4.1 Aansluiting op vloeibaar gas__________________________________________120
4.2 Ventilatie van de ruimten ____________________________________________120
4.3 Afvoer van de verbrandingsproducten __________________________________120
5. Aanpassing aan de verschillende soorten gas___________ 121
5.1 Verwijdering van de vangschaal_______________________________________121
5.2 Regeling voor vloeibaar gas __________________________________________122
5.3 Regeling voor methaan______________________________________________123
5.4 Regeling van de primaire lucht ________________________________________123
5.5 Montage van de vangschaal__________________________________________124
5.6 Regeling van het minimum voor methaan _______________________________124
5.7 Regeling van het minimum voor vloeibaar gas____________________________124
5.8 Opstelling van de branders op de kookplaat______________________________124
5.9 Smering van de gaskraantjes _________________________________________124
6. Beschrijving van de bedieningsorganen ________________ 125
6.1 Het frontpaneel ____________________________________________________125
7. Gebruik van de kookplaat ___________________________ 126
7.1 Plaatsing van de pandragers _________________________________________126
7.2 Ontsteking van de branders met veiligheidsinrichting_______________________129
7.3 Praktische wenken voor het gebruik van de branders ______________________129
7.4 Diameter van de recipiënten__________________________________________130
8. Reiniging en onderhoud ____________________________ 131
8.1 Reiniging van de kookplaat___________________________________________131
8.2 Aanwijzingen voor de reiniging vab het melkglazen oppervlak________________131
8.3 Reiniging van de componenten _______________________________________131
DEZE INSTRUCTIES ZIJN UITSLUITEND VAN TOEPASSING VOOR DE LANDEN VAN
BESTEMMING WAARVAN DE IDENTIFICATIESYMBOLEN OP DE OMSLAG VAN DEZE
HANDLEIDING STAAN AFGEBEELD.
DEZE KOOKPLAAT BEHOORT TOT DE KLASSE 3.
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR: bestemd voor de gekwalificeerde technicus die zorg moet dragen voor: de goede controle van de gasleiding, voor de
installatie, de inwerkingstelling en het uittesten van het apparaat
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER: hier vindt u de aanwijzingen voor het
gebruik, de beschrijving van de bedieningsorganen en de correcte wijze van reiniging
en onderhoud van het apparaat.
113
Waarschuwingen voor de
veiligheid en het gebruik
1. Waarschuwingen voor de veiligheid en het gebruik
DEZE HANDLEIDING IS EEN INTEGREREND ONDERDEEL VAN HET APPARAAT. U MOET HEM
GEDURENDE DE VOLLEDIGE LEVENSDUUR VAN DE KOOKPLAAT INTACT EN OP EEN
GEMAKKELIJK BEREIKBARE PLAATS BEWAREN. WIJ BEVELEN AAN OM DEZE HANDLEIDING EN
ALLE ERIN OPGENOMEN AANWIJZINGEN AANDACHTIG DOOR TE LEZEN ALVORENS DE
KOOKPLAAT IN GEBRUIK TE NEMEN BEWAAR OOK DE BIJGEVOEGDE SERIE VAN SPUITSTUKKEN.
DE INSTALLATIE ZAL MOETEN WORDEN UITGEVOERD DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL EN
IN OVEREENSTEMMING MET DE GELDENDE NORMEN. DIT APPARAAT IS BESTEMD VOOR EEN
HUISHOUDELIJK GEBRUIK EN BEANTWOORDT AAN DE EEG RICHTLIJNEN DIE MOMENTEEL VAN
TOEPASSING ZIJN. HET APPARAAT IS GEFABRICEERD VOOR HET UITOEFENEN VAN DE
VOLGENDE FUNCTIE: HET KOKEN EN OPWARMEN VAN VOEDSEL; IEDER ANDER GEBRUIK MOET
ALS ONEIGENLIJK WORDEN BESCHOUWD
DE FABRIKANT KAN NIET AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR ANDERE DAN DE
VERMELDE GEBRUIKSTOEPASSINGEN.
LAAT DE RESTEN VAN HET VERPAKKINGSMATERIAAL NIET ONBEHEERD ACHTER IN DE
HUISELIJKE OMGEVING. SCHEID DE VERSCHILLENDE VAN DE VERPAKKING AFKOMSTIGE
AFVALMATERIALEN EN BRENG ZE NAAR HET DICHTSTBIJZIJNDE CENTRUM VOOR DE
GEDIFFERENTIEERDE VERZAMELING VAN AFVAL.
EEN AARDAANSLUITING IN OVEREENSTEMMING MET DE WIJZEN VOORZIEN DOOR DE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE IS VERPLICHT.
DE STEKKER DIE OP DE VOEDINGSKABEL WORDT AANGESLOTEN EN HET BIJBEHORENDE
STOPCONTACT MOETEN VAN HETZELFDE TYPE ZIJN IN OVEREENSTEMMING MET DE GELDENDE
VOORSCHRIFTEN.
HET STOPCONTACT MOET TOEGANKELIJK ZIJN WANNEER HET APPARAAT IS INGEBOUWD.
TREK NOOIT AAN DE KABEL OM DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE VERWIJDEREN.
ONMIDDELLIJK NA DE INSTALLATIE MOET U DE KOOKPLAAT KORT TESTEN IN
OVEREENSTEMMING MET DE HIERNA VERSTREKTE INSTRUCTIES. WANNEER HET APPARAAT
NIET FUNCTIONEERT MOET U HET LOSKOPPELEN VAN HET ELEKTRICITEITSNET EN HET
DICHTSTBIJZIJNDE TECHNISCHE SERVICECENTRUM RAADPLEGEN.
PROBEER NOOIT OM HET APPARAAT ZELF TE REPAREREN.
NA IEDER GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT MOET U ALTIJD CONTROLEREN OF DE
BEDIENINGSKNOPPEN IN DE STAND "NUL" (UIT) STAAN.
PLAATS NOOIT PANNEN DIE GEEN PERFECT GLADDE EN REGELMATIGE BODEM HEBBEN OP DE
PANDRAGERS VAN DE KOOKPLAAT.
GEBRUIK GEEN RECIPIËNTEN OF GRILLPLATEN WAARVAN DE DIAMETER GROTER IS DAN DE
BUITENOMTREK VAN DE KOOKPLAAT.
U VINDT HET TYPEPLAATJE MET DE TECHNISCHE SPECIFICATIES, HET SERIENUMMER EN HET
MERKTEKEN ZICHTBAAR AANGEBRACHT ONDER HET CARTER, ALS BIJLAGE BIJ DEZE
HANDLEIDING EN VERMELD OP HET KWALITEITSCERTIFICAAT.
HET PLAATJE OP HET CARTER MAG NOOIT WORDEN VERWIJDERD.
HET APPARAAT IS BESTEMD OM TE WORDEN GEBRUIKT DOOR VOLWASSENEN. STA NIET TOE
DAT KINDEREN ERBIJ IN DE BUURT KOMEN OF ERMEE SPELEN.
DIT APPARAAT IS VOORZIEN VAN EEN MERKTEKEN IN DE ZIN VAN DE EUROPESE RICHTLIJN
2002/96/EG BETREFFENDE AFGEDANKTE ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR
(AEEA). IN DEZE RICHTLIJN WORDEN DE VOOR HET GEHELE TERRITORIUM VAN DE EUROPESE
UNIE GELDENDE NORMEN VASTGELEGD VOOR HET INZAMELEN EN RECYCLEN VAN
AFGEDANKTE APPARATEN.
De fabrikant onthoudt zich van iedere aansprakelijkheid voor schade aan personen of zaken als
gevolg van het niet inachtnemen van de bovenstaande voorschriften, van wijzigingen
aangebracht aan ook slechts één enkel onderdeel van het apparaat en van het gebruik van nietoriginele vervangingsonderdelen.
114
Instructies voor de installateur
Wanneer het noodzakelijk mocht blijken om de kookplaat te gebruiken met een
ander type gas dan dat waarop het in de fabriek is afgesteld, moet u hem vóór
het inbouwen afstellen volgens de aanwijzingen “5. Aanpassing aan de
verschillende gassoorten”.
De onderstaande werkzaamheden omvatten metsel- en/of timmerwerk en moeten
daarom door een deskundige technicus worden uitgevoerd.
Installatie is mogelijk op verschillende materialen zoals metselwerk, metaal, massief
hout en gelamineerd hout, mits hittebestendig (T 90°C).
2.1 Bevestiging op de draagstructuur
Maak een uitsparing in het werkblad van het meubel met de afmetingen aangegeven
in de figuur, waarbij u vanaf de achterkant een minimumafstand moet aanhouden van
50 mm. Dit apparaat kan tegen wanden die hoger zijn dan het werkblad worden
geplaatst, mits de afstand afgebeeld in de figuur wordt aangehouden om schade als
gevolg van oververhitting te voorkomen. Verzeker u ervan dat er een minimumafstand
van 750 mm bestaat tussen de branders en een schap of kap er eventueel recht
boven.
2. Plaatsing in het werkblad
Bij installatie van dit product op een oven moet deze laatste worden uitgerust met een
koelventilator.
Bij installatie boven een neutrale ruimte met deurtjes moet u onder de kookplaat een
scheidingsplaat aanbrengen. Handhaaf een afstand van minimaal 10 mm tussen de
bodem van het apparaat en het oppervlak van de plaat, die gemakkelijk moet kunnen
worden verwijderd voor een gemakkelijke toegang voor eventuele interventies van de
technische dienst.
115
Instructies voor de installateur
2.2 Plaatsing van het zelfhechtende schuimrubber
Plaats het meegeleverde
zelfhechtende schuimrubber
nauwkeurig op de buitenomtrek
van de lijst van de kookplaat.
Deze zal ervoor dienen om het
oppervlak van de lijst van die van
het meubel gescheiden te
houden. In de figuur hiernaast
wordt de correcte positie van het
schuimrubber aangegeven. Let
goed op bij het aanbrengen ervan
vermijd het overschrijden van
de buitenomtrek van de lijst.
2.3 Plaatsing van de bevestigingsklemmen
Steek de bevestigingsklemmen in
iedere, door de pijlen aangegeven
positie. De klemmen garanderen
een optimale bevestiging en
centrering.
Om de klemmen in de kookplaat
vast te klemmen hoeft u ze alleen
maar met een lichte druk
horizontaal in de speciale sleuf te
drukken (fig. A).
Draai ze vervolgens naar boven
om ze definitief vast te klemmen
(fig. B).
116
Instructies voor de installateur
2.4 Montage van de kookplaat in de uitsparing in het werkblad
Ga voorzichtig te werk tijdens de montage van de plaat in de uitsparing. Wanneer u de
handelingen niet correct uitvoert zoals hier beschreven, zult u de kookplaat kunnen
beschadigen.
Voor de montage moet u de
pandragers (indien
gemonteerd) en de branders
van de plaat verwijderen.
Zorg er bij het plaatsen van de
kookplaat voor dat de lijst volledig
op de rand aan de achterkant van
de uitsparing in het werkblad ligt.
Gebruik de lijst niet om u tegen af
te zetten, hij is zeer delicaat en
zou beschadigd kunnen raken.
Laat de plaat vervolgens van de
voorkant af zakken tot hij volledig
in de uitsparing is gevallen.
117
Instructies voor de installateur
3. Elektrische aansluiting
Controleer of de spanning en de capaciteit van de stroomvoorziening overeenstemmen
met de karakteristieken vermeld op het typeplaatje onder het carter van het apparaat.
Dit plaatje mag nooit worden verwijderd.
De stekker aan het uiteinde van de voedingskabel en het bijbehorende stopcontact
moeten van hetzelfde type zijn en overeenstemmen met de geldende normen met
betrekking tot elektrische installaties. Controleer of de stroomvoorziening is uitgerust
met een goede aarding.
Laat de voedingskabel door de achterkant van het meubel lopen en let ervoor op dat hij
niet in aanraking komt met de onderkant van het carter van de kookplaat of met een
eventueel eronder ingebouwde oven.
Op een gemakkelijk bereikbare plaats in de nabijheid van het apparaat moet u op de
voedingslijn ervan een meerpolige scheidingsinrichting aanbrengen met een minimale
contactopening van 3 mm.
Vermijd het gebruik van reductiestukken, adapters of afleidingen.
Bij een eventuele vervanging van de voedingskabel mag de sectie van de draden van de
nieuwe kabel niet kleiner zijn dan 0,75 mm2 (kabel van 3 x 0,75), waarbij u er rekening mee
moet houden dat aan de zijde die op het apparaat moet worden aangesloten de aardleiding
(geel-groen) tenminste 20 mm langer moet zijn. Gebruik uitsluitend een kabel van het type
H05V2V2-F of vergelijkbaar die bestendig moet zijn tegen een maximumtemperatuur van
90°C. De kabel moet worden vervangen door een gespecialiseerde technicus die zich voor
de aansluiting op het elektriciteitsnet aan het onderstaande schema zal moeten houden.
L = bruin
N = blauw
= geel-groen
Om ieder risico te voorkomen moet een eventueel beschadigde voedingskabel
worden vervangen door een erkend servicecentrum.
De fabrikant onthoudt zich van iedere aansprakelijkheid voor schade aan personen of
zaken als gevolg van het niet inachtnemen van de bovenstaande voorschriften of als
gevolg van wijzigingen aangebracht aan ook slechts één enkel onderdeel van het
apparaat.
118
Loading...
+ 14 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.