Smeg P1640X, P1752XD, P1752X, P1641XD User Manual [nl]

Page 1
Inhoudsopgave
@
1. WAARSCHUWINGEN BIJ GEBRUIK............................................... 78
2. WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID ............................... 80
3. ZORG VOOR HET MILIEU............................................................... 82
4. BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGEN........................................ 83
5. HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT ............................................. 84
6. REINIGING EN ONDERHOUD......................................................... 88
7. PLAATSING VAN HET WERKBLAD ................................................ 90
8. ELEKTRISCHE AANSLUITING ........................................................ 93
9. GASAANSLUITING .......................................................................... 94
10. AANPASSING AAN VERSCHILLENDE GASTYPES....................... 96
DEZE AANWIJZINGEN ZIJN ENKEL GELDIG VOOR DE LANDEN VAN BESTEMMING WAARVAN DE IDENTIFICATIESYMBOLEN AANGEDUID WORDEN OP DE COVER VAN DEZE HANDLEIDING.
AANWIJZINGEN VOOR DE GEBRUIKER: hier vindt u advies betreffende het gebruik, de beschrijving van de bedieningen en de correcte handelingen voor de reiniging en het onderhoud van het toestel.
Surf voor meer informatie over de producten naar www.smeg.com
77
Page 2
Algemene waarschuwingen
1. WAARSCHUWINGEN BIJ GEBRUIK
DEZE HANDLEIDING IS EEN INTEGREREND DEEL VAN HET TOESTEL. ZE MOET INTEGER EN BINNEN HANDBEREIK BEWAARD WORDEN VOOR DE VOLLEDIGE GEBRUIKSDUUR VAN DE KOOKPLAAT. ER WORDT AANGERADEN OM DEZE HANDLEIDING EN ALLE AANDUIDINGEN AANDACHTIG DOOR TE LEZEN VOORDAT DE KOOKPLAAT GEBRUIKT WORDT. BEWAAR EVENEENS DE REEKS BIJGELEVERDE STRAALPIJPEN. DE INSTALLATIE MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL EN DOOR DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN TE RESPECTEREN. DIT TOESTEL IS BESTEMD VOOR HUISHOUDELIJK GEBRUIK, EN IS CONFORM DE EEG-RICHTLIJNEN DIE ACTUEEL VAN KRACHT ZIJN. HET TOESTEL WERD GEBOUWD VOOR DE VOLGENDE FUNCTIE: HET BEREIDEN EN VERWARMEN VAN VOEDSEL; ELK ANDER GEBRUIK DIENT ALS ONEIGENLIJK TE WORDEN BESCHOUWD. DE CONSTRUCTEUR KAN NIET AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR ANDERE DAN DE VERMELDE GEBRUIKSTOEPASSINGEN.
WANNEER HET TOESTEL IN BOTEN OF CARAVANS GEÏNSTALLEERD WORDT, MAG HET NIET GEBRUIKT WORDEN OM DE RUIMTEN TE VERWARMEN.
GEBRUIK DIT TOESTEL NOOIT VOOR VERWARMING VAN DE WONING.
DIT TOESTEL IS VOORZIEN VAN HET MERKTEKEN VOLGENS DE EUROPESE RICHTLIJN 2002/96/EG IN VERBAND MET ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE TOESTELLEN (WASTE ELECTRICAL AND ELECTRONIC EQUIPMENT - WEEE). DEZE RICHTLIJN BEPAALT DE NORMEN VOOR HET INZAMELEN EN RECYCLEREN VAN AFGEDANKTE TOESTELLEN, EN GELDT VOOR HET VOLLEDIGE GRONDGEBIED VAN DE EUROPESE UNIE.
VOORDAT U HET TOESTEL IN WERKING STELT, MOET U VERPLICHT ALLE BESCHERMENDE FOLIES VERWIJDEREN.
78
ER WORDT AANBEVOLEN OM VOOR ELKE HANDELING SPECIALE THERMISCHE HANDSCHOENEN TE DRAGEN.
GEBRUIK ABSOLUUT GEEN STALEN SPONZEN OF SCHERPE KRABBERS ZODAT DE VLAKKEN NIET WORDEN BESCHADIGD. GEBRUIK NORMALE EN NIET-SCHURENDE PRODUCTEN, EN EVENTUEEL HOUTEN OF PLASTIC KEUKENGEREI. SPOEL ZORGVULDIG, EN DROOG MET EEN ZACHTE DOEK OF MET EEN DOEK IN MICROFIBER.
LAAT HET TOESTEL NIET ONBEWAAKT ACHTER TIJDENS BEREIDINGEN WAAR VETTEN EN OLIES KUNNEN VRIJKOMEN. DE VETTEN EN DE OLIES KUNNEN VLAM VATTEN.
Page 3
Algemene waarschuwingen
NA HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT MOET STEEDS GECONTROLEERD WORDEN OF DE BEDIENINGSKNOPPEN ZICH IN DE POSITIE (UIT) BEVINDEN.
PLAATS NOOIT PANNEN DIE GEEN PERFECT EFFEN EN REGELMATIGE BODEM HEBBEN OP DE ROOSTERS VAN DE KOOKPLAAT.
GEBRUIK GEEN RECIPIËNTEN DIE GROTER ZIJN DAN DE BUITENOMTREK VAN HET VLAK.
79
Page 4
Algemene waarschuwingen
2. WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID
RAADPLEEG DE AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE VOOR DE VEILIGHEIDSNORMEN VOOR ELEKTRISCHE TOESTELLEN OF TOESTELLEN OP GAS, EN VOOR DE VENTILATIEFUNCTIES. IN HET BELANG VAN UW VEILIGHEID WERD BIJ WET BEPAALD DAT DE INSTALLATIE EN DE ASSISTENTIE VAN ALLE ELEKTRISCHE TOESTELLEN MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR BEVOEGD PERSONEEL, MET INACHTNEMING VAN DE GELDENDE NORMEN. ONZE ERKENDE INSTALLATEURS GARANDEREN HET BESTE RESULTAAT. ELEKTRISCHE TOESTELLEN OF TOESTELLEN OP GAS MOETEN STEEDS DOOR BEKWAME PERSONEN WORDEN WEGGENOMEN.
CONTROLEER VOORDAT HET TOESTEL AANGESLOTEN WORDT OP HET STROOMNET OF DE GEGEVENS DIE AANGEDUID WORDEN OP DE PLAAT OVEREENKOMEN MET DIEGENE VAN HET STROOMNET ZELF.
DE IDENTIFICATIEPLAAT MET DE TECHNISCHE GEGEVENS, HET SERIENUMMER EN DE MERKING IS ZICHTBAAR ONDER DE BESCHERMING GEPLAATST.
HET PLAATJE OP DE CARTER MAG NIET VERWIJDERD WORDEN.
VOORDAT HET TOESTEL WORDT AANGESLOTEN, MOET GECONTROLEERD WORDEN OF HET GEREGELD IS VOOR HET TYPE VAN GAS DAT ZAL GEBRUIKT WORDEN; RAADPLEEG HET ETIKET DAT ONDER DE CARTER IS AANGEBRACHT.
VOORDAT DE HANDELINGEN VAN DE INSTALLATIE / ONDERHOUD UITGEVOERD WORDEN, MOET GECONTROLEERD WORDEN OF DE STROOM NAAR HET TOESTEL IS UITGESCHAKELD.
DE STEKKER DIE AANGESLOTEN MOET WORDEN OP DE STROOMKABEL EN HET RELATIEVE STOPCONTACT MOETEN VAN HETZELFDE TYPE EN CONFORM DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN ZIJN. HET STOPCONTACT MOET BEREIKBAAR BLIJVEN NA INBOUW VAN HET TOESTEL. TREK NOOIT AAN DE KABEL OM DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE VERWIJDEREN.
ALS DE STROOMKABEL BESCHADIGD IS, MOET ONMIDDELLIJK DE TECHNISCHE ASSISTENTIEDIENST GECONTACTEERD WORDEN DIE VOOR DE VERVANGING VAN DE KABEL ZAL ZORGEN.
80
HET IS VERPLICHT OM EEN AARDING OP HET TOESTEL TE VOORZIEN VOLGENS DE VOORZIENE VEILIGHEIDSNORMEN VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE.
VOER ONMIDDELLIJK NA DE INSTALLATIE EEN KORTE KEURING VAN HET TOESTEL UIT, VOLGENS DE AANWIJZINGEN DIE VERDER WORDEN AANGEDUID. BIJ EEN SLECHTE WERKING MOET HET TOESTEL LOSGEKOPPELD WORDEN VAN HET ELEKTRICITEITSNET, EN MOET U HET DICHTSTBIJZIJNDE TECHNISCHE ASSISTENTICENTRUM CONTACTEREN. PROBEER NOOIT OM HET TOESTEL ZELF TE HERSTELLEN.
TIJDENS HET GEBRUIK WORDT HET TOESTEL ERG HEET. LET ERVOOR OP DAT U DE WARMTE-ELEMENTEN NIET AANRAAKT.
Page 5
Algemene waarschuwingen
DIT TOESTEL MAG NIET GEBRUIKT WORDEN DOOR PERSONEN (KINDEREN INBEGREPEN) MET VERMINDERDE FYSIEKE OF PSYCHISCHE VERMOGENS, OF DOOR PERSONEN DIE GEEN ERVARING HEBBEN MET HET GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE APPARATUUR, TENZIJ DIT GEBEURT ONDER TOEZICHT OF INSTRUCTIE VAN VOLWASSENEN DIE VOOR HUN VEILIGHEID INSTAAN.
HOUD KINDEREN UIT DE BUURT VAN HET TOESTEL WANNEER HET AANGESCHAKELD IS, EN LAAT ZE ER NIET MEE SPELEN.
PLAATS GEEN METALEN EN PUNTIGE VOORWERPEN (BESTEK OF GEREEDSCHAPPEN) IN DE GLEUVEN VAN HET TOESTEL.
GEBRUIK GEEN STOOMSTRAAL OM HET TOESTEL TE REINIGEN. DE STOOM ZOU DE ELEKTRISCHE DELEN KUNNEN BEREIKEN, EN ZE BESCHADIGEN OF KORTSLUITING KUNNEN VEROORZAKEN.
VOER GEEN WIJZIGINGEN AAN DIT TOESTEL UIT.
GEBRUIK GEEN SPUITBUSSEN NABIJ HET TOESTEL WANNEER HET IN WERKING IS. GEBRUIK GEEN SPUITBUSSEN WANNEER HET TOESTEL NOG WARM IS.
De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor letsels aan personen of materiële schade als gevolg van het niet in acht nemen van deze voorschriften, of door het onklaar maken van zelfs maar een enkel onderdeel van het toestel en door het gebruik van niet-originele reserveonderdelen.
81
Page 6
Waarschuwingen voor de
afvalverwerking
3. ZORG VOOR HET MILIEU
3.1 Onze zorg voor het milieu
Aldus de Richtlijnen 2002/95/EG, 2002/96/EG, 2003/108/EG in verband met de beperking van het gebruik van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische toestellen, en ook de verwerking van afval: Het symbool van de doorkruiste vuilbak, aangebracht op de apparatuur, duidt aan dat het product op het einde van zijn gebruiksduur gescheiden ingezameld moet worden. De gebruiker moet de apparatuur dus op het einde van de gebruiksduur toekennen aan geschikte centra voor de gescheiden inzameling van elektrisch en elektronisch afval, of overhandigen aan de verkoper wanneer een nieuw overeenkomstig toestel wordt gekocht. Een gepaste gescheiden afvalinzameling voor de volgende recyclage van de apparatuur en voor de behandeling en de ecologisch compatibele verwerking draagt bij tot het vermijden van mogelijke negatieve gevolgen voor het milieu en voor de gezondheid, en bevordert het recycleren van het materiaal waarvan de apparatuur gemaakt is. Wanneer de gebruiker het product illegaal verwerkt, zullen administratieve sancties getroffen worden.
Het product bevat geen dusdanige hoeveelheden van stoffen die als gevaarlijk voor de gezondheid en het milieu worden beschouwd, conform de actuele Europese Richtlijnen.
82
3.2 Uw zorg voor het milieu
Voor het verpakken van onze producten worden niet-vervuilende materialen gebruikt die het milieu niet schaden, en die recycleerbaar zijn. We verzoeken u om hieraan mee te werken en de verpakking correct te verwerken. Vraag bij uw verkoper of bij de bevoegde diensten naar de adressen van inzamel-, afvalverwerkings- en recyclagecentra.
Laat de verpakking, of delen ervan, niet onbewaakt achter. Deze kunnen voor kinderen gevaar op verstikking vormen; vooral plastic zakken zijn gevaarlijk.
Ook uw oude toestel moet correct verwerkt worden. Belangrijk: lever het toestel in bij de plaatselijke dienst of zaak die verantwoordelijk is voor de inzameling van afgedankte huishoudtoestellen. Met een correcte verwerking kunnen kostbare materialen gerecupereerd worden. Voordat u het toestel weggooit, is het belangrijk dat u de deuren verwijdert en de werkvlakken niet verwijdert; dit om te vermijden dat kinderen zich al spelend in
de oven zouden kunnen opsluiten. Bovendien moet de stroomkabel doorgesneden worden en samen met de stekker verwijderd worden.
Page 7
Aanwijzingen voor de gebruiker
4. BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGEN
4.1 Zone van de bedieningen
Alle bedieningen en de controlemechanismen van de plaat bevinden zich op het frontpaneel.
ZONE VAN DE BEDIENINGEN
Kookplaat met 4 vuren
Kookplaat met 5 vuren
BESCHRIJVING VAN DE DRAAIKNOP
Om de vlam in te schakelen, moet de knop ingedrukt en linksom gedraaid worden tussen het symbool van de
maximum vlam en het symbool van de minimum
vlam . Om de vlam te regelen, moet de knop in de
zone tussen het maximum en het minimum gedraaid worden. Om de brander uit te schakelen, moet
u de knop weer op positie plaatsen.
PLAATS VAN DE BRANDERS EN BESCHRIJVING VAN DE SYMBOLEN
Kookplaat met 5 vuren
Vooraan brander links
Achteraan brander links
Kookplaat met 4 vuren
Brander Links
Brander Rechts
Centrale brander extern
Centrale brander intern
Centrale brander achteraan
Centrale brander vooraan
Vooraan brander rechts
Achteraan brander rechts
83
Page 8
Aanwijzingen voor de gebruiker
5. HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT
Controleer of de branders, de vlamverdelers en de roosters correct gemonteerd zijn. De vonkontstekers en de thermokoppels B, aanwezig op de plaat, moeten in de openingen A in de vlamverdelers gestopt worden.
5.1 Plaatsing van de roosters
De roosters worden niet op de plaat gemonteerd geleverd. Hieronder worden de beschikbare types van roosters aangeduid.
84
Zijdelingse roosters (5 vuren) Centrale rooster (5 vuren)
Rooster links/rechts (4 vuren)
Page 9
Aanwijzingen voor de gebruiker
Om elk rooster correct op de relatieve brander te plaatsen, moeten de aanwijzingen gevolgd worden:
Kookplaat met 5 vuren
Positioneer de zijdelingse roosters
zoals wordt aangeduid op de
afbeelding.
Kookplaat met 4 vuren
Positioneer de roosters zoals wordt
aangeduid op de afbeelding.
Op het uiteinde van de voetjes van de roosters zijn siliconrubbertjes aanwezig die een gaatje hebben, en die op het relatieve bevestigingspinnetje van de plaat moeten gecentreerd worden.
Controleer of de roosters gecentreerd zijn op de respectievelijke branders zonder dat deze laatsten opgeheven of geheld zijn; in dat geval moet de positionering herhaald worden.
Positioneer daarna het centrale rooster
tegen de zijdelingse roosters.
Als een onstabiliteit van een pan opgemerkt wordt, moet gecontroleerd worden of de roosters niet fout geplaatst werden.
85
Page 10
Aanwijzingen voor de gebruiker
5.2 Aanschakeling van de branders met veiligheidsmechanisme
Voor elke draaiknop wordt de geassocieerde brander aangeduid (het voorbeeld hiernaast toont de brander vooraan links). Het toestel is voorzien van een elektronisch ontstekingsmechanisme. Het is voldoende om op de knop te drukken en hem in tegenwijzerszin te draaien op het symbool van de minimum vlam, tot de brander wordt ingeschakeld. Hou de knop ongeveer 2 seconden ingedrukt zodat de vlam aanblijft, en om het veiligheidsmechanisme in te schakelen. Het kan zijn dat de brander uitgaat wanneer de knop wordt losgelaten. In dit geval moet de handeling herhaald worden, en moet de knop dus langer ingedrukt gehouden worden.
(enkel op de voorziene modellen) De brander met dubbele vlamverdeler
wordt gevormd door een hulpbrander en een snelle brander; hij wordt bediend met twee verschillende knoppen waarmee de vuren, afhankelijk van de behoefte, samen of afzonderlijk gebruikt kunnen worden.
Als de branders, bij de modellen met kleppen, toevallig uitgaan grijpt na ongeveer 20 seconden een veiligheidsmechanisme in dat de levering van het gas blokkeert, ook al staat de kraan open. In dit geval moet de knop in de positie OFF geplaatst worden, en moet minstens 60 seconden gewacht worden voor de volgende poging.
86
5.3 Praktisch advies voor het gebruik van de branders
Voor een optimaal rendement van de branders en een minimaal gasverbruik moeten recipiënten gebruikt worden met een platte bodem en met een deksel, die geschikt zijn voor de brander (raadpleeg de paragraaf “5.2 Aanschakeling van de branders met veiligheidsmechanisme”).
Om brandwonden te vermijden of schade aan het werkblad en de glazen bedekking (waar voorzien) te voorkomen, moeten tijdens de bereiding alle recipiënten en vleesroosters binnen de omtrek van de kookplaat blijven, en moet een minimum afstand van 3-4 cm van de knoppen gehouden worden.
Page 11
Aanwijzingen voor de gebruiker
5.4 Diameter van de recipiënten
(*) Brander ø min en max. (in cm)
1 Hulpbrander 7 - 18 2 Halfsnelle brander 10 - 24 3 Snelle brander 14 - 26 4 Gered. snelle brander 12 - 24 5 Ultra snelle brander 12 - 26 6 Dubbele kroon 12 - 26
• Gebruik geen vleesroosters of platen voor de bereiding of de verwarming van voedsel op de ultra snelle brander / brander met driedubbele vlamverdeler.
• Plaats tijdens de werking geen zilverpapier onder de branders
• Er wordt afgeraden om potten in aardewerk of speksteen te gebruiken om voedsel te bereiden of te verwarmen
5.5 Het gebruik van een vleesrooster
Wanneer u een vleesrooster wilt gebruiken, moet het volgende advies opgevolgd worden:
• houd de zijwand op 160 mm van de rand van het vleesrooster;
• Als een van de branders nabij de houten achterwand een driedubbele vlamverdeler is, moet van die wand een afstand van 160 mm van de rand van het vleesrooster gehouden worden;
• let op dat de vlammen van de branders niet voorbij de rand van het vleesrooster komen;
• schakel de branders onder het vleesrooster 10 minuten in aan het maximum vermogen, en stel daarna het minimum vermogen in. Gebruik het vleesrooster maximaal 45 minuten.
87
Page 12
Aanwijzingen voor de gebruiker
6. REINIGING EN ONDERHOUD
Belangrijk: GEBRUIK GEEN STOOMSTRALEN OM DE KOOKPLAAT TE REINIGEN.
Vóór elke handeling moet de stroomtoevoer van het toestel uitgeschakeld worden.
6.1 Reiniging van de kookplaat
Om de kookplaat in goede staat te houden, moet ze na elk gebruik gereinigd worden nadat ze afgekoeld is.
6.1.1 Dagelijkse gewone reiniging
Gebruik voor het reinigen en bewaren van de oppervlakken steeds en uitsluitend specifieke producten, die geen schurende of zure stoffen op chloorbasis bevatten. Gebruiksaanwijzing: giet het product op een vochtige doek en wrijf het over het oppervlak, spoel zorgvuldig, en droog met een zachte doek of met een doek in microfiber.
6.1.2 Voedselvlekken of -resten
Gebruik absoluut geen metalen sponzen of scherpe krabbers, zodat de oppervlakken niet worden beschadigd. Gebruik normale en niet-schurende producten voor staal, sponsjes die niet krassen en eventueel houten of plastic gereedschappen. Spoel goed, en droog met een zachte doek of met een zeemvel.
88
6.2 Reiniging van de onderdelen
6.2.1 De knoppen
De knoppen moeten gereinigd worden met lauw water en een vaatreinigingsmiddel. Om de reiniging te vergemakkelijken, kunnen de knoppen verwijderd worden. Droog de knoppen zorgvuldig nadat ze gereinigd werden.
Gebruik voor de reiniging van de knoppen geen agressieve producten die alcohol bevatten of producten voor de reiniging van staal en van glas, omdat deze permanente schade kunnen veroorzaken.
Page 13
Aanwijzingen voor de gebruiker
6.2.2 De roosters
Verwijder de roosters, reinig ze met lauw water en een niet­schurend reinigingsmiddel, en verwijder alle afzettingen. Hermonteer ze op de kookplaat. Deze onderdelen mogen niet in de afwasmachine gestopt worden.
6.2.3 De vlamverdelers
De deksels en de vlamverdelers kunnen verwijderd worden om de reiniging te vergemakkelijken; was ze in warm water en met een niet-schurend reinigingsmiddel, verwijder de afzettingen en wacht tot ze perfect droog zijn. De pinnetjes A van de brander moeten in de zitten B van de kroon van de brander geplaatst worden. De gaten C van deze laatste moeten geklemd worden op de vonkontstekers en de thermokoppels D die aanwezig zijn op de plaat.
6.2.4 De vonkonststekers en de thermokoppels
Voor een goede werking van de vonkontstekers en de thermokoppels moeten deze steeds rein gehouden worden. Controleer ze regelmatig, en reinig ze indien nodig met een vochtige doek. Eventuele droge resten moeten verwijderd worden met een houten tandenstoker of met een naald.
Na de reinigingshandelingen moet het toestel zorgvuldig gedroogd worden omdat eventueel gedruipt reinigingsmiddel en water de correcte werking van het toestel kunnen schaden en het uitzicht kunnen aantasten.
89
Page 14
Aanwijzingen voor de installateur
7. PLAATSING VAN HET WERKBLAD
De volgende ingreep vergt metsel- en/of timmerwerk, en moet dus uitgevoerd worden door een bevoegd technicus. De installatie kan uitgevoerd worden op structuren van verschillende materialen, zoals metselwerk, metaal, massief hout en met plastic gelamineerd hout, als het maar hittebestendig is (T 90°C).
Wanneer de kookplaat boven een oven wordt geïnstalleerd, moet deze voorzien worden van een ventilator voor de koeling.
7.1 Insnijding van het werkblad
Maak een opening in het werkblad van de structuur met de afmetingen die op de afbeelding worden vermeld, en hou daarbij een minimum afstand tot de achterrand van 50 mm. Dit toestel kan tegen wanden geplaatst worden die hoger zijn dan het werkblad, op voorwaarde dat de afstand X behouden wordt die op de figuur wordt aangeduid, om beschadigingen door oververhitting te vermijden. Keukenkasten of afzuigkappen die zich boven het werkblad bevinden, moeten zich op een afstand van minstens 750 mm bevinden. Afzuigkappen moeten op een afstand van minstens 650 mm geïnstalleerd worden.
90
Bij installatie op een open onderkast met deurtjes moet in elk geval onder de kookplaat een scheidingspaneel worden geplaatst. Bewaar een minimum afstand van 10 mm tussen de onderkant van het toestel en het oppervak van het scheidingspaneel, dat bovendien makkelijk verwijderbaar moet zijn om voldoende toegang te laten in geval technische bijstand wordt vereist.
Page 15
Aanwijzingen voor de installateur
7.2 Positionering isolerende pakking
Plaats zorgvuldig de bijgeleverde isolerende pakking op de externe omtrek van het gat dat gemaakt werd in het bovenblad, zoals wordt aangeduid in de onderstaande afbeelding, en zorg ervoor dat het goed hecht door er op te drukken met uw vingers (raadpleeg de afmetingen op de afbeelding). Nadat de kookplaat op het meubel is bevestigd (raadpleeg “7.3 Bevestiging met beugels”), moet het teveel van de rand C van de pakking verwijderd worden met behulp van een cutter. De afmetingen van de volgende tekeningen verwijzen vanaf het gat tot de binnenkant van de pakking.
91
Page 16
Aanwijzingen voor de installateur
7.3 Bevestiging met beugels
Op de afbeelding hiernaast worden de exacte gaten aangeduid die gebruikt moeten worden om de plaat correct op het werkblad te bevestigen.
Bevestig de kookplaat op de structuur met behulp van de daarvoor bestemde bijgeleverde beugeltjes.
92
Om de plaat correct op het werkblad te bevestigen, moeten de beugeltjes A in de daarvoor bestemde openingen in de zijkant van de carter geplaatst worden.
Page 17
Aanwijzingen voor de installateur
8. ELEKTRISCHE AANSLUITING
Controleer of het voltage en de afmetingen van de stroomtoevoerlijn overeenstemmen met de kenmerken die aangeduid worden op de plaat die zich onder de carter van het toestel bevindt. Deze plaat mag in geen geval worden verwijderd. De stekker van de stroomkabel en het stopcontact op de wand moeten van hetzelfde type en conform de van kracht zijnde normen betreffende elektrische installaties zijn. Controleer of de stroomtoevoerlijn voorzien is van een geschikte aarding.
Laat de stroomkabel achteraan het meubel passeren, en let op dat hij niet in contact komt met de ondercarter van de kookplaat of met een eventuele daaronder ingebouwde oven.
Wanneer een vaste aansluiting gebruikt wordt, moet op de toevoerlijn van het toestel een omnipolair onderbrekingsmechanisme aanwezig zijn met openingsafstand van de contacten van minstens 3 mm, op een positie die makkelijk bereikbaar is en die zich nabij het toestel bevindt. Vermijd het gebruik van adapters, reducties of aftakkingen.
In geval de stroomkabel wordt vervangen, mag de diameter van de draden van de
nieuwe kabel niet kleiner zijn dan 1 mm (kabel van 3 x 1 mm²), door er mee rekening te houden dat het uiteinde dat op de oven moet aangesloten worden een aardedraad moet hebben (geel-groen) die minstens 20 mm langer is.
Gebruik uitsluitend een kabel van het type H05V2V2-F of analoog die bestand is tegen een maximum temperatuur van 90°C. De vervanging moet uitgevoerd worden door een bevoegd technicus, die de aansluiting op het net moet uitvoeren volgens het onderstaande schema.
2
L = bruin N = blauw
= geel-groen
De vervanging van de stroomkabel moet uitgevoerd worden door personeel van een erkend assistentiecentrum, zodat eender welk risico vermeden wordt.
De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor persoonlijke letsels of materiële schade als gevolg van het niet in acht nemen van die voorschriften of door het onklaar maken van eender welk deel van het toestel.
93
Page 18
Aanwijzingen voor de installateur
9. GASAANSLUITING
Als het toestel geïnstalleerd wordt op een oven moet vermeden worden dat de gasleiding achteraan de oven passeert, zodat oververhittingen worden vermijden. De aansluiting op het gasnet kan uitgevoerd worden met een vaste koperen buis of met een flexibele stalen buis op een rechte wand, en volgens de voorschriften die aangeduid worden door de van kracht zijnde norm. Om de aansluiting te vergemakkelijken kan de verbinding A op het achterste deel van het toestel zijdelings gericht worden; los de zeskantmoer B, draai de verbinding A in de gewenste positie, en draai de zeskantmoer B weer vast (de dichting wordt verzekerd door een rubberen pakking). Controleer na de handeling of de dichting perfect is, door gebruik te maken van een zeepoplossing maar nooit met een vlam. De kookplaat werd gekeurd voor methaan G20 (2H) aan een druk van 20 mbar. Raadpleeg voor de voeding met andere gastypes het hoofdstuk “10. AANPASSING AAN DE VERSCHILLENDE GASTYPES”. De toevoerverbinding van het gas heeft een schroefdraad ½” gas extern (ISO 228-1).
Aansluiting met een vaste koperen buis: De aansluiting op het gasnet moet zodanig uitgevoerd worden dat op het toestel geen belastingen veroorzaakt worden. De aansluiting kan uitgevoerd worden op een adaptergroep D met dubbelkegel, door steeds de bijgeleverde pakking C te plaatsen.
94
Aansluiting met een flexibele stalen buis: Gebruik enkel buizen in roestvrij staal op de rechte wand conform de van kracht zijnde norm, door steeds de bijgeleverde pakking C te plaatsen tussen de verbinding A en de flexibele buis E.
Het aansluiten met een flexibele buis moet zodanig uitgevoerd worden dat de lengte van de bebuizing niet langer is dan 2 meter van de maximale uitrekking; controleer of de buizen niet in aanraking komen met bewegende delen of verpletterd worden.
Page 19
Aanwijzingen voor de installateur
9.1 Aansluiting op vloeibaar gas
Gebruik een drukregelaar, en realiseer de aansluiting op de gasfles volgens de voorschriften die bepaald worden door de van kracht zijnde normen. Controleer of de druktoevoer de waarden respecteert die worden aangeduid in de tabellen in de paragraaf “10. AANPASSING AAN VERSCHILLENDE GASTYPES”.
9.2 Ventilatie van de vertrekken
Het toestel mag enkel in permanent geventileerde ruimten worden geïnstalleerd, zoals voorzien wordt door de van kracht zijnde normen. In de ruimte waar het toestel geïnstalleerd is, moet een voldoende luchttoevoer aanwezig zijn die nodig is voor de regelmatige gasverbranding en de luchtverversing van de ruimte zelf. De luchtinlaatopeningen, die beschermd worden door roosters, moeten afmetingen conform de van kracht zijnde normen hebben, en moeten zodanig geplaatst zijn dat ze niet, ook niet gedeeeltelijk, verstopt worden. De ruimte moet goed geventileerd worden zodat de hitte en de vochtigheid geëlimineerd worden die geproduceerd worden door de bereidingen: vooral nadat het toestel lang niet gebruikt werd, wordt aanbevolen om een venster te openen of om de snelheid van eventuele ventilatoren te verhogen.
9.3 Afvoer van de verbrandingsproducten
De afvoer van de verbrandingsproducten moet verzekerd worden door middel van afzuigkappen, die verbonden zijn op een rookkanaal met een efficiënte trek of met een geforceerde afzuiging. Een efficiënt afzuigsysteem moet zorgvuldig ontworpen worden door een bevoegde specialist, en moet uitgevoerd worden door de posities en de afstanden te respecteren die voorzien worden door de normen. Na de handeling moet de installateur een conformiteitscertificaat afgeven.
95
Page 20
Aanwijzingen voor de installateur
10.AANPASSING AAN VERSCHILLENDE GASTYPES
Voordat de volgende handelingen uitgevoerd worden, moet de stroomtoevoer naar het toestel uitgeschakeld worden.
Het toestel werd gekeurd voor methaan G20 (2H) aan een druk van 20 mbar. Wanneer andere gastypes worden gebruikt, moeten de straalpijpen op de branders vervangen worden en moet de minimum vlam op de gaskranen geregeld worden. Voor de vervanging van de straalpijpen moet gehandeld worden zoals wordt beschreven in de volgende paragrafen.
10.1 Verwijdering van het vlak
• Verwijder, nadat de roosters werden verwijderd, alle knoppen door ze omhoog te trekken.
• Verwijder alle onderdelen van de branders van de plaat.
96
• Verwijder de bevestigingsschroeven van het vlak en de relatieve plaatjes van elke zone van de branders.
• Enkel voor de modellen van 70 cm is het bovendien noodzakelijk om de twee schroeven achteraan te verwijderen.
Page 21
Aanwijzingen voor de installateur
• Hef het vlak op.
10.2 Regeling voor vloeibaar gas
Los de schroef A en duw de houder B helemaal in. Verwijder met behulp van een vaste sleutel de straalpijp C, en monteer de geschikte straalpijp door de aanwijzingen te volgen die aangeduid worden in de referentietabellen voor het te gebruiken gas. Het aanhaalkoppel van de straalpijp mag niet meer dan 3 Nm bedragen. Stel de houder B weer in de aanvankelijke stand zodat de straalpijp C perfect wordt bedekt. Regel de luchtdoorstroom door de Venturi leiding D te verplaatsen tot een afstand “X” wordt verkregen die wordt aangeduid in de tabel in de paragraaf “10.4 Regeling van de primaire lucht”, en bevestig met de schroef A. Herstel de zegel met zegellak of gelijksoortig materiaal nadat de regelingen werden uitgevoerd.
Nominaal
Brander
Hulpbrander (1) 1.1 48 400 80 79 Halfsnelle brander (2) 1.7 62 500 124 121 Snelle brander (3) 3.1 85 1000 225 221 Gered. Snelle brander (4) 2.6 76 750 189 186 Ultra snelle brander (5) 3.5 87 1600 256 250
Dubbele kroon
Intern (6) 1.0 48 400 73 71 Extern (6) 3.2 85 1400 233 229
thermisch vermogen
(kW)
Vloeibaar gas - G30/G31 30 mbar
Vloeibaar gas – G30/G31 28/37 mbar
Diameter straalpijp
1/100 mm
Gereduceerd
verbruik
(W)
Ver br uik g/u G30
Ver bruik g/u G31
97
Page 22
Aanwijzingen voor de installateur
10.3 Regeling voor methaan
De kookplaat werd gekeurd voor methaan G20 (2H) aan een druk van 20 mbar. Om het toestel in de conditie te brengen voor de werking van dit type van gas, moeten dezelfde handelingen uitgevoerd worden die beschreven worden in de paragraaf “10.2 Regeling voor vloeibaar gas”, door de straalpijpen te kiezen en de primaire lucht te regelen conform methaan zoals aangeduid wordt in de volgende tabel en in de paragraaf “10.4 Regeling van de primaire lucht”. Herstel de zegel met zegellak of gelijksoortig materiaal nadat de regelingen werden uitgevoerd.
Nominaal
Brander
Hulpbrander (1) 1.1 76 400 Halfsnelle brander (2) 1.7 95 500 Snelle brander (3) 3.1 126 900 Gered. Snelle brander (4) 2.5 115 750 Ultra snelle brander (5) 3.0 126 1600
Dubbele kroon
Intern (6) 1.0 73 400 Extern (6) 3.1 130 1400
thermisch vermogen
(kW)
Methaan - G25 25 mbar
Diameter straalpijp
1/100 mm
Gereduceerd verbruik
(W)
Nominaal
Brander
Hulpbrander (1) 1.1 76 400 Halfsnelle brander (2) 1.7 95 500 Snelle brander (3) 3.1 126 900 Gered. Snelle brander (4) 2.6 115 750 Ultra snelle brander (5) 3.5 130 1600
Dubbele kroon
Intern (6) 1.0 73 400 Extern (6) 3.2 130 1400
thermisch vermogen
(kW)
Methaan – G20/25 20/25 mbar
Diameter straalpijp
1/100 mm
Gereduceerd verbruik
(W)
98
Page 23
Aanwijzingen voor de installateur
10.4 Regeling van de primaire lucht
Betreffende de afstand “X” in mm.
BRANDER
Hulpbrander (1) 1.5 1 1.5 1 Halfsnelle brander (2) 1.5 0.5 1.5 0.5 Snelle brander (3) 8 1 8 1 Gered. Snelle brander (4) 1.5 0.5 1.5 1 Ultra snelle brander (5) 3 1 3 1.5
Dubbele Kroon (6)
Om de branders van uw kookplaat de identificeren, moeten de tekeningen in paragraaf “10.6 Plaats van de branders op de kookplaat” geraadpleegd worden.
Interne 4 2 4 2 Externe 8 1 8 1
G30/G31
30 mbar
G25
25 mbar
G30/G31
28/37
mbar
G20/25
20/25
mbar
10.5 Afsluitende handelingen
Na de regelingen moet het toestel weer gemonteerd worden door de omgekeerde zin te volgen van de aanwijzingen die aangeduid worden in de paragraaf “10.1 Verwijdering van het vlak”.
10.5.1 Regeling van het minimum voor stadsgas en voor methaan
Plaats de onderdelen weer op de brander, en plaats de draaiknoppen op de stangetjes van de kranen. Schakel de brander aan en plaats de knop op de minimum positie. Verwijder de knop weer, en handel op de regelschroef in of naast het stangetje van de kraan (afhankelijk van het model) tot een regelmatige minimum vlam wordt verkregen. Monteer de knop weer, en controleer de stabiliteit van de vlam van de brander (als de knop snel van het maximum naar het minimum gedraaid wordt, mag de vlam niet uitgaan).
99
Page 24
Aanwijzingen voor de installateur
914774672/ A
10.5.2 Regeling van het minimum voor vloeibaar gas
Voor de regeling van het minimum met vloeibaar gas moet de schroef in of naast het stangetje van de kraan (afhankelijk van het model) helemaal in wijzerszin gedraaid worden. De diameters van de by-pass voor elke brander worden aangeduid in de tabel “10.2 Regeling voor vloeibaar gas”.
Na de regeling met een ander gas dan dat van de keuring moet het etiket voor de regeling van het gas, dat werd aangebracht op de carter van het toestel, vervangen worden met hetgene voor het nieuwe gas. Het etiket bevindt zich in het zakje met de bijgeleverde straalpijpen.
10.6 Plaats van de branders op de kookplaat
BRANDERS
1. Hulpbrander
2. Halfsnelle brander
3. Snelle brander
4. Gered. snelle brander
5. Ultra snelle brander
6. Dubbele kroon
100
10.7 Smering van de gaskranen
Het kan zijn dat de gaskranen mettertijd moeilijk draaien en geblokkeerd raken. Reinig ze intern, en vervang het smeervet.
Deze handeling moet uitgevoerd worden door een gespecialiseerde technicus.
Loading...