Smeg CSP20-6 User manual [NL]

Inhoudsopgave
1. WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID EN HET GEBRUIK _ 86
2. INSTALLATIE VAN HET TOESTEL __________________________ 88
3. AANPASSING AAN VERSCHILLENDE GASTYPES_____________ 91
4. AFSLUITENDE HANDELINGEN ____________________________ 93
5. BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGEN _____________________ 95
6. GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT __________________________ 103
7. GEBRUIK VAN DE OVENS _______________________________ 105
8. BESCHIKBARE ACCESSOIRES ___________________________ 107
9. ADVIES VOOR DE BEREIDING ___________________________ 109
10. REINIGING EN ONDERHOUD ____________________________ 117
11. BUITENGEWOON ONDERHOUD __________________________ 124
DEZE AANWIJZINGEN ZIJN ENKEL GELDIG VOOR DE LANDEN VAN BESTEMMING WAARVAN DE IDENTIFICATIESYMBOLEN AANGEDUID WORDEN OP DE COVER VAN DEZE HANDLEIDING.
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER: hier vindt u advies betreffende het gebruik, de beschrijving van de bedieningen en de correcte handelingen voor de reiniging en het onderhoud van het toestel.
85
Introductie

1. WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID EN HET GEBRUIK

DE HANDLEIDING IS EEN INTEGREREND DEEL VAN HET TOESTEL. DE HANDLEIDING MOET GEDURENDE DE VOLLEDIGE LEVENSDUUR VAN HET FORNUIS INTACT EN BINNEN HANDBEREIK WORDEN BEWAARD. WIJ BEVELEN AAN OM DEZE HANDLEIDING EN ALLE ERIN OPGENOMEN AANWIJZINGEN AANDACHTIG DOOR TE LEZEN ALVORENS HET FORNUIS IN GEBRUIK TE NEMEN. BEWAAR EVENEENS DE REEKS BIJGELEVERDE STRAALPIJPEN. DE INSTALLATIE MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL EN DOOR DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN TE RESPECTEREN. DIT TOESTEL IS BESTEMD VOOR HUISHOUDELIJK GEBRUIK, EN IS CONFORM DE EEG-RICHTLIJNEN DIE ACTUEEL VAN KRACHT ZIJN. HET TOESTEL WERD GEBOUWD VOOR DE VOLGENDE FUNCTIE: HET BEREIDEN EN VERWARMEN VAN VOEDSEL; ELK ANDER GEBRUIK DIENT ALS ONEIGENLIJK TE WORDEN BESCHOUWD.
DE CONSTRUCTEUR KAN NIET AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR ANDERE DAN DE VERMELDE GEBRUIKSTOEPASSINGEN.
LAAT DE RESTEN VAN DE VERPAKKING NIET ONBEWAAKT IN HUIS ACHTER. SORTEER HET VERSCHILLENDE VERPAKKINGSAFVAL, EN BEZORG HET AAN HET DICHTST BIJZIJNDE CENTRUM VOOR GESCHEIDEN AFVALVERWERKING.
DE AARDING MOET VERPLICHT VOORZIEN WORDEN VOLGENS DE VOORZIENE VEILIGHEIDSNORMEN VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE.
86
DE STEKKER DIE WORDT AANGESLOTEN OP DE STROOMKABEL EN HET RELATIEVE STOPCONTACT MOETEN VAN HETZELFDE TYPE EN CONFORM DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN ZIJN. HET STOPCONTACT MOET BEREIKBAAR BLIJVEN NA INBOUW VAN HET TOESTEL.
TREK NOOIT AAN DE KABEL OM DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE VERWIJDEREN.
VOER ONMIDDELLIJK NA DE INSTALLATIE EEN KORTE KEURING VAN HET TOESTEL UIT, VOLGENS DE AANWIJZINGEN DIE VERDER WORDEN AANGEDUID. BIJ EEN SLECHTE WERKING MOET HET TOESTEL LOSGEKOPPELD WORDEN VAN HET ELEKTRICITEITSNET, EN MOET U HET DICHTSTBIJZIJNDE TECHNISCHE ASSISTENTICENTRUM CONTACTEREN.
PROBEER NOOIT OM HET TOESTEL ZELF TE HERSTELLEN.
NA HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT MOET STEEDS GECONTROLEERD WORDEN OF DE BEDIENINGSKNOPPEN ZICH IN DE POSITIE
BEVINDEN.
(UIT)
Introductie
ZET NOOIT ONTVLAMBARE VOORWERPEN IN OVENS: EEN ONVERWACHTE ONTSTEKING ERVAN ZOU TOT BRAND KUNNEN LEIDEN.
HET IDENTIFICATIEPLAATJE MET DE TECHNISCHE GEGEVENS, HET SERIENUMMER EN HET MERK IS GOED ZICHTBAAR AANGEBRACHT IN DE BERGRUIMTE. DIT PLAATJE MAG NOOIT VERWIJDERD WORDEN.
DIT TOESTEL MAG NIET GEÏNSTALLEERD WORDEN OP VERHOOGDE VLAKKEN.
HET TOESTEL WORDT TIJDENS HET GEBRUIK ZEER HEET. LET OP DAT U DE WARMTE-ELEMENTEN IN DE OVEN NIET AANRAAKT.
PLAATS NOOIT PANNEN DIE GEEN PERFECT EFFEN EN REGELMATIGE BODEM HEBBEN OP DE ROOSTERS VAN DE KOOKPLAAT.
GEBRUIK GEEN RECIPIËNTEN OF GRILLPLATEN WAARVAN DE DIAMETER GROTER IS DAN DE BUITENOMTREK VAN DE KOOKPLAAT.
HET TOESTEL MAG ENKEL GEBRUIKT WORDEN DOOR VOLWASSENEN. STA NIET TOE DAT KINDEREN IN DE BUURT KOMEN OF ERMEE SPELEN.
DIT TOESTEL IS VOORZIEN VAN HET MERKTEKEN VOLGENS DE EUROPESE RICHTLIJN 2002/96/EG IN VERBAND MET ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE TOESTELLEN (WASTE ELECTRICAL AND ELECTRONIC EQUIPMENT - WEEE). DEZE RICHTLIJN BEPAALT DE NORMEN VOOR HET INZAMELEN EN RECYCLEREN VAN AFGEDANKTE TOESTELLEN, EN GELDT VOOR HET VOLLEDIGE GRONDGEBIED VAN DE EUROPESE UNIE.
VOORDAT HET TOESTEL IN WERKING WORDT GESTELD, MOETEN ALLE OP EN IN HET TOESTEL AANGEBRACHTE ETIKETTEN EN BESCHERMENDE FOLIES VERWIJDERD WORDEN.
De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor letsels aan personen of materiële schade die wordt veroorzaakt door het niet in acht nemen van deze voorschriften, of door het onklaar maken van zelfs maar een enkel onderdeel van het toestel, of door het gebruik van niet­originele reserveonderdelen.
87
Instructies voor de installateur

2. INSTALLATIE VAN HET TOESTEL

Het toestel moet geïnstalleerd worden door een bevoegd technicus, en volgens de van kracht zijnde normen. Het toestel kan geïnstalleerd worden tegen wanden die hoger zijn dan het werkblad, op een minimum afstand van 50 mm van de zijkant van het toestel, zoals wordt aangeduid in de tekeningen A en B betreffende de installatieklassen. Keukenkasten of afzuigkappen die zich boven het werkblad bevinden, moeten zich op een afstand van minstens 750 mm bevinden.
A B
Ingebouwd toestel Vrijstaand

2.1 Elektrische aansluiting

Controleer of het voltage en de afmeting van de stroomtoevoerlijn overeenstemmen met de kenmerken die worden aangeduid op het plaatje in de bergruimte.
88
Dit plaatje mag nooit worden verwijderd. De stekker en het stopcontact in de wand moeten van hetzelfde type zijn
(in overeenstemming met de geldende normen). Controleer of de stroomvoorziening is uitgerust met een goede aarding. Vermijd het gebruik van reductiestukken, adapters of afleidingen.
Wanneer een vaste aansluiting gebruikt wordt, moet op de toevoerlijn van het toestel een omnipolair onderbrekingsmechanisme aanwezig zijn met openingsafstand van de contacten van minstens 3 mm, op een positie die makkelijk bereikbaar is en die zich nabij het toestel bevindt.
Instructies voor de installateur
Werking op 380-415V 3N~: gebruik een vijfpolige kabel van het type H05RR-F (kabel van 5 x 1,5 mm2).
Werking op 380-415V 2N~: gebruik een vierpolige kabel van het type H05RR-F (kabel van 4 x 1,5 mm2).
Werking op 220-240V~: gebruik een driepolige kabel van het type H05RR-F (kabel van 3 x 2,5 mm2).
De draad voor de aarding (geel-groen) die op het toestel moet worden aangesloten, moet minstens 20 mm langer zijn dan de andere draden.
De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor persoonlijke letsels of materiële schade als gevolg van het niet in acht nemen van die voorschriften of door het onklaar maken van eender welk deel van het toestel.

2.2 Ventilatie van de ruimten

Het toestel mag enkel in permanent geventileerde ruimten worden geïnstalleerd, zoals voorzien wordt door de van kracht zijnde normen. In de ruimte waar het toestel geïnstalleerd is, moet een voldoende luchttoevoer aanwezig zijn die nodig is voor de regelmatige gasverbranding en de luchtverversing van de ruimte zelf. De luchtinlaatopeningen, die beschermd worden door roosters, moeten afmetingen conform de van kracht zijnde normen hebben, en moeten zodanig geplaatst zijn dat ze niet, ook niet gedeeeltelijk, verstopt worden.

2.3 Afvoer van de verbrandingsproducten

De afvoer van de verbrandingsproducten moet verzekerd worden door middel van een afzuigkap die verbonden is met een rookkanaal met een efficiënte trek of met een geforceerde afzuiging. Een efficiënt afzuigsysteem moet zorgvuldig ontworpen worden door een bevoegde specialist, en moet uitgevoerd worden door de posities en de afstanden te respecteren die voorzien worden door de normen. Na de handeling moet de installateur een conformiteitscertificaat afgeven.
89
Instructies voor de installateur

2.4 Aansluiting op het gas

Bij de inwerkingstelling moet u er rekening mee houden dat de maximale extensie van de leiding niet meer dan 2 meter mag bedragen en dat de buizen niet met bewegende delen in aanraking mogen komen of kunnen worden afgeknepen. De binnendiameter van de buis moet voor alle soorten gas 13 mm zijn. Controleer of aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
dat hij over de volledige lengte ervan (max. 2 m) kan worden geïnspecteerd;
dat de slang op geen enkele punt met hete wanden in aanraking komt (let op: het punt A aangeduid in de figuur bereikt de 100 °C);
dat de slang niet blootgesteld is aan trekkrachten of -spanningen en geen korte bochten of knikken heeft;
dat de slang niet in aanraking komt met scherpe voorwerpen of hoeken;
indien een slang niet perfect afsluit en de oorzaak is van de
verspreiding van gas in de omgeving mag u niet proberen om hem te repareren: vervang hem met een nieuwe slang;
controleer of de op de slang aangebrachte gebruikstermijn niet is overschreden.

2.4.1 Aansluiting met een flexibele stalen buis

(voor alle gassoorten) Dit type aansluiting kan zowel op inbouw- als vrijstaande apparaten worden toegepast. Gebruik uitsluitend flexibele stalen buizen met een maximale uitgetrokken lengte van 2 meter, die voldoen aan de plaatselijk geldende normen. Schroef het uiteinde van de flexibele buis L na plaatsing van de pakking C op de gaskoppeling B met externe schroefdraad ½" gas (ISO 228-1).
Na voltooiing van de installatie moet u eventuele lekken opsporen met zeepsop, nooit met een vlam. Verzeker u ervan dat de buis voldoet aan de
geldende normen. Bij aansluiting met een LPG fles moet u een slang met adapter aansluiten op de drukregelaar. Let ervoor op dat de slang niet afgeknepen of beschadigd wordt.
90
Instructies voor de installateur

3. AANPASSING AAN VERSCHILLENDE GASTYPES

Voordat de volgende handelingen uitgevoerd worden, moet de stroomtoevoer naar het toestel uitgeschakeld worden.
De kookplaat van het fornuis is getest op methaangas G20/G25 (2E+) bij een druk van 20/25 mbar. Als hij op andere gassoorten moet werken, moeten de sproeiers op de branders worden vervangen en moet tenslotte de minimum vlam op de gaskranen worden ingesteld. De sproeiers moeten worden vervangen volgens de beschrijving in de volgende paragraaf.

3.1 Vervanging spuitstukken kookplaat

1. Verwijder de pandragers, alle branderdeksels en de vlamverdelers
2. Schroef de spuitstukken van de branders los met een pijpsleutel van 7 mm;
3. Vervang de spuitstukken van de branders op grond van het te gebruiken type gas (zie paragraaf "3.2 Tabellen karakteristieken branders en spuitstukken").
Plaats de branders weer terug in hun zetels.
De spuitstukken voor het gebruik van stadsgas (G110 -8 mbar) vindt u bij de bevoegde servicecentra.
91
Instructies voor de installateur

3.2 Tabellen karakteristieken branders en spuitstukken

Brander Nominaal
Diameter
warmtevermogen
(kW)
Vloeibaar gas – G30/G31 28/37 mbar
mondstuk 1/100 mm
By-pass
mm
1/100
Hulpbrander 1.05 50 30 400 76 75 Halfsnelle 1.8 65 33 500 131 129 Snel 3 85 45 800 218 215 Zeer snel 4.0 100 65 1600 290 286
Brander
Diameter mondstuk
Nominaal
warmtevermogen
(kW)
Methaangas – G25 25 mbar
1/100 mm
Hulpbrander 1.05 72 400 Halfsnelle 1.8 94 500 Snel 3 121 800 Zeer snel 4.2 148 1600
Beperkt
debiet
(W)
Debiet
g/h G30
Beperkt debiet
(W)
Debiet
g/h G31
De kookplaat is getest en kan uitsluitend op G25 gas met een druk van 25 mbar functioneren, en hoeft dus niet meer te worden afgesteld.
Brander Nominaal
Diameter mondstuk
warmtevermogen
(kW)
Methaangas – G20 20 mbar
1/100 mm
Hulpbrander 1.05 72 400 Halfsnelle 1.8 97 500 Snel 3 115 750 Zeer snel 4.0 135 1600
Beperkt debiet
(W)

3.3 Opstelling van de branders op de kookplaat

BRANDERS
1 Hulpbrander 2 Halfsnelle brander 3 Snelle brander 4 Ultrasnelle brander 5 Ultrasnelle brander
92
Instructies voor de installateur

4. AFSLUITENDE HANDELINGEN

Na de spuitstukken te hebben vervangen moet u de vlamverdelers, branderdeksels en pandragers weer terugplaatsen.
Na de regeling met een ander gas dan dat van de keuring moet u het in de opwarmruimte aangebrachte etiketje voor de regeling van het gas vervangen met dat voor het nieuwe gas. Het etiketje is beschikbaar bij het dichtstbijzijnde Erkende Servicecentrum.

4.1 Regeling van het minimum voor methaan

Ontsteek de brander en zet hem op de minimumstand
. Trek de knop van het gaskraantje eraf en verdraai het schroefje in of naast de stang van het kraantje (afhankelijk van de modellen) tot u een minimale en regelmatig brandende vlam heeft. Plaats de knop weer terug en controleer de stabiliteit van de vlam van de brander (wanneer u de knop snel van de maximum­naar de minimumstand draait mag de vlam niet uitgaan). Herhaal deze handeling voor alle gaskraantjes.

4.2 Regeling van het minimum voor vloeibaar gas

De diameters van de bypassen staan voor iedere afzonderlijke brander vermeld in de paragraaf “3.2 Tabellen karakteristieken branders en spuitstukken." Na voltooiing van de regeling moet u de bypass opnieuw verzegelen met verf of een ander materiaal.

4.3 Plaatsing en nivellering van het toestel

Nadat de gasaansluiting en de elektrische aansluiting werden uitgevoerd, moet het toestel genivelleerd worden met behulp van de vier regelbare pootjes.
93
Instructies voor de installateur
4.4 Montage van de spatrand
Plaats de spatrand boven de vangschaal waarbij u de gaten A met de gaten B overeen moet laten stemmen.
Bevestig de spatrand met de schroeven C op de vangschaal.
94
Instructies voor de gebruiker
5. BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGEN

5.1 Het frontpaneel

Alle controle- en bedieningsknoppen van het fornuis bevinden zich op het frontpaneel.
Bij het eerste gebruik na een stroomonderbreking moet u, om de oven
gereed te maken voor het koken, de toets in het midden 1 tot 2 seconden lang indrukken.
BESCHRIJVING VAN DE SYMBOLEN
BRANDER LINKSACHTER
BRANDER LINKSVOOR
BRANDER MIDDEN-VOOR
THERMOSTAAT HOOFDOVEN
FUNCTIES HOOFDOVEN
BRANDER RECHTSACHTER
BRANDER RECHTSVOOR
BRANDER MIDDEN-ACHTER
THERMOSTAAT HULPOVEN
FUNCTIES HULPOVEN
BEDIENINGSKNOP BRANDERS VAN DE
KOOKPLAAT
Om de brander te ontsteken moet u de knop indrukken en linksom draaien op de waarde van de maximale vlam
. Om de vlam te regelen moet u de knop in het
gebied tussen het maximum ( ) en het minimum ( ) zetten. De uitschakeling van de brander geschiedt door
de knop terug te zetten op de stand .
95
Instructies voor de gebruiker
THERMOSTAATKNOP (Hoofdoven)
U kunt de kooktemperatuur instellen door de knop rechtsom te draaien op de gewenste stand, tussen de 50° en 280°C. Het branden van het controlelampje wijst erop dat de oven wordt opgewarmd. Het ononderbroken branden van de lamp wijst erop dat de temperatuur in de oven continu op het ingestelde niveau wordt gehouden.
THERMOSTAATKNOP (Hulpoven)
U kunt de kooktemperatuur instellen door de knop rechtsom te draaien op de gewenste stand, tussen de 50° en 250°C. Het branden van het controlelampje wijst erop dat de oven wordt opgewarmd. Wanneer dit lampje uitgaat is de vooraf ingestelde temperatuur bereikt. Het regelmatig knipperen wijst erop dat de temperatuur in de oven continu op het ingestelde niveau wordt gehouden.
96
Instructies voor de gebruiker
FUNCTIEKEUZEKNOP (OVENS)
Draai de knop om uit één van de volgende functies te kiezen:
Hoofdoven Hulpoven
HOOFDOVEN HULPOVEN
GEEN FUNCTIE INGESTELD
GEEN FUNCTIE INGESTELD
AFWISSELEND WERKEND GRILL­ELEMENT MET ONDERSTE VERWARMINGSELEMENT + VENTILATIE
BOVENSTE EN ONDERSTE VERWARMINGSELEMENT
BOVENSTE VERWARMINGSELEMENT + GRILL
GRILL-ELEMENT + DRAAISPIT
VERWARMINGSELEMENT BOVEN EN ONDER + VENTILATIE
GRILL-ELEMENT + VENTILATIE
ONDERSTE VERWARMINGSELEMENT + VENTILATIE
GEVENTILEERD VERWARMINGSELEMENT
BOVENSTE EN ONDERSTE VERWARMINGSELEMENT
BOVENSTE VERWARMINGSELEMENT
ONDERSTE VERWARMINGSELEMENT
GRILL-ELEMENT
BOVENSTE VERWARMINGSELEMENT + GRILL
GRILL-ELEMENT + DRAAISPIT
VERWARMINGSELEMENT BOVEN EN ONDER + GEVENTILEERD VERWARMINGSELEMENT AUTOMATISCHE REINIGINGSCYCLUS (PYROLYSE)
CONTROLELAMPJE BLOKKERING DEUR
Tijdens de automatische reinigingscyclus (pyrolyse) van de oven zal de ontsteking van dit controlelampje erop wijzen dat de blokkeerinrichting van de ovendeur in werking is getreden.
97
Instructies voor de gebruiker
5.2 Analoge Elektronische Klok (enkel op sommige modellen)
LIJST MET FUNCTIES
TOETS KOOKWEKKER
KNOP EINDE BEREIDING
INSTELLING JUISTE TIJD EN RESET
TOETS AFNAME WAARDE
TOETS TOENAME WAARDE
Het alarmsignaal dat op het einde van elke programmering zal afgaan, bestaat uit 10 geluidssignalen die 3 maal met intervals van ongeveer 1 minuut worden herhaald. Het kan echter op elk moment worden onderbroken, door een willekeurige toets in te drukken.

5.2.1 Instelling van het uur

Bij het eerste gebruik van de oven, of na een stroomonderbreking, zal het display met regelmatige onderbrekingen knipperen. Wanneer u op de
toets
drukt, wordt het knipperen van het display beëindigd. Druk
nogmaals 2 seconden op de toets ; nu kan de juiste tijd ingesteld worden. Wanneer u de toetsen voor de wijziging van de waarde of indrukt,
verkrijgt u bij elke druk een toename of afname van één minuut. Druk één van de toetsen voor het wijzigen van de waarde in tot de juiste tijd verschijnt. 5 Seconden na de laatste keer indrukken, zal de klok gaan lopen vanaf de ingestelde tijd. .
98
Instructies voor de gebruiker
5.2.2 Kookwekker
Deze functie zal de bereiding niet onderbreken, maar enkel het geluidssignaal activeren.
- Wanneer u op de toets
drukt, wordt het display verlicht zoals aangeduid wordt in afbeelding 1;
- Druk binnen 5 seconden op de toetsen om de timer van de kookwekker in te stellen. Bij elke druk zal 1 extern segment oplichten of
of
1
uitgaan, overeenkomstig 1 minuut van bereiding (in afbeelding 2 wordt 1 uur en 10 minuten weergegeven).
- 5 Seconden na de laatste druk op de toets zal het aftellen beginnen, en nadien zal het geluidssignaal afgaan.
- Tijdens het aftellen kan de juiste tijd weergegeven worden door 1 maal op de toets
2
te drukken, en wanneer u hem opnieuw indrukt wordt teruggekeerd naar het kookwekkerdisplay.
Na het aftellen moet u de oven manueel uitschakelen door de thermostaat en de keuzeschakelaar van de functies op positie 0 te draaien.
Het is niet mogelijk om een langere tijdsduur dan 4 uren in te stellen.
99
Instructies voor de gebruiker

5.2.3 Programmering

Duur van bereiding: wanneer op de tweede toets
gedrukt wordt, kan de duur van de bereiding ingesteld worden. Vóór het instellen, moet u de thermostaat op de voor de bereiding gewenste temperatuur draaien en de keuzeschakelaar voor de functies in een willekeurige positie plaatsen. Om de duur van de bereiding in te stellen, moet u als volgt te werk gaan:
- Druk op de toets
; de wijzer zal zich op positie
12 plaatsen en het symbool zal knipperen (Afb. 1).
- Druk binnen 5 seconden op de toetsen
om de duur van de bereiding in te stellen: iedere keer u de toets indrukt, zal de duur van de
of
1
bereiding met 1 minuut worden verlengd, en iedere 12 minuten zal een volledig nieuw intern segment oplichten (in figuur 2 ziet u een duur van 1 uur afgebeeld).
- Wanneer u eenmaal de gewenste duur heeft
2
bereikt, zal de bereiding ongeveer 5 seconden na de laatste druk op de toetsen
of
starten.
- Wanneer de bereiding eenmaal is begonnen, zal
op het display de juiste tijd worden weergegeven met vaste segmenten en de resterende minuten met knipperende segmenten (ieder knipperend segment verwijst naar 12 overgebleven minuten).
- Op het einde van de bereidingstijd zal de timer
de verwarmingselementen van de oven uitschakelen, zal het geluidssignaal afgaan en zullen de cijfers op het scherm gaan knipperen.
- Het is eveneens mogelijk om de duur op nul te
stellen door het ingestelde programma te resetten: Druk 2 seconden op de centrale toets
zodat de ingestelde duur wordt geannuleerd
en de oven manueel kan uitgeschakeld worden.
Aandacht: u kan geen duur van de bereidingstijd instellen van meer dan 12 uur.
100
Instructies voor de gebruiker
Begin bereiding: naast de duur van de bereiding kunt u ook de starttijd
van de bereiding instellen (met een maximaal uitstel van 12 uur tegenover de actuele tijd). Om het begintijdstip/eindtijdstip in te stellen, moet u als volgt handelen. Stel de duur van de bereidingstijd in zoals beschreven werd in de vorige paragraaf.
- Binnen 5 seconden na de laatste druk op de toetsen
of moet u nogmaals op de toets drukken om het uur van het einde van de bereiding te bepalen. Op het display zal het symbool
knipperen en zal de juiste tijd worden weergegeven, en zullen de interne segmenten oplichten die het einde van de bereiding
aangeven. Met de toetsen
en moet u het tijdstip voor het
einde van de bereiding instellen.
- 5 Seconden na de laatste druk op een toets zal het display de juiste tijd en het begin- en eindtijdstip van de bereiding aanduiden, die weergegeven worden door de verlichte interne segmenten. Zolang de juiste tijd niet overeenstemt met het begintijdstip van de bereiding zullen de segmenten op het display vast zijn; zodra de juiste tijd overeenstemt met het ingestelde begintijdstip zullen alle interne segmenten gaan knipperen en aangeven dat de oven met de bereiding is begonnen.
- Op het einde van de bereidingstijd zal de timer de verwarmingselementen van de oven uitschakelen, zal het geluidssignaal afgaan en zullen de cijfers op het scherm gaan knipperen.
- Om het hele ingestelde programma te resetten, moet u de centrale toets
2 seconden ingedrukt houden; wanneer de bereiding reeds
is begonnen, zult u de oven manueel moeten uitschakelen.
- In de figuur hiernaast ziet u een voorbeeld van een programmering: de juiste tijd is 7:06, het begintijdstip is geprogrammeerd op 8 uur en het einde op 9 uur.
- Om 8 uur zullen de interne segmenten tussen 8 en 9 gaan knipperen, en zal de urenwijzer stil blijven staan.
Aandacht: na de net beschreven programmering zal de oven echter
1
pas met de bereiding beginnen wanneer de thermostaatknop en de functiekeuzeschakelaar op de gewenste temperatuur en functie geplaatst zijn.
101
Instructies voor de gebruiker

5.2.4 Beperkte helderheid display

Om het energieverbruik in stand-by te beperken, kan door eventjes op de toets
modaliteit ingesteld worden. Om de normale helderheid weer in te stellen, moet nogmaals op de toets
te drukken de helderheid van het display in de beperkte
gedrukt worden.
102
Instructies voor de gebruiker

6. GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT

6.1 Het ontsteken van de branders van de kookplaat

Voordat u de branders van de kookplaat ontsteekt moet u controleren of de vlamverdelers in hun zetels liggen met de bijbehorende deksels, waarbij u ervoor moet opletten dat de gaten A van de vlamverdelers overeenstemmen met de vonkontstekers en thermokoppels. De op verzoek beschikbare pandrager B moet worden gebruikt voor "woks" (Chinese koekenpan).
Naast iedere knop wordt de bijbehorende brander aangegeven. Het apparaat is uitgerust met een elektrische ontsteking. U hoeft slechts de knop in te drukken en linksom te draaien op het symbool van de
maximumvlam
, tot de brander zal zijn ontstoken. Bij de modellen met een veiligheidskraan moet u, nadat de brander is gaan branden, de knop nog enkele seconden lang ingedrukt houden om het thermokoppel warm te laten worden. Het kan gebeuren dat de brander uitgaat op het moment dat u de knop loslaat: dit betekent dat het thermokoppel nog niet voldoende was verwarmd. Wacht een ogenblik en herhaal de handeling maar houd de knop iets langer ingedrukt. Bij de branders zonder thermokoppel is deze voorzorgsmaatregel niet nodig. Wanneer de brander eenmaal brandt kunt u de vlam naar behoefte regelen. Na ieder gebruik van de kookplaat moet u altijd controleren of de bedieningsknoppen in de stand (uit) staan.
Indien de branders per ongeluk uit zouden gaan dan zal, na ongeveer 20 seconden, een veiligheidsinrichting ingrijpen en de gastoevoer blokkeren, ook bij een open kraantje.
103
Instructies voor de gebruiker

6.2 Praktisch advies voor het gebruik van de branders van de kookplaat

Voor een optimaal rendement van de branders en een minimaal gasverbruik moeten recipiënten gebruikt worden met een platte bodem en met een deksel, en die geschikt zijn voor de brander, om te voorkomen dat de vlam langs de zijkanten lekt (raadpleeg de paragraaf “6.3 Diameter van de recipiënten”). Op het moment dat de vloeistof aan de kook raakt moet u de vlam zover verminderen dat hij niet overkookt. Om brandwonden te vermijden en schade aan de kookplaat te voorkomen, moeten tijdens de bereiding alle recipiënten en vleesroosters binnen de omtrek van de kookplaat blijven. Alle recipiënten moet een vlakke en regelmatige bodem hebben. Wanneer olies of vetten worden gebruikt, moet goed opgelet worden dat ze bij het heet worden niet gaan branden. Wanneer de vlam toevallig uitgaat, moet de bedieningsknop gesloten worden en moet minstens 1 minuut gewacht worden voordat een nieuwe aanschakeling geprobeerd wordt.

6.3 Diameter van de recipiënten

KOOPLAAT­BRANDERS
1 Hulpbrander 2 Halfsnelle brander 3 Snelle brander 4 Ultrasnelle brander 5 Ultrasnelle brander
Ø min. en max. (in cm)
12-14 16-20 18-24 20-24 20-26
104
Instructies voor de gebruiker
7. GEBRUIK VAN DE OVENS

7.1 Algemene waarschuwingen en advies

Wanneer de oven voor het eerst wordt gebruikt, wordt aangeraden om op te warmen tot de maximum temperatuur, en dit lang genoeg zodat eventuele oliehoudende productieresten verbrand worden die aan het voedsel een onaangename geur zouden kunnen verlenen. Bij de eerste inwerkingstelling of na een stroomonderbreking moet u 1 - 2
seconden lang de centrale toets te maken voor het koken. Voor de regeling verwijzen wij naar paragraaf "5.2 Analoge elektronische klok”.
Bedek tijdens de bereiding de bodem van de oven niet met aluminiumfolie of dergelijk, en plaats hierop geen pannen of ovenschalen om beschadiging aan het email te vermijden. Bij gebruik van bakpapier moet u er voor zorgen dat de circulatie van de warme lucht in de oven er niet door wordt verhinderd.
Wanneer beide ovens gelijktijdig gebruikt worden, kan dit tot problemen leiden met de delicate bereidingen.
Om te voorkomen dat eventueel in de oven aanwezige stoom last veroorzaakt moet u de oven in twee stappen openen: houd hem eerst 4-5 seconden lang halfopen (ca. 5 cm), en open hem daarna pas helemaal. Indien u tijdens het koken bij het voedsel moet komen moet u de ovendeur zo kort mogelijk open laten staan om te voorkomen dat de temperatuur in de oven zover daalt dat het goede kookresultaat erdoor wordt geschaad.

7.2 Ovenlamp

Deze gaat branden wanneer u de functiekeuzeknop op een willekeurige stand zet of wanneer u de deuren van de ovens opent.

7.3 Koelventilatie

Het toestel is uitgerust met een koelsysteem, dat onmiddellijk in werking wordt gesteld wanneer een bereidingsfunctie wordt geselecteerd. Dit geldt tevens bij het koken met en vooraf ingestelde kooktijd. De ventilatoren zullen een gewone luchtstroom veroorzaken die boven de deur naar buiten gaat en die ook nog kort na het uitschakelen kan doorgaan.
ingedrukt houden om de oven klaar
5 cm
105
Instructies voor de gebruiker
7.4 Bergruimte
Onderaan het fornuis, onder de ovens, bevindt zich de bergruimte. Ze kan bereikt worden door aan de bovenkant van het deurtje te trekken. Bewaar er absoluut geen ontvlambare materialen zoals vodden, papier en dergelijk, maar eventueel enkel de metalen accessoires van het toestel.
Open de bergruimte niet wanneer de oven aangeschakeld of warm is. De temperaturen in deze ruimte kunnen zeer hoog zijn.
106
Instructies voor de gebruiker

8. BESCHIKBARE ACCESSOIRES

De oven beschikt over 4 geleiders voor het plaatsen van roosters en ovenschalen op verschillende hoogtes.
Ovenrooster: voor het koken van voedsel in schalen, kleine taarten, braadstukken of voedsel dat licht moet worden geroosterd.
Rooster voor ovenschaal: om bovenop een ovenschaal te zetten voor het bereiden van voedsel dat kan lekken.
Ovenschaal: nuttig voor het opvangen van het vet dat van het voedsel op het rooster erboven druipt.
Bakblik: handig voor het bakken van taarten, pizza's en gebak.
Braadspit: handig voor het roosteren van kip, braadworstjes en al het voedsel dat gelijkmatig over het volledige oppervlak moet worden gebakken. Alleen voor de
hulpoven.
Frame draaispit hoofdoven: moet, voordat
u het braadspit gaat gebruiken in de geleiderails van de oven worden gezet.
Tang van verchroomd metaal: handig om hete roosters en ovenschalen mee uit de oven te halen.
Hoofdoven Hulpoven
Bovenste bescherming: wanneer u hem eruit trekt kunt u de oven van binnen gemakkelijker schoonmaken.
107
Instructies voor de gebruiker
Frame van het draaispit: moet, voordat u
het braadspit gaat gebruiken op de geleiderails van de hulpoven worden gelegd.
Op bestelling beschikbare accessoires
Via de Bevoegde Servicecentra kunt u de plint en de zelfreinigende panelen van de hulpoven bestellen.
108
Instructies voor de gebruiker
9. ADVIES VOOR DE BEREIDING
Er wordt aangeraden om bij het voorverwarmen de geventileerde functie te gebruiken aan een temperatuur die 30/40°C hoger ligt dan de bereidingstemperatuur. Deze ingreep verkort de bereidingstijden aanzienlijk, verlaagt het energieverbruik en verbetert bovendien het uiteindelijke resultaat van de bereiding.
De ovendeur moet tijdens de bereiding gesloten blijven.

9.1 Traditionele bereidingen (hoofd- en hulpoven)

FUNCTIEKEUZESCHAKELAAR
THERMOSTAAT NAAR WENS TUSSEN 50 ­250-280°C
Dit klassieke kooksysteem, waarbij de hitte van boven en van onderen komt, is geschikt voor het bakken van voedsel op een enkel niveau. U moet de oven voorverwarmen tot de ingestelde temperatuur is bereikt. Plaats het gerecht pas in de oven nadat het controlelampje van de thermostaat is uitgegaan. Bijzonder vet vlees moet in de nog koude oven worden gezet. Diepvriesvlees kunt u rechtstreeks, zonder vooraf ontdooien, in de oven zetten. Als enige voorzorgsmaatregel moet u ongeveer 20°C lagere temperaturen instellen en kooktijden van ongeveer een 1/4 langer ten opzichte van die voor vers vlees gebruiken.
Gebruik recipiënten met een hoge rand om te voorkomen dat spatten de wanden van de oven bevuilen.
109
Instructies voor de gebruiker

9.2 Bereidingen met warme lucht (hoofdoven)

FUNCTIEKEUZESCHAKELAAR
THERMOSTAAT NAAR WENS TUSSEN 50 -280°C
Dit systeem is geschikt voor bereidingen op verschillende vlakken, ook van verschillende voedseltypes (vis, vlees, enz.) zonder dat de smaak of geur wordt overgedragen. De circulatie van de lucht in de oven garandeert een gelijkmatige verspreiding van de hitte. Voorverwarming is niet nodig.
Bereidingen op verschillende vlakken is mogelijk op voorwaarde dat de bereidingstijden van de gerechten overeenstemmen.

9.3 Grillen (hoofd- en hulpoven)

FUNCTIEKEUZESCHAKELAAR
THERMOSTAAT IN DE MAXIMUMSTAND
110
Geschikt voor het snel goudbruin braden van het voedsel. Wij raden aan om de ovenschaal in de bovenste stand te zetten. Bij korte kooktijden en kleine hoeveelheden moet u het rooster op de derde geleiderail van onderen plaatsen. Bij langere kooktijden en grillschotels moet u het rooster lager zetten afhankelijk van de grootte van de stukken vlees.
De ovendeur moet tijdens de bereiding gesloten blijven.
Tijdens het grillen moet de ovendeur gesloten blijven. Grillen met de deur open kan blijvende schade toebrengen aan de oven, en kan de veiligheid in het gedrang brengen.
Instructies voor de gebruiker

9.4 Grillen met warme lucht (hoofdoven)

FUNCTIEKEUZESCHAKELAAR
TERMOSTAAT VAN 50° T/M 200°C
Maakt een gelijkmatige verspreiding mogelijk van de warmte die beter en dieper door kan dringen in het voedsel. Het voedsel zal van buiten licht goudbruin worden en van binnen mals blijven.
Tijdens het koken moet de ovendeur gesloten blijven en mag de maximale duur van de verwarming niet langer zijn dan 60 minuten.
Tijdens het grillen moet de ovendeur gesloten blijven. Grillen met de deur open kan blijvende schade toebrengen aan de oven, en kan de veiligheid in het gedrang brengen.

9.5 Delicate bereidingen (hoofd- en hulpoven)

FUNCTIEKEUZESCHAKELAAR
THERMOSTAAT NAAR WENS TUSSEN 50 - 250°C
Geschikt voor gebak en taarten met vochtige afdekking, met weinig suiker en vochtig gebak in bakvormen. Uitstekende resultaten worden tevens verkregen bij het afronden van het voedsel aan de onderkant of bij kookwijzen waarvoor de warmte vooral van onderen moet komen. Wij raden aan om de ovenschaal in de onderste stand te zetten.
111
Instructies voor de gebruiker

9.6 Ontdooien (hoofdoven)

FUNCTIEKEUZESCHAKELAAR
THERMOSTAAT IN DE STAND 0
Uitsluitend de verplaatsing van de lucht door de ventilator zal voor een snellere ontdooiing van het voedsel zorgen. De in de oven circulerende lucht is op omgevingstemperatuur.
Het ontdooien op omgevingstemperatuur heeft als voordeel dat de smaak en het aanzien van het voedsel er niet door worden veranderd.
112
Instructies voor de gebruiker

9.7 Bereidingen met het draaispit (hoofdoven)

FUNCTIEKEUZESCHAKELAAR
THERMOSTAAT NAAR WENS TUSSEN 50 -200°C
Wij raden het gebruik ervan aan voor kleine stukken vlees. Rijg het voedsel aan het braadspit en blokkeer de schroeven A van de vorken. Steek het frame B in de derde geleiderail van onderen. Verwijder de handgreep D en zorg er bij het plaatsen van het braadspit voor dat de schijf E op frame B geleid blijft. Zet het frame B helemaal in de oven tot de punt van het braadspit in het gat C in de achterwand van de oven valt. Plaats een ovenschaal F op de eerste geleiderail van onderen en giet er een beetje water in om rookvorming te voorkomen.
113
Instructies voor de gebruiker

9.8 Bereidingen met het draaispit (hulpoven)

FUNCTIEKEUZESCHAKELAAR
THERMOSTAAT IN DE MAXIMUMSTAND
Deze kookwijze is alleen voor de hulpoven voorzien. Wij raden het gebruik ervan aan voor kleine stukken vlees.
Rijg het voedsel aan het braadspit en blokkeer de schroeven A van de vorken. Steek het frame B in de derde geleiderail van onderen. Verwijder de handgreep D en zorg er bij het plaatsen van het braadspit voor dat de schijf E in de holte van frame B geleid blijft. Zet het frame B helemaal in de oven tot de punt van het braadspit in het gat C van de motor in de achterwand van de oven valt. Plaats een ovenschaal F op de eerste geleiderail van onderen en giet er een beetje water in om rookvorming te voorkomen. Tijdens het koken moet de ovendeur gesloten blijven.
Regelmatige knipperingen van de controlelamp van de thermostaat tijdens de bereiding is normaal, en duidt aan dat de temperatuur in de oven constant wordt gehouden.
114
Instructies voor de gebruiker
9.9 Tabellen met aanbevolen waarden
De bereidingstijden, in het bijzonder voor vleesgerechten, hangen af van de dikte en van de kwaliteit van het voedsel, en van de smaak van de consument.
POSITIE GELEIDERAIL
VOORGERECHTEN
LASAGNE MACARONI UIT DE OVEN
VLEES
KALFSGEBRAAD GEBRADEN RUNDVLEES GEBRADEN VARKENSVLEES KIP EEND GANS - KALKOEN KONIJN RAMSBOUT GEROOSTERDE VIS 1 - 2 170 - 200 AFHANKELIJK VAN
PIZZA 1 - 2 210 - 240 40 - 45
GEBAK
SCHUIMPJES BLADERDEEG KRANSVORMIG GEBAK LANGE VINGERS CROISSANTS VRUCHTENTAART
(*) = MET VOORVERWARMDE OVEN
STAND GELEIDERAIL
1° ZIJDE 2° ZIJDE VARKENSKOTELET VARKENSFILET RUNDERFILET PLAKJES LEVER KALFSLAPJE HALVE KIP BRAADWORSTJES GEHAKTBALLEN VISFILET TOAST
TRADITIONELE BEREIDINGEN
VAN ONDEREN
2 - 3 2 - 3
2 2 2 2 2 2 2 1
1 - 2 1 - 2 1 - 2 1 - 2 1 - 2 1 - 2
TEMPERATUUR
(°C)
210 - 230 210 - 230
170 - 200 210 - 240 170 - 200 170 - 200 170 - 200 140 - 170 170 - 200 170 - 200
50 - 70
170 - 200
165
150 170 - 200 170 - 200
GRILLEN
VAN ONDEREN
4 3 3 4 4 3 4 4 4 4
TIJDSDUUR IN MINUTEN
7 - 9 9 - 11 9 - 11
2 - 3
7 - 9 9 - 14
7 - 9
7 - 9
5 - 6
2 - 4
TIJDSDUUR
IN MINUTEN (*)
30 40
30 - 40 PER KG. 30 - 40 PER KG. 30 - 40 PER KG.
45 - 60 45 - 60 45 - 60 50 - 60
15 PER KG.
DE GROOTTE
60 - 90 15 - 20 35 - 45 30 - 50 40 - 45 20 - 30
5 - 7 5 - 9
9 - 11
2 - 3 5 - 7
9 - 11
5 - 6 5 - 6 3 - 4 2 - 3
115
Instructies voor de gebruiker
BEREIDINGEN MET WARME LUCHT
POSITIE GELEIDERAIL
VOORGERECHTEN
LASAGNE MACARONI UIT DE OVEN CREOOLSE RIJST
VLEES
KALFSGEBRAAD GEBRADEN VARKENSVLEES GEBRADEN RUNDVLEES RUNDERFILET LAMSGEBRAAD ROSBIEF GEBRADEN KIP GEBRADEN EEND GEBRADEN KALKOEN GEBRADEN KONIJN GEBRADEN HAAS GEBRADEN DUIF VIS 2 - 3 150 - 170 AFHANKELIJK VAN
PIZZA 2 - 3 210 - 240 30 - 50
GEBAK
KRANSVORMIG GEBAK VRUCHTENTAART CAKE CROISSANTS STRUDEL LANGEVINGERPUDDING BROOD TOAST
VAN ONDEREN
2 2 2
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
2 - 3 2 - 3 2 - 3 2 - 3 1 - 2 2 - 3 2 - 3 1 - 2
TEMPERATUUR
(°C)
190 - 210 190 - 210 190 - 220
150 - 170 150 - 160 160 - 170 160 - 180 130 - 150 170 - 180
170
160 - 170 150 - 160 150 - 160 160 - 170 140 - 170
150 - 170 170 - 190 190 - 220 160 - 170
150
160 - 170 190 - 210 220 - 240
TIJDSDUUR
IN MINUTEN (*)
20 - 25 25 - 30 20 - 25
65 - 90
70 - 100
65 - 90 35 - 45
100 - 130
40 - 45
70 - 90 100 - 160 160 - 240
80 - 100
30 - 50
15 - 25
DE GROOTTE
35 - 45
40 - 50
25 - 35
40 - 60
25 - 35
30 - 40
40
7
116
Instructies voor de gebruiker

10. REINIGING EN ONDERHOUD

10.1 Het reinigen van roestvrij staal

Vóór elke handeling moet de stroomtoevoer van het toestel uitgeschakeld worden.
Voor een goed behoud van het roestvrij staal moet u het na ieder gebruik en nadat het is afgekoeld schoonmaken.

10.1.1 Gewone dagelijkse reiniging

Om de roestvrijstalen oppervlakken schoon te maken en intact te houden moet u altijd en uitsluitend de speciaal hiervoor bestemde producten gebruiken die geen schuurmiddelen of zuren op chloorbasis mogen bevatten. Gebruikswijze: giet het product op een vochtige doek en wrijf het uit op het oppervlak, spoel het zorgvuldig af en droog het met een zachte doek of een zeem.

10.1.2 Voedselvlekken of -resten

Het gebruik van metalen schuursponsjes en scherpe spatels moet worden vermeden om de oppervlakken niet te beschadigen. Gebruik de normale, niet schurende producten voor staal en eventueel houten of plastic gerei. Goed afspoelen en afdrogen met een zachte doek of een zeem. Zorg ervoor dat in de oven geen suikerhoudende voedselresten opdrogen (bijv. jam). Wanneer die te lang uitdrogen zouden ze het email aan de binnenkant van de oven kunnen beschadigen.

10.2 Reiniging van de componenten van de kookplaat

10.2.1 De pandragers

Verwijder de pandragers (eerst die in het midden, daarna die aan de zijkant). Was ze in lauw water met een niet schurend schoonmaakmiddel en zorg ervoor dat u alle aankoekingen verwijdert. Zet eerst die aan de zijkant en vervolgens die in het midden weer terug.
117
Instructies voor de gebruiker

10.2.2 De deksels, vlamverdelers en branders

De deksels, vlamverdelers en branders kunnen voor het reinigen gemakkelijk worden verwijderd. Was alle onderdelen in warm water met een niet schurend schoonmaakmiddel en zorg ervoor dat u alle aankoekingen verwijdert en wacht tot ze volledig zullen zijn opgedroogd. Plaats de vlamverdelers terug en controleer of de vlamverdelers in hun zetels liggen met de bijbehorende deksels, waarbij u ervoor moet opletten dat de gaten A van de vlamverdelers overeenstemmen met de vonkontstekers en thermokoppels.

10.2.3 De vonkontstekers en de thermokoppels

Voor een goede werking moeten de vonkontstekers en thermokoppels altijd goed schoon zijn. Controleer ze regelmatig en maak ze, indien noodzakelijk, schoon met een vochtige doek. Eventuele droge resten moeten worden verwijderd met een houten stokje of een naald.

10.3 De oven reinigen

Voor een goed behoud van de oven moet u hem regelmatig en nadat hij is afgekoeld, schoonmaken. Verwijder alle losse onderdelen. In de hulpoven moet u de geleiderails aan de zijkant verwijderen door ze aan de voorkant op te heffen en vervolgens uit hun gat aan de achterkant te trekken.
GEBRUIK NOOIT STOOMSTRALEN OM DE OVEN VAN BINNEN MEE SCHOON TE MAKEN.
Maak de ovenroosters en de geleiderails aan de zijkant schoon met warm water en niet-schurende detergenten. Daarna afdrogen en afspoelen.
118
Instructies voor de gebruiker

10.3.1 Zelfreinigende panelen (hulpoven)

De hulpoven is uitgerust met panelen met constant zelfreinigend email. Dergelijke panelen vereenvoudigen het schoonmaken van de oven en zorgen ervoor dat hij altijd efficiënt blijft.

10.3.2 Gebruik van de zelfreinigende panelen

Om de binnenkant van de oven altijd schoon te houden, zonder onplezierige etensresten en geurtjes, moet u hem van tijd tot tijd leeg, 30 tot 60 minuten lang laten branden op een temperatuur van minimaal 200°, om de overgebleven resten op de zelfreinigende panelen te laten oxyderen. Later, als de oven is afgekoeld, kunt u ze met een vochtige spons verwijderen.

10.3.3 Onderhoud van de zelfreinigende panelen

Voor het reinigen van de panelen wordt het gebruik van de gangbare schoonmaakmiddelen en crèmes afgeraden. Beperk u tot een vochtige spons om de specifieke eigenschappen van het email op de panelen niet aan te tasten.

10.3.4 Demontage van de zelfreinigende panelen

Verwijder alle accessoires uit de ovenruimte en ga als volgt te werk:
1. Verwijder de geleiderails aan de zijkant (fig.1);
2. Trek de zijpanelen “F” e “G” naar buiten (fig. 2);
3. Verwijder het paneel aan de achterkant “A” na de ringmoer “C” met schroefdraad te hebben losgedraaid (fig. 2);
4. Plaats de panelen weer in de oorspronkelijke stand terug.
1)
2)
119
Instructies voor de gebruiker
Om het schoonmaken te vergemakkelijken kunt u het opbergvak onder de oven volledig verwijderen. Trek hem helemaal naar buiten en til hem aan de voorkant op (als bij een normale lade).

10.4 Ruiten van de deur

Wij raden aan om ze altijd goed schoon te houden. Gebruik absorberend keukenpapier; bij hardnekkig vuil reinigen met een vochtige spons en een gewoon schoonmaakmiddel.
120
Instructies voor de gebruiker
10.5 Pyrolyse: automatische reiniging van de oven (alleen
voor de hoofdoven)
Voor een goed behoud van het roestvrij staal moet u het na ieder gebruik en nadat het is afgekoeld schoonmaken.
Voordat u de automatische reinigingscyclus start moet u zich ervan verzekeren dat er geen voedsel of veel gemorste voedselresten in de oven zijn achtergebleven.
Een blokkeerinrichting van de deur zal het openen ervan onmogelijk maken.
Om oververhitting van het product te vermijden tijdens de pyrolyse van de grote oven (links), wordt aangeraden om de kleine oven (rechts) te gebruiken. Zou dit zich toch voordoen, dan grijpen de thermische beschermingen in zodat uw veiligheid en die van het product gegarandeerd wordt.
10.5.1 Voordat u de automatische reinigingscyclus start
De pyrolyse kan op ieder moment van de dag of nacht worden uitgevoerd (indien u gebruik wenst te maken van het nachttarief voor de elektrische energie). Voordat u verder gaat moet u het volgende controleren:
alleen de gebakschaal, de ovenschaal en de bovenste afscherming kunnen in de oven worden gelaten omdat die bestand zijn tegen de hoge temperaturen van het pyrolyseproces; alle andere accessoires moeten uit de oven worden verwijderd.
verwijder het meest opzichtige vuil uit de ovenruimte en van het oppervlak van de ruit aan de binnenkant. (het reinigen met de Pyrolyse zou anders te lang duren);
controleer of de ovendeur goed gesloten is.
bij het instellen van de duur van het reinigen wordt het aanbevolen
om het volgende schema aan te houden:
REINIGEN
Tijdens de eerste automatische reinigingscyclus kunnen zich onplezierige luchtjes verspreiden als gevolg van de gewone verdamping van olieachtige fabricagesubstanties. Dit is een volledig normaal fenomeen dat na de eerste reinigingscyclus verdwijnt.
WEINIG VIES GEMIDDELD
VIES
90 MIN. 135 MIN. 180 MIN.
ZEER VIES DUUR VAN HET
121
Instructies voor de gebruiker
Tijdens de automatische reinigingscyclus produceren de ventilatoren een intenser geluid als gevolg van de hogere draaisnelheid. Dit is een volledig normale werking ontwikkeld om de warmte af te voeren. Op het eind van de pyrolyse zal de ventilatie automatisch nog lang genoeg doorgaan om de oververhitting van de wanden van de meubelen en de voorzijde van de oven te voorkomen.
10.5.2 Instelling van de reinigingscyclus met de analoge
elektronische klok
KEUZESCHAKELAAR VOOR DE FUNCTIES
ELEKTRONISCHE ANALOGE KLOK
De programmeereenheid stelt automatisch de minimum duur van de reinigingscyclus in (1 uur en 30 minuten). Druk binnen 5 seconden op de
toetsen
of om de tijdsduur van de cyclus te verlengen of te verkorten (de maximum tijdsduur bedraagt 3 uren en 30 minuten). De ingestelde minuten worden aangeduid wanneer de interne segmenten van de klok oplichten en de uren worden aangeduid door de relatieve knipperende cijfers (1, 2 of 3). Op de afbeelding 2 wordt een pyrolyse van 2 uur en 30 minuten weergegeven.
1) 2)
Na de instelling van de duur van de automatische reinigingscyclus zal de oven verwarmd worden (ongeveer 5 seconden na de laatste ingreep van de gebruiker), begint de controlelamp van de thermostaat te knipperen, en zal vast oplichten wanneer de oven intern ongeveer 470°C warm is;
Ongeveer 1 minuut na de laatste ingreep van de gebruiker zal de deurblokkering ingeschakeld worden, wat aangeduid wordt door het
122
oplichten van de relatieve controlelamp en het symbool display;
op het
Instructies voor de gebruiker
Na de automatische reinigingscyclus zulen alle cijfers knipperen en duidt een geluidssignaal het einde van de cyclus aan. De controlelamp van de deurblokkering zal aanblijven, en de deur zal niet kunnen geopend worden tot de temperatuur in de oven minder dan 300°C bedraagt. Na de pyrolyse moet de keuzeschakelaar van de functies op ‘uit’ gedraaid worden.
Om de pyrolysecyclus te activeren met een uitgestelde start, moet de timer ingesteld worden zoals voor een normale geprogrammeerde bereiding, raadpleeg “ 5.2.3 Programmazione”.
123
Instructies voor de gebruiker

11. BUITENGEWOON ONDERHOUD

Er kunnen regelmatig kleine ingrepen nodig zijn voor het onderhoud of de vervanging van onderdelen die onderhevig zijn aan slijtage, zoals pakkingen, lampjes enz. Onderstaand vindt u de specifieke instructies voor alle werkzaamheden van dit type.
Vóór elke handeling moet de stroomtoevoer van het toestel uitgeschakeld worden.

11.1 Vervanging van het lampje voor de verlichting

Verwijder het beschermkapje A door hem linksom los te draaien, vervang het lampje B met een vergelijkbaar exemplaar. Plaats het beschermkapje A weer terug.
124
Gebruik uitsluitend lampen voor ovens (T 300°C).
Instructies voor de gebruiker
11.2 Demontage van de deur
Open de deur helemaal en steek de (meegeleverde) pinnen in de gaten aan de binnenkant. Sluit de deur in een hoek van ongeveer 45°, til hem op en trek hem uit diens zetel. Om hem weer terug te plaatsen moet u de scharnieren in de daarvoor bestemde gleuven steken en de deur laten zakken tot hij op de onderkant steunt en de pinnen verwijderen. Wanneer u de pinnen niet meer kunt vinden kunt u ook twee schroevendraaiers gebruiken.

11.3 Pakkingen van de ovendeuren

Om de ovens goed te kunnen schoonmaken kunt u de deurpakkingen verwijderen. Voordat u begint met het verwijderen van de pakkingen moet u de ovendeuren verwijderen zoals hierboven is beschreven. Nadat u de deuren heeft verwijderd moet u de lipjes in de hoeken opheffen zoals afgebeeld in de figuur.

11.4 Smering van de gaskranen

Het kan zijn dat de gaskranen mettertijd moeilijk draaien en geblokkeerd raken. Reinig ze intern, en vervang het smeervet. Deze handeling moet uitgevoerd worden door een gespecialiseerd technicus.
125
914774277/ A
Loading...