Smeg P755AND, P755ABD, P755ABBN, P755AND1, P755ANBN1 User Manual [nl]

...
Inhoudsopgave
1. GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN ................................................................... 73
2. WAARSCHUWINGEN BETREFFENDE DE VEILIGHEID ........................... 75
3. ZORG VOOR HET MILIEU .......................................................................... 77
4. BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGEN................................................... 78
5. HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT........................................................ 79
6. REINIGING EN ONDERHOUD .................................................................... 82
7. PLAATSING IN HET WERKBLAD ............................................................... 84
9. GASAANSLUITING...................................................................................... 87
10. AANPASSING AAN DE VERSCHILLENDE GASTYPES ........................... 89
DEZE AANWIJZINGEN ZIJN ENKEL GELDIG VOOR DE LANDEN VAN BESTEMMING WAARVAN DE IDENTIFICATIESYMBOLEN AANGEDUID WORDEN OP DE COVER VAN DEZE HANDLEIDING. DEZE INBOUW KOOKPLAAT BEHOORT TOT KLASSE 3.
AANWIJZINGEN VOOR DE GEBRUIKER: hier vindt u advies betreffende het gebruik, de beschrijving van de bedieningen en de correcte handelingen voor de reiniging en het onderhoud van het toestel.
AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATEUR: deze zijn bedoeld voor de gekwalificeerde technicus die de installatie, de indienststelling en de keuring van het toestel moet uitvoeren.
72
Algemene waarschuwingen
1. GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
DEZE HANDLEIDING IS EEN INTEGREREND DEEL VAN HET TOESTEL. DEZE MOET INTEGER EN BINNEN HANDBEREIK BEWAARD WORDEN VOOR DE VOLLEDIGE GEBRUIKSDUUR VAN DE KOOKPLAAT. ER WORDT AANGERADEN DEZE HANDLEIDING EN ALLE AANDUIDINGEN AANDACHTIG DOOR TE LEZEN VOORDAT DE KOOKPLAAT GEBRUIKT WORDT. BEWAAR EVENEENS DE REEKS BIJGELEVERDE STRAALPIJPEN. DE INSTALLATIE MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL, EN DOOR DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN TE RESPECTEREN. DIT TOESTEL IS BESTEMD VOOR HUISHOUDELIJK GEBRUIK EN IS CONFORM DE EEG-RICHTLIJNEN DIE ACTUEEL VAN KRACHT ZIJN. HET TOESTEL WERD GEBOUWD VOOR DE VOLGENDE FUNCTIE: HET BEREIDEN EN VERWARMEN VAN VOEDSEL; ELK ANDER GEBRUIK DIENT ALS ONEIGENLIJK TE WORDEN BESCHOUWD. DE FABRIKANT KAN NIET AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR ANDERE DAN DE VERMELDE GEBRUIKSTOEPASSINGEN.
WANNEER HET TOESTEL IN BOTEN OF CARAVANS GEÏNSTALLEERD WORDT, MAG HET NIET GEBRUIKT WORDEN OM DE OMGEVINGEN TE VERWARMEN.
GEBRUIK DIT TOESTEL NOOIT VOOR DE VERWARMING VAN DE WONING.
DIT TOESTEL IS VOORZIEN VAN HET MERKTEKEN VOLGENS DE EUROPESE RICHTLIJN 2002/96/EG IN VERBAND MET ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE TOESTELLEN (WASTE ELECTRICAL AND ELECTRONIC EQUIPMENT - WEEE). DEZE RICHTLIJN BEPAALT DE NORMEN VOOR HET INZAMELEN EN RECYCLEREN VAN AFGEDANKTE TOESTELLEN, EN GELDT VOOR HET VOLLEDIGE GRONDGEBIED VAN DE EUROPESE UNIE.
VOORDAT U HET TOESTEL IN WERKING STELT, MOET U VERPLICHT ALLE BESCHERMENDE FOLIES VAN HET TOESTEL VERWIJDEREN.
ER WORDT AANBEVOLEN OM VOOR ELKE HANDELING SPECIALE THERMISCHE HANDSCHOENEN TE DRAGEN.
GEBRUIK ABSOLUUT GEEN STALEN SPONZEN OF SCHERPE KRABBERS ZODAT DE VLAKKEN NIET WORDEN BESCHADIGD. GEBRUIK NORMALE EN NIET-SCHURENDE PRODUCTEN, EN EVENTUEEL HOUTEN OF PLASTIC KEUKENGEREI. SPOEL ZORGVULDIG, EN DROOG MET EEN ZACHTE DOEK OF EEN DOEK IN MICROFIBER.
LAAT HET TOESTEL NIET ONBEWAAKT ACHTER TIJDENS BEREIDINGEN WAAR VETTEN EN OLIES KUNNEN VRIJKOMEN. DE VETTEN EN DE OLIES KUNNEN VLAM VATTEN.
73
Algemene waarschuwingen
CONTROLEER NA ELK GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT STEEDS OF DE BEDIENINGSKNOPPEN IN POSITIE (UIT) STAAN.
PLAATS NOOIT PANNEN DIE GEEN PERFECT EFFEN EN REGELMATIGE BODEM HEBBEN OP DE ROOSTERS VAN DE KOOKPLAAT.
GEBRUIK GEEN RECIPIËNTEN DIE GROTER ZIJN DAN DE BUITENOMTREK VAN DE KOOKPLAAT.
74
Algemene waarschuwingen
2. WAARSCHUWINGEN BETREFFENDE DE VEILIGHEID
RAADPLEEG DE AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE VOOR DE VEILIGHEIDSNORMEN VOOR ELEKTRISCHE TOESTELLEN OF TOESTELLEN OP GAS, EN VOOR DE VENTILATIEFUNCTIES. IN HET BELANG VAN UW VEILIGHEID WERD BIJ WET BEPAALD DAT DE INSTALLATIE EN DE ASSISTENTIE VAN ALLE ELEKTRISCHE TOESTELLEN MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR BEVOEGD PERSONEEL, MET INACHTNEMING VAN DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN. ONZE ERKENDE INSTALLATEURS GARANDEREN HET BESTE RESULTAAT. ELEKTRISCHE OF GASAPPARATEN MOETEN STEEDS DOOR EXPERTS WORDEN LOSGEKOPPELD.
CONTROLEER VOORDAT HET TOESTEL AANGESLOTEN WORDT OP HET STROOMNET OF DE GEGEVENS DIE AANGEDUID WORDEN OP HET PLAATJE OVEREENKOMEN MET DIEGENE VAN HET STROOMNET ZELF.
DE IDENTIFICATIEPLAAT MET DE TECHNISCHE GEGEVENS, HET SERIENUMMER EN DE MERKING IS ZICHTBAAR ONDER DE BESCHERMING GEPLAATST.
HET PLAATJE OP DE BEHUIZING MAG NOOIT VERWIJDERD WORDEN.
VÒÒR HET AANSLUITEN VAN HET APPARAAT, ZICH ALTIJD ERVAN VERZEKEREN DAT HET OP HETZELFDE SOORT GAS AFGESTEMD IS DAT HET ZAL VOEDEN. KONTROLEER DAAROM HET PLAATJE ONDER AAN HET KAP.
VOORDAT DE HANDELINGEN VAN DE INSTALLATIE / ONDERHOUD UITGEVOERD WORDEN, MOET GECONTROLEERD WORDEN OF HET TOESTEL NIET VAN STROOM WORDT VOORZIEN.
DE STEKKER DIE AANGESLOTEN MOET WORDEN OP DE STROOMKABEL EN HET RELATIEVE STOPCONTACT MOETEN VAN HETZELFDE TYPE EN CONFORM DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN ZIJN. HET STOPCONTACT MOET BEREIKBAAR BLIJVEN NA INBOUW VAN HET TOESTEL. TREK NOOIT AAN DE KABEL OM DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE VERWIJDEREN.
ALS DE STROOMKABEL BESCHADIGD IS, MOET ONMIDDELLIJK DE TECHNISCHE ASSISTENTIEDIENST GECONTACTEERD WORDEN DIE VOOR DE VERVANGING VAN DE KABEL ZAL ZORGEN.
DE AARDING MOET VERPLICHT AANGEBRACHT WORDEN VOLGENS DE VOORZIENE VEILIGHEIDSNORMEN VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE.
VOER ONMIDDELLIJK NA DE INSTALLATIE EEN KORTE KEURING VAN HET TOESTEL UIT, VOLGENS DE AANWIJZINGEN DIE VERDER WORDEN AANGEDUID. ALS HET TOESTEL NIET WERKT, MOET HET LOSGEKOPPELD WORDEN VAN HET ELEKTRICITEITSNET EN MOET U HET DICHTSTBIJZIJNDE TECHNISCHE ASSISTENTICENTRUM CONTACTEREN. PROBEER NOOIT OM HET TOESTEL ZELF TE HERSTELLEN.
HET TOESTEL WORDT TIJDENS HET GEBRUIK ZEER HEET. LET OP DAT U DE WARMTE-ELEMENTEN NIET AANRAAKT.
75
Algemene waarschuwingen
DIT TOESTEL MAG NIET WORDEN GEBRUIKT DOOR PERSONEN (KINDEREN INBEGREPEN) MET VERMINDERDE FYSISCHE OF PSYCHISCHE VERMOGENS, OF DOOR PERSONEN DIE GEEN ERVARING HEBBEN MET HET GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE APPARATUUR, TENZIJ DIT GEBEURT ONDER TOEZICHT OF INSTRUCTIE VAN VOLWASSENEN DIE VOOR HUN VEILIGHEID INSTAAN.
HOU KINDEREN UIT DE BUURT VAN HET TOESTEL WANNEER HET AANGESCHAKELD IS, EN LAAT ZE ER NIET MEE SPELEN.
PLAATS GEEN METALEN EN PUNTIGE VOORWERPEN (BESTEK OF GEREEDSCHAPPEN) IN DE SPLETEN VAN HET TOESTEL.
GEBRUIK GEEN STOOMSTRAAL OM HET TOESTEL TE REINIGEN. DE STOOM ZOU DE ELEKTRISCHE DELEN KUNNEN BEREIKEN, ZODAT DEZE BESCHADIGD KUNNEN WORDEN EN KORTSLUITING KUNNEN VEROORZAKEN.
VOER GEEN WIJZIGINGEN AAN DIT TOESTEL UIT.
GEBRUIK GEEN SPUITBUSSEN NABIJ HET TOESTEL WANNEER HET IN WERKING IS. GEBRUIK GEEN SPUITBUSSEN WANNEER HET TOESTEL NOG WARM IS.
De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden voor letsels aan personen of materiële schade als gevolg van het niet in acht nemen van deze voorschriften, of door het onklaar maken van zelfs maar een enkel onderdeel van het toestel of door het gebruik van niet-originele reserveonderdelen.
76
Avvertenze per lo smaltimento
3. ZORG VOOR HET MILIEU
3.1 Onze zorg voor het milieu
Aldus de Richtlijnen 2002/95/EG, 2002/96/EG, 2003/108/EG in verband met de beperking van het gebruik van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische toestellen, en ook de verwerking van afval. Het symbool van de doorkruiste vuilbak, aangebracht op de apparatuur, duidt aan dat het product op het einde van zijn gebruiksduur afzonderlijk verzameld moet worden. De gebruiker moet dus de apparatuur op het einde van de gebruiksduur toekennen aan geschikte centra voor de gescheiden inzameling van elektrisch en elektronisch afval, of overhandigen aan de verkoper wanneer een nieuw overeenkomstig toestel wordt gekocht. Een gepaste gescheiden afvalinzameling voor de volgende recyclage van de apparatuur en voor de behandeling en de ecologisch compatibele verwerking, draagt bij tot het vermijden van mogelijke negatieve gevolgen voor het milieu en voor de gezondheid, en bevordert het recycleren van het materiaal waarvan de apparatuur gemaakt is. Wanneer de gebruiker het product illegaal verwerkt, zullen administratieve sancties getroffen worden.
Het product bevat geen delen die als gevaarlijk voor de gezondheid en het milieu worden beschouwd, conform de actuele Europese Richtlijnen.
3.2 Uw zorg voor het milieu
Voor het verpakken van onze producten worden niet-vervuilende materialen gebruikt die het milieu niet belasten, en die recycleerbaar zijn. Wij verzoeken om hieraan mee te werken, en om te zorgen voor een correcte verwerking van de verpakking. Vraag bij uw verkoper of bij de bevoegde diensten naar de adressen van afvalverwerkings- en recyclagecentra.
Gooi de verpakking, of delen ervan, niet zomaar weg. Deze kunnen voor kinderen gevaar op verstikking vormen; vooral plastic zakken zijn gevaarlijk.
Ook uw oude toestel moet correct verwerkt worden. Belangrijk: lever het toestel in bij de plaatselijke dienst of zaak die verantwoordelijk is voor de inzameling van afgedankte huishoudtoestellen. Met een correcte verwerking kunnen kostbare materialen gerecupereerd worden. Voordat u het toestel weggooit, is het belangrijk dat u de deuren verwijdert en de werkvlakken niet verwijdert; dit om te vermijden dat kinderen zich al spelend in
de oven zouden kunnen opsluiten. Bovendien moet de stroomkabel doorgesneden worden en samen met de stekker verwijderd worden.
77
Instructies voor de gebruiker
4. BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGEN
4.1 De bedieningszone
Alle bedieningen en de controlemechanismen van de plaat bevinden zich vooraan in het midden.
ZONE VAN DE BEDIENINGEN
BESCHRIJVING VAN DE DRAAIKNOP
De aanschakeling van de vlam gebeurt wanneer de draaiknop ingedrukt en tegelijkertijd in tegenwijzerszin op het symbool
naar de maximum vlam gedraaid wordt . Om de vlam te regelen, moet de knop in de zone tussen het maximum en het minimum gedraaid worden. Voor het uitschakelen van de brander moet u de knop weer op
positie nul bij het symbool plaatsen.
78
Instructies voor de gebruiker
5. HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT
Controleer of de bevestigende plaatjes, de branders, de vlamverdelende kronen en de roosters correct gemonteerd zijn. De tappen A van de vlamverdelers moeten in de uitsparingen B van de brander geplaatst worden. De 2 gaatjes in de brander worden aangebracht aan de ontsteking en de thermokoppeling op de plaat.
5.1 Plaatsing van de roosters
De roosters worden niet op de plaat gemonteerd geleverd. Om elk rooster correct op de relatieve brander te plaatsen, moeten de onderstaande aanwijzingen gevolgd worden:
Elk rooster moet op de overeenkomstige brander geplaatst worden zodat de correcte werking gegarandeerd wordt. Let vooral op voor de associatie van de verschillende centrale diameters van de roosters met de vlamverdelers.
Op het uiteinde van de pootjes van de roosters zijn siliconrubbertjes aanwezig die een gaatje hebben, en die op het relatieve bevestiginspinnetje van de plaat moeten gecentreerd worden.
Om het rooster te plaatsen, moeten eerst en vooral de bevestigingspinnetjes (1) e (2) gecentreerd worden, en moet het daarna omlaag geplaatst worden tot het rooster de kookplaat raakt. De pootjes van de roosters moeten na de plaatsing alleszins op de kookplaat rusten.
79
Instructies voor de gebruiker
Controleer of de roosters gecentreerd zijn op de respectievelijke branders zonder dat deze laatsten opgehoffen of geheld zijn; in dat geval moet de plaatsing herhaald worden.
FOUT FOUT CORRECT
5.2 Aanschakeling van de branders met veiligheidsmechanisme
Het toestel is voorzien van een elektronisch ontstekingsmechanisme. Het is voldoende om op de knop te drukken en hem tegelijkertijd in tegenwijzerszin te draaien op het
symbool van de minimum vlam
knop voor ongeveer 2 seconden ingedrukt zodat de vlam aanblijft, en om het veiligheidsmechanisme in te schakelen. Het kan zijn dat de brander uitgaat wanneer de knop losgelaten wordt. In dit geval moet de handeling herhaald worden, en moet de knop dus langer ingedrukt gehouden worden.
Als de branders toevallig uitgaan, grijpt na ongeveer 20 seconden een veiligheidsmechanisme in dat de levering van het gas blokkeert, ook al staat de kraan open.
, tot de brander wordt aangeschakeld. Hou de
80
5.3 Praktisch advies voor het gebruik van de branders
Voor een optimaal rendement van de branders en een minimaal gasverbruik moeten recipiënten gebruikt worden met een platte bodem en met een deksel, die geschikt zijn voor de brander (raadpleeg de paragraaf “5,5 Diameter van de recipiënten”).
Om brandwonden te vermijden en schade aan de kookplaat te voorkomen, moeten tijdens de bereiding alle recipiënten en vleesroosters binnen de omtrek van de kookplaat blijven, en moet een minimum afstand van 5-7 cm van de knoppen gehouden worden.
Wanneer de vlam toevallig uitgaat, moet de bedieningsknop gesloten worden en minstens 1 minuut gewacht worden voordat een nieuwe aanschakeling geprobeerd wordt.
Instructies voor de gebruiker
5.4 Diameter van de recipiënten
BRANDERS
1 Hulpbrander 2 Halfsnelle brander 3 Snelle brander 4 Grote snelle brander
• Gebruik geen vleesroosters of platen voor de bereiding of de verwarming van voedsel op de zeer snelle brander / brander met driedubbele vlamverdeler;
• Plaats tijdens de werking geen zilverpapier onder de branders
• Er wordt afgeraden om potten in aardewerk of speksteen te gebruiken om voedsel te bereiden of te verwarmen
Ø min. en max. (in cm)
7-18 10-24 18-24 20-26
81
Instructies voor de gebruiker
6. REINIGING EN ONDERHOUD
Vóór elke handeling moet de stroomtoevoer van het toestel uitgeschakeld worden.
6.1 Reiniging van de kookplaat
Om de kookplaat in goede staat te houden, moet ze na elk gebruik gereinigd worden nadat ze afgekoeld is.
6.1.1 Gewone dagelijkse reiniging
Gebruik voor het reinigen en bewaren van de glazen en stalen oppervlakken steeds en uitsluitend specifieke producten, die geen schurende of zure stoffen op chloorbasis bevatten. Gebruiksaanwijzing: giet het product op een vochtige doek en wrijf het over het oppervlak, spoel zorgvuldig, en droog met een zachte doek of met een doek in microfiber.
6.1.2 Voedselvlekken of -resten
Gebruik absoluut geen metalen sponzen of scherpe krabbers, zodat de oppervlakken niet worden beschadigd. Gebruik normale en niet-schurende producten voor staal, en eventueel houten of plastic gereedschappen. Voor gewoon vuil, kalkvlekken en kringen raden we het gebruik van Crema Inox aan met een microfiberdoek. Gebruik voor hardnekkig, ingebakken vuil Puliforno met een microfiberdoek. Spoel zorgvuldig, en droog met een zachte doek of met een doek in microfiber.
82
Instructies voor de gebruiker
6.2 Reiniging van de onderdelen
6.2.1 De knoppen
De knoppen moeten gereinigd worden met een zachte doek, met lauw water, en moeten daarna goed gedroogd worden. Voor gemakkelijker schoonmaken, kunnen ze makkelijk omhoog worden getrokken.
Gebruik voor de reiniging van de knoppen geen agressieve producten die alcohol bevatten of producten voor de reiniging van staal en van glas, omdat dit permanente schade kan veroorzaken.
6.2.2 De roosters
Gebruik voor gewoon vuil een vochtige microfiberdoek, voor hardnekkig vuil laat u een sopje van afwasmiddel en heet water inwerken. Veeg het daarna schoon met een sponsje "scotch bright" of een metalen borsteltje, spoel na en droog met een microfiberdoek en plaats ze opnieuw op de kookplaat. AANDACHT: niet wassen in een afwasmachine.
6.2.3 De vlamverdelers
De vlamverdelers kunnen worden verwijderd. Reinig ze met warm water en een niet-schurend reinigingsmiddel, en verwijder alle afzettingen. Gebruik voor de verwijdering van hardnekkig, ingebakken vuil Puliforno met een sponsje "scotch bright". Gebruik voor minder hardnekkig vuil en om op te poetsen Crema Inox met een microfiberdoek. Zorg ervoor dat ze volledig droog zijn en zet ze dan opnieuw en op de juiste manier op de juiste plaats (zie hoofdstuk "5. Gebruik van de kookplaat").
6.2.4 De vonkonststekers en de thermokoppels
Voor een goede werking van de vonkontstekers en de thermokoppels moeten deze steeds rein gehouden worden. Controleer ze regelmatig, en reinig ze indien nodig met een vochtige doek. Eventuele droge resten moeten verwijderd worden met een houten tandenstoker of met een naald.
83
Instructies voor de installateur
7. PLAATSING IN HET WERKBLAD
De volgende ingreep vergt metsel- en/of timmerwerk, en moet dus uitgevoerd worden door een bevoegd technicus. De installatie is mogelijk op structuren van verschillende materialen, zoals metselwerk, metaal, massief hout en met plastic gelamineerd hout, als het maar hittebestendig is (T 90°C).
7.1 Bevestiging op de steunende structuur
Maak een opening in het bovenblad van het meubel met de afmetingen die op de afbeelding worden vermeld, en houd daarbij een minimum afstand tot de achterrand van 50 mm. Dit apparaat kan tegen wanden geplaatst worden die hoger zijn dan het werkblad, op voorwaarde dat de afstand "X" behouden wordt die op de figuur wordt aangeduid, om beschadigingen door oververhitting te vermijden. Controleer of de vuren van de fornuizen een minimum afstand tot een eventuele verticale plank erboven hebben van 750 mm.
84
Gebruik voor de reiniging van de knoppen geen agressieve producten die alcohol bevatten of producten voor de reiniging van staal en van glas, omdat dit permanente schade kan veroorzaken.
Bij installatie op een open onderkast met deurtjes moet in ieder geval onder de kookplaat een scheidingspaneel worden geplaatst. Bewaar een minimale afstand van 10 mm tussen de onderkant van het toestel en het oppervlak van het scheidingspaneel, dat bovendien makkelijk verwijderbaar moet zijn om voldoende toegang te laten in geval technische assistentie noodzakelijk is.
Instructies voor de installateur
Plaats zorgvuldig de bijgeleverde isolerende pakking op de externe omtrek van het gat dat gemaakt werd in het bovenblad zoals wordt getoond in de onderstaande tekeningen, en zorg ervoor dat het goed hecht door er op te drukken met uw vingers. Raadpleeg de afmetingen aangegeven op de figuur afhankelijk van het model van plaat die u gaat installeren. Hou er rekening mee dat bij beide modellen de lange achterzijde moet grenzen aan het gat. Maak de kookplaat vast aan het werkblad met de bijgeleverde flenzen A. Snij de rand B van de pakking die te veel is zorgvuldig af. De afmetingen op de volgende tekening hebben betrekking op het gat aan de binnenkant van de pakking.
In de figuur hiernaast worden de exacte gaten aangeduid die gebruikt moeten worden om de plaat correct op het werkblad te bevestigen.
IBELANGRIJK: Wanneer de kookplaat boven een oven wordt geïnstalleerd, moet deze laatste voorzien worden van een ventilator voor de koeling.
85
Instructies voor de installateur
8. ELEKTRISCHE AANSLUITING
Controleer of het voltage en de afmetingen van de stroomtoevoerlijn overeenstemmen met de kenmerken die aangeduid worden op de plaat die zich onder de carter van het toestel bevindt. Dit plaatje mag in geen geval worden verwijderd. De stekker van de stroomkabel en het stopcontact moeten van hetzelfde type en conform de van kracht zijnde normen betreffende de elektrische installaties zijn. Controleer of de stroomtoevoerlijn voorzien is van een geschikte aarding.
Doe de stroomkabel achteraan het meubel passeren, en let op dat hij niet in contact komt met de onderste carter van de kookplaat of met een eventuele daaronder ingebouwde oven.
Wanneer een vaste aansluiting gebruikt wordt, moet op de toevoerlijn van het toestel een omnipolair onderbrekingsmechanisme aanwezig zijn met openingsafstand van de contacten die gelijk of groter is dan 3 mm, op een positie die makkelijk bereikbaar is en die zich nabij het toestel bevindt. Vermijd het gebruik van adapters, reducties of aftakkingen.
In geval de stroomkabel wordt vervangen, mag de doorsnede van de draden van de nieuwe kabel niet kleiner zijn dan 0.75 mm2 (kabel van 3 x 0.75), door er mee rekening te houden dat het uiteinde dat op de oven moet aangesloten worden een aardedraad moet hebben (geel-groen) die
minstens 20 mm langer is. Gebruik uitsluitend een kabel van het type H05V2V2­F of gelijkaardig en die bestand is tegen een maximumtemperatuur van 90°C. De vervanging moet uitgevoerd worden door een bevoegd technicus, die de aansluiting op het net moet uitvoeren volgens het onderstaande schema.
86
L = bruin N = blauw
= geel-groen
De vervanging van de stroomkabel moet uitgevoerd worden door personeel van een erkend assistentiecentrum, zodat eender welk risico vermeden wordt.
De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor persoonlijke letsels of materiële schade als gevolg van het niet in acht nemen van die voorschriften of door het onklaar maken van een afzonderlijk deel van het toestel.
Instructies voor de installateur
9. GASAANSLUITING
Als het toestel geïnstalleerd wordt op een oven moet vermeden worden dat de gasleiding achteraan de oven passeert, zodat oververhittingen worden vermijden. De aansluiting op het gasnet kan uitgevoerd worden met een vaste koperen buis of met een flexibele stalen buis op een rechte wand, en volgens de voorschriften die aangeduid worden door de van kracht zijnde norm. Om de aansluiting te vergemakkelijken kan de verbinding A op het achterste deel van het toestel zijdelings gericht worden; los de zeskantmoer B, draai de verbinding A in de gewenste positie, en draai de zeskantmoer B weer vast (de dichting wordt verzekerd door een rubberen pakking). Controleer na de handeling of de dichting perfect is, door gebruik te maken van een zeepoplossing maar nooit met een vlam. De kookplaat werd gekeurd voor methaan G20 (2H) aan een druk van 20 mbar. Raadpleeg voor de voeding met andere gastypes het hoofdstuk “5. AANPASSING AAN DE VERSCHILLENDE GASTYPES”. De toevoerverbinding van het gas heeft een schroefdraad ½” gas extern (ISO 228-1).
Aansluiting met een vaste koperen buis: De aansluiting op het gasnet moet zodanig uitgevoerd worden dat op het toestel geen belastingen veroorzaakt worden. De aansluiting kan uitgevoerd worden op een adaptergroep D met dubbelkegel, door steeds de bijgeleverde pakking C te plaatsen.
Aansluiting met een flexibele stalen buis: Gebruik enkel buizen in roestvrij staal op de rechte wand conform de van kracht zijnde norm, door steeds de bijgeleverde pakking C te plaatsen tussen de verbinding A en de flexibele buis E.
De aansluiting moet zodanig uitgevoerd worden dat de lengte van de leiding niet langer is dan 2 meter bij maximale uitrekking; controleer dat de leidingen niet in aanraking komen met bewegende delen of verpletterd worden.
87
Instructies voor de installateur
9.1 Aansluiting op vloeibaar gas
Gebruik een drukregelaar en realiseer de aansluiting op de gasfles volgens de voorschriften die bepaald worden door de van kracht zijnde normen. Controleer of de druktoevoer de waarden respecteert die worden aangeduid in de tabel in de paragraaf “10.3 Tabellen met eigenschappen van branders en straalpijpen”.
9.2 Ventilatie van de ruimte
Het toestel mag enkel in permanent geventileerde ruimten worden geïnstalleerd, zoals voorzien wordt door de van kracht zijnde normen. In de ruimte waar het toestel geïnstalleerd is, moet een voldoende luchttoevoer aanwezig zijn die nodig is voor de regelmatige gasverbranding en de luchtverversing van de ruimte zelf. De luchtinlaatopeningen, die beschermd worden door roosters, moeten afmetingen conform de van kracht zijnde normen hebben, en moeten zodanig geplaatst zijn dat ze niet, ook niet gedeeeltelijk, verstopt worden. De ruimte moet goed geventileerd worden zodat de hitte en de vochtigheid geëlimineerd worden die geproduceerd worden door de bereidingen: vooral nadat het toestel voor lange tijd niet gebruikt werd, wordt aanbevolen om een venster te openen of om de snelheid van eventuele ventilatoren te verhogen.
9.3 Afvoer van de verbrandingsproducten
88
De afvoer van de verbrandingsproducten kan verzekerd worden door middel van een afzuigkap die verbonden is met een rookkanaal met een efficiënte trek of met een geforceerde afzuiging. Een efficiënt afzuigsysteem moet zorgvuldig ontworpen worden door een bevoegde specialist, en moet uitgevoerd worden door de posities en de afstanden te respecteren die voorzien worden door de normen. Na de handeling moet de installateur een conformiteitscertificaat afgeven.
Instructies voor de installateur
10. AANPASSING AAN DE VERSCHILLENDE GASTYPES
Voordat de volgende handelingen uitgevoerd worden, moet de stroomtoevoer naar het toestel uitgeschakeld worden
De kookplaat werd gekeurd voor methaan G20 (2H) aan een druk van 20 mbar. Wanneer andere gastypes worden gebruikt, moeten de straalpijpen op de branders vervangen worden en moet de primaire lucht geregeld worden. Voor de vervanging van de straalpijpen en de regeling van de branders moet het vlak verwijderd worden zoals beschreven wordt in de volgende paragraaf.
10.1 Verwijdering van het vlak
Verwijder alle onderdelen van de brander door de numerieke sequentie te respecteren die aangeduid wordt in de onderstaande afbeeldingen:
• Verwijder alle draaiknoppen (1) door ze omhoog te trekken (Afb. 1);
• Verwijder alle roosters (2) door ze omhoog te trekken;
• Verwijder alle onderdelen van de branders van de plaat (3 - 4);
• Draai de 10 schroeven (5) los die de ringen (6) bevestigen aan de branderhouders; verwijder voor deze handeling de onderstaande pakking (7);
• Nadat alle hierboven beschreven onderdelen verwijderd werden, moet het vlak opgehoffen worden om toegang te hebben tot de branders en de gaskraantjes (Afb. 2)
Afb. 1
Afb. 2
89
Instructies voor de installateur
10.2 Vervanging van de straalpijpen van de kookplaat
Los de regelschroef C en duw de luchtregelaar D helemaal in. Verwijder met behulp van een sleutel van 7 mm de straalpijp E, en vervang deze met een geschikte straalpijp door de aanwijzingen te volgen die aangeduid worden in de referentietabellen voor het te gebruiken gas. Het aanhaalkoppel van de straalpijp mag niet meer dan 3 Nm bedragen. Regel de lucht door middel van de regelaar D tot de afstand “X” wordt verkregen die aangeduid wordt in de tabel in de paragraaf “10.4 Regeling van de primaire lucht”. Blokkeer de regelaar D door de schroef C vast te draaien.
90
Instructies voor de installateur
10.3 Tabel met kenmerken van de branders en de straalpijpen
Nominaal
Brander
Hulpbrander 1.05 42 400 76 75 Halfsnelle brander 1.7 54 500 120 118 Snelle brander
Medium Snelle brander
Groot
Brander
Hulpbrander 1.05 76 400 Halfsnelle brander 1.7 95 500 Snelle brander
Medium Snelle brander
Groot
thermisch
verbruik
(kW)
Diameter straalpijp
1/100 mm
2.6 67 750 189 186
3.5 76 1050 247 243
Nominaal
thermisch
verbruik
(kW)
Diameter straalpijp
2.6 117 750
3.5 135 1050
Vloeibaar gas - G30/G31 50 mbar
Beperkt verbruik
(W)
Methaan - G20 20 mbar
1/100 mm
Ver bruik g/h G30
Beperkt verbruik
(W)
Ver br uik g/h G31
Nominaal
Brander
Hulpbrander 1.05 82 400 Halfsnelle brander 1.7 105 500 Snelle brander
Medium Snelle brander
Groot
thermisch
verbruik
(kW)
Diameter straalpijp
1/100 mm
2.5 126 750
3.5 150 1050
Methaan - G25 20 mbar
Beperkt verbruik
(W)
91
Instructies voor de installateur
Nominaal
Brander
Hulpbrander 1.05 48 400 76 75 Halfsnelle brander 1.65 62 500 120 118 Snelle brander
Medium Snelle brander
Groot
Brander
Hulpbrander 1.05 76 400 Halfsnelle brander 1.7 95 500 Snelle brander
Medium Snelle brander
Groot
thermisch
verbruik
(kW)
Diameter straalpijp
1/100 mm
2.5 76 750 182 179
3.4 87 1050 247 243
Nominaal
thermisch
verbruik
(kW)
2.6 117 750
3.5 135 1050
Vloeibaar gas – G30/G31 28/37 mbar
Beperkt verbruik
(W)
Methaan - G20/G25 20/25 mbar
Diameter straalpijp
1/100 mm
Ver br uik g/h G30
Beperkt verbruik
(W)
Ver br uik g/h G31
92
Instructies voor de installateur
10.4 Regeling van de primaire lucht
Betreffende de afstand “X” in mm.
BRANDER
Hulpbrander 5 1 1 7 1 Halfsnelle
brander Snelle brander
Medium Snelle brander
Groot
Om de branders van uw kookplaat de identificeren, moeten de tekeningen in de paragraaf “10.7 Plaats van de branders op de kookplaat” geraadpleegd worden.
G30/G31
50 mbar
1.5 0.5 1 2 0.5
1 1 0.5 2 1
1 1.5 1 10 1.5
G20
20 mbar
G25
20 mbar
G30/G31
28/37 mbar
G20/25
20/25 mbar
Als, na de regeling van de lucht, de vlam als volgt is (raadpleeg de afbeelding):
moeten de volgende wijzigingen uitgevoerd worden: A: de vlam is "lawaaierig", onstabiel en "komt los" van de brander: de primaire lucht werd teveel geopend. B: De vlam is mat, niet helder of met gele punten, en "omwikkelt" de brander: de primaire lucht werd teveel gesloten. C: De vlam is azuurblauw, helder en stabiel, "komt niet los" en "omwikkelt" de brander niet: de lucht werd correct geregeld.
10.5 Regeling van het minimum voor stadsgas en voor methaan
Plaats de onderdelen weer op de brander en plaats de draaiknoppen op de stangetjes van de kranen. Schakel de brander aan en plaats de knop op de
minimum positie . Verwijder de draaiknop weer, en handel op de
regelschroef in of naast het stangetje van de kraan (afhankelijk van het model) tot een regelmatige minimum vlam wordt verkregen. Monteer de draaiknop weer, en controleer de stabiliteit van de vlam van de brander (als de knop snel van het maximum naar het minimum gedraaid wordt, mag de vlam niet uitgaan).
93
Instructies voor de installateur
914774385/ A
10.6 Regeling van het minimum voor vloeibaar gas
Voor de regeling van het minimum met vloeibaar gas moet de schroef in of naast het stangetje van de kraan (afhankelijk van het model) helemaal in wijzerszin gedraaid worden. De diameters van de by-pass voor elke brander worden aangeduid in de tabel “10.3 Tabel met kenmerken van de branders en de straalpijpen”.
Na de regeling met een ander gas dan hetgene van de keuring moet het etiket op de carter vervangen worden met dat van het nieuwe gas. Het etiket bevindt zich in het zakje met de bijgeleverde straalpijpen.
10.7 Plaats van de branders op de kookplaat
Type van brander
1 Hulpbrander 2 Halfsnelle brander 3 Snelle brander Medium 4 Snelle brander Groot
94
10.8 Smering van de gaskranen
Het kan zijn dat de gaskranen mettertijd moeilijk draaien en geblokkeerd raken. Reinig ze intern en vervang het smeervet.
Deze handeling moet uitgevoerd worden door een gespecialiseerd technicus.
Loading...