Deze aanwijzingen zijn uitsluitend geldig in de landen die op het plaatje van het apparaat
zijn aangeduid.
Deze inbouw kookplaat behoort tot klasse 3.
We raden aan deze handleiding aandachtig door te lezen, omdat ze alle aanwijzingen
bevat om de esthetische en functionele kwaliteiten van het apparaat te behouden.
Raadpleeg de website voor verdere informatie over dit product: www.smeg.com
69
Waarschuwingen
1 Waarschuwingen
1.1 Algemene
veiligheidswaarschuwingen
Persoonlijk letsel
• Het apparaat en de bereikbare
delen ervan worden heel warm
tijdens het gebruik.
• Raak geen warmte-elementen
delen aan tijdens gebruik van het
apparaat.
• Houd kinderen jonger dan 8 jaar
die niet onder toezicht staan
verwijderd van het apparaat.
• Laat kinderen niet spelen met het
apparaat.
• Gebruik van dit apparaat door
kinderen vanaf 8 jaar, personen
met beperkte fysieke, zintuiglijke
of mentale capaciteiten of met
een gebrek aan ervaring of
kennis is alleen toegestaan onder
toezicht en begeleiding van
volwassenen die verantwoordelijk
zijn voor hun veiligheid.
• Plaats geen metalen voorwerpen
zoals messen, vorken, lepels of
deksels op het apparaat tijdens
gebruik ervan.
• Schakel het apparaat uit na
gebruik ervan.
• Probeer geen vlammen/brand te
doven met water: schakel het
apparaat uit en bedek het vuur
met een deksel of een
brandwerende deken.
• Werkzaamheden voor
schoonmaak en onderhoud van
het apparaat mogen niet worden
uitgevoerd door kinderen die niet
onder toezicht staan.
• Laat de installatie en technische
interventies uitvoeren door
gekwalificeerd personeel
overeenkomstig de geldende
normen.
• Voer geen wijzigingen uit op het
apparaat.
• Plaats geen metalen en puntige
voorwerpen (bestek of
gereedschappen) in de spleten van
het apparaat.
• Probeer nooit om zelf het apparaat
te repareren, zonder tussenkomst
van een gekwalificeerde technicus.
• Als de stroomkabel beschadigd is,
moet men onmiddellijk contact
opnemen met de technische dienst
die voor de vervanging van de
kabel zal zorgen.
Beschadiging van het apparaat
• Gebruik geen schurende of
bijtende middelen op de glazen
onderdelen (bijv. poeders,
ontvlekkers of metaalsponsjes).
• Gebruik eventueel houten of
plastic gereedschappen.
• Ga niet op het apparaat zitten.
• Reinig het apparaat niet met een
stoomreiniger.
• Zorg er voor dat de openingen
en de spleten voor de ventilatie
en de warmte-afvoer niet verstopt
raken.
70
Waarschuwingen
NL
• Laat het apparaat niet onbewaakt
achter tijdens bereidingen
waarbij vetten en oliën kunnen
vrijkomen.
• Laat geen voorwerpen achter op
de kookoppervlakken.
• Gebruik het apparaat nooit om
de ruimte te verwarmen.
1.2 Identificatieplaatje
• Het identificatieplaatje bevat de
technische gegevens, het serienummer
en de merknaam van het apparaat. Het
plaatje mag in geen geval worden
verwijderd.
1.3 Aansprakelijkheid van de
fabrikant
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor schade aan personen en
voorwerpen tengevolge:
• een ander gebruik van het apparaat
dan wordt voorzien;
• het niet in acht nemen van de
voorschriften van de gebruiksaanwijzing;
• het forceren van ook slechts één deel
van het apparaat;
• gebruik van niet-originele
reserveonderdelen.
1.5 Verwerking
Het apparaat moet gescheiden
ingezameld worden (richtlijnen
2002/95/EG, 2002/96/EG,
2003/108/EG). Het product bevat geen
delen die als gevaarlijk voor de
gezondheid en het milieu worden
beschouwd, conform de actuele Europese
Richtlijnen.
Verwijdering van het apparaat:
• Snijd de voedingskabel af en verwijder
de elektrische kabel en de stekker.
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
• Schakel de stroomtoevoer uit.
• Haal de stekker uit het stopcontact.
• De gebruiker moet het apparaat dus
aan het einde van het gebruik toekennen
aan geschikte centra voor de
gescheiden inzameling van elektrisch en
elektronisch afval, of het overhandigen
aan de verkoper wanneer een nieuw
gelijkaardig apparaat wordt gekocht.
1.4 Beoogd gebruik
• Dit apparaat is bestemd voor het
bereiden van voedsel in een
huishoudelijke omgeving. Elk ander
gebruik is oneigenlijk.
• Het apparaat is niet ontworpen om te
functioneren met externe kookwekkers of
afstandsbediningssystemen.
71
Waarschuwingen
Het apparaat zit verpakt in
milieuvriendelijke en recyclebare
materialen.
• Breng het verpakkingsmateriaal naar de
betreffende centra voor afvalverwerking.
Plastic verpakking
Gevaar voor verstikking
• Laat de verpakking, of delen ervan, niet
onbewaakt achter.
• Laat kinderen niet spelen met de plastic
zakken van de verpakking.
1.6 Deze gebruiksaanwijzing
Deze gebruiksaanwijzing is een belangrijk
onderdeel van het apparaat en dient
gedurende de volledige levensduur intact
en op een eenvoudig te bereiken plaats
worden bewaard.
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig
vóór installatie.
1.7 Wegwijs in de
gebruiksaanwijzing
In deze gebruiksaanwijzing komen de
volgende begrippen voor:
Waarschuwingen
Algemene waarschuwingen in
verband met de gebruiksaanwijzing,
veiligheid en verwerking van
afgedankte producten.
Beschrijving
Beschrijving van het apparaat en de
accessoires.
Gebruik
Informatie over het gebruik van het
apparaat en de accessoires,
kooktips.
Reiniging en onderhoud
Informatie over correcte
schoonmaak en onderhoud van het
apparaat.
Installatie
Informatie voor gekwalificeerde
technici: installatie, inbedrijfstelling
en keuring.
72
Veiligheidswaarschuwingen
Informatie
Advies
1. Volgorde van de gebruiksaanwijzingen.
• Enkele gebruiksaanwijzing.
NL
2 Beschrijving
2.1 Algemene beschrijving
Beschrijving
60 cm
70 cm
73
Beschrijving
AUX = Hulpbrander
SR = Halfsnelle brander
RR = Gered. snelle brander
R = Snelle brander
UR = Ultrasnelle brander
UR2 int = Ultrasnelle brander interne
vlamverdeler
UR2 est = Ultrasnelle brander externe
vlamverdeler
2.2 Symbolen
Kookzones
Links vooraan
Centraal links
Links achteraan
Centraal intern
Centraal extern
Rechts vooraan
Knoppen branders
Nuttig voor de inschakeling en de regeling
van de branders van de plaat. Druk op de
knoppen, en draai deze linksom op de
waarde om de overeenkomstige
branders te ontsteken. Om de vlam te
regelen, moet de knop in de zone tussen
het maximum en het minimum
gedraaid worden. Om de branders uit te
schakelen, moeten de knoppen op positie
geplaatst worden.
(enkel op de voorziene modellen)
Centraal rechts
Rechts achteraan
74
De brander met dubbele kroon bestaat uit
een hulpbrander en een snelbrander.
Wordt bediend met twee verschillende
bedieningsknoppen aan de hand waarvan
de branders, naar behoefte, samen of
afzonderlijk kunnen worden gebruikt.
Gebruik
NL
3 Gebruik
3.1 Waarschuwingen
Incorrect gebruik
Gevaar op verbranding
• Controleer of de vlamverdelers met de
respectievelijke deksels correct in de
zittingen gepositioneerd zijn.
• Hete vetten en oliën kunnen vlam vatten.
Let erg goed op.
• Laat het apparaat niet onbewaakt
achter tijdens bereidingen waarbij
vetten en olies kunnen vrijkomen.
• Gebruik geen spuitbussen in de
nabijheid van het apparaat.
• Raak de warmte-elementen niet aan als
het apparaat in werking is. Laat ze
afkoelen vóór u het apparaat eventueel
reinigt.
• Houd kinderen van jonger dan 8 jaar uit
de buurt wanneer het apparaat in
werking is.
Incorrect gebruik
Beschadiging van de
oppervlakken
• Dek de branders of de kookplaat niet af
met zilverfolie.
• De recipiënten of de vleesroosters
moeten binnen de omtrek van de
kookplaat geplaatst worden.
• Alle recipiënten moeten een effen en
regelmatige bodem hebben.
• In geval van overstroming of overkoken
moet de vloeistof onmiddellijk van de
kookplaat verwijderd worden.
3.2 Eerste gebruik
1. Verwijder eventuele beschermfolie aan
de binnen- en buitenzijde van het
apparaat en de accessoires.
2. Verwijder eventuele etiketten (behalve
het plaatje met de technische gegevens)
van de accessoires.
3. Verwijder en was alle accessoires van
het apparaat (zie 4 Reiniging en
onderhoud).
75
Gebruik
3.3 Het gebruik van de kookplaat
Alle bedieningen en schakelaars bevinden
zich op het frontpaneel. Naast elke knop
wordt de bijhorende brander aangeduid.
Het apparaat is voorzien van een
elektronisch ontstekingsmechanisme. Het is
voldoende om op de knop te drukken en
hem linksom te draaien op het symbool van
de maximale vlam, tot de brander wordt
ingeschakeld. Als de brander niet wordt
ontstoken binnen 15 seconden, moet de
knop op geplaatst worden en moet 60
seconden gewacht worden tot de
volgende poging. Na de ontsteking moet
de knop enkele seconden ingedrukt
gehouden worden, zodat het
thermokoppel kan opwarmen. Het kan
voorvallen dat de brander uitgaat wanneer
de knop wordt losgelaten: dit betekent dat
het thermokoppel onvoldoende is
opgewarmd. Wacht enkele ogenblikken,
en herhaal de handeling. Houd de knop
langer ingedrukt.
In geval van een toevallige
uitschakeling zorgt een
veiligheidssysteem voor de
blokkering van de gaslevering,
ook wanneer de kraan open staat.
Plaats de knop op en wacht
minstens 60 seconden om
nogmaals te ontsteken.
De roosters correct plaatsen
Onder de roosters zijn holle, siliconen
rubbertjes aanwezig die op de
desbetreffende bevestigingspen op de
kookplaat moeten worden aangebracht.
Controleer of de roosters gecentreerd zijn op de
respectievelijke branders zonder dat deze
laatsten opgeheven of geheld zijn; in dat geval
moet de positionering herhaald worden.
Als een onstabiliteit van een pan opgemerkt
wordt, moet gecontroleerd worden of de
roosters niet fout geplaatst werden.
Correcte positie van de vlamverdelers en
van de deksels
Voordat de branders van de kookplaat
ingeschakeld worden, moet gecontroleerd
worden of de vlamverdelers correct
gepositioneerd zijn met de respectievelijke
deksels. Let op dat de openingen van de
brander overeenstemmen met de
vonkontstekers en de thermokoppels.
Controleer bovendien of de pinnen van de
vlamverdelers perfect in de openingen van de
brander zijn aangebracht.
76
Gebruik
NL
Praktisch advies voor het gebruik van de
kookplaat
Voor een optimaal rendement van de
branders en een minimaal gasverbruik
moeten recipiënten gebruikt worden met
een deksel en die geschikt zijn voor de
brander, om te voorkomen dat de vlam
langs de zijkanten lekt. Wanneer de
vloeistof begint te koken, moet de vlam
zodanig verminderd worden om te
vermijden dat de vloeistof overkookt.
Diameter van de recipiënten:
• Hulpbrander: 7 - 18 cm.
• Halfsnelle brander: 10 - 24 cm.
• Gered. snelle brander: 12 - 24 cm.
• Snelle brander: 14 - 26 cm.
• Ultrasnelle brander: 12 - 26 cm
• Ultrasnelle brander 2: 12 - 26
cm.
Om brandwonden te vermijden en schade
aan de kookplaat of het werkblad te
voorkomen, moeten tijdens de bereiding
alle recipiënten en vleesroosters binnen de
omtrek van de kookplaat blijven.
Gebruiksbeperkingen van de
vleesroosters
Incorrect gebruik
Beschadiging van de
oppervlakken
• gebruik geen vleesroosters van gietijzer.
Wanneer u een vleesrooster wilt gebruiken,
moet het volgende advies opgevolgd
worden:
• gebruik vleesroosters van aluminium en
eventueel een antiaanbaklaag met het
maximum formaat van 35 x 26 cm;
• om schade aan het apparaat en de
teflon bekleding te vermijden, mogen de
aluminium vleesroosters met teflonlaag
maximaal 5 minuten leeg worden
opgewarmd. Breng vervolgens het
voedsel aan op het vleesrooster en
bereid het. Gebruik het vleesrooster
maximaal 40 minuten lang;
• let erop dat de vlammen van de brander
niet onder de rand van het vleesrooster
uit komen;
• houd de zijwand op minimaal 150 mm
van de rand van het vleesrooster;
• plaats het vleesrooster niet op meerdere
branders tegelijkertijd.
77
Reiniging en onderhoud
4 Reiniging en onderhoud
4.1 Waarschuwingen
Incorrect gebruik
Beschadiging van de
oppervlakken
• Reinig het apparaat niet met een
stoomreiniger.
• Gebruik op de stalen delen of de delen
waarvan het oppervlak met metalen
afwerkingen werd behandeld (bijv.
elektrolytische oxidatie, vernikkeling,
verchroming) geen producten die
chloor, ammoniak of bleekmiddel
bevatten.
• Gebruik geen schurende of bijtende
middelen op de glazen onderdelen
(bijv. poeders, ontvlekkers of
metaalsponsjes).
• Gebruik geen ruw, schurend of scherp
materiaal.
• Stop de verwijderbare onderdelen,
zoals de roosters van de kookplaat, de
vlamverdelers en de deksels niet in de
vaatwasser.
Dagelijkse gewone reiniging
Gebruik steeds en uitsluitend specifieke
producten, die geen schurende of zure
stoffen op chloorbasis bevatten.
Giet het product op een vochtige doek en
wrijf het over het oppervlak, spoel
zorgvuldig af, en droog met een zachte
doek of met een microfiber doek.
Voedselresten of -vlekken
Gebruik absoluut geen metalen sponzen of
scherpe krabbers zodat de oppervlakken
niet worden beschadigd.
Gebruik normale en niet-schurende
producten, en eventueel houten of plastic
gerei. Spoel zorgvuldig, en droog met een
zachte doek of met een microfiber doek.
Laat etensresten op basis van suiker (bijv.
marmelade) in het apparaat niet opdrogen,
dit kan het email binnenin aantasten.
4.2 Reiniging van het apparaat
Om de oppervlakken in goede staat te
houden, moeten ze na elk gebruik
gereinigd worden nadat ze afgekoeld zijn.
78
Reiniging en onderhoud
NL
Roosters van de kookplaat
Verwijder de roosters, en reinig deze met
behulp van lauw water en een nietschurend reinigingsmiddel. Verwijder
zorgvuldig alle afzettingen. Droog de
roosters, en plaats ze weer op de
kookplaat.
De roosters staan steeds in contact
met de vlam zodat de glans van
de delen van het staal, die het
meest de warmte moeten
verdragen, mettertijd kan
verdwijnen. Dit is een normaal
verschijnsel dat de functionaliteit
van dit onderdeel absoluut niet
schaadt.
Vlamverdelers en deksels
De deksels en de vlamverdelers kunnen
verwijderd worden om de reiniging te
vergemakkelijken. Reinig deze delen met
behulp van heet water en een niet-schurend
reinigingsmiddel. Verwijder zorgvuldig alle
afzettingen en wacht tot alles perfect droog
is. Monteer de vlamverdelers weer, en
controleer of ze correct gepositioneerd zijn
in de zittingen met de respectievelijke
deksels.
Vonkontstekers en thermokoppels
Voor een goede werking moeten de
vonkontstekers en de thermokoppels steeds
rein gehouden worden. Controleer ze
regelmatig, en reinig ze indien nodig met
een vochtige doek. Eventuele droge resten
moeten verwijderd worden met een houten
tandenstoker of met een naald.
79
Installatie
5 Installatie
5.1 Veiligheidswaarschuwingen
Warmteontwikkeling tijdens de
werking van het apparaat
Brandgevaar
• Controleer of het materiaal van het
meubel brandbestendig is.
• Controleer of het meubel voorzien is
van de vereiste openingen.
Fineerbewerkingen, kleefstoffen of kunststof
bekledingen van aangrenzende meubels
moeten warmtebestendig zijn (>90°C),
anders kunnen deze mettertijd vervormen.
De minimum afstand die
gerespecteerd moet worden
tussen afzuigkappen en de
kookvlakken moet minstens
overeenkomen met diegene die
aangeduid wordt in de
aanwijzingen voor de montage
van de afzuigkap.
5.2 Insnijding van het werkblad
De volgende ingreep vergt metselen/of timmerwerk, en moet dus
uitgevoerd worden door een
bevoegd technicus.
De installatie kan uitgevoerd
worden op structuren van
verschillende materialen, zoals
metselwerk, metaal, massief hout
en met kunststof gelamineerd hout,
mits het hittebestendig is (>90°C).
Maak een opening (zie de aangeduide
afmetingen) in het werkblad van het
meubel.
L (mm)X (mm)Y (mm)
600 - 720555÷560478÷482
Ook de minimum afstanden van de vrije
delen van het vlak op de achterzijde
moeten gerespecteerd worden, zoals
wordt aangeduid op de afbeelding van de
montage.
80
A (mm)B (mm)C (mm)D (mm) E (mm)
min 150 min 460 min 750 20÷60min 50
Installatie
NL
5.3 Inbouw
Op inbouwruimte voor oven
De afstand tussen de kookplaat en de
keukenmeubels of de inbouwtoestellen
moet zodanig zijn dat een voldoende
ventilatie en een voldoende luchtafvoer
gegarandeerd wordt.
Bij installatie boven een oven moet een
tussenruimte worden gelaten tussen de
onderkant van de kookplaat en de
bovenzijde van het onderaan geplaatste
toestel.
met opening onderaan
Op neutrale ruimte of laden
Wanneer andere meubelen (zijwanden,
laden, enz.), afwasautomaten of koelkasten
aanwezig zijn onder de kookplaat, moet
een dubbele houten bodem worden
geïnstalleerd op een minimum afstand van
10 mm van de onderkant van de
kookplaat, zodat toevallig contact wordt
vermeden. De dubbele bodem mag alleen
met geschikt gereedschap worden
verwijderd.
met opening onderaan en achteraan
Wanneer de kookplaat boven een
oven wordt geïnstalleerd, moet
deze voorzien worden van een
ventilator voor de koeling.
met opening onderaan
met opening achteraan
Als geen dubbele houten bodem
wordt geïnstalleerd, kan de
gebruiker ongewenst hete of
scherpe onderdelen raken.
81
Installatie
Pakking van de kookplaat
Breng voor de montage de bijgeleverde
pakking aan om te voorkomen dat
vloeistoffen tussen de omlijsting van de
kookplaat en het werkblad kunnen komen.
1. Raadpleeg de afmetingen die worden
aangeduid op de afbeelding; de
voorzijde met het gat net raken.
2. Breng de pakking met een lichte druk
aan over de hele omtrek van het gat in
het werkblad.
3. Snijd de rand van de pakking die te veel
is zorgvuldig af.
5.4 Bevestigingsbeugels
Draai de bevestigingsbeugels (A) vast in de
daarvoor bestemde openingen in de
zijkanten van de carter onderaan om de
kookplaat correct op de structuur te
bevestigen.
Bevestig de kookplaat niet met
behulp van silicone. Indien dit toch
wordt gedaan, kan de kookplaat
niet verwijderd worden zonder
deze te beschadigen.
82
Installatie
NL
5.5 Gasaansluiting
Gaslek
Explosiegevaar
• Controleer na elke ingreep of het
aandraaimoment van de
gasaansluitingen zich tussen 10 Nm en
15 Nm bevindt.
• Gebruik, waar dit wordt gevraagd, een
drukregelaar in overeenstemming met
de van kracht zijnde norm.
• Na de installatie moet u eventuele
lekken opsporen met een
zeepoplossing, maar nooit met een
vlam.
• De buizen mogen niet in aanraking
komen met beweegbare delen, en
mogen niet verpletterd worden.
Algemene informatie
De aansluiting op het gasnet kan
uitgevoerd worden met een vaste koperen
buis of met een flexibele stalen buis op een
doorlopende wand volgens de
voorschriften van de van kracht zijnde norm.
Raadpleeg voor de voeding met andere
gastypes het hoofdstuk “5.6 Aanpassing
aan de verschillende gastypes”. De
toevoerverbinding van het gas heeft een
schroefdraad ½” gas extern (ISO 228-1).
Draai de aansluiting 3 zorgvuldig op de
gasaansluiting 1 van het apparaat, en
breng de pakking 2 ertussen aan.
Aansluiting met een flexibele stalen buis
met conische verbinding
Voer de aansluiting op het gasnet uit met
een flexibele stalen slang met continue
wand, conform de kenmerken van de
geldende norm.
Draai de verbinding 3 zorgvuldig vast op
de gasaansluiting 1 (schroefdraad ½” ISO
228-1) van het apparaat, en breng altijd
de bijgeleverde pakking 2 aan. Breng
isolatiemateriaal aan op de schroefdraad
van de verbinding 3, en draai de flexibele
stalen leiding 4 vast op de verbinding 3.
Aansluiting met een flexibele stalen buis
Voer de aansluiting op het gasnet uit met
een flexibele stalen slang met continue
wand, conform de kenmerken van de
geldende norm.
83
Installatie
Aansluiting op vloeibaar gas
Gebruik een drukregelaar, en realiseer de
aansluiting op de gasfles volgens de
voorschriften die bepaald worden door de
van kracht zijnde normen.
De toevoerdruk moet de waarden
respecteren die worden aangeduid in de
tabel “Type van gas en toebehorende
landen”
Ventilatie van de vertrekken
Het apparaat mag enkel in permanent
geventileerde ruimten worden
geïnstalleerd, zoals voorzien wordt door
de toepasselijke normen. In de ruimte waar
het apparaat geïnstalleerd is, moet een
voldoende luchttoevoer aanwezig zijn die
nodig is voor de regelmatige
gasverbranding en de luchtverversing van
de ruimte zelf. De luchtinlaatopeningen, die
beschermd worden door roosters, moeten
afmetingen conform de van kracht zijnde
normen hebben, en moeten zodanig
geplaatst zijn dat ze niet, ook niet
gedeeltelijk, verstopt worden.
De ruimte moet goed geventileerd worden
zodat de hitte en de vochtigheid
geëlimineerd worden die geproduceerd
worden door de bereidingen: vooral nadat
het apparaat lang niet gebruikt werd, wordt
aanbevolen om een venster te openen of
om de snelheid van eventuele ventilatoren
te verhogen.
Afvoer van de verbrandingsproducten
De afvoer van de verbrandingsproducten
moet verzekerd worden door middel van
afzuigkappen, die aangesloten zijn op een
rookkanaal met een efficiënte trek of met
een geforceerde afzuiging. Een efficiënt
afzuigsysteem moet zorgvuldig ontworpen
worden door een bevoegde specialist, en
moet uitgevoerd worden door de posities
en de afstanden te respecteren die
voorzien worden door de normen.
Na de handeling moet de installateur een
conformiteitscertificaat afgeven.
84
Installatie
NL
1 Evacuatie door middel van een afzuigkap
2 Evacuatie zonder afzuigkap
A Evacuatie in enkel rookkanaal met
natuurlijke trek
B Evacuatie in enkel rookkanaal met
elektrische ventilator
C Evacuatie rechtstreeks in de atmosfeer
met elektrische ventilator op de wand of in
de ruit
D Evacuatie rechtstreeks in de atmosfeer via
de wand
Lucht
Verbrandingsproducten
Elektrische ventilator
5.6 Aanpassing aan de verschillende
gastypes
Wanneer andere gastypes worden
gebruikt, moeten de straalpijpen op de
branders vervangen worden en moet de
primaire lucht geregeld worden. Voor het
vervangen van de straalpijpen en het
afstellen van de branders moet het vlak
verwijderd worden.
Verwijdering van het vlak
1. Verwijder de roosters van het vlak.
2. Verwijder de vlamverdelers en de
deksels.
85
Installatie
3. Verwijder de knoppen door ze omhoog
te trekken.
4. Verwijder de bevestigingsschroeven van
het vlak en de relatieve plaatjes van elke
zone van de branders.
5. Enkel voor de modellen van 70 cm is het
bovendien noodzakelijk om de twee
schroeven achteraan te verwijderen.
6. Verwijder het vlak.
86
Installatie
NL
Vervanging van de straalpijpen
1. Draai de schroef A los en duw de
luchtregelaar B helemaal in.
2. Verwijder de straalpijpen C met een
steeksleutel en monteer de straalpijpen
die voor het nieuwe gastype geschikt
zijn, neem daarbij de aanwijzingen van
de desbetreffende tabellen in acht (zie
“Type van gas en toebehorende
landen”).
Regeling van het minimum voor methaan
of stadsgas
Schakel de brander in, en stel in op de
minimum positie. Verwijder de knop van de
gaskraan, en handel op de regelschroef
die zich naast het staafje van de kraan
bevindt (afhankelijk van het model) tot een
regelmatige minimum vlam wordt
verkregen.
Monteer de knoppen opnieuw, en
controleer de stabiliteit van de vlam van de
brander. Draai de knop snel vanaf de
maximum positie naar de minimum positie:
de vlam zou niet mogen uitgaan. Herhaal
deze handeling voor alle gaskranen.
Het aandraaimoment van de
straalpijp mag niet meer dan 3
Nm bedragen.
3. Stel de luchtstroom af door de
luchtregelaar B te verplaatsen tot u de
afstand D, aangeduid in de
desbetreffende tabel (zie “Type van gas
en toebehorende landen”), heeft
verkregen.
4. Hermonteer het apparaat op correcte
wijze als u iedere brander heeft
afgesteld.
Regeling van het minimum voor
vloeibaar gas
Draai de schroef naast het staafje van de
kraan helemaal rechtsom.
Na de regeling met een ander gas
dan het gas dat in de fabriek werd
afgesteld moet het etiket voor de
regeling van het gas, dat werd
aangebracht op het apparaat,
vervangen worden door het etiket
voor het nieuwe gas. Het etiket is
bij de straalpijpen gevoegd
(indien aanwezig).
87
Installatie
Smering van de gaskranen
Het kan zijn dat de gaskranen mettertijd
moeilijk draaien en geblokkeerd raken.
Reinig ze intern, en vervang het smeervet.
De smering van de gaskranen
moet uitgevoerd worden door een
gespecialiseerde technicus.
Naargelang het land waar de
kookplaat wordt geïnstalleerd kunt
u de beschikbare gastypes
vaststellen. Zie het nummer in de
aanhef voor de juiste waarden in
de “Tabellen met kenmerken van
de branders en de straalpijpen”.
Installatie
NL
Tabellen met kenmerken van de branders en de straalpijpen
Methaan G20AUXSRRRRURUR2 int. UR2 est.
1
Nominaal thermisch vermogen (kW)
Diameter van de straalpijp (1/100 mm)
Gereduceerd verbruik (W)
Primaire lucht (mm)
Methaan G25AUXSRRRRURUR2 int. UR2 est.
2
Nominaal thermisch vermogen (kW)
Diameter van de straalpijp (1/100 mm)
Gereduceerd verbruik (W)
Primaire lucht (mm)
Methaan G25AUXSRRRRURUR2 int. UR2 est.
3
Nominaal thermisch vermogen (kW)
Diameter van de straalpijp (1/100 mm)
Gereduceerd verbruik (W)
Primaire lucht (mm)
Vloeibaar gas G30/31AUXSRRRRURUR2 int. UR2 est.
4
Nominaal thermisch vermogen (kW)
Diameter van de straalpijp (1/100 mm)
Gereduceerd verbruik (W)
Primaire lucht (mm)
Nominaal verbruik G30 (g/h)
Nominaal verbruik G30 (g/h)
Vloeibaar gas G30/31AUXSRRRRURUR2 int. UR2 est.
5
Nominaal thermisch vermogen (kW)
Diameter van de straalpijp (1/100 mm)
Gereduceerd verbruik (W)
Primaire lucht (mm)
Nominaal verbruik G30 (g/h)
Nominaal verbruik G30 (g/h)
Stadsgas G110AUXSRRRRURUR2 int. UR2 est.
6
Nominaal thermisch vermogen (kW)
Diameter van de straalpijp (1/100 mm)
Gereduceerd verbruik (W)
Primaire lucht (mm)
Stadsgas G120AUXSRRRRURUR2 int. UR2 est.
7
Nominaal thermisch vermogen (kW)
Diameter van de straalpijp (1/100 mm)
Gereduceerd verbruik (W)
Primaire lucht (mm)
De straalpijpen die niet worden bijgeleverd kunt u bestellen bij erkende servicecentra.