7.3 Praktische wenken voor het gebruik van de branders ______________________109
7.4 Diameter van de recipiënten__________________________________________110
8. Reiniging en onderhoud ____________________________111
8.1 Het reinigen van roestvrij staal ________________________________________111
8.2 Reiniging van de componenten _______________________________________111
DEZE INSTRUCTIES ZIJN UITSLUITEND VAN TOEPASSING VOOR DE LANDEN VAN
BESTEMMING WAARVAN DE IDENTIFICATIESYMBOLEN OP DE OMSLAG VAN DEZE
HANDLEIDING STAAN AFGEBEELD.DEZE KOOKPLAAT BEHOORT TOT DE KLASSE 3.
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR: bestemd voor de gekwalificeerde technicus die moet zorgen voor een goede controle van de gasleiding, de installatie,
de inwerkingstelling en het uittesten van het apparaat
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER: hier vindt u de aanwijzingen voor het
gebruik, de beschrijving van de bedieningsorganen en de correcte handelingen voor
het reinigen en onderhouden van het apparaat.
97
Waarschuwingen voor de veiligheid en het
gebruik
1. Waarschuwingen voor de veiligheid en
het gebruik
DEZE HANDLEIDING IS EEN INTEGREREND ONDERDEEL VAN HET APPARAAT. U MOET HEM
GEDURENDE DE VOLLEDIGE LEVENSDUUR VAN DE KOOKPLAAT INTACT EN OP EEN
GEMAKKELIJK BEREIKBARE PLAATS BEWAREN. WIJ BEVELEN AAN OM DEZE HANDLEIDING EN
ALLE ERIN OPGENOMEN AANWIJZINGEN AANDACHTIG DOOR TE LEZEN ALVORENS DE
KOOKPLAAT IN GEBRUIK TE NEMEN BEWAAR OOK DE BIJGEVOEGDE SERIE VAN SPUITSTUKKEN.
DE INSTALLATIE ZAL MOETEN WORDEN UITGEVOERD DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL EN
IN OVEREENSTEMMING MET DE GELDENDE NORMEN. DIT APPARAAT IS BESTEMD VOOR EEN
HUISHOUDELIJK GEBRUIK EN BEANTWOORDT AAN DE EEG RICHTLIJNEN DIE MOMENTEEL VAN
TOEPASSING ZIJN. HET APPARAAT IS GEFABRICEERD VOOR HET UITOEFENEN VAN DE
VOLGENDE FUNCTIE: HET KOKEN EN OPWARMEN VAN VOEDSEL; IEDER ANDER GEBRUIK MOET
ALS ONEIGENLIJK WORDEN BESCHOUWD
DE FABRIKANT KAN NIET AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR ANDERE DAN DE
VERMELDE GEBRUIKSTOEPASSINGEN.
LAAT DE RESTEN VAN HET VERPAKKINGSMATERIAAL NIET ONBEHEERD ACHTER IN DE
HUISELIJKE OMGEVING. SCHEID DE VERSCHILLENDE VAN DE VERPAKKING AFKOMSTIGE
AFVALMATERIALEN EN BRENG ZE NAAR HET DICHTSTBIJZIJNDE CENTRUM VOOR DE
GEDIFFERENTIEERDE INZAMELING VAN AFVAL.
EEN AARDAANSLUITING IN OVEREENSTEMMING MET DE WIJZEN VOORZIEN DOOR DE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE IS VERPLICHT.
DE STEKKER DIE OP DE VOEDINGSKABEL WORDT AANGESLOTEN EN HET BIJBEHORENDE
STOPCONTACT MOETEN VAN HETZELFDE TYPE ZIJN IN OVEREENSTEMMING MET DE GELDENDE
VOORSCHRIFTEN.
HET STOPCONTACT MOET TOEGANKELIJK ZIJN WANNEER HET APPARAAT IS INGEBOUWD.
TREK NOOIT AAN DE KABEL OM DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE VERWIJDEREN.
ONMIDDELLIJK NA DE INSTALLATIE MOET U DE KOOKPLAAT KORT TESTEN IN
OVEREENSTEMMING MET DE HIERNA VERSTREKTE INSTRUCTIES. WANNEER HET APPARAAT
NIET FUNCTIONEERT MOET U HET LOSKOPPELEN VAN HET ELEKTRICITEITSNET EN HET
DICHTSTBIJZIJNDE TECHNISCHE SERVICECENTRUM RAADPLEGEN.
PROBEER NOOIT OM HET APPARAAT ZELF TE REPAREREN.
NA IEDER GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT MOET U ALTIJD CONTROLEREN OF DE
BEDIENINGSKNOPPEN IN DE STAND "NUL" (UIT) STAAN.
PLAATS NOOIT PANNEN DIE GEEN PERFECT GLADDE EN REGELMATIGE BODEM HEBBEN OP DE
PANDRAGERS VAN DE KOOKPLAAT.
GEBRUIK GEEN RECIPIËNTEN OF GRILLPLATEN WAARVAN DE DIAMETER GROTER IS DAN DE
BUITENOMTREK VAN DE KOOKPLAAT.
U VINDT HET TYPEPLAATJE MET DE TECHNISCHE SPECIFICATIES, HET SERIENUMMER EN HET
MERKTEKEN ZICHTBAAR AANGEBRACHT ONDER HET CARTER, ALS BIJLAGE BIJ DEZE
HANDLEIDING EN VERMELD OP HET KWALITEITSCERTIFICAAT.
HET PLAATJE OP HET CARTER MAG NOOIT WORDEN VERWIJDERD.
HET APPARAAT IS BESTEMD OM TE WORDEN GEBRUIKT DOOR VOLWASSENEN. STA NIET TOE
DAT KINDEREN ERBIJ IN DE BUURT KOMEN OF ERMEE SPELEN.
DIT APPARAAT IS VOORZIEN VAN EEN MERKTEKEN IN DE ZIN VAN DE EUROPESE RICHTLIJN
2002/96/EG BETREFFENDE AFGEDANKTE ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR (AEEA).
IN DEZE RICHTLIJN WORDEN DE VOOR HET GEHELE TERRITORIUM VAN DE EUROPESE UNIE
GELDENDE NORMEN VASTGELEGD VOOR HET INZAMELEN EN RECYCLEN VAN AFGEDANKTE
APPARATEN.
DE FABRIKANT ONTHOUDT ZICH VAN IEDERE AANSPRAKELIJKHEID VOOR SCHADE AAN
PERSONEN OF ZAKEN ALS GEVOLG VAN HET NIET INACHTNEMEN VAN DE BOVENSTAANDE
VOORSCHRIFTEN, VAN WIJZIGINGEN AANGEBRACHT AAN OOK SLECHTS ÉÉN ENKEL
ONDERDEEL VAN HET APPARAAT EN VAN HET GEBRUIK VAN NIET-ORIGINELE
VERVANGINGSONDERDELEN.
98
Instructies voor de installateur
Il seguente intervento richiede un’opera muraria e/o di falegnameria e deve essere
pertanto eseguito da un tecnico competente.
L’installazione è realizzabile su materiali diversi, quali muratura, metallo, legno di
massello e legno rivestito di laminati plastici, purché resistenti al calore (T 90°C).
2.1 Bevestiging op de draagstructuur
Maak een gat in het werkblad van het meubel met de afmetingen aangegeven in de
figuur, waarbij u vanaf de achterkant een minimumafstand moet aanhouden van 50 mm. Dit apparaat kan tegen wanden die hoger zijn dan het werkblad worden
geplaatst, mits de afstand "X" afgebeeld in de figuur wordt aangehouden om schade
als gevolg van oververhitting te voorkomen. Verzeker u ervan dat er een
minimumafstand van 750 mm bestaat tussen de branders en eventuele schappen of
kappen erboven.
2. Plaatsing in het werkblad
Kookplaat 6 branders Ultrasnel (UR2) aan
(*:
de zijkant)
Bij installatie boven een neutrale ruimte met deurtjes moet u onder de kookplaat een
scheidingsplaat aanbrengen. Handhaaf een afstand van minimaal 10 mm tussen de
bodem van het apparaat en het oppervlak van de plaat, die gemakkelijk moet kunnen
worden verwijderd voor een gemakkelijke toegang voor eventuele interventies van de
technische dienst.
Onder de kookplaat mogen uitsluitend ovens worden geïnstalleerd die zijn uitgerust
met een koelventilator.
In geval van installatie op een neutrale ruimte met deurtjes moet er een
scheidingspaneel worden geplaatst onder de kookplaat. Houd een minimum afstand
van 10 mm tussen de onderkant van het apparaat en de bovenkant van het paneel
aan, dat bovendien gemakkelijk moet kunnen worden weggenomen om gemakkelijk
bij de kookplaat te kunnen komen in geval van eventuele technische ingrepen
99
Instructies voor de installateur
Plaats de geleverde isolerende pakking zorgvuldig langs de buitenomtrek van het gat
in het werkblad, zoals aangegeven in de onderstaande figuren, waarbij u er met een
lichte druk van de handen voor moet zorgen dat hij goed over het hele oppervlak
hecht. Gebruik de in de figuur aangegeven hoogten afhankelijk van het installeren
model, waarbij u er rekening mee moet houden dat bij beide modellen de lange zijde
aan de voorkant vlak langs het gat moet komen. Bevestig de kookplaat met de
speciale bijgevoegde klemmen A op de structuur. Verwijder zorgvuldig de overtollige
pakking langs de rand B. De hoogten van de onderstaande tekening verwijzen naar
het gat aan de binnenzijde van de pakking.
In de nevenstaande figuur worden de exacte
boringen aangegeven waarmee u de kookplaat op
correcte wijze met de klemmen op het werkblad kunt
bevestigen.
100
Instructies voor de installateur
3. Elektrische aansluiting
Controleer of de spanning en de capaciteit van de stroomvoorziening overeenstemmen
met de karakteristieken vermeld op het typeplaatje onder het carter van het apparaat.
Dit plaatje mag nooit worden verwijderd.
De stekker aan het uiteinde van de voedingskabel en het bijbehorende stopcontact
moeten van hetzelfde type zijn en overeenstemmen met de geldende normen met
betrekking tot elektrische installaties. Controleer of de stroomvoorziening is uitgerust
met een goede aarding.
Laat de voedingskabel door de achterkant van het meubel lopen en let ervoor op dat hij
niet in aanraking komt met de onderkant van het carter van de kookplaat of met een
eventueel eronder ingebouwde oven.
Op een gemakkelijk bereikbare plaats in de nabijheid van het apparaat moet u op de
voedingslijn ervan een meerpolige scheidingsinrichting aanbrengen met een minimale
contactopening van 3 mm.
Vermijd het gebruik van reductiestukken, adapters of afleidingen.
Bij een eventuele vervanging van de voedingskabel mag de sectie van de draden van de
nieuwe kabel niet kleiner zijn dan 0,75 mm2 (kabel van 3 x 0,75), waarbij u er rekening mee
moet houden dat aan de zijde die op het apparaat moet worden aangesloten de aardleiding
(geel-groen) tenminste 20 mm langer moet zijn. Gebruik uitsluitend een kabel van het type
H05V2V2-F of vergelijkbaar die bestendig moet zijn tegen een maximumtemperatuur van
90°C. De kabel moet worden vervangen door een gespecialiseerde technicus die zich voor
de aansluiting op het elektriciteitsnet aan het onderstaande schema zal moeten houden.
L = bruin
N = blauw
= geel-groen
Om ieder risico te voorkomen moet een eventueel beschadigde voedingskabel
worden vervangen door een erkend servicecentrum.
De fabrikant onthoudt zich van iedere aansprakelijkheid voor schade aan personen of
zaken als gevolg van het niet inachtnemen van de bovenstaande voorschriften of als
gevolg van wijzigingen aangebracht aan ook slechts één enkel onderdeel van het
apparaat.
101
Instructies voor de installateur
4. Gasaansluiting
De aansluiting op het gasnet kan worden verricht met een starre koperbuis of met een
flexibele buis met doorgaande wand en in overeenstemming met de voorschriften van de
normen. Om de aansluiting te vergemakkelijken kan de verbinding A aan de achterkant
van het apparaat zijwaarts worden gericht; draai de zeskantmoer B los, draai de
verbinding A in de gewenste positie en span de zeskantmoer B opnieuw (de afdichting
ervan wordt verzekerd door een biconische messing ring). Controleer na de handeling
met behulp van een zeepoplossing, en nooit met een vlam, of de afdichting perfect is. De
kookplaat is goedgekeurd voor methaangas G25 (2L 3B/P)
met een druk van 25 mbar
- 20/25 mbar .
Voor voeding met andere types gas zie Hoofdstuk “5 REGELING VAN HET GAS ”. Het
verbindingsstuk heeft een externe schroefdraad van ½” gas (ISO 7-1).
Plaats altijd een geschikte afdichting tussen het verbindingsstuk A en buis C (bijvoorbeeld
teflon pakkingtape).
Aansluiting met flexibele buis: gebruik uitsluitend
flexibele buisen volgens de geldende voorschriften.
Aansluiting met flexibele buis: gebruik uitsluitend
flexibele buisen volgens de geldende voorschriften (op
de buis moet het opschrift AGREE AGB/BGV leesbaar
zijn).
- G20/G25 (2E+)
Bij de inwerkingstelling met een flexibele buis moet u er rekening mee houden dat de
volledig lengte ervan niet meer dan 1.5 meter mag bedragen en dat de buizen niet met
bewegende delen in aanraking mogen komen of zouden kunnen worden afgeknepen.
Voor de aansluiting van het apparaat op het gasnet moet u een flexibele metalen buis gebruiken.
102
Instructies voor de installateur
4.1 Aansluiting op vloeibaar gas
Gebruik een drukregelaar en sluit de fles aan in naleving van de voorschriften bepaald
in de geldende normen. Verzeker u ervan dat de voedingsdruk beantwoordt aan de
waarden aangegeven in de tabel van hoofdstuk "5.2 Regeling voor vloeibaar gas".
4.2 Ventilatie van de ruimten
Het apparaat mag alleen worden geïnstalleerd in ruimten met permanente ventilatie,
zoals voorzien door de normen. In het vertrek waarin het apparaat geïnstalleerd is moet
zoveel lucht kunnen toestromen als nodig is voor de reguliere verbranding van het gas
en de nodige luchtverversing in het vertrek zelf. De luchtinlaatopeningen, beschermd
door roosters, moeten correct gedimensioneerd zijn (voorschriften van de normen) en
zodanig geplaatst dat ze niet geheel of gedeeltelijk verstopt kunnen raken. De ruimte
moet naarbehoren geventileerd worden om de warmte en de vochtigheid, die door het
bakken worden veroorzaakt, te verwijderen: voraal, na langdurig gebruik, wordt
aanbevolen een raam te openen of eventueel de snelheid van de ventilatoren te
verhogen.
4.3 Afvoer van de verbrandingsproducten
De afvoer van verbrandingsproducten moet worden verzekerd via wasemkappen die
zijn verbonden met een schouw met natuurlijke trek en de juiste doelmatigheid, door
geforceerde afzuiging. Een doelmatig afzuigsysteem vereist een nauwgezet ontwerp
door een specialist die daartoe bevoegd is, met inachtneming van de posities en
afstanden die door de normen worden opgelegd. Na de werkzaamheden moet de
installateur een conformiteitsverklaring afgeven.
103
Instructies voor de installateur
5. Aanpassing aan de verschillende
Alvorens de onderstaande handelingen uit te voeren moet u het apparaat
loskoppelen van het elektriciteitsnet.
5.1 Aanpassing aan de verschillende gassoorten
De kookplaat is goedgekeurd voor methaangas G25 (2L 3B/P) - G20/G25 (2E+)
In geval van werking met andere types gas moeten de mondstukken worden
vervangen en moet de primaire lucht worden ingesteld.
Om de mondstukken te vervangen en de branders in te stellen, moet de plaat worden
weggehaald zoals beschreven in de volgende paragraaf.
5.2 Verwijdering van de vangschaal
Verwijder alle componenten van de brander volgens de numerieke volgorde getoond
in de onderstaande figuren:
• Verwijder de pandragers (Fig.1) door ze aan de achterkant op te tillen (detail 1) en
• verwijder alle knoppen (Fig.2 detail 3) door ze naar voren te trekken;
• trek alle onderdelen van de branders van de plaat naar boven (Fig. 2 part. 4-5);
• open met sleutel 6 (Fig. 3) de bajonetsluitingen van de bevestigingsringen van de
• nadat u alle bovenstaande onderdelen heeft verwijderd moet u de vangschaal aan
• u kunt pas bij de branders en gaskraantjes komen nadat u met een
soorten gas
met een druk van 25 mbar - 20/25 mbar .
ze omhoog te trekken (detail 2). (Bij de kookplaten van 70 cm moet u eerst de
pandrager in het midden en bij de platen van 60 cm eerst de pandrager rechts
verwijderen);
branders en gebruik de geleiders 7 als afzetpunt;
de voorkant optillen en omhoog brengen (Fig. 4 detail 8).
schroevendraaier aan de achterkant van de kookplaat een lichte druk naar boven
heeft uitgeoefend (Fig. 5 detail 9 - detail 10).
Dit is noodzakeljk om de bevestigingsklemmen aan de binnenkant vrij te maken. U
kunt de vangschaal nu verwijderen. Sommige modellen hebben aan de zijkant 2
extra pennen (Fig. 5). Om die los te maken moet u de plaat met een hulpmiddel
(schroevendraaier) gebruikt als hefboom, naar boven drukken.
Fig1)Fig 2)
Fig 3)
4) Fig 5)
Fig
104
Instructies voor de installateur
r
5.3 Regeling voor vloeibaar gas
Draai schroef A los en duw support B helemaal aan. Verwijder inspuiter C met een vaste
sleutel en monteer het geschikte type volgens de aanwijzingen van de referentietabellen
voor het te gebruiken type gas. Het aandraaimoment van de inspuiter mag nooit hoge
zijn dan 3 Nm. Breng support B weer terug in de beginstand, zodat inspuiter C op
perfecte wijze wordt afgedekt. Regel de luchtaanvoerstroom door de Venturibuis D te
verplaatsen tot afstand “X”, vermeld in de tabel van "5.5 Regeling van de primaire lucht”
is verkregen en zet hem vast met schroef A. Na voltooiing van de regelingen moet u de
zegels met lak of vergelijkbaar materiaal herstellen.
Het apparaat is goedgekeurd voor methaangas G20/G25 (2E+) bij een druk van 20/25
mbar. Om het apparaat weer terug te brengen in de werkstand voor dit type gas moet u
dezelfde handelingen uitvoeren zoals beschreven in paragraaf “5.2 Regeling voor vloeibaar
gas” met keuze van de spuitstukken en regeling van de primaire lucht voor methaan, zoals
aangegeven in de onderstaande tabel en in paragraaf “5.5 Regeling van de primaire lucht”.
Het apparaat is goedgekeurd voor methaangas G25 (2L 3B/P) bij een druk van 25 mbar.
Om het apparaat weer terug te brengen in de werkstand voor dit type gas moet u dezelfde
handelingen uitvoeren zoals beschreven in paragraaf “5.2 Regeling voor vloeibaar gas” met
keuze van de spuitstukken en regeling van de primaire lucht voor methaan, zoals
aangegeven in de onderstaande tabel en in paragraaf “5.5 Regeling van de primaire lucht”.
Om de branders op uw kookplaat te herkennen verwijzen wij naar de tekeningen in
paragraaf ”5.10 Opstelling van de branders op de kookplaat”.
5.7 Montage van de vangschaal
Ga in de omgekeerde volgorde te werk ten opzichte van de instructies weergegeven in
paragraaf “5.1 Verwijdering van de vangschaal”.
Bij het monteren van de ringen van de branders moet u er rekening mee houden dat
ze volledig moeten worden aangedraaid met behulp van de speciale bijgesloten
sleutel.
Leg de pandragers terug waarbij u ervoor moet zorgen dat u eerst de pandragers aan
de zijkant en daarna pas het middelste rooster op de vangschaal plaatst.
106
Instructies voor de installateur
5.8 Regeling van het minimum voor methaan en stadsgas
Plaats de onderdelen weer op de brander en druk de
knoppen op de staafjes van de kraantjes.Ontsteek de
brander en zet hem in de minimumstand
Trek de knop weer van het gaskraantje af en verdraai
het schroefje in of naast de stang van het kraantje
(afhankelijk van de modellen) tot u een regelmatig
brandende minimumvlam heeft. Plaats de knop weer
terug en controleer de stabiliteit van de vlam van de
brander (wanneer u de knop snel van de maximumnaar de minimumstand draait mag de vlam niet
uitgaan).
5.9 Regeling van het minimum voor vloeibaar gas
Voor de regeling van het minimum met vloeibaar gas moet u de schroef in of naast de
staaf van het kraantje (afhankelijk van de modellen) volledig rechtsom draaien.
De diameters van de bypassen voor iedere afzonderlijke brander staan vermeld in
hoofdstuk “5.2 Regeling voor vloeibaar gas”.
Na de regeling met een ander gas dan dat van de keuring moet u het op het carter
van apparaat aangebrachte etiketje vervangen door dat voor het nieuwe gas. Het
etiketje bevindt zich in het zakje met LPG spuitstukken (G30 ˆ G31)
In de loop der tijd kan het gebeuren dat het gaskraantje moeilijk gaat draaien en
geblokkeerd raakt. Maak hem van binnen schoon en vervang er het smeervet van.
Deze handeling moet worden uitgevoerd door een gespecialiseerd technicus.
107
Instructies voor de gebruiker
6. Beschrijving van de bedieningsorganen
6.1 Het frontpaneel
Alle bedieningsorganen en controle-eenheden van de kookplaat bevinden zich op het
frontpaneel.
BEDIENINGSPANEEL MODEL 60
BEDIENINGSPANEEL MODEL 70
Kookplaat 4 branders
Kookplaat 4 branders
Kookplaat 5 branders
Kookplaat 6 branders Ultrasnel (UR2) centraal
Kookplaat 6 branders Ultrasnel (UR2) aan de zijkant
BESCHRIJVING VAN DE KNOP
Om de brander te ontsteken moet u de knop indrukken en tegelijkertijd linksom
draaien naar de waarde van de minimumvlam .
Om de vlam te regelen moet u de knop in het gebied tussen het maximum
en het minimum zetten.
U schakelt de brander uit door de knop terug te draaien naar de stand O.
Brander linksvoor Brander rechtsvoor
Centrale brander links /
Centrale brander links
buiten
Bruciatore centrale
sinistro interno
Centrale brander links
binnen
OPSTELLING BRANDERS – Beschrijving van de symbolen
Centrale brander
Voorkant
Centrale brander / Centrale brander
Centrale brander buiten
Centrale brander binnenBrander rechtsachter
Centrale brander achter
rechts
108
Instructies voor de gebruiker
7. Gebruik van de kookplaat
U kunt bij de erkende wederverkopers een speciale grillplaat aanschaffen voor gebruik
Verzeker u ervan dat de bevestigingsringen, de branders, de
vlamkronen en de pandragers op correcte wijze zijn
gemonteerd.
De uitstulpingen A van de brander moeten in de
uitsparingen B van de brander vallen. De gaten C van deze
laatste dienen voor de vonkontstekers en de thermokoppels
D van de plaat.
7.1 Ontsteking van de branders met veiligheidsinrichting
Naast iedere knop staat de bijbehorende brander aangegeven (het nevenstaande
voorbeeld verwijst naar de brander linksvoor).
Het apparaat is uitgerust met een elektronische ontsteking. U hoeft slechts de knop in
te drukken en tegelijkertijd linksom te draaien op het symbool van de minimumvlam ,
tot de brander zal zijn ontstoken. Houd de knop nog circa 2 seconden lang ingedrukt
om de vlam te laten blijven branden en de veiligheidsinrichting te activeren. Het kan
gebeuren dat de brander uitgaat op het moment dat u de knop loslaat: In dit geval
moet u de handeling herhalen en de knop iets langer ingedrukt houden.
Indien de branders per ongeluk uit zouden gaan zal, na ongeveer 20 seconden, een
veiligheidsinrichting ingrijpen en de gastoevoer blokkeren, ook bij een open kraantje.
7.2 Positionering grillplaat
met deze kookplaat. Die plaat moet GECENTREERD op de pandragers worden
gelegd en mag nooit in plaats van een rooster worden gebruikt.
Controleer de correcte centrering van de grillplaat op de pandrager: een verkeerde
positie zou kunnen leiden tot oververhitting van de handvatten tijdens het gebruik.
7.3 Praktische wenken voor het gebruik van de branders
Voor een beter rendement van de branders en een minimaal gasverbruik
moet u recipiënten gebruiken met een platte, effen bodem en een deksel, qua
grootte aangepast aan de brander (zie paragraaf "7.3 Diameter van de
recipiënten").
Om tijdens het koken brandwonden en schade aan het werkblad te vermijden
moeten alle recipiënten of grillplaten binnen de buitenomtrek van de kookplaat
en op een afstand van minimaal 3-4 cm van de knoppen blijven.
Vóór alle werkzaamheden moet u de elektrische voeding van het apparaat
loskoppelen.
8.1 Het reinigen van roestvrij staal
Voor een goed behoud van de kookplaat moet u hem na ieder gebruik en nadat hij is
afgekoeld schoonmaken.
8.1.1 Gewone dagelijkse reiniging van de kookplaat
Om de roestvrijstalen oppervlakken schoon te maken en intact te houden moet u altijd
en uitsluitend de speciaal hiervoor bestemde producten gebruiken die geen
schuurmiddelen of zuren op chloorbasis mogen bevatten.
Gebruikswijze: giet het product op een vochtige doek en wrijf het uit op het oppervlak,
spoel het zorgvuldig af en droog het met een zachte doek of een zeem.
8.1.2 Voedselvlekken of -resten
Het gebruik van metalen schuursponsjes en scherpe spatels moet worden
vermeden om de oppervlakken niet te beschadigen.
Gebruik de normale, niet schurende producten voor staal en eventueel houten
of plastic gerei.
Spoel het goed af en droog het af met een zachte doek of een zeem.
8.2 Reiniging van de componenten
8.2.1 De knoppen
De draaiknoppen en het bedieningspaneel moeten worden schoongemaakt met een
met lauw water bevochtigde zachte doek en daarna goed worden afgedroogd. U kunt
de draaiknoppen gemakkelijk verwijderen door ze naar voren te trekken.
Gebruik voor het schoonmaken van de draaiknoppen en het bedieningspaneel geen
agressieve producten die alcohol bevatten of producten voor het reinigen van staal en
glas die blijvende schade zouden kunnen aanrichten.
8.2.2 De pandragers en de branders
Verwijder de pandragers en was ze in lauw water met een niet schurend
schoonmaakmiddel en zorg ervoor dat u alle aankoekingen verwijdert. Monteer ze
weer terug op de kookplaat.
Deze componenten mogen nooit in de vaatwasser worden schoongemaakt.
8.2.3 De vlamverdelers
De deksels en vlamverdelers kunnen verwijderd worden om ze gemakkelijker te
kunnen schoonmaken; was ze in lauw water met een niet-schurend
schoonmaakmiddel en zorg ervoor dat u alle aankoekingen verwijdert en wacht tot ze
volledig zijn opgedroogd.
De uitstulpingen A van de brander moeten in de uitsparingen B van de brander vallen.
De gaten C van deze laatste dienen voor de vonkontstekers en de thermokoppels D
van de plaat.
VERWIJDER DE BEVESTIGINGSRINGEN NIET VOOR HET REINIGEN VAN DE
KOOKPLAAT.
8.2.4 De vonkontstekers en de thermokoppels
Voor een goede werking moeten de vonkontstekers en thermokoppels altijd goed
schoon zijn. Controleer ze regelmatig en maak ze, indien noodzakelijk, schoon met
een vochtige doek. Eventuele droge resten moeten worden verwijderd met een houten
stokje of een naald.
111
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.