4.1 op vloeibaar gas ____________________________________________________56
4.2 Ventilatie van de ruimte ______________________________________________56
4.3 Afvoer van de verbrandingsproducten ___________________________________56
5. Aanpassing aan de verschillende gastypes______________ 57
5.1 Verwijdering van het vlak _____________________________________________57
5.2 Regeling voor vloeibaar gas ___________________________________________58
5.3 Regeling voor methaan_______________________________________________59
5.4 Regeling van de primaire lucht _________________________________________59
5.5 Hermontage van het vlak _____________________________________________60
5.6 Regeling van het minimum voor methaan ________________________________60
5.7 Regeling van het minimum voor vloeibaar gas_____________________________60
5.8 Plaats van de branders op de kookplaat__________________________________60
5.9 Smering van de gaskranen____________________________________________60
6. Beschrijving van de bedieningen ______________________ 61
6.1 Het frontpaneel _____________________________________________________61
7. Het gebruik van de kookplaat_________________________ 62
7.1 Plaatsing van de roosters _____________________________________________62
7.2 Aanschakeling van de branders met veiligheidsmechanisme__________________64
7.3 Praktisch advies voor het gebruik van de branders _________________________64
7.4 Diameter van de recipiënten___________________________________________64
8. Reiniging en onderhoud _____________________________ 65
8.1 Reiniging van de kookplaat____________________________________________65
8.2 Aanwijzingen voor de reiniging van het melkglazen oppervlak_________________65
DEZE AANWIJZINGEN ZIJN ENKEL GELDIG VOOR DE LANDEN VAN BESTEMMING WAARVAN
DE IDENTIFICATIESYMBOLEN AANGEDUID WORDEN OP DE COVER VAN DEZE
HANDLEIDING. DEZE INBOUW KOOKPLAAT BEHOORT TOT KLASSE 3.
@
8.3 Reiniging van de onderdelen __________________________________________65
AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATEUR: deze zijn bestemd voor de
gekwalificeerde technicus die moet zorgen voor een gepaste controle van de
gasinstallatie, en die de installatie, de inwerkingstelling en het uittesten van het toestel
moet uitvoeren.
AANWIJZINGEN VOOR DE GEBRUIKER: deze duiden advies voor het gebruik, de
beschrijvingen van de bedieningen en de correcte handelingen voor de reiniging en
het onderhoud van het toestel aan.
Meer productinformatie is beschikbaar op www.smeg.com
51
1. Waarschuwingen voor de veiligheid en het
gebruik
DE HANDLEIDING IS EEN INTEGREREND DEEL VAN HET TOESTEL. ZE MOET INTEGER EN BINNEN
HANDBEREIK BEWAARD WORDEN VOOR DE VOLLEDIGE GEBRUIKSDUUR VAN DE KOOKPLAAT.
ER WORDT AANGERADEN DEZE HANDLEIDING EN ALLE AANDUIDINGEN AANDACHTIG DOOR TE
LEZEN VOORDAT DE KOOKPLAAT GEBRUIKT WORDT. BEWAAR EVENEENS DE REEKS
BIJGELEVERDE STRAALPIJPEN. DE INSTALLATIE MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR
GEKWALIFICEERD PERSONEEL, EN DOOR DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN TE RESPECTEREN.
DIT TOESTEL IS BESTEMD VOOR HUISHOUDELIJK GEBRUIK EN IS CONFORM DE EEG-RICHTLIJNEN DIE ACTUEEL VAN KRACHT ZIJN. HET TOESTEL IS GEBOUWD VOOR HET
UITVOEREN VAN DE VOLGENDE FUNCTIE: DE BEREIDING EN HET VERWARMEN VAN VOEDSEL;
ELK ANDER GEBRUIK MOET ALS ONEIGENLIJJK BESCHOUWD WORDEN.
DE CONSTRUCTEUR KAN NIET AANSPRAKELIJK GESTELD WORDEN VOOR ANDER GEBRUIK
DAN HETGENE DAT AANGEDUID WORDT.
LAAT DE VERPAKKINGSRESTEN NIET ONBEHEERD ACHTER IN DE HUISHOUDELIJKE OMGEVING.
SCHEIDT DE VERSCHILLENDE AFVALMATERIALEN AFKOMSTIG VAN DE VERPAKKING, EN
OVERHANDIG ZE AAN HET DICHTST BIJZIJNDE CENTRUM VOOR GESCHEIDEN
AFVALINZAMELING.
Waarschuwingen voor de veiligheid en het gebruik
DE AARDVERBINDING IS VERPLICHT VOLGENS DE MODALITEITEN DIE VOORZIEN WORDEN DOOR
DE VEILIGHEIDSNORMEN VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE.
DE STEKKER DIE AANGESLOTEN MOET WORDEN OP DE STROOMKABEL EN HET RELATIEVE
STOPCONTACT MOETEN VAN HETZELFDE TYPE EN CONFORM DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN
ZIJN.
HET STOPCONTACT MOET BEREIKBAAR BLIJVEN NA INBOUW VAN HET TOESTEL
TREK NOOIT AAN DE KABEL OM DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE VERWIJDEREN.
NA DE INSTALLATIE MOET U DE OVEN ONMIDDELLIJK AAN DE HAND VAN DE ONDERSTAANDE
AANWIJZINGEN UITTESTEN. IN GEVAL HET TOESTEL NIET WERKT, MOET DE STROOMKABEL
LOSGEKOPPELD WORDEN EN MOET HET DICHTST BIJZIJNDE TECHNISCH ASSISTENTIECENTRUM
GECONTACTEERD WORDEN.
PROBEER NOOIT OM HET TOESTEL TE HERSTELLEN.
CONTROLEER NA ELK GEBRUIK VAN DE PLAAT OF DE BEDIENINGSKNOPPEN IN DE POSITIE "NUL"
(UIT) STAAN.
PLAATS NOOIT PANNEN DIE GEEN PERFECTE EFFEN EN REGELMATIGE BODEM HEBBEN OP DE
ROOSTERS VAN DE KOOKPLAAT.
GEBRUIK GEEN RECIPIËNTEN OF VLEESROOSTERS DIE GROTER ZIJN DAN DE BUITENOMTREK
VAN DE KOOKPLAAT.
DE IDENTIFICATIEPLAAT MET DE TECHNISCHE GEGEVENS, HET SERIENUMMER EN DE MERKING
IS ZICHTBAAR ONDER DE BESCHERMING AANGEBRACHT, BEVINDT ZICH IN BIJLAGE BIJ DEZE
HANDLEIDING EN IS AANGEBRACHT OP HET KWALITEITSATTEST.
DEZE PLAAT MAG IN GEEN GEVAL WORDEN VERWIJDERD.
HET TOESTEL MAG ENKEL GEBRUIKT WORDEN DOOR VOLWASSENEN. STA NIET TOE DAT
KINDEREN IN DE BUURT KOMEN OF ERMEE SPELEN.
DIT TOESTEL IS VOORZIEN VAN HET MERKTEKEN VOLGENS DE EUROPESE RICHTLIJN
2002/96/EG IN VERBAND MET ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE TOESTELLEN (WASTE
ELECTRICAL AND ELECTRONIC EQUIPMENT - WEEE).
DEZE RICHTLIJN BEPAALT DE NORMEN VOOR HET INZAMELEN EN RECYCLEREN VAN
AFGEDANKTE TOESTELLEN, EN GELDT VOOR HET VOLLEDIGE GRONDGEBIED VAN DE
EUROPESE UNIE.
De fabrikant wijst iedere aansprakelijkheid voor letsels aan personen of materiële
schade af die worden veroorzaakt door het niet in acht nemen van deze voorschriften,
of door het onklaar maken van zelfs maar één enkel onderdeel van het toestel, of door
het gebruik van niet-originele reserveonderdelen.
52
Aanwijzingen voor de installateur
Als de kookplaat moet aangepast worden aan een ander type van gas dan
hetgene waarvoor ze afgesteld werd in de fabriek, moet dit eerst geregeld
worden voordat de inbouw wordt uitgevoerd, en door de aanwijzingen “5.
Aanpassing aan de verschillende gastypes” te volgen.
De volgende ingreep vergt metsel- en/of timmerwerk, en moet dus uitgevoerd worden
door een bevoegd technicus.
De installatie is mogelijk op structuren van verschillende materialen, zoals metselwerk,
metaal, massief hout en met plastic gelamineerd hout, als het maar hittebestendig is
(T 90°C).
2.1 Bevestiging op de steunende structuur
Maak een opening in het werkblad van de structuur met de afmetingen die op de
afbeelding worden vermeld, en hou daarbij een minimum afstand tot de achterrand
van 100 mm. Dit toestel kan geplaatst worden tegen wanden die hoger zijn dan het
werkblad op voorwaarde dat de afstand gehouden wordt die op de afbeelding wordt
aangeduid, om beschadigingen door oververhitting te vermijden. Controleer of de
vuren van de kookplaten een minimum afstand van 750 mm hebben tot een eventuele
verticale plank of afzuigkap erboven.
2. Plaatsing van het werkblad
Wanneer de kookplaat boven een oven wordt geïnstalleerd, moet deze voorzien
worden van een ventilator voor de koeling.
Bij installatie op een open onderkast met deurtjes moet in ieder geval onder de
kookplaat een scheidingspaneel worden geplaatst. Bewaar een minimale afstand van
10 mm tussen de onderkant van het toestel en het oppervlak van het
scheidingspaneel, dat bovendien makkelijk verwijderbaar moet zijn om voldoende
toegang te laten in geval technische assistentie noodzakelijk is.
53
Aanwijzingen voor de installateur
2.2 Plaatsing van het kleefsponsje
Plaats zorgvuldig het
(bijgeleverde) kleefsponsje op de
buitenomtrek van de omlijsting
van de plaat.
Dit dient om het oppervlak van de
omlijsting te scheiden van dat van
het meubel. In de afbeelding
hiernaast wordt de correcte
plaatsing van het sponsje
aangeduid. Let zeer goed op
tijdens de plaatsing dat het
sponsje niet voorbij de
buitenomtek van de omlijsting
komt.
2.3 Plaatsing van de bevestigingsklemmen
Plaats de bevestigingsklemmen in
elke positie die aangeduid wordt
door de pijlen. De klemmen
garanderen een optimale
bevestiging en centrering.
Om de klemmen op de plaat te
bevestigen, moeten ze horizontaal
geplaatst worden en moet er
lichtjes op gedrukt worden (fig. A)
in de daarvoor bestemde
insnijding.
Draai ze vervolgens naar boven
zodat ze definitief geklemd
worden (fig. B).
2.4 Plaatsing van de plaat in het werkblad
Let vooral op tijdens de plaatsing van de plaat zelf. Als de handelingen niet zoals
beschreven en dus niet correct uitgevoerd worden, kan de kookplaat beschadigd
worden.
Voordat ze geplaatst wordt,
moeten de roosters (indien
gemonteerd) en de branders
van de plaat verwijderd worden.
Plaats de kookplaat door de
omlijsting op de achterrand van
het gat in het werkblad te
plaatsen. Oefen niet teveel druk
uit op de omlijsting omdat dit een
zeer delicaat deel is dat makkelijk
kan beschadigd worden.
Plaats vervolgens de voorkant
van de kookplaat omlaag zodat ze
helemaal in het blad geplaatst
wordt.
54
Aanwijzingen voor de installateur
3. Elektrische aansluiting
Controleer of het voltage en de afmetingen van de stroomtoevoerlijn overeenstemmen
met de kenmerken die aangeduid worden op de plaat die zich onder de carter van het
toestel bevindt. Deze plaat mag nooit verwijderd worden.
De stekker van de stroomkabel en het stopcontact moeten van hetzelfde type en
conform de van kracht zijnde normen betreffende de elektrische installaties zijn.
Controleer of de stroomtoevoerlijn voorzien is van een geschikte aarding.
Doe de stroomkabel achteraan het meubel passeren, en let op dat hij niet in contact
komt met de onderste carter van de kookplaat of met een eventuele daaronder
ingebouwde oven.
Voorzie op de toevoerlijn van het toestel een omnipolair onderbrekingsmechanisme met
openingsafstand van de contacten die gelijk of groter is dan 3 mm, op een positie die
makkelijk bereikbaar is en die zich nabij het toestel bevindt.
Vermijdt het gebruik van adapters, reducties of aftakkingen.
In geval de stroomkabel wordt vervangen, mag de doorsnede van de draden van de nieuwe
kabel niet kleiner zijn dan 0.75 mm2 (kabel van 3 x 0.75), door er mee rekening te houden
dat het uiteinde dat op de oven moet aangesloten worden een aardedraad moet hebben
(geel-groen) die minstens 20 mm langer is. Gebruik uitsluitend een kabel van het type
H05V2V2-F of analoog die bestand is tegen een maximum temperatuur van 90°C. De
vervanging moet uitgevoerd worden door een bevoegd technicus, die de aansluiting op het
net moet uitvoeren volgens het onderstaande schema.
L = bruin
N = blauw
= geel-groen
De vervanging van de stroomkabel moet uitgevoerd worden door personeel van een
erkend assistentiecentrum, zodat eender welk risico vermeden wordt.
De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor persoonlijke letsels of
materiële schade als gevolg van het niet in acht nemen van die voorschriften of door
het onklaar maken van een afzonderlijk deel van het toestel.
55
Loading...
+ 11 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.