, gevolgd door een cijfer.
Hieronder worden de foutcodes weergegeven die zonder technische assistentie kunnen worden opgelost.
Er03: Verwijder mogelijke materialen of houders van de voorste bedieningselementen.
E2: Controleer of de houders geschikt zijn voor inductiekoken en of ze niet leeg zijn; laat het apparaat afkoelen.
Neem contact op met de technische assistentie als deze foutcodes regelmatig verschijnen.
Noteer, voor alle andere foutmeldingen, indien mogelijk de weergegeven foutcodes en neem contact op met de technische assistentie.
170
Reiniging en onderhoud
4 Reiniging en onderhoud
4.1 Waarschuwingen
Incorrect gebruik
Gevaar voor beschadiging van de oppervlakken
• Reinig het apparaat niet met een stoomreiniger.
• Mors tijdens de bereiding geen suiker of zoete mengsels op de kookplaat.
• Plaats geen materialen of stoffen die zouden kunnen smelten (plastic of aluminium).
• Houd de kookplaat altijd schoon, en plaats geen enkel voorwerp op de sensortoetsen.
• Gebruik op de stalen delen of de delen waarvan het oppervlak met metalen afwerkingen werd behandeld (bijv. elektrolytische oxidatie, vernikkeling, verchroming) geen producten die chloor, ammoniak of bleekmiddel bevatten.
• Gebruik geen schurende of bijtende middelen op de glazen onderdelen (bijv. poeders, ontvlekkers of metaalsponsjes). Gebruik eventueel houten of plastic gereedschappen.
4.2 Reiniging van de oppervlakken
Om de oppervlakken in goede staat te houden, moeten ze na elk gebruik gereinigd worden nadat ze afgekoeld zijn.
4.3 Wekelijkse gewone reiniging
Reinig en verzorg de kookplaat wekelijks met behulp van een gewoon product voor de reiniging van het glas. Neem de aanwijzingen van de producent altijd in acht. Het silicone dat aanwezig is in deze producten produceert een beschermend waterafstotend en vuilbestendig laagje. Alle vlekken blijven achter op dat laagje en kunnen dus makkelijk verwijderd worden. Droog daarna het oppervlak met een schone doek. Let op dat er geen resten reinigingsmiddel achterblijven op de kookplaat, omdat ze een bijtende reactie zouden kunnen hebben wanneer de plaat verwarmd wordt en de structuur ervan zouden kunnen wijzigen.
4.4 Voedselresten of -vlekken
Eventuele lichtgekleurde sporen, veroorzaakt door pannen met een aluminium bodem, kunnen worden verwijderd met een met azijn bevochtigde doek.
Als er na het gebruik van de kookplaat verbrande resten achterblijven, moeten deze worden verwijderd. Spoel af met water en maak goed droog met een schone doek.
Zandkorrels die eventueel op de kookplaat gevallen zijn tijdens het wassen van sla of aardappelen zouden de plaat kunnen krassen wanneer de pannen verschoven worden.
Verwijder eventuele zandkorrels dus onmiddellijk van het oppervlak van de kookplaat.
NL
171
Reiniging en onderhoud
Kleurwijzigingen zijn niet van invloed op
de werking en de stabiliteit van het glas. Het betreft geen wijzigingen van het materiaal van de kookplaat, maar eenvoudige resten die niet verwijderd werden en die dus verbrandden.
Er kunnen glanzende oppervlakken gevormd worden als het gevolg van het verschuiven van de bodems van de pannen, vooral indien ze van aluminium zijn, en indien niet geschikte reinigingsmiddelen gebruikt worden. Het is moeilijk om deze te verwijderen met behulp van gewone reinigingsproducten. Het kan zijn dat de reiniging meerdere keren herhaald moet worden. Het gebruik van bijtende reinigingsmiddelen, of de wrijving met de bodem van de pannen, kan de decoratie van de kookplaat mettertijd polijsten en zou de vorming van vlekken kunnen bevorderen.
4.5 Oplossingen voor problemen…
De kookplaat werkt niet:
• Controleer of de kookplaat is aangesloten en de hoofdschakelaar is ingeschakeld.
• Controleer of zich geen stroomonderbrekingen kunnen voordoen.
• Controleer of de zekering niet is afgesprongen. In dit geval moet de zekering worden vervangen.
• Controleer of de aardlekschakelaar van de huiselijke installatie niet is geschakeld. In dit geval moet de schakelaar weer geactiveerd worden.
De resultaten van de bereiding zijn niet bevredigend:
• Controleer of de temperatuur van de bereiding niet te hoog of te laag is.
De kookplaat produceert rook:
• Laat de kookplaat afkoelen, en reinig deze, nadat de bereiding klaar is.
• Controleer of het voedsel niet uit het recipiënt komt, en gebruik eventueel een groter recipiënt.
De zekeringen of de magnetothermische schakelaar van de huiselijke installatie springen regelmatig:
• Neem contact op met het servicecentrum of met een elektricien.
Scheuren of barsten in de kookplaat:
• moet het apparaat onmiddellijk uitgeschakeld worden, moet de stroomtoevoer uitgeschakeld worden en moet contact met de assistentie worden opgenomen.
172
Installatie
5 Installatie
5.1 Elektrische aansluiting
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
• Laat het apparaat aansluiten door gekwalificeerd technisch personeel.
• Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen.
• De aardverbinding van het elektrische systeem is verplicht en moet in overeenstemming met de geldende veiligheidsnormen worden uitgevoerd.
• Schakel de algemene stroomtoevoer uit
• Trek nooit aan de kabel om de stekker uit het stopcontact te halen.
• Gebruik kabels die bestand zijn tegen temperaturen van minstens 90 °C.
• Het aandraaimoment van de schroeven van de stroomgeleiders van het klemmenbord moet 1,5-2 Nm bedragen.
Algemene informatie
Controleer of de kenmerken van het stroomnet overeenstemmen met de gegevens op het identificatieplaatje.
Het identificatieplaatje bevat de technische gegevens, het serienummer en de merknaam van het apparaat en is zichtbaar op het apparaat aangebracht.
Dit plaatje mag nooit verwijderd worden. Zorg voor de aardverbinding met een
kabel die ten minste 20 mm langer is dan de andere kabels.
Het apparaat kan op de volgende manieren worden aangesloten, afhankelijk van het model:
• 380-415 V 3N~
Vijfpolige kabel 5 x 2,5 mm².
• 220-240 V 3~ / 380-415 V 2N~
NL
Vierpolige kabel 4 x 4 mm².
220-240 V 1N~
Vijfpolige kabel 5 x 4 mm².
Gebruik voor elke aansluiting de meegeleverde geleiderbrug.
173
Installatie
Vaste aansluiting
Rust de voedingslijn uit met een meerpolige onderbrekingsinrichting, overeenkomstig de installatienormen. De onderbrekingsinrichting dient op een eenvoudig te bereiken plaats en in de nabijheid van het apparaat te zijn aangebracht.
Doe de kabel achter het meubel passeren. Let op dat deze niet
.
tegen de onderkant van de kookplaat of een eventuele daaronder ingebouwde oven komt.
Let op wanneer bijkomende elektrische apparaten aangesloten worden. De kabels voor de aansluiting mogen niet in contact komen met de warme kookzones.
Test
Voer na de installatie een korte test uit. Bij een slechte werking van het apparaat, terwijl u heeft geconstateerd dat u de instructies correct heeft uitgevoerd, moet u het apparaat loskoppelen van het elektriciteitsnet en het dichtstbijzijnde Technische Servicecentrum informeren.
5.2 Voor de installateur
• De kabel voor de verbinding met het stroomnet mag niet verbogen of vastgeklemd worden.
• Het apparaat moet volgens de installatieschema’s worden geïnstalleerd.
• In geval het apparaat, na het verrichten van alle controles, niet correct werkt, neem dan contact op met het plaatselijke erkende servicecentrum.
• Na de correcte installatie van het apparaat wordt u verzocht de gebruiker te informeren over de correcte werkwijze.
5.3 Menu voor vermogensbeperking (uitsluitend voor de installateur)
Om het door het apparaat opgenomen maximale vermogen te kunnen wijzigen, moet het gebruikersmenu geopend worden (zie „Gebruikersmenu“). Na de opening van het gebruikersmenu is als eerste optie die met de code U0 beschikbaar (zie „Tabel van de opties van het gebruikersmenu“).
1. Het display van de bereidingszones
toont bovenaan het symbool
afgewisseld met het nummer .
2. Het display van de timer toont
daarentegen het in de fabriek ingestelde vermogen (afhankelijk van de modellen ­waarden uitgedrukt in Kw):
3. Druk op de linkerkant van de schuifbalk
om het vermogen te verlagen en op de rechterkant om het te verhogen.
Dankzij de functie Eco-Logic Advance, neemt de vermogenswaarde toe of af met stappen van 0,1 Kw bij elke aanraking.
Het gebruikersmenu kan op deze twee manieren worden afgesloten:
1. Druk ten minste 2 seconden op om
de wijzigingen op te slaan.
2. Druk op om de wijzigingen te
negeren.
In beide gevallen wordt de kookplaat uitgeschakeld en moet hij opnieuw worden ingeschakeld.
174
Installatie
Tabel opgenomen vermogens
Minimaal
Model
90 cm 2,4 11,1
vermogen
(kW)
Maximum vermogen
(kW)
5.4 Veiligheidswaarschuwingen
Warmteontwikkeling tijdens werking van het apparaat
Brandgevaar
• Controleer of het materiaal van het meubel brandbestendig is.
• Controleer of het meubel voorzien is van de vereiste openingen.
• Het ventilatierooster, dat zich vooraan het product bevindt, mag nooit worden afgesloten.
Fineerbewerkingen, kleefstoffen of kunststof bekledingen van aangrenzende meubels moeten warmtebestendig zijn (>90°C), anders kunnen deze mettertijd vervormen.
De minimale afstand die gerespecteerd moet worden tussen afzuigkappen en de kookvlakken moet minstens overeenkomen met diegene die aangeduid wordt in de aanwijzingen voor de montage van de afzuigkap.
Ook de minimale afstanden van de vrije delen van het vlak op de achterzijde moeten gerespecteerd worden, zoals wordt aangeduid op de afbeelding van de montage.
5.5 Insnijding van het werkblad
De volgende ingreep vergt metsel­en/of timmerwerk, en moet dus uitgevoerd worden door een bevoegd technicus.
De installatie kan uitgevoerd worden op structuren van verschillende materialen, zoals metselwerk, metaal, massief hout en met kunststof gelamineerd hout, mits het hittebestendig is (>90°C).
Maak een opening met de aangeduide afmetingen in het werkblad van het meubel (mm).
Afmetingen inbouw
L X Y
900 860 490
NL
175
Installatie
A B C D E
min.
50
Pakking van de kookplaat
Voordat de montage wordt uitgevoerd, moet de bijgeleverde pakking langs de omtrek van de kookplaat worden aangebracht om te voorkomen dat vloeistoffen tussen de omlijsting van de kookplaat en het werkblad kunnen komen.
min.
460
min.
750
20÷60
min.
50
Vlakbouw
Voor dit type van kookplaten moet de opening gefreesd worden indien de kookplaat gelijk met de rand van het werkblad moet geïnstalleerd worden.
176
Bevestig de kookplaat niet met behulp van silicone. Indien dit toch wordt gedaan, kan de kookplaat niet verwijderd worden zonder deze te beschadigen.
L X Y G H
900 860 490 904 514
A B C D E
min.
50
min.
460
min.
750
20÷60
min.
50
Installatie
Nadat de zelfklevende pakking (A) is aangebracht en de kookplaat is voorzien van de beugels en geplaatst is, moeten de randen met isolerende silicone (B) worden gevuld; verwijder het eventuele teveel aan product.
Als de kookplaat moet worden verwijderd, moet het silicone met behulp van een mesje worden weggesneden voordat wordt geprobeerd om de plaat te verwijderen (C).
5.6 Inbouw
Op inbouwruimte voor oven
Wanneer de kookplaat boven een oven wordt geïnstalleerd, moet deze voorzien worden van een ventilator voor de koeling.
De afstand tussen de kookplaat en de keukenmeubels of de inbouwapparaten moet zodanig zijn dat een voldoende ventilatie en een voldoende luchtafvoer gegarandeerd worden. Bij installatie boven een oven moet een tussenruimte worden gelaten tussen de onderkant van de kookplaat en de bovenzijde van het onderaan geplaatste apparaat.
met opening onderaan en achteraan
Op neutrale ruimte of laden
Wanneer andere meubelen (zijwanden, laden, enz.), afwasautomaten of koelkasten aanwezig zijn onder de kookplaat, moet een dubbele houten bodem worden geïnstalleerd op een minimum afstand van 20 mm van de onderkant van de kookplaat, zodat toevallig contact wordt vermeden. De dubbele bodem mag alleen met geschikt gereedschap worden verwijderd.
NL
met opening onderaan
met opening onderaan
177
Installatie
met opening achteraan
Als geen dubbele houten bodem wordt geïnstalleerd, kan de gebruiker ongewenst hete of scherpe onderdelen raken.
Ventilatie
Hieronder worden twee juiste installaties met voldoende ventilatie en een verkeerde installatie getoond.
Bevestigingsklemmen
Om de bevestiging en een optimale centrering te garanderen, moeten de bijgeleverde klemmen geplaatst worden:
1. Plaats de klemmen horizontaal en met een lichte druk in de daarvoor bestemde gleuf.
178
2. Draai ze vervolgens naar boven zodat ze definitief geklemd worden.
Positie opening voor klemmen
Installatie
NL
179
Loading...