VERTALING VAN DE OORSPRONKELIJKE GEBRUIKSAANWIJZING
Deze aanwijzingen zijn uitsluitend geldig in de landen die op het plaatje van het apparaat
zijn aangeduid.
Deze inbouw kookplaat behoort tot klasse 3.
We raden aan deze handleiding aandachtig door te lezen, omdat ze alle aanwijzingen
bevat om de esthetische en functionele kwaliteiten van het apparaat te behouden.
Raadpleeg de website voor verdere informatie over dit product: www.smeg.com
217
Waarschuwingen
1 Waarschuwingen
1.1 Algemene
veiligheidswaarschuwingen
Persoonlijk letsel
• Het apparaat en de bereikbare
delen ervan worden heel warm
tijdens het gebruik. Raak geen
verwarmingselementen aan
tijdens gebruik van het apparaat.
• Probeer geen vlammen/brand te
doven met water: schakel het
apparaat uit en bedek het vuur
met een deksel of een
brandwerende deken.
• Gebruik van dit apparaat door
kinderen vanaf 8 jaar, personen
met beperkte fysieke, zintuiglijke
of mentale capaciteiten of met
een gebrek aan ervaring of
kennis is alleen toegestaan onder
toezicht en begeleiding van
volwassenen die verantwoordelijk
zijn voor hun veiligheid.
• Laat kinderen niet spelen met het
apparaat.
• Houd kinderen jonger dan 8 jaar
die niet onder toezicht staan
verwijderd van het apparaat.
• Kinderen jonger dan 8 jaar
mogen het apparaat tijdens zijn
werking niet benaderen.
• Werkzaamheden voor
schoonmaak en onderhoud van
het apparaat mogen niet worden
uitgevoerd door kinderen die niet
onder toezicht staan.
• WAARSCHUWING: Schakel het
apparaat uit om elektrocutiegevaar
te vermijden als het oppervlak
gebarsten is, in het geval dat het
oppervlak van kookplaten van
glaskeramiek of soortgelijke
materialen de onderdelen onder
spanning afdekken.
• OPGELET: Het kookproces moet
altijd bewaakt worden. De
kookprocessen moeten continu
bewaakt worden.
• WAARSCHUWING: Bewaak geen
bereidingen waarbij olies of vetten
kunnen vrijkomen die een gevaar
kunnen vormen en vlam kunnen
vatten.
• WAARSCHUWING: Het apparaat
en de bereikbare delen ervan
kunnen warm worden tijdens het
gebruik.
• WAARSCHUWING: Brandgevaar:
Breng geen voorwerpen aan op de
kookoppervlakken.
• In overeenstemming met de
voorschriften moet het vaste circuit
van hulpmiddelen voor het
afscheiden van het apparaat zijn
voorzien.
• Controleer of de vlamverdelers
met de respectievelijke deksels
correct in de zittingen
gepositioneerd zijn.
• Let op voor de snelle verwarming
218
Waarschuwingen
van de kookzones. Plaats geen
lege potten of pannen op de
ingeschakelde plaat. Gevaar op
oververhitting.
• Vetten en oliën kunnen vlam vatten
als ze oververhit raken. Het is
aanbevolen bij het apparaat te
blijven tijdens de voorbereiding
van voedsel dat olie of vet bevat.
Als de oliën of vetten vlam
zouden vatten, mag geen water
gebruikt worden om te blussen.
Plaats het deksel op de pan en
schakel de kookzone uit.
• Het kookproces moet altijd
bewaakt worden. Een kort
kookproces moet voortdurend
bewaakt worden.
• Tijdens het gebruik geen metalen
voorwerpen zoals vaatwerk of
bestek op het oppervlak van de
kookplaat plaatsen omdat deze
oververhit zouden kunnen raken.
• Plaats geen metalen en puntige
voorwerpen (bestek of
gereedschappen) in de spleten
van het apparaat.
• Giet geen water rechtstreeks op
hete ovenschalen.
• Gebruik geen spuitbussen in de
buurt van het apparaat terwijl het
werkt.
• Na gebruik het apparaat
uitschakelen.
• Voer geen wijzigingen uit op het
apparaat.
• Probeer nooit om zelf het
apparaat te repareren, zonder
tussenkomst van een
gekwalificeerde technicus.
• Trek nooit aan de kabel om de
stekker uit het stopcontact te
halen.
• Als de stroomkabel beschadigd
is, moet men onmiddellijk contact
opnemen met de technische
dienst die voor de vervanging van
de kabel zal zorgen.
Beschadiging van het apparaat
• Gebruik geen schurende of
bijtende middelen op de glazen
onderdelen (bijv. poeders,
ontvlekkers of metaalsponsjes).
• Gebruik eventueel houten of
plastic gereedschappen.
• Ga niet op het apparaat zitten.
• Reinig het apparaat niet met een
stoomreiniger.
• Zorg er voor dat de openingen
en de spleten voor de ventilatie
en de warmteafvoer niet verstopt
raken.
• Laat het apparaat niet onbeheerd
tijdens bereidingen waarbij vetten
en oliën vrijkomen die heet
worden en vlam kunnen vatten.
Besteed de grootst mogelijke
aandacht
• Laat geen voorwerpen achter op
NL
219
Waarschuwingen
de kookoppervlakken.
• Gebruik het apparaat nooit om
de ruimte te verwarmen.
• Sproei geen spuitbussen in de
nabijheid van de oven.
• Gebruik geen plastic vaatwerk of
houders om voedsel te bereiden.
• De houders of de grillplaten
moeten binnen de omtrek van de
kookplaat geplaatst worden.
• Alle houders moeten een vlakke
en regelmatige bodem hebben.
• In geval van overstroming of
overkoken moet de vloeistof
onmiddellijk van de kookplaat
verwijderd worden.
• Geen bijtende stoffen zoals
citroensap of azijn op de
kookplaat morsen.
• Plaats geen lege potten of
pannen op ingeschakelde
kookzones.
• Reinig het apparaat niet met een
stoomreiniger.
• Gebruik geen ruw, schurend of
scherp materiaal.
• Gebruik op de stalen delen of de
delen waarvan het oppervlak met
metalen afwerkingen werd
behandeld (bijv. elektrolytische
oxidatie, vernikkeling,
verchroming) geen producten die
chloor, ammoniak of bleekmiddel
bevatten.
• Gebruik geen schurende of
bijtende middelen op de glazen
onderdelen (bijv. poeders,
ontvlekkers of metaalsponsjes).
• Stop de verwijderbare
onderdelen, zoals de roosters
van de kookplaat, de
vlamverdelers en de deksels niet
in de vaatwasser.
Installatie
• Dit apparaat mag niet
geïnstalleerd worden in boten of
caravans.
• Het apparaat mag niet
geïnstalleerd worden op een
voetstuk.
• Plaats het apparaat met behulp
van een tweede persoon in het
meubel.
• Om de mogelijke oververhitting
van het apparaat te vermijden
moet het niet achter een
decoratieve deur of een paneel
geïnstalleerd worden.
• Voorafgaand op iedere ingreep
op het apparaat (installatie,
onderhoud, plaatsing of
verplaatsing) moet u altijd zorgen
voor persoonlijke
beschermingsmiddelen.
• Voorafgaand op iedere ingreep
op het apparaat moet de
algemene elektrische voeding
gedeactiveerd worden.
220
Waarschuwingen
• Laat de installatie en technische
interventies uitvoeren door
gekwalificeerd personeel
overeenkomstig de geldende
normen.
• Laat de gasaansluiting uitvoeren
door bevoegd technische
personeel.
• Het aansluiten met een flexibele
buis moet zodanig uitgevoerd
worden dat de lengte van de
buis niet langer is dan 2 meter bij
maximale uitschuiving voor
flexibele stalen buizen en
1,5 meter voor rubberen buizen.
• De buizen mogen niet in
aanraking komen met
beweegbare delen, en mogen
niet geplet worden.
• Gebruik, daar waar nodig, een
drukregelaar in overeenstemming
met de van kracht zijnde norm.
• Controleer na elke ingreep of het
aandraaimoment van de
gasaansluitingen zich tussen
10 Nm en 15 Nm bevindt.
• Na de installatie moet u eventuele
lekken opsporen met een
zeepoplossing, maar nooit met
een vlam.
• Laat het apparaat aansluiten door
gekwalificeerd technisch
personeel.
• De aardverbinding van het
elektrische systeem is verplicht en
moet in overeenstemming met de
geldende veiligheidsnormen
worden uitgevoerd.
• Gebruik kabels die bestand zijn
tegen temperaturen van minstens
90 °C.
• Het aandraaimoment van de
schroeven van de
stroomgeleiders van het
klemmenbord moet 1,5-2 Nm
bedragen.
• Laat de voedingskabel uitsluitend
door ervaren technisch personeel
vervangen.
Voor dit apparaat
• Schakel de platen na het gebruik
uit. Vertrouw nooit alleen op de
panherkenningsindicatie.
• Waak over kinderen, ze kunnen
de brandende controlelamp voor
de restwarmte moeilijk zien. De
kookzones blijven na gebruik
voor een bepaalde periode zeer
warm, ook al zijn ze
uitgeschakeld. Houd kinderen uit
de buurt zodat ze niet kunnen
aanraken.
• Het glaskeramische oppervlak is
schokbestendig, maar u dient te
voorkomen dat er zware en
harde voorwerpen vallen op de
kookplaat: die zou kunnen breken
als het om puntige voorwerpen
gaat.
NL
221
Waarschuwingen
• Het glaskeramische
kookoppervlak mag niet als
steunvlak gebruikt worden.
• Als barsten of scheuren
opgemerkt worden, of als het
oppervlak van de glaskeramische
plaat zou breken, moet het
apparaat onmiddellijk
uitgeschakeld worden. Schakel
de stroom uit en neem contact op
met de Technische Dienst.
• Personen met een pacemaker of
een gelijkaardig apparaat
moeten zich ervan vergewissen
dat de werking van deze
apparaten niet wordt beïnvloed
door het inductieveld, waarvan
het frequentiebereik tussen 20 en
50 kHz ligt.
• Overeenkomstig de bepalingen
van de elektromagnetische
compatibiliteit behoort de
elektromagnetische inductieplaat
tot Groep 2 en Klasse B
(EN 55011).
1.2 Beoogd gebruik
1.3 Aansprakelijkheid van de
fabrikant
De fabrikant kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor schade aan
personen en voorwerpen ten
gevolge van:
• een ander gebruik van het
apparaat dan wordt voorzien;
• het niet in acht nemen van de
voorschriften van de
gebruiksaanwijzing;
• het forceren van ook slechts één
deel van het apparaat;
• het gebruik van niet-originele
reserveonderdelen.
1.4 Deze gebruiksaanwijzing
Deze gebruiksaanwijzing is een
belangrijk onderdeel van het
apparaat en moet gedurende de
volledige levensduur intact en op
een eenvoudig te bereiken plaats
worden bewaard.
Deze gebruiksaanwijzing
aandachtig voor het gebruik van het
apparaat doorlezen.
• Dit apparaat is bedoeld om thuis
voedsel te bereiden. Elk ander
gebruik is oneigenlijk.
• Het apparaat is niet ontworpen
om te functioneren met externe
kookwekkers of
afstandsbedieningssystemen.
222
1.5 Identificatieplaatje
Het identificatieplaatje bevat de
technische gegevens, het
serienummer en de markering. Het
plaatje mag in geen geval worden
verwijderd.
Waarschuwingen
1.6 Verwerking
In overeenstemming met de
Europese richtlijn AEEA
(2012/19/EU) moet dit
apparaat aan het einde van de
levensduur gescheiden van het
andere vuil verwijderd worden. Het
product bevat geen delen die als
gevaarlijk voor de gezondheid en
het milieu worden beschouwd,
conform de actuele Europese
Richtlijnen.
Voor de verwijdering van het
apparaat:
• Snijd de voedingskabel af en
verwijder de elektrische kabel en
de stekker.
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische
schok
• Schakel de algemene
stroomtoevoer uit.
• Haal de stekker uit het
stopcontact.
• Oude of gebruikte apparaten
aan het einde van hun levensduur
moeten door de gebruiker
worden ingeleverd bij geschikte
centra voor de gescheiden
inzameling van elektrisch en
elektronisch afval, of overhandigd
worden aan de verkoper
wanneer een nieuw gelijkaardig
apparaat wordt gekocht.
Het apparaat is verpakt in
milieuvriendelijke en recyclebare
materialen.
• Breng het verpakkingsmateriaal
naar de betreffende centra voor
afvalverwerking.
Plastic verpakking
Gevaar voor verstikking
• Laat de verpakking, of delen
ervan, niet onbewaakt achter.
• Laat kinderen niet spelen met de
plastic zakken van de
verpakking.
NL
223
Waarschuwingen
1.7 Wegwijs in de gebruiksaanwijzing
In deze gebruiksaanwijzing komen de
volgende begrippen voor:
Waarschuwingen
Algemene waarschuwingen in
verband met de
gebruiksaanwijzing, veiligheid en
verwerking van afgedankte
producten.
Beschrijving
Beschrijving van het apparaat en de
accessoires.
Gebruik
Informatie over het gebruik van het
apparaat en de accessoires,
kooktips.
Reiniging en onderhoud
Informatie over correcte
schoonmaak en onderhoud van het
apparaat.
Installatie
Informatie voor gekwalificeerde
technici: installatie, inbedrijfstelling
en keuring.
Veiligheidswaarschuwingen
Informatie
Suggestie
1. Volgorde van de gebruiksaanwijzingen.
• Enkele gebruiksaanwijzing.
224
2 Beschrijving
2.1 Algemene beschrijving
Beschrijving
AUX = Hulpbrander
R = Snelle brander
AUX = Hulpbrander
UR = Ultrasnelle brander
65 cm
F = Plaat voor
R = Plaat achter
C = Zone algemene bedieningen
75 cm
F = Plaat voor
R = Plaat achter
C = Zone algemene bedieningen
NL
225
Beschrijving
UR* = Ultrasnelle brander
SX = Bereidingszone met inductie links
DX = Bereidingszone met inductie rechts
F = Plaat voor
R = Plaat achter
C = Zone algemene bedieningen
90 cm
226
2.2 Symbolen
Beschrijving
Bereidingszones op gas
Zone achteraan
Zone vooraan
Knoppen branders
Nuttig voor de inschakeling en de regeling
van de branders van de kookplaat. Druk op
de knoppen, en draai deze linksom op de
waarde om de overeenkomstige
branders te ontsteken.
Om de vlam te regelen, moet de knop in de
zone tussen het maximum en het
minimum gedraaid worden.
Om de branders uit te schakelen, moeten
de knoppen op geplaatst worden.
Lijst van de symbolen
On/Off-toets: voor de in- of
uitschakeling van de kookplaat.
Pauzetoets: onderbreekt de bereiding.
Toets toetsblokkering: voorkomt dat
de bedieningen ongewenst kunnen
worden aangeraakt.
NL
Toets Grill functie: activeert de grillfunctie
Toets Warming functie: activeert de
warmte behouden-functie.
Schuifbalk: verhoogt of verlaagt het
vermogen van een bereidingszone.
Tabel van maximaal geabsorbeerd vermogen (uitgedrukt in Watt)
Grootte
H x L (mm)
Enkele zone180 x 2402100 W2500 W3000 W
Multizone360 x 2403000 W3700 W-
* de vermogens zijn bij benadering en afhankelijk van het gebruikte houder of de ingestelde
waarden.
Niveau 9BoosterDouble Booster
227
Beschrijving
Voordelen van inductiekoken
Het apparaat is voorzien van een
inductiegenerator voor elke
bereidingszone. Elke generator
onder het glaskeramische
oppervlak heeft een
elektromagnetisch veld dat een
thermische stroom op de
onderkant van de pan
veroorzaakt. In de inductiekookzone wordt de warmte niet
meer overgedragen, maar direct
door inductiestromen binnen de
houder gecreëerd.
• Energiebesparing, dankzij de
rechtstreekse overdracht van energie
naar de pan (u moet daarvoor
bestemde pannen van magnetiseerbaar
materiaal gebruiken) in vergelijking met
het traditioneel elektrisch koken.
• Grotere veiligheid dankzij de overdracht
van energie naar alleen het houder dat
op de kookplaat geplaatst is.
• hoog rendement bij de overdracht van
energie van de bereidingszone naar de
onderkant van de pan.
• Snelle verwarming.
• Kleinere kans op brandwonden, omdat
het kookoppervlak enkel wordt
verwarmd door de onderkant van de
pan; overgekookt voedsel bakt niet aan.
Vermogensbeheer
De plaat is voorzien van een
vermogensbeheermodule die het verbruik
optimaliseert/beperkt. Als de gezamenlijk
ingestelde vermogensniveaus de maximale
toegelaten limiet overschrijden, beheert de
elektronische kaart automatisch het door de
kookplaten afgegeven vermogen.
De module probeert het maximale
leverbare vermogensniveau te behouden.
Op het display worden de niveaus
weergegeven die door het automatische
beheer zijn ingesteld.
De laatst ingestelde zone heeft
prioriteit.
De module voor vermogensbeheer
heeft geen invloed op het totale
opgenomen vermogen van het
apparaat.
228
Beschrijving
2.3 Beschikbare accessoires
Reductierooster Wok (enkel op sommige
modellen)
Nuttig voor het gebruik van een Wok.
De accessoires die in contact
kunnen komen met het voedsel zijn
gemaakt van materialen conform
de van kracht zijnde
wetsbepalingen.
De originele bijgeleverde of
optionele accessoires kunnen
worden aangevraagd bij erkende
servicecentra. Gebruik enkel de
originele accessoires van de
fabrikant.
NL
229
Gebruik
3 Gebruik
3.1 Waarschuwingen
Incorrect gebruik
Gevaar op verbranding
• Controleer of de vlamverdelers met de
respectievelijke deksels correct in de
zittingen gepositioneerd zijn.
• Laat het apparaat niet onbewaakt
achter tijdens bereidingen waarbij
vetten en oliën kunnen vrijkomen.
• Vetten en oliën kunnen vlam vatten bij
oververhitting. Wees heel voorzichtig.
• Draag hittebestendige handschoenen
tijdens het gebruik.
• Raak het oppervlak van de kookplaat
niet aan, of reinig het niet, tijdens de
functionering of wanneer de
controlelampen van de restwarmte
oplichten.
• Plaats geen lege potten of pannen op
de kookzones wanneer ze zijn
ingeschakeld.
• Raak de warmte-elementen niet aan als
het apparaat werkt. Laat ze afkoelen
vóór u het apparaat eventueel reinigt.
• Activeer de toetsblokkering indien u
kinderen of huisdieren heeft die de
kookplaat kunnen bereiken.
• De kookzones blijven ook na gebruik
gedurende een bepaalde periode nog
zeer warm, ook al zijn deze
uitgeschakeld. Raak de oppervlakken
van de kookplaat niet aan.
Incorrect gebruik
Gevaar voor beschadiging van
de oppervlakken
• Dek de branders of de kookplaat niet af
met zilverfolie.
• De houders of de grillplaten moeten
binnen de omtrek van de kookplaat
geplaatst worden.
• Alle houders moeten een vlakke en
regelmatige bodem hebben.
• In geval van overstroming of overkoken
moet de vloeistof onmiddellijk van de
kookplaat verwijderd worden.
• Wij raden af om voor het koken of
verwarmen van voedsel pannen van
aardewerk of speksteen te gebruiken.
• Gebruik de kookplaat niet als in de
oven het proces van de pyrolyse bezig
is.
• Vermijd dat harde en zware
voorwerpen op de kookplaat kunnen
vallen zodat deze niet kan beschadigd
worden.
• Gebruik de kookplaat niet als werken/of snijvlak.
230
Gebruik
Hoge temperatuur
Brand- en ontploffingsgevaar
• Ontvlambare materialen niet in de buurt
van het apparaat of direct onder de
kookplaat gebruiken of bewaren.
• Gebruik geen dozen, gesloten bakjes,
keukengerei en plastic potjes voor de
bereiding.
• In geval van barsten of scheuren, en
indien het apparaat niet kan
uitgeschakeld worden, moet de
stroomtoevoer uitgeschakeld worden
en moet contact met de assistentie
worden opgenomen.
3.2 Voorzorgsmaatregelen
Lekkend gas kan een explosie
veroorzaken.
Wanneer u gas ruikt of als de gasinstallatie
lekt:
• De gastoevoer onmiddellijk sluiten of het
ventiel van de gasfles onmiddellijk
dichtdraaien.
• Open vuur en sigaretten onmiddellijk
uitdoven.
• Geen schakelaars of apparaten
inschakelen en geen enkele stekker uit
het stopcontact verwijderen. Binnen het
gebouw geen (mobiele) telefoons
gebruiken.
• Ramen openen en het vertrek luchten.
• Contact opnemen met het
servicecentrum of uw gasbedrijf.
Onregelmatige werking
Elke van de volgende omstandigheden
moet als een onregelmatige werking
worden beschouwd en vereist een ingreep:
• Beschadiging van het keukengerei.
• Verkeerde ontsteking van de branders.
• Branders blijven met moeite branden.
• Uitschakeling van de branders tijdens de
werking.
• De gaskranen kunnen moeilijk open of
dicht worden gedraaid.
Neem contact op met het erkende
servicecentrum bij u in de buurt als het
apparaat niet correct werkt.
3.3 Eerste gebruik
1. Verwijder eventuele beschermfolie aan
de binnen- en buitenzijde van het
apparaat en de accessoires.
2. Verwijder eventuele etiketten (behalve
het plaatje met de technische gegevens)
van de accessoires.
3. Verwijder en was alle accessoires van
het apparaat (zie 4 Reiniging en
onderhoud).
NL
231
Gebruik
3.4 Het gebruik van de gasbranders
Alle bedieningen en schakelaars bevinden
zich op het frontpaneel. Naast elke knop
wordt de bijhorende brander aangeduid.
Het apparaat is voorzien van een
elektronisch ontstekingsmechanisme. Het is
voldoende om op de knop te drukken en
hem linksom te draaien op het symbool van
de maximale vlam, tot de brander wordt
ingeschakeld. Draai de knop op als de
brander niet binnen 15 seconden wordt
ontstoken. Wacht vervolgens 60 seconden,
alvorens de volgende poging te verrichten.
Na de ontsteking moet de knop enkele
seconden ingedrukt gehouden worden,
zodat het thermokoppel kan opwarmen.
Het kan voorvallen dat de brander uitgaat
wanneer de knop wordt losgelaten: dit
betekent dat het thermokoppel
onvoldoende is opgewarmd. Wacht enkele
ogenblikken en herhaal de handeling.
Houd de knop langer ingedrukt.
In geval van een toevallige
uitschakeling zorgt een
veiligheidssysteem voor de
blokkering van de gastoevoer,
ook wanneer de kraan open staat.
Draai de knop op . Wacht
minstens 60 seconden, alvorens
de brander opnieuw te ontsteken.
Correcte positie van de vlamverdelers en
van de deksels
Voordat de branders van de kookplaat
ingeschakeld worden, moet gecontroleerd
worden of de vlamverdelers correct met de
respectievelijke deksels gepositioneerd zijn.
Let op dat de openingen van de brander
overeenstemmen met de vonkontstekers en
de thermokoppels. Controleer bovendien
of de pinnen van de vlamverdelers perfect
in de openingen van de brander zijn
aangebracht.
232
Gebruik
De roosters correct plaatsen
Onder de roosters zijn holle, siliconen
rubbertjes aanwezig die op de
desbetreffende bevestigingspen op de
kookplaat moeten worden aangebracht.
Controleer of de roosters gecentreerd zijn
op de respectievelijke branders zonder dat
de roosters opgeheven zijn of scheef staan;
in dat geval moet de positionering herhaald
worden.
Als een pan onstabiel is, moet
gecontroleerd worden of de roosters
correct zijn aangebracht.
Diameter van de houders
• AUX: 8 tot 18 cm.
• R: 20 tot 26 cm.
• UR: 20 tot 30 cm.
• UR*: 20 tot 30 cm.
Reductieroosters
Het reductierooster moeten op de roosters
van het vlak gelegd worden. Controleer
dat deze correct gepositioneerd zijn.
Een vleesrooster gebruiken
Neem bij het gebruik van een grillpan de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht:
• het vleesrooster mag maximaal 10
minuten lang op het maximale vermogen
van de brander worden opgewarmd.
• het wordt aanbevolen om voor de
bereiding van de levensmiddelen een
lager vermogen in te stellen;
• let erop dat de vlammen van de brander
niet onder de rand van het vleesrooster
uit komen;
• houd de zijwand op minimaal 150 mm
van de rand van het vleesrooster;
• plaats het vleesrooster niet op meerdere
branders tegelijkertijd.
NL
233
Loading...
+ 37 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.