Smeg PTS725, PTS726NL, PTS605, PTS726, PTS605NLB User Manual [nl]

...
Inhoudsopgave
1. Waarschuwingen voor de veiligheid en het gebruik ________98
2. Plaatsing in het werkblad ____________________________99
2.1 Bevestiging op de draagstructuur_______________________________________99
3. Elektrische aansluiting _____________________________101
4. Gasaansluiting ___________________________________102
4.1 Aansluiting op vloeibaar gas ____________________________________103
4.2 Ventilatie van de ruimten ____________________________________________103
4.3 Afvoer van de verbrandingsproducten __________________________________103
5. Aanpassing aan de verschillende soorten gas ___________104
5.1 Aanpassing aan de verschillende gassoorten ____________________________104
5.2 Verwijdering van de vangschaal_______________________________________104
5.3 Regeling voor vloeibaar gas ____________________________________105
5.4 Regeling voor methaan ________________________________________105
5.5 Regeling voor methaan ________________________________________106
5.6 Regeling van de primaire lucht ________________________________________106
5.7 Montage van de vangschaal__________________________________________106
5.8 Regeling van het minimum voor methaan en stadsgas _____________________107
5.9 Regeling van het minimum voor vloeibaar gas____________________________107
5.10 Opstelling van de branders op de kookplaat______________________________107
5.11 Smering van de gaskraantjes _________________________________________107
6. Beschrijving van de bedieningsorganen ________________ 108
6.1 Het frontpaneel ____________________________________________________108
7. Gebruik van de kookplaat___________________________109
7.1 Ontsteking van de branders met veiligheidsinrichting_______________________109
7.2 Positionering grillplaat_______________________________________________109
7.3 Praktische wenken voor het gebruik van de branders ______________________109
7.4 Diameter van de recipiënten__________________________________________110
8. Reiniging en onderhoud ____________________________111
8.1 Het reinigen van roestvrij staal ________________________________________111
8.2 Reiniging van de componenten _______________________________________111
DEZE INSTRUCTIES ZIJN UITSLUITEND VAN TOEPASSING VOOR DE LANDEN VAN BESTEMMING WAARVAN DE IDENTIFICATIESYMBOLEN OP DE OMSLAG VAN DEZE HANDLEIDING STAAN AFGEBEELD.DEZE KOOKPLAAT BEHOORT TOT DE KLASSE 3.
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR: bestemd voor de gekwalificeerde technicus die moet zorgen voor een goede controle van de gasleiding, de installatie, de inwerkingstelling en het uittesten van het apparaat
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER: hier vindt u de aanwijzingen voor het gebruik, de beschrijving van de bedieningsorganen en de correcte handelingen voor het reinigen en onderhouden van het apparaat.
97
Waarschuwingen voor de veiligheid en het
gebruik

1. Waarschuwingen voor de veiligheid en het gebruik

DEZE HANDLEIDING IS EEN INTEGREREND ONDERDEEL VAN HET APPARAAT. U MOET HEM GEDURENDE DE VOLLEDIGE LEVENSDUUR VAN DE KOOKPLAAT INTACT EN OP EEN GEMAKKELIJK BEREIKBARE PLAATS BEWAREN. WIJ BEVELEN AAN OM DEZE HANDLEIDING EN ALLE ERIN OPGENOMEN AANWIJZINGEN AANDACHTIG DOOR TE LEZEN ALVORENS DE KOOKPLAAT IN GEBRUIK TE NEMEN BEWAAR OOK DE BIJGEVOEGDE SERIE VAN SPUITSTUKKEN. DE INSTALLATIE ZAL MOETEN WORDEN UITGEVOERD DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL EN IN OVEREENSTEMMING MET DE GELDENDE NORMEN. DIT APPARAAT IS BESTEMD VOOR EEN HUISHOUDELIJK GEBRUIK EN BEANTWOORDT AAN DE EEG RICHTLIJNEN DIE MOMENTEEL VAN TOEPASSING ZIJN. HET APPARAAT IS GEFABRICEERD VOOR HET UITOEFENEN VAN DE VOLGENDE FUNCTIE: HET KOKEN EN OPWARMEN VAN VOEDSEL; IEDER ANDER GEBRUIK MOET ALS ONEIGENLIJK WORDEN BESCHOUWD
DE FABRIKANT KAN NIET AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR ANDERE DAN DE VERMELDE GEBRUIKSTOEPASSINGEN.
LAAT DE RESTEN VAN HET VERPAKKINGSMATERIAAL NIET ONBEHEERD ACHTER IN DE HUISELIJKE OMGEVING. SCHEID DE VERSCHILLENDE VAN DE VERPAKKING AFKOMSTIGE AFVALMATERIALEN EN BRENG ZE NAAR HET DICHTSTBIJZIJNDE CENTRUM VOOR DE GEDIFFERENTIEERDE INZAMELING VAN AFVAL.
EEN AARDAANSLUITING IN OVEREENSTEMMING MET DE WIJZEN VOORZIEN DOOR DE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE IS VERPLICHT.
DE STEKKER DIE OP DE VOEDINGSKABEL WORDT AANGESLOTEN EN HET BIJBEHORENDE STOPCONTACT MOETEN VAN HETZELFDE TYPE ZIJN IN OVEREENSTEMMING MET DE GELDENDE VOORSCHRIFTEN. HET STOPCONTACT MOET TOEGANKELIJK ZIJN WANNEER HET APPARAAT IS INGEBOUWD. TREK NOOIT AAN DE KABEL OM DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE VERWIJDEREN.
ONMIDDELLIJK NA DE INSTALLATIE MOET U DE KOOKPLAAT KORT TESTEN IN OVEREENSTEMMING MET DE HIERNA VERSTREKTE INSTRUCTIES. WANNEER HET APPARAAT NIET FUNCTIONEERT MOET U HET LOSKOPPELEN VAN HET ELEKTRICITEITSNET EN HET DICHTSTBIJZIJNDE TECHNISCHE SERVICECENTRUM RAADPLEGEN. PROBEER NOOIT OM HET APPARAAT ZELF TE REPAREREN.
NA IEDER GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT MOET U ALTIJD CONTROLEREN OF DE BEDIENINGSKNOPPEN IN DE STAND "NUL" (UIT) STAAN.
PLAATS NOOIT PANNEN DIE GEEN PERFECT GLADDE EN REGELMATIGE BODEM HEBBEN OP DE PANDRAGERS VAN DE KOOKPLAAT.
GEBRUIK GEEN RECIPIËNTEN OF GRILLPLATEN WAARVAN DE DIAMETER GROTER IS DAN DE BUITENOMTREK VAN DE KOOKPLAAT.
U VINDT HET TYPEPLAATJE MET DE TECHNISCHE SPECIFICATIES, HET SERIENUMMER EN HET MERKTEKEN ZICHTBAAR AANGEBRACHT ONDER HET CARTER, ALS BIJLAGE BIJ DEZE HANDLEIDING EN VERMELD OP HET KWALITEITSCERTIFICAAT.
HET PLAATJE OP HET CARTER MAG NOOIT WORDEN VERWIJDERD.
HET APPARAAT IS BESTEMD OM TE WORDEN GEBRUIKT DOOR VOLWASSENEN. STA NIET TOE
DAT KINDEREN ERBIJ IN DE BUURT KOMEN OF ERMEE SPELEN.
DIT APPARAAT IS VOORZIEN VAN EEN MERKTEKEN IN DE ZIN VAN DE EUROPESE RICHTLIJN 2002/96/EG BETREFFENDE AFGEDANKTE ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR (AEEA). IN DEZE RICHTLIJN WORDEN DE VOOR HET GEHELE TERRITORIUM VAN DE EUROPESE UNIE GELDENDE NORMEN VASTGELEGD VOOR HET INZAMELEN EN RECYCLEN VAN AFGEDANKTE APPARATEN.
DE FABRIKANT ONTHOUDT ZICH VAN IEDERE AANSPRAKELIJKHEID VOOR SCHADE AAN PERSONEN OF ZAKEN ALS GEVOLG VAN HET NIET INACHTNEMEN VAN DE BOVENSTAANDE VOORSCHRIFTEN, VAN WIJZIGINGEN AANGEBRACHT AAN OOK SLECHTS ÉÉN ENKEL ONDERDEEL VAN HET APPARAAT EN VAN HET GEBRUIK VAN NIET-ORIGINELE VERVANGINGSONDERDELEN.
98
Instructies voor de installateur
Il seguente intervento richiede un’opera muraria e/o di falegnameria e deve essere pertanto eseguito da un tecnico competente. L’installazione è realizzabile su materiali diversi, quali muratura, metallo, legno di massello e legno rivestito di laminati plastici, purché resistenti al calore (T 90°C).

2.1 Bevestiging op de draagstructuur

Maak een gat in het werkblad van het meubel met de afmetingen aangegeven in de figuur, waarbij u vanaf de achterkant een minimumafstand moet aanhouden van 50 mm. Dit apparaat kan tegen wanden die hoger zijn dan het werkblad worden geplaatst, mits de afstand "X" afgebeeld in de figuur wordt aangehouden om schade als gevolg van oververhitting te voorkomen. Verzeker u ervan dat er een minimumafstand van 750 mm bestaat tussen de branders en eventuele schappen of kappen erboven.

2. Plaatsing in het werkblad

Kookplaat 6 branders Ultrasnel (UR2) aan
(*:
de zijkant)
Bij installatie boven een neutrale ruimte met deurtjes moet u onder de kookplaat een scheidingsplaat aanbrengen. Handhaaf een afstand van minimaal 10 mm tussen de bodem van het apparaat en het oppervlak van de plaat, die gemakkelijk moet kunnen worden verwijderd voor een gemakkelijke toegang voor eventuele interventies van de technische dienst.
Onder de kookplaat mogen uitsluitend ovens worden geïnstalleerd die zijn uitgerust met een koelventilator.
In geval van installatie op een neutrale ruimte met deurtjes moet er een scheidingspaneel worden geplaatst onder de kookplaat. Houd een minimum afstand van 10 mm tussen de onderkant van het apparaat en de bovenkant van het paneel aan, dat bovendien gemakkelijk moet kunnen worden weggenomen om gemakkelijk bij de kookplaat te kunnen komen in geval van eventuele technische ingrepen
99
Instructies voor de installateur
Plaats de geleverde isolerende pakking zorgvuldig langs de buitenomtrek van het gat in het werkblad, zoals aangegeven in de onderstaande figuren, waarbij u er met een lichte druk van de handen voor moet zorgen dat hij goed over het hele oppervlak hecht. Gebruik de in de figuur aangegeven hoogten afhankelijk van het installeren model, waarbij u er rekening mee moet houden dat bij beide modellen de lange zijde aan de voorkant vlak langs het gat moet komen. Bevestig de kookplaat met de speciale bijgevoegde klemmen A op de structuur. Verwijder zorgvuldig de overtollige pakking langs de rand B. De hoogten van de onderstaande tekening verwijzen naar het gat aan de binnenzijde van de pakking.
In de nevenstaande figuur worden de exacte boringen aangegeven waarmee u de kookplaat op correcte wijze met de klemmen op het werkblad kunt bevestigen.
100
Instructies voor de installateur

3. Elektrische aansluiting

Controleer of de spanning en de capaciteit van de stroomvoorziening overeenstemmen met de karakteristieken vermeld op het typeplaatje onder het carter van het apparaat. Dit plaatje mag nooit worden verwijderd.
De stekker aan het uiteinde van de voedingskabel en het bijbehorende stopcontact moeten van hetzelfde type zijn en overeenstemmen met de geldende normen met betrekking tot elektrische installaties. Controleer of de stroomvoorziening is uitgerust met een goede aarding.
Laat de voedingskabel door de achterkant van het meubel lopen en let ervoor op dat hij niet in aanraking komt met de onderkant van het carter van de kookplaat of met een eventueel eronder ingebouwde oven.
Op een gemakkelijk bereikbare plaats in de nabijheid van het apparaat moet u op de voedingslijn ervan een meerpolige scheidingsinrichting aanbrengen met een minimale contactopening van 3 mm.
Vermijd het gebruik van reductiestukken, adapters of afleidingen.
Bij een eventuele vervanging van de voedingskabel mag de sectie van de draden van de nieuwe kabel niet kleiner zijn dan 0,75 mm2 (kabel van 3 x 0,75), waarbij u er rekening mee moet houden dat aan de zijde die op het apparaat moet worden aangesloten de aardleiding (geel-groen) tenminste 20 mm langer moet zijn. Gebruik uitsluitend een kabel van het type H05V2V2-F of vergelijkbaar die bestendig moet zijn tegen een maximumtemperatuur van 90°C. De kabel moet worden vervangen door een gespecialiseerde technicus die zich voor de aansluiting op het elektriciteitsnet aan het onderstaande schema zal moeten houden.
L = bruin N = blauw
= geel-groen
Om ieder risico te voorkomen moet een eventueel beschadigde voedingskabel worden vervangen door een erkend servicecentrum.
De fabrikant onthoudt zich van iedere aansprakelijkheid voor schade aan personen of zaken als gevolg van het niet inachtnemen van de bovenstaande voorschriften of als gevolg van wijzigingen aangebracht aan ook slechts één enkel onderdeel van het apparaat.
101
Instructies voor de installateur

4. Gasaansluiting

De aansluiting op het gasnet kan worden verricht met een starre koperbuis of met een flexibele buis met doorgaande wand en in overeenstemming met de voorschriften van de normen. Om de aansluiting te vergemakkelijken kan de verbinding A aan de achterkant van het apparaat zijwaarts worden gericht; draai de zeskantmoer B los, draai de verbinding A in de gewenste positie en span de zeskantmoer B opnieuw (de afdichting ervan wordt verzekerd door een biconische messing ring). Controleer na de handeling met behulp van een zeepoplossing, en nooit met een vlam, of de afdichting perfect is. De
kookplaat is goedgekeurd voor methaangas G25 (2L 3B/P) met een druk van 25 mbar
- 20/25 mbar . Voor voeding met andere types gas zie Hoofdstuk “5 REGELING VAN HET GAS ”. Het verbindingsstuk heeft een externe schroefdraad van ½” gas (ISO 7-1). Plaats altijd een geschikte afdichting tussen het verbindingsstuk A en buis C (bijvoorbeeld teflon pakkingtape).
Aansluiting met flexibele buis: gebruik uitsluitend flexibele buisen volgens de geldende voorschriften.
Aansluiting met flexibele buis: gebruik uitsluitend flexibele buisen volgens de geldende voorschriften (op de buis moet het opschrift AGREE AGB/BGV leesbaar zijn).
- G20/G25 (2E+)
Bij de inwerkingstelling met een flexibele buis moet u er rekening mee houden dat de volledig lengte ervan niet meer dan 1.5 meter mag bedragen en dat de buizen niet met bewegende delen in aanraking mogen komen of zouden kunnen worden afgeknepen.
Voor de aansluiting van het apparaat op het gasnet moet u een flexibele metalen buis gebruiken.
102
Instructies voor de installateur

4.1 Aansluiting op vloeibaar gas

Gebruik een drukregelaar en sluit de fles aan in naleving van de voorschriften bepaald in de geldende normen. Verzeker u ervan dat de voedingsdruk beantwoordt aan de waarden aangegeven in de tabel van hoofdstuk "5.2 Regeling voor vloeibaar gas".

4.2 Ventilatie van de ruimten

Het apparaat mag alleen worden geïnstalleerd in ruimten met permanente ventilatie, zoals voorzien door de normen. In het vertrek waarin het apparaat geïnstalleerd is moet zoveel lucht kunnen toestromen als nodig is voor de reguliere verbranding van het gas en de nodige luchtverversing in het vertrek zelf. De luchtinlaatopeningen, beschermd door roosters, moeten correct gedimensioneerd zijn (voorschriften van de normen) en zodanig geplaatst dat ze niet geheel of gedeeltelijk verstopt kunnen raken. De ruimte moet naarbehoren geventileerd worden om de warmte en de vochtigheid, die door het bakken worden veroorzaakt, te verwijderen: voraal, na langdurig gebruik, wordt aanbevolen een raam te openen of eventueel de snelheid van de ventilatoren te verhogen.

4.3 Afvoer van de verbrandingsproducten

De afvoer van verbrandingsproducten moet worden verzekerd via wasemkappen die zijn verbonden met een schouw met natuurlijke trek en de juiste doelmatigheid, door geforceerde afzuiging. Een doelmatig afzuigsysteem vereist een nauwgezet ontwerp door een specialist die daartoe bevoegd is, met inachtneming van de posities en afstanden die door de normen worden opgelegd. Na de werkzaamheden moet de installateur een conformiteitsverklaring afgeven.
103
Instructies voor de installateur
5. Aanpassing aan de verschillende
Alvorens de onderstaande handelingen uit te voeren moet u het apparaat loskoppelen van het elektriciteitsnet.

5.1 Aanpassing aan de verschillende gassoorten

De kookplaat is goedgekeurd voor methaangas G25 (2L 3B/P) - G20/G25 (2E+)
In geval van werking met andere types gas moeten de mondstukken worden vervangen en moet de primaire lucht worden ingesteld. Om de mondstukken te vervangen en de branders in te stellen, moet de plaat worden weggehaald zoals beschreven in de volgende paragraaf.

5.2 Verwijdering van de vangschaal

Verwijder alle componenten van de brander volgens de numerieke volgorde getoond in de onderstaande figuren:
Verwijder de pandragers (Fig.1) door ze aan de achterkant op te tillen (detail 1) en
verwijder alle knoppen (Fig.2 detail 3) door ze naar voren te trekken;
trek alle onderdelen van de branders van de plaat naar boven (Fig. 2 part. 4-5);
open met sleutel 6 (Fig. 3) de bajonetsluitingen van de bevestigingsringen van de
nadat u alle bovenstaande onderdelen heeft verwijderd moet u de vangschaal aan
u kunt pas bij de branders en gaskraantjes komen nadat u met een
soorten gas
met een druk van 25 mbar - 20/25 mbar .
ze omhoog te trekken (detail 2). (Bij de kookplaten van 70 cm moet u eerst de pandrager in het midden en bij de platen van 60 cm eerst de pandrager rechts verwijderen);
branders en gebruik de geleiders 7 als afzetpunt;
de voorkant optillen en omhoog brengen (Fig. 4 detail 8).
schroevendraaier aan de achterkant van de kookplaat een lichte druk naar boven heeft uitgeoefend (Fig. 5 detail 9 - detail 10). Dit is noodzakeljk om de bevestigingsklemmen aan de binnenkant vrij te maken. U kunt de vangschaal nu verwijderen. Sommige modellen hebben aan de zijkant 2 extra pennen (Fig. 5). Om die los te maken moet u de plaat met een hulpmiddel (schroevendraaier) gebruikt als hefboom, naar boven drukken.
Fig 1) Fig 2)
Fig 3)
4) Fig 5)
Fig
104
Instructies voor de installateur
r
5.3 Regeling voor vloeibaar gas
Draai schroef A los en duw support B helemaal aan. Verwijder inspuiter C met een vaste sleutel en monteer het geschikte type volgens de aanwijzingen van de referentietabellen voor het te gebruiken type gas. Het aandraaimoment van de inspuiter mag nooit hoge zijn dan 3 Nm. Breng support B weer terug in de beginstand, zodat inspuiter C op perfecte wijze wordt afgedekt. Regel de luchtaanvoerstroom door de Venturibuis D te verplaatsen tot afstand “X”, vermeld in de tabel van "5.5 Regeling van de primaire lucht” is verkregen en zet hem vast met schroef A. Na voltooiing van de regelingen moet u de zegels met lak of vergelijkbaar materiaal herstellen.
Brander
Diameters
Hulpbrander 1.05 48 30 400 76 75 Halfsnelle brander 1.7 62 33 500 124 121 Snelle brander (3) 3.5 89 50 1050 254 250 Snelle brander (7) 2.9 80 50 1050 211 207 Snelle brander (6) 3.1 85 50 1050 225 221 Zeer snelle 4.2 98 65 1600 305 300
Dubbele kroon (4)
Dubbele kroon (8)
intern 0.9 45 30 400 62 61
extern 3.3 87 55 1200 240 236
intern 0.9 45 30 400 62 61
extern 4.0 95 55 1200 291 286
Nominale
warmteafgi
fte(kW)
puitstuk
1/100 mm
Vloeibaar gas - G30/G31 30/37 mbar
Bypass
mm
1/100
Verminderde
afgifte
(W)
Afgifte
g/h G30
Afgifte
g/h G31
5.4 Regeling voor methaan
Het apparaat is goedgekeurd voor methaangas G20/G25 (2E+) bij een druk van 20/25 mbar. Om het apparaat weer terug te brengen in de werkstand voor dit type gas moet u dezelfde handelingen uitvoeren zoals beschreven in paragraaf “5.2 Regeling voor vloeibaar gas” met keuze van de spuitstukken en regeling van de primaire lucht voor methaan, zoals aangegeven in de onderstaande tabel en in paragraaf “5.5 Regeling van de primaire lucht”.
Brander
Diameter spuitstuk
Hulpbrander 1.05 73 400 Halfsnelle brander 1.7 92 500 Snelle brander (3) 3.5 135 1050 Snelle brander (7) 2.9 123 1050 Snelle brander (6) 3.1 126 1050 Zeer snelle 4.2 145 1400 Dubbele
kroon (4)
Dubbele kroon (8)
intern 0.9 70 400
extern 3.3 132 1200
intern 0.9 70 400
extern 4.0 140 1200
Nominale
warmteafgifte
(kW)
Methaangas – G20/G25 20/25 mbar
Verminderde afgifte
1/100 mm
(W)
105
Instructies voor de installateur
5.5 Regeling voor methaan
Het apparaat is goedgekeurd voor methaangas G25 (2L 3B/P) bij een druk van 25 mbar. Om het apparaat weer terug te brengen in de werkstand voor dit type gas moet u dezelfde handelingen uitvoeren zoals beschreven in paragraaf “5.2 Regeling voor vloeibaar gas” met keuze van de spuitstukken en regeling van de primaire lucht voor methaan, zoals aangegeven in de onderstaande tabel en in paragraaf “5.5 Regeling van de primaire lucht”.
Nominale Brander warmteafgifte
(kW)
Diameter spuitstuk Verminderde afgifte
Hulpbrander 1.05 76 400 Halfsnelle brander 1.7 98 500 Snelle brander (3) 3.5 140 1050 Snelle brander (7) 2.9 126 1050 Snelle brander (6) 3.1 130 1050 Zeer snelle 4.2 155 1400 Dubbele
kroon (4)
Dubbele kroon (8)
intern 0.9 70 400
extern 3.3 135 1200
intern 0.9 70 400
extern 4.0 150 1200
Methaangas –G25 25 mbar
1/100 mm (W)
5.6 Regeling van de primaire lucht
Met verwijzing naar de afstand “X” in mm.
G20/G25 G30/G31
20/25 mbar 30/37 mbar
G25
25 mbar
BRANDER
Hulpbrander 2.0 1.0 1.5 Halfsnelle brander 2.0 1.5 1.5 Snelle brander (3) 2.5 2.0 2.0 Snelle brander (7) 2.5 1.5 1.5 Snelle brander (6) 2.5 1.0 1.5 Zeer snelle 2.5 5.0 2.5 intern 5.0 5.0 1.5 Dubbele
intern 5.0 5.0 1.5 Dubbele
kroon (4)
kroon (8)
extern
extern
10.0 10.0 6.0
10.0 13.0 6.0
Om de branders op uw kookplaat te herkennen verwijzen wij naar de tekeningen in paragraaf ”5.10 Opstelling van de branders op de kookplaat”.
5.7 Montage van de vangschaal
Ga in de omgekeerde volgorde te werk ten opzichte van de instructies weergegeven in paragraaf “5.1 Verwijdering van de vangschaal”.
Bij het monteren van de ringen van de branders moet u er rekening mee houden dat ze volledig moeten worden aangedraaid met behulp van de speciale bijgesloten sleutel.
Leg de pandragers terug waarbij u ervoor moet zorgen dat u eerst de pandragers aan de zijkant en daarna pas het middelste rooster op de vangschaal plaatst.
106
Instructies voor de installateur
5.8 Regeling van het minimum voor methaan en stadsgas
Plaats de onderdelen weer op de brander en druk de knoppen op de staafjes van de kraantjes.Ontsteek de
brander en zet hem in de minimumstand Trek de knop weer van het gaskraantje af en verdraai het schroefje in of naast de stang van het kraantje (afhankelijk van de modellen) tot u een regelmatig brandende minimumvlam heeft. Plaats de knop weer terug en controleer de stabiliteit van de vlam van de brander (wanneer u de knop snel van de maximum­naar de minimumstand draait mag de vlam niet uitgaan).
5.9 Regeling van het minimum voor vloeibaar gas
Voor de regeling van het minimum met vloeibaar gas moet u de schroef in of naast de staaf van het kraantje (afhankelijk van de modellen) volledig rechtsom draaien. De diameters van de bypassen voor iedere afzonderlijke brander staan vermeld in hoofdstuk “5.2 Regeling voor vloeibaar gas”.
Na de regeling met een ander gas dan dat van de keuring moet u het op het carter van apparaat aangebrachte etiketje vervangen door dat voor het nieuwe gas. Het etiketje bevindt zich in het zakje met LPG spuitstukken (G30 ˆ G31)
5.10 Opstelling van de branders op de kookplaat
.
Type brander
1 Hulpbrander 2 Halfsnelle brander 3 Snelle brander 4 Dubbele vlamkroon 5 Ultrasnelle brander 6 Snelle brander 7 Snelle brander 8 Dubbele vlamkroon
5.11 Smering van de gaskraantjes
In de loop der tijd kan het gebeuren dat het gaskraantje moeilijk gaat draaien en geblokkeerd raakt. Maak hem van binnen schoon en vervang er het smeervet van. Deze handeling moet worden uitgevoerd door een gespecialiseerd technicus.
107
Instructies voor de gebruiker

6. Beschrijving van de bedieningsorganen

6.1 Het frontpaneel
Alle bedieningsorganen en controle-eenheden van de kookplaat bevinden zich op het frontpaneel.
BEDIENINGSPANEEL MODEL 60
BEDIENINGSPANEEL MODEL 70
Kookplaat 4 branders
Kookplaat 4 branders
Kookplaat 5 branders
Kookplaat 6 branders Ultrasnel (UR2) centraal
Kookplaat 6 branders Ultrasnel (UR2) aan de zijkant
BESCHRIJVING VAN DE KNOP
Om de brander te ontsteken moet u de knop indrukken en tegelijkertijd linksom draaien naar de waarde van de minimumvlam .
Om de vlam te regelen moet u de knop in het gebied tussen het maximum en het minimum zetten.
U schakelt de brander uit door de knop terug te draaien naar de stand O.
Brander linksvoor Brander rechtsvoor
Centrale brander links / Centrale brander links buiten
Bruciatore centrale sinistro interno
Centrale brander links binnen
OPSTELLING BRANDERS – Beschrijving van de symbolen
Centrale brander Voorkant
Centrale brander / Centrale brander Centrale brander buiten
Centrale brander binnen Brander rechtsachter
Centrale brander achter
rechts
108
Instructies voor de gebruiker

7. Gebruik van de kookplaat

U kunt bij de erkende wederverkopers een speciale grillplaat aanschaffen voor gebruik
Verzeker u ervan dat de bevestigingsringen, de branders, de vlamkronen en de pandragers op correcte wijze zijn gemonteerd. De uitstulpingen A van de brander moeten in de uitsparingen B van de brander vallen. De gaten C van deze laatste dienen voor de vonkontstekers en de thermokoppels
D van de plaat.
7.1 Ontsteking van de branders met veiligheidsinrichting
Naast iedere knop staat de bijbehorende brander aangegeven (het nevenstaande voorbeeld verwijst naar de brander linksvoor).
Het apparaat is uitgerust met een elektronische ontsteking. U hoeft slechts de knop in te drukken en tegelijkertijd linksom te draaien op het symbool van de minimumvlam ,
tot de brander zal zijn ontstoken. Houd de knop nog circa 2 seconden lang ingedrukt om de vlam te laten blijven branden en de veiligheidsinrichting te activeren. Het kan gebeuren dat de brander uitgaat op het moment dat u de knop loslaat: In dit geval moet u de handeling herhalen en de knop iets langer ingedrukt houden.
Indien de branders per ongeluk uit zouden gaan zal, na ongeveer 20 seconden, een veiligheidsinrichting ingrijpen en de gastoevoer blokkeren, ook bij een open kraantje.
7.2 Positionering grillplaat
met deze kookplaat. Die plaat moet GECENTREERD op de pandragers worden gelegd en mag nooit in plaats van een rooster worden gebruikt. Controleer de correcte centrering van de grillplaat op de pandrager: een verkeerde positie zou kunnen leiden tot oververhitting van de handvatten tijdens het gebruik.
7.3 Praktische wenken voor het gebruik van de branders
Voor een beter rendement van de branders en een minimaal gasverbruik moet u recipiënten gebruiken met een platte, effen bodem en een deksel, qua grootte aangepast aan de brander (zie paragraaf "7.3 Diameter van de recipiënten").
Om tijdens het koken brandwonden en schade aan het werkblad te vermijden moeten alle recipiënten of grillplaten binnen de buitenomtrek van de kookplaat en op een afstand van minimaal 3-4 cm van de knoppen blijven.
109
Instructies voor de gebruiker
7.4 Diameter van de recipiënten
BRANDERS
1 Hulpbrander 2 Halfsnelle brander 3 Snelle brander 4 Dubbele vlamkroon 5 Ultrasnelle brander 6 Snelle brander 7 Snelle brander 8 Dubbele vlamkroon
Ø min. en max. (in cm)
7-18 10-24 18-24 12-28 20-28 18-24 18-24 12-30
110
Instructies voor de gebruiker

8. Reiniging en onderhoud

Vóór alle werkzaamheden moet u de elektrische voeding van het apparaat loskoppelen.
8.1 Het reinigen van roestvrij staal
Voor een goed behoud van de kookplaat moet u hem na ieder gebruik en nadat hij is afgekoeld schoonmaken.

8.1.1 Gewone dagelijkse reiniging van de kookplaat

Om de roestvrijstalen oppervlakken schoon te maken en intact te houden moet u altijd en uitsluitend de speciaal hiervoor bestemde producten gebruiken die geen schuurmiddelen of zuren op chloorbasis mogen bevatten. Gebruikswijze: giet het product op een vochtige doek en wrijf het uit op het oppervlak, spoel het zorgvuldig af en droog het met een zachte doek of een zeem.

8.1.2 Voedselvlekken of -resten

Het gebruik van metalen schuursponsjes en scherpe spatels moet worden vermeden om de oppervlakken niet te beschadigen. Gebruik de normale, niet schurende producten voor staal en eventueel houten of plastic gerei. Spoel het goed af en droog het af met een zachte doek of een zeem.
8.2 Reiniging van de componenten

8.2.1 De knoppen

De draaiknoppen en het bedieningspaneel moeten worden schoongemaakt met een met lauw water bevochtigde zachte doek en daarna goed worden afgedroogd. U kunt de draaiknoppen gemakkelijk verwijderen door ze naar voren te trekken.
Gebruik voor het schoonmaken van de draaiknoppen en het bedieningspaneel geen agressieve producten die alcohol bevatten of producten voor het reinigen van staal en glas die blijvende schade zouden kunnen aanrichten.

8.2.2 De pandragers en de branders

Verwijder de pandragers en was ze in lauw water met een niet schurend schoonmaakmiddel en zorg ervoor dat u alle aankoekingen verwijdert. Monteer ze weer terug op de kookplaat. Deze componenten mogen nooit in de vaatwasser worden schoongemaakt.

8.2.3 De vlamverdelers

De deksels en vlamverdelers kunnen verwijderd worden om ze gemakkelijker te kunnen schoonmaken; was ze in lauw water met een niet-schurend schoonmaakmiddel en zorg ervoor dat u alle aankoekingen verwijdert en wacht tot ze volledig zijn opgedroogd. De uitstulpingen A van de brander moeten in de uitsparingen B van de brander vallen. De gaten C van deze laatste dienen voor de vonkontstekers en de thermokoppels D van de plaat.
VERWIJDER DE BEVESTIGINGSRINGEN NIET VOOR HET REINIGEN VAN DE KOOKPLAAT.

8.2.4 De vonkontstekers en de thermokoppels

Voor een goede werking moeten de vonkontstekers en thermokoppels altijd goed schoon zijn. Controleer ze regelmatig en maak ze, indien noodzakelijk, schoon met een vochtige doek. Eventuele droge resten moeten worden verwijderd met een houten stokje of een naald.
111
Loading...