Smeg GID9002 User Manual [nl]

Inhoudsopgave
1. WAARSCHUWINGEN VOOR HET GEBRUIK ...................................................................... 84
2. AANWIJZINGEN VOOR DE RECYCLING - ONS MILIEUBELEID ....................................... 85
3. WAARSCHUWING BETREFFENDE DE VEILIGHEID .......................................................... 86
4. GEBRUIKSBESTEMMING .................................................................................................... 86
5. DE INSTALLATIE VAN HET TOESTEL ................................................................................ 87
5.1 Elektrische aansluiting .................................................................................................................................. 87
5.2 Montage van de achterplint ........................................................................................................................... 88
5.3 Plaatsing en nivellering van het toestel (enkel op sommige modellen) ......................................................... 88
6. KEN UW FORNUIS ............................................................................................................... 89
7. BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGEN VAN HET FRONTPANEEL ................................ 90
8. HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT .................................................................................. 92
8.3 Functie Power ............................................................................................................................................... 92
9. HET GEBRUIK VAN DE OVEN ............................................................................................. 96
9.1 Waarschuwingen en algemeen advies ......................................................................................................... 96
9.4 Het gebruik van de grill (statische en multifunctionele oven) ........................................................................ 97
9.3 HET GEBRUIK VAN HET DRAAISPIT (waar aanwezig) ..............................................................................97
10. ELEKTRONISCHE PROGRAMMEEREENHEID ............................................................... 98
10.1 Instelling van de juiste tijd ........................................................................................................................... 98
10.2 Automatische bereiding ............................................................................................................................... 98
10.3 Automatische bereiding ............................................................................................................................... 98
10.4 Automatische bereiding ............................................................................................................................... 99
10.6 Regeling van het volume van het geluidssignaal ........................................................................................ 99
10.7 Desactivering van het geluidssignaal .......................................................................................................... 99
10.8 Het wissen van de ingestelde gegevens .................................................................................................... 99
10.9 Het wijzigen van de ingestelde gegevens ................................................................................................... 99
11. BESCHIKBARE ACCESSOIRES ...................................................................................... 100
12. REINIGING EN ONDERHOUD ......................................................................................... 101
12.1 Reiniging van roestvrij staal ...................................................................................................................... 101
12.2 Gewone dagelijkse reiniging ..................................................................................................................... 101
12.3 Voedselvlekken of -resten ......................................................................................................................... 101
12.4 Reiniging van de oven ............................................................................................................................... 101
12.5 Reiniging van de ruiten van de deur ......................................................................................................... 101
13. BUITENGEWOON ONDERHOUD .................................................................................... 102
13.1 Vervanging van de lamp voor de verlichting ............................................................................................. 102
13.2 Demontage van de deur ............................................................................................................................ 102
13.3 Demontage van de pakking ...................................................................................................................... 102
AANWIJZINGEN VOOR DE GEBRUIKER: duiden advies voor het gebruik, de beschrijving van de bedieningen en de correcte reinigings- en onderhoudshandelingen van het toestel aan.
AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATEUR: deze zijn bedoeld voor de bevoegde technicus die de installatie, de indienststelling en de test van het toestel moet uitvoeren
83
Waarschuwingen voor het gebruik

1. WAARSCHUWINGEN VOOR HET GEBRUIK

DEZE HANDLEIDING IS EEN INTEGREREND DEEL VAN HET TOESTEL. DE HANDLEIDING MOET GEDURENDE DE VOLLEDIGE LEVENSDUUR VAN HET FORNUIS INTACT EN BINNEN HANDBEREIK WORDEN BEWAARD. WE RADEN AAN OM DEZE HANDLEIDING EN ALLE AANWIJZINGEN AANDACHTIG DOOR TE LEZEN VOORDAT HET TOESTEL IN GEBRUIK WORDT GENOMEN. OOK ALLE BIJGELEVERDE STRAALPIJPEN MOETEN BEWAARD WORDEN. DE INSTALLATIE MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL, EN DOOR DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN TE RESPECTEREN. DIT APPARAAT IS BESTEMD VOOR HUISHOUDELIJK GEBRUIK EN VOLDOET AAN DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN. HET TOESTEL WERD GEBOUWD VOOR DE VOLGENDE FUNCTIE: DE BEREIDING EN VERWARMING VAN VOEDSEL; ELK ANDER GEBRUIK MOET ALS ONEIGENLIJK BESCHOUWD WORDEN. DE FABRIKANT KAN NIET AANSPRAKELIJK GESTELD WORDEN VOOR ANDER GEBRUIK DAN HETGENE DAT WORDT AANGEDUID.
GEBRUIK DIT TOESTEL NIET VOOR HET VERWARMEN VAN DE WONING.
LAAT DE RESTEN VAN HET VERPAKKINGSMATERIAAL NIET ONBEWAAKT ACHTER IN DE HUISHOUDELIJKE OMGEVING. SORTEER DE VERSCHILLENDE AFVALMATERIALEN AFKOMSTIG VAN DE VERPAKKING, EN OVERHANDIG ZE AAN HET DICHTST BIJZIJNDE CENTRUM VOOR GESCHEIDEN AFVALINZAMELING.
DIT TOESTEL IS VOORZIEN VAN HET MERKTEKEN VOLGENS DE EUROPESE RICHTLIJN 2002/ 96/EG IN VERBAND MET ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE TOESTELLEN (WASTE ELECTRICAL AND ELECTRONIC EQUIPMENT - WEEE). DEZE RICHTLIJN BEPAALT DE NORMEN VOOR HET INZAMELEN EN RECYCLEREN VAN AFGEDANKTE TOESTELLEN, EN GELDT VOOR HET VOLLEDIGE GRONDGEBIED VAN DE EUROPESE UNIE.
ZORG ER VOOR DAT DE OPENINGEN EN DE SPLETEN VOOR DE VENTILATIE EN DE WARMTE­AFVOER NIET VERSTOPT RAKEN.
HET IDENTIFICATIEPLAATJE MET DE TECHNISCHE GEGEVENS, HET SERIENUMMER EN HET MERK IS GOED ZICHTBAAR AANGEBRACHT IN DE BERGRUIMTE.
DIT PLAATJE MAG NOOIT VERWIJDERD WORDEN.
VERWIJDER ALLE VERWIJDERBARE ETIKETTEN EN BESCHERMENDE FOLIES VAN DE BUITEN­EN BINNENKANT VAN HET TOESTEL.
GEBRUIK ABSOLUUT GEEN METALEN SPONSJES EN SNIJDENDE SCHRAPERS, ZODAT DE OPPERVLAKKEN NIET BESCHADIGD WORDEN. GEBRUIK NORMALE EN NIET-SCHURENDE PRODUCTEN VOOR STAAL, EN EVENTUEEL HOUTEN OF PLASTIC GEREEDSCHAPPEN. SPOEL GOED, EN DROOG MET EEN ZACHTE DOEK OF MET EEN ZEEMVEL. VERMIJDT OM ETENSRESTEN OP SUIKERBASIS (BV. JAM) TE LATEN OPDROGEN IN DE OVEN. WANNEER HET TE LANG OPDROOGT, KAN HET EMAIL IN DE OVEN BESCHADIGD WORDEN.
DE FABRIKANT KAN NIET AANSPRAKELIJK GESTELD WORDEN VOOR LETSELS AAN PERSONEN OF MATERIËLE SCHADE DIE WORDEN VEROORZAAKT DOOR HET NIET IN ACHT NEMEN VAN DEZE VOORSCHRIFTEN, OF DOOR HET ONKLAAR MAKEN VAN ZELFS MAAR ÉÉN ENKEL ONDERDEEL VAN HET TOESTEL, OF DOOR HET GEBRUIK VAN NIET-ORIGINELE RESERVEONDERDELEN.
84
Het milieu - Waarschuwingen voor de afvalverwerking

2. AANWIJZINGEN VOOR DE RECYCLING - ONS MILIEUBELEID

Voor de verpakking van onze huishoudelijke toestellen gebruiken we niet-vervuilende, en dus milieuvriendelijke en recycleerbare materialen. We verzoeken om hieraan mee te werken, en om te zorgen voor een correcte verwerking van de verpakking. Vraag bij uw verkoper of bij de bevoegde diensten naar de adressen van inzamel-, afvalverwerkings- en recyclagecentra. Gooi de verpakking, of delen ervan, niet zomaar weg. Deze kunnen voor kinderen gevaar op verstikking vormen; vooral plastic zakken zijn gevaarlijk. Ook uw oude toestel moet correct verwerkt worden Belangrijk: lever het toestel in bij de plaatselijke dienst of zaak die verantwoordelijk is voor de inzameling van afgedankte huishoudtoestellen. Met een correcte verwerking kunnen kostbare materialen gerecupereerd worden. De koelapparaten bevatten gassen die gevaarlijk kunnen zijn voor het milieu. Zorg er daarom voor dat de leidingen van het koelcircuit niet worden beschadigd tot de bevoegde dienst het huishoudelijke toestel ophaalt. Voordat u het toestel weggooit, is het belangrijk dat u de deuren verwijdert en de werkvlakken niet verwijdert; dit om te vermijden dat kinderen zich al spelend in het toestel zouden kunnen opsluiten. Bovendien moet u de elektriciteitskabel doorsnijden, en samen met de stekker verwijderen.
LAAT DE RESTEN VAN HET VERPAKKINGSMATERIAAL NIET ONBEHEERD ACHTER IN DE HUISELIJKE OMGEVING. SORTEER DE VERSCHILLENDE AFVALMATERIALEN VAN DE VERPAKKING, EN BRENG ZE NAAR HET DICHTSTBIJZIJNDE CENTRUM VOOR GESCHEIDEN AFVALINZAMELING.
INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKERS:
Aldus de Richtlijnen 2002/95/EG, 2002/96/EG, 2003/108/EG in verband met de beperking van het gebruik van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische toestellen, en ook de verwerking van afval, duidt het symbool van de doorkruiste vuilbak dat aangebracht is op de apparatuur aan dat het product na de bedrijfsperiode afzonderlijk verzameld moet worden. De gebruiker moet dus de apparatuur op het einde van de gebruiksduur toekennen aan geschikte centra voor de gescheiden inzameling van elektrisch en elektronisch afval, of overhandigen aan de verkoper wanneer een nieuw overeenkomstig toestel wordt gekocht. Een gepaste gescheiden afvalinzameling voor de volgende recyclage van de apparatuur en voor de behandeling en de ecologisch compatibele verwerking, draagt bij tot het vermijden van mogelijke negatieve gevolgen voor het milieu en voor de gezondheid, en bevordert het recycleren van het materiaal waarvan de apparatuur gemaakt is. Wanneer de gebruiker het product illegaal verwerkt, zullen administratieve sancties getroffen worden.
85
Waarschuwingen voor de veiligheid

3. WAARSCHUWING BETREFFENDE DE VEILIGHEID

OVEREENKOMSTIG DE BEPALINGEN VAN DE ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT BEHOORT DE ELEKTROMAGNETISCHE INDUCTIEPLAAT TOT GROEP 2 EN KLASSE B (EN 55011)
DE STEKKER DIE WORDT AANGESLOTEN OP DE STROOMKABEL EN HET RELATIEVE STOPCONTACT MOETEN VAN HETZELFDE TYPE EN CONFORM DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN ZIJN. HET STOPCONTACT MOET BEREIKBAAR BLIJVEN NA INBOUW VAN HET TOESTEL.
TREK NOOIT AAN DE KABEL OM DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE VERWIJDEREN. DIT TOESTEL MAG NIET GEÏNSTALLEERD WORDEN OP VERHOOGDE VLAKKEN.
DE AARDING MOET VERPLICHT AANGEBRACHT ZIJN VOLGENS DE VOORIENE VEILIGHEIDSNORMEN VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE.
ONMIDDELLIJK NA DE INSTALLATIE MOET U HET TOESTEL KORT TESTEN VOLGENS DE AANWIJZINGEN DIE VERVOLGENS WORDEN AANGEDUID. IN GEVAL HET TOESTEL NIET WERKT, MOET DE STROOMKABEL LOSGEKOPPELD WORDEN EN MOET HET DICHTST BIJZIJNDE TECHNISCH ASSISTENTIECENTRUM GECONTACTEERD WORDEN.
PROBEER NOOIT OM HET TOESTEL ZELF TE HERSTELLEN.
WANNEER U EEN BARST OF EEN SCHEUR OPMERKT OP HET GLAZEN OPPERVLAK VAN DE KOOKPLAAT, MOET U HET TOESTEL ONMIDDELLIJK UITSCHAKELEN EN EEN BEVOEGD ASSISTENTIECENTRUM CONTACTEREN.
MENSEN MET EEN PACEMAKER OF EEN GELIJKSOORTIG TOESTEL MOETEN CONTROLEREN OF DE WERKING VAN DEZE TOESTELLEN NIET WORDT BEÏNVLOED DOOR HET INDUCTIEVELD, WAARVAN HET FREQUENTIEBEREIK TUSSEN 20 EN 50 KHZ LIGT.
PLAATS NOOIT ONTVLAMBARE VOORWERPEN IN DE OVEN: WANNEER HET TOEVALLIG AANGESCHAKELD ZOU WORDEN, KAN BRAND ONTSTAAN.
HET TOESTEL WORDT TIJDENS HET GEBRUIK ZEER HEET. LET OP DAT U DE WARMTE-ELEMENTEN IN DE OVEN NIET AANRAAKT.
DIT TOESTEL MAG NIET WORDEN GEBRUIKT DOOR PERSONEN (KINDEREN INBEGREPEN) MET VERMINDERDE FYSISCHE OF PSYCHISCHE VERMOGENS, OF DOOR PERSONEN DIE GEEN ERVARING HEBBEN MET HET GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE APPARATUUR, TENZIJ DIT GEBEURT ONDER TOEZICHT OF INSTRUCTIE VAN VOLWASSENEN DIE VOOR HUN VEILIGHEID INSTAAN.
CONTROLEER NA ELK GEBRUIK VAN DE OVEN STEEDS OF DE BEDIENINGSKNOPPEN IN POSITIE 0 (UIT) STAAN.
VOORDAT U HET TOESTEL IN WERKING STELT, MOET U VERPLICHT ALLE OP EN IN HET TOESTEL AANGEBRACHTE ETIKETTEN EN BESCHERMENDE FOLIES VERWIJDEREN.

4. GEBRUIKSBESTEMMING

HET TOESTEL WERD GEBOUWD VOOR DE VOLGENDE FUNCTIE: DE BEREIDING EN VERWARMING VAN VOEDSEL; ELK ANDER GEBRUIK MOET ALS ONEIGENLIJK BESCHOUWD
WORDEN.
De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden voor letsels aan personen of materiële schade af die worden veroorzaakt door het niet in acht nemen van deze voorschriften, of door het onklaar maken van slechts één enkel deel van het toestel, en door het gebruik van niet-originele reserveonderdelen.
86
Aanwijzingen voor de installateur
750 mm
50
mm
50
mm
750 mm

5. DE INSTALLATIE VAN HET TOESTEL

Het toestel moet geïnstalleerd worden door een bevoegd technicus, en volgens de van kracht zijnde normen. Het toestel kan geïnstalleerd worden tegen wanden die hoger zijn dan het werkblad, op een minimum afstand van 5 cm van de zijkant van het toestel, zoals wordt aangeduid op de tekeningen A en B van de installatieklassen. Keukenkasten of afzuigkappen die zich boven het werkblad bevinden, moeten zich op een afstand van minstens 75 cm bevinden
A) B)
Ingebouwd toestel Vrijstaand toestel

5.1 Elektrische aansluiting

Controleer of het voltage en de doorsnede van de stroomtoevoerlijn overeenstemmen met de kenmerken die worden aangeduid op het plaatje dat zich in de bergruimte bevindt.
Dit plaatje mag in geen geval worden verwijderd.
Wanneer het toestel met een vaste aansluiting wordt aangesloten op het net, moet op de stroomtoevoerlijn een omnipolair onderbrekingsmechanisme conform de regels van de installatie voorzien worden dat zich op een makkelijk bereikbare plaats nabij het toestel bevindt.
De aansluiting op het elektriciteitsnet kan vast of met een stekker en stopcontact zijn. In het laatste geval moeten die geschikt zijn voor de gebruikte kabel en conform de van kracht zijnde normen zijn. Voor elk type van aansluiting moet het toestel verplicht een aarding hebben. Voordat de aansluiting uitgevoerd wordt, moet u controleren of de stroomtoevoerlijn voorzien is met een geschikte aarding. Vermijdt het gebruik van adapters die oververhittingen zouden kunnen veroorzaken.
87
Aanwijzingen voor de installateur
220-240V~
10 mm
2
20 mm
Werking op 380-415V3N~: gebruik een vijfpolige kabel van het type H05V2V2-F (kabel van 5 x 4 mm
Werking op 380-415V2N~: gebruik een vierpolige kabel van het type H05V2V2-F (kabel van 4 x 6 mm
Werking op 220-240V~: gebruik een driepolige kabel 3 x 10 mm² Dit type van aansluiting wordt enkel toegelaten als de daarvoor bestemde kit wordt gebruikt die besteld kan worden bij de assistentiecentra (nr. KITMT code 902263)
De aardleiding (geel-groen) van het uiteinde dat op het apparaat moet worden aangesloten, moet tenminste 20 mm langer zijn dan de andere draden.
2
).
2
).
AANDACHT: de bovenstaande waarden hebben betrekking tot de diameter van de interne geleider.
DE FABRIKANT KAN NIET AANSPRAKELIJK GESTELD WORDEN VOOR LETSELS AAN PERSONEN OF MATERIËLE SCHADE ALS GEVOLG VAN HET NIET IN ACHT NEMEN VAN DEZE VOORSCHRIFTEN.

5.2 Montage van de achterplint

• Draai de moeren B los.
• Plaats de plint op de kookplaat en zorg er voor dat de
assen C overeenkomen met de gaten D.
• Bevestig de plint op de plaat door de schroeven A vast
te draaien.

5.3 Plaatsing en nivellering van het toestel (enkel op sommige modellen)

Na het uitvoeren van de elektrische aansluiting moet de oven genivelleerd worden met behulp van de vier regelbare pootjes. Om een goede bereiding te verkrijgen, is het absoluut noodzakelijk dat het toestel correct genivelleerd wordt op de ondergrond. Afhankelijk van het aangekochte model kan de regeling van de hoogte van de pootjes wijzigen van 70 tot 95 mm, en van 110 tot 160 mm. Deze hoogten duiden de afstand aan van het hoogste punt (vaste gedeelte) tot het laagste punt van het pootje (regelbare gedeelte dat op de grond rust).
88
Loading...
+ 14 hidden pages