Inhoudsopgave
1. WAARSCHUWINGEN VOOR HET GEBRUIK ..................................................................... 60
2. INSTRUCTIES VOOR DE AFVALVERWERKING - ONZE ZORG VOOR HET MILIEU ....... 61
3. WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID .................................................................... 62
4. INSTALLATIE VAN HET APPARAAT ................................................................................... 63
4.1 Elektrische aansluiting .................................................................................................................................. 63
4.2 Plaatsing van de oven ................................................................................................................................... 64
4.3 Ventilatie van de ruimten ............................................................................................................................... 65
4.4 Afvoer van de verbrandingsproducten .......................................................................................................... 65
4.5 Aansluiting op het gas ................................................................................................................................... 65
5. AANPASSING AAN DE VERSCHILLENDE SOORTEN GAS ............................................... 66
5.1 Regeling van de ovenbrander ....................................................................................................................... 66
5.2 Tabel karakteristieken brander en spuitstukken ............................................................................................ 67
6. BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGSORGANEN VAN HET FRONTPANEEL ................ 68
7. GEBRUIK VAN DE OVEN ..................................................................................................... 69
7.1 Waarschuwingen en algemene aanbevelingen ............................................................................................ 69
7.2 Koelventilatie (uitsluitend op sommige modellen) ......................................................................................... 69
7.3 Gebruik van de gasoven ............................................................................................................................... 69
7.4 Gebruik van de elektrische grill ..................................................................................................................... 70
7.5 Waarschuwingen ........................................................................................................................................... 70
7.6 Klok + kookwekker (alleen op bepaalde modellen) ....................................................................................... 70
8. SCHOONMAKEN EN ONDERHOUD .................................................................................... 71
8.1 Het reinigen van roestvrij staal ...................................................................................................................... 71
8.2 Gewone dagelijkse reiniging ......................................................................................................................... 71
8.3 Voedselvlekken of -resten ............................................................................................................................. 71
8.4 De oven reinigen ........................................................................................................................................... 71
8.5 Reiniging van de ruiten van de deur ............................................................................................................. 71
9. BUITENGEWOON ONDERHOUD ........................................................................................ 72
9.1 Vervanging van het lampje voor de verlichting ............................................................................................. 72
9.2 Demontage van de deuren ............................................................................................................................ 72
9.3 Verwijdering van de pakking ......................................................................................................................... 72
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER: met de aanwijzingen voor het gebruik, de beschrijving van de
bedieningsorganen en de correcte handelingen voor het reinigen en onderhouden van het apparaat
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR: bestemd voor de gekwalificeerde technicus die zorg
moet dragen voor een goede controle van de gasleiding, de installatie, de inwerkingstelling en het
uittesten van het apparaat.
59
Waarschuwingen voor het gebruik
1. WAARSCHUWINGEN VOOR HET GEBRUIK
DEZE HANDLEIDING IS EEN INTEGREREND ONDERDEEL VAN HET APPARAAT. HIJ MOET
GEDURENDE DE VOLLEDIGE LEVENSDUUR VAN DE OVEN INTACT EN BINNEN BEREIK
WORDEN BEWAARD.
WIJ BEVELEN AAN OM DEZE HANDLEIDING EN ALLE ERIN OPGENOMEN AANWIJZINGEN
AANDACHTIG DOOR TE LEZEN ALVORENS HET APPARAAT IN GEBRUIK TE NEMEN. BEWAAR
OOK DE BIJGEVOEGDE SERIE VAN SPUITSTUKKEN. DE INSTALLATIE ZAL MOETEN WORDEN
UITGEVOERD DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL EN IN OVEREENSTEMMING MET DE
GELDENDE NORMEN. DIT APPARAAT IS BESTEMD VOOR EEN HUISHOUDELIJK GEBRUIK EN
BEANTWOORDT AAN DE MOMENTEEL GELDENDE EEG RICHTLIJNEN. HET APPARAAT IS
GEFABRICEERD VOOR HET UITOEFENEN VAN DE VOLGENDE FUNCTIE: HET KOKEN EN
OPWARMEN VAN VOEDSEL; IEDER ANDER GEBRUIK MOET ALS ONEIGENLIJK WORDEN
BESCHOUWD.
DE FABRIKANT KAN NIET AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR ANDERE DAN DE
VERMELDE GEBRUIKSTOEPASSINGEN.
GEBRUIK DIT APPARAAT NOOIT VOOR HET VERWARMEN VAN RUIMTEN.
LAAT DE RESTEN VAN HET VERPAKKINGSMATERIAAL NIET ONBEHEERD ACHTER IN DE
HUISELIJKE OMGEVING. SCHEID DE VERSCHILLENDE VAN DE VERPAKKING AFKOMSTIGE
AFVALMATERIALEN EN BRENG ZE NAAR HET DICHTSTBIJZIJNDE CENTRUM VOOR DE
GEDIFFERENTIEERDE VERZAMELING VAN AFVAL.
DIT APPARAAT IS VOORZIEN VAN HET MERKTEKEN IN DE ZIN VAN DE EUROPESE RICHTLIJN
2002/96/EG BETREFFENDE AFGEDANKTE ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR –
AEEA (WASTE ELECTRICAL AND ELECTRONIC EQUIPMENT - WEEE).
DEZE RICHTLIJN BEPAALT DE NORMEN VOOR HET INZAMELEN EN RECYCLEN VAN DE
AFGEDANKTE APPARATUUR WELKE GELDEN VOOR HET VOLLEDIGE TERRITORIUM VAN DE
EUROPESE UNIE.
BLOKKEER DE OPENINGEN EN DE GLEUVEN VOOR DE VENTILATIE EN HET AFVOEREN VAN
DE WARMTE NIET.
HET TYPEPLAATJE MET DE TECHNISCHE SPECIFICATIES, HET SERIENUMMER EN HET
MERKTEKEN IS ZICHTBAAR OP DE ACHTERKANT VAN DE OVEN EN ACHTEROP DEZE
HANDLEIDING.
HET PLAATJE MAG NOOIT WORDEN VERWIJDERD.
HET GEBRUIK VAN METALEN SCHUURSPONSJES EN SCHERPE SPATELS MOET
WORDEN VERMEDEN OM DE OPPERVLAKKEN NIET TE BESCHADIGEN.
GEBRUIK NORMALE, NIET SCHURENDE PRODUCTEN, EN EVENTUEEL
KEUKENGEREI VAN HOUT OF PLASTIC. SPOEL HEM GOED AF EN DROOG HEM OP
MET EEN ZACHTE DOEK OF EEN ZEEM.
ZORG ERVOOR DAT IN DE OVEN GEEN SUIKERHOUDENDE VOEDSELRESTEN
OPDROGEN (BIJV. JAM). WANNEER DIE TE LANG UITDROGEN ZOUDEN ZE HET
EMAIL AAN DE BINNENKANT VAN DE OVEN KUNNEN BESCHADIGEN.
De fabrikant onthoudt zich van iedere aansprakelijkheid voor schade aan personen of zaken als
gevolg van het niet inachtnemen van de bovenstaande voorschriften of als gevolg van
wijzigingen aangebracht aan ook slechts één enkel onderdeel van het apparaat en door het
gebruik van niet-originele vervangingsonderdelen.
60
Het milieu - Instructies voor de afvalverwerking
2. INSTRUCTIES VOOR DE AFVALVERWERKING - ONZE ZORG
VOOR HET MILIEU
Wij gebruiken voor de verpakking van onze producten niet-vervuilende en dus milieuvriendelijke en
recyclebare materialen. Wij vragen om uw medewerking door te zorgen voor een juiste verwerking van
het verpakkingsmateriaal. De adressen van de centra voor het verzamelen, de recyclage of de
verwerking zijn beschikbaar bij uw wederverkoper of bij de plaatselijke betrokken instanties.
Laat de verpakking of delen ervan niet zomaar ergens achter. Dit kan gevaar van verstikking opleveren
voor kinderen, vooral de plastic zakjes.
U moet ook zorgen voor een correcte verwerking van het oude apparaat.
Belangrijk: bezorg het apparaat bij het plaatselijk bevoegde bedrijf voor het inzamelen van afgedankte
huishoudelijke apparaten. Met een correcte verwerking kunnen waardevolle materialen op intelligente
wijze gerecycled worden.
Voordat u uw apparaat wegdoet is het belangrijk dat u de deuren verwijdert en de rekken in de
gebruiksstand laat om te voorkomen dat spelende kinderen opgesloten raken in de ovenruimte. Verder
moet u de elektrische voedingskabel afsnijden en samen met de stekker verwijderen.
61
Waarschuwingen voor de veiligheid
3. WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID
RAADPLEEG DE INSTALLATIE-INSTRUCTIES VOOR DE VEILIGHEIDSNORMEN VOOR
ELEKTRISCHE OF GASAPPARATEN EN VOOR DE VENTILATIEFUNCTIES.
IN UW BELANG EN VOOR UW VEILIGHEID IS WETTELIJK BESLOTEN DAT DE INSTALLATIE VAN
EN DE ASSISTENTIE VOOR ALLE ELEKTRISCHE APPARATEN MOET WORDEN UITGEVOERD
DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL MET INACHTNEMING VAN DE GELDENDE NORMEN.
ONZE ERKENDE INSTALLATEURS GARANDEREN DAT HET WERK NAAR TEVREDENHEID
WORDT UITGEVOERD.
GAS- OF ELEKTRISCHE APPARATEN MOETEN ALTIJD DOOR DESKUNDIGE PERSONEN
WORDEN UITGESCHAKELD.
DE STEKKER DIE OP DE VOEDINGSKABEL WORDT AANGESLOTEN EN HET BIJBEHORENDE
STOPCONTACT MOETEN VAN HETZELFDE TYPE ZIJN IN OVEREENSTEMMING MET DE
GELDENDE VOORSCHRIFTEN.
HET STOPCONTACT MOET TOEGANKELIJK ZIJN WANNEER HET APPARAAT IS INGEBOUWD.
TREK NOOIT AAN DE KABEL OM DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE VERWIJDEREN.
EEN AARDAANSLUITING IN OVEREENSTEMMING MET DE WIJZEN VOORZIEN DOOR DE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE IS VERPLICHT.
ONMIDDELLIJK NA DE INSTALLATIE MOET U HET APPARAAT KORT TESTEN IN
OVEREENSTEMMING MET DE HIERNA VERSTREKTE INSTRUCTIES. WANNEER HET APPARAAT
NIET FUNCTIONEERT MOET U HET LOSKOPPELEN VAN HET ELEKTRICITEITSNET EN HET
DICHTSTBIJZIJNDE TECHNISCHE SERVICECENTRUM RAADPLEGEN.
PROBEER NOOIT OM HET APPARAAT ZELF TE REPAREREN.
ZET NOOIT ONTVLAMBARE VOORWERPEN IN DE OVEN: EEN ONVERWACHTE ONTSTEKING
ERVAN ZOU TOT BRAND KUNNEN LEIDEN.
TIJDENS HET GEBRUIK WORDT HET APPARAAT ZEER HEET. LET ERVOOR OP DAT U DE
WARMTE-ELEMENTEN IN DE OVEN NIET AANRAAKT.
HET APPARAAT IS BESTEMD OM TE WORDEN GEBRUIKT DOOR VOLWASSENEN. DIT TOESTEL
MAG NIET WORDEN GEBRUIKT DOOR PERSONEN (KINDEREN INBEGREPEN) MET
VERMINDERDE FYSISCHE OF PSYCHISCHE VERMOGENS, OF DOOR PERSONEN DIE GEEN
ERVARING HEBBEN IN HET GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE APPARATUUR, TENZIJ DIT GEBEURT
ONDER TOEZICHT OF INSTRUCTIE VAN VOLWASSENEN DIE VOOR HUN VEILIGHEID INSTAAN.
VOORDAT U HET APPARAAT IN WERKING STELT MOET U VERPLICHT ALLE OP EN IN HET
APPARAAT AANGEBRACHTE ETIKETTEN EN BESCHERMENDE FOLIES VERWIJDEREN
NA IEDER GEBRUIK MOET U ALTIJD CONTROLEREN OF DE BEDIENINGSKNOPPEN IN DE
STAND 0 (UIT) STAAN.
DEZE INSTRUCTIES ZIJN UITSLUITEND VAN TOEPASSING VOOR DE LANDEN VAN
BESTEMMING WAARVAN DE IDENTIFICATIESYMBOLEN OP DE OMSLAG VAN DEZE
HANDLEIDING STAAN AFGEBEELD.
De fabrikant onthoudt zich van iedere aansprakelijkheid voor schade aan personen of zaken als
gevolg van het niet inachtnemen van de bovenstaande voorschriften of als gevolg van wijzigingen
aangebracht aan ook slechts één enkel onderdeel van het apparaat, en door het gebruik van nietoriginele vervangingsonderdelen.
62
Instructies voor de installateur
4. INSTALLATIE VAN HET APPARAAT
Het apparaat moet worden geïnstalleerd door een gekwalificeerd technicus en in overeenstemming
met de geldende normen.
4.1 Elektrische aansluiting
Het typeplaatje met de technische specificaties, het serienummer en het merkteken is zichtbaar op de
achterkant van de oven en achterop deze handleiding.
Het plaatje mag nooit worden verwijderd.
Een aardaansluiting in overeenstemming op de wijzen voorzien door de veiligheidsvoorschriften van de
elektrische installatie is verplicht.
Bij gebruik van een vaste aansluiting moet u op een gemakkelijk bereikbare plaats in de nabijheid van
het apparaat op de voedingslijn ervan een meerpolige scheidingsinrichting aanbrengen met een
minimale contactopening van 3 mm.
Bij een aansluiting met een stekker moet u controleren of de stekker en het stopcontact van hetzelfde
type zijn. Vermijd het gebruik van reductiestukken, adapters of afleidingen die tot oververhitting of brand
zouden kunnen leiden.
Werking met 220-240 V˜: gebruik een driepolige kabel van het type
H05RR-F/H05V2V2-F (kabel van 3 x 1 mm
2
).
Bij het uiteinde dat op het apparaat moet worden aangesloten moet
de aardleiding (geel-groen) tenminste 20 mm langer zijn dan de
andere leidingen.
De fabrikant onthoudt zich van iedere aansprakelijkheid voor schade aan personen of zaken als
gevolg van het niet inachtnemen van de bovenstaande voorschriften of als gevolg van wijzigingen
aangebracht aan ook slechts één enkel onderdeel van het apparaat.
63