1. VEILIGHEIDS- EN GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN_______________62
2. INSTALLATIE VAN HET APPARAAT _________________________64
3. REGELING VAN HET GAS _________________________________69
4. LAATSTE HANDELINGEN__________________________________72
5. GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT ____________________________73
6. REINIGING EN ONDERHOUD ______________________________75
DEZE INSTRUCTIES ZIJN ALLEEN GELDIG VOOR DE LANDEN VAN BESTEMMING
WAARVAN DE IDENTIFICATIESYMBOLEN OP DE VOORZIJDE VAN DEZE HANDLEIDING
STAAN.
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR: zijn bestemd voor de
gekwalificeerde technicus die de gasinstallatie moet controleren en de
installatie, de inbedrijfstelling en de keuring van het apparaat moet
uitvoeren.
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER: geven gebruiksadviezen,
beschrijving van de bedieningen en de juiste reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden voor het apparaat.
61
Presentatie
1. VEILIGHEIDS- EN GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
DEZE HANDLEIDING MAAKT DEEL UIT VAN HET APPARAAT EN MOET
DERHALVE IN ZIJN GEHEEL BINNEN HANDBEREIK ERVAN BEWAARD
WORDEN GEDURENDE DE HELE LEVENSDUUR VAN DE KOOKPLAAT.
WIJ ADVISEREN DEZE HANDLEIDING EN ALLE AANWIJZINGEN ERIN
AANDACHTIG DOOR TE LEZEN ALVORENS DE KOOKPLAAT TE
GEBRUIKEN. BEWAAROOK DE SERIE BIJGELEVERDEMONDSTUKKEN.
HETAPPARAATMOETWORDENGEÏNSTALLEERDDOOR
GEKWALIFICEERDPERSONEEL MET INACHTNEMING VAN DE
GELDENDE NORMEN.DIT APPARAAT IS BEDOELD VOOR
HUISHOUDELIJK GEBRUIK EN VOLDOET AAN DE GELDENDE NORMEN
DIE OP DIT MOMENT VAN KRACHT ZIJN. HET APPARAAT IS GEBOUWD
OM DE VOLGENDE FUNCTIE TE VERVULLEN: BEREIDING ENOPWARMEN VAN VOEDSEL; IEDER ANDERSOORTIGE GEBRUIK DIENT
ALS ONEIGENLIJK GEBRUIK TE WORDEN BESCHOUWD.
DE FABRIKANT WIJST ELKE AANSPRAKELIJKHEID VOOR ANDER
GEBRUIK DAN IS AANGEGEVEN, AF.
LAAT DE RESTEN VAN DE VERPAKKING NIET ONBEWAAKT IN HUIS
ACHTER. SCHEID DE VERSCHILLENDE AFVALMATERIALEN VAN DE
VERPAKKING EN OVERHANDIG HEN AAN HET DICHTSTBIJZIJNDE
CENTRUM VOOR GESCHEIDEN AFVALVERWERKING.
VERBINDING MET DE AARDE IS VERPLICHT VOLGENS DE
TOEPASSELIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN DEELEKTRISCHE
INSTALLATIE.
62
DE STEKKER DIE AAN DE VOEDINGSKABEL EN HET BIJBEHORENDE
STOPCONTACT MOETEN WORDEN BEVESTIGD, MOETEN VAN HETZELFDE
TYPE ZIJN, EN AANDE GELDENDE VOORSCHRIFTEN VOLDOEN.
TREK DE STEKKERNOOIT AAN DE KABEL UIT HET STOPCONTACT.
KEUR DE KOOKPLAAT ONMIDDELLIJK NA INSTALLATIE AAN DE HAND
VAN DE INSTRUCTIES DIE VERDEROP GEGEVEN WORDEN. IN GEVAL
VANSLECHTEWERKING MOETHETAPPARAATWORDEN
AFGEKOPPELD VAN HET ELEKTRICITEITSNET EN MOET HET
DICHTSTBIJZIJNDETECHNISCHESERVICECENTRUMWORDEN
GECONTACTEERD. PROBEER NOOIT HET APPARAAT TE REPAREREN.
CONTROLEER TELKENS NA HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT OF DE
BEDIENINGSKNOPPEN IN DE STAND
DE IDENTIFICATIEPLAAT MET DE TECHNISCHE GEGEVENS, HET
SERIENUMMER EN DE MARKERING IS ZICHTBAAR GEPLAATST ONDER DE
KAP. DE PLAAT OP DE KAP MAG IN GEEN GEVAL WORDENVERWIJDERD.
OF 0 (UIT) STAAN.
Presentatie
ZET GEEN PANNEN OP DE ROOSTERS VAN DE KOOKPLAAT DIE NIET
VOLKOMEN GLAD EN REGELMATIG ZIJN.
GEBRUIK GEEN SCHALEN OF (GRILL)PANNEN DIE DE OMTREK VAN DE
KOOKPLAAT TE BUITEN GAAN.
HET APPARAAT IS BESTEMD VOOR GEBRUIK DOOR VOLWASSENEN.
STA HET NIET TOE DAT DE KOOKPLAAT GEBRUIKT WORDT ALS
SPEELGOED DOOR KINDEREN, ZONDER VOLDOEND TOEZICHT.
ALS HET APPARAAT WORDT AFGEDANKT DIENT HET TE WORDEN
AFGEGEVENBIJEENCENTRUMVOORGESCHEIDEN
AFVALVERWERKING.
De fabrikant wijst elke aansprakelijkheid voor persoonlijk letsel of
materiëleschadeofdieveroorzaaktwordendoorhet
veronachtzamen van bovenstaande voorschriften of door het onklaar
maken van afzonderlijke onderdelen van het apparaat, of door
gebruik van niet-originele vervangingsonderdelen.
63
Instructies Voor de Installateur
2. INSTALLATIEVAN HET APPARAAT
Het apparaat dient te worden geïnstalleerd door een gekwalificeerd
technicus, in overeenstemming met de geldende normen.
2.1 Plaatsing
De volgende ingreep vergt metsel- of timmerwerk en moet derhalve
worden verricht door een technicus die op dit vlak bekwaam is.
De installatie is mogelijk op structuren van verschillende materialen,
zoals metselwerk, metaal, massief hout en met plastic gelamineerd hout,
als het maar hittebestendig is (T 90°C).
2.1.1 Bevestiging
Plaats de schroeven A van de beugels (worden samen geleverd) in de
gaten B onderaan het toestel. Voeg de beugels volledig in de gaten B.
Plaats het toestel op de ondersteunende structuur en bevestig het hier
aan vast met behulp van de schroeven C.
64
Voor aansluiting v an het toestel op het elektriciteitsnet moet u - per
model verschillende - openingen aanbrengen in het meubel. De grootte
van de openingen wordt in de onderstaande tekeningen weergegeven
met de gearceerde gebieden.
Instructies Voor de Installateur
2.2 Elektrische aansluiting
Controleer of het voltage en de dimensionering van de voedingslijn
corresponderen met de eigenschappen op het plaatje onder de kap van
het apparaat. Dit plaatje mag in geen geval worden verwijderd.
De stecker aan het uiteinde van de snoer moet overeenstemmen met
het stopcontact en moet bovendien aan de desbetreffende geldende
voorschriften conform zijn. Controleer of de voedingslijn naar behoren
geaard is.
Breng op de voedingslijn van het apparaat een veelpolig onderbrekingsmechanisme aan met en afstand tussen de contacten van minstens 3mm,
op een gemakkelijk toegankelijke plaats en in de buurt van het apparaat.
Gebruik geen reductoren, adapters of aftakmoffen.
In geval van vervanging van de voedingskabel, mag de doorsnede van
de draden van de nieuwe kabel niet minder zijn dan 0.75 mm2(kabel van
3 x 0.75), en denk eraan dat het uiteinde dat met het apparaat
verbonden moet worden een minstens 20 mm langere aardingsdraad
(geel-groen) moet hebben. Gebruik uitsluitend een snoer van type
H05V2V2-F of gelijkwaardig die bestendig is tegen een temperatuur van
90°C. Het vervangen van de snoer mag slechts door een gespecialiseerd
technicus worden uitgevoerd die aansluiting op het stroomnet volgens het
hiernavolgende schema zal moeten uitvoeren.
L =bruin
N = blauw
= geel-groen
Voor persoonlijk letsel of materiële schade, veroorzaakt door het
veronachtzamen van bovenstaande voorschriften of door onklaar maken
van een afzonderlijk deel van het apparaat: de fabrikant wijst elke
aansprakelijkheid af.
65
Instructies Voor de Installateur
2.3 Ventilatie van de vertrekken
Het apparaat mag alleen worden geïnstalleerd in ruimten met permanente
ventilatie, zoals voorzien door de normen. In het vertrek waarin het
apparaat geïnstalleerd is moet zoveel lucht kunnen toestromen als nodig
is voor de reguliere verbranding van het gas en de nodige luchtverversing
in het vertrek zelf. De luchtinlaatopeningen, beschermd door roosters,
moeten correct gedimensioneerd zijn (voorschriften van de normen) en
zodanig geplaatst dat ze niet geheel of gedeeltelijk verstopt kunnen raken.
De ruimte moet naarbehoren geventileerd worden om de warmte en de
vochtigheid, die door het bakken worden veroorzaakt, te verwijderen:
voraal, na langdurig gebruik, wordt aanbevolen een raam te openen of
eventueel de snelheid van de ventilatoren te verhogen.
2.4 Afvoer van verbrandingsproducten
De afvoer van verbrandingsproducten moet worden verzekerd via
wasemkappen die zijn verbonden met een schouw met natuurlijke trek
en de juiste doelmatigheid, door geforceerde afzuiging. Een doelmatig
afzuigsysteem vereist een nauwgezet ontwerp door een specialist die
daartoe bevoegd is, met inachtneming van de posities en afstanden die
door de normen worden opgelegd. Na de werkzaamheden moet de
installateur een conformiteitsverklaring afgeven.
66
Instructies Voor de Installateur
2.5 Gasaansluiting
De aansluiting op het gasnet kan worden verricht met een starre
koperbuis of met een flexibele buis met doorgaande wand en in
overeenstemming met de voorschriften van de normen. Om de aansluiting
te vergemakkelijken kan de verbinding A aan de achterkant van het
apparaat zijwaarts worden gericht; draai de zeskantmoer B los, draai de
verbinding A in de gewenste positie en span de zeskantmoer B opnieuw
(de afdichting ervan wordt verzekerd door een biconische messing ring).
Controleer na de handeling met behulp van een zeepoplossing, en nooit
met een vlam, of de afdichting perfect is. De kookplaat is goedgekeurd
voor methaangas G25 (2L)
25 mbar
Hoofdstuk “3 REGELING VAN HET GAS ”. Het verbindingsstuk heeft een
externe schroefdraad van ½” gas (ISO 7-1)
Aansluitingmetstarre koperbuis:de
aansluiting op het gasnet moet zodanig
geschieden dat het geen belastingen van welke
aard dan ook op het apparaat veroorzaakt. De
aansluiting kan gebeuren met een adapter D
met biconus, waarbij altijd de bijgeleverde
pakking C ertussen moet worden aangebracht.
Aansluiting met flexibele buis: gebruik
uitsluitend flexibele buisen volgens de geldende
voorschriftenenz etaltijdtussenhet
verbindingsstuk A en de flexibele buis E de
geleverde pakking C.
- 20/25 mbar. Voor voeding met andere types gas zie
- G20/G25 (2E+)met een druk van
/ ISO 228-1.
Aansluiting met flexibele buis: gebruik uitsluitend flexibele
buisen volgens de geldende voorschriften (op de buis moet
het opschrift AGREE AGB/BGV leesbaar zijn) en zet altijd
tussen het verbindingsstuk A en de flexibele buis D een
geschikte adaptor C. De adaptor C moet voorzien zijn van een
interne cilindrische leiddraad (ISO 228-1) aan het uiteinde
zodat deze met het apparaat aangesloten kant worden en een
externe kegelvormige leiddraad (ISO 7-1) aan het uiteinde om
aan de buis te sluiten. Altijd de geleverde pakking B tussen
het verbindingsstuk A en de adaptor C zetten.
De flexibele buis moet zo worden gelegd dat de lengte van de leidingen
niet meer is dan 1.5 meter in maximale extensie; controleer of de
leidingen niet in aanraking komen met beweegbare delen of bekneld
raken.
67
Instructies Voor de Installateur
2.6 Aansluiting op vloeibaar gas
Gebruik een drukregelaar en sluit de fles aan volgens de voorschriften
van de normen. Vergewis u ervan dat de voedingsdruk de waarden in
acht neemt die worden aangegeven in de tabel in paragraaf “3.3
Instelling voor vloeibaar gas”.
De kookplaat is getest en kan uitsluitend op G25 gas met een druk van
25 mbar functioneren, en hoeft dus niet meer te worden afgesteld.
Voor de werkzaamheden moet altijd de elektrische voeding naar het
apparaat worden uitgeschakeld.
3.1 Aanpassing aan de verschillende gassoorten
De kookplaat is goedgekeurd voor methaangas G20/G25 (2E+) met een
druk van 20/25 mbar. In het geval van werking met andere gassoorten
moeten de mondstukken worden vervangen en moet de primaire lucht
op de branders worden ingesteld. Stel tenslotte de minimale vlam op de
gaskranen in. Voor de vervanging van de mondstukken en de instelling
van de branders moet de kookplaat worden opgetild, zoals beschreven
in de volgende paragraaf.
3.2 Verwijdering van de plaat
1. Verwijder de roosters, verwijder alle hoedjes, kronen en branders;
2. verwijder de schroeven en de moeren A die de brandersteunen
bevestigen;
3. verwijder de plaatjes B;
4. til de plaat C op met behulp van een schroevendraaier en verwijder
haar uit haar invoegplaats;
5. vervang de mondstukken van de branders (zie tabel voor
overeenkomstige gassoort);
6. stel de primaire lucht bij zoals beschreven staat in paragraaf “3.3
Instelling voor vloeibaar gas”.
69
Instructies Voor de Installateur
3.3 Instelling voor vloeibaar gas
Draai de schroef A los en duw de
luchtregelaar B zo ver mogelijk.
Verwijder het mondstuk C met een
sleutel van 7 mm en vervang het met
het geschikte exemplaar volgens de
aanwijzingen in de referentietabellen
voor het gebruikte type gas. Het
aanhaalkoppel van het mondstuk mag
niet groter zijn dan 3Nm. Regel de
luchtdoorderegelaarBte
verschuiven totdat u de afstand “X”uit
de tabel paragraaf “3.5 Instelling van
de primaire lucht” verkrijgt.
Blokkeer de regelaar B door de
schroef A vast te draaien.
De kookplaat is goedgekeurd voor methaangas G20/G25 (2E+) bij een
druk van 20/25 mbar. Om het apparaat in de bedrijfsomstandigheden
voor dit type gat te brengen, moeten dezelfde handelingen worden
verricht als beschreven in paragraaf “3.3 Instelling voor vloeibaar gas”
maar nu met de mondstukken en de primaire lucht voor methaangas,
zoals vermeld in de volgende tabel en in paragraaf “3.5 Instelling van de
primaire lucht”.
Na bovenstaande instellingen te hebben uitgevoerd, het apparaat weer
in elkaar zetten door de instructies uit paragraaf “3.2 Verwijdering van de
plaat” in omgekeerde volgorde uit te voeren.
Na de instelling met een andere soort gas dan bij de keuring dient het
etiket in de opwarmruimte voor het voedsel te worden vervangen door
het etiket dat correspondeert met de nieuwe gassoort. Het etiket is
verkrijgbaar bij het dichtstbijzijnde Erkende Assistentiecentrum.
4.1 Instelling van het minimum voor methaangas
Steek de brander aan en zet hem op de kleinste
stand. Neem de knop van de gaskraan weg en
draai aan de stelschroef die in of naast het
staafje van de kraan zit (dit is afhankelijk van de
modellen), totdat er een regelmatige minimale
vlam ontstaat. Hermonteer de knop en controleer
de stabiliteit van de vlam van de brander (als de
knop snel van de grootste naar de kleinste stand
gedraaid wordt, mag de vlam niet uitgaan).
Herhaal deze operatie op alle gaskranen.
4.2 Instelling van het minimum voor vloeibaar gas
Voor de instelling van het minimum voor vloeibaar gas moet de schroef
die in of naast het staafje van de kraan zit (afhankelijk van de modellen)
helemaal met de klok mee worden gedraaid.
De diameters van de by-pass voor elke brander afzonderlijk worden
vermeld in de tabel “3.3 Instelling voor vloeibaar gas”.
72
4.3 Rangschikking van de branders op de kookplaat
BRANDER
1Hulpbrander
2Halfsnelle
3Snel
4Ultrasnel
4.4 Smering van de gaskranen
Het kan zijn dat de gaskranen in de loop der tijd moeilijker
gaan draaien en blokkeren. Maak hen dan aan de
binnenkant schoon en ververs het smeervet. Dit dient te
worden gedaan door een gespecialiseerd technicus.
Instructies Voor de Gebruiker
5. GEBRUIKVAN DE KOOKPLAAT
5.1 Instelknop branders
De vlam wordt aangestoken door de
knop in te drukken en naar links toe te
draaien tot aan het symbool met de
grote vlam. Stel de vlam bij door de
knop tussen het minimum en het
maximum in te stellen. De brander
wordt gedoofd door de knop op de
positieof 0 in te stellen.
5.2 Aansteken van de branders
Alvorens de branders aan te steken, moet u controleren of de kronen wel
in hun invoegplaats zitten, met hun bijbehorende hoedjes er op: het pen
B moet zich centraal in de uitsparing A bevinden.
Het rooster C (aanwezig bij bepaalde modellen) wordt gebruikt bij de
wok (Chinese pan).
Ter hoogte van elke knop is de bijbehorende brander aangegeven. Het
apparaat heeft een mechanisme voor elektronische ontsteking. Het
volstaat om de knop in te drukken en naar links te draaien tot op het
symbool met de grote vlam, totdat de vlam aan is. Houd de knop
ongeveer 2 seconden ingedrukt om de vlam brandend te houden en om
de veiligheidsvoorziening te activeren. Het kan gebeuren dat de brander
uitgaat op het moment dat u de knop loslaat. In dat geval moet de
handeling worden herhaald en de knop langer ingedrukt gehouden
worden.
Als de branders per ongeluk uitgaan, blokkeert de veiligheidsvoorziening
na ongeveer 20 seconden de gastoevoer, ook als de kraan open staat.
73
Instructies Voor de Gebruiker
5.3 Praktische wenken voor het gebruik van de branders
Voor een beter rendement van de branders en een minimaal
gasverbruik: gebruik pannen met een deksel, met de juiste afmetingen in
verhouding tot de brander, om te vermijden dat de vlam de zijkanten
raakt (zie paragraaf “5.4 Diameter van de pannen”). Verklein de vlam op
het moment van koken zoveel als nodig is om te voorkomen dat de
vloeistof overkookt.
Om tijdens de bereiding verbrandingen of beschadiging van de plaat te
vermijden, moeten alle pannen en schalen binnen de omtrek van de
kookplaat worden geplaatst.
Let bij het gebruik van olie of vet zeer goed op, want deze kunnen vlam
vatten als zij oververhit raken.
Voor alle werkzaamheden moet de elektrische voeding van het
apparaat worden uitgeschakeld.
6.1 Reiniging van het roestvrij staal
Om het roestvrij staal in goede conditie te houden, moet het regelmatig
na elk gebruik worden schoongemaakt, nadat de oven is afgekoeld.
6.1.1 Gewone dagelijkse reiniging
Gebruik voor het schoonmaken en conserveren van de roestvrij stalen
oppervlakken altijd specifieke producten die geen schurende of zure
stoffen op chloorbasis bevatten.
Gebruikswijze: giet het product op een vochtige doek en maak hiermee
het oppervlak schoon, nauwkeurig afnemen en drogen met een zachte
doek of een zeem van damhertenleer.
6.1.2 Voedselvlekken of -restanten
Gebruik beslist geen metalen sponsjes of scherpe schrapers,
om de oppervlakken niet te beschadigen. Gebruik normale
producten voor staal, niet schurend, en maak eventueel gebruik
van houten of kunststof werktuigen.
Nauwkeurig afnemen en drogen met een zachte doek of een
zeem van damhertenleer.
6.2 Reiniging van de onderdelen van de kookplaat
De roosters, hoedjes, kronen en branders kan men
verwijderen, hetgeen de reiniging vergemakkelijkt.
Reinig hen in warm water met een niet schurend
detergens en let e r op dat u alle resten verwijdert.
Wacht tot zij volledig droog zijn alvorens hen terug
te plaatsen. Plaats de hoedjes terug op de
bijbehorende kronen en let er op dat de uiteinden B
van de branders z ich centraal in de openingen A
bevinden.
Voor een goede werking moeten de ontstekingsbougies en
de thermokoppels altijd goed schoon zijn. Controleer hen
regelmatig en maak hen indien nodig schoon met een
vochtige doek. Eventuele droge resten moeten worden
verwijderd met een houten prikker of een naald.
75
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.