VEILIGHEIDS- EN GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN _______________________ 4
1
2 PLAATSING VAN HET BOVENBLAD_______________________________6
3 ELEKTRISCHE AANSLUITING____________________________________8
4 GASAANSLUITING _____________________________________________9
5 AANPASSING AAN DE VERSCHILLENDE GASSOORTEN ____________11
6 LAATSTE HANDELINGEN ______________________________________ 15
7 GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT _________________________________18
8 REINIGING EN ONDERHOUD ___________________________________21
DEZE INSTRUCTIES ZIJN ALLEEN GELDIG VOOR DE LANDEN VAN
BESTEMMING WAARVAN DE IDENTIFICATIESYMBOLEN OP DE VOORZIJDE
VAN DEZE HANDLEIDING STAAN.
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR: zijn bestemd voor de
gekwalificeerde technicus die de gasinstallatie moet controleren en de
installatie, de inbedrijfstelling en de keuring van het apparaat moet
uitvoeren.
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER: geven gebruiksadviezen,
beschrijving van de bedieningen en de juiste reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden voor het apparaat.
3
4
1 VEILIGHEIDS- EN GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
DEZE HANDLEIDING MAAKT DEEL UIT VAN HET APPARAAT EN
MOET DERHALVE IN ZIJN GEHEEL BINNEN HANDBEREIK ERVAN
BEWAARD WORDEN GEDURENDE DE HELE LEVENSDUUR VAN DE
KOOKPLAAT.
WIJ ADVISEREN DEZE HANDLEIDING EN ALLE AANWIJZINGEN ERIN
AANDACHTIG DOOR TE LEZEN ALVORENS DE KOOKPLAAT TE
GEBRUIKEN. BEWAAR OOK DE SERIE BIJGELEVERDE
MONDSTUKKEN. HET APPARAAT MOET WORDEN GEÏNSTALLEERD
DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL MET INACHTNEMING VAN
DE GELDENDE NORMEN. DIT APPARAAT IS BEDOELD VOOR
HUISHOUDELIJK GEBRUIK EN VOLDOET AAN DE GELDENDE NORMEN DIE OP DIT MOMENT VAN KRACHT ZIJN. HET APPARAAT
IS GEBOUWD OM DE VOLGENDE FUNCTIE TE VERVULLEN:
BEREIDING EN OPWARMEN VAN VOEDSEL; IEDER
ANDERSOORTIGE GEBRUIK DIENT ALS ONEIGENLIJK GEBRUIK TE
WORDEN BESCHOUWD.
DE FABRIKANT WIJST ELKE AANSPRAKELIJKHEID VOOR ANDER
GEBRUIK DAN IS AANGEGEVEN, AF.
LAAT DE RESTEN VAN DE VERPAKKING NIET ONBEWAAKT IN HUIS
ACHTER. SCHEID DE VERSCHILLENDE AFVALMATERIALEN VAN DE
VERPAKKING EN OVERHANDIG HEN AAN HET DICHTSTBIJZIJNDE
CENTRUM VOOR GESCHEIDEN AFVALVERWERKING.
VERBINDING MET DE AARDE IS VERPLICHT VOLGENS DE
TOEPASSELIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN DE
ELEKTRISCHE INSTALLATIE.
DE STEKKER DIE AAN DE VOEDINGSKABEL EN HET
BIJBEHORENDE STOPCONTACT MOETEN WORDEN BEVESTIGD,
MOETEN VAN HETZELFDE TYPE ZIJN, EN AAN DE GELDENDE
VOORSCHRIFTEN VOLDOEN.
TREK DE STEKKER NOOIT AAN DE KABEL UIT HET
STOPCONTACT.
KEUR DE KOOKPLAAT ONMIDDELLIJK NA INSTALLATIE AAN DE
HAND VAN DE INSTRUCTIES DIE VERDEROP GEGEVEN WORDEN.
IN GEVAL VAN SLECHTE WERKING MOET HET APPARAAT
WORDEN AFGEKOPPELD VAN HET ELEKTRICITEITSNET EN MOET
HET DICHTSTBIJZIJNDE TECHNISCHE SERVICECENTRUM
WORDEN GECONTACTEERD. PROBEER NOOIT HET APPARAAT TE
REPAREREN.
Presentatie
CONTROLEER TELKENS NA HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT OF
DE BEDIENINGSKNOPPEN IN DE STAND «NUL» (UIT) STAAN.
DE IDENTIFICATIEPLAAT MET DE TECHNISCHE GEGEVENS, HET
SERIENUMMER EN DE MARKERING IS ZICHTBAAR GEPLAATST
ONDER DE KAP. DE PLAAT OP DE KAP MAG IN GEEN GEVAL
WORDEN VERWIJDERD.
VÒÒR HET AANSLUITEN VAN HET APPARAAT, ZICH ALTIJD ERVAN
VERZEKEREN DAT HET OP HETZELFDE SOORT GAS AFGESTEMD
IS DAT HET ZAL VOEDEN. KONTROLEER DAAROM HET PLAATJE
ONDER AAN HET KAP.
ZET GEEN PANNEN OP DE ROOSTERS VAN DE KOOKPLAAT DIE
NIET VOLKOMEN GLAD EN REGELMATIG ZIJN.
GEBRUIK GEEN SCHALEN OF (GRILL) PANNEN DIE DE OMTREK
VAN DE KOOKPLAAT TE BUITEN GAAN.
HET APPARAAT IS BESTEMD VOOR GEBRUIK DOOR
VOLWASSENEN.
STA HET NIET TOE DAT DE KOOKPLAAT GEBRUIKT WORDT ALS
SPEELGOED DOOR KINDEREN, ZONDER VOLDOEND TOEZICHT.
DIT APPARAAT IS VOORZIEN VAN HET MERKTEKEN IN DE ZIN VAN
DE EUROPESE RICHTLIJN 2002/96/EG BETREFFENDE
AFGEDANKTE ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR –
AEEA (WASTE ELECTRICAL AND ELECTRONIC EQUIPMENT WEEE).•DEZE RICHTLIJN BEPAALT DE NORMEN VOOR HET
INZAMELEN EN RECYCLEN VAN DE AFGEDANKTE APPARATUUR
WELKE GELDEN VOOR HET VOLLEDIGE TERRITORIUM VAN DE
EUROPESE UNIE.
De fabrikant wijst elke aansprakelijkheid voor persoonlijk letsel of
materiële schade of die veroorzaakt worden door het veronachtzamen
van bovenstaande voorschriften of door het onklaar maken van
afzonderlijke onderdelen van het apparaat, of door gebruik van nietoriginele vervangingsonderdelen.
Presentatie
5
Instructies Voor de Installateur
2.1 Bevestiging aan de steunstructuur
2 PLAATSING VAN HET BOVENBLAD
De volgende ingreep vergt metsel- of timmerwerk en moet derhalve
worden verricht door een technicus die op dit vlak bekwaam is. De
installatie is mogelijk op structuren van verschillende materialen, zoals
metselwerk, metaal, massief hout en met plastic gelamineerd hout, als
het maar hittebestendig is (T 90°C).
Maak een opening in het bovenblad van het meubel met de afmetingen
die op de afbeelding worden vermeld, en houd daarbij een minimum
afstand tot de achterrand van 50 mm. Dit apparaat is geclassificeerd
als “type Y” voor wat betreft brandgevaar, en geplaatst worden tegen
wanden die hoger zijn dan het werkblad op voorwaarde dat de afstand
“X” in acht genomen wordt die op de afbeelding wordt aangeduid, om
beschadigingen door oververhitting te vermijden. Vergewis u ervan dat
de vuren van de fornuizen een minimum afstand tot een eventuele
verticale plank erboven hebben van 750 mm.
6
Plaats de bijgeleverde isolerende pakking nauwkeurig over de
buitenomtrek van de opening die in het werkblad gemaakt is zoals op
de onderstaande afbeeldingen, en probeer hem over het hele oppervlak
te laten aansluiten door hem lichtjes met de handen aan te drukken. Al
naar gelang het model kookplaat dat geïnstalleerd moet worden, dient u
de maten in aanmerking te nemen die op de afbeelding worden
aangegeven en moet u eraan te denken dat voor beide modellen de
voor- en achterkant moet aansluiten op de opening. Bevestig de
kookplaat aan het meubel met behulp van de bijgeleverde beugeltjes
A/B Snijd op rand C het teveel aan pakking af.
De maten van de volgende tekening zijn genomen op de opening vanaf
de binnenkant van de pakking.
Instructies Voor de Installateur
Klem ‘A’ in de 1e gleuf
Klem ‘B’
2.2 Bevestiging van de 90 cm bladen op een basismeubel
van 60 cm
Bij plaatsing van een blad van 90 cm op een basismeubel van 60 cm
moeten, afgezien van de klemmen aan de zijkant “B”, ook de 2 centrale
klemmen “A” worden gebruikt, zoals afgebeeld in de onderstaande
tekening. Verder moet u de gasfitting 90° ten opzichte van de
oorspronkelijke stand draaien.
Klem ‘A’ in de 2e gleuf
7
Instructies Voor de Installateur
3 ELEKTRISCHE AANSLUITING
Controleer of het voltage en de dimensionering van de voedingslijn
corresponderen met de eigenschappen op het plaatje onder de kap van
het apparaat. Dit plaatje mag in geen geval worden verwijderd.
De stecker aan het uiteinde van de snoer moet overeenstemmen met
het stopcontact en moet bovendien aan de desbetreffende geldende
voorschriften conform zijn. Controleer of de voedingslijn naar behoren
geaard is.
Breng op de voedingslijn van het apparaat een veelpolig
onderbrekingsmechanisme aan met en afstand tussen de contacten
van minstens 3 mm, op een gemakkelijk toegankelijke plaats en in de
buurt van het apparaat.
Gebruik geen reductoren, adapters of aftakmoffen.
8
In geval van vervanging van de voedingskabel, mag de doorsnede van
de draden van de nieuwe kabel niet minder zijn dan 1.5 mm2 (kabel van
3 x 1.5), en denk eraan dat het uiteinde dat met het apparaat verbonden
moet worden een minstens 20 mm langere aardingsdraad (geel-groen)
moet hebben. Gebruik uitsluitend een snoer van type H05V2V2-F of
gelijkwaardig die bestendig is tegen een temperatuur van 90°C. Het
vervangen van de snoer mag slechts door een gespecialiseerd
technicus worden uitgevoerd die aansluiting op het stroomnet volgens
het hiernavolgende schema zal moeten uitvoeren.
L = bruin
N = blauw
= geel-groen
Voor persoonlijk letsel of materiële schade, veroorzaakt door het
veronachtzamen van bovenstaande voorschriften of door onklaar
maken van een afzonderlijk deel van het apparaat: de fabrikant wijst elke aansprakelijkheid af.
Instructies Voor de Installateur
Aansluiting met flexibele buis: gebruik
4 GASAANSLUITING
De aansluiting op het gasnet kan worden verricht met een starre koperbuis of
met een flexibele buis met doorgaande wand en in overeenstemming met de
voorschriften van de normen. Om de aansluiting te vergemakkelijken kan de
verbinding A aan de achterkant van het apparaat zijwaarts worden gericht;
draai de zeskantmoer B los, draai de verbinding A in de gewenste positie en
span de zeskantmoer B opnieuw (de afdichting ervan wordt verzekerd door
een biconische messing ring).
Controleer na de handeling met behulp van een zeepoplossing, en nooit met
een vlam, of de afdichting perfect is. De kookplaat is goedgekeurd voor
methaangas G25 (2L3B/P) met een druk van 25 mbar. Voor voeding met
andere types gas zie Hoofdstuk “5. REGELING VAN HET GAS”. Het
verbindingsstuk heeft een externe schroefdraad van ½” gas (ISO 7-1).
Aansluiting met starre koperbuis: de
aansluiting op het gasnet moet zodanig
geschieden dat het geen belastingen van
welke aard dan ook op het apparaat
veroorzaakt. De aansluiting kan gebeuren met
een adapter D met biconus.
uitsluitend flexibele buisen volgens de
geldende voorschriften.
De flexibele buis moet zo worden gelegd dat de lengte van de leidingen niet
meer is dan 1.5 meter in maximale extensie; controleer of de leidingen niet in
aanraking komen met beweegbare delen of bekneld raken.
4.1 Aansluiting op vloeibaar gas
Gebruik een drukregelaar en sluit de fles aan volgens de voorschriftenvan de
normen. Vergewis u ervan dat de voedingsdruk de waarden inacht neemt die
worden aangegeven in de tabel in paragraaf “
5.3 Instelling voor vloeibaar gas”.
9
Instructies Voor de Installateur
4.2 Ventilatie van de vertrekken
Het apparaat mag alleen worden geïnstalleerd in ruimten met
permanente ventilatie, zoals voorzien door de normen. In het vertrek
waarin het apparaat geïnstalleerd is moet zoveel lucht kunnen
toestromen als nodig is voor de reguliere verbranding van het gas en de
nodige luchtverversing in het vertrek zelf. De luchtinlaatopeningen,
beschermd door roosters, moeten correct gedimensioneerd zijn
(voorschriften van de normen) en zodanig geplaatst dat ze niet geheel of
gedeeltelijk verstopt kunnen raken.
De ruimte moet naarbehoren geventileerd worden om de warmte en de
vochtigheid, die door het bakken worden veroorzaakt, te verwijderen:
voraal, na langdurig gebruik, wordt aanbevolen een raam te openen of
eventueel de snelheid van de ventilatoren te verhogen.
4.3 Afvoer van verbrandingsproducten
De afvoer van verbrandingsproducten moet worden verzekerd via
wasemkappen die zijn verbonden met een schouw met natuurlijke trek
en de juiste doelmatigheid, door geforceerde afzuiging. Een doelmatig
afzuigsysteem vereist een nauwgezet ontwerp door een specialist die
daartoe bevoegd is, met inachtneming van de posities en afstanden die
door de normen worden opgelegd. Na de werkzaamheden moet de
installateur een conformiteitsverklaring afgeven.
10
Instructies Voor de Installateur
5 AANPASSING AAN DE VERSCHILLENDE
GASSOORTEN
Alvorens reiniging of onderhoud te gaan plegen moet het apparaat
elektrisch uitgeschakeld worden.
De kookplaat is goedgekeurd voor methaangas G25 (2L3B/P) met
een druk van 25 mbar.
In geval van werking met andere types gas moeten de mondstukken
worden vervangen en moet de primaire lucht worden ingesteld.
Om de mondstukken te vervangen en de branders in te stellen, moet
de plaat worden weggehaald zoals beschreven in de volgende
paragraaf.
5.1 Verwijdering van de loskoppelbaar bedieningspaneel
(modellen met loskoppelbaar bedieningspaneel)
1. Trek de knoppen en de knoppenbeschermstang ‘A’ naar boven
om ze te verwijderen;
2. Verwijder met een kruiskopschroevendraaier de schroeven en de
twee ronde staafjes ‘B’;
3. Til de linkerkant van het bedieningspaneel iets op en schuif hem
naar rechts om hem volledig te verwijderen;
4. Bij de modellen met een elektrisch kookplaatje moet u eerst het
gedeelte van het controlelampje eruit schuiven;
11
Instructies Voor de Installateur
5.2 Verwijdering van de plaat (modellen met geïntegreerd
bedieningspaneel)
1. Verwijder de knoppen, roosters, branderdeksels, vlamverdelers en
de twee doppen aan de achterkant;
2. Verwijder de stelschroeven ‘A’ van de branderhouders;
3. Til de vangschaal op en schuif hem over de ontstekingsstiften en/of
de warmtekoppels en over de staafjes van de kraantjes;
5.3 Instelling voor vloeibaar gas
Controleer of de aansluiting is uitgevoerd zoals beschreven in het
hoofdstuk “Aansluiting op het gas”.
Draai de schroef “D” los en druk de luchtregelaar “C” volledig in.
Verwijder de mondstukken “B” met een steeksleutel en monteer de
geschikte modellen in overeenstemming met de aanwijzingen in de
tabellen voor het vloeibare gas G30/G31 – 28/37 mbar. Het
aanhaalmoment van het mondstuk mag niet hoger dan 3 Nm zijn. U
kunt de luchttoevoer regelen door de venturibuis “C” te verplaatsen tot
de in de tabel in paragraaf “
vermelde afstand “A” is verkregen, waarna hij met schroef “D” moet
worden vastgezet. Als de regelingen zijn uitgevoerd moet u de
oorspronkelijke zegels weer met zegellak of vergelijkbaar materiaal
aanbrengen.
Hulpbrander 1.05 76 400
Halfsnelle 1.7 98 450
Snel 2.55 120 750
Snel groot 3.3 132 750
Vispan 2.9 126 950
Zeer snel 4.1 150 1400
Nominaal
warmtevermogen
Vloeibaar gas – G30/G31 28/37 mbar
(kW)
Diameter
mondstuk
1/100 mm
(1)
V = Met veiligheidsventiel. ZV = Zonder veiligheidsventiel
By-pass
mm
1/100
(1)
[V
]
By-pass
mm
1/100
(1)
[ZV
]
Beperkt
debiet
(W)
Debiet
g/h
G30
Debiet
g/h
G31
5.4 Instelling voor methaangas
De kookplaat is goedgekeurd voor methaangas G25 (2L 3B/P) bij een
druk van 25 mbar. Om het apparaat in de bedrijfsomstandigheden voor
dit type gat te brengen, moeten dezelfde handelingen worden verricht
als beschreven in paragraaf “
met de mondstukken en de primaire lucht voor methaangas, zoals
vermeld in de volgende tabel en in paragraaf “
primaire lucht”. Na alle afstellingen uitgevoerd te hebben, de zegels met
waslak of gelijkwaardig materiaal herstellen.
Nominaal
warmtevermogen
(kW))
5.3Instelling voor vloeibaar gas” maar nu
5.5 Instelling van de
Methaangas – G25 25 mbar
Diameter mondstuk
1/100 mm
Beperkt debiet
(W
13
Instructies Voor de Installateur
90 cm kookplaten met loskoppelbaar bedieningspaneel.
5.5 Instelling van de primaire lucht
Op grond van de afstand “A” in mm.
Brenner
Hulpbrander (1) 2.5 2.5
Halfsnelle (2) 0.5 2.0
Halfsnelle (3) 0.5 1.5
Snel groot (4) 0 2.5
Zeer snel (5) 2.0 4.0
Brenner
Hulpbrander (1) 2.0 2.5
Halfsnelle (2) 0.5 2.0
Snel (3) -0.5 1.5
Vispan (4) -1.0 8.0
Zeer snel (5) 1.5 5.5
60 cm kookplaten met geïntegreerd bedieningspaneel.
Brenner
Hulpbrander (1) 2.5 2.5
Halfsnelle (2) 0.5 2.5
Halfsnelle (3) 0.5 2.0
Snel groot (4) 0.0 2.5
Zeer snel (5) 1.0 3.0
Om de branders op uw kookplaat te herkennen verwijzen wij naar de tekeningen
in paragraaf “6.3/6.4 Rangschikking van de branders op de kookplaat “
G25
25 mbar
G25
25 mbar
G25
25 mbar
G30/G31
28/37 mbar
G30/G31
28/37 mbar
G30/G31
28/37 mbar
14
Instructies Voor de Installateur
Plaats de onderdelen terug op de brander en
Voor de instelling van het minimum voor vloeibaar gas moet de schroef
6 LAATSTE HANDELINGEN
Na bovenstaande instellingen te hebben uitgevoerd, het apparaat weer
in elkaar zetten door de instructies uit paragraaf “
de loskoppelbaar bedieningspaneel / 5.2 Verwijdering van de plaat” in
omgekeerde volgorde uit te voeren.
6.1 Instelling van het minimum voor methaangas
schuif de bedieningsknoppen op de schachten
van de gaskranen.
Ontsteek de brander en zet hem op de
minimumstand. Haal de bedieningsknop er
opnieuw af en regel de vlam met de
afstelschroef naast de schacht van de gaskraan;
de vlam moet klein en bestendig zijn.
Breng de bedieningsknop terug aan en
controleer de stabiliteit van de vlam door de
knop snel van de maximum- naar de
minimumstand te verdraaien; de vlam mag
hierdoor niet doven.
6.2 Instelling van het minimum voor vloeibaar gas
die in of naast het staafje van de kraan zit (afhankelijk van de modellen)
helemaal met de klok mee worden gedraaid.
De diameters van de by-pass voor elke brander afzonderlijk worden
vermeld in de tabel “
Nach der Einstellung für ein anderes als das geprüfte Gas muß die
Etikette auf dem Gehäuse des Geräts mit der Etikette für das neue Gas
ersetzt werden. Diese Etiketten befinden sich in der Tüte mit den
mitgelieferten Düsen.
5.3 Instelling voor vloeibaar gas”.
5.1 Verwijdering van
15
Instructies Voor de Installateur
60 cm kookplaten.
6.3 Rangschikking van de branders op de kookplaat
(Kookplaat met loskoppelbaar bedieningspaneel)
BRANDER
1. Hulpbrander
2. Halsnelle
3. Halsnelle
4. Snel groot
5. Zeer snel
90 cm kookplaten.
BRENNER
1. Hulpbrander
2. Halsnelle
3. Snel
4. Vispan
5. Zeer snel
16
Instructies Voor de Installateur
6.4 Rangschikking van de branders op de kookplaat
(Kookplaat met geïntegreerd bedieningspaneel)
60 cm kookplaten.
BRENNER
1. Hulpbrander
2. Halfsnelle
3. Halfsnelle
4. Snel groot
5. Zeer snel
6.5 Smering van de gaskranen
Het kan zijn dat de gaskranen in de loop der tijd moeilijker
gaan draaien en blokkeren. Maak hen dan aan de
binnenkant schoon en ververs het smeervet. Dit dient te
worden gedaan door een gespecialiseerd technicus.
17
Instructies Voor de Gebruiker
7 GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT
Alvorens de branders in te schakelen dient te worden gecontroleerd of
de vlamverdelers, de kapjes en de rooster op de juiste manier zijn
gemonteerd. In de snelbrander moet de nis A samenvallen met de pen
B. Het bijgeleverde rooster C moet worden gebruikt voor de wok
(Chinese pan). De reductie D wordt alleen geleverd bij de modellen met
open roosters en moet worden gebruikt voor kleine pannen.
7.1 Ontsteking van de branders
De gaspitten zijn voorzien van elektronische ontsteking. Het is
voldoende om de draaiknop tegen de klok in op het symbool van
minimale vlam te draaien en in te drukken, totdat het gaspit
aangestoken is. Bij de met een veiligheidsklep uitgeruste modellen
moet u de knop eerst op het ontstekingssymbool
te ontsteken en hem vervolgens nog ongeveer 2 seconden lang
ingedrukt houden zodat de vlam blijft branden en de beveiliging wordt
ingeschakeld. Mocht de vlam van een brander uitgaan zodra de knop
losgelaten wordt, dan moet de handeling opnieuw verricht worden en
de knop dient langer ingedrukt gehouden te worden.
In de modellen die van beveiligingskleppen voorzien zijn zal, in het
geval dat de branders per ongeluk uit gaan, na een pause van ca. 20
seconden het automatische beveiligingssysteem het doorlaten van het
gas blokkeren, zelfs als de kraan open staat.
7.2 Praktische wenken voor het gebruik van de branders
Voor een beter rendement van de branders en een
minimaal gasverbruik moeten er pannen met een
vlakke, regelmatige bodem worden gebruikt en met een
deksel, met de juiste afmeting ten opzichte van de
brander (zie paragraaf “
Vermijd tijdens het koken brandwonden of
beschadiging van het werkblad door alle schalen of
(grill)pannen binnen de omtrek van de kookplaat te
houden met een minimum afstand van 3-4 cm tot de
knoppen.
zetten om de vlam
7.3 Diameter van de pannen”).
18
Instructies Voor de Gebruiker
Snel groot 22-26
Zeer snel 22-26
Vispan Speciale ovale pannen
7.4.1 Ontsteking elektrische platen
7.4.2 Het gebruik van de elektrische platen
7.3 Diameter van de pannen
Brenner Ø min. en max. (in cm)
Hulpbrander 12-14
Halfsnelle 16-20
Snel 22-26
7.4 Elektrische platen
De kookplaten kunnen zijn voorzien van een elektrische
plaat met verschillende diameters. Deze worden
bediend door en schakelaar en de ontsteking vindt
plaats door de knop in de gewenste positie te draaien.
Zuiver als aanwijzingen vermelden wij een instellingstabel.
STAND WARMTE-
INTENSITEI
T
0 Uit
1 Minimum
2 Laag
3 Matig
4 Normaal
5 Hoog
6 Maximaal
MOGELIJKE BEREIDINGEN
Om boter en chocolade enz. te smelten.
Om kleine hoeveelheden vloeistof te
verwarmen.
Om grotere hoeveelheden vloeistof te
verwarmen.
Om diepvriesvoedsel te ontdooien en
voor het bereiden van stoofschotels,
voedsel te koken op het kookpunt of net
eronder.
Om voedsel te koken dat tot het
kookpunt moet worden gebracht, voor
zacht braadvlees en vis.
Voor braadvlees, karbonades, biefstuk
en grote stukken kookvlees.
Om grote hoeveelheden water tot het
kookpunt te brengen, om te frituren.
19
Bij gebruik van een grillplaat moet u met het volgende rekening houden:
Instructies Voor de Gebruiker
WAARSCHUWINGEN
Bij de eerste inschakeling of hoe dan ook als de
plaat lange tijd niet gebruikt is moet hij, om
eventuele vochtigheid die is geabsorbeerd door
het isolerende materiaal te elimineren, worden
gedroogd door de plaat 30 minuten in te
schakelen op stand 1 van de schakelaar.
Denk er voor een goed gebruik aan:
• De plaat pas aan te zetten nadat u de pan erop heeft gezet.
• Pannen te gebruiken met een vlakke, dikke bodem.
• Nooit pannen te gebruiken die kleiner zijn dan de plaat.
• De bodem van de pan droog te maken alvorens hem op de plaat te
zetten.
•Tijdens de bereiding van voedsel met olie en vet dat gemakkelijk
kan ontvlammen, mag de gebruiker zich niet van het apparaat
verwijderen.
•Ook na het gebruik blijven de platen nog geruime tijd warm: om
brandwonden te vermijden moet u er niet met uw handen aan
komen of er voorwerpen op leggen.
•Zodra u barsten in het oppervlak van de platen ziet, moet het
apparaat onmiddellijk worden afgekoppeld van de netvoeding en
dient u contact op te nemen met het dichtstbijzijnde erkende
technische assistentiecentrum.
•Leg geen dun aluminiumfolie rechtstreeks op het oppervlak van
het plaatje.
7.5 Gebruik van een grillplaat
•handhaaf een afstand van 160 mm tussen de rand van de grillplaat
en de zijwand;
•indien één van de branders in de buurt van de houten achterwand
een driedubbele kroonbrander is, dan moet u vanaf die wand een
afstand van 160 mm tot aan de rand van de grillplaat handhaven;
•let ervoor op dat de vlammen van de branders niet buiten de rand
van de grillplaat komen;
•laat de branders onder de grillplaat 10 minuten lang op het
maximumvermogen branden waarna u ze in de minimumstand kunt
zetten. Gebruik de plaat nooit langer dan 45 minuten.
20
Instructies Voor de Gebruiker
8 REINIGING EN ONDERHOUD
Gebruik voor het reinigen van het apparaat geen stoomstraal.
8.1.1 Normale tägliche Reinigung der Kochmulde
Om de werkvlakken schoon te maken en in goede staat te houden,
8.1.2 Voedselvlekken of -restanten
Gebruik beslist geen metalen sponsjes of scherpe schrapers,
Vóór elke ingreep, altijd eerst de stroom afsluiten.
8.1 Reiniging
Voor een lange levensduur van het kookvlak is het noodzakelijk het
regelmatig schoon te maken na elk gebruik en nadat het afgekoeld is.
slechts geschikte produkten gebruiken die geen schuurmiddelen of zure
bestandelen op basis van chloor bevatten.
Gebruikswijze: giet het product op een vochtige doek en maak hiermee
het oppervlak schoon, nauwkeurig afnemen en drogen met een zachte
doek of een zeem van damhertenleer.
om de oppervlakken niet te beschadigen.
De normale produkten (geen schuurmiddelen) gebruiken met
een niet krassende spons en eventueel hout of plastiek
0keukengerei.
Nauwkeurig afnemen en drogen met een zachte doek of een
zeem van damhertenleer.
21
Instructies Voor de Gebruiker
8.2 Reiniging van de onderdelen van de kookplaat
LET OP: De volgende onderdelen mogen niet in de vaatwasser worden
gewassen.
Bij het normale gebruik van de kookplaat zullen de roestvrijstalen
pandragers en branderdeksels iets gebruineerd raken als gevolg van
de hoge temperatuur. U kunt deze componenten schoonmaken met
uiterst fijne schuursponsjes of vergelijkbare, in de handel beschikbare
producten. Gebruik vervolgens specifieke glanspasta's om het staal
opnieuw te laten schitteren. Bij uw plaatselijke erkende technicus vindt
u professionele producten voor het reinigen en behandelen van
huishoudelijke apparaten.
De roosters, hoedjes, kronen en branders kan men
verwijderen, hetgeen de reiniging vergemakkelijkt.
Reinig hen in warm water met een niet schurend
detergens en let er op dat u alle resten verwijdert.
Wacht tot zij volledig droog zijn alvorens hen terug te
plaatsen. Eventueel in de openingen van de brander
achtergebleven vochtresten zouden er de goede
werking namelijk van kunnen beïnvloeden.
8.2.1 De bougies en veiligheidsvoorzieningen
Voor een goede werking moeten de ontstekingsbougies en de
veiligheidsvoorzieningen altijd goed schoon gehouden worden.
Controleer hen regelmatig en maak hen indien nodig schoon met een
vochtige doek.
8.2.2 Elektrische plaat
Na het gebruik moet de elektrische plaat, om hem in goede staat te
houden en ervoor te zorgen dat het oppervlak altijd schoon en glanzend
is, worden behandeld met de speciaal hiervoor verkrijgbare middelen.
Dit is nodig om eventuele oxidatie (roest) te voorkomen.
8.2.3 Het deksel
Bij de modellen met glazen of stalen deksel moet de reiniging worden
verricht met lauw water, zonder gebruik te maken van ruwe doeken of
schurende middelen.
Alvorens het deksel te openen moeten eventuele vloeistoffen die erop
gevallen zijn, worden weggenomen.
Sluit het deksel niet als de branders of de elektrische plaat
ingeschakeld of nog warm zijn.
Belangrijk: in geval van oververhitting kan het glazen deksel barsten.
Men moet zich ervan verzekeren dat de brander uitgeschakeld en
afgekoeld zijn alvorens her deksel te sluiten.
22
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.