Smeg GKCO755, GKE755, GKC755 User Manual [nl]

Page 1
Inhoudsopgave
1 VEILIGHEIDS- EN GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN __________________4 2 PLAATSING VAN HET BOVENBLAD __________________________6 3 ELEKTRISCHE AANSLUITING _______________________________8 4 GASAANSLUITING ________________________________________9 5 AANPASSING AAN DE VERSCHILLENDE GASSOORTEN _______11 6 LAATSTE HANDELINGEN _________________________________15 7 GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT ____________________________17 8 REINIGING EN ONDERHOUD ______________________________19
DEZE INSTRUCTIES ZIJN ALLEEN GELDIG VOOR DE LANDEN VAN BESTEMMING WAARVAN DE IDENTIFICATIESYMBOLEN OP DE VOORZIJDE VAN DEZE HANDLEIDING STAAN.
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR: zijn bestemd voor de gekwalificeerde technicus die de gasinstallatie moet controleren en de installatie, de inbedrijfstelling en de keuring van het apparaat moet uitvoeren.
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER: geven gebruiksadviezen, beschrijving van de bedieningen en de juiste reinigings- en onderhoudswerkzaamheden voor het apparaat.
3
Page 2

1 VEILIGHEIDS- EN GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN

DEZE HANDLEIDING MAAKT DEEL UIT VAN HET APPARAAT EN
MOET DERHALVE IN ZIJN GEHEEL BINNEN HANDBEREIK ERVAN BEWAARD WORDEN GEDURENDE DE HELE LEVENSDUUR VAN DE KOOKPLAAT. WIJ ADVISEREN DEZE HANDLEIDING EN ALLE AANWIJZINGEN ERIN AANDACHTIG DOOR TE LEZEN ALVORENS DE KOOKPLAAT TE GEBRUIKEN. BEWAAR OOK DE SERIE BIJGELEVERDE MONDSTUKKEN. HET APPARAAT MOET WORDEN GEÏNSTALLEERD DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL MET INACHTNEMING VAN DE GELDENDE NORMEN. DIT APPARAAT IS BEDOELD VOOR HUISHOUDELIJK GEBRUIK EN VOLDOET AAN DE GELDENDE NORMEN DIE OP DIT MOMENT VAN KRACHT ZIJN. HET APPARAAT IS GEBOUWD OM DE VOLGENDE FUNCTIE TE VERVULLEN: BEREIDING EN OPWARMEN VAN VOEDSEL; IEDER ANDERSOORTIGE GEBRUIK DIENT ALS ONEIGENLIJK GEBRUIK TE WORDEN BESCHOUWD.
DE FABRIKANT WIJST ELKE AANSPRAKELIJKHEID VOOR ANDER GEBRUIK DAN IS AANGEGEVEN, AF.
LAAT DE RESTEN VAN DE VERPAKKING NIET ONBEWAAKT IN HUIS
ACHTER. SCHEID DE VERSCHILLENDE AFVALMATERIALEN VAN DE VERPAKKING EN OVERHANDIG HEN AAN HET DICHTSTBIJZIJNDE CENTRUM VOOR GESCHEIDEN AFVALVERWERKING.
VERBINDING MET DE AARDE IS VERPLICHT VOLGENS DE
TOEPASSELIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE.
DE STEKKER DIE AAN DE VOEDINGSKABEL EN HET
BIJBEHORENDE STOPCONTACT MOETEN WORDEN BEVESTIGD, MOETEN VAN HETZELFDE TYPE ZIJN, EN AAN DE GELDENDE VOORSCHRIFTEN VOLDOEN.
TREK DE STEKKER NOOIT AAN DE KABEL UIT HET STOPCONTACT.
KEUR DE KOOKPLAAT ONMIDDELLIJK NA INSTALLATIE AAN DE
HAND VAN DE INSTRUCTIES DIE VERDEROP GEGEVEN WORDEN. IN GEVAL VAN SLECHTE WERKING MOET HET APPARAAT WORDEN AFGEKOPPELD VAN HET ELEKTRICITEITSNET EN MOET HET DICHTSTBIJZIJNDE TECHNISCHE SERVICECENTRUM WORDEN GECONTACTEERD. PROBEER NOOIT HET APPARAAT TE REPAREREN.
Presentatie
4
Page 3
Presentatie
CONTROLEER TELKENS NA HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT OF
DE BEDIENINGSKNOPPEN IN DE STAND «NUL» (UIT) STAAN.
DE IDENTIFICATIEPLAAT MET DE TECHNISCHE GEGEVENS, HET SERIENUMMER EN DE MARKERING IS ZICHTBAAR GEPLAATST ONDER DE KAP. DE PLAAT OP DE KAP MAG IN GEEN GEVAL WORDEN VERWIJDERD. VÒÒR HET AANSLUITEN VAN HET APPARAAT, ZICH ALTIJD ERVAN VERZEKEREN DAT HET OP HETZELFDE SOORT GAS AFGESTEMD IS DAT HET ZAL VOEDEN. KONTROLEER DAAROM HET PLAATJE ONDER AAN HET KAP.
ZET GEEN PANNEN OP DE ROOSTERS VAN DE KOOKPLAAT DIE NIET VOLKOMEN GLAD EN REGELMATIG ZIJN.
GEBRUIK GEEN SCHALEN OF (GRILL) PANNEN DIE DE OMTREK VAN DE KOOKPLAAT TE BUITEN GAAN.
HET APPARAAT IS BESTEMD VOOR GEBRUIK DOOR VOLWASSENEN.
STA HET NIET TOE DAT DE KOOKPLAAT GEBRUIKT WORDT ALS SPEELGOED DOOR KINDEREN, ZONDER VOLDOEND TOEZICHT.
DIT APPARAAT IS VOORZIEN VAN HET MERKTEKEN IN DE ZIN VAN
DE EUROPESE RICHTLIJN 2002/96/EG BETREFFENDE AFGEDANKTE ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR – AEEA (WASTE ELECTRICAL AND ELECTRONIC EQUIPMENT ­WEEE).•DEZE RICHTLIJN BEPAALT DE NORMEN VOOR HET INZAMELEN EN RECYCLEN VAN DE AFGEDANKTE APPARATUUR WELKE GELDEN VOOR HET VOLLEDIGE TERRITORIUM VAN DE EUROPESE UNIE.
De fabrikant wijst elke aansprakelijkheid voor persoonlijk letsel of materiële schade of die veroorzaakt worden door het veronachtzamen van bovenstaande voorschriften of door het onklaar maken van afzonderlijke onderdelen van het apparaat, of door gebruik van niet­originele vervangingsonderdelen.
5
Page 4
Instructies Voor de Installateur
Maak een opening in het bovenblad
Vergewis u ervan dat de vuren van de fornuizen een minimum afstand

2 PLAATSING VAN HET BOVENBLAD

De volgende ingreep vergt metsel- of timmerwerk en moet derhalve
worden verricht door een technicus die op dit vlak bekwaam is. De installatie is mogelijk op structuren van verschillende materialen, zoals metselwerk, metaal, massief hout en met plastic gelamineerd hout, als het maar hittebestendig is (T 90°C). Gebruik voor de installatie van het apparaat geen siliconen of ander isolatiemateriaal maar uitsluitend de geleverde kneedgum.

2.1 Bevestiging aan de steunstructuur

van het meubel met de afmetingen die op de afbeelding worden vermeld, en houd daarbij een minimum afstand tot de achterrand van 50 mm. Deze machine is geclassificeerd onder “type Y” v.w.b. brandrisico’s en mag dichtbij wanden gezet worden die hoger als de werktafel zijn, mits een afstand van 145 mm word aangehouden, zoals in de tekening is afgebeeld. Dit om schade veroorzaakt door oververhitting te vermijden.
tot een eventuele verticale plank erboven hebben van 750 mm. Plaats de bijgesloten isolerende pakking zorgvuldig op de buitenrand van de in het werkblad gemaakte opening zoals afgebeeld in de onderstaande figuur en laat hem met een lichte druk van de hand over het hele oppervlak hechten. Houd u aan de afstanden van de afbeelding en vergeet niet dat de zijden A tegen de opening aan moeten komen te liggen. Bevestig de kookplaat met behulp van de speciale bijgesloten beugels B op het meubel. Snijd de overtollige pakking van rand C recht af. De afmetingen van de volgende tekening verwijzen naar de opening aan de binnenzijde van de pakking.
6
Page 5
Instructies Voor de Installateur
In geval van installatie op een neutrale ruimte met deurtjes moet er een
scheidingspaneel worden geplaatst onder de kookplaat. Houd een minimum afstand van 10 mm tussen de onderkant van het apparaat en de bovenkant van het paneel aan, dat bovendien gemakkelijk moet kunnen worden weggenomen om gemakkelijk bij de kookplaat te kunnen komen in geval van eventuele technische ingrepen.
7
Page 6
Instructies Voor de Installateur

3 ELEKTRISCHE AANSLUITING

Controleer of het voltage en de dimensionering van de voedingslijn
corresponderen met de eigenschappen op het plaatje onder de kap van het apparaat. Dit plaatje mag in geen geval worden verwijderd.
De stecker aan het uiteinde van de snoer moet overeenstemmen met
het stopcontact en moet bovendien aan de desbetreffende geldende voorschriften conform zijn. Controleer of de voedingslijn naar behoren geaard is.
Breng op de voedingslijn van het apparaat een veelpolig
onderbrekingsmechanisme aan met en afstand tussen de contacten van minstens 3 mm, op een gemakkelijk toegankelijke plaats en in de buurt van het apparaat.
Gebruik geen reductoren, adapters of aftakmoffen.
8
In geval van vervanging van de voedingskabel, mag de doorsnede van
de draden van de nieuwe kabel niet minder zijn dan 1.0 mm (kabel van 3 x 1.0), en denk eraan dat het uiteinde dat met het apparaat verbonden moet worden een minstens 20 mm langere aardingsdraad (geel-groen) moet hebben. Gebruik uitsluitend een snoer van type H05V2V2-F of gelijkwaardig die bestendig is tegen een temperatuur van 90°C. Het vervangen van de snoer mag slechts door een gespecialiseerd technicus worden uitgevoerd die aansluiting op het stroomnet volgens het hiernavolgende schema zal moeten uitvoeren.
L = bruin N = blauw
= geel-groen
Voor persoonlijk letsel of materiële schade, veroorzaakt door het
veronachtzamen van bovenstaande voorschriften of door onklaar maken van een afzonderlijk deel van het apparaat: de fabrikant wijst elke aansprakelijkheid af.
2
Page 7
k
Instructies Voor de Installateur

4 GASAANSLUITING

De aansluiting op het gasnet kan worden verricht met een starre koperbuis of met een flexibele buis met doorgaande wand en in
overeenstemming met de voorschriften van de normen. Om de aansluiting te vergemakkelijken kan de verbinding A aan de achterkant van het apparaat zijwaarts worden gericht; draai de zeskantmoer B los, draai de verbinding A in de gewenste positie en span de zeskantmoer B opnieuw (de afdichting ervan wordt verzekerd door een biconische messing ring). Controleer na de handeling met behulp van een zeepoplossing, en nooit met een vlam, of de afdichting perfect is. De kookplaat is goedgekeurd voor methaangas G25 (2L 3B/P) met een druk van 25 mbar. Voor voeding met andere types gas zie Hoofdstu “5. REGELING VAN HET GAS”. Het verbindingsstuk heeft een externe schroefdraad van ½” gas (ISO 7-1).
Aansluiting met starre koperbuis: de aansluiting op het gasnet moet zodanig geschieden dat het geen belastingen van welke aard dan ook op het apparaat veroorzaakt. De aansluiting kan gebeuren met een adapter D met biconus.
Aansluiting met flexibele buis: gebruik uitsluitend flexibele buisen volgens de geldende voorschriften.
De flexibele buis moet zo worden gelegd dat de lengte van de leidingen
niet meer is dan 1.5 meter in maximale extensie; controleer of de leidingen niet in aanraking komen met beweegbare delen of bekneld raken.
9
Page 8
Instructies Voor de Installateur

4.1 Aansluiting op vloeibaar gas

Gebruik een drukregelaar en sluit de fles aan volgens de
voorschriftenvan de normen. Vergewis u ervan dat de voedingsdruk de waarden inacht neemt die worden aangegeven in de tabel in paragraaf “
5.3 Instelling voor vloeibaar gas”.

4.2 Ventilatie van de vertrekken

Het apparaat mag alleen worden geïnstalleerd in ruimten met
permanente ventilatie, zoals voorzien door de normen. In het vertrek waarin het apparaat geïnstalleerd is moet zoveel lucht kunnen toestromen als nodig is voor de reguliere verbranding van het gas en de nodige luchtverversing in het vertrek zelf. De luchtinlaatopeningen, beschermd door roosters, moeten correct gedimensioneerd zijn (voorschriften van de normen) en zodanig geplaatst dat ze niet geheel of gedeeltelijk verstopt kunnen raken. De ruimte moet naarbehoren geventileerd worden om de warmte en de vochtigheid, die door het bakken worden veroorzaakt, te verwijderen: voraal, na langdurig gebruik, wordt aanbevolen een raam te openen of eventueel de snelheid van de ventilatoren te verhogen.

4.3 Afvoer van verbrandingsproducten

De afvoer van verbrandingsproducten moet worden verzekerd via
wasemkappen die zijn verbonden met een schouw met natuurlijke trek en de juiste doelmatigheid, door geforceerde afzuiging. Een doelmatig afzuigsysteem vereist een nauwgezet ontwerp door een specialist die daartoe bevoegd is, met inachtneming van de posities en afstanden die door de normen worden opgelegd. Na de werkzaamheden moet de installateur een conformiteitsverklaring afgeven.
10
Page 9
Instructies Voor de Installateur
5 AANPASSING AAN DE VERSCHILLENDE
GASSOORTEN
Alvorens reiniging of onderhoud te gaan plegen moet het apparaat elektrisch uitgeschakeld worden.

5.1 Aanpassing aan de verschillende gassoorten

De kookplaat is goedgekeurd voor G25 (2L 3B/P) met een druk van 25 mbar. In geval van werking met andere types gas moeten de mondstukken worden vervangen en moet de primaire lucht worden ingesteld. Om de mondstukken te vervangen en de branders in te stellen, moet de plaat worden weggehaald zoals beschreven in de volgende paragraaf.

5.2 Verwijdering van de plaat

1. Alle draaiknoppen, roosters, afdekkingen en vlamverdelingskronen verwijderen;
2. De schroeven en moeren A die de brandersteunen vasthouden verwijderen;
3. De plaatjes B verwijderen;
4. De niveauregelaar geheel van zijn plaats lichten;
5. Vervolgens de brandermondstukken volgens het referentie gasschema, vervangen;
6. De primaire lucht afstellen zoals in paragraaf “5.3 Instelling voor Vloeibaar gas” beschreven wordt.
11
Page 10
Instructies Voor de Installateur

5.3 Instelling voor vloeibaar gas

Schroef A losdraaien en steun B diep induwen. M.b.v. een vaste sleutel het brandermondstuk C verwijderen en de juiste, geschikt voor het type gas dat gebruikt wordt en de instrukties in de referentie tabellen volgend, monteren. De kracht voor het vastschroeven van het brandermondstuk mag de 3 Nm niet overschrijden. Breng steun B terug in de oorspronkelijke positie, zodat brandermondstuk C perfekt bedekt wordt. De luchttoevoer regelen door de buis Venturi D te schuiven totdat de afstand “X”, die in de tabel in paragraaf “5.5 Instelling van de primaire lucht” wordt aangegeven, bereikt is en met schroef A vastzetten. Na alle afstellingen uitgevoerd te hebben, de zegels met waslak of gelijkwaardig materiaal herstellen.
Nominaal
Brander
warmtever
mogen
(kW)
Hulpbrander Halfsnelle Snel Snel groot Vispan Zeer snel Dubbele
kroon
(1)= 33 apparaten zonder kleppen. (2)= 40 apparaten zonder kleppen. (3)= 45 apparaten zonder kleppen. (4)= 65 apparaten zonder kleppen.
Intern 1.15 48 30 (1) 380 84 82 Extern 3.8 93 55 (4) 1200 276 271
1.05 48 30 (1) 380 76 75
1.65 62 30 (1) 380 120 118
2.55 76 37 (2) 650 185 182
3.1 85 43 750 225 222 2 67 43 (3) 750 145 143
3.3 87 55 (4) 1200 240 236
12
Vloeibaar gas – G30/G31 28/37 mbar
Diameter By-pass Beperkt
mondstuk mm debiet
1/100 mm 1/100 (W)
Debiet Debiet
g/h G30 g/h G31
Page 11
Instructies Voor de Installateur
Brander
Hulpbrander 1.05 76 380 Halfsnelle 1.65 98 380 Snel 2.7 123 650 Snel groot 3.1 130 750 Vispan 2.15 110 750 Zeer snel 3.3 135 1200 Dubbele
kroon

5.4 Instelling voor methaangas

De kookplaat is goedgekeurd voor methaangas G25 (2L) bij een druk van 20/25 mbar. Om het apparaat in de bedrijfsomstandigheden voor dit type gat te brengen, moeten dezelfde handelingen worden verricht als beschreven in paragraaf “5.3 Instelling voor vloeibaar gas” maar nu met de mondstukken en de primaire lucht voor methaangas, zoals vermeld in de volgende tabel en in paragraaf “5.5 Instelling van de primaire lucht”. Na alle afstellingen uitgevoerd te hebben, de zegels met waslak of gelijkwaardig materiaal herstellen.
Nominaal
warmtevermogen
(kW)
Intern 1.05 76 380 Extern 3.9 150 1200
Methaangas –G25 25 mbar
Diameter mondstuk
1/100 mm
Beperkt debiet
(W)
13
Page 12
Instructies Voor de Installateur

5.5 Instelling van de primaire lucht

Op grond van de afstand “X” in mm.
Brander
Hulpbrander (1) 1.0 1.0 Halfsnelle (2) 1.0 1.5 Snel (3) 0.5 1.5 Snel groot (4) 1.5 10.0 Vispan (7) 1.5 2.5 Zeer snel (5) 1.5 2.5 Zeer snel (8) 1.5 2.5
Dubbele kroon (6)
Dubbele kroon (9)
Om de branders op uw kookplaat te herkennen verwijzen wij naar de tekeningen in paragraaf “6.3 Rangschikking van de branders op de kookplaat “
G25 G30/G31
25 mbar 28/37 mbar
Intern 1.0 6.0 Extern 1.5 10.0 Intern 1.0 1.5 Extern 1.0 4.0
14
Page 13
Instructies Voor de Installateur

6.1 Instelling van het minimum voor methaangas

6.2 Instelling van het minimum voor vloeibaar gas

Voor de instelling van het minimum voor vloeibaar gas moet de schroef

6 LAATSTE HANDELINGEN

Na bovenstaande instellingen te hebben uitgevoerd, het apparaat weer
in elkaar zetten door de instructies uit paragraaf “5.2 Verwijdering van de plaat” in omgekeerde volgorde uit te voeren.
Plaats de componenten terug op de brander en steek de knoppen op de staafjes van de kranen. Zet de brander aan en breng hem in de minimum stand. Neem de knop opnieuw weg en draai aan de stelschroef in of naast het staafje van de kraan (afhankelijk van het model), totdat u de kleinste regelmatige vlam bereikt. Hermonteer de knop en controleer de stabiliteit van de vlam van de brander (door de knop snel van de maximum naar de minimum stand te draaien, mag de vlam niet doven).
die in of naast het staafje van de kraan zit (afhankelijk van de modellen) helemaal met de klok mee worden gedraaid. De diameters van de by-pass voor elke brander afzonderlijk worden vermeld in de tabel “
Nach der Einstellung für ein anderes als das geprüfte Gas muß die Etikette auf dem Gehäuse des Geräts mit der Etikette für das neue Gas ersetzt werden. Diese Etiketten befinden sich in der Tüte mit den mitgelieferten Düsen.
5.3 Instelling voor vloeibaar gas”.
15
Page 14
Instructies Voor de Installateur

6.3 Rangschikking van de branders op de kookplaat

6.4 Smering van de gaskranen

Het kan zijn dat de gaskranen in de loop der tijd moeilijker gaan draaien en blokkeren. Maak hen dan aan de binnenkant schoon en ververs het smeervet. Dit dient te worden gedaan door een gespecialiseerd technicus.
BRANDER
1. Hulpbrander
2. Halfsnelle
3. Snel
4. Snel groot
5. Zeer snel
6. Dubbele kroon
7. Vispan
Zeer snel
8.
Dubbele kroon
9.
16
Page 15
Instructies Voor de Gebruiker

7 GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT

Alvorens de branders in te schakelen dient te worden gecontroleerd of de vlamverdelers, de kapjes en de rooster op de juiste manier zijn gemonteerd. In de snelbrander moet de nis A samenvallen met de pen B. Het rooster C (indien bijgeleverd) moet worden gebruikt voor de wok (Chinese pan). De reductie D wordt alleen geleverd bij de modellen met open roosters en moet worden gebruikt voor kleine pannen.

7.1 Accensione dei bruciatori

De bedieningen zijn duidelijk en gemakkelijk te gebruiken dankzij de indicatoren in reliëf: vanuit elke knop loopt een lijn die naar de corresponderende brander leidt. De ingestelde stand wordt aangeduid door het verlengde uiteinde van de knop of door de wijzer die erop staat afgebeeld. (Alleen voor bepaalde modellen) De brander met dubbele krans, bediend door twee knoppen, wordt aangeduid door twee lijnen: een lange lijn die verwijst naar de kleine middelste brander, en een korte lijn die verwijst naar de buitenste brander. De brander met dubbele krans wordt gevormd door een hulpbrander en een snelbrander; hij wordt bediend door twee verschillende knoppen waarmee de pitten samen of elk apart kunnen worden gebruikt, al naar gelang de eisen.
De gaspitten zijn voorzien van elektronische ontsteking. Het is voldoende om de draaiknop tegen de klok in op het symbool van minimale vlam te draaien en in te drukken, totdat het gaspit aangestoken is. Bij de modellen die met beveiligingskleppen uitgerust zijn, de knop voor ongeveer 2 seconden ingedrukt houden om het doorlaten van het gas en de beveiligingsinrichting te activeren. Mocht de vlam van een brander uitgaan zodra de knop losgelaten wordt, dan moet de handeling opnieuw verricht worden en de knop dient langer ingedrukt gehouden te worden.
In de modellen die van beveiligingskleppen voorzien zijn zal, in het geval dat de branders per ongeluk uit gaan, na een pause van ca. 20 seconden het automatische beveiligingssysteem het doorlaten van het gas blokkeren, zelfs als de kraan open staat.
17
Page 16
Instructies Voor de Gebruiker

7.2 Praktische wenken voor het gebruik van de branders

Voor een beter rendement van de branders en een minimaal gasverbruik moeten er pannen met een vlakke, regelmatige bodem worden gebruikt en met een deksel, met de juiste afmeting ten opzichte van de brander (zie paragraaf “7.3 Diameter van de pannen”).
Vermijd tijdens het koken brandwonden of beschadiging van het werkblad door alle schalen of (grill)pannen binnen de omtrek van de kookplaat te houden met een minimum afstand van 3-4 cm tot de knoppen.
Let ervoor op dat u het glas van het deksel niet aanraakt met nog hete pannen en koekepannen. Als gevolg van de grote hitte zou het glas kunnen barsten en breken.
Snel groot 14 – 26 Dubbele kroon 12 – 28 Zeer snel 22 – 28

7.3 Diameter van de pannen

Brander Ø min. en max. (in cm.)
Hulpbrander 7 – 18 Halfsnelle 10 – 24
Snel 12 – 24
Vispan Speciale ovale pannen
7.4

Gebruik van een grillplaat

Bij gebruik van een grillplaat moet u met het volgende rekening houden:
handhaaf een afstand van 160 mm tussen de rand van de grillplaat en de zijwand;
indien één van de branders in de buurt van de houten achterwand een driedubbele kroonbrander is, dan moet u vanaf die wand een afstand van 160 mm tot aan de rand van de grillplaat handhaven;
let ervoor op dat de vlammen van de branders niet buiten de rand van de grillplaat komen;
laat de branders onder de grillplaat 10 minuten lang op het maximumvermogen branden waarna u ze in de minimumstand kunt zetten. Gebruik de plaat nooit langer dan 45 minuten.
18
Page 17
Instructies Voor de Gebruiker

8 REINIGING EN ONDERHOUD

Gebruik voor het reinigen van het apparaat geen stoomstraal.
Vóór elke ingreep, altijd eerst de stroom afsluiten.

8.1 Reiniging

Voor een lange levensduur van het kookvlak is het noodzakelijk het regelmatig schoon te maken na elk gebruik en nadat het afgekoeld is.

8.1.1 Normale tägliche Reinigung der Kochmulde

Om de werkvlakken schoon te maken en in goede staat te houden,
slechts geschikte produkten gebruiken die geen schuurmiddelen of zure bestandelen op basis van chloor bevatten. Gebruikswijze: giet het product op een vochtige doek en maak hiermee het oppervlak schoon, nauwkeurig afnemen en drogen met een zachte doek of een zeem van damhertenleer.

8.1.2 Voedselvlekken of -restanten

Gebruik beslist geen metalen sponsjes of scherpe schrapers,
om de oppervlakken niet te beschadigen. De normale produkten (geen schuurmiddelen) gebruiken met een niet krassende spons en eventueel hout of plastiek 0keukengerei. Nauwkeurig afnemen en drogen met een zachte doek of een zeem van damhertenleer.
19
Page 18
Instructies Voor de Gebruiker

8.2 Reiniging van de onderdelen van de kookplaat

LET OP: De volgende onderdelen mogen niet in de vaatwasser worden gewassen. Bij het normale gebruik van de kookplaat zullen de roestvrijstalen pandragers en branderdeksels iets gebruineerd raken als gevolg van de hoge temperatuur. U kunt deze componenten schoonmaken met uiterst fijne schuursponsjes of vergelijkbare, in de handel beschikbare producten. Gebruik vervolgens specifieke glanspasta's om het staal opnieuw te laten schitteren. Bij uw plaatselijke erkende technicus vindt u professionele producten voor het reinigen en behandelen van huishoudelijke apparaten.
De roosters, hoedjes, kronen en branders kan men
verwijderen, hetgeen de reiniging vergemakkelijkt. Reinig hen in warm water met een niet schurend detergens en let er op dat u alle resten verwijdert. Wacht tot zij volledig droog zijn alvorens hen terug te plaatsen. Eventueel in de openingen van de brander achtergebleven vochtresten zouden er de goede werking namelijk van kunnen beïnvloeden.

8.2.1 De bougies en veiligheidsvoorzieningen

Voor een goede werking moeten de ontstekingsbougies en de
veiligheidsvoorzieningen altijd goed schoon gehouden worden. Controleer hen regelmatig en maak hen indien nodig schoon met een vochtige doek.

8.2.2 Het deksel

Bij de modellen met glazen of stalen deksel moet de reiniging worden
verricht met lauw water, zonder gebruik te maken van ruwe doeken of schurende middelen. Alvorens het deksel te openen moeten eventuele vloeistoffen die erop gevallen zijn, worden weggenomen.
Belangrijk: in geval van oververhitting kan het glazen deksel barsten. Men moet zich ervan verzekeren dat de brander uitgeschakeld en afgekoeld zijn alvorens her deksel te sluiten.
Tijdens het reinigen moet het apparaat zorgvuldig worden afgedroogd omdat resten water en reinigingsmiddel de goede werking en het aanzien van het apparaat zouden kunnen compromitteren.
20
Loading...