1. VEILIGHEIDS- EN GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN ______________ 40
2. INSTALLATIE VAN HET APPARAAT ____ Errore. Il segnalibro non è
definito.
3. REGELING VAN HET GAS ________________________________ 50
4. LAATSTE HANDELINGEN_________________________________ 52
5. GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT ___________________________ 53
6. REINIGING EN ONDERHOUD _____________________________ 55
DEZE INSTRUCTIES ZIJN ALLEEN GELDIG VOOR DE LANDEN VAN BESTEMMING
WAARVAN DE IDENTIFICATIESYMBOLEN OP DE VOORZIJDE VAN DEZE HANDLEIDING
STAAN.
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR: zijn bestemd voor de
gekwalificeerde technicus die de gasinstallatie moet controleren en de
installatie, de inbedrijfstelling en de keuring van het apparaat moet
uitvoeren.
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER: geven gebruiksadviezen,
beschrijving van de bedieningen en de juiste reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden voor het apparaat.
39
Inhoudsopgave
40
Presentatie
1. VEILIGHEIDS- EN GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
DEZE HANDLEIDING MAAKT DEEL UIT VAN HET APPARAAT EN MOET
DERHALVE IN ZIJN GEHEEL BINNEN HANDBEREIK ERVAN BEWAARD
WORDEN GEDURENDE DE HELE LEVENSDUUR VAN DE KOOKPLAAT. WIJ
ADVISEREN DEZE HANDLEIDING EN ALLE AANWIJZINGEN ERIN
AANDACHTIG DOOR TE LEZEN ALVORENS DE KOOKPLAAT TE
GEBRUIKEN. BEWAAR OOK DE SERIE BIJGELEVERDE MONDSTUKKEN.
HET APPARAAT MOET WORDEN GEÏNSTALLEERD DOOR
GEKWALIFICEERD PERSONEEL MET INACHTNEMING VAN DE GELDENDE
NORMEN. DIT APPARAAT IS BEDOELD VOOR HUISHOUDELIJK GEBRUIK
EN VOLDOET AAN DE GELDENDE NORMEN DIE OP DIT MOMENT VAN
KRACHT ZIJN. HET APPARAAT IS GEBOUWD OM DE VOLGENDE FUNCTIE
TE VERVULLEN: BEREIDING EN OPWARMEN VAN VOEDSEL; IEDER
ANDERSOORTIGE GEBRUIK DIENT ALS ONEIGENLIJK GEBRUIK TE
WORDEN BESCHOUWD.
DE FABRIKANT WIJST ELKE AANSPRAKELIJKHEID VOOR ANDER
GEBRUIK DAN IS AANGEGEVEN, AF.
LAAT DE RESTEN VAN DE VERPAKKING NIET ONBEWAAKT IN HUIS
ACHTER. SCHEID DE VERSCHILLENDE AFVALMATERIALEN VAN DE
VERPAKKING EN OVERHANDIG HEN AAN HET DICHTSTBIJZIJNDE
CENTRUM VOOR GESCHEIDEN AFVALVERWERKING.
VERBINDING MET DE AARDE IS VERPLICHT VOLGENS DE TOEPASSELIJKE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE.
DE STEKKER DIE AAN DE VOEDINGSKABEL EN HET BIJBEHORENDE
STOPCONTACT MOETEN WORDEN BEVESTIGD, MOETEN VAN HETZELFDE
TYPE ZIJN, EN AAN DE GELDENDE VOORSCHRIFTEN VOLDOEN.
BIJ EEN INGEBOUWD APPARAAT MOET HET STOPCONTACT BEREIKBAAR
ZIJN.. TREK DE STEKKER NOOIT AAN DE KABEL UIT HET STOPCONTACT.
KEUR DE KOOKPLAAT ONMIDDELLIJK NA INSTALLATIE AAN DE HAND VAN
DE INSTRUCTIES DIE VERDEROP GEGEVEN WORDEN. IN GEVAL VAN
SLECHTE WERKING MOET HET APPARAAT WORDEN AFGEKOPPELD VAN
HET ELEKTRICITEITSNET EN MOET HET DICHTSTBIJZIJNDE TECHNISCHE
SERVICECENTRUM WORDEN GECONTACTEERD. PROBEER NOOIT HET APPARAAT TE REPAREREN.
CONTROLEER TELKENS NA HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT OF DE
BEDIENINGSKNOPPEN IN DE STAND (UIT) STAAN.
DE IDENTIFICATIEPLAAT MET DE TECHNISCHE GEGEVENS, HET
SERIENUMMER EN DE MARKERING IS ZICHTBAAR GEPLAATST ONDER DE KAP.
DE PLAAT OP DE KAP MAG IN GEEN GEVAL WORDEN VERWIJDERD.
41
Presentatie
ZET GEEN PANNEN OP DE ROOSTERS VAN DE KOOKPLAAT DIE NIET
VOLKOMEN GLAD EN REGELMATIG ZIJN.
GEBRUIK GEEN SCHALEN OF (GRILL)PANNEN DIE DE OMTREK VAN DE
KOOKPLAAT TE BUITEN GAAN.
HET APPARAAT IS BESTEMD VOOR GEBRUIK DOOR VOLWASSENEN. STA
HET NIET TOE DAT DE KOOKPLAAT GEBRUIKT WORDT ALS SPEELGOED
DOOR KINDEREN, ZONDER VOLDOEND TOEZICHT.
DIT APPARAAT IS VOORZIEN VAN HET MERKTEKEN IN DE ZIN VAN DE
EUROPESE RICHTLIJN 2002/96/EG BETREFFENDE AFGEDANKTE
ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR – AEEA (WASTE
ELECTRICAL AND ELECTRONIC EQUIPMENT - WEEE).•DEZE RICHTLIJN
BEPAALT DE NORMEN VOOR HET INZAMELEN EN RECYCLEN VAN DE
AFGEDANKTE APPARATUUR WELKE GELDEN VOOR HET VOLLEDIGE
TERRITORIUM VAN DE EUROPESE UNIE.
De fabrikant wijst elke aansprakelijkheid voor persoonlijk letsel of
materiële schade of die veroorzaakt worden door het
veronachtzamen van bovenstaande voorschriften of door het onklaar
maken van afzonderlijke onderdelen van het apparaat, of door
gebruik van niet-originele vervangingsonderdelen.
42
A
Instructies Voor de Installateur
2. DE INSTALLATIE VAN HET TOESTEL
2.1 Plaatsing
Dit toestel behoort tot de klassen 1 (vrijstaand -B2-) en 3 (inbouw - A en
B1-). Voor de volgende handelingen moeten metsel- en/of houtwerken
uitgevoerd worden, waarvoor een bevoegd technicus moet zorgen. De
installatie is mogelijk op structuren van verschillende materialen, zoals
metselwerk, metaal, massief hout en met plastic gelamineerd hout, als het
maar hittebestendig is (T 90°C).
2.2 Quotes voor type A van installatie (lege basis)
AFSTANDENA B C L H
MINIMUM 858 mm 580 mm 50 mm 904 mm 750 mm
MAXIMUM 858 mm 600 mm - - -
De steunlatten moeten op maat gebracht worden en bevestigd worden
op de basis zodat het gewicht van het product en het gebruik ervan
ondrsteund wordt.
43
B
1
Instructies Voor de Installateur
2.3 Quotes voor type B van installatie (complete basis)
B
2
DISTANZE B C L H
MINIMA 580 mm 50 mm 904 mm 750 mm
MASSIMA 600 mm - - -
44
Instructies Voor de Installateur
2.4
Steunbasis
Maak twee gaten in het achterdeel van de steunbasis zoals beschreven
wordt in de onderstaande figuur. De linker opening moet gebruikt worden
voor de gasaansluiting, en de rechter opening voor de
elektriciteitsaansluitingen. Voordat de kookplaat bevestigd wordt op de
steunbasis, moeten 4 gaten met een diameter van 8 mm gemaakt worden
op de punten die aangeduid worden, waarin de schroeven in de
klinknagels moeten geplaatst worden die zich onderaan het product
bevinden.
35 mm100 mm490 mm200 mm
90 mm
Ø 8 mm
Ø 8 mm
119. mm9
De asafstanden van de gaten en de afmetingen van de gaten verwijzen
naar een kookplaat die tegen een achterwand geïnstalleerd is.
Z
660 mm
90 mm
150,1 mm
Ø 8 mm
300 mm
Ø 8 mm
45
Instructies Voor de Installateur
2.5 Bevestiging voor installaties van type A
Nadat de kookplaat correct in de zit
geplaatst is, moeten de
winkelhaakjes (A) op de onderkant
van het product geplaatst worden
(B). Voor elke zijkant van de
kookplaat zijn twee winkelhaakjes
nodig.
1)
Bevestig de winkelhaakjes op de
wanden van de basis, door de
bijgeleverde schroeven vast te
draaien in de daarvoor bestemde
gaten (C). Op deze manier wordt de
bevestiging van het volledige product
stabiel gemaakt.
2)
Belangrijk: voor de bevestiging van het product moeten op alle
bevestigingspunten de bijgeleverde beugels gebruikt worden.
46
Instructies Voor de Installateur
2.6 Bevestiging voor installaties van type B
Nadat de kookplaat correct op de steunbasis geplaatst is, moet het product
bevestigd worden door gebruik te maken van de vier bijgeleverde
metrische schroeven, door ze in de gaten met Ø 8mm te stoppen die vóór
de installatie uitgevoerd werden. Controleer of de gaten in de structuur
gecentreerd zijn met diegene op de onderkant van het product.
Belangrijk: andere installatietypes zijn mogelijk onder toezicht van de
constructeur.
Belangrijk: voor de bevestiging van dit product op de steunende structuur
wordt aangeraden om geen mechanische of elektrische schroevendraaiers
te gebruiken, en om niet te krachtig te drukken op de
bevestigingsmechaniek.
Wanneer dit product boven een oven wordt geïnstalleerd, moet deze
voorzien worden van een ventilator voor de koeling.
47
Instructies Voor de Installateur
2.7 Elektrische aansluiting
Controleer of het voltage en de dimensionering van de voedingslijn
corresponderen met de eigenschappen op het plaatje onder de kap van
het apparaat. Dit plaatje mag in geen geval worden verwijderd.
De stecker aan het uiteinde van de snoer moet overeenstemmen met
het stopcontact en moet bovendien aan de desbetreffende geldende
voorschriften conform zijn. Controleer of de voedingslijn naar behoren
geaard is.
Breng op de voedingslijn van het apparaat een veelpolig onderbrekingsmechanisme aan met en afstand tussen de contacten van minstens 3 mm,
op een gemakkelijk toegankelijke plaats en in de buurt van het apparaat.
Gebruik geen reductoren, adapters of aftakmoffen.
In geval van vervanging van de voedingskabel, mag de doorsnede van
de draden van de nieuwe kabel niet minder zijn dan 0.75 mm2 (kabel van
3 x 0.75), en denk eraan dat het uiteinde dat met het apparaat
verbonden moet worden een minstens 20 mm langere aardingsdraad
(geel-groen) moet hebben. Gebruik uitsluitend een snoer van type
H05V2V2-F of gelijkwaardig die bestendig is tegen een temperatuur van
90°C. Het vervangen van de snoer mag slechts door een gespecialiseerd
technicus worden uitgevoerd die aansluiting op het stroomnet volgens het
hiernavolgende schema zal moeten uitvoeren.
L = bruin
N = blauw
= geel-groen
48
Voor persoonlijk letsel of materiële schade, veroorzaakt door het
veronachtzamen van bovenstaande voorschriften of door onklaar maken
van een afzonderlijk deel van het apparaat: de fabrikant wijst elke
aansprakelijkheid af.
Instructies Voor de Installateur
2.8 Ventilatie van de vertrekken
Het apparaat mag alleen worden geïnstalleerd in ruimten met permanente
ventilatie, zoals voorzien door de normen. In het vertrek waarin het apparaat
geïnstalleerd is moet zoveel lucht kunnen toestromen als nodig is voor de
reguliere verbranding van het gas en de nodige luchtverversing in het vertrek
zelf. De luchtinlaatopeningen, beschermd door roosters, moeten correct
gedimensioneerd zijn (voorschriften van de normen) en zodanig geplaatst dat ze
niet geheel of gedeeltelijk verstopt kunnen raken. De ruimte moet naarbehoren
geventileerd worden om de warmte en de vochtigheid, die door het bakken
worden veroorzaakt, te verwijderen: voraal, na langdurig gebruik, wordt
aanbevolen een raam te openen of eventueel de snelheid van de ventilatoren te
verhogen.
2.9 Afvoer van verbrandingsproducten
De afvoer van verbrandingsproducten moet worden verzekerd via
wasemkappen die zijn verbonden met een schouw met natuurlijke trek en de
juiste doelmatigheid, door geforceerde afzuiging. Een doelmatig afzuigsysteem
vereist een nauwgezet ontwerp door een specialist die daartoe bevoegd is, met
inachtneming van de posities en afstanden die door de normen worden
opgelegd. Na de werkzaamheden moet de installateur een
conformiteitsverklaring afgeven.
2.10 Gasaansluiting
De aansluiting op het gasnet kan worden verricht met een starre koperbuis of
met een flexibele buis met doorgaande wand en in overeenstemming met de
voorschriften van de normen. Controleer na de handeling met behulp van een
zeepoplossing, en nooit met een vlam, of de afdichting perfect is. De kookplaat is
goedgekeurd voor methaangas G25 (2L)
een druk van 25 mbar
- 20/25 mbar . Voor voeding met andere
types gas zie Hoofdstuk “3 REGELING VAN HET GAS ”. Het verbindingsstuk
heeft een externe schroefdraad van ½” gas (ISO 7-1)
Aansluiting met starre koperbuis: de aansluiting
op het gasnet moet zodanig geschieden dat het
geen belastingen van welke aard dan ook op het
apparaat veroorzaakt. De aansluiting kan gebeuren
met een adapter D met biconus, waarbij altijd de
bijgeleverde pakking C ertussen moet worden
aangebracht.
Aansluiting met flexibele buis: gebruik uitsluitend
flexibele buisen volgens de geldende voorschriften
en zet altijd tussen het verbindingsstuk A en de
flexibele buis E de geleverde pakking C.
- G20/G25 (2E+) met
/ ISO 228-1 .
49
Instructies Voor de Installateur
Aansluiting met flexibele buis: gebruik uitsluitend flexibele
buisen volgens de geldende voorschriften (op de buis moet
het opschrift AGREE AGB/BGV leesbaar zijn) en zet altijd
tussen het verbindingsstuk A en de flexibele buis D een
geschikte adaptor C. De adaptor C moet voorzien zijn van een
interne cilindrische leiddraad (ISO 228-1) aan het uiteinde
zodat deze met het apparaat aangesloten kant worden en een
externe kegelvormige leiddraad (ISO 7-1) aan het uiteinde om
aan de buis te sluiten. Altijd de geleverde pakking B tussen
het verbindingsstuk A en de adaptor C zetten.
De flexibele buis moet zo worden gelegd dat de lengte van de leidingen
niet meer is dan 1.5 meter in maximale extensie; controleer of de
leidingen niet in aanraking komen met beweegbare delen of bekneld
raken.
2.11 Aansluiting op vloeibaar gas
Gebruik een drukregelaar en sluit de fles aan volgens de voorschriften
van de normen. Vergewis u ervan dat de voedingsdruk de waarden in
acht neemt die worden aangegeven in de tabel in paragraaf “3.2
Tabellen met eigenschappen van branders en sproeiers”.
De kookplaat is getest en kan uitsluitend op G25 gas met een druk van
25 mbar functioneren, en hoeft dus niet meer te worden afgesteld.
Nominaal
warmtevermogen
(kW)
Methaangas – G25 25 mbar
1/100 mm
Beperkt debiet
(W)
50
Instructies Voor de Installateur
t
3. REGELING VAN HET GAS
Voor de werkzaamheden moet altijd de elektrische voeding naar he
apparaat worden uitgeschakeld.
De kookplaat is goedgekeurd voor methaangas G25 (2L) G20/G25 (2E+)
. Voor voeding met andere types gas zie Hoofdstuk “3 REGELING
VAN HET GAS ”. Het verbindingsstuk heeft een externe schroefdraad
van ½” gas (ISO 7-1)
3.1 Vervanging van de kookplaat
Bij deze ingreep hoeft de primaire lucht niet te worden geregeld.
1. Haal de roosters weg, verwijder alle kapjes en
vlamverdelerkransen;
2. schroef de sproeiers van de branders los met een buissleutel van 7
mm;
3. vervang de sproeiers van de branders al naar gelang het gas dat u
wilt gebruiken, op de manier die beschreven wordt in paragraaf “3.2
Tabellen met eigenschappen van branders en sproeiers”.
4. Plaats de branders weer terug op hun plaats.
met een druk van 25 mbar - 20/25 mbar
/ ISO 228-1 .
51
Instructies Voor de Installateur
3.2 Tabellen met eigenschappen van branders en sproeiers
Na bovenstaande instellingen te hebben uitgevoerd, het apparaat weer
in elkaar zetten door de instructies uit paragraaf “3.1 Vervanging van de
kookplaat ” in omgekeerde volgorde uit te voeren.
Na de instelling met een andere soort gas dan bij de keuring dient het
etiket in de opwarmruimte voor het voedsel te worden vervangen door
het etiket dat correspondeert met de nieuwe gassoort. Het etiket is
verkrijgbaar bij het dichtstbijzijnde Erkende Assistentiecentrum.
4.1 Instelling van het minimum voor methaangas
Steek de brander aan en zet hem op de kleinste
stand. Neem de knop van de gaskraan weg en
draai aan de stelschroef die in of naast het
staafje van de kraan zit (dit is afhankelijk van de
modellen), totdat er een regelmatige minimale
vlam ontstaat. Hermonteer de knop en controleer
de stabiliteit van de vlam van de brander (als de
knop snel van de grootste naar de kleinste stand
gedraaid wordt, mag de vlam niet uitgaan).
Herhaal deze operatie op alle gaskranen.
4.2 Instelling van het minimum voor vloeibaar gas
Voor de instelling van het minimum voor vloeibaar gas moet de schroef
die in of naast het staafje van de kraan zit (afhankelijk van de modellen)
helemaal met de klok mee worden gedraaid.
De diameters van de by-pass voor elke brander afzonderlijk worden
vermeld in de tabel “3.2 Tabellen met eigenschappen van branders en
sproeiers ”.
4.3 Smering van de gaskranen
Het kan zijn dat de gaskranen in de loop der tijd moeilijker
gaan draaien en blokkeren. Maak hen dan aan de
binnenkant schoon en ververs het smeervet. Dit dient te worden gedaan door een gespecialiseerd technicus.
53
Instructies Voor de Gebruiker
5. GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT
5.1 Instelknop branders
Alvorens de branders van de kookplaat te ontsteken dient u te controleren
of de vlamverdelerkransen goed op hun plaats zitten met hun kapjes, en
erop letten of de gaten A van de vlamverdelers corresponderen met de
bougies en de thermokoppels.
Het rooster B kan indien gewenst gebruikt worden voor een “wok” (Chinese
pan).
Teneinde slijtage van het werkblad te voorkomen, hebben wij het blad
voorzien van een verhoogd rooster C: hij moet worden geplaatst onder
pannen met een diameter die groter is dan die aangegeven in de tabel in
paragraaf "5.3 Diameter van de pannen". Pannen met een diameter van
meer dan 28 cm mogen in ieder geval alleen op de centrale brander worden
gebruikt.
Bij elke knop wordt aangegeven bij welke brander
hij hoort. Het apparaat is voorzien van een
elektronisch ontstekingsmechanisme. Het is
voldoende de knop in te drukken en op het symbool
van de minimum vlam
te draaien, totdat de
ontsteking heeft plaatsgevonden.
De gaspitten zijn voorzien van elektronische ontsteking. Het is
voldoende om de draaiknop tegen de klok in op het symbool van
minimale vlam te draaien en in te drukken, totdat het gaspit
aangestoken is. Bij de modellen die met beveiligingskleppen uitgerust
zijn, de knop voor ongeveer 2 seconden ingedrukt houden om het
doorlaten van het gas en de beveiligingsinrichting te activeren. Mocht
de vlam van een brander uitgaan zodra de knop losgelaten wordt, dan
moet de handeling opnieuw verricht worden en de knop dient langer
ingedrukt gehouden te worden.
Wanneer de brander eenmaal is ontstoken kunt u de vlam naar wens
regelen.
Controleer telkens na het gebruik van de kookplaat of de
bedieningsknoppen in de stand (uit) staan.
54
Instructies Voor de Gebruiker
5.2 Praktische wenken voor het gebruik van de branders
Voor een beter rendement van de branders en een minimaal
gasverbruik: gebruik pannen met een deksel, met de juiste afmetingen in
verhouding tot de brander, om te vermijden dat de vlam de zijkanten
raakt (zie paragraaf “5.3 Diameter van de pannen”). Verklein de vlam op
het moment van koken zoveel als nodig is om te voorkomen dat de
vloeistof overkookt.
Om tijdens de bereiding verbrandingen of beschadiging van de plaat te
vermijden, moeten alle pannen en schalen binnen de omtrek van de
kookplaat worden geplaatst.
Let bij het gebruik van olie of vet zeer goed op, want deze kunnen vlam
vatten als zij oververhit raken.
5.3 Diameter van de pannen
BRANDERS
1 Hulpbrander
2 Halfsnelle
3 Snel
4 Ultrasnel
Ø min. en
max. (in cm)
12-14
16-20
18-24
20-26
Onderstaand vindt u de diameters van de pannen die geschikt zijn voor
gebruik met de verhoogde pandrager.
1. Hulpbrander 16-26
2. Semi snel 22-26
3. Snel 24-28
4. Ultra snel 26-34
Ø min. en max. (cm)
55
Instructies Voor de Gebruiker
6. REINIGING EN ONDERHOUD
Voor alle werkzaamheden moet de elektrische voeding van het
apparaat worden uitgeschakeld.
6.1 Reiniging van het roestvrij staal
Om het roestvrij staal in goede conditie te houden, moet het regelmatig
na elk gebruik worden schoongemaakt, nadat de oven is afgekoeld.
6.1.1 Gewone dagelijkse reiniging
Gebruik voor het schoonmaken en conserveren van de roestvrij stalen
oppervlakken altijd specifieke producten die geen schurende of zure
stoffen op chloorbasis bevatten.
Gebruikswijze: giet het product op een vochtige doek en maak hiermee
het oppervlak schoon, nauwkeurig afnemen en drogen met een zachte
doek of een zeem van damhertenleer.
6.1.2 Voedselvlekken of -restanten
Gebruik beslist geen metalen sponsjes of scherpe schrapers,
om de oppervlakken niet te beschadigen. Gebruik normale
producten voor staal, niet schurend, en maak eventueel gebruik
van houten of kunststof werktuigen.
Nauwkeurig afnemen en drogen met een zachte doek of een
zeem van damhertenleer.
6.2 Reiniging van de onderdelen van de kookplaat
De kapjes en de vlamverdelerkransen kunnen worden
weggehaald om hen gemakkelijk schoon te maken; was
hen af met warm water en een niet-schurend
reinigingsmiddel. Let erop dat alle aankoekingen worden
verwijderd en wacht tot ze perfect droog zijn.
LET OP: was deze onderdelen niet af in de
vaatwasmachine. Kunnen worden geweekt met warm
water en een reinigingsmiddel.
Plaats de vlamverdelerkransen terug, en vergewis u ervan
dat ze goed op hun plaats zitten met de kapjes. Let erop dat
de gaten A van de vlamverdelers corresponderen met de
bougies en de thermo-elementen.
Voor een goede werking moeten de ontstekingsbougies en de
thermokoppels altijd goed schoon zijn. Controleer hen regelmatig
en maak hen indien nodig schoon met een vochtige doek.
Eventuele droge resten moeten worden verwijderd met een
houten prikker of een naald.
56
Instructies Voor de Gebruiker
57
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.