Smeg PVA140 User Manual [nl]

Inhoudsopgave
1. Waarschuwingen voor de veiligheid en het gebruik________ 68
2. Plaatsing van het werkblad __________________________ 69
2.1 Bevestiging op de steunende structuur___________________________________69
2.2 Plaatsing van het kleefsponsje _________________________________________70
2.3 Plaatsing van de bevestigingsklemmen __________________________________70
2.4 Plaatsing van de plaat in het werkblad ___________________________________70
3. Elektrische aansluiting ______________________________ 71
4. Gasaansluiting ____________________________________ 72
4.1 op vloeibaar gas ____________________________________________________72
4.2 Ventilatie van de ruimte ______________________________________________72
4.3 Afvoer van de verbrandingsproducten ___________________________________72
5. Aanpassing aan de verschillende gastypes______________ 73
5.1 Verwijdering van het vlak _____________________________________________73
5.2 Regeling voor vloeibaar gas ___________________________________________74
5.3 Regeling voor methaan _________________________________________75
5.4 Regeling voor methaan _________________________________________75
5.5 Regeling van de primaire lucht _________________________________________75
5.6 Hermontage van het vlak _____________________________________________76
5.7 Regeling van het minimum voor methaan ________________________________76
5.8 Regeling van het minimum voor vloeibaar gas_____________________________76
5.9 Plaats van de branders op de kookplaat__________________________________76
5.10 Smering van de gaskranen____________________________________________76
6. Beschrijving van de bedieningen ______________________ 77
6.1 Het frontpaneel _____________________________________________________77
7. Het gebruik van de kookplaat_________________________ 78
7.1 Plaatsing van de roosters _____________________________________________78
7.2 Aanschakeling van de branders met veiligheidsmechanisme _________________80
7.3 Praktisch advies voor het gebruik van de branders _________________________80
7.4 Diameter van de recipiënten___________________________________________80
8. Reiniging en onderhoud _____________________________ 81
8.1 Reiniging van de kookplaat____________________________________________81
8.2 Aanwijzingen voor de reiniging van het melkglazen oppervlak_________________81
8.3 Reiniging van de onderdelen __________________________________________81
DEZE AANWIJZINGEN ZIJN ENKEL GELDIG VOOR DE LANDEN VAN BESTEMMING WAARVAN DE IDENTIFICATIESYMBOLEN AANGEDUID WORDEN OP DE COVER VAN DEZE HANDLEIDING. DEZE INBOUW KOOKPLAAT BEHOORT TOT KLASSE 3.
AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATEUR: deze zijn bestemd voor de gekwalificeerde technicus die moet zorgen voor een gepaste controle van de gasinstallatie, en die de installatie, de inwerkingstelling en het uittesten van het toestel moet uitvoeren.
AANWIJZINGEN VOOR DE GEBRUIKER: deze duiden advies voor het gebruik, de beschrijvingen van de bedieningen en de correcte handelingen voor de reiniging en het onderhoud van het toestel aan.
67

1. Waarschuwingen voor de veiligheid en het gebruik

DE HANDLEIDING IS EEN INTEGREREND DEEL VAN HET TOESTEL. ZE MOET INTEGER EN BINNEN HANDBEREIK BEWAARD WORDEN VOOR DE VOLLEDIGE GEBRUIKSDUUR VAN DE KOOKPLAAT. ER WORDT AANGERADEN DEZE HANDLEIDING EN ALLE AANDUIDINGEN AANDACHTIG DOOR TE LEZEN VOORDAT DE KOOKPLAAT GEBRUIKT WORDT. BEWAAR EVENEENS DE REEKS BIJGELEVERDE STRAALPIJPEN. DE INSTALLATIE MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL, EN DOOR DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN TE RESPECTEREN. DIT TOESTEL IS BESTEMD VOOR HUISHOUDELIJK GEBRUIK EN IS CONFORM DE EEG- RICHTLIJNEN DIE ACTUEEL VAN KRACHT ZIJN. HET TOESTEL IS GEBOUWD VOOR HET UITVOEREN VAN DE VOLGENDE FUNCTIE: DE BEREIDING EN HET VERWARMEN VAN VOEDSEL; ELK ANDER GEBRUIK MOET ALS ONEIGENLIJJK BESCHOUWD WORDEN.
DE CONSTRUCTEUR KAN NIET AANSPRAKELIJK GESTELD WORDEN VOOR ANDER GEBRUIK DAN HETGENE DAT AANGEDUID WORDT.
LAAT DE VERPAKKINGSRESTEN NIET ONBEHEERD ACHTER IN DE HUISHOUDELIJKE OMGEVING. SCHEIDT DE VERSCHILLENDE AFVALMATERIALEN AFKOMSTIG VAN DE VERPAKKING, EN OVERHANDIG ZE AAN HET DICHTST BIJZIJNDE CENTRUM VOOR GESCHEIDEN AFVALINZAMELING.
Waarschuwingen voor de veiligheid en het gebruik
DE AARDVERBINDING IS VERPLICHT VOLGENS DE MODALITEITEN DIE VOORZIEN WORDEN DOOR DE VEILIGHEIDSNORMEN VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE.
DE STEKKER DIE AANGESLOTEN MOET WORDEN OP DE STROOMKABEL EN HET RELATIEVE STOPCONTACT MOETEN VAN HETZELFDE TYPE EN CONFORM DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN ZIJN. HET STOPCONTACT MOET BEREIKBAAR BLIJVEN NA INBOUW VAN HET TOESTEL TREK NOOIT AAN DE KABEL OM DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE VERWIJDEREN.
NA DE INSTALLATIE MOET U DE OVEN ONMIDDELLIJK AAN DE HAND VAN DE ONDERSTAANDE AANWIJZINGEN UITTESTEN. IN GEVAL HET TOESTEL NIET WERKT, MOET DE STROOMKABEL LOSGEKOPPELD WORDEN EN MOET HET DICHTST BIJZIJNDE TECHNISCH ASSISTENTIECENTRUM GECONTACTEERD WORDEN. PROBEER NOOIT OM HET TOESTEL TE HERSTELLEN.
CONTROLEER NA ELK GEBRUIK VAN DE PLAAT OF DE BEDIENINGSKNOPPEN IN DE POSITIE "NUL" (UIT) STAAN.
PLAATS NOOIT PANNEN DIE GEEN PERFECTE EFFEN EN REGELMATIGE BODEM HEBBEN OP DE ROOSTERS VAN DE KOOKPLAAT.
GEBRUIK GEEN RECIPIËNTEN OF VLEESROOSTERS DIE GROTER ZIJN DAN DE BUITENOMTREK VAN DE KOOKPLAAT.
DE IDENTIFICATIEPLAAT MET DE TECHNISCHE GEGEVENS, HET SERIENUMMER EN DE MERKING IS ZICHTBAAR ONDER DE BESCHERMING AANGEBRACHT, BEVINDT ZICH IN BIJLAGE BIJ DEZE HANDLEIDING EN IS AANGEBRACHT OP HET KWALITEITSATTEST.
DEZE PLAAT MAG IN GEEN GEVAL WORDEN VERWIJDERD.
HET TOESTEL MAG ENKEL GEBRUIKT WORDEN DOOR VOLWASSENEN. STA NIET TOE DAT
KINDEREN IN DE BUURT KOMEN OF ERMEE SPELEN.
DIT TOESTEL IS VOORZIEN VAN HET MERKTEKEN VOLGENS DE EUROPESE RICHTLIJN 2002/96/EG IN VERBAND MET ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE TOESTELLEN (WASTE ELECTRICAL AND ELECTRONIC EQUIPMENT - WEEE). DEZE RICHTLIJN BEPAALT DE NORMEN VOOR HET INZAMELEN EN RECYCLEREN VAN AFGEDANKTE TOESTELLEN, EN GELDT VOOR HET VOLLEDIGE GRONDGEBIED VAN DE EUROPESE UNIE.
De fabrikant wijst iedere aansprakelijkheid voor letsels aan personen of materiële schade af die worden veroorzaakt door het niet in acht nemen van deze voorschriften, of door het onklaar maken van zelfs maar één enkel onderdeel van het toestel, of door het gebruik van niet-originele reserveonderdelen.
68
Aanwijzingen voor de installateur
Als de kookplaat moet aangepast worden aan een ander type van gas dan hetgene waarvoor ze afgesteld werd in de fabriek, moet dit eerst geregeld worden voordat de inbouw wordt uitgevoerd, en door de aanwijzingen “5. Aanpassing aan de verschillende gastypes” te volgen.
De volgende ingreep vergt metsel- en/of timmerwerk, en moet dus uitgevoerd worden door een bevoegd technicus. De installatie is mogelijk op structuren van verschillende materialen, zoals metselwerk, metaal, massief hout en met plastic gelamineerd hout, als het maar hittebestendig is (T 90°C).

2.1 Bevestiging op de steunende structuur

Maak een opening in het werkblad van de structuur met de afmetingen die op de afbeelding worden vermeld, en hou daarbij een minimum afstand tot de achterrand van 100 mm. Dit toestel kan geplaatst worden tegen wanden die hoger zijn dan het werkblad op voorwaarde dat de afstand gehouden wordt die op de afbeelding wordt aangeduid, om beschadigingen door oververhitting te vermijden. Controleer of de vuren van de kookplaten een minimum afstand van 750 mm hebben tot een eventuele verticale plank of afzuigkap erboven.

2. Plaatsing van het werkblad

Wanneer de kookplaat boven een oven wordt geïnstalleerd, moet deze voorzien worden van een ventilator voor de koeling.
Bij installatie op een open onderkast met deurtjes moet in ieder geval onder de kookplaat een scheidingspaneel worden geplaatst. Bewaar een minimale afstand van 10 mm tussen de onderkant van het toestel en het oppervlak van het scheidingspaneel, dat bovendien makkelijk verwijderbaar moet zijn om voldoende toegang te laten in geval technische assistentie noodzakelijk is.
69
Aanwijzingen voor de installateur

2.2 Plaatsing van het kleefsponsje

Plaats zorgvuldig het (bijgeleverde) kleefsponsje op de buitenomtrek van de omlijsting van de plaat. Dit dient om het oppervlak van de omlijsting te scheiden van dat van het meubel. In de afbeelding hiernaast wordt de correcte plaatsing van het sponsje aangeduid. Let zeer goed op tijdens de plaatsing dat het
sponsje niet voorbij de buitenomtek van de omlijsting komt.

2.3 Plaatsing van de bevestigingsklemmen

Plaats de bevestigingsklemmen in elke positie die aangeduid wordt door de pijlen. De klemmen garanderen een optimale bevestiging en centrering.
Om de klemmen op de plaat te bevestigen, moeten ze horizontaal geplaatst worden en moet er lichtjes op gedrukt worden (fig. A) in de daarvoor bestemde insnijding. Draai ze vervolgens naar boven zodat ze definitief geklemd worden (fig. B).

2.4 Plaatsing van de plaat in het werkblad

Let vooral op tijdens de plaatsing van de plaat zelf. Als de handelingen niet zoals beschreven en dus niet correct uitgevoerd worden, kan de kookplaat beschadigd worden.
Voordat ze geplaatst wordt, moeten de roosters (indien gemonteerd) en de branders van de plaat verwijderd worden.
Plaats de kookplaat door de omlijsting op de achterrand van het gat in het werkblad te plaatsen. Oefen niet teveel druk uit op de omlijsting omdat dit een zeer delicaat deel is dat makkelijk kan beschadigd worden. Plaats vervolgens de voorkant van de kookplaat omlaag zodat ze helemaal in het blad geplaatst wordt.
70
Aanwijzingen voor de installateur

3. Elektrische aansluiting

Controleer of het voltage en de afmetingen van de stroomtoevoerlijn overeenstemmen met de kenmerken die aangeduid worden op de plaat die zich onder de carter van het toestel bevindt. Deze plaat mag nooit verwijderd worden.
De stekker van de stroomkabel en het stopcontact moeten van hetzelfde type en conform de van kracht zijnde normen betreffende de elektrische installaties zijn. Controleer of de stroomtoevoerlijn voorzien is van een geschikte aarding.
Doe de stroomkabel achteraan het meubel passeren, en let op dat hij niet in contact komt met de onderste carter van de kookplaat of met een eventuele daaronder ingebouwde oven.
Voorzie op de toevoerlijn van het toestel een omnipolair onderbrekingsmechanisme met openingsafstand van de contacten die gelijk of groter is dan 3 mm, op een positie die makkelijk bereikbaar is en die zich nabij het toestel bevindt.
Vermijdt het gebruik van adapters, reducties of aftakkingen.
In geval de stroomkabel wordt vervangen, mag de doorsnede van de draden van de nieuwe kabel niet kleiner zijn dan 0.75 mm2 (kabel van 3 x 0.75), door er mee rekening te houden dat het uiteinde dat op de oven moet aangesloten worden een aardedraad moet hebben (geel-groen) die minstens 20 mm langer is. Gebruik uitsluitend een kabel van het type H05V2V2-F of analoog die bestand is tegen een maximum temperatuur van 90°C. De vervanging moet uitgevoerd worden door een bevoegd technicus, die de aansluiting op het net moet uitvoeren volgens het onderstaande schema.
L = bruin N = blauw
= geel-groen
De vervanging van de stroomkabel moet uitgevoerd worden door personeel van een erkend assistentiecentrum, zodat eender welk risico vermeden wordt.
De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor persoonlijke letsels of materiële schade als gevolg van het niet in acht nemen van die voorschriften of door het onklaar maken van een afzonderlijk deel van het toestel.
71
Loading...
+ 11 hidden pages