Smeg FA860A, FA860PS, FA860AS User Manual

Gebruiksaanwijzing
NL
Koel-vriescombinatie
Wij danken u voor het vertrouwen dat u heeft getoond door de aankoop van ons apparaat. Wij wensen u veel plezier bij het gebruik.
De koel-vriescombinatie (hierna het apparaat genoemd) bestaat uit twee delen, het bovenste deel is een koelkast en het onderste deel is een vriezer. De koelkast is bestemd voor huishoudelijk gebruik voor het bewaren van verse levensmiddelen bij een temperatuur van boven 0°C. De vriezer is bestemd voor huishoudelijk gebruik voor het invriezen van verse levensmiddelen en langdurig bewaren van diepvriesproducten (tot één jaar, afhankelijk van de soort levensmiddelen).
Belangrijke waarschuwingen ..................................... 3
Tips voor energiebesparing bij
koel-vriesapparaten..................................................... 4
Beschrijving van het apparaat ...................................5
Plaatsing en aansluiting .............................................7
Verandering van de draairichting van de deur ......... 9
Bediening van een apparaat met
elektronische regeling ..............................................12
Bediening van een apparaat met
mechanische regeling ............................................... 18
Aanbevolen indeling voor
levensmiddelen in het apparaat ............................... 23
Bewaren van levensmiddelen in de koelkast.......... 24
Bewaren van levensmiddelen in
de vershoudlade FreshZone..................................... 26
Invriezen en bewaren van
bevroren levensmiddelen ......................................... 26
Ontdooien van het apparaat ..................................... 29
Reiniging van het apparaat....................................... 30
260020
Storingen verhelpen .................................................. 31
Informatie over het geluid van het apparaat ........... 32
2
Belangrijke waarschuwingen
• Het apparaat is vervaardigd in overeenstemming met alle geldende veiligheidsnormen. Evenwel is het raadzaam het apparaat niet zonder toezicht te laten gebruiken door mensen met lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke beperkingen of mensen met onvoldoende ervaring of kennis het apparaat. Deze aanbeveling geldt ook voor kinderen.
• Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig alvorens het apparaat aan te sluiten. De gebruiksaanwijzing beschrijft het apparaat en hoe u het juist en veilig moet gebruiken. Hij is aangepast aan verschillende types/modellen apparaten. Daarom kunnen ook functies en uitrusting beschreven zijn, die uw apparaat niet heeft. Deze gebruiksaanwijzing is ook van toepassing op de NO FROST uitvoering van de vriezer, met ingebouwde ventilator en automatisch ontdooien.
• Verwijder de verpakking die het apparaat of delen ervan beschermt tijdens het transport.
• Op de deurhoeken zijn afstandhouders geplaatst. Verwijder deze en vervang ze door de bijgeleverde dopjes (alleen bij bepaalde modellen).
• Laat het apparaat ongeveer twee uur rechtop staan alvorens het op het elektriciteitsnet aan te sluiten. Dit verkleint de mogelijkheid van storingen in de werking door invloed van het transport op het koelsysteem.
• De aansluiting op het elektriciteitsnet en de aarding van het apparaat moeten worden uitgevoerd volgens de geldende normen en voorschriften.
• Het apparaat mag niet buiten worden gebruikt en mag niet aan regen worden blootgesteld.
• Verbreek altijd de stroomtoevoer (haal de stekker uit het stopcontact) voordat u het apparaat schoonmaakt of het lampje vervangt.
• Als de aansluitkabel beschadigd is, moet hij door een onderhoudsmonteur of ander bevoegd personeel worden vervangen.
• Als u het apparaat langere tijd niet zult gebruiken, schakel het dan eerst uit met de AAN/UIT-knop en verbreek de stroomtoevoer naar het apparaat. Ruim het apparaat leeg, ontdooi het, reinig het en laat de deur op een kier staan.
• Denk aan het milieu en lever het afgedankte apparaat in bij een erkend inzamelpunt voor oude huishoudelijke apparaten.
• Voor de verpakking gebruiken we milieuvriendelijke materialen, die zonder gevaar voor het milieu gerecycleerd, tot afval verwerkt of vernietigd kunnen worden.
• Laat kinderen nooit met het apparaat spelen.
260020
3
• Het etiket met basisgegevens van het apparaat bevindt zich aan de binnenkant van het apparaat. Als het etiket niet in de gewenste taal is, kunt u het bijgeleverde etiket eroverheen plakken.
Waarschuwing! Ventilatieopeningen van het apparaat of inbouwelement dienen altijd schoon en vrij te worden gehouden.
Waarschuwing! Gebruik geen mechanische middelen en methoden om het apparaat te ontdooien, behalve dan die door de fabrikant zijn aanbevolen.
Waarschuwing! Pas bij het plaatsen, reinigen en verwijderen van het apparaat op dat u de isolatie en de delen van het koelsysteem niet beschadigt. Zo helpt u ook schade aan het milieu te voorkomen.
Waarschuwing! Gebruik geen elektrische apparaten in het koel- of vriesgedeelte, tenzij deze uitdrukkelijk zijn toegestaan door de fabrikant.
Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet echter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u
ervoor zorgt dat dit product op de correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk voor mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalbehandeling. Voor meer details in verband met het recyclen van dit product, neemt u het best contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht. de winkel waar u het product hebt gekocht.
Tips voor energiebesparing bij koel-vriesapparaten
• Plaats het apparaat zoals in de gebruiksaanwijzing is beschreven.
• Open de deur niet vaker dan noodzakelijk is.
• Controleer af en toe of de lucht achter het apparaat vrij kan circuleren.
• De condensator aan de achterwand moet altijd schoon zijn (zie het hoofdstuk Reiniging van het apparaat).
• Vervang een beschadigd of niet goed sluitende dichting zo snel mogelijk.
• Bewaar levensmiddelen in gesloten dozen of goed verpakt.
• Laat levensmiddelen afkoelen tot kamertemperatuur alvorens ze in de koel-vrieskast te plaatsen.
• Ontdooi bevroren levensmiddelen in de koelruimte.
• Verwijder lades en deurtjes in de vriezer zoals in de gebruiksaanwijzing is beschreven, zodat u de volledige ruimte benut.
• U ontdooit de klassieke diepvriezer als zich ongeveer 3-5 mm rijp of ijs op de koeloppervlakten heeft afgezet.
• De verdeling van de platen in het apparaat moet gelijkmatig zijn en de levensmiddelen moeten er zo in zijn geplaatst, dat de lucht ongehinderd kan cirkuleren (neem de aanbevolen verdeling van levensmiddelen in acht zoals deze in de gebruiksaanwijzing is beschreven).
• Bij apparaten met ventilator niets voor de ventilatiespleten plaatsen.
260020
4
Beschrijving van het apparaat
A Koelkast
1 Bedieningspaneel
2 Binnenverlichting
3 Plateau (in hoogte verstelbaar)
4 Fruit- en groentelade
5 Deurvak koelkast (diep en
ondiep)
6 Flessenrek
B Standaardvriezer
(standaardapparaten)
7 Invrieslade
8 Bewaarlade
9 Bewaarlade
10 Deurvak vriezer*
11 Waterafvoer*
12 Voetje*
13 Wieltje*
B NO FROST vriezer
7 Bewaarlade
8 Invrieslade
9 Bewaarlade
• De inrichting van het apparaat kan per model verschillen.
• De laden zijn voorzien van uittrekbeveiliging. Om een lade uit te nemen, trekt u hem zo ver mogelijk open. Vervolgens tilt u de lade aan de voorkant omhoog en trek u hem uit het apparaat.
* Alleen bepaalde modellen.
260020
5
A Koelkast
1 Bedieningspaneel
2 Binnenverlichting
3 Plateau (in hoogte verstelbaar)
4 Fruit- en groentelade
5 Deurvak koelkast (diep en
ondiep)
6 Flessenrek
B Standaardvriezer
(standaardapparaten)
7 Invrieslade
8 Bewaarlade
9 Bewaarlade
10 Deurvak vriezer*
11 Waterafvoer*
12 Voetje*
13 Wieltje*
B NO FROST vriezer
7 Bewaarlade
8 Invrieslade
9 Bewaarlade
• De inrichting van het apparaat kan per model verschillen.
• De laden zijn voorzien van uittrekbeveiliging. Om een lade uit te nemen, trekt u hem zo ver mogelijk open. Vervolgens tilt u de lade aan de voorkant omhoog en trek u hem uit het apparaat.
* Alleen bepaalde modellen.
260020
6
Plaatsing en aansluiting
Keuze van de ruimte
Plaatsen van het apparaat
• Plaats het apparaat in een droge en goed geventileerde ruimte. Het apparaat functioneert het beste bij omgevingstemperaturen zoals weergegeven in de onderstaande tabel. De klasse staat vermeld op het etiket met de basisgegevens van het apparaat.
Klasse Temperatuur
SN (subnormaal) van +10°C tot +32°C N (normaal) van +16°C tot +32°C ST (subtropisch) van +16°C tot +38°C T (tropisch) van +16°C tot +43°C
Het plaatsen van het apparaat moet door twee personen worden gedaan om lichamelijk letsel of beschadigingen aan het apparaat te voorkomen.
• Het apparaat moet horizontaal en stabiel op een stevige ondergrond staan. Met de stelvoetjes aan de voorkant kunt u het apparaat bijstellen. Aan de achterkant zijn wieltjes, die het plaatsen van het apparaat vereenvoudigen (hebben slechts enkele modellen).
• Als er zich een keukenelement boven het apparaat bevindt, moet er ten minste 5 cm ruimte zijn tussen dit element en de koelkast voor afkoeling van de condensator.
• Bij het apparaat zijn twee afstandhouders geleverd, die u op de bovenrand van de condensator plaatst. Zij voorkomen dat het apparaat te dicht tegen de muur wordt geplaatst (hebben alleen sommige modellen). De afstandhouders zijn universeel gefabriceerd met het oog op de afstand tussen de condensator en het apparaat. Draai ze naar behoefte en plaats ze op het apparaat.
• Stel het apparaat niet bloot aan direct zonlicht en plaats het niet in de buurt van warmtebronnen. Als dit niet vermeden kan worden, plaats dan een isoleerplaat.
• Aan de voorkant van het apparaat, bij de poten, bevinden zich handgrepen om het toestel gemakkelijker te verplaatsen (hebben slechts enkele modellen). Het apparaat kan vrij staan of naast een keukenelement of muur worden geplaatst. Houd rekening met de ruimte die nodig is om de deur te openen en de laden en plateaus eruit te trekken (zie installatietekening).
260020
7
Aansluiten van het apparaat
260020
8
Opmerking:
* Geldt voor OLD TIMER apparaten.
• Sluit het apparaat met de aansluitkabel aan op het elektriciteitsnet. Het stopcontact in de wand moet geaard zijn (veiligheidsstopcontact). De voorgeschreven nominale spanning en frequentie staan vermeld op het etiket met de basisgegevens van het apparaat.
• De aansluiting op het elektriciteitsnet en de aarding van het apparaat moeten worden uitgevoerd volgens de geldende normen en voorschriften. Het apparaat kan kortdurende spanningsafwijkingen verdragen van maximaal -6% tot +6%.
Verandering van de draairichting van de deur
Variant I
Benodigd gereedschap: ringsleutel nr. 8, schroevendraaier T25, platte schroevendraaier
1. Verwijder de kapjes A en B1 met behulp van een platte schroevendraaier.
2. Draai de schroeven van de scharnieren (C, D, and E1) – een voor een, in de aangegeven
volgorde van boven naar beneden – en de deur (F, G) los. Zorg ervoor dat de deur niet beschadigd raakt.
3. Verplaats de kapjes (H) naar de andere kant.
4. Bevestig het onderste scharnier (E2, meegeleverd in een zakje) aan de andere kant van de
behuizing en plaats de ring (I).
5. Bovenste deur (F): Verplaats het bovenscharnier (C) met de lager (J) naar de andere kant. Verwijder de deurstopper met het scharnier (K1) en bevestig een gespiegelde deurstopper (K2, meegeleverd in een zakje) aan de andere kant.
6. Onderste deur (G): Verplaats de scharnieren (L) en het kapje (M) naar de andere kant.
7. Plaats van beneden naar boven de scharnieren (D, C) en deuren (G, F). Vergeet niet de ringen
weer terug te plaatsen zoals voor de demontage (I).
8. Plaats de kapjes A en B2 (kapje B2 meegeleverd in zakje).
9. De handgreep verplaatsen: Verwijder de dopjes, draai de schroeven los en bevestig de
handgreep aan de andere kant. Dek de gaten aan de andere kant af met de dopjes.
Bewaar de onderdelen B1, E1 en K1 voor het geval u de draairichting van de deur later weer wilt veranderen.
260020
9
Variant II
Benodigd gereedschap: steeksleutel nr. 8, schroevendraaier, torx sleutel 25.
Bij het losdraaien of het aandraaien van de scharnieren moet u de deur vast houden, zodat hij niet kan vallen en beschadigen.
1. Verwijder de dop van het bovenste deurscharnier (bewaar hem voor als u de draairichting van de deur eventueel nogmaals wilt veranderen). Verwijder ook de dop aan de andere kant van het bovenste scharnier (aan de andere kant zult u bij de montage de bijgeleverde dop plaatsen) en verwijder de dop aan de andere kant van de het bovenste deel van de deur.
2. Draai de schroeven van het bovenste scharnier los, licht de bovenste deur uit het middenscharnier.
3. Draai de schroeven los aan de onderkant van de bovenste deur, waarmee de deurstopper die het openen van de deur beperkt aan de lager (A) is bevestigd en verwijder hem. Bewaar de deurstopper voor als u de draairichting van de deur eventueel nogmaals wilt veranderen. Bevestig de bijgeleverde deurstopper aan de lager aan de andere kant van de deur.
4. Draai het het systeem dat de deur vanzelf doet sluiten (B) los en schroef het vast aan de andere kant van de deur (hebben slechts enkele modellen).
5. Draai de schroef van het middelste scharnier los en licht de deur uit het onderste scharnier.
6. Draai de schroeven waarmee de steunen van de poten zijn bevestigd los (hebben slechts enkele modellen). Ga afhankelijk van het model van het apparaat verder met procedure 7. of 7.1.
7. Laat het apparaat naar achteren leunen (max. 35°) zodat het aan de achterkant tegen de ombouw leunt. Draai de schroeven van de houders van de voetjes los (C) - de linker en de rechter, verwijder het dopje (D) van de houder van het voetje en plaats het aan de overkant. De vergrendeling (E) en het afdekplaatje (F) losdraaien, er af nemen en onderling verwisselen (hebben slechts enkele modellen) (geldt voor modellen met het systeem van gedwongen sluiten van de deur). Draai de drie schroeven los waarmee het onderste scharnier is bevestigd (bewaar het scharnier voor als u de draairichting van de deur eventueel nogmaals wilt veranderen) en bevestig het bijgeleverde onderste scharnier aan de andere kant.
260020
10
7.1 Laat het apparaat naar achteren hellen (max. 35°) zodat de achterkant tegen de ommanteling leunt.
Draai de drie schroeven waarmee het onderste scharnier
is bevestigd los (bewaar het scharnier voor als u de deur misschien weer wilt omzetten) en bevestig het bijgeleverde onderste scharnier aan de tegenovergestelde kant. Sluit de gaten die na het omzetten zijn achtergebleven af met de doppen.
8. Herhaal de procedure van de punten 3 en 4 voor de onderste deur. In het geval dat er geen stootblokje voor de benedendeur aanwezig is, moet u het lager (G) en het onderlegplaatje naar de andere kant van de deur verplaatsen.
9. Zet de montageprocedure voort in tegenovergestelde volgorde.
Verandering van de draairichting van de deur
Opmerking:
• Bij OLD TIMER apparaten is het veranderen van de richting
van het openen van de deur niet mogelijk.
11
260020
Bediening van een apparaat met elektronische regeling
BEDIENINGSEENHEID I
A Knop voor temperatuurinstelling, AAN/UIT en SF/SUPER (snelvriesfunctie)
BEDIENINGSEENHEID II
A Toets voor de instelling van de temperatuur en aan/uit-schakelaar van het apparaat B Lampje: brandt wanneer het apparaat in werking is C Toets om het geluidssignaal van de koelkast uit te schakelen D Lampje: knippert bij een te hoge temperatuur in de koelkast
260020
E Toets voor intensief vriezen F Lampje: brandt wanneer de instelling 'Intensief vriezen' werkt
12
Het toestel in- en uitschakelen
Schakel het toestel in door de toets A in de richting van max. te draaien. Het lampje B gaat branden (hebben slechts enkele modellen). Het apparaat is uitgeschakeld wanneer de gleuf in de toets op het teken spanning).
staat (het apparaat staat nog steeds onder
Temperatuur in het apparaat kiezen
• Stel de gewenste temperatuur van de koelkast in door de toets
A in de zone tussen min. en max te plaatsen.
• De aanbevolen instelling is de stand eco.
• Een stand in de richting van max. betekent een lagere
temperatuur in het apparaat (kouder), een stand in de richting van min. betekent een hogere temperatuur (warmer).
• Wanneer de temperatuur van de omgeving waarin het
apparaat zich bevindt, lager is dan 16 °C, raden wij aan om de toets van de thermostaat in te stellen op max.
260020
13
Intensief vriezen
• Gebruik de instelling bij de eerste ingebruikneming van
het apparaat, vóór het reinigen en wanneer u er grotere hoeveelheden voedsel in plaatst (zie hoofdstuk »Methode voor het diepvriezen«).
Alarm voor een te hoge temperatuur in de koelkast (hebben enkele modellen)
260020
14
Bij een te hoge temperatuur treedt het geluidssignaal in werking (onderbroken alarm) en knippert het lichtje D.
• Schakel het geluidssignaal uit met de toets C. Het lampje
D gaat automatisch uit wanneer de koelkast opnieuw koud genoeg is zodat de voedingsmiddelen niet meer kunnen bederven.
• Het geluidssignaal treedt om de 24 uur in werking, wanneer de
temperatuur in de koelkast niet laag genoeg is en het gevaar bestaat dat de voedingsmiddelen bederven. Het geluidssignaal gaat automatisch weer uit wanneer de temperatuur in de koelkast laag genoeg is zodat de voedingsmiddelen niet meer kunnen bederven.
• Bij de eerste ingebruikneming treedt het geluidssignaal
voor de temperatuur van het apparaat pas na 24 in werking, aangezien de koelkast eerst nog niet de gewenste temperatuur heeft bereikt. Zo wordt voorkomen dat het geluidssignaal onnodig werkt.
BEDIENINGSEENHEID III
Apparaat met ventiel en temperatuurweergave
A Toets voor de keuze koelkast/diepvriezer B Lampje: brandt wanneer het apparaat in werking is C Toets om het geluidssignaal van de diepvriezer uit te schakelen D Lampje: knippert bij een te hoge temperatuur in de diepvriezer E Toets voor de in- en uitschakeling van het apparaat en voor de instelling van de
temperatuur
F Lampje: brandt wanneer de instelling 'Intensief vriezen' werkt G Digitale temperatuurweergave: toont de werkelijke temperatuur van de koelkast van +1 °C
tot +9 °C, voor de diepvriezer van -16 °C tot -24 °C en SF (intensief vriezen)
Keuze koelkast/ diepvriezer
Aan de hand van de toets A kiest u het onderdeel van het apparaat waarvan u de temperatuur op de display wenst weer te geven en die u met de toets E wenst in te stellen. Zorg er bij die keuze voor dat de gleuf op de draaitoets zich in de aangeduide zone bevindt.
260020
15
Het apparaat in- en uitschakelen en de temperatuur instellen
Het toestel in- en uitschakelen
Met behulp van de toets A kiest u de diepvriezer en door lang (gedurende 3 seconden) op de toets E te drukken, schakelt u het apparaat in. Zowel de koelkast als de diepvriezer worden ingeschakeld. Wanneer het apparaat is ingeschakeld, brandt het lampje B. Wanneer u de toets opnieuw gedurende 3 seconden ingedrukt houdt, wordt het hele apparaat uitgeschakeld.
De koelkast in- en uitschakelen
Bij het model met een temperatuurweergave kunt u de koelkast uitschakelen terwijl de diepvriezer werkt. Schakel eerst het hele apparaat in. Met behulp van de toets A kiest u de koelkast en door lang (gedurende 3 seconden) op de toets E te drukken, schakelt u de koelkast uit. Wanneer u de toets opnieuw gedurende 3 seconden ingedrukt houdt, schakelt u de koelkast opnieuw in.
Temperatuur in het apparaat kiezen
Met behulp van de toets A kiest u koelkast/diepvriezer en met een druk op de toets E stelt u de gewenste temperatuur in. De instelling verandert van de max. tot de min. waarde (bij de diepvriezer tot het intensief vriezen). Wanneer u de gewenste temperatuur heeft ingesteld, wordt deze na 5 seconden automatisch opgeslagen en wordt de huidige temperatuur in de gekozen ruimte weergegeven.
260020
Intensief vriezen
Kies met behulp van de toets A de diepvriezer. Kies door kort te drukken op de toets E de instelling 'Intensief vriezen' (SF) en wacht 5 seconden tot de instelling wordt opgeslagen. Het lampje F gaat branden. Wanneer u de instelling niet handmatig uitschakelt, gebeurt dat automatisch (na ongeveer twee dagen). Gebruik de instelling bij de eerste ingebruikneming van het apparaat, vóór het reinigen en wanneer u er grotere hoeveelheden voedsel in plaatst.
16
Alarm voor een te hoge temperatuur in de diepvriezer
Bij te hoge temperatuur wordt (intermitterend) akoestisch alarm geactiveerd en het licht D knippert.
• Schakel het geluidssignaal uit met behulp van de toets C.
Het lampje D gaat automatisch uit wanneer de diepvriezer opnieuw koud genoeg is zodat de voedingsmiddelen niet meer kunnen bederven.
• Het geluidssignaal treedt om de 24 uur in werking, wanneer
de temperatuur in de diepvriezer niet laag genoeg is en het gevaar bestaat dat de voedingsmiddelen bederven. Het geluidssignaal gaat automatisch weer uit wanneer de temperatuur in de diepvriezer laag genoeg is zodat de voedingsmiddelen niet meer kunnen bederven.
• Bij de eerste ingebruikneming treedt het geluidssignaal voor
de temperatuur van het apparaat pas na 24 in werking, aangezien de diepvriezer eerst nog niet de gewenste temperatuur heeft bereikt. Zo wordt voorkomen dat het geluidssignaal onnodig werkt.
Digitale display
Geeft de werkelijke temperatuur in de koelkast (positief cijfer) of in de diepvriezer (negatief getal met twee cijfers) weer. Terwijl de temperatuur wordt ingesteld, knippert de display en wordt de huidige instelling weergegeven. Deze knippert eveneens wanneer de temperatuur van de diepvriezer zodanig toeneemt dat de voedingsmiddelen zouden kunnen bederven.
17
260020
Bediening van een apparaat met mechanische regeling
BEDIENINGSEENHEID IV
Apparaat met dubbele compressor
A Knop voor temperatuurinstelling AAN/UIT van het vriesgedeelte B Knop voor temperatuurinstelling AAN/UIT van het koelgedeelte C Knop voor verlichting AAN/UIT D Het waarschuwingslampje: temperatuur te hoog
260020
18
In-/uitschakelen van het apparaat
Inschakelen van de vriezer: Draai de thermostaatknop A met de wijzers van de klok mee in de richting van Max.
Uitschakelen: Draai knop A terug, zodat het pijltje op de knop naar het symbool stroom).
Inschakelen van de koelkast: Draai de thermostaatknop B met de wijzers van de klok mee in de richting van Max.
Uitschakelen: Draai knop B terug, zodat het pijltje op de knop naar het symbool stroom).
wijst (het apparaat staat nog steeds onder
wijst (het apparaat staat nog steeds onder
Temperatuur in het apparaat instellen
Stel de gewenste temperatuur in het vriesgedeelte in door knop
A van Min. in de richting van Max. te draaien. Zet knop B tussen Min. en Max. om de gewenste koelkasttemperatuur in te stellen.
• De aanbevolen instelling voor beide thermostaatknoppen is
halverwege Min. en Max.
• Verandering in de omgevingstemperatuur is van invloed
op de temperatuur in het apparaat. Pas de stand van de thermostaatknop hieraan aan. Hoe dichter bij Max. des te lager de temperaturen in het apparaat (koudere lucht) en hoe dichter bij Min. des te hoger de temperaturen.
Waarschuwingslampje (D) gaat branden als de temperatuur
in het vriesgedeelte zo hoog wordt dat de levensmiddelen kunnen bederven. Het lampje gaat uit, zodra de temperatuur naar een veilig niveau daalt (zie “Storingen verhelpen”).
260020
19
BEDIENINGSEENHEID V
Apparaat met één compressor, zonder ventilator
A Knop voor temperatuurinstelling en AAN/UIT B Verlichting AAN/UIT-knop
260020
20
Apparaat met één compressor, met ventilator
A Knop voor temperatuurinstelling en AAN/UIT B Verlichting AAN/UIT-knop
In-/uitschakelen van het apparaat
Temperatuur van het apparaat instellen
Inschakelen: Draai de thermostaatknop A met de wijzers van de klok mee in de richting van Max.
Uitschakelen: Draai de thermostaatknop A terug, zodat het pijltje op de knop naar het symbool wijst (het apparaat staat nog steeds onder stroom).
• Stel de gewenste koelkasttemperatuur met behulp van knop
A, zodat het pijltje tussen Min. en Max. komt te staan.
• De door de fabrikant aanbevolen instelling is halverwege Min.
en Max.
• Verandering in de omgevingstemperatuur is van invloed op de
temperatuur in het apparaat. Pas de stand van de thermostaat hieraan aan. Draai de thermostaat in de richting van Max. om het apparaat kouder in te stellen, en in de richting van Min. om het apparaat warmer in te stellen.
• Als het apparaat is opgesteld in een ruimte met een
temperatuur van minder dan 16°C, is de stand Max. de aanbevolen instelling van de thermostaatknop.
21
260020
Ventilator
(hebben sommige modellen)
• De ventilator draagt bij aan een gelijkmatige verdeling van de
temperatuur, een snellere afkoeling en vermindert neerslag op de platen. Hij werkt alleen als de compressor aan staat.
• Het aanschakelen van de ventilator wordt aanbevolen als
extra functie, en wel:
- bij een verhoogde temperatuur in de ruimte (boven 30°C),
- bij een verhoogde luchtvochtigheid (in de zomer),
- bij het plaatsen van grote hoeveelheden levensmiddelen in
het apparaat (snelkoelen).
Ventilator aan/uit
aan =
Als de ventilator aan staat, is op de schakelaar een rode punt zichtbaar.
Waarschuwing: Als de ventilator ingeschakeld is, neemt het energieverbruik toe en wordt de temparatuur in de koelkast lager.
Daarom bevelen wij aan de temperatuur in het apparaat opnieuw in te stellen:
- bij aangeschakelde ventilator: bereik tussen “Min” en
(stippellijn),
- zonder ventilator: bereik tussen
De temperatuurinstelling in de koelkast beïnvloedt indirect de temperatuur in de diepvriezer.
uit = 0
en “Max
260020
22
Aanbevolen indeling voor levensmiddelen in het apparaat
Aanbevolen indeling voor levensmiddelen in het apparaat
Indeling van de koelkast:
- boven: conserven, brood, wijn, gebak...
- midden: zuivelproducten, kant-en-klaarmaaltijden, toetjes,
sappen, bier, bereid voedsel...
- onder: vlees, vleesproducten, fi jne eetwaren…
- groentelade: vers fruit, groente, sla, wortelgewassen, aardappelen, uien, knofl ook, tomaat, tropische vruchten, zuurkool, rapen...
Indeling van de koelkastdeur:
- boven/midden: eieren, boter, kaas…
- onder: dranken, blikjes, fl essen…
Indeling van de vriezer:
- deurvak: verpakte groente, ijs, ijsblokjes…
- overige delen: invriezen, bewaren van bevroren levensmiddelen (zie “Invriezen en bewaren van bevroren levensmiddelen”).
23
260020
Bewaren van levensmiddelen in de koelkast
Belangrijke tips voor het bewaren van levensmiddelen
Juist gebruik van het apparaat, goed verpakt
voedsel, een juiste temperatuur en hygiënische voorzorgsmaatregelen zijn van grote invloed op de kwaliteit van de bewaarde levensmiddelen.
Let op de houdbaarheidsdatum op de verpakking van
het product.
Levensmiddelen moeten afgesloten of goed verpakt in
de koelkast worden bewaard, zodat ze geen vocht en luchtjes afgeven of opnemen.
Bewaar geen ontvlambare, vluchtige of ontplofbare
stoffen in de koelkast.
Flessen drank met een hoog alcoholpercentage moeten
goed afgesloten zijn en rechtop staan.
Sommige organische oplossingen, etherische oliën in
de schil van citroenen en sinaasappels, boterzuur en dergelijke kunnen bij langdurig contact met kunststof oppervlakken leiden tot beschadiging en voortijdige veroudering van deze materialen.
Een onaangename geur in de koelkast duidt erop dat het
apparaat niet schoon is of dat voedsel bedorven is (zie Reiniging van het apparaat).
Verwijder bederfelijke levensmiddelen uit de koelkast als
u langere tijd van huis gaat.
Inrichting van de koelkast
260020
24
De inrichting is afhankelijk van het model.
• De plateaus kunnen naar wens worden ingedeeld op de
geleiders in de koelkast. Ze zijn voorzien van uittrekbeveiliging. Om een plateau uit de koelkast te nemen moet u het aan de voorkant iets optillen, kantelen en naar buiten trekken. Bewaar bederfelijke levensmiddelen op het achterste deel van het plateau, waar de temperatuur lager is.
• Enkele modellen hebben een metalen fl essenrek. Hierop
kunnen ook fl essen met een kurk worden gelegd. het is beveiligd tegen uittrekken. U kunt het er alleen uittrekken als het leeg is door het voorste deel op te tillen en naar u toe te trekken. Plaats het fl essenrek zo in de koelkast, dat de lengte van de fl essen het sluiten van de deur niet hindert. De maximale belasting van het rek is 9 fl essen met een inhoud
van 0,75 l of een totaal gewicht van 13 kg - zie de sticker aan de rechterkant op de binnenwand van het apparaat.
• De lade onder in de koelkast onder de glazen plaat dient voor
het bewaren van fruit en groente. De lade biedt een vochtige omgeving en helpt zo uitdroging van de levensmiddelen voorkomen. De levensmiddelen moeten op gepaste wijze zijn verpakt zodat ze geen geur of vocht afgeven of opnemen.
• De binnenkant van de deur van de koelkast is uitgerust met
rekjes en bakjes, waarin o.a. kaas, boter, eieren, yoghurt en overige kleine verpakkingen, tubes en blikjes kunnen worden bewaard. In het onderste deel van de deur bevindt zich een essenrek.
• Het rek aan de binnenkant van de vriezerdeur (alleen bij
bepaalde modellen) is bedoeld voor bevroren levensmiddelen die vaak worden gebruikt en binnen handbereik moeten worden bewaard (ijsjes, open groenteverpakkingen etc.).
Bewaartijd van levensmiddelen
Aanbevolen bewaartijd in de koelkast
Levensmiddel Tijd
eieren, gemarineerd en gerookt vlees tot 10 dagen kaas tot 10 dagen wortels e.d. tot 8 dagen boter tot 7 dagen toetjes, fruit, kant-en-klare gerechten,
rauwe stukken vlees vis, rauw gehakt, zeevruchten tot 1 dag
tot 2 dagen
25
260020
Bewaren van levensmiddelen in de vershoudlade FreshZone
In de vershoudlade FreshZone kan een breed assortiment verse levensmiddelen langer bewaard worden dan in een gewone koelkast. De levensmiddelen blijven langer vers en behouden hun smaak en voedingswaarde. De kwaliteit van groente en fruit gaat minder snel achteruit, waardoor ze verser smaken en er frisser uitzien. Voor een optimale werking moet de lade volledig gesloten zijn.
• Het vochtgehalte in de lade is afhankelijk van het vochtgehalte
van de bewaarde levensmiddelen en de frequentie waarmee de lade geopend wordt.
• Controleer bij aankoop van levensmiddelen of deze vers zijn,
omdat de kwaliteit en de houdbaarheid hiervan afhankelijk zijn.
• Onverpakte levensmiddelen van dierlijke of plantaardige
oorsprong moet u gescheiden bewaren of verpakken. Voorkom dat verschillende soorten vlees met elkaar in aanraking komen. Ze dienen gescheiden te worden verpakt en bewaard, zodat bacteriën van bedorven vlees zich niet verder kunnen verspreiden.
• Neem levensmiddelen ongeveer 30-60 minuten voor gebruik
uit de lade, zodat het aroma en de smaak zich bij
kamertemperatuur kunnen ontwikkelen.
• De vershoudlade FreshZone is niet geschikt voor
levensmiddelen die gevoelig zijn voor lage temperaturen: ananas, avocado, bananen, olijven, aardappelen, aubergines, komkommers, sperziebonen, paprika, meloen, pompoenen…
Invriezen en bewaren van bevroren levensmiddelen
Invriesprocedure
260020
26
De hoeveelheid verse levensmiddelen die u in één
keer in de vriezer mag leggen, staat vermeld op de sticker met de basisgegevens van het apparaat. Bij grotere hoeveelheden wordt de invrieskwaliteit minder en neemt ook de kwaliteit van de al bevroren levensmiddelen af.
• Activeer het intensieve vriezen 24 uur vooraleer u verse
levensmiddelen invriest:
- Bedieningseenheid I: draai de toets A in de stand
SF/SUPER,
- Bedieningseenheid II en III: activeer de toets E (lampje F
brandt),
- Bedieningseenheid IV: draai de toets A in de SF/ ,
- Bedieningseenheid V met en zonder ventilator: draai
de toets A in de stand tussen min en max, de ventilator is uitgeschakeld.
Plaats de verse levensmiddelen na 24 uur als volgt in de vriezer:
- NO FROST apparaten: plaats de levensmiddelen in het
midden van de vriezer.
- Standaardapparaten: plaats de levensmiddelen in het
bovenste deel van de vriezer.
Verse levensmiddelen mogen niet in aanraking komen met reeds bevroren verpakkingen! De koude lucht moet goed kunnen circuleren. Daarom mag u geen levensmiddelen boven de aangegeven lijn plaatsen – zie onderstaande afbeelding (alleen bij bepaalde modellen).
• Voor het invriezen van kleinere hoeveelheden verse
levensmiddelen (1-2 kg) hoeft u de snelvriesfunctie niet in te schakelen.
• Na 24 uur kunt u de levensmiddelen naar een van de
andere vriesvakken of bewaarladen verplaatsen en de invriesprocedure met andere levensmiddelen herhalen.
• Draai na het diepvriezen de toets A opnieuw tot de gewenste
instelling (bedieningseenheid I, IV en V).
• Voor meer ruimte in de vriezer om levensmiddelen te bewaren
kunt u de middelste lade ook verwijderen.
Belangrijke tips voor het invriezen van verse levensmiddelen
Diepvriesproducten bewaren
De vriezer mag alleen gebruikt worden om
levensmiddelen in te vriezen die daarvoor geschikt zijn. De levensmiddelen moeten altijd vers en van goede kwaliteit zijn.
Kies een geschikte verpakking voor het levensmiddel
en verpak het goed.
De verpakking mag geen lucht en vocht doorlaten,
om uitdroging en vitamineverlies van de inhoud te voorkomen.
Vermeld op de verpakking welk levensmiddel erin zit,
de hoeveelheid en de invriesdatum.
Het is belangrijk dat levensmiddelen zo snel mogelijk
bevriezen. Gebruik daarom bij voorkeur kleinere verpakkingen. Koel de levensmiddelen alvorens ze in te vriezen.
• Neem bij het bewaren en gebruiken van diepvriesproducten
de aanwijzingen van de fabrikant in acht. De temperatuur en houdbaarheidsdatum staan op de verpakking vermeld.
• Kies alleen levensmiddelen in onbeschadigde verpakkingen,
die in vriezers met een temperatuur van -18°C of lager worden bewaard.
260020
27
• Koop geen productverpakkingen waar rijp op zit, want dat wijst
erop dat het product al meerdere malen een beetje ontdooid is. De kwaliteit van dergelijke levensmiddelen is minder goed.
• Zorg ervoor dat de levensmiddelen onderweg naar huis
niet ontdooien. Een stijging van de temperatuur verkort de bewaartijd en vermindert de kwaliteit ervan.
Bewaartijd van bevroren levensmiddelen
Bevroren levensmiddelen ontdooien
Aanbevolen bewaartijd in de vriezer
Levensmiddel Tijd
fruit, rundvlees 10 tot 12 maanden groente, kalfsvlees, gevogelte 8 tot 10 maanden wild 6 tot 8 maanden varkensvlees 4 tot 6 maanden gesneden of gehakt vlees 4 maanden brood, gebak, kant-en-klaarmaaltijden,
magere vis orgaanvlees 2 maanden rookworst, vette vis 1 maand
Bij het invriezen worden micro-organismen niet vernietigd. Na het ontdooien neemt hun activiteit sterk toe en kunnen levensmiddelen snel bederven. Gebruik ontdooide levensmiddelen daarom zo snel mogelijk. Gedeeltelijk ontdooien vermindert de voedingswaarde van levensmiddelen, vooral van fruit, groente en kant-en-klare producten.
3 maanden
260020
28
Ontdooien van het apparaat
Automatisch ontdooien van de koelkast
Ontdooien van een conventionele vriezer
U hoeft de koelkast niet te ontdooien, omdat het ijs op de achterwand automatisch smelt. Het ijs dat zich daar gevormd heeft, dooit als de compressor niet in werking is. Het loopt in druppeltjes naar beneden en stroomt via de opening in de achterwand van de koelkast in het bakje boven de compressor, waar het verdampt.
Als zich op de achterwand in de koelkast een te dikke ijslaag vormt (3-5 mm) vormt, moet u de stekker uit het stopcontact halen en het apparaat handmatig ontdooien.
• De vriezer moet worden ontdooid, als de ijslaag een dikte van
ongeveer 3-5 mm heeft bereikt.
• Activeer 24 uur vóór het ontdooien het intensief vriezen zodat
de voedingsmiddelen extra worden gekoeld (zie hoofdstuk »Methode voor het diepvriezen«).
Neem na 24 uur de bevroren levensmiddelen uit de vriezer en zorg ervoor dat ze niet ontdooien.
• Schakel het apparaat uit – draai de thermostaatknop A en B in
de stand
• Trek het afvoergootje op de bodem van de vriezer naar
buiten en plaats er een bakje onder om het dooiwater in op te vangen.
• Gebruik geen elektrische apparaten om de vriezer te
ontdooien (haardroger e.d.).
• Gebruik bij het ontdooien geen ontdooisprays. Deze kunnen
namelijk de kunststof oppervlakken beschadigen en schadelijk zijn voor de gezondheid.
• Reinig en droog de binnenkant van het apparaat (zie
Reiniging van het apparaat).
• Steek de stekker in het stopcontact en draai knop A terug in
de gewenste stand, voordat u de levensmiddelen in de vriezer terugplaatst.
en haal de stekker uit het stopcontact.
Ontdooien van een NO FROST vriezer
• De NO FROST vriezer ontdooit automatisch. De rijp die zich af
en toe vormt, verdwijnt vanzelf.
260020
29
Reiniging van het apparaat
Schakel het apparaat uit alvorens het te reinigen – draai de
thermostaatknoppen A en B in de stand het stopcontact.
• Gebruik een zachte doek om alle oppervlakken te reinigen.
Reinigingsmiddelen met schurende bestanddelen, zuren of oplosmiddelen zijn niet geschikt, omdat ze het oppervlak beschadigen.
Reinig de buitenkant van het apparaat met water of een milde zeepoplossing. Gelakte en aluminium oppervlakken kunt u reinigen met lauw water en een mild reinigingsmiddel. Reinigingsmiddelen met een laag alcoholpercentage zijn ook toegestaan (bijv. glasreinigers). Kunststof onderdelen mogen niet worden schoongemaakt met reinigingmiddelen die alcohol bevatten.
Reinig de binnenkant van het apparaat en de inrichting met lauw water. Voeg eventueel een scheutje azijn toe.
• Het dooiwater verzamelt zich in het gootje met afvoer onder
de koelplaat tegen de achterwand van de koelkast. Het gootje en de afvoer mogen niet verstopt raken. Controleer ze daarom regelmatig en reinig ze zo nodig (bijv. met behulp van een rietje).
• Rijp- of ijsafzettingen met een dikte van 3-5 mm verhogen
het stroomverbruik en moeten daarom regelmatig worden verwijderd (dit geldt niet voor NO FROST vriezers). Gebruik geen scherpe voorwerpen, oplosmiddelen of sprays.
en haal de stekker uit
260020
• De condensator aan de achterkant van de koelkast moet
altijd schoon en stofvrij gehouden worden. Verwijder het stof van tijd tot tijd met een niet-metalen borstel of stofzuiger.
• Reinig ook het opvangbakje boven de koelkastcompressor.
Mocht u het bakje verwijderen, plaats het dan na het schoonmaken terug. Let erop dat het bakje horizontaal staat!
• Schakel na het reinigen het apparaat in en plaats de
levensmiddelen terug.
30
Storingen verhelpen
Probleem Oorzaak of oplossing
Het apparaat werkt niet na aansluiting op het elektriciteitsnet:
Het koelsysteem werkt al langere tijd ononderbroken:
Overmatige ijsvorming op de achterwand in de koelkast:
Er druppelt water uit de koelkast: • De afvoeropening is verstopt of het dooiwater druppelt langs
Het lampje D knippert: • De deur wordt te vaak of te lang geopend.
De deur gaat moeilijk open: • Als u de deur van de vriezer wilt openen nadat deze niet
• Controleer of er spanning op het stopcontact staat en of de stekker van het apparaat er goed in zit.
• De omgevingstemperatuur is te hoog.
• De deur wordt te vaak geopend of blijft te lang open staan.
• De deur is niet goed gesloten (mogelijk zit er iets tussen de deur, hangt de deur scheef, controleer de deurafdichting etc.).
• Er zijn te veel verse levensmiddelen tegelijk in het apparaat geplaatst.
• De sensor in de koelkast (A) wordt geblokkeerd door verse levensmiddelen. Zorg ervoor dat de lucht rond de sensor vrij kan circuleren (alleen bepaalde modellen).
• Onvoldoende koeling voor compressor en condensator. Controleer de luchtcirculatie achter het apparaat en reinig de condensator.
• De deur wordt te vaak geopend of blijft te lang open staan.
• Er zijn warme levensmiddelen in de koelkast geplaatst.
• Voedsel of een schaal raakt de achterwand in de koelkast.
• Slechte deurafdichting. Als de afdichting vuil of beschadigd is, moet u hem reinigen of vervangen.
het verzamelgootje.
• Reinig de verstopte opening, bijvoorbeeld met behulp van een rietje.
• Als de ijslaag te dik is, moet u het apparaat handmatig ontdooien (zie Ontdooien van het apparaat).
• De deur is niet goed gesloten (er zit iets tussen de deur, de deur hangt scheef, de afdichting is beschadigd etc.).
• Stroomuitval gedurende langere tijd.
• Er zijn te veel verse levensmiddelen tegelijk in het apparaat geplaatst.
lang daarvoor gesloten is, kunt u tegendruk voelen. Tijdens het openen van de deur ontsnapt er namelijk een beetje koude lucht uit de vriezer, om plaats te maken voor warme lucht uit de omgeving. Bij het koelen van deze lucht ontstaat onderdruk die het openen van de deur bemoeilijkt. Na enkele minuten is de toestand weer normaal en gaat de deur weer zonder problemen open.
31
260020
Probleem Oorzaak of oplossing
Vervangen van het lampje:
Het lampje B knippert: • Neem contact op met een onderhoudsdienst wanneer het
Weergave van de foutencode op de display (hebben slechts enkele modellen):
Als de storing aanhoudt, neem dan contact op met het de dichtstbijzijnde reparatiedienst en vermeld het type, model en serienummer zoals aangegeven op het etiket met basisgegevens in het apparaat.
• Verbreek de stroomtoevoer naar het apparaat, voordat u het lampje vervangt (haal de stekker uit het stopcontact). Verwijder het kapje met behulp van een schroevendraaier, vervang het lampje door een nieuw lampje (E14, gelijke sterkte als het lampje dat door de fabriek was gemonteerd) en plaats het kapje terug.
• Gooi het doorgebrande lampje niet bij het organisch afval.
• Het lampje is verbruiksmateriaal en valt niet onder de garantie!
lampje B knippert.
• Neem contact op met een onderhoudsdienst wanneer op de display 'E' verschijnt.
Informatie over het geluid van het apparaat
Koel-vriescombinaties worden gekoeld door een koelsysteem met een compressor (bij sommige apparaten ook een ventilator), waardoor een ingeschakeld apparaat enig geluid maakt. De sterkte van het geluid is afhankelijk van de opstelling, het juiste gebruik en de ouderdom van het apparaat.
Na het inschakelen van apparaat kan de compressor wat meer geluid maken (het stromen van de koelvloeistof door het systeem). Dit betekent niet dat er iets mis is en heeft geen invloed op de levensduur van het apparaat. Na enige tijd zal dit geluid minder worden.
• Soms brengt het apparaat een plotseling of harder geluid voort, dat niet lijkt op het normale geluid. Meestal is dit het gevolg van onjuiste plaatsing:
- Het apparaat moet horizontaal en stabiel op een stevige ondergrond worden geplaatst.
- Het apparaat mag de muur of elementen ernaast niet raken.
- Controleer of de inrichting in de koelkast goed op zijn plaats zit en of het geluid niet wordt
veroorzaakt door trillende blikjes, fl essen of andere verpakkingen die elkaar raken.
WIJ BEHOUDEN ONS HET RECHT VOOR WIJZIGINGEN
AAN TE BRENGEN DIE NIET VAN INVLOED ZIJN OP
DE WERKING VAN HET APPARAAT.
COMBI BASIC nl (04-12)
Loading...