Smeg SE2642ID3 User Manual [nl]

Inhoudsopgave
1. WAARSCHUWINGEN VOOR HET GEBRUIK .................................................................................. 108
2. AANWIJZINGEN VOOR DE RECYCLING - ONS MILIEUBELEID ................................................... 109
3. WAARSCHUWING VOOR DE VEILIGHEID ..................................................................................... 110
4. VOORDAT U HET TOESTEL IN GEBRUIK NEEMT ........................................................................ 113
5. VOORZIEN GEBRUIK VAN HET TOESTEL ..................................................................................... 113
6. BESCHRIJVING VAN HET TOESTEL EN DE BEDIENINGEN VAN HET FRONTPANEEL ............ 114
7. HET GEBRUIK VAN DE SENSOREN ............................................................................................... 118
9. REINIGING EN ONDERHOUD ......................................................................................................... 125
AANWIJZINGEN VOOR DE GEBRUIKER: duiden advies voor het gebruik, de beschrijving van de bedieningen en de correcte reinigings- en onderhoudshandelingen van het toestel aan.
AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATEUR: deze zijn bedoeld voor de bevoegde technicus die de installatie, de indienststelling en de test van het toestel moet uitvoeren.
107
Waarschuwingen voor het gebruik

1. WAARSCHUWINGEN VOOR HET GEBRUIK

ELEKTRISCHE AANSLUITING: RAADPLEEG DE AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE VOOR DE VEILIGHEIDSNORMEN VOOR ELEKTRISCHE TOESTELLEN EN VOOR DE VENTILATIEVOORZIENINGEN. IN HET BELANG VAN UW VEILIGHEID WERD BIJ WET BEPAALD DAT DE INSTALLATIE EN DE ASSISTENTIE VAN ALLE ELEKTRISCHE TOESTELLEN MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL, EN DOOR DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN TE RESPECTEREN. ONZE ERKENDE INSTALLATEURS GARANDEREN HET BESTE RESULTAAT. DE ELEKTRISCHE TOESTELLEN MOETEN STEEDS DOOR DESKUNDIGE PERSONEN WORDEN WEGGENOMEN.
DEZE HANDLEIDING HOORT BIJ HET TOESTEL. DEZE MOET INTEGER EN BINNEN HANDBEREIK BEWAARD WORDEN VOOR DE VOLLEDIGE GEBRUIKSDUUR VAN DE KOOKPLAAT. ER WORDT AANGERADEN DEZE HANDLEIDING EN ALLE AANDUIDINGEN AANDACHTIG DOOR TE LEZEN VOORDAT DE KOOKPLAAT GEBRUIKT WORDT. DE INSTALLATIE MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL, EN DOOR DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN TE RESPECTEREN. DIT TOESTEL IS BEDOELD VOOR HUISHOUDELIJK GEBRUIK, EN IS CONFORM DE EEG-RICHTLIJNEN DIE ACTUEEL VAN KRACHT ZIJN. HET TOESTEL WERD GEBOUWD VOOR DE VOLGENDE FUNCTIE: DE BEREIDING EN VERWARMING VAN VOEDSEL; ELK ANDER GEBRUIK MOET ALS ONEIGENLIJK BESCHOUWD WORDEN.
DE FABRIKANT KAN NIET AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR ANDERE DAN DE VERMELDE GEBRUIKSTOEPASSINGEN.
LAAT DE RESTEN VAN DE VERPAKKING NIET ONBEWAAKT IN HUIS ACHTER. SORTEER HET VERSCHILLENDE VERPAKKINGSAFVAL, EN BEZORG HET AAN HET DICHTSTBIJZIJNDE CENTRUM VOOR GESCHEIDEN AFVALVERWERKING.
DIT TOESTEL IS VOORZIEN VAN HET MERKTEKEN VOLGENS DE EUROPESE RICHTLIJN 2002/96/EG IN VERBAND MET ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE TOESTELLEN (WASTE ELECTRICAL AND ELECTRONIC EQUIPMENT - WEEE). DEZE RICHTLIJN BEPAALT DE NORMEN VOOR HET INZAMELEN EN RECYCLEREN VAN AFGEDANKTE TOESTELLEN, EN GELDT VOOR HET VOLLEDIGE GRONDGEBIED VAN DE EUROPESE UNIE.
ZORG ERVOOR DAT DE OPENINGEN EN DE SPLETEN VOOR DE VENTILATIE EN DE WARMTE­AFVOER NIET VERSTOPT RAKEN.
GEBRUIK DIT TOESTEL NOOIT VOOR DE VERWARMING VAN DE WONING.
DE IDENTIFICATIEPLAAT MET DE TECHNISCHE GEGEVENS, HET SERIENUMMER EN DE MERKING IS ZICHTBAAR ONDER DE BESCHERMING GEPLAATST. IN HET BOEKJE WERD EEN KOPIE VAN DEZE PLAAT VOORZIEN: ER WORDT AANGERADEN DEZE OP DE BINNENPAGINA VAN DE COVER OP DE DAARVOOR VOORZIENE PLEK TE KLEVEN.
DEZE PLAAT MAG NOOIT VERWIJDERD WORDEN.
LET ERVOOR OP DAT U TIJDENS DE BEREIDING GEEN SUIKER OF ZOETE MENGSELS OP DE KOOKPLAAT MORST, OF ER MATERIALEN OP PLAATST DIE ZOUDEN KUNNEN SMELTEN (PLASTIC OF ALUMINIUMFOLIE); INDIEN DIT MOCHT GEBEUREN, DAN MOET U, OM DE STAAT VAN HET OPPERVLAK NIET TE BESCHADIGEN, DE VERWARMING UITSCHAKELEN EN DE PLAAT MET DE BIJGEVOEGDE SCHRAPER REINIGEN ZOLANG DE PLAAT NOG LAUWWARM IS. WANNEER DE INDUCTIEKOOKPLAAT NIET
ONMIDDELLIJK GEREINIGD WORDT, BESTAAT HET RISICO DAT KORSTEN GEVORMD WORDEN DIE NIET MEER VERWIJDERD KUNNEN WORDEN EENS DE PLAAT AFGEKOELD IS.
GEBRUIK ABSOLUUT GEEN METALEN SPONSJES EN SNIJDENDE SCHRAPERS, ZODAT DE OPPERVLAKKEN NIET BESCHADIGD WORDEN.
108
De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden voor letsels aan personen of materiële schade als gevolg van het niet in acht nemen van deze voorschriften, of door het onklaar maken van zelfs maar een enkel onderdeel van het toestel of door het gebruik van niet-originele reserveonderdelen.
Het milieu - Waarschuwingen voor de afvalverwerking

2. AANWIJZINGEN VOOR DE RECYCLING - ONS MILIEUBELEID

Voor de verpakking van onze huishoudelijke toestellen gebruiken we niet-vervuilende, en dus milieuvriendelijke en recycleerbare materialen. We verzoeken om hieraan mee te werken, en om te zorgen voor een correcte verwerking van de verpakking. Vraag bij uw verkoper of bij de bevoegde diensten naar de adressen van inzamel-, afvalverwerkings- en recyclagecentra. Gooi de verpakking, of delen ervan, niet zomaar weg. Deze kunnen voor kinderen gevaar op verstikking vormen; vooral plastic zakken zijn gevaarlijk. Ook uw oude toestel moet correct verwerkt worden Belangrijk: lever het toestel in bij de plaatselijke dienst of zaak die verantwoordelijk is voor de inzameling van afgedankte huishoudtoestellen. Met een correcte verwerking kunnen kostbare materialen gerecupereerd worden. De koelapparaten bevatten gassen die gevaarlijk kunnen zijn voor het milieu. Zorg er daarom voor dat de leidingen van het koelcircuit niet worden beschadigd tot de bevoegde dienst het huishoudelijke toestel ophaalt. Voordat u het toestel weggooit, is het belangrijk dat u de deuren verwijdert en de werkvlakken niet verwijdert; dit om te vermijden dat kinderen zich al spelend in de oven zouden kunnen opsluiten. Bovendien is het nodig dat u de elektriciteitskabel doorsnijdt, en samen met de stekker verwijdert.
LAAT DE RESTEN VAN HET VERPAKKINGSMATERIAAL NIET ONBEHEERD ACHTER IN DE HUISELIJKE OMGEVING. SORTEER DE VERSCHILENDE AFVALMATERIALEN VAN DE VERPAKKING, EN BRENG ZE NAAR HET DISCHTSTBIJZIJNDE CENTRUM VOOR GESCHEIDEN AFVALINZAMELING.
INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKERS:
Aldus de Richtlijnen 2002/95/EG, 2002/96/EG, 2003/108/EG in verband met de beperking van het gebruik van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische toestellen, en ook de verwerking van afval. Het symbool van de doorkruiste vuilbak, aangebracht op de apparatuur, duidt aan dat het product op het einde van zijn gebruiksduur afzonderlijk verzameld moet worden. De gebruiker moet dus de apparatuur op het einde van de gebruiksduur toekennen aan geschikte centra voor de gescheiden inzameling van elektrisch en elektronisch afval, of overhandigen aan de verkoper wanneer een nieuw overeenkomstig apparaat aangekocht wordt. Een gepaste gescheiden afvalinzameling voor de volgende recyclage van de apparatuur en voor de behandeling en de ecologisch compatibele verwerking, draagt bij tot het vermijden van mogelijke negatieve gevolgen voor het milieu en voor de gezondheid, en bevordert het recyclen van het materiaal waarvan de apparatuur gemaakt is. Wanneer de gebruiker het product illegaal verwerkt, zullen administratieve sancties getroffen worden.
109
Waarschuwingen voor de veiligheid

3. WAARSCHUWING VOOR DE VEILIGHEID

RAADPLEEG DE AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE VOOR DE VEILIGHEIDSNORMEN VOOR ELEKTRISCHE TOESTELLEN EN VOOR DE VENTILATIEFUNCTIES. IN UW BELANG EN VOOR UW VEILIGHEID IS WETTELIJK BEPAALD DAT DE INSTALLATIE EN DE ASSISTENTIE VAN ALLE ELEKTRISCHE TOESTELLEN MOET WORDEN UITGEVOERD DOOR BEVOEGD PERSONEEL, IN OVEREENSTEMMING MET DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN. ONZE ERKENDE INSTALLATEURS GARANDEREN HET BESTE RESULTAAT. ELEKTRISCHE TOESTELLEN MOETEN STEEDS DOOR DESKUNDIGE PERSONEN WORDEN WEGGENOMEN.
AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATEUR: DEZE ZIJN BESTEMD VOOR DE GEKWALIFICEERDE TECHNICUS DIE MOET ZORGEN VOOR DE INSTALLATIE, DE INDIENSTSTELLING EN HET UITTESTEN VAN HET TOESTEL.
DE STEKKER DIE AANGESLOTEN MOET WORDEN OP DE STROOMKABEL EN HET RELATIEVE STOPCONTACT MOETEN VAN HETZELFDE TYPE EN CONFORM DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN ZIJN. HET STOPCONTACT MOET BEREIKBAAR BLIJVEN NA INBOUW VAN HET TOESTEL. TREK NOOIT AAN DE KABEL OM DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE VERWIJDEREN.
DE AARDING MOET VERPLICHT AANGEBRACHT ZIJN VOLGENS DE VOORZIENE VEILIGHEIDSNORMEN VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIED.
ONMIDDELLIJK NA DE INSTALLATIE MOET HET TOESTEL KORT GETEST WORDEN DOOR DE AANWIJZINGEN TE VOLGEN DIE VERVOLGENS WORDEN AANGEDUID. IN GEVAL HET TOESTEL NIET WERKT, MOET HET LOSGEKOPPELD WORDEN EN MOET HET DICHTST BIJZIJNDE TECHNISCH ASSISTENTIECENTRUM GECONTACTEERD WORDEN. PROBEER NOOIT OM HET TOESTEL ZELF TE
HERSTELLEN. PLAATS GEEN PANNEN DIE GEEN PERFECT EFFEN EN REGELMATIGE BODEM HEBBEN OP DE
KOOKPLAAT.
TIJDENS HET GEBRUIK VAN HET TOESTEL WORDT DE ZONE WAAROP DE PANNEN RUSTEN ZEER HEET. RAAK HET OPPERVLAK VAN DE PLAAT NIET AAN. ER WORDT AANGERADEN OM VOOR
EENDER WELKE HANDELING SPECIALE WARMTEBESTENDIGE HANDSCHOENEN TE DRAGEN.
HET TOESTEL MAG ENKEL GEBRUIKT WORDEN DOOR VOLWASSENEN. STA NIET TOE DAT KINDEREN IN DE BUURT KOMEN OF ERMEE SPELEN.
ALS BARSTEN OF SCHEUREN OPGEMERKT WORDEN, OF ALS HET OPPERVLAK VAN DE KERAMISCHE KOOKPLAAT ZOU BREKEN, MOET HET TOESTEL ONMIDDELLIJK UITGESCHAKELD WORDEN. SCHAKEL DE STROOM UIT EN CONTACTEER DE TECHNISCHE DIENST.
MENSEN MET EEN PACEMAKER OF EEN GELIJKSOORTIG TOESTEL MOETEN CONTROLEREN OF DE WERKING VAN DEZE TOESTELLEN NIET WORDT BEÏNVLOED DOOR HET INDUCTIEVELD, WAARVAN HET FREQUENTIEBEREIK TUSSEN 20 EN 50 KHZ LIGT.
DIT TOESTEL MAG NIET WORDEN GEBRUIKT DOOR PERSONEN (KINDEREN INBEGREPEN) MET VERMINDERDE FYSISCHE OF PSYCHISCHE VERMOGENS, OF DOOR PERSONEN DIE GEEN ERVARING HEBBEN MET HET GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE APPARATUUR, TENZIJ DIT GEBEURT ONDER TOEZICHT OF INSTRUCTIE VAN VOLWASSENEN DIE VOOR HUN VEILIGHEID INSTAAN.
CONTROLEER NA ELK GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT OF DE BEDIENINGSKNOPPEN IN POSITIE "NUL" (UIT) STAAN.
VOORDAT HET TOESTEL IN WERKING WORDT GESTELD, MOETEN ALLE OP HET TOESTEL AANGEBRACHTE ETIKETTEN EN BESCHERMENDE FOLIES VERWIJDERD WORDEN.
110
PROBEER NOOIT OM HET TOESTEL TE HERSTELLEN. ALLE HERSTELLINGEN MOETEN DOOR EEN BEVOEGDE TECHNICUS OF BIJ EEN GEAUTORISEERD ASSISTENTIECENTRUM WORDEN UITGEVOERD.
DE ELEKTROMAGNETISCHE INDUCTIEKOOKPLAAT BEHOORT OVEREENKOMSTIG DE BEPALINGEN BETREFFENDE DE ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT TOT GROEP 2 EN KLASSE B (EN
55011)
Waarschuwingen voor de veiligheid
Belangrijk!
Let goed voor kinderen, omdat ze moeilijk het brandende controlelampje voor de restwarmte kunnen zien. De kookzones blijven na gebruik zeer warm voor een bepaalde periode, ookal zijn ze uitgeschakeld. Hou kinderen dus uit de buurt, zodat ze hun handen niet verbranden.
ALS GEVOLG VAN DE SNELLE REACTIE IN AANWEZIGHEID VAN ZEER HOGE BEREIDINGSGRADEN (NIVEAU POWER), MAG DE INDUCTIEKOOKPLAAT NOOIT ONBEHEERD INGESCHAKELD ACHTERGELATEN WORDEN!
LET OP VOOR DE SNELLE VERWARMING VAN DE KOOKZONES. LAAT DE PANNEN NIET LEEG ACHTER OP DE KOOKPLAAT OMDAT ZE ZOUDEN KUNNEN OVERVERHITTEN!
PLAATS GEEN LEGE POTTEN OF PANNEN OP DE KOOKZONES WANNEER DE KOOKPLAAT INGESCHAKELD IS.
LET OP TIJDENS HET GEBRUIK VAN POTTEN VOOR BEREIDINGEN TYPE ”BAIN MARIE”, OMDAT ZE LEEG ZOUDEN GEBRUIKT KUNNEN WORDEN ZONDER DAT U HET BESEFT! DE PAN EN DE KOOKPLAAT KUNNEN BESCHADIGD RAKEN, WAARVOOR WE NIET AANSPRAKELIJK KUNNEN GESTELD WORDEN!
SCHAKEL DE KOOKZONE NA GEBRUIK ONMIDDELLIJK UIT DOOR OP DE RESPECTIEVELIJKE TOETS (MIN) TE DRUKKEN, EN NIET ENKEL DOOR MIDDEL VAN DE HERKENNING VAN DE
PANNEN. DE VETTEN EN DE OLIES KUNNEN VLAM VATTEN ALS ZE OVERVERHIT RAKEN. ER WORDT
DUS AANGERADEN NIET WEG TE GAAN TIJDENS DE VOORBEREIDING VAN VOEDSEL DAT OLIES OF VETTEN BEVAT. IN GEVAL DE OLIES OF DE VETTEN VLAM ZOUDEN VATTEN, MAG GEEN WATER GEBRUIKT WORDEN OM TE BLUSSEN! PLAATS HET DEKSEL OP DE PAN EN SCHAKEL DE KOOKZONE UIT.
HET OPPERVLAK IN GLASKERAMIEK IS ERG STOOTBESTENDIG. LAAT ALLESZINS GEEN ZWARE EN HARDE VOORWERPEN VALLEN OP DE KOOKPLAAT, OMDAT IN GEVAL HET PUNTIGE VOORWERPEN ZOUDEN ZIJN DE KOOKPLAAT ZOU KUNNEN BREKEN.
WANNEER ALS GEVOLG VAN EEN DEFECT VAN DE BEDIENING VAN DE SENSOREN DE KOOKPLAAT NIET MEER KAN UITGESCHAKELD WORDEN, MOET DE STROOMTOEVOER ONMIDDELLIJK UITGESCHAKELD WORDEN EN MOET DE TECHNISCHE DIENST GECONTACTEERD WORDEN.
LET OP WANNEER BIJKOMENDE ELEKTRISCHE TOESTELLEN AANGESLOTEN WORDEN! DE KABELS VOOR DE AANSLUITING MOGEN NIET IN CONTACT KOMEN MET DE WARME KOOKZONES.
HET KOOKOPPERVLAK IN GLASKERAMIEK MAG NIET ALS STEUNVLAK GEBRUIKT WORDEN!
PLAATS GEEN METALEN VOORWERPEN ZOALS KEUKENGEREI OF BESTEK OP HET OPPERVLAK VAN DE INDUCTIEKOOKPLAAT, OMDAT ZE ZOUDEN KUNNEN VERHITTEN. GEVAAR OP BRANDWONDEN!
PLAATS GEEN ONTVLAMBARE, MAKKELIJK ONTPLOFBARE OF VERVORMBARE VOORWERPEN RECHTSTREEKS ONDER DE KOOKPLAAT.
LET OP VOOR METALEN VOORWERPEN DIE RECHTSTREEKS IN CONTACT KOMEN MET HET LICHAAM, OMDAT ZE ZOUDEN KUNNEN VERHITTEN INDIEN ZE ZICH ONMIDDELLIJK NABIJ DE KOOKPLAAT BEVINDEN. AANDACHT, GEVAAR OP VERBRANDING! DIT RISICO BESTAAT NIET MET NIET-MAGNETISEERBARE VOORWERPEN, ZOALS BIJVOORBEELD GOUDEN OF ZILVEREN RINGEN.
VERWARM GEEN GESLOTEN CONSERVEBLIKKEN OF MEERLAGIGE VERPAKKINGEN OP DE KOOKZONES. DE VRIJKOMENDE ENERGIE ZOU ZE KUNNEN DOEN ONTPLOFFEN!
111
Waarschuwingen voor de veiligheid
CONTROLEER OF DE TOETSEN MET SENSOR STEEDS REIN ZIJN, OMDAT HET TOESTEL DE VUILE VLEKKEN ALS EEN CONTACT VAN UW VINGERS ZOU KUNNEN BESCHOUWEN. PLAATS GEEN ENKEL TYPE VAN VOORWERPEN (PANNEN, HANDDOEKEN, ENZ.) OP DE SENSOREN! ALS OVERGEKOOKT VOEDSEL DE TOETSEN MET SENSOR ZOU BEREIKEN, WORDT AANGERADEN HET TOESTEL UIT TE SCHAKELEN.
DE PANNEN EN DE POTTEN MOGEN DE TOETSEN MET SENSOREN NIET BEDEKKEN OMDAT HET TOESTEL AUTOMATISCH GEDESACTIVEERD ZOU WORDEN.
ACTIVEER DE KINDERBEVEILIGING INDIEN U HUISDIEREN HEEFT DIE DE KOOKPLAAT KUNNEN BEREIKEN.
GEBRUIK DE KOOKPLAAT NIET ALS IN DE OVEN HET PROCES VAN DE PYROLYSE IN UITVOERING IS.
De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor letsels aan personen of materiële schade die wordt veroorzaakt door het niet in acht nemen van deze voorschriften, of door het onklaar maken van zelfs maar een enkel onderdeel van het toestel, of door het gebruik van niet-originele reserveonderdelen.
112
Aanwijzingen voor de gebruiker

4. VOORDAT U HET TOESTEL IN GEBRUIK NEEMT

Laat de resten van het verpakkingsmateriaal niet onbeheerd achter in de huishoudelijke omgeving. Scheidt de verschillende afvalmaterialen van de verpakking, en breng ze naar het dichtstbijzijnde centrum voor afvalinzameling. Verwijder alle VERWIJDERBARE etiketten of alle beschermende folie van het toestel. Voor de inschakeling van de kookplaat moet u de aanwijzingen van paragraaf "Gebruik van de kookplaat" volgen.
Voordat u het toestel voor het eerst gebruikt, moet u het kookvlak reinigen. Plaats een pot met water, en schakel de voorste platen maximaal in op de maximum stand voor minstens 30 minuten. Schakel daarna de voorste platen uit en schakel de achterste platen in op de maximum stand. Deze behandeling is noodzakelijk om het "nog helemaal nieuw" geurtje kwijt te raken, en om het vocht te doen verdampen dat zich mogelijk tijdens de fabrieksbewerkingen gevormd heeft. Dit laatste is nodig voor een correcte werking van de elektronische circuits en van de bedieningsknoppen.
Indien na 30 minuten de knoppen nog niet correct zouden werken, is vocht nog niet helemaal verdampt: laat de kookplaten nog ingeschakeld tot het aanwezige vocht volledig verdampt is, en schakel ze dan uit.

5. VOORZIEN GEBRUIK VAN HET TOESTEL

Het toestel werd specifiek gebouwd voor huishoudelijk gebruik, en is geschikt voor de bereiding en de verwarming van voedsel. Het toestel werd niet ontworpen en gefabriceerd voor professioneel gebruik. Smeg kan niet aansprakelijk gesteld worden voor schade afkomstig van een niet-correct gebruik van het toestel.
Aandacht: de fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden voor letsels aan personen of materiële schade die wordt veroorzaakt door het niet in acht nemen van deze voorschriften, of door het onklaar maken van zelfs maar een enkel onderdeel van het toestel, of door het gebruik van niet-originele reserveonderdelen.
113
Aanwijzingen voor de gebruiker

6. BESCHRIJVING VAN HET TOESTEL EN DE BEDIENINGEN VAN HET FRONTPANEEL

6.1 De kookplaat

De kookplaat heef een inductieveld. Een inductiespoel, die zich onder het kookvlak in glaskeramiek bevindt, produceert een alternatief elektromagnetisch veld dat het glaskeramiek doordringt en een warmtestroom veroorzaakt op de basis van de pan. In de kookzone met inductie wordt de warmte niet meer verzonden door een stralingsbron naar het voedsel door te passeren langs het kookrecipiënt, maar de noodzakelijke warmte wordt rechtsreeks in het recipiënt gecreëerd door de inductieve stromen.
Voordelen van de inductiekookplaat
- Bereidingen met energiebesparing dankzij de rechtstreekse zending van energie naar de pan (u moet daarvoor bestemde pannen in magnetiseerbaar materiaal gebruiken).
- Grotere veiligheid dankzij de zending van energie naar enkel het recipiënt dat op de kookplaat geplaatst is.
- Hoog rendement bij de zending van energie van de kookzone met inductie naar de basis van de pan.
- Snelle verwarming.
- Beperkt gevaar op brandwonden omdat het kookoppervlak enkel verwarmd wordt door de basis van de pan; het overgekookt voedsel plakt niet.
- Snelle en precieze regeling van de levering van energie.

6.2 Herkenning van de pan

Wanneer zich op een kookzone geen pan bevindt of als de pan te klein zou zijn, wordt geen energie verzonden. Dit wordt aangeduid door het knipperen van het symbool op de indicator van het
vermogensniveau. Als zich op de kookzone een geschikte pan bevindt, detecteert het herkenningssysteem de aanwezigheid van de pan en schakelt de plaat in aan het ingesteld vermogen. Het zenden van energie wordt ook onderbroken wanneer de pan wordt verwijderd van de kookzone; het
symbool knippert op de indicator van het vermogensniveau. Wanneer de functie van de herkenning van de pan geactiveerd wordt, ondanks de beperkte afmetingen van de pannen of de potten die zich op de kookzone bevinden, wordt enkel de noodzakelijke energie verzonden.
Limieten bij de herkenning van de pan
Diameter van de
kookzone (mm)
145 90 180 120 210 135 260 170
De minimum diameter van de basis van de pan wordt op sommige modellen aangeduid door een interne omtrek op de kookzone.
Minimum diameter van de
basis van de pan (mm)
114
Aanwijzingen voor de gebruiker

6.3 Beperking van de werkingsduur

De kookplaat is voorzien van een automatisch mechanisme dat de werkingsduur beperkt. De werkingsduur van elke kookzone hangt af van het geselecteerd niveau van het vermogen (raadpleeg de tabel). Er wordt verondersteld dat de instellingen van de kookzone tijdens de werking niet gewijzigd wordt. Wanneer het mechanisme voor de beperking van de werkingsduur wordt geactiveerd, wordt de
kookzone uitgeschakeld, hoort u een kort geluidssignaal en wordt een weergegeven op het display. De functie van de automatische uitschakeling heeft alleszins voorrang op het beperkingsmechanisme; de kookzone wordt enkel uitgeschakeld nadat de ingestelde tijd voor de automatische uitschakeling is verstreken (er kan bijvoorbeeld een uitschakeling na 99 minuten en niveau 9 van het vermogen ingesteld worden).
Ingesteld
vermogensniveau
1 - 2 6 3 - 4 5
5 4
6 - 7 - 8 - 9 1,5
Beperking van de
werkingsduur in uren

6.4 Andere functies

De gelijktijdige of verlengde inwerkingstelling van twee of meer sensoren – bijvoorbeeld wanneer een pan hier toevallig op geplaatst wordt – activeert geen enkele functie van de inschakeling. Het symbool
begint te knipperen, en u hoort een geluidssignaal. Ze worden na enkele seconden gedesactiveerd.
Vewijder het voorwerp van de toetsen. Om het symbool te desactiveren, moet nogmaals op dezelfde toets gedrukt worden of moet de
kookplaat uit- en ingeschakeld worden.

6.5 Bescherming tegen oververhitting (inductie)

Wanneer de kookplaat voor een lange periode aan het maximum vermogen wordt gebruikt, kan de elektronica moeilijkheden hebben om af te koelen als de omgevingstemperatuur hoog is. Om te vermijden dat in de elektronica een te hoge temperatuur gevormd wordt, wordt het vermogen van de kookzone automatisch verlaagd. Als tijdens het normale gebruik van de kookplaat en bij een normale omgevingstemperatuur dikwijls de afkorting E2 wordt weergegeven, is de koeling waarschijnlijk onvoldoende. De oorzaken kunnen gezocht worden in de onvoldoende koelopeningen of het gebrek aan een gepaste afscherming. Controleer indien noodzakelijk de installatie.

6.6 Pannen die gebruikt kunnen worden voor de inductieplaat.

De pannen en potten die gebruikt worden op de inductiekookplaat moeten van metaal zijn, moeten magnetische kenmerken en een voldoende grote bodem hebben.
Gebruik enkel pannen die een gepaste bodem voor de inductieplaten hebben.
Geschikte recipiënten Ongeschikte recipiënten
Recipiënten in geëmailleerd staal met dikke bodem
Recipiënten in gietijzer met geëmailleerde bodem
Recipiënten in meerlagig roestvrij staal, roestvrij ferritisch staal en aluminium met speciale bodem
Recipiënten in koper, roestvrij staal, aluminium, vuurvast glas, hout, keramiek en terracotta
115
Aanwijzingen voor de gebruiker
Hoe kan u weten of u een juiste pan gebruikt
Voer de test van de magneet uit die vervolgens wordt beschreven, of controleer of het recipiënt de merking heeft die certificeert dat ze geschikt is voor bereidingen met inductiestroom. Test van de magneet: Plaats de magneet tegen de bodem van uw recipiënt. Als de magneet wordt aangetrokken, kan u het recipiënt gebruiken op de inductiekookplaat.
Opmerking! Tijdens het gebruik van pannen voor bereidingen met de inductieplaat van sommige producenten kan het zijn dat u geruis hoort, wat afkomstig is van de modaliteit van fabrikatie van de pannen zelf.
Let op tijdens het gebruik van potten voor bereidingen type “bain marie”, omdat ze leeg zouden gebruikt kunnen worden zonder dat u het beseft! De pan en de kookplaat kunnen beschadigd raken, waarvoor we niet aansprakelijk kunnen gesteld worden!

6.7 Advies om energie te besparen

Vervolgens geven we advies voor een efficiënt en voordelig gebruik van de kookplaat.
• De diameter van de basis van de pan moet overeenkomen met de diameter van de kookzone..
• Tijdens de aankoop van een pan moet u controleren of de aangeduide diameter de bodem of de bovenkant van het recipiënt betreft, omdat deze laatste bijna altijd groter is dan de bodem.
• Wanneer u gerechten maakt waarvoor lange bereidingstijden noodzakelijk zijn, kan u tijd en energie besparen door gebruik te maken van een snelkookpan, waardoor bovendien de vitamines bewaard blijven die de voeding bevat.
• Controleer of de snelkookpan voldoende vloeistof bevat, omdat een oververhitting, die veroorzaakt wordt door gebrek aan vloeistof, de pan en de kookzone zou kunnen beschadigen.
• Bedek indien mogelijk de pannen steeds met een gepast deksel.
• Kies een pan die geschikt is voor de hoeveelheid voedsel die klaargemaakt moet worden. Wanneer u een grote pan gebruikt die half leeg is, wordt energie verspild.

6.8 Vermogensniveau's

Het vermogen van de kookzone kan op verschillende niveau's geregeld worden. In de tabel vindt u de relatieve aanduidingen betreffende de verschillende types van bereidingen.
Vermogensniveau Geschikt voor
0 Positie OFF
Functie rechaud (indien aanwezig)
1 - 2
3 Voortzetting van de bereiding
4 - 5
6 Braden, fruiten met meel
7 - 8 Braden
9 Braden / Bruin braden, bakken
Voortzetting van de bereiding van beperkte hoeveelheden voedsel (minimum vermogen)
Bereidingen van grote hoeveelheden voedsel, het braden van grotere stukken
Niveau Power (maximum vermogen)
116
Aanwijzingen voor de gebruiker

6.9 Indicator van de restwarmte

De kookplaat heeft een indicator voor de restwarmte, met het symbool . De weergave van na de uitschakeling betekent dat de restwarmte kan benut worden om voedsel
warm te houden of te smelten. Ook na de uitschakeling van de weergave van kan de kookzone nog warm zijn. Aandacht, gevaar op
verbranding! De vlakken in glaskeramiek wordt niet rechtstreeks verhit, maar worden onrechtstreeks verwarmd langs de basis van de pannen.

6.10 Kookzones

Het toestel is voorzien van 4 kookzones met verschillende diameters en vermogens. Hun positie wordt duidelijk aangeduid door cirkels, en de warmte wordt beperkt binnen de getekende diameters op het glas. De 4 kookzones zijn van het type HIGH-LIGHT, ze lichten op na enkele seconden en de verwarming kan geregeld worden door middel van de bedieningen op het frontpaneel, van een minimum van 1 tot een maximum van 9.
PLAAT VOORAAN LINKS PLAAT ACHTERAAN RECHTS
PLAAT ACHTERAAN LINKS PLAAT VOORAAN RECHTS

6.11 Bedieningspaneel

Alle bedieningen en controlemechanismen bevinden zich op het frontpaneel. De volgende tabel geeft een beschrijving van de gebruikte symbolen.
KOOKZONE ACHTERAAN LINKS KOOKZONE ACHTERAAN RECHTS
KOOKZONE VOORAAN LINKS KOOKZONE VOORAAN RECHTS
KNOP TOENAME WAARDE KNOP TIMER
KNOP AFNAME WAARDE INSCHAKELING / UITSCHAKELING VAN
DE PLAAT
STOPKNOP POWERKNOP
117
Aanwijzingen voor de gebruiker

7. HET GEBRUIK VAN DE SENSOREN

Het gebruik van de kookplaat in glaskeramiek gebeurt door middel van sensortoetsen Touch-Control. Werking van de sensortoetsen: raak het symbool op het oppervlak van het glaskeramiek lichtjes aan. Elke aanraking wordt bevestigd door een geluidssignaal. Verder in deze handleiding noemen we de sensortoetsen Touch-Control enkel «toets».
Toets inschakeling / uitschakeling
Gebruik deze om de kookplaat in en uit te schakelen. Deze toets is feitelijk de hoofdschakelaar.
Keuzetoets van de kookzone
Wanneer op één van de beschikbare keuzetoetsen wordt gedrukt, wordt een kookzone geselecteerd waarvan het vermogensniveau daarna verhoogd kan worden door gebruik te
maken van de toets “ ” of de toets “ ”.
Toets min / Toets plus
Met deze twee toetsen kunnen het vermogensniveau, de automatische uitschakeling en de kookwekker geregeld en ingesteld worden. Verlaag de waarden met de toets “ ” (min), en verhoog ze met de toets “ ” (plus). De toetsen “ ” en “ ” kunnen
geactiveerd worden door er eenmaal op te drukken, of kunnen permanent ingedrukt gehouden worden (steeds afzonderlijk, en om de waarde snel te wijzigen). De aangeduide waarde kan gewist worden door gelijktijdig op de twee toetsen te drukken.
Indicator van het vermogensniveau
Deze indicator toont het geselecteerde niveau of
= de restwarmte = het niveau Power = de herkenning van de pannen = de bereiding met snelle start = de functie Stop = de kinderbeveiliging (Child-Lock) = Functie rechaud (indien aanwezig)
Toets STOP
Het bereidingsproces kan kort onderbroken worden door middel van de functie STOP.
Keuzetoets van de timer
Voor de programmering van de automatische uitschakeling of van de timer van de kookwekker.
118
Aanwijzingen voor de gebruiker

8. HET GEBRUIK VAN DE PLAAT

8.1 Waarschuwingen en algemeen advies

Bij kookplaten die gebruik maken van dit type van technologie worden de functies ingeschakeld door zachtjes te drukken op de symbolen op het oppervlak van de kookplaat.
Het indrukken van ieder symbool wordt elke keer bevestigd met een controle-biep.
Bij de eerste aansluiting op het elektriciteitsnet zal automatisch een werkingstest worden uitgevoerd, en zullen alle controlelampjes voor enkele seconden oplichten.

8.2 Werkingsvermogens

Hieronder vindt u een tabel met het maximale verbruikt van de platen in werking
ZONE-
NUMMER
DIAMETER ZONE
180 mm 1850 W 2500 W
210 mm 2300 W 3200 W
145 mm 1400 W 1800 W
260 mm 2400 W 3200 W
MAX GEABSORBEERD
VERMOGEN
GEABSORBEERD
VERMOGEN IN WERKING
POWER
119
Aanwijzingen voor de gebruiker

8.3 Inschakeling van de plaat en de kookzone

Om de bediening in te schakelen die hier wordt beschreven, moet nadat op een keuzetoets werd gedrukt daarna op een andere gedrukt worden. De tweede toets moet binnen 10 seconden ingedrukt worden, omdat anders de gewenste selectie gedesactiveerd wordt.
1 Druk op de toets voor de inschakeling/uitschakeling tot de indicatoren van het
vermogensniveau «0» weergeven. De controlelampen van de werking knipperen. De bediening is klaar voor gebruik.
2 Druk daarna op een keuzetoets van de kookzone (bijv. voor de kookzone achteraan links). De
controlelamp van de werking van de geselecteerde kookzone licht op.
3 Selecteer een bereidingsniveau met de toets
geselecteerd, wordt bereidingsniveau 1 geactiveerd, en wanneer op de toets wordt gedrukt, wordt niveau 9 geactiveerd.
4 Plaats een metalen pan op de kookzone. De herkenning van de pan stelt de inductiespoel in
werking. Het ingestelde bereidingsniveau en het symbool worden afwisselend weergegeven tot een metalen pan op de kookzone wordt geplaatst. De kookzone wordt voor veiligheidsredenen gedesactiveerd wanneer binnen 10 minuten geen pan wordt geplaatst. Raadpleeg paragraaf “Herkenning van de pan”.
Om tegelijkertijd ook op de andere zones te koken, moeten de beschreven passages van punt 2 tot punt 4 herhaald worden. Met de stralende verwarming moeten de recipiënten voor de bereiding geen magnetische kenmerken hebben (handel volgens de beschrijving die aangeduid wordt in punten 1 en 2).
(
plus
) of
(min). Wanneer de toets wordt

8.4 Uitschakeling van de kookzone

5 De controlelamp van de werking van de geselecteerde kookzone moet oplichten. Druk indien
noodzakelijk op de keuzetoets van de kookzone.

6 a) Druk meerdere keren op de toets tot het niveau van bereiding “0” wordt aangeduid, of

b) druk tegelijkertijd op de toetsen en . De kookzone kan uitgeschakeld worden onafhankelijk
van het ingestelde vermogensniveau, of
c) selecteer de toets voor de inschakeling/uitschakeling . De volledige plaat/alle kookzones
worden uitgeschakeld.

8.5 Uitschakeling van de kookplaat

7 Duk op de toets voor de inschakeling/uitschakeling . De kookplaat wordt volledig
gedesactiveerd onafhankelijk van de actieve instellingen.

8.6 Functie STOP

Het proces van de bereiding kan kort onderbroken worden door middel van de functie STOP (bijv. om te antwoorden aan de telefoon). Daarna kan het proces van de bereiding weer voortgezet worden aan hetzelfde vermogensniveau, door de functie STOP te desactiveren. De timer die eventueel ingesteld werd, wordt geblokkeerd. Wanneer de functie STOP gedesactiveerd wordt, telt de timer gewoon verder. Voor veiligheidsredenen is deze functie beschikbaar voor slechts 10 minuten, waarna de kookplaat wordt uitgeschakeld.
1. De recipiënten die gebruikt worden voor de bereiding bevinden zich op de kookzone, en de gewenste
vermogensniveau's werden ingesteld.
2. Druk op de toets STOP . De symbolen worden weergegeven in plaats van de geselecteerde
vermogensniveau's.
3. De functie wordt gedesactiveerd door op de toets STOP en daarna op eender welke andere
toets te drukken (behalve de toets van de inschakeling/uitschakeling). De tweede toets moet binnen 10 seconden ingedrukt worden, omdat anders de kookplaat uitgeschakeld wordt.
120
Aanwijzingen voor de gebruiker

8.7 De kinderbeveiliging

Dit beveiligingsmechanisme dient om te vermijden dat kinderen een onbedoelde of ongepaste inschakeling van de inductiekookplaat uitvoeren. Het mechanisme blokkeert de bedieningen.
Activering van de kinderbeveiliging
1. Duk op de toets voor de inschakeling/uitschakeling om de kookplaat in te schakelen.
2. Druk daarna gelijktijdig op de toets en de toets .
3. Druk daarna enkel op de toets om de kinderbeveiliging te activeren. De indicatoren van het
vermogensniveau geven een weer voor «Child-Lock» (kinderbeveiliging); de bedieningen zijn geblokkeerd en de kookzone wordt gedesactiveerd.
Desactivering van de kinderbeveiliging
4. Druk op de toets voor de inschakeling/uitschakeling .
5. Druk daarna gelijktijdig op de toets en de toets .
6. Druk daarna enkel op de toets om de kinderbeveiliging te desactiveren. De gaat uit.
Desactivering van de kinderbeveiliging voor één bereidingsproces
Er wordt aangenomen dat de kinderbeveiligijng actief is (raadpleeg punten 1-3).
• Druk op de toets voor de inschakeling/uitschakeling .
• Druk daarna gelijktijdig op de toets en de toets . Nu kan de kookzone ingeschakeld worden door
de zone en het vermogensniveau te selecteren. Na de uitschakeling van de kookplaat zal de kinderbeveiliging automatisch weer geactiveerd worden.
Aanduiding: In geval van een spanningsval wordt de ingestelde kinderbeveiliging gedesactiveerd.

8.8 Automatische uitschakeling (timer)

De automatische uitschakeling desactiveert elke kookzone die ingeschakeld is na een vooraf bepaalde tijdsperiode. Er kan een tijdsperiode van 1 tot 99 minuten ingesteld worden.
1. Schakel de kookplaat in.
2. Schakel één of meer kookzones in, en selecteer het gewenste vermogensniveau.
3. Druk op de keuzetoets van de timer . De controlelamp van de werking van de automatische
uitschakeling licht op. Blijf op de toets drukken tot de controlelamp van de timer voor de gewenste kookzone begint te knipperen.
Belangrijk! De controlelampen van de timer knipperen enkel wanneer de kookzones eerder werden ingeschakeld (vermogensniveau hoger dan 0).
4. Stel daarna een bereidingsduur in tussen 1 en 99 minuten door op de toets of de toets te drukken. Wanneer op de toets wordt gedrukt, begint de aangeduid waarde van 01, en door op de toets te drukken vanaf 30. Wanneer gelijktijdig op de toetsen en wordt gedrukt, wordt de
instelling op nul gesteld (00).
5. Om de functie van de automatische uitschakeling voor een andere kookzone te programmeren, moet meerdere keren op de toets Timer gedrukt worden tot de controlelamp van de gewenste kookzone begint te knipperen. Stel daarna de gewenste tijdsduur in door op de toetsen of te drukken.
6. De kookzone wordt uitgeschakeld na de ingestelde tijdsduur, en u hoort een kort geluidssignaal dat gedesactiveerd kan worden door op eender welke toets te drukken (behalve de toets voor de inschakeling / uitschakeling).
121
Aanwijzingen voor de gebruiker
Aanduidingen
• Om de afgelopen tijdsduur te controleren (automatische uitschakeling), moet meerdere keren op de
keuzetoets van de timer gedrukt worden tot de controlelamp van de timer voor de gewenste kookzone begint te knipperen. De aangeduide waarde kan gewijzigd worden.
• Vervroegde onderbreking van de automatische uitschakeling. Selecteer de relatieve kookzone (de
controlelamp van de timer knippert) en druk tegelijkertijd op de toetsen en .

8.9 Kookwekker

Druk op de keuzetoets van de timer tot de relatieve controlelamp van de kookwekker begint te knipperen. Stel de tijd in minuten in door op de toets of de toets te drukken.
De kookzone wordt uitgeschakeld na de ingestelde tijdsduur, en u hoort een kort geluidssignaal dat gedesactiveerd kan worden door op eender welke toets te drukken (behalve de toets voor de inschakeling / uitschakeling).
Opmerking! De kookwekker blijft ook na de uitschakeling van de kookplaat in werking. Om de ingestelde tijd te wijzigen, moet de kookplaat ingeschakeld worden door op de toets van
de inschakeling / uitschakeling te drukken.

8.10 Bereiding met snelle start

Met deze functie begint de bereiding met niveau 9, en wordt daarna automatisch verminderd (niveau's 1 tot 8) na een bepaalde tijdsperiode. Wanneer de functie van de bereiding met snelle start wordt geactiveerd, moet eveneens het vermogensniveau voor de voortzetting van de bereiding ingesteld worden die automatisch geselecteerd zal worden door de elektronica. De bereiding met snelle start is geschikt om koude maaltijden snel op te warmen, en die daarna kunnen bereid blijven worden zonder dat ze voortdurend gecontroleerd moeten worden (bijv. gekookt vlees).
1. Schakel een kookzone in. De controlelamp van de werking van de geselecteerde zone moet oplichten. Druk indien noodzakelijk op de keuzetoets van de kookzone.
2. Stel vermogensniveau 9 in. Wanneer nogmaals op de toets wordt gedrukt, wordt de functie van de bereiding met snelle start geactiveerd. De indicator van het vermogensniveau geeft afwisselend
de letter A en nummer 9 weer. Met de inductie worden A en weergegeven, als zich geen pannen op de kookzone bevinden.
3. Selecteer nu een lager vermogensniveau om de bereiding voort te zetten (van 1 tot 8) door op de toets te drukken. De A en het geselecteerde vermogen voor de voortzetting van de bereiding
knipperen.
4. De bereiding met snelle start werkt correct, en na een bepaalde tijdsperiode (raadpleeg de tabel) zal de bereiding voortgezet worden met het vermogensniveau dat eerder ingesteld werd.
Ingesteld
vermogensniveau
1 0:48 2 2:24 3 3:50 4 5:12 5 6:48 6 2:00 7 2:48 8 3:36 9 -
Bereiding met snelle
start
Tijdsduur (min:sec)
122
Aanwijzingen voor de gebruiker
Aanduidingen
• Tijdens de snelle start kan het vermogen voor de voortzetting van de bereiding verhoogd worden
door op de toets te drukken. Wanneer op de toets wordt gedrukt, wordt de functie van de bereiding met snelle start gedesactiveerd.
• Als na de activering van de functie van de bereiding met snelle start geen vermogensniveau voor de
voortzetting van de bereiding dat kleiner is dan 9 wordt geselecteerd, wordt de functie na 10 seconden automatisch gedesactiveerd en blijft vermogensniveau 9 ingeschakeld.
• Als een hoger vermogensniveau of de functie Power geselecteerd werd, zou de functie
gedesactiveerd kunnen worden omdat het maximum vermogen wordt overschreden (raadpleeg de besturing van het vermogen).

8.11 Functie rechaud (indien aanwezig)

Met deze functie van de rechaud kan voedsel dat reeds klaar is warm gehouden worden. De kookzone werkt aan het minimum vermogen.
1. De pan is op een kookzone geplaatst en het vermogensniveau werd ingesteld (bijvoorbeeld 3).
2. Blijf op de toets drukken om het vermogensniveau te verminderen (... 3, 2, 1, ). Wanneer wordt bereikt, wordt de functie van de rechaud ingeschakeld.
3. Druk voor de inschakeling één keer (0) op de toets .
Voor veiligheidsredenen is deze functie beschikbaar voor slechts 120 minuten, waarna de kookplaat wordt uitgeschakeld.

8.12 Functie Power (kookzone met P)

De functie Power stelt extra vermogens ter beschikking voor de kookzones met inductie. Er kan bijvoorbeeld een grote hoeveelheid water snel aan de kook gebracht worden. De functie Power is actief voor 10 minuten, waarna het vermogensniveau automatisch wordt verlaagd naar 9.
1. Er moet een kookzone ingeschakeld zijn. De controlelamp van de werking van de zone moet
oplichten. Druk indien noodzakelijk op de keuzetoets van de kookzone.
2. Druk één keer op de toets Power om de relatieve functie te activeren. De indicator van het
vermogensniveau geeft een weer.
3. De functie Power wordt automatisch gedesactiveerd na 10 minuten. De gaat uit en
vermogensniveau 9 wordt geactiveerd.
Opmerking! Om de functie Power eerder te desactiveren, moet op de toets of op de toets Power gedrukt
worden.

8.13 Besturing van het vermogen

Voor technische redenen zijn de kookzones twee en twee verenigd in één module, die over een maximum vermogen beschikt. Als dit vermogensgebied overschreden wordt en een hogere bereidingsgraad of de functie Power wordt geactiveerd, vermindert het besturingsmechanisme van het vermogen het bereidingsniveau van de respectievelijke zone die tot de module behoort. De aanduiding van deze kookzone zal eerst knipperen, en daarna zal enkel het maximum mogelijke vermogensniveau weergegeven worden.

8.14 Tabel voor de bereidingen

In de onderstaande tabel worden vermogenswaarden weergegeven die ingesteld kunnen worden, en bij iedere waarde wordt het type van te bereiden voedsel vermeld. De waarden kunnen variëren afhankelijk van de hoeveelheid voedsel en de smaak van de consument.
123
Aanwijzingen voor de gebruiker
INGESTELD
NIVEAU
1 Om boter, chocolade en dergelijke te smelten.
2 - 3
4 - 5
6
7 - 8 Gebraden vlees of vis, biefstuk, lever, gestoofd vlees en vis, eieren, enz.
9 Frituren van aardappelen enz., het snel aan de kook brengen van water.
Voor een goed rendement en een gepast energieverbruik mogen enkel pannen worden gebruikt die geschikt zijn voor gebruik op elektrische kookzones:
- De bodem van de pannen moet erg dik en perfect vlak zijn en moet
bovendien rein en droog zijn, zoals ook de kookplaat zelf.
- Gebruik geen gietijzeren pannen of pannen met een ruwe bodem omdat
deze het oppervlak van de kookplaat zouden kunnen krassen.
- De diameter van de bodem van de pannen moet gelijk zijn aan de diameter
van de getekende cirkel op de kookzones; als deze niet overeenkomen, wordt energie verspild.
Om voedsel te verwarmen, kleine hoeveelheden water aan de kook te houden, om sauzen met eidooiers of boter te kloppen.
Om vaste en vloeibare voedingsmiddelen te verwarmen, water aan de kook te houden, diepvriesproducten te ontdooien, voor omeletten van 2-3 eieren, om fruit­en groentegerechten te bereiden, verschillende bereidingen.
Het stoven van vlees, vis, groenten, gerechten met meer of minder water, bereiding van jam enz.
TYPE VAN VOEDSEL
124
Aanwijzingen voor de gebruiker

9. REINIGING EN ONDERHOUD

Vóór elke handeling moet de stroomtoevoer van het toestel uitgeschakeld worden.

9.1 Reiniging van de glaskeramische plaat

De glaskeramische plaat moet regelmatig gereinigd worden, het liefst na elk gebruik, nadat de controlelampen van de restwarmte uit zijn.
Eventuele lichtgekleurde strepen, veroorzaakt door pannen met een aluminium bodem, kunnen verwijderd worden met een in azijn vochtig gemaakte doek. Als na gebruik van de kookplaat verbrande resten achterblijven, moeten deze verwijderd worden met het bijgeleverde schrapertje. Spoel met water en droog goed met een reine doek. Als het schrapertje constant gebruikt wordt, wordt het gebruik van chemische producten voor de dagelijkse reiniging van de plaat aanzienlijk beperkt. Gebruik in geen geval schurende of bijtende middelen (bijv. producten in poedervorm, ovensprays, vlekkenmiddelen en metalen sponsjes).
Zandkorrels die eventueel op de kookplaat gevallen zijn tijdens het wassen van sla of aardappelen zouden de plaat kunnen krassen wanneer de pannen verschoven worden! Verwijder deze zandkorrels dus onmiddellijk van het oppervlak van de kookplaat.
Kleurwijzigingen hebben geen invloed op de werking en de stabiliteit van het glaskeramiek. Het betreft geen wijzigingen van het materiaal van de kookplaat, maar eenvoudige resten die niet verwijderd werden en die dus verbrandden.
Er kan een glanzend oppervlak gevormd worden door de wrijvingen van de bodems van de pannen, vooral indien deze in aluminium zijn, en indien niet geschikte reinigingsmiddelen gebruikt worden. De glans kan moeilijk verwijderd worden wanneer gewone reinigingsmiddelen gebruikt worden. Het kan zijn dat de reiniging meerdere keren moet herhaald worden. Het gebruik van bijtende reinigingsmiddelen, of de wrijving met de bodem van de pannen, kan de decoratie van de kookplaat mettertijd polijsten zodat dus donkere vlekken gevormd kunnen worden.
GEBRUIK GEEN STOOMSTRAAL OM HET TOESTEL TE REINIGEN.

9.2 Wekelijkse reiniging

Reinig en verzorg de kookplaat wekelijks met een gewoon product voor de reiniging van glaskeramiek. Respecteer steeds de aanwijzingen van de producent. Het silicon dat aanwezig is in deze producten produceert een beschermend waterafstotend en vuilbestendig laagje. Alle vlekken blijven achter op dat laagje, en kunnen dus makkelijk verwijderd worden. Droog daarna het oppervlak met een rein doek. Let op dat geen resten van reinigingsmiddel achterblijven op de kookplaat, omdat ze een bijtende reactie zouden kunnen hebben wanneer de plaat verwarmd wordt, en dus de structuur zouden kunnen wijzigen.
125
Aanwijzingen voor de gebruiker

10.WAT ALS IETS NIET WERKT?

PROBLEEM MOGELIJKE OORZAKEN HANDELING
De kookplaat werkt niet.
De resultaten van de bereiding zijn niet bevredigend.
Het vlak produceert rook.
De platen worden niet ingeschakeld tijdens bereidingen met de timer.
Het symbool begint te knipperen, en u hoort een geluidssignaal.
De zekeringen of de magnetothermische schakelaar van de huiselijke installatie slaan geregeld af.
Weergave van de foutcode E2
De foutcode U400 wordt weergegeven. De bedieningen worden na 1 sec. uitgeschakeld en u hoort een geluidssignaal.
De foutcode Erxx of Ex wordt weergegeven
Weergave van het symbool
- De kookplaat is niet aangesloten of de hoofdschakelaar is uitgeschakeld.
- Er is een onderbreking van de stroomtoevoer.
- Ingreep van de zekering of de magnetothermische schakelaar van de huiselijke installatie.
- De sensortoetsen zijn geblokkeerd (kinderbeveiliging), en er wordt een weergegeven.
- De toetsen zijn gedeeltelijk bedekt door een vochtig doek, een vloeistof of een metalen voorwerp.
- Er werden ongeschikte pannen gebruikt.
- De temperatuur is te hoog of te laag.
- Het vlak is vuil.
- Er werd voedsel gemorst.
- Foute programmering van de bereidingen met de timer.
- Er werd een toets Touch-Control geactiveerd door voedsel dat gemorst werd op de kookplaat, door pannen of door andere voorwerpen.
- De elektronica werd te heet. - Controleer de inbouw van de
- De kookplaat werd niet correct aangesloten.
- Er is een technisch defect. - Contacteer de Technische Dienst.
- Er werd een kookzone ingeschakeld, maar er werd nog geen pan op geplaatst (herkenning van de pan).
- Schakel de hoofdschakelaar in.
- Controleer de stroomtoevoer.
- Vervang de zekering of heractiveer de magnetothermische schakelaar van de huiselijke installatie.
- Deblokkeer de sensortoetsen (kinderbeveiliging).
- Verwijder ze.
- Raadpleeg het hoofdstuk «Pannen die gebruikt moeten worden voor bereidingen met de inductieplaat».
- Raadpleeg een kookboek.
- Reinig het vlak na de bereiding. Laat het eerst afkoelen.
- Gebruik een grotere pan.
- Controleer de aanwijzingen voor het gebruik van de timer.
- Reinig het vlak of verwijder het voorwerp. Om het knipperende symbool uit te schakelen, moet op dezelfde toets gedrukt worden of moet de kookpaat uit- en ingeschakeld worden.
- Contacteer de Technische Dienst of een elektricien.
kookplaat, en of de ventilatie voldoende is. Raadpleeg het hoofdstuk «Bescherming tegen oververhitting».
- Voorzie de correcte spanning.
- De zone zal enkel opgewarmd worden wanneer de pan aanwezig is.
126
Aanwijzingen voor de gebruiker
Het symbool blijft weergegeven ondanks een pan op de kookzone werd geplaatst.
De gebruikte pannen maken veel lawaai.
De koelventilator blijft ook na de uitschakeling van de kookplaat in werking.
U hoort geknars of geklik.
Scheuren of barsten in de plaat.
- De pan is niet geschikt voor bereidingen met de inductieplaat, of heeft een te kleine bodem.
- Lawaai als gevolg van technische redenen. Er bestaat geen gevaar voor de kookplaat of de pan.
- Dit is normaal, want de elektronica moet afkoelen.
- Lawaai als gevolg van technische redenen, dit kan niet vermeden worden.
- Gebruik een pan die een geschikte bodem heeft.
- Als barsten of scheuren opgemerkt worden, of als het oppervlak van de keramische kookplaat zou breken, moet het toestel onmiddellijk uitgeschakeld worden. Schakel de stroom uit en contacteer de Technische Dienst.
127
Aanwijzingen voor de installateur

11. INSTALLATIE

11.1 Aanwijzingen betreffende de veiligheid voor de montage van keukenmeubels

• Fineerbewerkingen, kleefstoffen of plastic bekledingen van nabije meubels moeten warmtebestendig zijn (>75°C). In het omgekeerde geval zouden ze mettertijd kunnen vervormen.
• Als het toestel gemonteerd is, moet een bescherming aanwezig zijn tegen toevallig contact met de stroomkabels.
• Als de voorgeschreven minimum afstanden gerespecteerd worden, mogen decoratieve panelen in massief hout aangebracht worden op de achterrand van het werkblad.
• Ook de minimum afstanden van de vrije delen van het vlak op de achterzijde moeten gerespecteerd worden, zoals wordt aangeduid op de tekening van de montage.
• Hou een zijdelingse veiligheidsafstand van de keukenkasten van minstens 50 mm. De zijbekleding van de keukenkast moet hittebestendig zijn. De verticale afstand van de keukenkasten moet voor technische redenen minstens 750 mm bedragen.
• De minimum afstand die gerespecteerd moet worden tussen de afzuigkap en de kookvlakken moet minstens overeenkomen met diegene die aangeduid wordt in de aanwijzingen voor de montage van de afzuigkap.
• De verpakkingsmaterialen (bijv. plastic, geëxpandeerd polystyreen, spelden, enz.) moeten uit de buurt van kinderen gehouden worden, omdat ze gevaarlijk zouden kunnen zijn. Ze zouden de kleine delen kunnen inslikken of kans lopen op verstikking wanneer met de plasticfolie wordt gespeeld.

11.2 Ventilatie

• Wanneer de kookplaat boven een oven wordt geïnstalleerd, moet deze voorzien worden van een ventilator voor de koeling.
• De achterwand van het onderste meubel moet open zijn ter hoogte van de insnijding van het werkblad, zodat een gepaste ventilatie wordt verzekerd.
• Verwijder de transversale lat vooraan van het meubel zodat een opening wordt gemaakt voor de luchtstroom van minstens 4 mm onder het werkblad, en dit over de volledige breedte van het toestel.
• Verwijder de mogelijke transversale latten die zich onder de insnijding van het werkblad bevinden.
• De afstand tussen de inductiekookplaat en de keukenmeubels of de inbouwapparaten moet zodanig zijn dat een voldoende ventilatie en een voldoende luchtafvoer gegarandeerd wordt.
• Vermijdt een excessieve oververhitting onderaan die bijvoorbeeld veroorzaakt wordt door ovens zonder ventilator met dwarsstroom.
• Gebruik de kookplaat niet als in de oven het proces van de pyrolyse in uitvoering is.
• De ventilatiegrille, die zich vooraan het product bevindt, mag in geen enkel geval afgesloten worden.

11.3 Inbouw

• Wanneer zich andere meubels (zijwanden, laden, enz.) onder de kookplaat bevinden, moet een dubbele bodem geïnstalleerd worden op een minimum afstand van 20 mm van de onderkant van de kookplaat, zodat toevallige contacten vermeden worden. De dubbele bodem mag enkel verwijderd worden wanneer gepaste gereedschappen gebruikt worden.
• Wanneer de kookplaat boven een oven, een afwasmachine of een koelkast wordt geïnstalleerd, moet in elk geval een ruimte van minstens 5 cm tussen de kookplaat en de bovenkant van het daaronder geïnstalleerde product worden gelaten.
• Plaats geen ontvlambare, makkelijk ontplofbare of vervormbare voorwerpen onmiddellijk nabij de kookplaat, omdat zo brandgevaar zou bestaan.
128
Aanwijzingen voor de installateur

11.4 Pakking van de kookplaat

• Controleer voordat de montage wordt uitgevoerd of de pakking van de kookplaat correct geplaatst is.
• Er moeten infiltraties van vloeistoffen vermeden worden tussen de omlijsting van de kookplaat en het werkblad, of tussen de kookplaat en de wand, omdat deze vloeistoffen op de onderstaande huishoudtoestellen zouden kunnen druppelen.
• Als de kookplaat op een werkblad wordt gemonteerd dat niet vlak is, zoals bijvoorbeeld diegene die bekleed zijn met keramiek of soortgelijk (tegels enz.), moet de verpakking verwijderd worden die zich eventueel op de kookplaat bevindt, en moet het kookvlak hermetisch gesloten worden door gebruik te maken van materialen voor plastic pakkingen.
• Bevestig de kookplaat niet met behulp van silicon, omdat de plaat dan indien noodzakelijk niet meer kan gedemonteerd worden zonder dat ze beschadigd wordt.

11.5 Insnijding van de kookplaat

• Zaag het werkblad precies door, door gebruik te maken van een goede rechtlijnige zaag of met een verticale freesmachine. De vlakken van de insnijding moeten dus afgesloten worden om te vermijden dat vochtigheid kan inkomen.
• De kookplaat moet op maat gemaakt worden conform de relatieve tekeningen.
Het kookvlak in glaskeramiek moet perfect horizontaal geplaatst worden, en moet perfect afgesloten worden. Wanneer de installatie te gespannen wordt uitgevoerd, kan de plaat stuk gaan.
• Controleer of de pakking van de kookplaat correct geplaatst is.
• De kookplaat moet bevestigd worden met clips of met lipjes.
X= 770 mm Y= 730 mm X= 600 mm Y= 560 mm
129
Aanwijzingen voor de installateur

11.6 Plaatsing van de bevestigingsklemmen

• Plaats de bevestigingsklemmen in elke plek die aangeduid wordt door de pijlen. De klemmen garanderen een optimale bevestiging en centrering.
• Om de klemmen op de plaat te bevestigen, moeten ze horizontaal geplaatst worden en moet lichtjes op de daarvoor bestemde insnijding gedrukt worden.
• Draai ze vervolgens naar boven zodat ze definitief geklemd worden.

11.7 Plaatsing van de plaat in het gat in het werkblad

Let vooral op tijdens de plaatsing van de plaat. Als de handelingen niet zoals beschreven en dus niet correct uitgevoerd worden, kan de plaat beschadigd worden.
• Plaats de kookplaat door de omlijsting op de achterrand van het gat te plaatsen. Oefen niet teveel druk uit op de omlijsting omdat dit een zeer delicaat deel is, en dus makkelijk kan beschadigd worden.
• Plaats vervolgens de voorkant van de kookplaat omlaag zodat ze helemaal geplaatst wordt.
130
Aanwijzingen voor de installateur

11.8 Technische informatie

• Model van de plaat Raadpleeg de plaat met technische gegevens
• Elektrische aansluitingen 220-240V~ 50/60Hz / 380-415V 2N~ 50/60Hz
KLASSE VAN DE PLAAT I
• Maximum vermogen Raadpleeg de plaat met technische gegevens

11.9 Plaat met technische gegevens

Controleer of het voltage en de afmetingen van de stroomtoevoerlijn overeenstemmen met de kenmerken die aangeduid worden op de plaat die zich onder de bescherming van het toestel bevindt.
geval worden verwijderd.

11.10 Elektrische aansluiting

• De elektrische aansluiting van de kookplaat moet uitgevoerd worden door een geautoriseerd technicus.
• De wettelijke normen en de bepalingen betreffende de aansluiting van het bedrijf dat elektriciteit levert moeten gerespecteerd worden.
• Schakel de stroom naar het toestel uit, door gebruik te maken van een van deze mechanismen, wanneer de stroomtoevoer moet aangesloten worden of herstellingen moeten uitgevoerd worden.
• De draad van de aarding moet langer zijn dan de draden die de stroom geleiden, zodat wanneer het stopcontact losgerukt wordt van de stroomkabel de draad van de aarding de laatste is die loskomt.
• De delen van de kabel die te lang zijn, moeten uit de inbouwzone onder het toestel verwijderd worden.
• Voor de aansluiting moet de bedekking van de bedieningen onderaan het mechanisme geopend worden, zodat het klemmenbord kan bereikt worden. Nadat de aansluiting uitgevoerd is, moet de bedekking weer bevestigd worden en moet de kabel geblokkeerd worden met een stevige klem.
• De aansluitkabel moet minstens overeenkomen met het type H05 V2V2-F.
• Als de aansluitkabel van het toestel beschadigd zou zijn, moet deze vervangen worden door de producent, door de Technische Dienst van de producent of door een gekwalificeerd technicus, zodat geen enkel gevaar wordt gelopen.
• Als het toestel gemonteerd is, moet een bescherming aanwezig zijn tegen toevallig contact met de stroomkabels.
• Aandacht! De elektronische controles zouden onherstelbaar kunnen beschadigd worden als de aansluiting niet volgens de regels van de kunst wordt uitgevoerd.
DE AARDING MOET VERPLICHT AANGEBRACHT ZIJN VOLGENS DE VOORZIENE VEILIGHEIDSNORMEN VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIES.
Deze plaat mag in geen
IN GEVAL VAN EEN AANSLUITING OP HET ELEKTRICITEITSNET DOOR MIDDEL VAN EEN STOPCONTACT EN EEN STEKKER, MOETEN BEIDE VAN HETZELFDE TYPE ZIJN EN MOETEN ZE CONFORM DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN AANGESLOTEN WORDEN OP DE STROOMKABEL. HET STOPCONTACT MOET BEREIKBAAR BLIJVEN NA INBOUW VAN HET TOESTEL.
TREK NOOIT AAN DE KABEL OM DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE VERWIJDEREN
ONMIDDELLIJK NA DE INSTALLATIE MOET U AAN DE HAND VAN DE BOVENSTAANDE AANWIJZINGEN EEN KORTE TEST UITVOEREN. IN GEVAL VAN EEN SLECHTE WERKING EN NADAT U GECONTROLEERD HEEFT OF DE AANWIJZINGEN CORRECT GEVOLGD WERDEN, MOET HET TOETSEL LOSGEKOPPELD WORDEN VAN HET ELEKTRICITEITSNET EN MOET HET DICHTST BIJZIJNDE TECHNISCHE ASSISTENTIECENTRUM GECONTACTEERD WORDEN.
PROBEER NOOIT OM HET TOESTEL TE HERSTELLEN.
DOE DE STROOMKABEL ACHTERAAN HET MEUBEL PASSEREN, EN LET OP DAT HIJ NIET IN CONTACT KOMT MET DE ONDERSTE CARTER VAN DE KOOKPLAAT OF MET EEN OVEN DIE EVENTUEEL DAARONDER INGEBOUWD IS.
WANNEER EEN STEKKER EN STOPCONTACT GEBRUIKT WORDEN, MOET GECONTROLEERD WORDEN OF DEZE VAN HETZELFDE TYPE ZIJN. GEBRUIK GEEN VERLOOPSTEKKERS, ADAPTERS OF AFTAKKINGEN, OMDAT DIE OVERVERHITTING OF BRAND ZOUDEN KUNNEN VEROORZAKEN.
.
131
Aanwijzingen voor de installateur
1234
L1 L2 N N
5
WANNEER EEN VASTE AANSLUITING WORDT GEBRUIKT, MOET OP DE STROOMTOEVOERLIJN VAN HET TOESTEL EEN OMNIPOLAIR ONDERBREKINGSMECHANISME VOORZIEN WORDEN WAARVAN DE OPENINGSAFSTAND VAN DE CONTACTEN MINSTENS BEREIKBARE PLAATS NABIJ HET TOESTEL BEVINDT.
1 – Werking op 380-415V2N˜: gebruik een vierpolige kabel van het
2
type H05V2V2-F (kabel van 4 x 2,5 mm
2 – Werking op 220-240V˜: gebruik een driepolige kabel van het
type H05V2V2-F (kabel van 3 x 4 mm
De aardedraad (geel-groen) van het uiteinde dat op het toestel moet worden aangesloten, moet minstens 20 mm langer zijn dan de andere draden.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor letsels aan personen of materiële schade als gevolg van het niet in acht nemen van bovenstaande voorschriften of door het onklaar maken van een afzonderlijk deel van het apparaat.
);
2
);
3 MM
BEDRAAGT, EN DAT ZICH OP EEN MAKKELIJK

11.11Schema klemmenbord

132
Het schema hiernaast toont het klemmenbord van de stroomtoevoer, onderaanzicht, zonder aangesloten kabels.
Loading...