9.AANPASSING AAN DE VERSCHILLENDE GASTYPES................57
10. UITEINDELIJKE HANDELINGEN VOOR DE GASTOESTELLEN ..59
AANWIJZINGEN VOOR DE GEBRUIKER: duiden advies voor het gebruik,
de beschrijving van de bedieningen en de correcte reinigings- en
onderhoudshandelingen van het toestel aan.
AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATEUR: deze zijn bedoeld voor de
bevoegde technicus die de installatie, de indienststelling en de test van
het toestel moet uitvoeren.
41
Waarschuwingen voor het gebruik
1. AANWIJZINGEN VOOR HET GEBRUIK
DEZE HANDLEIDING IS EEN INTEGREREND DEEL VAN HET TOESTEL. DEZE
MOET INTEGER EN BINNEN HANDBEREIK BEWAARD WORDEN VOOR DE
VOLLEDIGE GEBRUIKSDUUR VAN DE KOOKPLAAT.
WE RADEN AAN DEZE HANDLEIDING EN ALLE AANWIJZINGEN AANDACHTIG
DOOR TE LEZEN ALVORENS HET TOESTEL IN GEBRUIK TE NEMEN.
DE INSTALLATIE MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR BEVOEGD
PERSONEEL EN VOLGENS DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN. DIT TOESTEL
IS BEDOELD VOOR HUISHOUDELIJK GEBRUIK, EN IS IN
OVEREENSTEMMING MET DE CEE-RICHTLIJNEN DIE ACTUEEL VAN
KRACHT ZIJN. HET TOESTEL WERD GEBOUWD VOOR DE VOLGENDE
FUNCTIE: DE BEREIDING EN VERWARMING VAN VOEDSEL; ELK ANDER
GEBRUIK MOET ALS ONGESCHIKT BESCHOUWD WORDEN.
DE CONSTRUCTEUR WIJST ELKE AANSPRAKELIJKHEID AF VOOR ANDER
GEBRUIK DAN HETGENE DAT AANGEDUID WORDT.
GEBRUIK DIT TOESTEL NOOIT VOOR DE VERWARMING VAN DE WONING.
LAAT DE RESTEN VAN DE VERPAKKING NIET ONBEWAAKT IN HUIS
ACHTER. SORTEER DE VERSCHILLENDE VERPAKKINGSAFVALMATERIALEN
EN BEZORG ZE AAN HET DICHTSTBIJZIJNDE CENTRUM VOOR
GESCHEIDEN AFVALVERWERKING.
HET AFGEDANKTE TOESTEL MOET OVERHANDIGD WORDEN AAN EEN
CENTRUM VOOR GESCHEIDEN AFVALINZAMELING.
42
ZORG ERVOOR DAT DE OPENINGEN EN DE SPLETEN VOOR DE VENTILATIE
EN DE WARMTE-AFVOER NIET VERSTOPT RAKEN.
HET TOESTEL IS BEDOELD VOOR DE BEREIDING VAN VOEDSEL, EN MAG
NIET GEBRUIKT WORDEN OM DE WONING TE VEWARMEN.
GEBRUIK GEEN SPUITBUSSEN NABIJ HET TOESTEL WANNEER HET IN
WERKING IS.
HET IDENTIFICATIEPLAATJE, DAT DE TECHNISCHE GEGEVENS, HET
SERIENUMMER EN DE MARKERING BEVAT, WERD AANGEBRACHT ONDER
DE CARTER.
DIT PLAATJE MAG NOOIT VERWIJDERD WORDEN.
Waarschuwingen voor de
afvalverwerking
2. WAARSCHUWINGEN VOOR DE
AFVALVERWERKING – ONZE ZORG VOOR HET
MILIEU
Voor het verpakken van onze producten worden niet-vervuilende
materialen gebruikt die het milieu niet schaden, en die recycleerbaar zijn.
Wij verzoeken om hieraan mee te werken, en om te zorgen voor een
correcte verwerking van de verpakking. Vraag bij uw verkoper of bij de
bevoegde diensten naar de adressen van afvalverwerkings- en
recyclagecentra.
Gooi de verpakking, of delen ervan, niet zomaar weg. Deze kunnen voor
kinderen gevaar op verstikking vormen; vooral plastic zakken zijn
gevaarlijk.
Ook het oude toestel moet correct verwerkt worden.
Belangrijk: lever het toestel in bij de plaatselijke dienst of zaak die
verantwoordelijk is voor de inzameling van afgedankte huishoudtoestellen.
Met een correcte verwerking kunnen kostbare materialen gerecupereerd
worden.
Bovendien is het nodig dat u de elektriciteitskabel doorsnijdt, en samen
met de stekker verwijdert.
43
Waarschuwingen voor de veiligheid
3. WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID
RAADPLEEG DE AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE VOOR DE
VEILIGHEIDSNORMEN VOOR ELEKTRISCHE TOESTELLEN OF TOESTELLEN OP
GAS, EN DE VENTILATIEVOORZIENINGEN.
IN HET BELANG VAN UW VEILIGHEID WERD BIJ WET BEPAALD DAT DE
INSTALLATIE EN DE ASSISTENTIE VAN ALLE ELEKTRISCHE TOESTELLEN
MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR BEVOEGD PERSONEEL, EN DOOR DE
VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN TE RESPECTEREN.
ONZE ERKENDE INSTALLATEURS GARANDEREN HET BESTE RESULTAAT.
ELEKTRISCHE TOESTELLEN OF TOESTELLEN OP GAS MOETEN STEEDS
DOOR BEKWAME PERSONEN WORDEN WEGGENOMEN.
DE STEKKER DIE AANGESLOTEN MOET WORDEN OP DE STROOMKABEL EN
HET RELATIEVE STOPCONTACT MOETEN VAN HETZELFDE TYPE EN
CONFORM DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN ZIJN.
HET STOPCONTACT MOET BEREIKBAAR BLIJVEN NA INBOUW VAN HET
TOESTEL.
VERWIJDER DE STEKKER NOOIT DOOR AAN DE KABEL TE TREKKEN.
DE AARDING IS VERPLICHT VOLGENS DE VOORZIENE
VEILIGHEIDSNORMEN VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE.
VOER ONMIDDELLIJK NA DE INSTALLATIE EEN KORTE KEURING VAN HET
TOESTEL UIT, VOLGENS DE AANWIJZINGEN DIE VERDER WORDEN
AANGEDUID. BIJ EEN SLECHTE WERKING MOET HET TOESTEL
LOSGEKOPPELD WORDEN VAN HET ELEKTRICITEITSNET, EN MOET U HET
DICHTSTBIJZIJNDE TECHNISCHE ASSISTENTICENTRUM CONTACTEREN.
PROBEER NOOIT OM HET TOESTEL ZELF TE HERSTELLEN.
HET TOESTEL WORDT TIJDENS HET GEBRUIK ZEER HEET. ER WORDT
AANBEVOLEN OM VOOR ELKE HANDELING SPECIALE THERMISCHE
HANDSCHOENEN TE DRAGEN
44
HET TOESTEL MAG ENKEL GEBRUIKT WORDEN DOOR VOLWASSENEN.
STA NIET TOE DAT KINDEREN IN DE BUURT KOMEN OF ERMEE SPELEN.
WANNEER HET TOESTEL IN BOTEN OF CARAVANS GEÏNSTALLEERD WORDT,
MAG HET NIET
CONTROLEER NA ELK GEBRUIK STEEDS OF DE BEDIENINGSKNOPPEN ZICH
IN DE POSITIE 0 (UIT) BEVINDEN.
GEBRUIKT WORDEN ALS VERWARMING.
De fabrikant wijst elke aansprakelijkheid voor letsels aan personen of materiële
schade af die wordt veroorzaakt door het niet in acht nemen van deze
voorschriften, of door het onklaar maken van zelfs maar een enkel onderdeel
van het toestel, of door het gebruik van niet-originele reserveonderdelen.
Aanwijzingen voor de gebruiker
4. KEN UW TOESTEL
Hulpbrander
(AUX)
Halfsnelle brander
(SR)
Snelle brander (R)
Zeer snelle
brander (URP)
45
Aanwijzingen voor de gebruiker
5. HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT
5.1Kookplaat op gas
Voordat de branders van de kookplaat aangeschakeld worden, moet gecontroleerd
worden of de vlamverdelers in hun zitten met de bijbehorende deksels geplaatst zijn,
door op te letten dat de gaten A van de vlamverdelers overeenkomen met de
vonkontstekers en de thermokoppels.
Wanneer de elektrische platen en de barbecue (indien voorzien) voor het eerst worden
gebruikt, wordt aangeraden om op te warmen tot de maximum temperatuur, en dit lang
genoeg zodat eventuele oliehoudende productieresten verbrand worden die aan het
voedsel een onaangename geur zouden kunnen verlenen.
Het rooster B moet gebruikt worden om te "wokken" (chinese kookpan). Om slijtage
van de kookplaat te vermijden, werd het product uitgerust met een verhoogd rooster
Deze moet onder de pannen geplaatst worden die een grotere diameter hebben dan
wordt aangeduid in de paragraaf "5.3 Diameter van de recipiënten".
alleszins niet gebruikt worden op de zeer snelle brander.
Naast elke knop wordt de bijhorende brander aangeduid. Het
toestel is voorzien van een elektronisch ontstekingsmechanisme.
Het is voldoende om op de knop te drukken en hem in wijzerszin
te draaien op het symbool van de maximum vlam, tot de brander
wordt aangeschakeld. Wanneer de aanschakeling niet binnen 15
seconden gebeurt, moet de knop op 0 geplaatst worden en moet
60 seconden gewacht worden.
Het rooster C mag
C.
46
Bij de modellen met klep moet na de aanschakeling de knop nog enkele seconden
ingedrukt gehouden worden, zodat het thermokoppel warm wordt. Het kan gebeuren
dat de brander uitgaat op het moment dat u de knop loslaat: dit betekent dat het
thermokoppel nog niet voldoende verwarmd is. Wacht enkele ogenblikken, en herhaal
de handeling maar hou de knop langer ingedrukt. Bij de branders zonder thermokoppel
is deze handeling niet nodig. Nadat de brander aangeschakeld is, kan de vlam naar
wens geregeld worden. Na elk gebruik van de kookplaat moet steeds gecontroleerd
worden of de bedieningsknoppen zich in de positie (uit) bevinden.
Wanneer de branders toevallig zouden uitgaan, zal na een tijdsinterval van ongeveer
20 seconden een veiligheidsmechanisme de gastoevoer blokkeren, ook wanneer de
kraan open staat. In dit geval moet de knop in de positie uit geplaatst worden, en mag
voor minstens 60 seconden niet weer geprobeerd worden om de brander aan te
schakelen.
Aanwijzingen voor de gebruiker
5.2Praktisch advies voor het gebruik van de branders
Voor een optimaal rendement van de branders en een minimaal gasverbruik
moeten recipiënten gebruikt worden met een platte bodem en met een deksel, en
die geschikt zijn voor de brander, om te voorkomen dat de vlam langs de zijkanten
lekt (raadpleeg de paragraaf "5.3 Diameter van de recipiënten"). Wanneer de
vloeistof begint te koken, moet de vlam zodanig verminderd worden om te
vermijden dat de vloeistof overkookt.
Om brandwonden en schade aan de kookplaat te voorkomen, moeten tijdens de
bereiding alle recipiënten en vleesroosters binnen de omtrek van de kookplaat
blijven.
Wanneer olies of vetten worden gebruikt, moet goed opgelet worden dat ze bij het
heet worden niet gaan branden.
5.3Diameter van de recipiënten
BRANDERS
Ø MIN. EN MAX.
(IN CM)
1 Hulpbrander
12 - 14
2 Halfsnelle
brander
3 Snelle
16 - 20
18 - 24
brander
4 Zeer snelle
20 - 26
brander
Vervolgens worden de diameters van de pannen aangeduid die gebruikt kunnen
worden met het verhoogde rooster:
BRANDERS
1 Hulpbrander
2 Snelle brander
Ø MIN. EN MAX. (IN CM)
16 - 24
26 - 28
Wanneer u over de plaat Tepanyaki (optional, niet bijgeleverd) beschikt, mag ze
niet gebruikt worden op de zeer snelle brander.
Aandacht:
Na bereidingen die uitgevoerd werden met recipiënten met een aluminium bodem,
kunnen witte resten overblijven op de
gietijzeren roosters
. Gewoonlijk worden
deze resten veroorzaakt door de wrijving van de bodem van de recipiënten op de
roosters, en kunnen moeilijk verwijderd worden met een normale reiniging. Het
gebruik van schurende of te agressieve producten voor de reiniging van het
rooster zou het email van het rooster zelf kunnen beschadigen.
47
Aanwijzingen voor de gebruiker
6. REINIGING EN ONDERHOUD
GEBRUIK GEEN STOOMSTRAAL VOOR DE REINIGING VAN HET
TOESTEL.
Vóór elke handeling moet de stroomtoevoer naar het toestel
uitgeschakeld worden.
6.1Reiniging van roestvrij staal
Om het roestvrij staal in goede staat te houden, moet het na elk gebruik
gereinigd worden nadat de oven afgekoeld is.
6.1.1 Gewone dagelijkse reiniging
Gebruik voor het reinigen en bewaren van de roestvrije stalen
oppervlakken uitsluitend specifieke producten, die geen schurende of
zure stoffen op chloorbasis bevatten. Gebruiksaanwijzing: giet het
product op een vochtige doek en reinig hiermee het oppervlak, spoel
grondig, en droog met een zacht doek of met een zeemvel.
6.1.2 Voedselvlekken of -resten
Gebruik absoluut geen metalen sponzen of scherpe krabbers,
zodat de oppervlakken niet worden beschadigd. Gebruik normale
en niet schurende producten voor staal, en eventueel houten of
plastic materiaal. Spoel goed, en droog met een zachte doek of
met een zeemvel.
48
6.2Reiniging van de gasonderdelen
De roosters, de deksels, de vlamverdelers en de
branders kunnen verwijderd worden om de reiniging te
vergemakkelijken; was ze in warm water en een nietschurend reinigingsmiddel, verwijder de afzettingen en
wacht tot ze perfect droog zijn. Hermonteer de
deksels op de relatieve kronen, en controleer of de
insnijdingen A gecentreerd worden met de pinnen B
van de branders.
Voor een goede werking van de vonkontstekers en de
thermokoppels, moeten deze steeds rein gehouden worden.
Controleer ze regelmatig, en reinig ze indien nodig met een
vochtige doek. Eventuele droge resten moeten verwijded
worden met een houten tandenstoker of met een naald.
Aanwijzingen voor de gebruiker
7. DE INSTALLATIE VAN HET TOESTEL
7.1Plaatsing
Dit is een toestel klasse 3.
Voor de volgende handelingen moeten metsel- en/of houtwerken
uitgevoerd worden, waarvoor een bevoegd technicus moet zorgen.
De installatie kan uitgevoerd worden op structuren van verschillende
materialen, zoals metselwerk, metaal, massief hout en met plastic
gelamineerd hout, als het maar hittebestendig is (T 90°C).
7.2Quotes voor type A van installatie (lege basis)
A
AFSTANDENABCLH
MINIMUM866 mm630 mm50 mm904 mm750 mm
MAXIMUM866 mm650 mm---
De steunlatten moeten op maat gebracht worden en bevestigd
worden op de basis zodat het gewicht van het product en het gebruik
ervan ondrsteund wordt.
49
Aanwijzingen voor de installateur
7.3Quotes voor type B van installatie (complete basis)
B
1
50
B
2
AFSTANDENBCLH
MINIMUM630 mm50 mm904 mm750 mm
MAXIMUM650 mm---
Aanwijzingen voor de installateur
681 mm
681 mm
355 mm
189.5 mm
96 mm200 mm
434 mm
120 mm
83.5 mm
Ø 8 mm
Ø8mm
Ø8mm
Ø8mm
109. mm5
Z
83.5 mm
7.3.1 Steunbasis
Maak twee gaten in het achterdeel van de steunbasis zoals beschreven
wordt in de onderstaande figuur. De linker opening moet gebruikt
worden voor de gasaansluiting, en de rechter opening voor de
elektriciteitsaansluitingen. Voordat de kookplaat bevestigd wordt op de
steunbasis, moeten 4 gaten met een diameter van 8 mm gemaakt
worden op de punten die aangeduid worden, waarin de schroeven in de
klinknagels moeten geplaatst worden die zich onderaan het product
bevinden.
De asafstanden van de gaten en de afmetingen van de gaten verwijzen
naar een kookplaat die tegen een achterwand geïnstalleerd is.
51
Aanwijzingen voor de installateur
7.4Bevestiging voor installaties van type A
Nadat de kookplaat correct in de zit
geplaatst is, moeten de
winkelhaakjes (A) op de onderkant
van het product geplaatst worden
(B). Voor elke zijkant van de
kookplaat zijn twee winkelhaakjes
nodig.
1)
Bevestig de winkelhaakjes op de
wanden van de basis, door de
bijgeleverde schroeven vast te
draaien in de daarvoor bestemde
gaten (C). Op deze manier wordt de
bevestiging van het volledige product
stabiel gemaakt.
52
2)
Belangrijk: voor de bevestiging van het product moeten op alle
bevestigingspunten de bijgeleverde beugels gebruikt worden.
Aanwijzingen voor de installateur
7.5Bevestiging voor installaties van type B
Nadat de kookplaat correct op de steunbasis geplaatst is, moet het
product bevestigd worden door gebruik te maken van de vier
bijgeleverde metrische schroeven, door ze in de gaten met Ø 8mm te
stoppen die vóór de installatie uitgevoerd werden. Controleer of de gaten
in de structuur gecentreerd zijn met diegene op de onderkant van het
product.
Belangrijk: andere installatietypes zijn mogelijk onder toezicht van de
constructeur.
Belangrijk: voor de bevestiging van dit product op de steunende structuur
wordt aangeraden om geen mechanische of elektrische
schroevendraaiers te gebruiken, en om niet te krachtig te drukken op de
bevestigingsmechaniek.
Wanneer dit product boven een oven wordt geïnstalleerd, moet deze
voorzien worden van een ventilator voor de koeling.
53
Aanwijzingen voor de installateur
7.6Elektrische aansluiting
Controleer of het voltage en de afmetingen van de stroomtoevoerlijn
overeenstemmen met de kenmerken die aangeduid worden op het plaatje
onder de carter van het toestel.
Dit plaatje mag in geen geval worden verwijderd.
De aarding moet verplicht aangebracht worden volgens de voorziene
veiligheidsnormen van de elektrische installatie.
Wanneer een vaste aansluiting wordt gebruikt, moet op de
stroomtoevoerlijn van het toestel een omnipolair
onderbrekingsmechanisme worden aangebracht waarvan de
openingsafstand van de contacten minstens 3 mm bedraagt, en dat zich
op een makkelijk bereikbare plaats nabij het toestel bevindt.
Wanneer een verbinding met stekker en stopcontact wordt gebruikt, moet
gecontroleerd worden of deze van hetzelfde type zijn. Gebruik geen
verloopstekkers, adapters of aftakkingen, omdat die oververhitting of
brand zouden kunnen veroorzaken.
Werking op 220-240 V~: gebruik
een driepolige kabel van het type
H05V2V2-F (kabel van 3 x 0,75
2
).
mm
54
Het uiteinde dat met het toestel moet
worden verbonden, moet een (geelgroene) aardingsdraad hebben die
minstens 20 mm langer is.
De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor letsels
aan personen of materiële schade als gevolg van het niet respecteren van
de voorschriften of als gevolg van geknoei aan het toestel of aan een deel
van het toestel.
Aanwijzingen voor de installateur
8. GASAANSLUITING
Vóór de installatie moet gecontroleerd worden of de plaatselijke distributiecondities
(de aard en de druk van het gas) en de staat van de regeling van het toestel
compatibel zijn.
Om de kookplaat aan te sluiten op het gasnet moet een flexibele verbinding
gebruikt worden voor de aansluiting met de gasinvoer van de kookplaat A. Plaats
steeds een pakking C tussen de twee verbindingen (Fig.1), en draai de onderdelen
vast met een maximum aanhaalkoppel van 10 Nm.
Fig. 1
De aansluiting op het gasnet kan uitgevoerd worden met een
of met een
die aangeduid worden door de norm UNI-CIG 7129.
Controleer na de handeling of de dichting perfect is, door gebruik te maken van een
zeepoplossing en nooit met een vlam.
methaangas G25 (2L) met een druk van 25 mbar. Voor voeding met
andere types gas zie Hoofdstuk
GASTYPES.
Het verbindingsstuk heeft een externe schroefdraad van ½” gas (ISO 7-1).
Aansluiting met een vaste koperen buis:
De aansluiting op het gasnet moet zodanig
uitgevoerd worden dat op het toestel geen
belastingen veroorzaakt worden. De
aansluiting kan uitgevoerd worden door
gebruik te maken van de adaptergroep
dubbelkegel, maar door steeds de
bijgeleverde pakking C aan te brengen. Draai
de onderdelen vast met een maximum
aanhaalkoppel van 10 Nm.
Aansluiting met een flexibele stalen buis:
Gebruik enkel buizen in roestvrij staal op de
rechte wand conform de norm UNI-CIG 9891,
door steeds de bijgeleverde pakking C te
plaatsen tussen de verbinding
flexibele buis B. Draai de onderdelen vast met
een maximum aanhaalkoppel van 10 Nm.
flexibele stalen buis
op een rechte wand, en volgens de voorschriften
De kookplaat is goedgekeurd voor
9. AANPASSING AAN DE VERSCHILLENDE
D
met
A
en de
vaste koperen buis
Fig. 2
B
55
Aanwijzingen voor de installateur
Het aansluiten met een een flexibele buis moet zodanig uitgevoerd worden
dat de lengte van de bebuizing niet langer is dan 2 meter van de maximale
uitrekking; controleer dat de buizen niet in aanraking komt met bewegende
delen of verpletterd worden.
8.1Aansluiting op vloeibaar gas
Gebruik een drukregelaar en realiseer de aansluiting op de gasfles volgens
de voorschriften die bepaald worden door de van kracht zijnde normen.
Controleer of de druktoevoer de waarden respecteert die worden
aangeduid in de tabel in de paragraaf "9.2 Tabel met kenmerken van de
branders en de straalpijpen".
8.2Ventilatie van de ruimte
Het toestel mag enkel geïnstalleerd worden in en ruimte die permanent
geventileerd wordt zoals voorzien wordt door de normen UNI-CIG 7129 /
7131. In de ruimte waarin het toestel geïnstalleerd is, moet een voldoende
luchttoevoer aanwezig zijn die nodig is voor de regelmatige gasverbranding
en de luchtverversing van de ruimte zelf. De openingen voor de luchtinlaat,
die beschermd worden door roosters, moeten afmetingen hebben conform
UNI CIG 7129 / 7131, en moeten zodanig geplaatst zijn dat ze niet, ook
niet gedeeeltelijk, verstopt worden. De ruimte moet goed geventileerd
worden zodat de hitte en de vochtigheid geëlimineerd worden die
geproduceerd worden door de bereidingen. vooral nadat het toestel voor
lange tijd niet gebruikt werd, wordt aangedraden om een venster te openen
of om de snelheid van eventuele ventilatoren te verhogen.
8.3Afvoer van de verbrandingsproducten
De afvoer van de verbrandingsproducten moet verzekerd worden door
middel van afzuigkappen, die verbonden zijn aan een rookkanaal met een
efficiënte trek of met een geforceerde afzuiging. Een efficiënt
afzuigsysteem moet zorgvuldig ontworpen worden door een bevoegde
specialist, en moet uitgevoerd worden door de posities en de afstanden te
respecteren die worden voorzien door de normen. Na de handeling moet
de installateur een conformiteitscertificaat afgeven.
56
Aanwijzingen voor de installateur
9. AANPASSING AAN DE VERSCHILLENDE
GASTYPES
Voordat de volgende handelingen uitgevoerd worden, moet de
stroomtoevoer naar het toestel uitgeschakeld worden.
De kookplaat is goedgekeurd voor methaangas G25 (2L) met een druk
van 25 mbar. Voor voeding met andere types gas zie Hoofdstuk “9.
AANPASSING AAN DE VERSCHILLENDE GASTYPES”. Het
verbindingsstuk heeft een externe schroefdraadvan ½” gas (ISO 7-1).
9.1Vervanging van de straalpijpen van de kookplaat
1 Verwijder de roosters, alle deksels en de vlamverdelers;
2 Draai alle straalpijpen van de branders los, met een buissleutel van 7
mm;
3 Vervang de straalpijpen van de branders met diegene voor het gas dat
gebruikt zal worden (raadpleeg paragraaf “9.2 Tabel met kenmerken
van de branders en de straalpijpen“).
4 Plaats de branders weer correct in de gepaste zitten.
De straalpijpen en de gegevens in verband met het stadsgas (G110 – 8
mbar) kunnen gevonden worden bij de Erkende Assistentiecentra.
57
Aanwijzingen voor de installateur
9.2Tabel met kenmerken van de branders en de
straalpijpen
Om de branders van uw kookplaat de identificeren, moeten de tekeningen
in paragraaf 4. KEN UW TOESTEL geraadpleegd worden.
WARMTE-
VERMOGEN
(
KW)
VLOEIBAAR GAS - G30/G31 30/37mbar
Diameter
van de
straalpijp
1/100 mm
By-pass
1/100 mm
Gereduceerd
verbruik
(W)
Ver br ui k
g/h G30
3.9100651600284279
NOMINAAL
WARMTE-
VERMOGEN
(
KW)
Diameter van de straalpijp
METHAAN - G25 25mbar
1/100 mm
Gereduceerd verbruik
(W)
3.91451600
Ver bruik
g/h G31
58
Aanwijzingen voor de installateur
10. UITEINDELIJKE HANDELINGEN VOOR DE
GASTOESTELLEN
Na de regelingen moet het toestel weer gemonteerd worden door de
omgekeerde zin te volgen van de aanwijzingen die aangeduid worden in
paragraaf "9.1 Vervanging van de straalpijpen van de kookplaat".
Na de regeling met een ander gas dan dat van de keuring moet het etiket
voor de regeling van het gas, dat werd aangebracht op de carter van het
toestel, vervangen worden met dat voor het nieuwe gas. Het etiket is
verkrijgbaar bij het dichtst bijzijnde Erkend Assistentiecentrum.
10.1 Regeling van het minimum voor stadsgas en voor
methaan
Schakel de brander aan, en plaats hem op de
minimumstand. Verwijder de knop van de
gaskraan en handel op de regelschroef die zich
intern of naast het staafje van de kraan bevindt
(afhankelijk van het model), tot een regelmatige
minimum vlam wordt verkregen. Monteer de
knop weer en controleer de stabiliteit van de
vlam van de brander (wanneer de knop snel van
de maximum positie naar de minimum positie
wordt gedraaid, mag de vlam niet doven).
Herhaal deze handeling voor alle gaskranen.
10.2 Regeling van het minimum voor vloeibaar gas
Voor de regeling van het minimum met vloeibaar gas moet de schroef die
zich intern of naast het staafje van de kraan bevindt volledig in wijzerszin
gedraaid worden (afhankelijk van het model). De diameters van de bypass voor elke brander kan u vinden in de tabel "9.2 Tabel met kenmerken
van de branders en de straalpijpen".
10.3 Smering van de gaskranen
Het kan zijn dat de gaskranen mettertijd moeilijk draaien en geblokkeerd
raken. Reinig ze intern en vervang het smeervet. Deze handeling moet
uitgevoerd worden door een gespecialiseerd technicus.
59
914773367/ B
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.