AANWIJZINGEN VOOR DE GEBRUIKER: duiden advies voor het gebruik, de beschrijving van de
bedieningen en de correcte reinigings- en onderhoudshandelingen van het toestel aan.
AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATEUR: deze zijn bedoeld voor de bevoegde technicus die de
installatie, de indienststelling en de test van het toestel moet uitvoeren.
107
Waarschuwingen voor het gebruik
1. WAARSCHUWINGEN VOOR HET GEBRUIK
ELEKTRISCHE AANSLUITING: RAADPLEEG DE AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE VOOR DE
VEILIGHEIDSNORMEN VOOR ELEKTRISCHE TOESTELLEN EN VOOR DE
VENTILATIEVOORZIENINGEN.
IN HET BELANG VAN UW VEILIGHEID WERD BIJ WET BEPAALD DAT DE INSTALLATIE EN DE
ASSISTENTIE VAN ALLE ELEKTRISCHE TOESTELLEN MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR
GEKWALIFICEERD PERSONEEL, EN DOOR DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN TE RESPECTEREN.
ONZE ERKENDE INSTALLATEURS GARANDEREN HET BESTE RESULTAAT.
DE ELEKTRISCHE TOESTELLEN MOETEN STEEDS DOOR DESKUNDIGE PERSONEN WORDEN
WEGGENOMEN.
DEZE HANDLEIDING HOORT BIJ HET TOESTEL. DEZE MOET INTEGER EN BINNEN HANDBEREIK
BEWAARD WORDEN VOOR DE VOLLEDIGE GEBRUIKSDUUR VAN DE KOOKPLAAT. ER WORDT
AANGERADEN DEZE HANDLEIDING EN ALLE AANDUIDINGEN AANDACHTIG DOOR TE LEZEN
VOORDAT DE KOOKPLAAT GEBRUIKT WORDT. DE INSTALLATIE MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR
GEKWALIFICEERD PERSONEEL, EN DOOR DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN TE RESPECTEREN.
DIT TOESTEL IS BEDOELD VOOR HUISHOUDELIJK GEBRUIK, EN IS CONFORM DE EEG-RICHTLIJNEN
DIE ACTUEEL VAN KRACHT ZIJN. HET TOESTEL WERD GEBOUWD VOOR DE VOLGENDE FUNCTIE:
DE BEREIDING EN VERWARMING VAN VOEDSEL; ELK ANDER GEBRUIK MOET ALS ONEIGENLIJK
BESCHOUWD WORDEN.
DE FABRIKANT KAN NIET AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR ANDERE DAN DE
VERMELDE GEBRUIKSTOEPASSINGEN.
LAAT DE RESTEN VAN DE VERPAKKING NIET ONBEWAAKT IN HUIS ACHTER. SORTEER HET
VERSCHILLENDE VERPAKKINGSAFVAL, EN BEZORG HET AAN HET DICHTSTBIJZIJNDE CENTRUM
VOOR GESCHEIDEN AFVALVERWERKING.
DIT TOESTEL IS VOORZIEN VAN HET MERKTEKEN VOLGENS DE EUROPESE RICHTLIJN 2002/96/EG
IN VERBAND MET ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE TOESTELLEN (WASTE ELECTRICAL AND
ELECTRONIC EQUIPMENT - WEEE).
DEZE RICHTLIJN BEPAALT DE NORMEN VOOR HET INZAMELEN EN RECYCLEREN VAN
AFGEDANKTE TOESTELLEN, EN GELDT VOOR HET VOLLEDIGE GRONDGEBIED VAN DE EUROPESE
UNIE.
ZORG ERVOOR DAT DE OPENINGEN EN DE SPLETEN VOOR DE VENTILATIE EN DE WARMTEAFVOER NIET VERSTOPT RAKEN.
GEBRUIK DIT TOESTEL NOOIT VOOR DE VERWARMING VAN DE WONING.
DE IDENTIFICATIEPLAAT MET DE TECHNISCHE GEGEVENS, HET SERIENUMMER EN DE MERKING IS
ZICHTBAAR ONDER DE BESCHERMING GEPLAATST. IN HET BOEKJE WERD EEN KOPIE VAN DEZE
PLAAT VOORZIEN: ER WORDT AANGERADEN DEZE OP DE BINNENPAGINA VAN DE COVER OP DE
DAARVOOR VOORZIENE PLEK TE KLEVEN.
DEZE PLAAT MAG NOOIT VERWIJDERD WORDEN.
LET ERVOOR OP DAT U TIJDENS DE BEREIDING GEEN SUIKER OF ZOETE MENGSELS
OP DE KOOKPLAAT MORST, OF ER MATERIALEN OP PLAATST DIE ZOUDEN KUNNEN
SMELTEN (PLASTIC OF ALUMINIUMFOLIE); INDIEN DIT MOCHT GEBEUREN, DAN MOET
U, OM DE STAAT VAN HET OPPERVLAK NIET TE BESCHADIGEN, DE VERWARMING
UITSCHAKELEN EN DE PLAAT MET DE BIJGEVOEGDE SCHRAPER REINIGEN ZOLANG
DE PLAAT NOG LAUWWARM IS. WANNEER DE INDUCTIEKOOKPLAAT NIET
ONMIDDELLIJK GEREINIGD WORDT, BESTAAT HET RISICO DAT KORSTEN GEVORMD
WORDEN DIE NIET MEER VERWIJDERD KUNNEN WORDEN EENS DE PLAAT
AFGEKOELD IS.
GEBRUIK ABSOLUUT GEEN METALEN SPONSJES EN SNIJDENDE SCHRAPERS,
ZODAT DE OPPERVLAKKEN NIET BESCHADIGD WORDEN.
108
De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden voor letsels aan personen of materiële schade als
gevolg van het niet in acht nemen van deze voorschriften, of door het onklaar maken van zelfs maar een
enkel onderdeel van het toestel of door het gebruik van niet-originele reserveonderdelen.
Het milieu - Waarschuwingen voor de afvalverwerking
2. AANWIJZINGEN VOOR DE RECYCLING - ONS MILIEUBELEID
Voor de verpakking van onze huishoudelijke toestellen gebruiken we niet-vervuilende, en dus
milieuvriendelijke en recycleerbare materialen. We verzoeken om hieraan mee te werken, en om te
zorgen voor een correcte verwerking van de verpakking. Vraag bij uw verkoper of bij de bevoegde
diensten naar de adressen van inzamel-, afvalverwerkings- en recyclagecentra.
Gooi de verpakking, of delen ervan, niet zomaar weg. Deze kunnen voor kinderen gevaar op verstikking
vormen; vooral plastic zakken zijn gevaarlijk.
Ook uw oude toestel moet correct verwerkt worden
Belangrijk: lever het toestel in bij de plaatselijke dienst of zaak die verantwoordelijk is voor de
inzameling van afgedankte huishoudtoestellen.
Met een correcte verwerking kunnen kostbare materialen gerecupereerd worden. De koelapparaten
bevatten gassen die gevaarlijk kunnen zijn voor het milieu. Zorg er daarom voor dat de leidingen van het
koelcircuit niet worden beschadigd tot de bevoegde dienst het huishoudelijke toestel ophaalt.
Voordat u het toestel weggooit, is het belangrijk dat u de deuren verwijdert en de werkvlakken niet
verwijdert; dit om te vermijden dat kinderen zich al spelend in de oven zouden kunnen opsluiten.
Bovendien is het nodig dat u de elektriciteitskabel doorsnijdt, en samen met de stekker verwijdert.
LAAT DE RESTEN VAN HET VERPAKKINGSMATERIAAL NIET ONBEHEERD ACHTER IN DE
HUISELIJKE OMGEVING. SORTEER DE VERSCHILENDE AFVALMATERIALEN VAN DE
VERPAKKING, EN BRENG ZE NAAR HET DISCHTSTBIJZIJNDE CENTRUM VOOR GESCHEIDEN
AFVALINZAMELING.
INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKERS:
Aldus de Richtlijnen 2002/95/EG, 2002/96/EG, 2003/108/EG in verband met de beperking van het
gebruik van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische toestellen, en ook de verwerking van afval.
Het symbool van de doorkruiste vuilbak, aangebracht op de apparatuur, duidt aan dat het product op het
einde van zijn gebruiksduur afzonderlijk verzameld moet worden. De gebruiker moet dus de apparatuur
op het einde van de gebruiksduur toekennen aan geschikte centra voor de gescheiden inzameling van
elektrisch en elektronisch afval, of overhandigen aan de verkoper wanneer een nieuw overeenkomstig
apparaat aangekocht wordt. Een gepaste gescheiden afvalinzameling voor de volgende recyclage van
de apparatuur en voor de behandeling en de ecologisch compatibele verwerking, draagt bij tot het
vermijden van mogelijke negatieve gevolgen voor het milieu en voor de gezondheid, en bevordert het
recyclen van het materiaal waarvan de apparatuur gemaakt is. Wanneer de gebruiker het product
illegaal verwerkt, zullen administratieve sancties getroffen worden.
109
Waarschuwingen voor de veiligheid
3. WAARSCHUWING VOOR DE VEILIGHEID
RAADPLEEG DE AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE VOOR DE VEILIGHEIDSNORMEN VOOR
ELEKTRISCHE TOESTELLEN EN VOOR DE VENTILATIEFUNCTIES. IN UW BELANG EN VOOR UW
VEILIGHEID IS WETTELIJK BEPAALD DAT DE INSTALLATIE EN DE ASSISTENTIE VAN ALLE
ELEKTRISCHE TOESTELLEN MOET WORDEN UITGEVOERD DOOR BEVOEGD PERSONEEL, IN
OVEREENSTEMMING MET DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN. ONZE ERKENDE INSTALLATEURS
GARANDEREN HET BESTE RESULTAAT. ELEKTRISCHE TOESTELLEN MOETEN STEEDS DOOR
DESKUNDIGE PERSONEN WORDEN WEGGENOMEN.
AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATEUR: DEZE ZIJN BESTEMD VOOR DE GEKWALIFICEERDETECHNICUS DIE MOET ZORGEN VOOR DE INSTALLATIE, DE INDIENSTSTELLING EN HET UITTESTEN
VAN HET TOESTEL.
DE STEKKER DIE AANGESLOTEN MOET WORDEN OP DE STROOMKABEL EN HET RELATIEVE
STOPCONTACT MOETEN VAN HETZELFDE TYPE EN CONFORM DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN
ZIJN. HET STOPCONTACT MOET BEREIKBAAR BLIJVEN NA INBOUW VAN HET TOESTEL.
TREK NOOIT AAN DE KABEL OM DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE VERWIJDEREN.
DE AARDING MOET VERPLICHT AANGEBRACHT ZIJN VOLGENS DE VOORZIENE
VEILIGHEIDSNORMEN VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIED.
ONMIDDELLIJK NA DE INSTALLATIE MOET HET TOESTEL KORT GETEST WORDEN DOOR DE
AANWIJZINGEN TE VOLGEN DIE VERVOLGENS WORDEN AANGEDUID. IN GEVAL HET TOESTEL NIET
WERKT, MOET HET LOSGEKOPPELD WORDEN EN MOET HET DICHTST BIJZIJNDE TECHNISCH
ASSISTENTIECENTRUM GECONTACTEERD WORDEN. PROBEER NOOIT OM HET TOESTEL ZELF TE
HERSTELLEN.
PLAATS GEEN PANNEN DIE GEEN PERFECT EFFEN EN REGELMATIGE BODEM HEBBEN OP DE
KOOKPLAAT.
TIJDENS HET GEBRUIK VAN HET TOESTEL WORDT DE ZONE WAAROP DE PANNEN RUSTEN ZEER
HEET. RAAK HET OPPERVLAK VAN DE PLAAT NIET AAN. ER WORDT AANGERADEN OM VOOR
EENDER WELKE HANDELING SPECIALE WARMTEBESTENDIGE HANDSCHOENEN TE DRAGEN.
HET TOESTEL MAG ENKEL GEBRUIKT WORDEN DOOR VOLWASSENEN. STA NIET TOE DAT
KINDEREN IN DE BUURT KOMEN OF ERMEE SPELEN.
ALS BARSTEN OF SCHEUREN OPGEMERKT WORDEN, OF ALS HET OPPERVLAK VAN DE
KERAMISCHE KOOKPLAAT ZOU BREKEN, MOET HET TOESTEL ONMIDDELLIJK UITGESCHAKELD
WORDEN. SCHAKEL DE STROOM UIT EN CONTACTEER DE TECHNISCHE DIENST.
MENSEN MET EEN PACEMAKER OF EEN GELIJKSOORTIG TOESTEL MOETEN CONTROLEREN OF
DE WERKING VAN DEZE TOESTELLEN NIET WORDT BEÏNVLOED DOOR HET INDUCTIEVELD,
WAARVAN HET FREQUENTIEBEREIK TUSSEN 20 EN 50 KHZ LIGT.
DIT TOESTEL MAG NIET WORDEN GEBRUIKT DOOR PERSONEN (KINDEREN INBEGREPEN) MET
VERMINDERDE FYSISCHE OF PSYCHISCHE VERMOGENS, OF DOOR PERSONEN DIE GEEN
ERVARING HEBBEN MET HET GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE APPARATUUR, TENZIJ DIT GEBEURT
ONDER TOEZICHT OF INSTRUCTIE VAN VOLWASSENEN DIE VOOR HUN VEILIGHEID INSTAAN.
CONTROLEER NA ELK GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT OF DE BEDIENINGSKNOPPEN IN POSITIE
"NUL" (UIT) STAAN.
VOORDAT HET TOESTEL IN WERKING WORDT GESTELD, MOETEN ALLE OP HET TOESTEL
AANGEBRACHTE ETIKETTEN EN BESCHERMENDE FOLIES VERWIJDERD WORDEN.
110
PROBEER NOOIT OM HET TOESTEL TE HERSTELLEN. ALLE HERSTELLINGEN MOETEN DOOR EEN
BEVOEGDE TECHNICUS OF BIJ EEN GEAUTORISEERD ASSISTENTIECENTRUM WORDEN
UITGEVOERD.
DE ELEKTROMAGNETISCHE INDUCTIEKOOKPLAAT BEHOORT OVEREENKOMSTIG DE BEPALINGEN
BETREFFENDE DE ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT TOT GROEP 2 EN KLASSE B (EN
55011)
Waarschuwingen voor de veiligheid
Belangrijk!
Let goed voor kinderen, omdat ze moeilijk het brandende controlelampje voor de restwarmte kunnen
zien. De kookzones blijven na gebruik zeer warm voor een bepaalde periode, ookal zijn ze
uitgeschakeld. Hou kinderen dus uit de buurt, zodat ze hun handen niet verbranden.
ALS GEVOLG VAN DE SNELLE REACTIE IN AANWEZIGHEID VAN ZEER HOGE
BEREIDINGSGRADEN (NIVEAU POWER), MAG DE INDUCTIEKOOKPLAAT NOOIT ONBEHEERD
INGESCHAKELD ACHTERGELATEN WORDEN!
LET OP VOOR DE SNELLE VERWARMING VAN DE KOOKZONES. LAAT DE PANNEN NIET LEEG
ACHTER OP DE KOOKPLAAT OMDAT ZE ZOUDEN KUNNEN OVERVERHITTEN!
PLAATS GEEN LEGE POTTEN OF PANNEN OP DE KOOKZONES WANNEER DE KOOKPLAAT
INGESCHAKELD IS.
LET OP TIJDENS HET GEBRUIK VAN POTTEN VOOR BEREIDINGEN TYPE ”BAIN MARIE”, OMDAT
ZE LEEG ZOUDEN GEBRUIKT KUNNEN WORDEN ZONDER DAT U HET BESEFT! DE PAN EN DE
KOOKPLAAT KUNNEN BESCHADIGD RAKEN, WAARVOOR WE NIET AANSPRAKELIJK KUNNEN
GESTELD WORDEN!
SCHAKEL DE KOOKZONE NA GEBRUIK ONMIDDELLIJK UIT DOOR OP DE RESPECTIEVELIJKE
TOETS (MIN) TE DRUKKEN, EN NIET ENKEL DOOR MIDDEL VAN DE HERKENNING VAN DE
PANNEN.
DE VETTEN EN DE OLIES KUNNEN VLAM VATTEN ALS ZE OVERVERHIT RAKEN. ER WORDT
DUS AANGERADEN NIET WEG TE GAAN TIJDENS DE VOORBEREIDING VAN VOEDSEL DAT
OLIES OF VETTEN BEVAT. IN GEVAL DE OLIES OF DE VETTEN VLAM ZOUDEN VATTEN, MAG
GEEN WATER GEBRUIKT WORDEN OM TE BLUSSEN! PLAATS HET DEKSEL OP DE PAN EN
SCHAKEL DE KOOKZONE UIT.
HET OPPERVLAK IN GLASKERAMIEK IS ERG STOOTBESTENDIG. LAAT ALLESZINS GEEN
ZWARE EN HARDE VOORWERPEN VALLEN OP DE KOOKPLAAT, OMDAT IN GEVAL HET
PUNTIGE VOORWERPEN ZOUDEN ZIJN DE KOOKPLAAT ZOU KUNNEN BREKEN.
WANNEER ALS GEVOLG VAN EEN DEFECT VAN DE BEDIENING VAN DE SENSOREN DE
KOOKPLAAT NIET MEER KAN UITGESCHAKELD WORDEN, MOET DE STROOMTOEVOER
ONMIDDELLIJK UITGESCHAKELD WORDEN EN MOET DE TECHNISCHE DIENST
GECONTACTEERD WORDEN.
LET OP WANNEER BIJKOMENDE ELEKTRISCHE TOESTELLEN AANGESLOTEN WORDEN! DE
KABELS VOOR DE AANSLUITING MOGEN NIET IN CONTACT KOMEN MET DE WARME
KOOKZONES.
HET KOOKOPPERVLAK IN GLASKERAMIEK MAG NIET ALS STEUNVLAK GEBRUIKT WORDEN!
PLAATS GEEN METALEN VOORWERPEN ZOALS KEUKENGEREI OF BESTEK OP HET
OPPERVLAK VAN DE INDUCTIEKOOKPLAAT, OMDAT ZE ZOUDEN KUNNEN VERHITTEN.
GEVAAR OP BRANDWONDEN!
PLAATS GEEN ONTVLAMBARE, MAKKELIJK ONTPLOFBARE OF VERVORMBARE VOORWERPEN
RECHTSTREEKS ONDER DE KOOKPLAAT.
LET OP VOOR METALEN VOORWERPEN DIE RECHTSTREEKS IN CONTACT KOMEN MET HET
LICHAAM, OMDAT ZE ZOUDEN KUNNEN VERHITTEN INDIEN ZE ZICH ONMIDDELLIJK NABIJ DE
KOOKPLAAT BEVINDEN. AANDACHT, GEVAAR OP VERBRANDING! DIT RISICO BESTAAT NIET
MET NIET-MAGNETISEERBARE VOORWERPEN, ZOALS BIJVOORBEELD GOUDEN OF ZILVEREN
RINGEN.
VERWARM GEEN GESLOTEN CONSERVEBLIKKEN OF MEERLAGIGE VERPAKKINGEN OP DE
KOOKZONES. DE VRIJKOMENDE ENERGIE ZOU ZE KUNNEN DOEN ONTPLOFFEN!
111
Waarschuwingen voor de veiligheid
CONTROLEER OF DE TOETSEN MET SENSOR STEEDS REIN ZIJN, OMDAT HET TOESTEL DE
VUILE VLEKKEN ALS EEN CONTACT VAN UW VINGERS ZOU KUNNEN BESCHOUWEN. PLAATS
GEEN ENKEL TYPE VAN VOORWERPEN (PANNEN, HANDDOEKEN, ENZ.) OP DE SENSOREN!
ALS OVERGEKOOKT VOEDSEL DE TOETSEN MET SENSOR ZOU BEREIKEN, WORDT
AANGERADEN HET TOESTEL UIT TE SCHAKELEN.
DE PANNEN EN DE POTTEN MOGEN DE TOETSEN MET SENSOREN NIET BEDEKKEN OMDAT
HET TOESTEL AUTOMATISCH GEDESACTIVEERD ZOU WORDEN.
ACTIVEER DE KINDERBEVEILIGING INDIEN U HUISDIEREN HEEFT DIE DE KOOKPLAAT KUNNEN
BEREIKEN.
GEBRUIK DE KOOKPLAAT NIET ALS IN DE OVEN HET PROCES VAN DE PYROLYSE IN
UITVOERING IS.
De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor letsels aan personen of materiële
schade die wordt veroorzaakt door het niet in acht nemen van deze voorschriften, of door het onklaar
maken van zelfs maar een enkel onderdeel van het toestel, of door het gebruik van niet-originele
reserveonderdelen.
112
Aanwijzingen voor de gebruiker
4. VOORDAT U HET TOESTEL IN GEBRUIK NEEMT
Laat de resten van het verpakkingsmateriaal niet onbeheerd achter in de huishoudelijke omgeving.
Scheidt de verschillende afvalmaterialen van de verpakking, en breng ze naar het dichtstbijzijnde
centrum voor afvalinzameling.
Verwijder alle VERWIJDERBARE etiketten of alle beschermende folie van het toestel.
Voor de inschakeling van de kookplaat moet u de aanwijzingen van paragraaf "Gebruik van de
kookplaat" volgen.
Voordat u het toestel voor het eerst gebruikt, moet u het kookvlak reinigen.
Plaats een pot met water, en schakel de voorste platen maximaal in op de maximum stand voor
minstens 30 minuten. Schakel daarna de voorste platen uit en schakel de achterste platen in op de
maximum stand. Deze behandeling is noodzakelijk om het "nog helemaal nieuw" geurtje kwijt te raken,
en om het vocht te doen verdampen dat zich mogelijk tijdens de fabrieksbewerkingen gevormd heeft. Dit
laatste is nodig voor een correcte werking van de elektronische circuits en van de bedieningsknoppen.
Indien na 30 minuten de knoppen nog niet correct zouden werken, is vocht nog niet helemaal
verdampt: laat de kookplaten nog ingeschakeld tot het aanwezige vocht volledig verdampt is, en
schakel ze dan uit.
5. VOORZIEN GEBRUIK VAN HET TOESTEL
Het toestel werd specifiek gebouwd voor huishoudelijk gebruik, en is geschikt voor de bereiding en de
verwarming van voedsel. Het toestel werd niet ontworpen en gefabriceerd voor professioneel gebruik.
Smeg kan niet aansprakelijk gesteld worden voor schade afkomstig van een niet-correct gebruik van het
toestel.
Aandacht:
de fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden voor letsels aan personen of materiële schade
die wordt veroorzaakt door het niet in acht nemen van deze voorschriften, of door het onklaar
maken van zelfs maar een enkel onderdeel van het toestel, of door het gebruik van niet-originele
reserveonderdelen.
113
Aanwijzingen voor de gebruiker
6. BESCHRIJVING VAN HET TOESTEL EN DE BEDIENINGEN VAN
HET FRONTPANEEL
6.1De kookplaat
De kookplaat heef een inductieveld. Een inductiespoel, die zich onder het kookvlak in glaskeramiek
bevindt, produceert een alternatief elektromagnetisch veld dat het glaskeramiek doordringt en een
warmtestroom veroorzaakt op de basis van de pan.
In de kookzone met inductie wordt de warmte niet meer verzonden door een stralingsbron naar het
voedsel door te passeren langs het kookrecipiënt, maar de noodzakelijke warmte wordt rechtsreeks in
het recipiënt gecreëerd door de inductieve stromen.
Voordelen van de inductiekookplaat
- Bereidingen met energiebesparing dankzij de rechtstreekse zending van energie naar de pan (u
moet daarvoor bestemde pannen in magnetiseerbaar materiaal gebruiken).
- Grotere veiligheid dankzij de zending van energie naar enkel het recipiënt dat op de kookplaat
geplaatst is.
- Hoog rendement bij de zending van energie van de kookzone met inductie naar de basis van de pan.
- Snelle verwarming.
- Beperkt gevaar op brandwonden omdat het kookoppervlak enkel verwarmd wordt door de basis van
de pan; het overgekookt voedsel plakt niet.
- Snelle en precieze regeling van de levering van energie.
6.2Herkenning van de pan
Wanneer zich op een kookzone geen pan bevindt of als de pan te klein zou zijn, wordt geen energie
verzonden. Dit wordt aangeduid door het knipperen van het symbool op de indicator van het
vermogensniveau. Als zich op de kookzone een geschikte pan bevindt, detecteert het
herkenningssysteem de aanwezigheid van de pan en schakelt de plaat in aan het ingesteld vermogen.
Het zenden van energie wordt ook onderbroken wanneer de pan wordt verwijderd van de kookzone; het
symbool knippert op de indicator van het vermogensniveau. Wanneer de functie van de herkenning
van de pan geactiveerd wordt, ondanks de beperkte afmetingen van de pannen of de potten die zich op
de kookzone bevinden, wordt enkel de noodzakelijke energie verzonden.
Limieten bij de herkenning van de pan
Diameter van de
kookzone (mm)
14590
180120
210135
260170
De minimum diameter van de basis van de pan wordt op sommige modellen aangeduid door een interne
omtrek op de kookzone.
Minimum diameter van de
basis van de pan (mm)
114
Aanwijzingen voor de gebruiker
6.3Beperking van de werkingsduur
De kookplaat is voorzien van een automatisch mechanisme dat de werkingsduur beperkt.
De werkingsduur van elke kookzone hangt af van het geselecteerd niveau van het vermogen (raadpleeg
de tabel).
Er wordt verondersteld dat de instellingen van de kookzone tijdens de werking niet gewijzigd wordt.
Wanneer het mechanisme voor de beperking van de werkingsduur wordt geactiveerd, wordt de
kookzone uitgeschakeld, hoort u een kort geluidssignaal en wordt een weergegeven op het display.
De functie van de automatische uitschakeling heeft alleszins voorrang op het beperkingsmechanisme;
de kookzone wordt enkel uitgeschakeld nadat de ingestelde tijd voor de automatische uitschakeling is
verstreken (er kan bijvoorbeeld een uitschakeling na 99 minuten en niveau 9 van het vermogen ingesteld
worden).
Ingesteld
vermogensniveau
1 - 26
3 - 45
54
6 - 7 - 8 - 91,5
Beperking van de
werkingsduur in uren
6.4Andere functies
De gelijktijdige of verlengde inwerkingstelling van twee of meer sensoren – bijvoorbeeld wanneer een
pan hier toevallig op geplaatst wordt – activeert geen enkele functie van de inschakeling. Het symbool
begint te knipperen, en u hoort een geluidssignaal. Ze worden na enkele seconden gedesactiveerd.
Vewijder het voorwerp van de toetsen.
Om het symbool te desactiveren, moet nogmaals op dezelfde toets gedrukt worden of moet de
kookplaat uit- en ingeschakeld worden.
6.5Bescherming tegen oververhitting (inductie)
Wanneer de kookplaat voor een lange periode aan het maximum vermogen wordt gebruikt, kan de
elektronica moeilijkheden hebben om af te koelen als de omgevingstemperatuur hoog is.
Om te vermijden dat in de elektronica een te hoge temperatuur gevormd wordt, wordt het vermogen van
de kookzone automatisch verlaagd.
Als tijdens het normale gebruik van de kookplaat en bij een normale omgevingstemperatuur dikwijls de
afkorting E2 wordt weergegeven, is de koeling waarschijnlijk onvoldoende. De oorzaken kunnen gezocht
worden in de onvoldoende koelopeningen of het gebrek aan een gepaste afscherming. Controleer
indien noodzakelijk de installatie.
6.6Pannen die gebruikt kunnen worden voor de inductieplaat.
De pannen en potten die gebruikt worden op de inductiekookplaat moeten van metaal zijn, moeten
magnetische kenmerken en een voldoende grote bodem hebben.
Gebruik enkel pannen die een gepaste bodem voor de inductieplaten hebben.
Geschikte recipiëntenOngeschikte recipiënten
Recipiënten in geëmailleerd staal met
dikke bodem
Recipiënten in gietijzer met
geëmailleerde bodem
Recipiënten in meerlagig roestvrij staal,
roestvrij ferritisch staal en aluminium
met speciale bodem
Recipiënten in koper, roestvrij staal,
aluminium, vuurvast glas, hout, keramiek en
terracotta
115
Aanwijzingen voor de gebruiker
Hoe kan u weten of u een juiste pan gebruikt
Voer de test van de magneet uit die vervolgens wordt beschreven, of controleer of het
recipiënt de merking heeft die certificeert dat ze geschikt is voor bereidingen met
inductiestroom.
Test van de magneet:
Plaats de magneet tegen de bodem van uw recipiënt. Als de magneet wordt
aangetrokken, kan u het recipiënt gebruiken op de inductiekookplaat.
Opmerking!
Tijdens het gebruik van pannen voor bereidingen met de inductieplaat van sommige
producenten kan het zijn dat u geruis hoort, wat afkomstig is van de modaliteit van fabrikatie van
de pannen zelf.
Let op tijdens het gebruik van potten voor bereidingen type “bain marie”, omdat ze leeg zouden
gebruikt kunnen worden zonder dat u het beseft! De pan en de kookplaat kunnen beschadigd
raken, waarvoor we niet aansprakelijk kunnen gesteld worden!
6.7Advies om energie te besparen
Vervolgens geven we advies voor een efficiënt en voordelig gebruik van de kookplaat.
• De diameter van de basis van de pan moet overeenkomen met de diameter van de kookzone..
• Tijdens de aankoop van een pan moet u controleren of de aangeduide diameter de bodem of de
bovenkant van het recipiënt betreft, omdat deze laatste bijna altijd groter is dan de bodem.
• Wanneer u gerechten maakt waarvoor lange bereidingstijden noodzakelijk zijn, kan u tijd en energie
besparen door gebruik te maken van een snelkookpan, waardoor bovendien de vitamines bewaard
blijven die de voeding bevat.
• Controleer of de snelkookpan voldoende vloeistof bevat, omdat een oververhitting, die veroorzaakt
wordt door gebrek aan vloeistof, de pan en de kookzone zou kunnen beschadigen.
• Bedek indien mogelijk de pannen steeds met een gepast deksel.
• Kies een pan die geschikt is voor de hoeveelheid voedsel die klaargemaakt moet worden. Wanneer u
een grote pan gebruikt die half leeg is, wordt energie verspild.
6.8Vermogensniveau's
Het vermogen van de kookzone kan op verschillende niveau's geregeld worden. In de tabel vindt u de
relatieve aanduidingen betreffende de verschillende types van bereidingen.
VermogensniveauGeschikt voor
0Positie OFF
Functie rechaud (indien aanwezig)
1 - 2
3Voortzetting van de bereiding
4 - 5
6Braden, fruiten met meel
7 - 8Braden
9Braden / Bruin braden, bakken
Voortzetting van de bereiding van beperkte
hoeveelheden voedsel (minimum vermogen)
Bereidingen van grote hoeveelheden voedsel,
het braden van grotere stukken
Niveau Power (maximum vermogen)
116
Aanwijzingen voor de gebruiker
6.9Indicator van de restwarmte
De kookplaat heeft een indicator voor de restwarmte, met het symbool .
De weergave van na de uitschakeling betekent dat de restwarmte kan benut worden om voedsel
warm te houden of te smelten.
Ook na de uitschakeling van de weergave van kan de kookzone nog warm zijn. Aandacht, gevaar op
verbranding!
De vlakken in glaskeramiek wordt niet rechtstreeks verhit, maar worden onrechtstreeks verwarmd langs
de basis van de pannen.
6.10 Kookzones
Het toestel is voorzien van 4 kookzones met verschillende diameters en vermogens. Hun positie wordt
duidelijk aangeduid door cirkels, en de warmte wordt beperkt binnen de getekende diameters op het
glas.
De 4 kookzones zijn van het type HIGH-LIGHT, ze lichten op na enkele seconden en de verwarming kan
geregeld worden door middel van de bedieningen op het frontpaneel, van een minimum van 1 tot een
maximum van 9.
PLAAT VOORAAN LINKSPLAAT ACHTERAAN RECHTS
PLAAT ACHTERAAN LINKSPLAAT VOORAAN RECHTS
6.11 Bedieningspaneel
Alle bedieningen en controlemechanismen bevinden zich op het frontpaneel. De volgende tabel geeft
een beschrijving van de gebruikte symbolen.
KOOKZONE ACHTERAAN LINKSKOOKZONE ACHTERAAN RECHTS
KOOKZONE VOORAAN LINKSKOOKZONE VOORAAN RECHTS
KNOP TOENAME WAARDEKNOP TIMER
KNOP AFNAME WAARDEINSCHAKELING / UITSCHAKELING VAN
DE PLAAT
STOPKNOPPOWERKNOP
117
Aanwijzingen voor de gebruiker
7. HET GEBRUIK VAN DE SENSOREN
Het gebruik van de kookplaat in glaskeramiek gebeurt door middel van sensortoetsen Touch-Control.
Werking van de sensortoetsen: raak het symbool op het oppervlak van het glaskeramiek lichtjes aan.
Elke aanraking wordt bevestigd door een geluidssignaal. Verder in deze handleiding noemen we de
sensortoetsen Touch-Control enkel «toets».
Toets inschakeling / uitschakeling
Gebruik deze om de kookplaat in en uit te schakelen. Deze toets is feitelijk de hoofdschakelaar.
Keuzetoets van de kookzone
Wanneer op één van de beschikbare keuzetoetsen wordt gedrukt, wordt een kookzone
geselecteerd waarvan het vermogensniveau daarna verhoogd kan worden door gebruik te
maken van de toets “” of de toets “”.
Toets min / Toets plus
Met deze twee toetsen kunnen het vermogensniveau, de automatische uitschakeling en
de kookwekker geregeld en ingesteld worden. Verlaag de waarden met de toets “”
(min), en verhoog ze met de toets “” (plus). De toetsen “” en “” kunnen
geactiveerd worden door er eenmaal op te drukken, of kunnen permanent ingedrukt
gehouden worden (steeds afzonderlijk, en om de waarde snel te wijzigen). De
aangeduide waarde kan gewist worden door gelijktijdig op de twee toetsen te drukken.
Indicator van het vermogensniveau
Deze indicator toont het geselecteerde niveau of
= de restwarmte
= het niveau Power
= de herkenning van de pannen
= de bereiding met snelle start
= de functie Stop
= de kinderbeveiliging (Child-Lock)
= Functie rechaud (indien aanwezig)
Toets STOP
Het bereidingsproces kan kort onderbroken worden door middel van de functie STOP.
Keuzetoets van de timer
Voor de programmering van de automatische uitschakeling of van de timer van de kookwekker.
118
Aanwijzingen voor de gebruiker
8. HET GEBRUIK VAN DE PLAAT
8.1Waarschuwingen en algemeen advies
Bij kookplaten die gebruik maken van dit type van technologie worden de functies ingeschakeld door
zachtjes te drukken op de symbolen op het oppervlak van de kookplaat.
Het indrukken van ieder symbool wordt elke keer bevestigd met een controle-biep.
Bij de eerste aansluiting op het elektriciteitsnet zal automatisch een werkingstest worden
uitgevoerd, en zullen alle controlelampjes voor enkele seconden oplichten.
8.2Werkingsvermogens
Hieronder vindt u een tabel met het maximale verbruikt van de platen in werking
ZONE-
NUMMER
DIAMETER ZONE
180 mm1850 W2500 W
210 mm2300 W3200 W
145 mm1400 W1800 W
260 mm2400 W3200 W
MAX GEABSORBEERD
VERMOGEN
GEABSORBEERD
VERMOGEN IN WERKING
POWER
119
Aanwijzingen voor de gebruiker
8.3Inschakeling van de plaat en de kookzone
Om de bediening in te schakelen die hier wordt beschreven, moet nadat op een keuzetoets werd gedrukt
daarna op een andere gedrukt worden.
De tweede toets moet binnen 10 seconden ingedrukt worden, omdat anders de gewenste selectie
gedesactiveerd wordt.
1 Druk op de toets voor de inschakeling/uitschakeling tot de indicatoren van het
vermogensniveau «0» weergeven. De controlelampen van de werking knipperen. De bediening is
klaar voor gebruik.
2 Druk daarna op een keuzetoets van de kookzone (bijv. voor de kookzone achteraan links). De
controlelamp van de werking van de geselecteerde kookzone licht op.
3 Selecteer een bereidingsniveau met de toets
geselecteerd, wordt bereidingsniveau 1 geactiveerd, en wanneer op de toets wordt gedrukt, wordt
niveau 9 geactiveerd.
4 Plaats een metalen pan op de kookzone. De herkenning van de pan stelt de inductiespoel in
werking. Het ingestelde bereidingsniveau en het symbool worden afwisselend weergegeven tot
een metalen pan op de kookzone wordt geplaatst. De kookzone wordt voor veiligheidsredenen
gedesactiveerd wanneer binnen 10 minuten geen pan wordt geplaatst. Raadpleeg paragraaf
“Herkenning van de pan”.
Om tegelijkertijd ook op de andere zones te koken, moeten de beschreven passages van punt 2 tot punt
4 herhaald worden.
Met de stralende verwarming moeten de recipiënten voor de bereiding geen magnetische kenmerken
hebben (handel volgens de beschrijving die aangeduid wordt in punten 1 en 2).
(
plus
) of
(min). Wanneer de toets wordt
8.4Uitschakeling van de kookzone
5 De controlelamp van de werking van de geselecteerde kookzone moet oplichten. Druk indien
noodzakelijk op de keuzetoets van de kookzone.
6 a) Druk meerdere keren op de toets tot het niveau van bereiding “0” wordt aangeduid, of
b) druk tegelijkertijd op de toetsen en . De kookzone kan uitgeschakeld worden onafhankelijk
van het ingestelde vermogensniveau, of
c) selecteer de toets voor de inschakeling/uitschakeling . De volledige plaat/alle kookzones
worden uitgeschakeld.
8.5Uitschakeling van de kookplaat
7 Duk op de toets voor de inschakeling/uitschakeling . De kookplaat wordt volledig
gedesactiveerd onafhankelijk van de actieve instellingen.
8.6Functie STOP
Het proces van de bereiding kan kort onderbroken worden door middel van de functie STOP (bijv. om te
antwoorden aan de telefoon). Daarna kan het proces van de bereiding weer voortgezet worden aan
hetzelfde vermogensniveau, door de functie STOP te desactiveren. De timer die eventueel ingesteld
werd, wordt geblokkeerd. Wanneer de functie STOP gedesactiveerd wordt, telt de timer gewoon verder.
Voor veiligheidsredenen is deze functie beschikbaar voor slechts 10 minuten, waarna de kookplaat
wordt uitgeschakeld.
1. De recipiënten die gebruikt worden voor de bereiding bevinden zich op de kookzone, en de gewenste
vermogensniveau's werden ingesteld.
2. Druk op de toets STOP . De symbolen worden weergegeven in plaats van de geselecteerde
vermogensniveau's.
3. De functie wordt gedesactiveerd door op de toets STOP en daarna op eender welke andere
toets te drukken (behalve de toets van de inschakeling/uitschakeling). De tweede toets moet binnen
10 seconden ingedrukt worden, omdat anders de kookplaat uitgeschakeld wordt.
120
Aanwijzingen voor de gebruiker
8.7De kinderbeveiliging
Dit beveiligingsmechanisme dient om te vermijden dat kinderen een onbedoelde of ongepaste
inschakeling van de inductiekookplaat uitvoeren. Het mechanisme blokkeert de bedieningen.
Activering van de kinderbeveiliging
1. Duk op de toets voor de inschakeling/uitschakeling om de kookplaat in te schakelen.
2. Druk daarna gelijktijdig op de toets en de toets .
3. Druk daarna enkel op de toets om de kinderbeveiliging te activeren. De indicatoren van het
vermogensniveau geven een weer voor «Child-Lock» (kinderbeveiliging); de bedieningen zijn
geblokkeerd en de kookzone wordt gedesactiveerd.
Desactivering van de kinderbeveiliging
4. Druk op de toets voor de inschakeling/uitschakeling .
5. Druk daarna gelijktijdig op de toets en de toets .
6. Druk daarna enkel op de toets om de kinderbeveiliging te desactiveren. De gaat uit.
Desactivering van de kinderbeveiliging voor één bereidingsproces
Er wordt aangenomen dat de kinderbeveiligijng actief is (raadpleeg punten 1-3).
• Druk op de toets voor de inschakeling/uitschakeling .
• Druk daarna gelijktijdig op de toets en de toets. Nu kan de kookzone ingeschakeld worden door
de zone en het vermogensniveau te selecteren.
Na de uitschakeling van de kookplaat zal de kinderbeveiliging automatisch weer geactiveerd worden.
Aanduiding:
In geval van een spanningsval wordt de ingestelde kinderbeveiliging gedesactiveerd.
8.8Automatische uitschakeling (timer)
De automatische uitschakeling desactiveert elke kookzone die ingeschakeld is na een vooraf bepaalde
tijdsperiode. Er kan een tijdsperiode van 1 tot 99 minuten ingesteld worden.
1. Schakel de kookplaat in.
2. Schakel één of meer kookzones in, en selecteer het gewenste vermogensniveau.
3. Druk op de keuzetoets van de timer . De controlelamp van de werking van de automatische
uitschakeling licht op.
Blijf op de toets drukken tot de controlelamp van de timer voor de gewenste kookzone begint te
knipperen.
Belangrijk!
De controlelampen van de timer knipperen enkel wanneer de kookzones eerder werden
ingeschakeld (vermogensniveau hoger dan 0).
4. Stel daarna een bereidingsduur in tussen 1 en 99 minuten door op de toets of de toets te
drukken. Wanneer op de toets wordt gedrukt, begint de aangeduid waarde van 01, en door op de
toets te drukken vanaf 30. Wanneer gelijktijdig op de toetsen en wordt gedrukt, wordt de
instelling op nul gesteld (00).
5. Om de functie van de automatische uitschakeling voor een andere kookzone te programmeren, moet
meerdere keren op de toets Timer gedrukt worden tot de controlelamp van de gewenste kookzone
begint te knipperen. Stel daarna de gewenste tijdsduur in door op de toetsen of te drukken.
6. De kookzone wordt uitgeschakeld na de ingestelde tijdsduur, en u hoort een kort geluidssignaal dat
gedesactiveerd kan worden door op eender welke toets te drukken (behalve de toets voor de
inschakeling / uitschakeling).
121
Aanwijzingen voor de gebruiker
Aanduidingen
• Om de afgelopen tijdsduur te controleren (automatische uitschakeling), moet meerdere keren op de
keuzetoets van de timer gedrukt worden tot de controlelamp van de timer voor de gewenste
kookzone begint te knipperen. De aangeduide waarde kan gewijzigd worden.
• Vervroegde onderbreking van de automatische uitschakeling. Selecteer de relatieve kookzone (de
controlelamp van de timer knippert) en druk tegelijkertijd op de toetsen en .
8.9Kookwekker
Druk op de keuzetoets van de timer tot de relatieve controlelamp van de kookwekker begint te
knipperen. Stel de tijd in minuten in door op de toets of de toets te drukken.
De kookzone wordt uitgeschakeld na de ingestelde tijdsduur, en u hoort een kort geluidssignaal dat
gedesactiveerd kan worden door op eender welke toets te drukken (behalve de toets voor de
inschakeling / uitschakeling).
Opmerking!
De kookwekker blijft ook na de uitschakeling van de kookplaat in werking.
Om de ingestelde tijd te wijzigen, moet de kookplaat ingeschakeld worden door op de toets van
de inschakeling / uitschakeling te drukken.
8.10 Bereiding met snelle start
Met deze functie begint de bereiding met niveau 9, en wordt daarna automatisch verminderd
(niveau's 1 tot 8) na een bepaalde tijdsperiode. Wanneer de functie van de bereiding met snelle start
wordt geactiveerd, moet eveneens het vermogensniveau voor de voortzetting van de bereiding
ingesteld worden die automatisch geselecteerd zal worden door de elektronica.
De bereiding met snelle start is geschikt om koude maaltijden snel op te warmen, en die daarna
kunnen bereid blijven worden zonder dat ze voortdurend gecontroleerd moeten worden (bijv. gekookt
vlees).
1. Schakel een kookzone in. De controlelamp van de werking van de geselecteerde zone moet
oplichten. Druk indien noodzakelijk op de keuzetoets van de kookzone.
2. Stel vermogensniveau 9 in. Wanneer nogmaals op de toets wordt gedrukt, wordt de functie van
de bereiding met snelle start geactiveerd. De indicator van het vermogensniveau geeft afwisselend
de letter A en nummer 9 weer. Met de inductie worden A en weergegeven, als zich geen pannen
op de kookzone bevinden.
3. Selecteer nu een lager vermogensniveau om de bereiding voort te zetten (van 1 tot 8) door op de
toets te drukken. De A en het geselecteerde vermogen voor de voortzetting van de bereiding
knipperen.
4. De bereiding met snelle start werkt correct, en na een bepaalde tijdsperiode (raadpleeg de tabel)
zal de bereiding voortgezet worden met het vermogensniveau dat eerder ingesteld werd.
• Tijdens de snelle start kan het vermogen voor de voortzetting van de bereiding verhoogd worden
door op de toets te drukken. Wanneer op de toets wordt gedrukt, wordt de functie van de
bereiding met snelle start gedesactiveerd.
• Als na de activering van de functie van de bereiding met snelle start geen vermogensniveau voor de
voortzetting van de bereiding dat kleiner is dan 9 wordt geselecteerd, wordt de functie na 10
seconden automatisch gedesactiveerd en blijft vermogensniveau 9 ingeschakeld.
• Als een hoger vermogensniveau of de functie Power geselecteerd werd, zou de functie
gedesactiveerd kunnen worden omdat het maximum vermogen wordt overschreden (raadpleeg de
besturing van het vermogen).
8.11 Functie rechaud (indien aanwezig)
Met deze functie van de rechaud kan voedsel dat reeds klaar is warm gehouden worden. De
kookzone werkt aan het minimum vermogen.
1. De pan is op een kookzone geplaatst en het vermogensniveau werd ingesteld (bijvoorbeeld 3).
2. Blijf op de toets drukken om het vermogensniveau te verminderen (... 3, 2, 1, ). Wanneer
wordt bereikt, wordt de functie van de rechaud ingeschakeld.
3. Druk voor de inschakeling één keer (0) op de toets .
Voor veiligheidsredenen is deze functie beschikbaar voor slechts 120 minuten, waarna de
kookplaat wordt uitgeschakeld.
8.12 Functie Power (kookzone met P)
De functie Power stelt extra vermogens ter beschikking voor de kookzones met inductie. Er kan
bijvoorbeeld een grote hoeveelheid water snel aan de kook gebracht worden.
De functie Power is actief voor 10 minuten, waarna het vermogensniveau automatisch wordt verlaagd
naar 9.
1. Er moet een kookzone ingeschakeld zijn. De controlelamp van de werking van de zone moet
oplichten. Druk indien noodzakelijk op de keuzetoets van de kookzone.
2. Druk één keer op de toets Power om de relatieve functie te activeren. De indicator van het
vermogensniveau geeft een weer.
3. De functie Power wordt automatisch gedesactiveerd na 10 minuten. De gaat uit en
vermogensniveau 9 wordt geactiveerd.
Opmerking!
Om de functie Power eerder te desactiveren, moet op de toets of op de toets Power gedrukt
worden.
8.13 Besturing van het vermogen
Voor technische redenen zijn de kookzones twee en twee verenigd in één module, die over een
maximum vermogen beschikt.
Als dit vermogensgebied overschreden wordt en een hogere bereidingsgraad of de functie Power wordt
geactiveerd, vermindert het besturingsmechanisme van het vermogen het bereidingsniveau van de
respectievelijke zone die tot de module behoort.
De aanduiding van deze kookzone zal eerst knipperen, en daarna zal enkel het maximum mogelijke
vermogensniveau weergegeven worden.
8.14 Tabel voor de bereidingen
In de onderstaande tabel worden vermogenswaarden weergegeven die ingesteld kunnen worden, en bij
iedere waarde wordt het type van te bereiden voedsel vermeld. De waarden kunnen variëren afhankelijk
van de hoeveelheid voedsel en de smaak van de consument.
123
Aanwijzingen voor de gebruiker
INGESTELD
NIVEAU
1Om boter, chocolade en dergelijke te smelten.
2 - 3
4 - 5
6
7 - 8Gebraden vlees of vis, biefstuk, lever, gestoofd vlees en vis, eieren, enz.
9Frituren van aardappelen enz., het snel aan de kook brengen van water.
Voor een goed rendement en een gepast energieverbruik mogen enkel pannen
worden gebruikt die geschikt zijn voor gebruik op elektrische kookzones:
- De bodem van de pannen moet erg dik en perfect vlak zijn en moet
bovendien rein en droog zijn, zoals ook de kookplaat zelf.
- Gebruik geen gietijzeren pannen of pannen met een ruwe bodem omdat
deze het oppervlak van de kookplaat zouden kunnen krassen.
- De diameter van de bodem van de pannen moet gelijk zijn aan de diameter
van de getekende cirkel op de kookzones; als deze niet overeenkomen,
wordt energie verspild.
Om voedsel te verwarmen, kleine hoeveelheden water aan de kook te houden, om
sauzen met eidooiers of boter te kloppen.
Om vaste en vloeibare voedingsmiddelen te verwarmen, water aan de kook te
houden, diepvriesproducten te ontdooien, voor omeletten van 2-3 eieren, om fruiten groentegerechten te bereiden, verschillende bereidingen.
Het stoven van vlees, vis, groenten, gerechten met meer of minder water,
bereiding van jam enz.
TYPE VAN VOEDSEL
124
Aanwijzingen voor de gebruiker
9. REINIGING EN ONDERHOUD
Vóór elke handeling moet de stroomtoevoer van het toestel uitgeschakeld worden.
9.1Reiniging van de glaskeramische plaat
De glaskeramische plaat moet regelmatig gereinigd worden, het liefst na elk gebruik, nadat de
controlelampen van de restwarmte uit zijn.
Eventuele lichtgekleurde strepen, veroorzaakt door pannen met een aluminium bodem,
kunnen verwijderd worden met een in azijn vochtig gemaakte doek.
Als na gebruik van de kookplaat verbrande resten achterblijven, moeten deze verwijderd
worden met het bijgeleverde schrapertje. Spoel met water en droog goed met een reine
doek. Als het schrapertje constant gebruikt wordt, wordt het gebruik van chemische
producten voor de dagelijkse reiniging van de plaat aanzienlijk beperkt.
Gebruik in geen geval schurende of bijtende middelen (bijv. producten in poedervorm, ovensprays,
vlekkenmiddelen en metalen sponsjes).
Zandkorrels die eventueel op de kookplaat gevallen zijn tijdens het wassen van sla of aardappelen
zouden de plaat kunnen krassen wanneer de pannen verschoven worden! Verwijder deze zandkorrels
dus onmiddellijk van het oppervlak van de kookplaat.
Kleurwijzigingen hebben geen invloed op de werking en de stabiliteit van het glaskeramiek. Het betreft
geen wijzigingen van het materiaal van de kookplaat, maar eenvoudige resten die niet verwijderd
werden en die dus verbrandden.
Er kan een glanzend oppervlak gevormd worden door de wrijvingen van de bodems van de pannen,
vooral indien deze in aluminium zijn, en indien niet geschikte reinigingsmiddelen gebruikt worden. De
glans kan moeilijk verwijderd worden wanneer gewone reinigingsmiddelen gebruikt worden. Het kan zijn
dat de reiniging meerdere keren moet herhaald worden. Het gebruik van bijtende reinigingsmiddelen, of
de wrijving met de bodem van de pannen, kan de decoratie van de kookplaat mettertijd polijsten zodat
dus donkere vlekken gevormd kunnen worden.
GEBRUIK GEEN STOOMSTRAAL OM HET TOESTEL TE REINIGEN.
9.2Wekelijkse reiniging
Reinig en verzorg de kookplaat wekelijks met een gewoon product voor de reiniging van glaskeramiek.
Respecteer steeds de aanwijzingen van de producent. Het silicon dat aanwezig is in deze producten
produceert een beschermend waterafstotend en vuilbestendig laagje. Alle vlekken blijven achter op dat
laagje, en kunnen dus makkelijk verwijderd worden. Droog daarna het oppervlak met een rein doek. Let
op dat geen resten van reinigingsmiddel achterblijven op de kookplaat, omdat ze een bijtende reactie
zouden kunnen hebben wanneer de plaat verwarmd wordt, en dus de structuur zouden kunnen wijzigen.
125
Aanwijzingen voor de gebruiker
10.WAT ALS IETS NIET WERKT?
PROBLEEMMOGELIJKE OORZAKENHANDELING
De kookplaat werkt niet.
De resultaten van de bereiding
zijn niet bevredigend.
Het vlak produceert rook.
De platen worden niet
ingeschakeld tijdens
bereidingen met de timer.
Het symbool begint te
knipperen, en u hoort een
geluidssignaal.
De zekeringen of de
magnetothermische schakelaar
van de huiselijke installatie slaan
geregeld af.
Weergave van de foutcode E2
De foutcode U400 wordt
weergegeven. De bedieningen
worden na 1 sec. uitgeschakeld
en u hoort een geluidssignaal.
De foutcode Erxx of Ex wordt
weergegeven
Weergave van het symbool
- De kookplaat is niet aangesloten
of de hoofdschakelaar is
uitgeschakeld.
- Er is een onderbreking van de
stroomtoevoer.
- Ingreep van de zekering of de
magnetothermische schakelaar
van de huiselijke installatie.
- De sensortoetsen zijn
geblokkeerd (kinderbeveiliging),
en er wordt een weergegeven.
- De toetsen zijn gedeeltelijk bedekt
door een vochtig doek, een
vloeistof of een metalen
voorwerp.
- Er werden ongeschikte pannen
gebruikt.
- De temperatuur is te hoog of te
laag.
- Het vlak is vuil.
- Er werd voedsel gemorst.
- Foute programmering van de
bereidingen met de timer.
- Er werd een toets Touch-Control
geactiveerd door voedsel dat
gemorst werd op de kookplaat,
door pannen of door andere
voorwerpen.
- De elektronica werd te heet. - Controleer de inbouw van de
- De kookplaat werd niet correct
aangesloten.
- Er is een technisch defect. - Contacteer de Technische Dienst.
- Er werd een kookzone
ingeschakeld, maar er werd nog
geen pan op geplaatst
(herkenning van de pan).
- Schakel de hoofdschakelaar in.
- Controleer de stroomtoevoer.
- Vervang de zekering of
heractiveer de
magnetothermische schakelaar
van de huiselijke installatie.
- Deblokkeer de sensortoetsen
(kinderbeveiliging).
- Verwijder ze.
- Raadpleeg het hoofdstuk
«Pannen die gebruikt moeten
worden voor bereidingen met de
inductieplaat».
- Raadpleeg een kookboek.
- Reinig het vlak na de bereiding.
Laat het eerst afkoelen.
- Gebruik een grotere pan.
- Controleer de aanwijzingen voor
het gebruik van de timer.
- Reinig het vlak of verwijder het
voorwerp. Om het knipperende
symbool uit te schakelen, moet
op dezelfde toets gedrukt worden
of moet de kookpaat uit- en
ingeschakeld worden.
- Contacteer de Technische Dienst
of een elektricien.
kookplaat, en of de ventilatie
voldoende is. Raadpleeg het
hoofdstuk «Bescherming tegen
oververhitting».
- Voorzie de correcte spanning.
- De zone zal enkel opgewarmd
worden wanneer de pan
aanwezig is.
126
Aanwijzingen voor de gebruiker
Het symbool blijft
weergegeven ondanks een pan
op de kookzone werd geplaatst.
De gebruikte pannen maken
veel lawaai.
De koelventilator blijft ook na de
uitschakeling van de kookplaat
in werking.
U hoort geknars of geklik.
Scheuren of barsten in de plaat.
- De pan is niet geschikt voor
bereidingen met de inductieplaat,
of heeft een te kleine bodem.
- Lawaai als gevolg van technische
redenen. Er bestaat geen gevaar
voor de kookplaat of de pan.
- Dit is normaal, want de
elektronica moet afkoelen.
- Lawaai als gevolg van technische
redenen, dit kan niet vermeden
worden.
- Gebruik een pan die een
geschikte bodem heeft.
- Als barsten of scheuren
opgemerkt worden, of als het
oppervlak van de keramische
kookplaat zou breken, moet het
toestel onmiddellijk uitgeschakeld
worden. Schakel de stroom uit en
contacteer de Technische Dienst.
127
Aanwijzingen voor de installateur
11. INSTALLATIE
11.1 Aanwijzingen betreffende de veiligheid voor de montage van
keukenmeubels
• Fineerbewerkingen, kleefstoffen of plastic bekledingen van nabije meubels moeten warmtebestendig
zijn (>75°C). In het omgekeerde geval zouden ze mettertijd kunnen vervormen.
• Als het toestel gemonteerd is, moet een bescherming aanwezig zijn tegen toevallig contact met de
stroomkabels.
• Als de voorgeschreven minimum afstanden gerespecteerd worden, mogen decoratieve panelen in
massief hout aangebracht worden op de achterrand van het werkblad.
• Ook de minimum afstanden van de vrije delen van het vlak op de achterzijde moeten gerespecteerd
worden, zoals wordt aangeduid op de tekening van de montage.
• Hou een zijdelingse veiligheidsafstand van de keukenkasten van minstens 50 mm. De zijbekleding
van de keukenkast moet hittebestendig zijn. De verticale afstand van de keukenkasten moet voor
technische redenen minstens 750 mm bedragen.
• De minimum afstand die gerespecteerd moet worden tussen de afzuigkap en de kookvlakken moet
minstens overeenkomen met diegene die aangeduid wordt in de aanwijzingen voor de montage van
de afzuigkap.
• De verpakkingsmaterialen (bijv. plastic, geëxpandeerd polystyreen, spelden, enz.) moeten uit de
buurt van kinderen gehouden worden, omdat ze gevaarlijk zouden kunnen zijn. Ze zouden de kleine
delen kunnen inslikken of kans lopen op verstikking wanneer met de plasticfolie wordt gespeeld.
11.2 Ventilatie
• Wanneer de kookplaat boven een oven wordt
geïnstalleerd, moet deze voorzien worden
van een ventilator voor de koeling.
• De achterwand van het onderste meubel
moet open zijn ter hoogte van de insnijding
van het werkblad, zodat een gepaste
ventilatie wordt verzekerd.
• Verwijder de transversale lat vooraan van het
meubel zodat een opening wordt gemaakt
voor de luchtstroom van minstens 4 mm
onder het werkblad, en dit over de volledige
breedte van het toestel.
• Verwijder de mogelijke transversale latten die
zich onder de insnijding van het werkblad
bevinden.
• De afstand tussen de inductiekookplaat en de keukenmeubels of de inbouwapparaten moet zodanig
zijn dat een voldoende ventilatie en een voldoende luchtafvoer gegarandeerd wordt.
• Vermijdt een excessieve oververhitting onderaan die bijvoorbeeld veroorzaakt wordt door ovens
zonder ventilator met dwarsstroom.
• Gebruik de kookplaat niet als in de oven het proces van de pyrolyse in uitvoering is.
• De ventilatiegrille, die zich vooraan het product bevindt, mag in geen enkel geval afgesloten worden.
11.3 Inbouw
• Wanneer zich andere meubels (zijwanden, laden, enz.) onder de kookplaat bevinden, moet een
dubbele bodem geïnstalleerd worden op een minimum afstand van 20 mm van de onderkant van de
kookplaat, zodat toevallige contacten vermeden worden. De dubbele bodem mag enkel verwijderd
worden wanneer gepaste gereedschappen gebruikt worden.
• Wanneer de kookplaat boven een oven, een afwasmachine of een koelkast wordt geïnstalleerd, moet
in elk geval een ruimte van minstens 5 cm tussen de kookplaat en de bovenkant van het daaronder
geïnstalleerde product worden gelaten.
• Plaats geen ontvlambare, makkelijk ontplofbare of vervormbare voorwerpen onmiddellijk nabij de
kookplaat, omdat zo brandgevaar zou bestaan.
128
Aanwijzingen voor de installateur
11.4 Pakking van de kookplaat
• Controleer voordat de montage wordt uitgevoerd
of de pakking van de kookplaat correct geplaatst
is.
• Er moeten infiltraties van vloeistoffen vermeden
worden tussen de omlijsting van de kookplaat en
het werkblad, of tussen de kookplaat en de wand,
omdat deze vloeistoffen op de onderstaande
huishoudtoestellen zouden kunnen druppelen.
• Als de kookplaat op een werkblad wordt
gemonteerd dat niet vlak is, zoals bijvoorbeeld
diegene die bekleed zijn met keramiek of
soortgelijk (tegels enz.), moet de verpakking verwijderd worden die zich eventueel op de kookplaat
bevindt, en moet het kookvlak hermetisch gesloten worden door gebruik te maken van materialen
voor plastic pakkingen.
• Bevestig de kookplaat niet met behulp van silicon, omdat de plaat dan indien noodzakelijk niet meer
kan gedemonteerd worden zonder dat ze beschadigd wordt.
11.5 Insnijding van de kookplaat
• Zaag het werkblad precies
door, door gebruik te
maken van een goede
rechtlijnige zaag of met
een verticale
freesmachine. De vlakken
van de insnijding moeten
dus afgesloten worden om
te vermijden dat
vochtigheid kan inkomen.
• De kookplaat moet op
maat gemaakt worden
conform de relatieve
tekeningen.
• Het kookvlak in
glaskeramiek moet perfect
horizontaal geplaatst
worden, en moet perfect
afgesloten worden.
Wanneer de installatie te gespannen wordt uitgevoerd, kan de plaat stuk gaan.
• Controleer of de pakking van de kookplaat correct geplaatst is.
• De kookplaat moet bevestigd worden met clips of met lipjes.
X= 770 mm Y= 730 mm
X= 600 mm Y= 560 mm
129
Aanwijzingen voor de installateur
11.6 Plaatsing van de bevestigingsklemmen
• Plaats de bevestigingsklemmen in elke plek die aangeduid
wordt door de pijlen. De klemmen garanderen een optimale
bevestiging en centrering.
• Om de klemmen op de plaat te bevestigen, moeten ze
horizontaal geplaatst worden en moet lichtjes op de
daarvoor bestemde insnijding gedrukt worden.
• Draai ze vervolgens naar boven zodat ze definitief geklemd
worden.
11.7 Plaatsing van de plaat in het gat in het werkblad
Let vooral op tijdens de plaatsing van de plaat. Als de handelingen niet zoals beschreven en dus niet
correct uitgevoerd worden, kan de plaat beschadigd worden.
• Plaats de kookplaat door de omlijsting op de achterrand van
het gat te plaatsen. Oefen niet teveel druk uit op de omlijsting
omdat dit een zeer delicaat deel is, en dus makkelijk kan
beschadigd worden.
• Plaats vervolgens de voorkant van de kookplaat omlaag
zodat ze helemaal geplaatst wordt.
130
Aanwijzingen voor de installateur
11.8 Technische informatie
• Model van de plaatRaadpleeg de plaat met technische gegevens
• Maximum vermogenRaadpleeg de plaat met technische gegevens
11.9 Plaat met technische gegevens
Controleer of het voltage en de afmetingen van de stroomtoevoerlijn overeenstemmen met de kenmerken die
aangeduid worden op de plaat die zich onder de bescherming van het toestel bevindt.
geval worden verwijderd.
11.10 Elektrische aansluiting
• De elektrische aansluiting van de kookplaat moet uitgevoerd worden door een geautoriseerd technicus.
• De wettelijke normen en de bepalingen betreffende de aansluiting van het bedrijf dat elektriciteit levert moeten
gerespecteerd worden.
• Schakel de stroom naar het toestel uit, door gebruik te maken van een van deze mechanismen, wanneer de
stroomtoevoer moet aangesloten worden of herstellingen moeten uitgevoerd worden.
• De draad van de aarding moet langer zijn dan de draden die de stroom geleiden, zodat wanneer het stopcontact
losgerukt wordt van de stroomkabel de draad van de aarding de laatste is die loskomt.
• De delen van de kabel die te lang zijn, moeten uit de inbouwzone onder het toestel verwijderd worden.
• Voor de aansluiting moet de bedekking van de bedieningen
onderaan het mechanisme geopend worden, zodat het
klemmenbord kan bereikt worden. Nadat de aansluiting uitgevoerd
is, moet de bedekking weer bevestigd worden en moet de kabel
geblokkeerd worden met een stevige klem.
• De aansluitkabel moet minstens overeenkomen met het type H05
V2V2-F.
• Als de aansluitkabel van het toestel beschadigd zou zijn, moet
deze vervangen worden door de producent, door de Technische
Dienst van de producent of door een gekwalificeerd technicus,
zodat geen enkel gevaar wordt gelopen.
• Als het toestel gemonteerd is, moet een bescherming aanwezig
zijn tegen toevallig contact met de stroomkabels.
• Aandacht! De elektronische controles zouden onherstelbaar kunnen beschadigd worden als de aansluiting niet
volgens de regels van de kunst wordt uitgevoerd.
DE AARDING MOET VERPLICHT AANGEBRACHT ZIJN VOLGENS DE VOORZIENE VEILIGHEIDSNORMEN
VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIES.
Deze plaat mag in geen
IN GEVAL VAN EEN AANSLUITING OP HET ELEKTRICITEITSNET DOOR MIDDEL VAN EEN STOPCONTACT
EN EEN STEKKER, MOETEN BEIDE VAN HETZELFDE TYPE ZIJN EN MOETEN ZE CONFORM DE VAN
KRACHT ZIJNDE NORMEN AANGESLOTEN WORDEN OP DE STROOMKABEL.
HET STOPCONTACT MOET BEREIKBAAR BLIJVEN NA INBOUW VAN HET TOESTEL.
TREK NOOIT AAN DE KABEL OM DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE VERWIJDEREN
ONMIDDELLIJK NA DE INSTALLATIE MOET U AAN DE HAND VAN DE BOVENSTAANDE AANWIJZINGEN EEN
KORTE TEST UITVOEREN. IN GEVAL VAN EEN SLECHTE WERKING EN NADAT U GECONTROLEERD HEEFT
OF DE AANWIJZINGEN CORRECT GEVOLGD WERDEN, MOET HET TOETSEL LOSGEKOPPELD WORDEN
VAN HET ELEKTRICITEITSNET EN MOET HET DICHTST BIJZIJNDE TECHNISCHE ASSISTENTIECENTRUM
GECONTACTEERD WORDEN.
PROBEER NOOIT OM HET TOESTEL TE HERSTELLEN.
DOE DE STROOMKABEL ACHTERAAN HET MEUBEL PASSEREN, EN LET OP DAT HIJ NIET IN CONTACT KOMT MET
DE ONDERSTE CARTER VAN DE KOOKPLAAT OF MET EEN OVEN DIE EVENTUEEL DAARONDER INGEBOUWD IS.
WANNEER EEN STEKKER EN STOPCONTACT GEBRUIKT WORDEN, MOET GECONTROLEERD WORDEN OF DEZE
VAN HETZELFDE TYPE ZIJN. GEBRUIK GEEN VERLOOPSTEKKERS, ADAPTERS OF AFTAKKINGEN, OMDAT DIE
OVERVERHITTING OF BRAND ZOUDEN KUNNEN VEROORZAKEN.
.
131
Aanwijzingen voor de installateur
1234
L1 L2NN
5
WANNEER EEN VASTE AANSLUITING WORDT GEBRUIKT, MOET OP DE STROOMTOEVOERLIJN VAN HET
TOESTEL EEN OMNIPOLAIR ONDERBREKINGSMECHANISME VOORZIEN WORDEN WAARVAN DE
OPENINGSAFSTAND VAN DE CONTACTEN MINSTENS
BEREIKBARE PLAATS NABIJ HET TOESTEL BEVINDT.
1 – Werking op 380-415V2N˜: gebruik een vierpolige kabel van het
2
type H05V2V2-F (kabel van 4 x 2,5 mm
2 – Werking op 220-240V˜: gebruik een driepolige kabel van het
type H05V2V2-F (kabel van 3 x 4 mm
De aardedraad (geel-groen) van het uiteinde dat op het toestel moet worden
aangesloten, moet minstens 20 mm langer zijn dan de andere draden.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor letsels aan personen of materiële schade
als gevolg van het niet in acht nemen van bovenstaande voorschriften of door het onklaar maken van
een afzonderlijk deel van het apparaat.
);
2
);
3 MM
BEDRAAGT, EN DAT ZICH OP EEN MAKKELIJK
11.11Schema klemmenbord
132
Het schema hiernaast toont het klemmenbord van de
stroomtoevoer, onderaanzicht, zonder aangesloten
kabels.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.