7
INSTALLATION
6) ELEKTRISCHE AANSLUITING
De elektrische aansluiting moet worden
uitgevoerd in overeenstemming met de
geldende standaards en wetsvoorschriften.
Controleer voordat de aansluiting aangelegd wordt of:
- Het elektrische vermogen van de installatie en
de stopcontacten geschikt zijn voor het maximale
vermogen van het apparaat (zie het etiket dat
onderop het inbouwgedeelte is aangebracht).
- Het stopcontact of de installatie voorzien zijn van
een gedegen aarding volgens de op dit moment
geldende standaards en wetsvoorschriften.
Iedere aansprakelijkheid in geval van
veronachtzaming van deze voorschriften wordt
afgewezen.
- Indien het apparaat geen voedingskabel heeft,
moet een kabel met een voldoende grote
doorsnede worden aangesloten op het
klemmenbord (zie de tabel op de volgende
pagina’s). De aardgeleider moet daarbij langer
gehouden worden dan de fasegeleiders en het
schema van afb. 7 dient te worden gevolgd.
Wanneer de aansluiting op het voedingsnet
plaatsvindt via een stopcontact:
- Breng op de voedingskabel “C” een stekker aan,
indien die er niet is, die voldoet aan de normen
en geschikt is voor de belasting die wordt
vermeld op het etiket. Sluit de kabeltjes aan
volgens het schema van afb. 7, erop lettend dat
onderstaande waarden in acht genomen worden:
Letter L (fase ) = bruin kabeltje;
Letter N (nulleiding) = blauw kabeltje;
Symbool 1(aarding) = geel-groen kabeltje.
- De voedingskabel moet zodanig geplaatst
worden, dat hij op geen enkel punt een
overtemperatuur van 65K bereikt.
- Gebruik voor de verbinding geen reducties,
adapters of omleidingen, want die zouden valse
contacten kunnen veroorzaken met daaruit
voortvloeiende oververhittingen.
- De output moet toegankelijk zijn na de
geïntegreerde functie.
Wanneer de aansluiting rechtstreeks op het
elektriciteitsnet wordt uitgevoerd:
- Breng tussen het apparaat en het net een
meerpolige schakelaar aan, die geschikt is voor
de belasting van het apparaat, met een minimale
opening tussen de contacten van 3 mm.
- Denk eraan dat de aardingskabel niet door de
schakelaar mag worden onderbroken.
- Als alternatief kan de elektrische aansluiting ook
beschermd worden door een hooggevoelige
differentiaalschakelaar.
Het wordt levendig aanbevolen het geel-groen
gekleurde aardkabeltje aan een gedegen
aardingsinstallatie te bevestigen.
Indien het apparaat niet geaard wordt, wijst de
fabrikant de aansprakelijkheid voor eventuele
schade af.
WAARSCHUWINGEN:
Al onze apparaten zijn ontworpen en
vervaardigd in overeenstemming met de
Europese normen EN 60 335-1 en EN 60 335-2-6
plus de betreffende amendementen.
Het apparaat is in overeenstemming met de
bepalingen van de Europese Richtlijnen:
- EEG 89/336 + 92/31 + 93/68 betreffende de
elektromagnetische compatibiliteit.
- EEG 73/23 + 93/68 betreffende de elektrische
veiligheid.
AFB. 7