5. REGELING VAN HET GAS ________________________________102
6. LAATSTE HANDELINGEN_________________________________105
7. GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT ___________________________ 107
8. REINIGING EN ONDERHOUD _____________________________109
DEZE INSTRUCTIES ZIJN UITSLUITEND VAN TOEPASSING VOOR
APPARATEN GEÏNSTALLEERD IN NEDERLAND EN BELGIË
DE INSTRUCTIES MET HET NEVENSTAANDE SYMBOOL ZIJN
UITSLUITEND VAN TOEPASSING VOOR NEDERLAND.
DE INSTRUCTIES MET HET NEVENSTAANDE SYMBOOL ZIJN
UITSLUITEND VAN TOEPASSING VOOR BELGIË.
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR: zijn bestemd voor de
gekwalificeerde technicus die de gasinstallatie moet controleren en de
installatie, de inbedrijfstelling en de keuring van het apparaat moet
uitvoeren.
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER: geven gebruiksadviezen,
beschrijving van de bedieningen en de juiste reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden voor het apparaat.
95
Presentatie
1. VEILIGHEIDS- EN GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
DEZE HANDLEIDING MAAKT DEEL UIT VAN HET APPARAAT EN MOET
DERHALVE IN ZIJN GEHEEL BINNEN HANDBEREIK ERVAN BEWAARD
WORDEN GEDURENDE DE HELE LEVENSDUUR VAN DE KOOKPLAAT.
WIJ ADVISEREN DEZE HANDLEIDING EN ALLE AANWIJZINGEN ERIN
AANDACHTIG DOOR TE LEZEN ALVORENS DE KOOKPLAAT TE
GEBRUIKEN. BEWAAR OOK DE SERIE BIJGELEVERDE MONDSTUKKEN.
HET APPARAAT MOET WORDEN GEÏNSTALLEERD DOOR
GEKWALIFICEERD PERSONEEL MET INACHTNEMING VAN DE
GELDENDE NORMEN. DIT APPARAAT IS BEDOELD VOOR
HUISHOUDELIJK GEBRUIK EN VOLDOET AAN DE GELDENDE NORMEN
DIE OP DIT MOMENT VAN KRACHT ZIJN. HET APPARAAT IS GEBOUWD
OM DE VOLGENDE FUNCTIE TE VERVULLEN: BEREIDING EN OPWARMEN VAN VOEDSEL; IEDER ANDERSOORTIGE GEBRUIK DIENT
ALS ONEIGENLIJK GEBRUIK TE WORDEN BESCHOUWD.
DE FABRIKANT WIJST ELKE AANSPRAKELIJKHEID VOOR ANDER
GEBRUIK DAN IS AANGEGEVEN, AF.
LAAT DE RESTEN VAN DE VERPAKKING NIET ONBEWAAKT IN HUIS
ACHTER. SCHEID DE VERSCHILLENDE AFVALMATERIALEN VAN DE
VERPAKKING EN OVERHANDIG HEN AAN HET DICHTSTBIJZIJNDE
CENTRUM VOOR GESCHEIDEN AFVALVERWERKING.
VERBINDING MET DE AARDE IS VERPLICHT VOLGENS DE
TOEPASSELIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN DE ELEKTRISCHE
INSTALLATIE.
DE STEKKER DIE AAN DE VOEDINGSKABEL EN HET BIJBEHORENDE
STOPCONTACT MOETEN WORDEN BEVESTIGD, MOETEN VAN HETZELFDE
TYPE ZIJN, EN AAN DE GELDENDE VOORSCHRIFTEN VOLDOEN.
TREK DE STEKKER NOOIT AAN DE KABEL UIT HET STOPCONTACT.
KEUR DE KOOKPLAAT ONMIDDELLIJK NA INSTALLATIE AAN DE HAND
VAN DE INSTRUCTIES DIE VERDEROP GEGEVEN WORDEN. IN GEVAL
VAN SLECHTE WERKING MOET HET APPARAAT WORDEN
AFGEKOPPELD VAN HET ELEKTRICITEITSNET EN MOET HET
DICHTSTBIJZIJNDE TECHNISCHE SERVICECENTRUM WORDEN
GECONTACTEERD. PROBEER NOOIT HET APPARAAT TE REPAREREN.
CONTROLEER TELKENS NA HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT OF DE
BEDIENINGSKNOPPEN IN DE STAND «NUL» (UIT) STAAN.
96
Presentatie
DE IDENTIFICATIEPLAAT MET DE TECHNISCHE GEGEVENS, HET
SERIENUMMER EN DE MARKERING IS ZICHTBAAR GEPLAATST ONDER DE
KAP. DE PLAAT OP DE KAP MAG IN GEEN GEVAL WORDEN VERWIJDERD.
VÒÒR HET AANSLUITEN VAN HET APPARAAT, ZICH ALTIJD ERVAN
VERZEKEREN DAT HET OP HETZELFDE SOORT GAS AFGESTEMD IS
DAT HET ZAL VOEDEN. KONTROLEER DAAROM HET PLAATJE ONDER
AAN HET KAP.
ZET GEEN PANNEN OP DE ROOSTERS VAN DE KOOKPLAAT DIE NIET
VOLKOMEN GLAD EN REGELMATIG ZIJN.
GEBRUIK GEEN SCHALEN OF (GRILL) PANNEN DIE DE OMTREK VAN
DE KOOKPLAAT TE BUITEN GAAN.
HET APPARAAT IS BESTEMD VOOR GEBRUIK DOOR VOLWASSENEN.
STA HET NIET TOE DAT DE KOOKPLAAT GEBRUIKT WORDT ALS
SPEELGOED DOOR KINDEREN, ZONDER VOLDOEND TOEZICHT.
ALS HET APPARAAT WORDT AFGEDANKT DIENT HET TE WORDEN
AFGEGEVEN BIJ EEN CENTRUM VOOR GESCHEIDEN
AFVALVERWERKING.
De fabrikant wijst elke aansprakelijkheid voor persoonlijk letsel of
materiële schade of die veroorzaakt worden door het
veronachtzamen van bovenstaande voorschriften of door het onklaar
maken van afzonderlijke onderdelen van het apparaat, of door
gebruik van niet-originele vervangingsonderdelen.
97
Instructies Voor de Installateur
2. PLAATSING VAN HET BOVENBLAD
De volgende ingreep vergt metsel- of timmerwerk en moet derhalve
worden verricht door een technicus die op dit vlak bekwaam is.
De installatie is mogelijk op structuren van verschillende materialen,
zoals metselwerk, metaal, massief hout en met plastic gelamineerd hout,
als het maar hittebestendig is (T 90°C).
2.1.1 Bevestiging aan de steunstructuur
Maak een opening in het bovenblad
van het meubel met de afmetingen
die op de afbeelding worden
vermeld, en houd daarbij een
minimum afstand tot de achterrand
van 50 mm. Deze machine is
geclassificeerd onder “type Y” v.w.b.
brandrisico’s en mag dichtbij wanden
gezet worden die hoger als de
werktafel zijn, mits een afstand van
145 mm word aangehouden, zoals in
de tekening is afgebeeld. Dit om
schade veroorzaakt door
oververhitting te vermijden.
Vergewis u ervan dat de vuren van de fornuizen een minimum afstand tot
een eventuele verticale plank erboven hebben van 750 mm.
Plaats de bijgeleverde isolerende pakking nauwkeurig op de omtrek van
de opening in het bovenblad, zoals op onderstaande afbeeldingen, en
laat hem over de hele omtrek aansluiten door er met de handen tegen te
duwen. Zich refereren aan de in de tekening afgebeelde maten, erop
lettend dat de zijden A nabij het gat moeten zijn. Bevestig de kookplaat
aan het meubel met behulp van de bijgeleverde beugeltjes B Snijd op
rand C het teveel aan pakking af. De maten van de volgende tekening
zijn genomen op de opening vanaf de binnenkant van de pakking.
98
Instructies Voor de Installateur
3. ELEKTRISCHE AANSLUITING
Controleer of het voltage en de dimensionering van de voedingslijn
corresponderen met de eigenschappen op het plaatje onder de kap van
het apparaat. Dit plaatje mag in geen geval worden verwijderd.
De stecker aan het uiteinde van de snoer moet overeenstemmen met
het stopcontact en moet bovendien aan de desbetreffende geldende
voorschriften conform zijn. Controleer of de voedingslijn naar behoren
geaard is.
Breng op de voedingslijn van het apparaat een veelpolig
onderbrekingsmechanisme aan met en afstand tussen de contacten van
minstens 3 mm, op een gemakkelijk toegankelijke plaats en in de buurt
van het apparaat.
Gebruik geen reductoren, adapters of aftakmoffen.
In geval van vervanging van de voedingskabel, mag de doorsnede van
de draden van de nieuwe kabel niet minder zijn dan 0.75 mm2 (kabel van
3 x 0.75), en denk eraan dat het uiteinde dat met het apparaat
verbonden moet worden een minstens 20 mm langere aardingsdraad
(geel-groen) moet hebben. Gebruik uitsluitend een snoer van type
H05V2V2-F of gelijkwaardig die bestendig is tegen een temperatuur van
90°C. Het vervangen van de snoer mag slechts door een gespecialiseerd
technicus worden uitgevoerd die aansluiting op het stroomnet volgens het
hiernavolgende schema zal moeten uitvoeren.
L = bruin
N = blauw
= geel-groen
Voor persoonlijk letsel of materiële schade, veroorzaakt door het
veronachtzamen van bovenstaande voorschriften of door onklaar maken
van een afzonderlijk deel van het apparaat: de fabrikant wijst elkeaansprakelijkheid af.
99
Instructies Voor de Installateur
4. GASAANSLUITING
De aansluiting op het gasnet kan worden verricht met een starre
koperbuis of met een flexibele buis met doorgaande wand en in
overeenstemming met de voorschriften van de normen. Om de aansluiting
te vergemakkelijken kan de verbinding A aan de achterkant van het
apparaat zijwaarts worden gericht; Draai de zeshoekige moer B los, draai
het verbindingsstuk A in de gewenste stand en draai de zeshoekige moer
B weer vast met een aandraaimoment van tenminste 20 Nm. De dichting
wordt verzekerd door een pakking van gegloeid aluminium.
Na verwijdering kan de pakking NIET meer worden gebruikt en moet hij
worden vervangen door een identiek exemplaar.
Controleer na de handeling met behulp van een zeepoplossing, en nooit
met een vlam, of de afdichting perfect is. De kookplaat is goedgekeurd
voor methaangas G25 (2L)
van 25 mbar
- 20/25 mbar . Voor voeding met andere types
- G20/G25 (2E+) met een druk
gas zie Hoofdstuk “5 REGELING VAN HET GAS ”. Het verbindingsstuk
heeft een externe schroefdraad van ½” gas (ISO 7-1).
Plaats altijd een geschikte afdichting tussen het verbindingsstuk A en
buis C (bijvoorbeeld teflon pakkingtape).
Aansluiting met flexibele buis: gebruik
uitsluitend flexibele buisen volgens de geldende
voorschriften.
Aansluiting met flexibele buis: gebruik
uitsluitend flexibele buisen volgens de geldende
voorschriften (op de buis moet het opschrift
AGREE AGB/BGV leesbaar zijn).
100
De flexibele buis moet zo worden gelegd dat de lengte van de leidingen
niet meer is dan 1.5 meter in maximale extensie; controleer of de
leidingen niet in aanraking komen met beweegbare delen of bekneld
raken.
Instructies Voor de Installateur
4.1 Aansluiting op vloeibaar gas
Gebruik een drukregelaar en sluit de fles aan volgens de voorschriften
van de normen. Vergewis u ervan dat de voedingsdruk de waarden in
acht neemt die worden aangegeven in de tabel in paragraaf “5.3
Instelling voor vloeibaar gas”.
4.2 Ventilatie van de vertrekken
Het apparaat mag alleen worden geïnstalleerd in ruimten met permanente
ventilatie, zoals voorzien door de normen. In het vertrek waarin het
apparaat geïnstalleerd is moet zoveel lucht kunnen toestromen als nodig
is voor de reguliere verbranding van het gas en de nodige luchtverversing
in het vertrek zelf. De luchtinlaatopeningen, beschermd door roosters,
moeten correct gedimensioneerd zijn (voorschriften van de normen) en
zodanig geplaatst dat ze niet geheel of gedeeltelijk verstopt kunnen raken.
De ruimte moet naarbehoren geventileerd worden om de warmte en de
vochtigheid, die door het bakken worden veroorzaakt, te verwijderen:
voraal, na langdurig gebruik, wordt aanbevolen een raam te openen of
eventueel de snelheid van de ventilatoren te verhogen.
4.3 Afvoer van verbrandingsproducten
De afvoer van verbrandingsproducten moet worden verzekerd via
wasemkappen die zijn verbonden met een schouw met natuurlijke trek en
de juiste doelmatigheid, door geforceerde afzuiging. Een doelmatig
afzuigsysteem vereist een nauwgezet ontwerp door een specialist die
daartoe bevoegd is, met inachtneming van de posities en afstanden die
door de normen worden opgelegd. Na de werkzaamheden moet de
installateur een conformiteitsverklaring afgeven.
101
Instructies Voor de Installateur
5. REGELING VAN HET GAS
Alvorens reiniging of onderhoud te gaan plegen moet het apparaat
elektrisch uitgeschakeld worden.
5.1 Aanpassing aan de verschillende gassoorten
De kookplaat is goedgekeurd voor methaangas G20/G25 (2E+) -
G25 (2L) met een druk van 20/25 mbar - 25 mbar .
In geval van werking met andere types gas moeten de mondstukken
worden vervangen en moet de primaire lucht worden ingesteld.
Om de mondstukken te vervangen en de branders in te stellen, moet de
plaat worden weggehaald zoals beschreven in de volgende paragraaf.
5.2 Verwijdering van de plaat
1. Alle draaiknoppen, roosters, afdekkingen en vlamverdelingskronen
verwijderen;
2. de schroeven en moeren A die de brandersteunen vasthouden
verwijderen;
3. de plaatjes B verwijderen;
4. de niveauregelaar geheel van zijn plaats lichten;
5. vervolgens de brandermondstukken volgens het referentie
gasschema, vervangen;
6. de primaire lucht afstellen zoals in paragraaf “5.3 Instelling voor
vloeibaar gas ” beschreven wordt.
102
Instructies Voor de Installateur
5.3 Instelling voor vloeibaar gas
Schroef A losdraaien en steun B diep induwen. M.b.v. een vaste sleutel
het brandermondstuk C verwijderen en de juiste, geschikt voor het type
gas dat gebruikt wordt en de instrukties in de referentie tabellen volgend,
monteren. De kracht voor het vastschroeven van het brandermondstuk
mag de 3 Nm niet overschrijden. Breng steun B terug in de
oorspronkelijke positie, zodat brandermondstuk C perfekt bedekt wordt.
De luchttoevoer regelen door de buis Venturi D te schuiven totdat de
afstand “X”, die in de tabel in paragraaf "5.7 Instelling van de primaire
lucht ” wordt aangegeven, bereikt is en met schroef A vastzetten. Na alle
afstellingen uitgevoerd te hebben, de zegels met waslak of gelijkwaardig
materiaal herstellen.
De kookplaat is goedgekeurd voor methaangas G20/G25 (2E+) -
G25 (2L) bij een druk van 20/25 mbar - 25 mbar . Om
het apparaat in de bedrijfsomstandigheden voor dit type gat te brengen,
moeten dezelfde handelingen worden verricht als beschreven in
paragraaf “5.3 Instelling voor vloeibaar gas” maar nu met de
mondstukken en de primaire lucht voor methaangas, zoals vermeld in de
volgende tabel en in paragraaf “5.7 Instelling van de primaire lucht ”. Na
alle afstellingen uitgevoerd te hebben, de zegels met waslak of
gelijkwaardig materiaal herstellen.
Brander Nominaal
Diameter mondstuk
Auxiliair (1) 1.05 73 380
Half snel (2) 1.65 92 380
Middelmaat snel (3) 2.55 115 750
Groot snel (4) 3.1 126 800
Drievoudige kroon (5) 3.9 140 1400
Drievoudige kroon (6) 3.3 130 1400
Auxiliair (1) 1.5 1.0 1.0
Half snel (2) 1.5 1.5 0.5
Middelmaat snel (3) 1.5 1.5 0.5
G20/G25
20/25 mbar
G30/G31
28/37 mbar
30/30 mbar
G25
25 mbar
Groot snel (4) 1.5 2.5 1.0
Dubbele
kroon (6)
6. LAATSTE HANDELINGEN
Na bovenstaande instellingen te hebben uitgevoerd, het apparaat weer
in elkaar zetten door de instructies uit paragraaf “5.2 Verwijdering van de
plaat” in omgekeerde volgorde uit te voeren.
Intern 9.0 1.0 4.0
Extern 1.5 8 0.5
6.1 Instelling van het minimum voor methaangas
Plaats de componenten terug op de brander en
steek de knoppen op de staafjes van de kranen.
Zet de brander aan en breng hem in de minimum
stand. Neem de knop opnieuw weg en draai aan
de stelschroef in of naast het staafje van de
kraan (afhankelijk van het model), totdat u de
kleinste regelmatige vlam bereikt.
Hermonteer de knop en controleer de stabiliteit
van de vlam van de brander (door de knop snel
van de maximum naar de minimum stand te
draaien, mag de vlam niet doven).
6.2 Instelling van het minimum voor vloeibaar gas
Voor de instelling van het minimum voor vloeibaar gas moet de schroef
die in of naast het staafje van de kraan zit (afhankelijk van de modellen)
helemaal met de klok mee worden gedraaid.
De diameters van de by-pass voor elke brander afzonderlijk worden
vermeld in de tabel “5.3 Instelling voor vloeibaar gas”.
105
Instructies Voor de Installateur
Na de inregeling met een gas anders als dat van het proefdraaien, het
plaatje dat zich op de carter van het apparaat bevindt vervangen door
een ander dat overeenkomt met het nieuwe type gas. Het plaatje bevindt
zich in het zakje samen met de geleverde brandermondstukken.
6.3 Rangschikking van de branders op de kookplaat
BRANDER
1 Auxiliair
2 Half snel
3 Middelmaat snel
4 Groot snel
5-6 Drievoudige kroon
7 Dubbele kroon
6.4 Smering van de gaskranen
Het kan zijn dat de gaskranen in de loop der tijd moeilijker
gaan draaien en blokkeren. Maak hen dan aan de
binnenkant schoon en ververs het smeervet. Dit dient te worden gedaan door een gespecialiseerd technicus.
106
Instructies Voor de Gebruiker
7. GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT
Zich ervan verzekeren dat de vlamverdelingskronen, de afdekkingen en
de roosters korrekt gemonteerd zijn. Het bijgeleverde rooster A wordt
voor pannen van het type “wok” (chinese braadpan) gebruikt.
De bijgeleverde verkleining B wordt gebruikt voor kleine pannetjes.
7.1 Aansteking van de branders die voorzien zijn van
beveiligingsinrichting
Bij iedere draaiknop is de positie van de desbetreffende gaspit
aangegeven. De gaspitten zijn voorzien van elektronische ontsteking. Het
is voldoende om de draaiknop tegen de klok in op het symbool van
minimale vlam te draaien en in te drukken, totdat het gaspit aangestoken
is. Bij de modellen die met beveiligingskleppen uitgerust zijn, de knop voor
ongeveer 2 seconden ingedrukt houden om het doorlaten van het gas en
de beveiligingsinrichting te activeren. Mocht de vlam van een brander
uitgaan zodra de knop losgelaten wordt, dan moet de handeling opnieuw
verricht worden en de knop dient langer ingedrukt gehouden te worden.
In de modellen die van beveiligingskleppen voorzien zijn zal, in het geval
dat de branders per ongeluk uit gaan, na een pause van ca. 20
seconden het automatische beveiligingssysteem het doorlaten van het
gas blokkeren, zelfs als de kraan open staat.
7.2 Praktische wenken voor het gebruik van de branders
Voor een beter rendement van de branders en een
minimaal gasverbruik moeten er pannen met een
vlakke, regelmatige bodem worden gebruikt en met
een deksel, met de juiste afmeting ten opzichte van
de brander (zie paragraaf “7.3 Diameter van de
pannen”).
Vermijd tijdens het koken brandwonden of
beschadiging van het werkblad door alle schalen of
(grill)pannen binnen de omtrek van de kookplaat te
houden met een minimum afstand van 3-4 cm tot de
knoppen.
107
Instructies Voor de Gebruiker
7.3 Diameter van de pannen
BRANDER
1 Auxiliair
2 Half snel
3 Middelmaat snel
4 Groot snel
5-6 Drievoudige kroon
7 Dubbele kroon
Ø min. en
max. (in cm)
7-18
10-24
12-24
14-28
22-26
12-34
108
Instructies Voor de Gebruiker
8. REINIGING EN ONDERHOUD
Vóór elke ingreep, altijd eerst de stroom afsluiten.
8.1 Reiniging
Voor een lange levensduur van het kookvlak is het noodzakelijk het
regelmatig schoon te maken na elk gebruik en nadat het afgekoeld is.
8.1.1 Gewone dagelijkse reiniging van de plaat
Om de werkvlakken schoon te maken en in goede staat te houden,
slechts geschikte produkten gebruiken die geen schuurmiddelen of zure
bestandelen op basis van chloor bevatten.
Gebruikswijze: giet het product op een vochtige doek en maak hiermee
het oppervlak schoon, nauwkeurig afnemen en drogen met een zachte
doek of een zeem van damhertenleer.
8.1.2 Voedselvlekken of -restanten
Gebruik beslist geen metalen sponsjes of scherpe schrapers,
om de oppervlakken niet te beschadigen.
De normale produkten (geen schuurmiddelen) gebruiken met
een niet krassende spons en eventueel hout of plastiek
0keukengerei.
Nauwkeurig afnemen en drogen met een zachte doek of een
zeem van damhertenleer.
8.2 Reiniging van de onderdelen van de kookplaat
De roosters, hoedjes, kronen en branders kan men
verwijderen, hetgeen de reiniging vergemakkelijkt.
Reinig hen in warm water met een niet schurend
detergens en let er op dat u alle resten verwijdert.
Wacht tot zij volledig droog zijn alvorens hen
terug te plaatsen.
8.2.1 De bougies en veiligheidsvoorzieningen
Voor een goede werking moeten de ontstekingsbougies en de
veiligheidsvoorzieningen altijd goed schoon gehouden worden.
Controleer hen regelmatig en maak hen indien nodig schoon met een
vochtige doek.
109
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.