DEZE AANWIJZINGEN ZIJN ENKEL GELDIG VOOR DE LANDEN VAN BESTEMMING
WAARVAN DE IDENTIFICATIESYMBOLEN AANGEDUID WORDEN OP DE COVER VAN
DEZE HANDLEIDING.
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR: deze zijn bestemd voor de
gekwalificeerde technicus die moet zorgen voor een gepaste
controle van de gasinstallatie, en die de installatie, de inwerkingstelling
en het uittesten van het toestel moet uitvoeren.
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER: hier vindt u advies
betreffende het gebruik, de beschrijving van de bedieningen en de
correcte handelingen voor de reiniging en het onderhoud van het
toestel.
85
Introductie
1. WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID EN
HET GEBRUIK
DE HANDLEIDING IS EEN INTEGREREND DEEL VAN HET TOESTEL. DE
HANDLEIDING MOET GEDURENDE DE VOLLEDIGE LEVENSDUUR VAN HET
FORNUIS INTACT EN BINNEN HANDBEREIK WORDEN BEWAARD. WIJ
BEVELEN AAN OM DEZE HANDLEIDING EN ALLE ERIN OPGENOMEN
AANWIJZINGEN AANDACHTIG DOOR TE LEZEN ALVORENS HET FORNUIS
IN GEBRUIK TE NEMEN. BEWAAR EVENEENS DE REEKS BIJGELEVERDE
STRAALPIJPEN. DE INSTALLATIE MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR
GEKWALIFICEERD PERSONEEL EN DOOR DE VAN KRACHT ZIJNDE
NORMEN TE RESPECTEREN. DIT TOESTEL IS BESTEMD VOOR
HUISHOUDELIJK GEBRUIK, EN IS CONFORM DE EEG-RICHTLIJNEN DIE
ACTUEEL VAN KRACHT ZIJN. HET TOESTEL WERD GEBOUWD VOOR DE
VOLGENDE FUNCTIE: HET BEREIDEN EN VERWARMEN VAN VOEDSEL;
ELK ANDER GEBRUIK DIENT ALS ONEIGENLIJK TE WORDEN
BESCHOUWD.
DE CONSTRUCTEUR KAN NIET AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD
VOOR ANDERE DAN DE VERMELDE GEBRUIKSTOEPASSINGEN.
LAAT DE RESTEN VAN DE VERPAKKING NIET ONBEWAAKT IN HUIS
ACHTER. SORTEER HET VERSCHILLENDE VERPAKKINGSAFVAL, EN
BEZORG HET AAN HET DICHTST BIJZIJNDE CENTRUM VOOR
GESCHEIDEN AFVALVERWERKING.
DE AARDING MOET VERPLICHT VOORZIEN WORDEN VOLGENS DE
VOORZIENE VEILIGHEIDSNORMEN VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE.
86
DE STEKKER DIE WORDT AANGESLOTEN OP DE STROOMKABEL EN HET
RELATIEVE STOPCONTACT MOETEN VAN HETZELFDE TYPE EN
CONFORM DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN ZIJN.
HET STOPCONTACT MOET BEREIKBAAR BLIJVEN NA INBOUW VAN HET
TOESTEL.
TREK NOOIT AAN DE KABEL OM DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE
VERWIJDEREN.
VOER ONMIDDELLIJK NA DE INSTALLATIE EEN KORTE KEURING VAN HET
TOESTEL UIT, VOLGENS DE AANWIJZINGEN DIE VERDER WORDEN
AANGEDUID. BIJ EEN SLECHTE WERKING MOET HET TOESTEL
LOSGEKOPPELD WORDEN VAN HET ELEKTRICITEITSNET, EN MOET U HET
DICHTSTBIJZIJNDE TECHNISCHE ASSISTENTICENTRUM CONTACTEREN.
PROBEER NOOIT OM HET TOESTEL ZELF TE HERSTELLEN.
NA HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT MOET STEEDS GECONTROLEERD
WORDEN OF DE BEDIENINGSKNOPPEN ZICH IN DE POSITIE
BEVINDEN.
(UIT)
Introductie
ZET NOOIT ONTVLAMBARE VOORWERPEN IN OVENS: EEN
ONVERWACHTE ONTSTEKING ERVAN ZOU TOT BRAND KUNNEN LEIDEN.
HET IDENTIFICATIEPLAATJE MET DE TECHNISCHE GEGEVENS, HET
SERIENUMMER EN HET MERK IS GOED ZICHTBAAR AANGEBRACHT IN DE
BERGRUIMTE.
DIT PLAATJE MAG NOOIT VERWIJDERD WORDEN.
DIT TOESTEL MAG NIET GEÏNSTALLEERD WORDEN OP VERHOOGDE
VLAKKEN.
HET TOESTEL WORDT TIJDENS HET GEBRUIK ZEER HEET. LET OP DAT U
DE WARMTE-ELEMENTEN IN DE OVEN NIET AANRAAKT.
PLAATS NOOIT PANNEN DIE GEEN PERFECT EFFEN EN REGELMATIGE
BODEM HEBBEN OP DE ROOSTERS VAN DE KOOKPLAAT.
GEBRUIK GEEN RECIPIËNTEN OF GRILLPLATEN WAARVAN DE DIAMETER
GROTER IS DAN DE BUITENOMTREK VAN DE KOOKPLAAT.
HET TOESTEL MAG ENKEL GEBRUIKT WORDEN DOOR VOLWASSENEN.
STA NIET TOE DAT KINDEREN IN DE BUURT KOMEN OF ERMEE SPELEN.
DIT TOESTEL IS VOORZIEN VAN HET MERKTEKEN VOLGENS DE
EUROPESE RICHTLIJN 2002/96/EG IN VERBAND MET ELEKTRISCHE EN
ELEKTRONISCHE TOESTELLEN (WASTE ELECTRICAL AND ELECTRONIC
EQUIPMENT - WEEE).
DEZE RICHTLIJN BEPAALT DE NORMEN VOOR HET INZAMELEN EN
RECYCLEREN VAN AFGEDANKTE TOESTELLEN, EN GELDT VOOR HET
VOLLEDIGE GRONDGEBIED VAN DE EUROPESE UNIE.
VOORDAT HET TOESTEL IN WERKING WORDT GESTELD, MOETEN ALLE
OP EN IN HET TOESTEL AANGEBRACHTE ETIKETTEN EN BESCHERMENDE
FOLIES VERWIJDERD WORDEN.
De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor letsels
aan personen of materiële schade die wordt veroorzaakt door het niet in
acht nemen van deze voorschriften, of door het onklaar maken van zelfs
maar een enkel onderdeel van het toestel, of door het gebruik van nietoriginele reserveonderdelen.
87
Instructies voor de installateur
2. INSTALLATIE VAN HET TOESTEL
Het toestel moet geïnstalleerd worden door een bevoegd technicus, en
volgens de van kracht zijnde normen.
Het toestel kan geïnstalleerd worden tegen wanden die hoger zijn dan
het werkblad, op een minimum afstand van 50 mm van de zijkant van
het toestel, zoals wordt aangeduid in de tekeningen A en B betreffende
de installatieklassen. Keukenkasten of afzuigkappen die zich boven het
werkblad bevinden, moeten zich op een afstand van minstens 750 mm
bevinden.
A B
Ingebouwd toestelVrijstaand
2.1 Elektrische aansluiting
Controleer of het voltage en de afmeting van de stroomtoevoerlijn
overeenstemmen met de kenmerken die worden aangeduid op het
plaatje in de bergruimte.
88
Dit plaatje mag nooit worden verwijderd.
De stekker en het stopcontact in de wand moeten van hetzelfde type zijn
(in overeenstemming met de geldende normen). Controleer of de
stroomvoorziening is uitgerust met een goede aarding. Vermijd het
gebruik van reductiestukken, adapters of afleidingen.
Wanneer een vaste aansluiting gebruikt wordt, moet op de toevoerlijn
van het toestel een omnipolair onderbrekingsmechanisme aanwezig zijn
met openingsafstand van de contacten van minstens 3 mm, op een
positie die makkelijk bereikbaar is en die zich nabij het toestel bevindt.
Instructies voor de installateur
Werking op 380-415V 3N~: gebruik een
vijfpolige kabel van het type H05RR-F
(kabel van 5 x 1,5 mm2).
Werking op 380-415V 2N~: gebruik een
vierpolige kabel van het type H05RR-F
(kabel van 4 x 1,5 mm2).
Werking op 220-240V~: gebruik een
driepolige kabel van het type H05RR-F
(kabel van 3 x 2,5 mm2).
De draad voor de aarding (geel-groen) die
op het toestel moet worden aangesloten,
moet minstens 20 mm langer zijn dan de
andere draden.
De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor
persoonlijke letsels of materiële schade als gevolg van het niet in acht
nemen van die voorschriften of door het onklaar maken van eender welk
deel van het toestel.
2.2 Ventilatie van de ruimten
Het toestel mag enkel in permanent geventileerde ruimten worden
geïnstalleerd, zoals voorzien wordt door de van kracht zijnde normen. In
de ruimte waar het toestel geïnstalleerd is, moet een voldoende
luchttoevoer aanwezig zijn die nodig is voor de regelmatige
gasverbranding en de luchtverversing van de ruimte zelf. De
luchtinlaatopeningen, die beschermd worden door roosters, moeten
afmetingen conform de van kracht zijnde normen hebben, en moeten
zodanig geplaatst zijn dat ze niet, ook niet gedeeeltelijk, verstopt worden.
2.3 Afvoer van de verbrandingsproducten
De afvoer van de verbrandingsproducten moet verzekerd worden door
middel van een afzuigkap die verbonden is met een rookkanaal met een
efficiënte trek of met een geforceerde afzuiging. Een efficiënt
afzuigsysteem moet zorgvuldig ontworpen worden door een bevoegde
specialist, en moet uitgevoerd worden door de posities en de afstanden
te respecteren die voorzien worden door de normen. Na de handeling
moet de installateur een conformiteitscertificaat afgeven.
89
Instructies voor de installateur
2.4 Aansluiting op het gas
Bij de inwerkingstelling moet u er rekening mee houden dat de maximale
extensie van de leiding niet meer dan 2 meter mag bedragen en dat de
buizen niet met bewegende delen in aanraking mogen komen of kunnen
worden afgeknepen. De binnendiameter van de buis moet voor alle
soorten gas 13 mm zijn.
Controleer of aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
•dat hij over de volledige lengte ervan (max. 2 m) kan worden
geïnspecteerd;
•dat de slang op geen enkele punt met hete wanden in
aanraking komt (let op: het punt A aangeduid in de figuur
bereikt de 100 °C);
•dat de slang niet blootgesteld is aan trekkrachten of -spanningen en
geen korte bochten of knikken heeft;
• dat de slang niet in aanraking komt met scherpe voorwerpen of hoeken;
• indien een slang niet perfect afsluit en de oorzaak is van de
verspreiding van gas in de omgeving mag u niet proberen om hem
te repareren: vervang hem met een nieuwe slang;
•controleer of de op de slang aangebrachte gebruikstermijn niet is
overschreden.
2.4.1 Aansluiting met een flexibele stalen buis
(voor alle gassoorten)
Dit type aansluiting kan zowel op inbouw- als
vrijstaande apparaten worden toegepast. Gebruik
uitsluitend flexibele stalen buizen met een maximale
uitgetrokken lengte van 2 meter, die voldoen aan de
plaatselijk geldende normen. Schroef het uiteinde
van de flexibele buis L na plaatsing van de pakking C
op de gaskoppeling B met externe schroefdraad ½"
gas (ISO 228-1).
Na voltooiing van de installatie moet u eventuele
lekken opsporen met zeepsop, nooit met een
vlam. Verzeker u ervan dat de buis voldoet aan de
geldende normen.
Bij aansluiting met een LPG fles moet u een slang
met adapter aansluiten op de drukregelaar.
Let ervoor op dat de slang niet afgeknepen of
beschadigd wordt.
90
Instructies voor de installateur
3. AANPASSING AAN VERSCHILLENDE
GASTYPES
Voordat de volgende handelingen uitgevoerd worden, moet de
stroomtoevoer naar het toestel uitgeschakeld worden.
De kookplaat van het fornuis is getest op methaangas G20/G25 (2E+) bij
een druk van 20/25 mbar. Als hij op andere gassoorten moet werken,
moeten de sproeiers op de branders worden vervangen en moet tenslotte
de minimum vlam op de gaskranen worden ingesteld. De sproeiers
moeten worden vervangen volgens de beschrijving in de volgende
paragraaf.
3.1 Vervanging spuitstukken kookplaat
1. Verwijder de pandragers, alle branderdeksels en de vlamverdelers
2. Schroef de spuitstukken van de branders los met een pijpsleutel van
7 mm;
3. Vervang de spuitstukken van de branders op grond van het te gebruiken type
gas (zie paragraaf "3.2 Tabellen karakteristieken branders en spuitstukken").
Plaats de branders weer terug in hun zetels.
De spuitstukken voor het gebruik van stadsgas (G110 -8 mbar) vindt u
bij de bevoegde servicecentra.
91
Instructies voor de installateur
3.2 Tabellen karakteristieken branders en spuitstukken
Brander Nominaal
Diameter
warmtevermogen
(kW)
Vloeibaar gas – G30/G31 28/37 mbar
mondstuk
1/100 mm
By-pass
mm
1/100
Hulpbrander 1.05 50 30 400 76 75
Halfsnelle 1.8 65 33 500 131 129
Snel 3 85 45 800 218 215
Zeer snel 4.0 100 65 1600 290 286
Brander
Diameter mondstuk
Nominaal
warmtevermogen
(kW)
Methaangas – G25 25 mbar
1/100 mm
Hulpbrander 1.05 72 400
Halfsnelle 1.8 94 500
Snel 3 121 800
Zeer snel 4.2 148 1600
Beperkt
debiet
(W)
Debiet
g/h G30
Beperkt debiet
(W)
Debiet
g/h G31
De kookplaat is getest en kan uitsluitend op G25 gas met een druk van 25
mbar functioneren, en hoeft dus niet meer te worden afgesteld.
Brander Nominaal
Diameter mondstuk
warmtevermogen
(kW)
Methaangas – G20 20 mbar
1/100 mm
Hulpbrander 1.05 72 400
Halfsnelle 1.8 97 500
Snel 3 115 750
Zeer snel 4.0 135 1600
Na de spuitstukken te hebben vervangen moet u de vlamverdelers,
branderdeksels en pandragers weer terugplaatsen.
Na de regeling met een ander gas dan dat van de keuring moet u het in
de opwarmruimte aangebrachte etiketje voor de regeling van het gas
vervangen met dat voor het nieuwe gas. Het etiketje is beschikbaar bij
het dichtstbijzijnde Erkende Servicecentrum.
4.1 Regeling van het minimum voor methaan
Ontsteek de brander en zet hem op de
minimumstand
. Trek de knop van het
gaskraantje eraf en verdraai het schroefje in of
naast de stang van het kraantje (afhankelijk van de
modellen) tot u een minimale en regelmatig
brandende vlam heeft. Plaats de knop weer terug
en controleer de stabiliteit van de vlam van de
brander (wanneer u de knop snel van de maximumnaar de minimumstand draait mag de vlam niet
uitgaan). Herhaal deze handeling voor alle
gaskraantjes.
4.2 Regeling van het minimum voor vloeibaar gas
De diameters van de bypassen staan voor iedere afzonderlijke brander
vermeld in de paragraaf “3.2 Tabellen karakteristieken branders en spuitstukken." Na voltooiing van de regeling moet u de bypass opnieuw
verzegelen met verf of een ander materiaal.
4.3 Plaatsing en nivellering van het toestel
Nadat de gasaansluiting en de elektrische aansluiting werden
uitgevoerd, moet het toestel genivelleerd worden met behulp van de vier
regelbare pootjes.
93
Instructies voor de installateur
4.4 Montage van de spatrand
•Plaats de spatrand boven de vangschaal waarbij u de gaten A met de
gaten B overeen moet laten stemmen.
•Bevestig de spatrand met de schroeven C op de vangschaal.
94
Instructies voor de gebruiker
5. BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGEN
5.1 Het frontpaneel
Alle controle- en bedieningsknoppen van het fornuis bevinden zich op het
frontpaneel.
Bij het eerste gebruik na een stroomonderbreking moet u, om de oven
gereed te maken voor het koken, de toets in het midden 1 tot 2
seconden lang indrukken.
BESCHRIJVING VAN DE SYMBOLEN
BRANDER
LINKSACHTER
BRANDER
LINKSVOOR
BRANDER
MIDDEN-VOOR
THERMOSTAAT
HOOFDOVEN
FUNCTIES
HOOFDOVEN
BRANDER
RECHTSACHTER
BRANDER
RECHTSVOOR
BRANDER
MIDDEN-ACHTER
THERMOSTAAT
HULPOVEN
FUNCTIES
HULPOVEN
BEDIENINGSKNOP BRANDERS VAN DE
KOOKPLAAT
Om de brander te ontsteken moet u de knop indrukken
en linksom draaien op de waarde van de maximale vlam
. Om de vlam te regelen moet u de knop in het
gebied tussen het maximum () en het minimum ( )
zetten. De uitschakeling van de brander geschiedt door
de knop terug te zetten op de stand .
95
Instructies voor de gebruiker
THERMOSTAATKNOP (Hoofdoven)
U kunt de kooktemperatuur instellen door de knop rechtsom te
draaien op de gewenste stand, tussen de 50° en 280°C.
Het branden van het controlelampje wijst erop dat de oven wordt
opgewarmd. Het ononderbroken branden van de lamp wijst erop dat
de temperatuur in de oven continu op het ingestelde niveau wordt
gehouden.
THERMOSTAATKNOP (Hulpoven)
U kunt de kooktemperatuur instellen door de knop rechtsom te
draaien op de gewenste stand, tussen de 50° en 250°C.
Het branden van het controlelampje wijst erop dat de oven wordt
opgewarmd. Wanneer dit lampje uitgaat is de vooraf ingestelde
temperatuur bereikt. Het regelmatig knipperen wijst erop dat de
temperatuur in de oven continu op het ingestelde niveau wordt
gehouden.
96
Instructies voor de gebruiker
FUNCTIEKEUZEKNOP (OVENS)
Draai de knop om uit één van de volgende
functies te kiezen:
Hoofdoven Hulpoven
HOOFDOVEN HULPOVEN
GEEN FUNCTIE INGESTELD
GEEN FUNCTIE INGESTELD
AFWISSELEND WERKEND GRILLELEMENT MET ONDERSTE
VERWARMINGSELEMENT +
VENTILATIE
BOVENSTE EN ONDERSTE
VERWARMINGSELEMENT
BOVENSTE
VERWARMINGSELEMENT + GRILL
GRILL-ELEMENT + DRAAISPIT
VERWARMINGSELEMENT BOVEN
EN ONDER + VENTILATIE
GRILL-ELEMENT + VENTILATIE
ONDERSTE VERWARMINGSELEMENT + VENTILATIE
GEVENTILEERD VERWARMINGSELEMENT
BOVENSTE EN ONDERSTE
VERWARMINGSELEMENT
BOVENSTE
VERWARMINGSELEMENT
ONDERSTE
VERWARMINGSELEMENT
GRILL-ELEMENT
BOVENSTE
VERWARMINGSELEMENT + GRILL
GRILL-ELEMENT + DRAAISPIT
VERWARMINGSELEMENT BOVEN EN ONDER + GEVENTILEERD
VERWARMINGSELEMENT
AUTOMATISCHE REINIGINGSCYCLUS
(PYROLYSE)
CONTROLELAMPJE BLOKKERING DEUR
Tijdens de automatische reinigingscyclus (pyrolyse) van de oven
zal de ontsteking van dit controlelampje erop wijzen dat de
blokkeerinrichting van de ovendeur in werking is getreden.
97
Instructies voor de gebruiker
5.2 Analoge Elektronische Klok (enkel op sommige modellen)
LIJST MET FUNCTIES
TOETS KOOKWEKKER
KNOP EINDE BEREIDING
INSTELLING JUISTE TIJD EN RESET
TOETS AFNAME WAARDE
TOETS TOENAME WAARDE
Het alarmsignaal dat op het einde van elke programmering zal afgaan,
bestaat uit 10 geluidssignalen die 3 maal met intervals van ongeveer 1
minuut worden herhaald. Het kan echter op elk moment worden
onderbroken, door een willekeurige toets in te drukken.
5.2.1 Instelling van het uur
Bij het eerste gebruik van de oven, of na een stroomonderbreking, zal het
display met regelmatige onderbrekingen knipperen. Wanneer u op de
toets
drukt, wordt het knipperen van het display beëindigd. Druk
nogmaals 2 seconden op de toets ; nu kan de juiste tijd ingesteld worden.
Wanneer u de toetsen voor de wijziging van de waarde of indrukt,
verkrijgt u bij elke druk een toename of afname van één minuut. Druk één
van de toetsen voor het wijzigen van de waarde in tot de juiste tijd
verschijnt. 5 Seconden na de laatste keer indrukken, zal de klok gaan
lopen vanaf de ingestelde tijd.
.
98
Instructies voor de gebruiker
5.2.2 Kookwekker
Deze functie zal de bereiding niet onderbreken, maar
enkel het geluidssignaal activeren.
- Wanneer u op de toets
drukt, wordt het
display verlicht zoals aangeduid wordt in
afbeelding 1;
- Druk binnen 5 seconden op de toetsen
om de timer van de kookwekker in te stellen. Bij
elke druk zal 1 extern segment oplichten of
of
1
uitgaan, overeenkomstig 1 minuut van bereiding
(in afbeelding 2 wordt 1 uur en 10 minuten
weergegeven).
- 5 Seconden na de laatste druk op de toets zal
het aftellen beginnen, en nadien zal het
geluidssignaal afgaan.
- Tijdens het aftellen kan de juiste tijd
weergegeven worden door 1 maal op de toets
2
te drukken, en wanneer u hem opnieuw
indrukt wordt teruggekeerd naar het
kookwekkerdisplay.
Na het aftellen moet u de oven manueel uitschakelen door de
thermostaat en de keuzeschakelaar van de functies op positie 0 te
draaien.
Het is niet mogelijk om een langere tijdsduur dan 4 uren in te stellen.
99
Instructies voor de gebruiker
5.2.3 Programmering
Duur van bereiding: wanneer op de tweede toets
gedrukt wordt,
kan de duur van de bereiding ingesteld worden. Vóór het instellen, moet
u de thermostaat op de voor de bereiding gewenste temperatuur draaien
en de keuzeschakelaar voor de functies in een willekeurige positie
plaatsen. Om de duur van de bereiding in te stellen, moet u als volgt te
werk gaan:
- Druk op de toets
; de wijzer zal zich op positie
12 plaatsen en het symbool zal knipperen
(Afb. 1).
- Druk binnen 5 seconden op de toetsen
om de duur van de bereiding in te stellen: iedere
keer u de toets indrukt, zal de duur van de
of
1
bereiding met 1 minuut worden verlengd, en
iedere 12 minuten zal een volledig nieuw intern
segment oplichten (in figuur 2 ziet u een duur
van 1 uur afgebeeld).
- Wanneer u eenmaal de gewenste duur heeft
2
bereikt, zal de bereiding ongeveer 5 seconden
na de laatste druk op de toetsen
of
starten.
- Wanneer de bereiding eenmaal is begonnen, zal
op het display de juiste tijd worden weergegeven
met vaste segmenten en de resterende minuten
met knipperende segmenten (ieder knipperend
segment verwijst naar 12 overgebleven
minuten).
- Op het einde van de bereidingstijd zal de timer
de verwarmingselementen van de oven
uitschakelen, zal het geluidssignaal afgaan en
zullen de cijfers op het scherm gaan knipperen.
- Het is eveneens mogelijk om de duur op nul te
stellen door het ingestelde programma te
resetten: Druk 2 seconden op de centrale toets
zodat de ingestelde duur wordt geannuleerd
en de oven manueel kan uitgeschakeld worden.
Aandacht: u kan geen duur van de bereidingstijd instellen van meer
dan 12 uur.
100
Instructies voor de gebruiker
Begin bereiding: naast de duur van de bereiding kunt u ook de starttijd
van de bereiding instellen (met een maximaal uitstel van 12 uur
tegenover de actuele tijd). Om het begintijdstip/eindtijdstip in te stellen,
moet u als volgt handelen. Stel de duur van de bereidingstijd in zoals
beschreven werd in de vorige paragraaf.
- Binnen 5 seconden na de laatste druk op de toetsen
of moet
u nogmaals op de toets drukken om het uur van het einde van
de bereiding te bepalen. Op het display zal het symbool
knipperen en zal de juiste tijd worden weergegeven, en zullen de
interne segmenten oplichten die het einde van de bereiding
aangeven. Met de toetsen
en moet u het tijdstip voor het
einde van de bereiding instellen.
- 5 Seconden na de laatste druk op een toets zal het display de juiste
tijd en het begin- en eindtijdstip van de bereiding aanduiden, die
weergegeven worden door de verlichte interne segmenten. Zolang
de juiste tijd niet overeenstemt met het begintijdstip van de
bereiding zullen de segmenten op het display vast zijn; zodra de
juiste tijd overeenstemt met het ingestelde begintijdstip zullen alle
interne segmenten gaan knipperen en aangeven dat de oven met
de bereiding is begonnen.
- Op het einde van de bereidingstijd zal de timer de
verwarmingselementen van de oven uitschakelen, zal het
geluidssignaal afgaan en zullen de cijfers op het scherm gaan
knipperen.
- Om het hele ingestelde programma te resetten, moet u de centrale
toets
2 seconden ingedrukt houden; wanneer de bereiding reeds
is begonnen, zult u de oven manueel moeten uitschakelen.
- In de figuur hiernaast ziet u een voorbeeld van
een programmering: de juiste tijd is 7:06, het
begintijdstip is geprogrammeerd op 8 uur en het
einde op 9 uur.
- Om 8 uur zullen de interne segmenten tussen 8
en 9 gaan knipperen, en zal de urenwijzer stil
blijven staan.
Aandacht: na de net beschreven programmering zal de oven echter
1
pas met de bereiding beginnen wanneer de thermostaatknop en de
functiekeuzeschakelaar op de gewenste temperatuur en functie
geplaatst zijn.
101
Instructies voor de gebruiker
5.2.4 Beperkte helderheid display
Om het energieverbruik in stand-by te beperken, kan door eventjes op de
toets
modaliteit ingesteld worden. Om de normale helderheid weer in te stellen,
moet nogmaals op de toets
te drukken de helderheid van het display in de beperkte
gedrukt worden.
102
Instructies voor de gebruiker
6. GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT
6.1 Het ontsteken van de branders van de kookplaat
Voordat u de branders van de kookplaat ontsteekt moet u controleren of de
vlamverdelers in hun zetels liggen met de bijbehorende deksels, waarbij u
ervoor moet opletten dat de gaten A van de vlamverdelers overeenstemmen
met de vonkontstekers en thermokoppels.
De op verzoek beschikbare pandrager B moet worden gebruikt voor "woks"
(Chinese koekenpan).
Naast iedere knop wordt de bijbehorende brander aangegeven. Het
apparaat is uitgerust met een elektrische ontsteking. U hoeft slechts de
knop in te drukken en linksom te draaien op het symbool van de
maximumvlam
, tot de brander zal zijn ontstoken.
Bij de modellen met een veiligheidskraan moet u, nadat de brander is
gaan branden, de knop nog enkele seconden lang ingedrukt houden
om het thermokoppel warm te laten worden. Het kan gebeuren dat de
brander uitgaat op het moment dat u de knop loslaat: dit betekent dat
het thermokoppel nog niet voldoende was verwarmd.
Wacht een ogenblik en herhaal de handeling maar houd de knop iets
langer ingedrukt. Bij de branders zonder thermokoppel is deze
voorzorgsmaatregel niet nodig.
Wanneer de brander eenmaal brandt kunt u de vlam naar behoefte
regelen.
Na ieder gebruik van de kookplaat moet u altijd controleren of de
bedieningsknoppen in de stand (uit) staan.
Indien de branders per ongeluk uit zouden gaan dan zal, na ongeveer 20
seconden, een veiligheidsinrichting ingrijpen en de gastoevoer
blokkeren, ook bij een open kraantje.
103
Instructies voor de gebruiker
6.2Praktisch advies voor het gebruik van de branders van de
kookplaat
Voor een optimaal rendement van de branders en een minimaal
gasverbruik moeten recipiënten gebruikt worden met een platte bodem
en met een deksel, en die geschikt zijn voor de brander, om te
voorkomen dat de vlam langs de zijkanten lekt (raadpleeg de paragraaf
“6.3 Diameter van de recipiënten”). Op het moment dat de vloeistof aan
de kook raakt moet u de vlam zover verminderen dat hij niet overkookt.
Om brandwonden te vermijden en schade aan de kookplaat te
voorkomen, moeten tijdens de bereiding alle recipiënten en
vleesroosters binnen de omtrek van de kookplaat blijven. Alle recipiënten
moet een vlakke en regelmatige bodem hebben. Wanneer olies of vetten
worden gebruikt, moet goed opgelet worden dat ze bij het heet worden
niet gaan branden. Wanneer de vlam toevallig uitgaat, moet de
bedieningsknop gesloten worden en moet minstens 1 minuut gewacht
worden voordat een nieuwe aanschakeling geprobeerd wordt.
Wanneer de oven voor het eerst wordt gebruikt, wordt aangeraden om op
te warmen tot de maximum temperatuur, en dit lang genoeg zodat
eventuele oliehoudende productieresten verbrand worden die aan het
voedsel een onaangename geur zouden kunnen verlenen.
Bij de eerste inwerkingstelling of na een stroomonderbreking moet u 1 - 2
seconden lang de centrale toets
te maken voor het koken. Voor de regeling verwijzen wij naar paragraaf
"5.2 Analoge elektronische klok”.
Bedek tijdens de bereiding de bodem van de oven niet met
aluminiumfolie of dergelijk, en plaats hierop geen pannen of ovenschalen
om beschadiging aan het email te vermijden. Bij gebruik van bakpapier
moet u er voor zorgen dat de circulatie van de warme lucht in de oven er
niet door wordt verhinderd.
Wanneer beide ovens gelijktijdig gebruikt worden, kan dit tot problemen
leiden met de delicate bereidingen.
Om te voorkomen dat eventueel in de oven
aanwezige stoom last veroorzaakt moet u de
oven in twee stappen openen: houd hem eerst
4-5 seconden lang halfopen (ca. 5 cm), en open
hem daarna pas helemaal. Indien u tijdens het
koken bij het voedsel moet komen moet u de
ovendeur zo kort mogelijk open laten staan om
te voorkomen dat de temperatuur in de oven
zover daalt dat het goede kookresultaat erdoor
wordt geschaad.
7.2 Ovenlamp
Deze gaat branden wanneer u de functiekeuzeknop op een willekeurige
stand zet of wanneer u de deuren van de ovens opent.
7.3 Koelventilatie
Het toestel is uitgerust met een koelsysteem, dat onmiddellijk in werking
wordt gesteld wanneer een bereidingsfunctie wordt geselecteerd. Dit
geldt tevens bij het koken met en vooraf ingestelde kooktijd.
De ventilatoren zullen een gewone luchtstroom veroorzaken die boven de
deur naar buiten gaat en die ook nog kort na het uitschakelen kan
doorgaan.
ingedrukt houden om de oven klaar
5 cm
105
Instructies voor de gebruiker
7.4 Bergruimte
Onderaan het fornuis, onder de ovens,
bevindt zich de bergruimte. Ze kan bereikt
worden door aan de bovenkant van het
deurtje te trekken.
Bewaar er absoluut geen ontvlambare
materialen zoals vodden, papier en
dergelijk, maar eventueel enkel de metalen
accessoires van het toestel.
Open de bergruimte niet wanneer de oven aangeschakeld of warm is.
De temperaturen in deze ruimte kunnen zeer hoog zijn.
106
Instructies voor de gebruiker
8. BESCHIKBARE ACCESSOIRES
De oven beschikt over 4 geleiders voor het
plaatsen van roosters en ovenschalen op
verschillende hoogtes.
Ovenrooster: voor het koken van voedsel
in schalen, kleine taarten, braadstukken of
voedsel dat licht moet worden geroosterd.
Rooster voor ovenschaal: om bovenop
een ovenschaal te zetten voor het bereiden
van voedsel dat kan lekken.
Ovenschaal: nuttig voor het opvangen van
het vet dat van het voedsel op het rooster
erboven druipt.
Bakblik: handig voor het bakken van
taarten, pizza's en gebak.
Braadspit: handig voor het roosteren van
kip, braadworstjes en al het voedsel dat
gelijkmatig over het volledige oppervlak
moet worden gebakken. Alleen voor de
hulpoven.
Frame draaispit hoofdoven: moet, voordat
u het braadspit gaat gebruiken in de
geleiderails van de oven worden gezet.
Tang van verchroomd metaal: handig om
hete roosters en ovenschalen mee uit de
oven te halen.
Hoofdoven Hulpoven
Bovenste bescherming: wanneer u hem
eruit trekt kunt u de oven van binnen
gemakkelijker schoonmaken.
107
Instructies voor de gebruiker
Frame van het draaispit: moet, voordat u
het braadspit gaat gebruiken op de
geleiderails van de hulpoven worden
gelegd.
Op bestelling beschikbare accessoires
Via de Bevoegde Servicecentra kunt u de plint en de zelfreinigende
panelen van de hulpoven bestellen.
108
Instructies voor de gebruiker
9. ADVIES VOOR DE BEREIDING
Er wordt aangeraden om bij het voorverwarmen de geventileerde functie
te gebruiken aan een temperatuur die 30/40°C hoger ligt dan de
bereidingstemperatuur. Deze ingreep verkort de bereidingstijden
aanzienlijk, verlaagt het energieverbruik en verbetert bovendien het
uiteindelijke resultaat van de bereiding.
De ovendeur moet tijdens de bereiding gesloten blijven.
9.1 Traditionele bereidingen (hoofd- en hulpoven)
FUNCTIEKEUZESCHAKELAAR
THERMOSTAAT NAAR WENS TUSSEN 50 250-280°C
Dit klassieke kooksysteem, waarbij de hitte van boven en van onderen
komt, is geschikt voor het bakken van voedsel op een enkel niveau. U
moet de oven voorverwarmen tot de ingestelde temperatuur is bereikt.
Plaats het gerecht pas in de oven nadat het controlelampje van de
thermostaat is uitgegaan. Bijzonder vet vlees moet in de nog koude oven
worden gezet. Diepvriesvlees kunt u rechtstreeks, zonder vooraf
ontdooien, in de oven zetten. Als enige voorzorgsmaatregel moet u
ongeveer 20°C lagere temperaturen instellen en kooktijden van
ongeveer een 1/4 langer ten opzichte van die voor vers vlees gebruiken.
Gebruik recipiënten met een hoge rand om te
voorkomen dat spatten de wanden van de oven
bevuilen.
109
Instructies voor de gebruiker
9.2 Bereidingen met warme lucht (hoofdoven)
FUNCTIEKEUZESCHAKELAAR
THERMOSTAAT NAAR WENS TUSSEN
50 -280°C
Dit systeem is geschikt voor bereidingen op verschillende vlakken, ook
van verschillende voedseltypes (vis, vlees, enz.) zonder dat de smaak of
geur wordt overgedragen. De circulatie van de lucht in de oven
garandeert een gelijkmatige verspreiding van de hitte. Voorverwarming
is niet nodig.
Bereidingen op verschillende vlakken is mogelijk op voorwaarde dat de
bereidingstijden van de gerechten overeenstemmen.
9.3 Grillen (hoofd- en hulpoven)
FUNCTIEKEUZESCHAKELAAR
THERMOSTAAT IN DE MAXIMUMSTAND
110
Geschikt voor het snel goudbruin braden van het voedsel. Wij raden aan om
de ovenschaal in de bovenste stand te zetten. Bij korte kooktijden en kleine
hoeveelheden moet u het rooster op de derde geleiderail van onderen
plaatsen. Bij langere kooktijden en grillschotels moet u het rooster lager
zetten afhankelijk van de grootte van de stukken vlees.
De ovendeur moet tijdens de bereiding gesloten blijven.
Tijdens het grillen moet de ovendeur gesloten blijven. Grillen met
de deur open kan blijvende schade toebrengen aan de oven, en
kan de veiligheid in het gedrang brengen.
Instructies voor de gebruiker
9.4 Grillen met warme lucht (hoofdoven)
FUNCTIEKEUZESCHAKELAAR
TERMOSTAAT VAN 50° T/M 200°C
Maakt een gelijkmatige verspreiding mogelijk van de warmte die beter en
dieper door kan dringen in het voedsel. Het voedsel zal van buiten licht
goudbruin worden en van binnen mals blijven.
Tijdens het koken moet de ovendeur gesloten blijven en mag de
maximale duur van de verwarming niet langer zijn dan 60 minuten.
Tijdens het grillen moet de ovendeur gesloten blijven. Grillen met
de deur open kan blijvende schade toebrengen aan de oven, en
kan de veiligheid in het gedrang brengen.
9.5 Delicate bereidingen (hoofd- en hulpoven)
FUNCTIEKEUZESCHAKELAAR
THERMOSTAAT NAAR WENS TUSSEN
50 - 250°C
Geschikt voor gebak en taarten met vochtige afdekking, met weinig
suiker en vochtig gebak in bakvormen. Uitstekende resultaten worden
tevens verkregen bij het afronden van het voedsel aan de onderkant of
bij kookwijzen waarvoor de warmte vooral van onderen moet komen. Wij
raden aan om de ovenschaal in de onderste stand te zetten.
111
Instructies voor de gebruiker
9.6 Ontdooien (hoofdoven)
FUNCTIEKEUZESCHAKELAAR
THERMOSTAAT IN DE STAND 0
Uitsluitend de verplaatsing van de lucht door de ventilator zal voor een
snellere ontdooiing van het voedsel zorgen. De in de oven circulerende
lucht is op omgevingstemperatuur.
Het ontdooien op omgevingstemperatuur heeft als voordeel dat de
smaak en het aanzien van het voedsel er niet door worden veranderd.
112
Instructies voor de gebruiker
9.7 Bereidingen met het draaispit (hoofdoven)
FUNCTIEKEUZESCHAKELAAR
THERMOSTAAT NAAR WENS TUSSEN
50 -200°C
Wij raden het gebruik ervan aan voor kleine stukken vlees.
Rijg het voedsel aan het braadspit en blokkeer de schroeven A van de
vorken. Steek het frame B in de derde geleiderail van onderen. Verwijder
de handgreep D en zorg er bij het plaatsen van het braadspit voor dat
de schijf E op frame B geleid blijft. Zet het frame B helemaal in de oven
tot de punt van het braadspit in het gat C in de achterwand van de oven
valt. Plaats een ovenschaal F op de eerste geleiderail van onderen en
giet er een beetje water in om rookvorming te voorkomen.
113
Instructies voor de gebruiker
9.8 Bereidingen met het draaispit (hulpoven)
FUNCTIEKEUZESCHAKELAAR
THERMOSTAAT IN DE MAXIMUMSTAND
Deze kookwijze is alleen voor de hulpoven voorzien. Wij raden het
gebruik ervan aan voor kleine stukken vlees.
Rijg het voedsel aan het braadspit en blokkeer de schroeven A van de
vorken. Steek het frame B in de derde geleiderail van onderen. Verwijder
de handgreep D en zorg er bij het plaatsen van het braadspit voor dat
de schijf E in de holte van frame B geleid blijft. Zet het frame B helemaal
in de oven tot de punt van het braadspit in het gat C van de motor in de
achterwand van de oven valt. Plaats een ovenschaal F op de eerste
geleiderail van onderen en giet er een beetje water in om rookvorming te
voorkomen. Tijdens het koken moet de ovendeur gesloten blijven.
Regelmatige knipperingen van de controlelamp van de thermostaat
tijdens de bereiding is normaal, en duidt aan dat de temperatuur in de
oven constant wordt gehouden.
114
Instructies voor de gebruiker
9.9 Tabellen met aanbevolen waarden
De bereidingstijden, in het bijzonder voor vleesgerechten, hangen af van
de dikte en van de kwaliteit van het voedsel, en van de smaak van de
consument.
Vóór elke handeling moet de stroomtoevoer van het toestel
uitgeschakeld worden.
Voor een goed behoud van het roestvrij staal moet u het na ieder
gebruik en nadat het is afgekoeld schoonmaken.
10.1.1 Gewone dagelijkse reiniging
Om de roestvrijstalen oppervlakken schoon te maken en intact te houden
moet u altijd en uitsluitend de speciaal hiervoor bestemde producten
gebruiken die geen schuurmiddelen of zuren op chloorbasis mogen
bevatten.
Gebruikswijze: giet het product op een vochtige doek en wrijf het uit op
het oppervlak, spoel het zorgvuldig af en droog het met een zachte doek
of een zeem.
10.1.2 Voedselvlekken of -resten
Het gebruik van metalen schuursponsjes en scherpe spatels
moet worden vermeden om de oppervlakken niet te
beschadigen.
Gebruik de normale, niet schurende producten voor staal en
eventueel houten of plastic gerei.
Goed afspoelen en afdrogen met een zachte doek of een zeem.
Zorg ervoor dat in de oven geen suikerhoudende voedselresten
opdrogen (bijv. jam). Wanneer die te lang uitdrogen zouden ze
het email aan de binnenkant van de oven kunnen beschadigen.
10.2 Reiniging van de componenten van de kookplaat
10.2.1 De pandragers
Verwijder de pandragers (eerst die in het midden, daarna die aan de
zijkant). Was ze in lauw water met een niet schurend schoonmaakmiddel
en zorg ervoor dat u alle aankoekingen verwijdert. Zet eerst die aan de
zijkant en vervolgens die in het midden weer terug.
117
Instructies voor de gebruiker
10.2.2 De deksels, vlamverdelers en branders
De deksels, vlamverdelers en branders kunnen voor het reinigen
gemakkelijk worden verwijderd. Was alle onderdelen in warm water met
een niet schurend schoonmaakmiddel en zorg ervoor dat u alle
aankoekingen verwijdert en wacht tot ze volledig zullen zijn opgedroogd. Plaats de vlamverdelers terug en controleer of de
vlamverdelers in hun zetels liggen met de bijbehorende deksels, waarbij
u ervoor moet opletten dat de gaten A van de vlamverdelers
overeenstemmen met de vonkontstekers en thermokoppels.
10.2.3 De vonkontstekers en de thermokoppels
Voor een goede werking moeten de vonkontstekers en
thermokoppels altijd goed schoon zijn. Controleer ze
regelmatig en maak ze, indien noodzakelijk, schoon met
een vochtige doek. Eventuele droge resten moeten worden
verwijderd met een houten stokje of een naald.
10.3 De oven reinigen
Voor een goed behoud van de oven moet u hem regelmatig en nadat hij
is afgekoeld, schoonmaken. Verwijder alle losse onderdelen.
In de hulpoven moet u de geleiderails aan de zijkant verwijderen door ze
aan de voorkant op te heffen en vervolgens uit hun gat aan de
achterkant te trekken.
• GEBRUIK NOOIT STOOMSTRALEN OM DE OVEN VAN BINNEN
MEE SCHOON TE MAKEN.
• Maak de ovenroosters en de geleiderails aan de zijkant schoon met
warm water en niet-schurende detergenten. Daarna afdrogen en
afspoelen.
118
Instructies voor de gebruiker
10.3.1 Zelfreinigende panelen (hulpoven)
De hulpoven is uitgerust met panelen met constant zelfreinigend email.
Dergelijke panelen vereenvoudigen het schoonmaken van de oven en
zorgen ervoor dat hij altijd efficiënt blijft.
10.3.2 Gebruik van de zelfreinigende panelen
Om de binnenkant van de oven altijd schoon te houden, zonder
onplezierige etensresten en geurtjes, moet u hem van tijd tot tijd leeg, 30
tot 60 minuten lang laten branden op een temperatuur van minimaal 200°,
om de overgebleven resten op de zelfreinigende panelen te laten
oxyderen. Later, als de oven is afgekoeld, kunt u ze met een vochtige
spons verwijderen.
10.3.3 Onderhoud van de zelfreinigende panelen
Voor het reinigen van de panelen wordt het gebruik van de gangbare
schoonmaakmiddelen en crèmes afgeraden. Beperk u tot een vochtige
spons om de specifieke eigenschappen van het email op de panelen niet
aan te tasten.
10.3.4 Demontage van de zelfreinigende panelen
Verwijder alle accessoires uit de ovenruimte en ga als volgt te werk:
1. Verwijder de geleiderails aan de zijkant (fig.1);
2. Trek de zijpanelen “F” e “G” naar buiten (fig. 2);
3. Verwijder het paneel aan de achterkant “A” na de ringmoer “C” met
schroefdraad te hebben losgedraaid (fig. 2);
4. Plaats de panelen weer in de oorspronkelijke stand terug.
1)
2)
119
Instructies voor de gebruiker
Om het schoonmaken te vergemakkelijken kunt u het opbergvak onder
de oven volledig verwijderen.
Trek hem helemaal naar buiten en til hem aan de voorkant op (als bij een
normale lade).
10.4 Ruiten van de deur
Wij raden aan om ze altijd goed schoon te houden. Gebruik absorberend
keukenpapier; bij hardnekkig vuil reinigen met een vochtige spons en een
gewoon schoonmaakmiddel.
120
Instructies voor de gebruiker
10.5 Pyrolyse: automatische reiniging van de oven (alleen
voor de hoofdoven)
Voor een goed behoud van het roestvrij staal moet u het na ieder
gebruik en nadat het is afgekoeld schoonmaken.
Voordat u de automatische reinigingscyclus start moet u zich ervan
verzekeren dat er geen voedsel of veel gemorste voedselresten in de
oven zijn achtergebleven.
Een blokkeerinrichting van de deur zal het openen ervan onmogelijk
maken.
Om oververhitting van het product te vermijden tijdens de pyrolyse van
de grote oven (links), wordt aangeraden om de kleine oven (rechts) te
gebruiken. Zou dit zich toch voordoen, dan grijpen de thermische
beschermingen in zodat uw veiligheid en die van het product
gegarandeerd wordt.
10.5.1 Voordat u de automatische reinigingscyclus start
De pyrolyse kan op ieder moment van de dag of nacht worden uitgevoerd
(indien u gebruik wenst te maken van het nachttarief voor de elektrische
energie). Voordat u verder gaat moet u het volgende controleren:
•alleen de gebakschaal, de ovenschaal en de bovenste afscherming
kunnen in de oven worden gelaten omdat die bestand zijn tegen de
hoge temperaturen van het pyrolyseproces; alle andere accessoires
moeten uit de oven worden verwijderd.
•verwijder het meest opzichtige vuil uit de ovenruimte en van het
oppervlak van de ruit aan de binnenkant. (het reinigen met de
Pyrolyse zou anders te lang duren);
• controleer of de ovendeur goed gesloten is.
• bij het instellen van de duur van het reinigen wordt het aanbevolen
om het volgende schema aan te houden:
REINIGEN
Tijdens de eerste automatische reinigingscyclus kunnen zich
onplezierige luchtjes verspreiden als gevolg van de gewone verdamping
van olieachtige fabricagesubstanties. Dit is een volledig normaal
fenomeen dat na de eerste reinigingscyclus verdwijnt.
WEINIG VIES GEMIDDELD
VIES
90 MIN. 135 MIN. 180 MIN.
ZEER VIES DUUR VAN HET
121
Instructies voor de gebruiker
Tijdens de automatische reinigingscyclus produceren de ventilatoren een
intenser geluid als gevolg van de hogere draaisnelheid. Dit is een
volledig normale werking ontwikkeld om de warmte af te voeren. Op het
eind van de pyrolyse zal de ventilatie automatisch nog lang genoeg
doorgaan om de oververhitting van de wanden van de meubelen en de
voorzijde van de oven te voorkomen.
10.5.2 Instelling van de reinigingscyclus met de analoge
elektronische klok
KEUZESCHAKELAAR VOOR DE FUNCTIES
ELEKTRONISCHE ANALOGE KLOK
De programmeereenheid stelt automatisch de minimum duur van de
reinigingscyclus in (1 uur en 30 minuten). Druk binnen 5 seconden op de
toetsen
of om de tijdsduur van de cyclus te verlengen of te
verkorten (de maximum tijdsduur bedraagt 3 uren en 30 minuten). De
ingestelde minuten worden aangeduid wanneer de interne segmenten
van de klok oplichten en de uren worden aangeduid door de relatieve
knipperende cijfers (1, 2 of 3). Op de afbeelding 2 wordt een pyrolyse van
2 uur en 30 minuten weergegeven.
1) 2)
Na de instelling van de duur van de automatische reinigingscyclus zal de
oven verwarmd worden (ongeveer 5 seconden na de laatste ingreep van
de gebruiker), begint de controlelamp van de thermostaat te knipperen,
en zal vast oplichten wanneer de oven intern ongeveer 470°C warm is;
Ongeveer 1 minuut na de laatste ingreep van de gebruiker zal de
deurblokkering ingeschakeld worden, wat aangeduid wordt door het
122
oplichten van de relatieve controlelamp en het symbool
display;
op het
Instructies voor de gebruiker
Na de automatische reinigingscyclus zulen alle cijfers knipperen en duidt een
geluidssignaal het einde van de cyclus aan. De controlelamp van de
deurblokkering zal aanblijven, en de deur zal niet kunnen geopend worden tot
de temperatuur in de oven minder dan 300°C bedraagt. Na de pyrolyse moet
de keuzeschakelaar van de functies op ‘uit’ gedraaid worden.
Om de pyrolysecyclus te activeren met een uitgestelde start, moet de timer
ingesteld worden zoals voor een normale geprogrammeerde bereiding,
raadpleeg “ 5.2.3 Programmazione”.
123
Instructies voor de gebruiker
11. BUITENGEWOON ONDERHOUD
Er kunnen regelmatig kleine ingrepen nodig zijn voor het onderhoud of de
vervanging van onderdelen die onderhevig zijn aan slijtage, zoals
pakkingen, lampjes enz. Onderstaand vindt u de specifieke instructies
voor alle werkzaamheden van dit type.
Vóór elke handeling moet de stroomtoevoer van het toestel
uitgeschakeld worden.
11.1 Vervanging van het lampje voor de verlichting
Verwijder het beschermkapje A door hem linksom los te draaien, vervang
het lampje B met een vergelijkbaar exemplaar. Plaats het beschermkapje
A weer terug.
124
Gebruik uitsluitend lampen voor ovens (T 300°C).
Instructies voor de gebruiker
11.2 Demontage van de deur
Open de deur helemaal en steek de (meegeleverde) pinnen in de gaten
aan de binnenkant. Sluit de deur in een hoek van ongeveer 45°, til hem op
en trek hem uit diens zetel. Om hem weer terug te plaatsen moet u de
scharnieren in de daarvoor bestemde gleuven steken en de deur laten
zakken tot hij op de onderkant steunt en de pinnen verwijderen. Wanneer
u de pinnen niet meer kunt vinden kunt u ook twee schroevendraaiers
gebruiken.
11.3 Pakkingen van de ovendeuren
Om de ovens goed te kunnen schoonmaken kunt u
de deurpakkingen verwijderen. Voordat u begint met
het verwijderen van de pakkingen moet u de
ovendeuren verwijderen zoals hierboven is
beschreven. Nadat u de deuren heeft verwijderd
moet u de lipjes in de hoeken opheffen zoals
afgebeeld in de figuur.
11.4 Smering van de gaskranen
Het kan zijn dat de gaskranen mettertijd moeilijk draaien en geblokkeerd
raken. Reinig ze intern, en vervang het smeervet. Deze handeling moet uitgevoerd worden door een gespecialiseerd technicus.
125
914774277/ A
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.