Smeg CSP19-6 User Manual [nl]

Inhoudsopgave
73
1. VEILIGHEIDS- EN GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN ______________ 74
2. DE INSTALLATIE VAN HET TOESTEL _______________________ 76
3. AANPASSING AAN DE VERSCHILLENDE GASTYPES
______________ 80
4. AFSLUITENDE HANDELINGEN ____________________________ 82
5. BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGEN _____________________ 84
6. HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT _______________________ 91
7. HET GEBRUIK VAN DE OVEN _____________________________ 93
8. BESCHIKBARE ACCESSOIRES ____________________________ 95
9. ADVIES VOOR DE BEREIDING ____________________________ 96
10. REINIGING EN ONDERHOUD ____________________________ 101
11. BUITENGEWOON ONDERHOUD __________________________ 107
DEZE AANWIJZINGEN ZIJN ENKEL GELDIG VOOR DE LANDEN VAN BESTEMMING WAARVAN DE IDENTIFICATIESYMBOLEN AANGEDUID WORDEN OP DE COVER VAN DEZE HANDLEIDING.
AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATEUR: deze zijn bestemd voor de gekwalificeerde technicus die moet zorgen voor een gepaste controle van de gasinstallatie, en die de installatie, de inwerkingstelling en het uittesten van het toestel moet uitvoeren.
AANWIJZINGEN VOOR DE GEBRUIKER: deze duiden advies voor het gebruik, de beschrijvingen van de bedieningen en de correcte handelingen voor de reiniging en het onderhoud van het toestel aan.
Presentatie

1. VEILIGHEIDS- EN GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN

DE HANDLEIDING IS EEN INTEGREREND DEEL VAN HET TOESTEL. DE HANDLEIDING MOET GEDURENDE DE VOLLEDIGE LEVENSDUUR VAN HET FORNUIS INTACT EN BINNEN HANDBEREIK WORDEN BEWAARD. WE RADEN AAN OM DEZE HANDLEIDING EN ALLE AANWIJZINGEN AANDACHTIG DOOR TE LEZEN ALVORENS HET FORNUIS IN GEBRUIK WORDT GENOMEN. BEWAAR EVENEENS DE REEKS BIJGELEVERDE STRAALPIJPEN. DE INSTALLATIE MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL, EN DOOR DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN TE RESPECTEREN. DIT TOESTEL IS BEDOELD VOOR HUISHOUDELIJK GEBRUIK, EN IS CONFORM DE EEG-RICHTLIJNEN DIE ACTUEEL VAN KRACHT ZIJN. HET TOESTEL WERD GEFABRICEERD VOOR DE VOLGENDE FUNCTIE: HET BEREIDEN EN VERWARMEN VAN VOEDSEL; IEDER ANDER GEBRUIK DIENT ALS ONEIGENLIJK TE WORDEN BESCHOUWD.
DE CONSTRUCTEUR KAN NIET AANSPRAKELIJK GESTELD WORDEN VOOR ANDER GEBRUIK DAN HETGENE DAT AANGEDUID WORDT.
LAAT DE RESTEN VAN DE VERPAKKING NIET ONBEWAAKT IN HUIS ACHTER. SCHEID DE VERSCHILLENDE AFVALMATERIALEN AFKOMSTIG VAN DE VERPAKKING, EN BRENG ZE NAAR HET DICHTSTBIJZIJNDE CENTRUM VOOR GESCHEIDEN AFVALINZAMELING.
EEN AARDAANSLUITING IN OVEREENSTEMMING MET DE WIJZEN VOORZIEN DOOR DE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE IS VERPLICHT.
DE STEKKER DIE AANGESLOTEN MOET WORDEN OP DE STROOMKABEL EN HET RELATIEVE STOPCONTACT MOETEN VAN HETZELFDE TYPE EN CONFORM DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN ZIJN. HET STOPCONTACT MOET BEREIKBAAR BLIJVEN NA INBOUW VAN HET TOESTEL.
TREK NOOIT AAN DE KABEL OM DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE VERWIJDEREN.
ONMIDDELLIJK NA DE INSTALLATIE MOET U HET TOESTEL KORT TESTEN VOLGENS DE AANWIJZINGEN DIE VERVOLGENS WORDEN AANGEDUID. BIJ EEN SLECHTE WERKING MOET HET APPARAAT WORDEN LOSGEKOPPELD VAN HET ELEKTRICITEITSNET EN MOET U HET DICHTSTBIJZIJNDE TECHNISCHE SERVICECENTRUM INFORMEREN. PROBEER NOOIT OM HET APPARAAT ZELF TE HERSTELLEN.
CONTROLEER NA ELK GEBRUIK VAN HET TOESTEL OF DE BEDIENINGS­KNOPPEN IN DE POSITIE "NUL" (UIT) STAAN.
74
Presentatie
PLAATS NOOIT ONTVLAMBARE VOORWERPEN IN DE OVEN: WANNEER DE OVEN TOEVALLIG AANGESCHAKELD ZOU WORDEN, KAN BRAND ONTSTAAN.
HET IDENTIFICATIEPLAATJE MET DE TECHNISCHE GEGEVENS, HET SERIENUMMER EN DE MERKING IS GOED ZICHTBAAR AANGEBRACHT IN DE BERGRUIMTE. DEZE PLAATJE MAG NOOIT WORDEN VERWIJDERD.
TIJDENS HET GEBRUIK WORDT HET TOESTEL ERG HEET. LET OP DAT U DE WARMTE-ELEMENTEN IN DE OVEN NIET AANRAAKT.
DIT TOESTEL MAG NIET GEÏNSTALLEERD WORDEN OP VERHOOGDE VLAKKEN.
PLAATS NOOIT PANNEN DIE GEEN PERFECT EFFEN EN REGELMATIGE BODEM HEBBEN OP DE KOOKPLAAT.
GEBRUIK DE KOOKPLAAT NOOIT ALS WERKVLAK.
GEBRUIK GEEN RECIPIËNTEN OF VLEESROOSTERS DIE GROTER ZIJN
DAN DE BUITENOMTREK VAN DE KOOKPLAAT.
DIT TOESTEL MAG NIET WORDEN GEBRUIKT DOOR PERSONEN (KINDEREN INBEGREPEN) MET VERMINDERDE FYSISCHE OF PSYCHISCHE VERMOGENS, OF DOOR PERSONEN DIE GEEN ERVARING HEBBEN MET HET GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE APPARATUUR, TENZIJ DIT GEBEURT ONDER TOEZICHT OF INSTRUCTIE VAN VOLWASSENEN DIE VOOR HUN VEILIGHEID INSTAAN.
DIT TOESTEL IS VOORZIEN VAN HET MERKTEKEN VOLGENS DE EUROPESE RICHTLIJN 2002/96/EG IN VERBAND MET ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE TOESTELLEN (WASTE ELECTRICAL AND ELECTRONIC EQUIPMENT - WEEE). DEZE RICHTLIJN BEPAALT DE NORMEN VOOR HET INZAMELEN EN RECYCLEREN VAN AFGEDANKTE TOESTELLEN, EN GELDT VOOR HET VOLLEDIGE GRONDGEBIED VAN DE EUROPESE UNIE.
VOORDAT HET TOESTEL IN WERKING WORDT GESTELD, MOETEN ALLE OP EN IN HET TOESTEL AANGEBRACHTE ETIKETTEN EN BESCHERMENDE FOLIES VERWIJDERD WORDEN.
De fabrikant wijst iedere aansprakelijkheid voor letsels aan personen of materiële schade af die wordt veroorzaakt door het niet in acht nemen van deze voorschriften, of door het onklaar maken van zelfs maar een enkel onderdeel van het toestel, of door het gebruik van niet-originele reserveonderdelen.
75
Aanwijzingen voor de installateur

2. DE INSTALLATIE VAN HET TOESTEL

Het toestel moet geïnstalleerd worden door een bevoegd technicus, en volgens de van kracht zijnde normen. Het toestel kan geïnstalleerd worden tegen wanden die hoger zijn dan het werkblad, op een minimum afstand van 50 mm van de zijkant van het toestel, zoals wordt aangeduid in de tekeningen A en B betreffende de installatieklassen. Keukenkasten of afzuigkappen die zich boven het werkblad bevinden, moeten zich op een afstand van minstens 750 mm bevinden.
76
A
Ingebouwd toestel Vrijstaande installatie

2.1 Elektrische aansluiting

Controleer of het voltage en de afmeting van de stroomtoevoerlijn overeenstemmen met de kenmerken die worden aangeduid op het plaatje in de bergruimte. Dit plaatje mag nooit verwijderd worden.
De stekker van de stroomkabel en het stopcontact moeten van hetzelfde type zijn (conform de CEI-normen). Controleer of de stroomtoevoerlijn voorzien is van een geschikte aarding. Vermijdt het gebruik van adapters, reducties of aftakkingen.
B
Aanwijzingen voor de installateur
Wanneer een vaste aansluiting gebruikt wordt, moet op de toevoerlijn van het toestel een omnipolair onderbrekingsmechanisme aanwezig zijn met openingsafstand van de contacten van minstens 3 mm, op een positie die makkelijk bereikbaar is en die zich nabij het toestel bevindt.
In geval de stroomkabel wordt vervangen, mag de diameter van de draden van de nieuwe kabel niet kleiner zijn dan 1.5 mm2 (kabel van 3 x
1.5), door er mee rekening te houden dat het uiteinde dat op de oven moet aangesloten worden een aardedraad moet hebben (geel-groen) die minstens 20 mm langer is. Gebruik uitsluitend de speciale kabels die beschikbaar zijn bij de assistentiecentra.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor letsels aan personen of materiële schade als gevolg van het niet in acht nemen van bovenstaande voorschriften of door het onklaar maken van een afzonderlijk deel van het apparaat.
77
Aanwijzingen voor de installateur

2.2 Ventilatie van de ruimte

Het toestel mag enkel in permanent geventileerde ruimten worden geïnstalleerd, zoals voorzien wordt door de van kracht zijnde normen. In de ruimte waar het toestel geïnstalleerd is, moet een voldoende luchttoevoer aanwezig zijn die nodig is voor de regelmatige gasverbranding en de luchtverversing van de ruimte zelf. De luchtinlaatopeningen, die beschermd worden door roosters, moeten afmetingen conform de van kracht zijnde normen hebben, en moeten zodanig geplaatst zijn dat ze niet, ook niet gedeeeltelijk, verstopt worden. De ruimte moet goed geventileerd worden zodat de hitte en de vochtigheid geëlimineerd worden die geproduceerd worden door de bereidingen: vooral nadat het toestel voor lange tijd niet gebruikt werd, wordt aanbevolen om een venster te openen of om de snelheid van eventuele ventilatoren te verhogen.

2.3 Afvoer van de verbrandingsproducten

De afvoer van de verbrandingsproducten moet verzekerd worden door middel van een afzuigkap die verbonden is met een rookkanaal met een efficiënte trek of met een geforceerde afzuiging. Een efficiënt afzuigsysteem moet zorgvuldig ontworpen worden door een bevoegde specialist, en moet uitgevoerd worden door de posities en de afstanden te respecteren die voorzien worden door de normen. Na de handeling moet de installateur een conformiteitscertificaat afgeven, zoals bepaald wordt door de van kracht zijnde wet.
78
Aanwijzingen voor de installateur

2.4 Gasaansluiting

De aansluiting moet zodanig uitgevoerd worden dat de lengte van de leiding niet langer is dan 2 meter bij maximale uitrekking; controleer dat de leidingen niet in aanraking komen met bewegende delen of verpletterd worden. De interne diameter van de leiding moet voor alle gastypes 13 mm bedragen. Controleer of alle volgende voorwaarden gerespecteerd worden:
of de totale lengte van de leiding kan geïnspecteerd worden (max. 2 m);
of de leiding op geen enkele plaats in contact komt met hete wanden (aandacht: punt A, aangeduid op de afbeelding, bereikt 100°C);
of de leiding niet te veel getrokken of gespannen wordt, en of geen scherpe bochten of vernauwingen aanwezig zijn;
of ze niet in contact komt met scherpe voorwerpen of hoeken;
wanneer de leiding niet perfect gedicht is en gaslekken veroorzaakt,
mag u ze niet proberen te herstellen: vervang met een nieuwe leiding;
controleer of de vervaltermijn van de buis niet overschreden werd.

2.4.1 Aansluiting met een flexibele stalen buis (voor alle gastypes)

Dit type van aansluiting kan zowel op inbouwtoestellen als op vrijstaande toestellen gebruikt worden. Gebruik uitsluitend flexibele stalen buizen conform de van kracht zijnde normen, met maximum extensie van 2 meter. Draai het uiteinde van de flexibele buis L vast, en plaats de pakking C, op de gasverbinding B externe schroefdraad ½" voor gas (ISO 228-1).
Na de installatie moet u eventuele lekken opsporen met een zeepoplossing, maar nooit met een vlam. Controleer of de leiding conform de
van kracht zijnde norm is. In geval van een aansluiting op een LPG-fles moet een leiding met adapter gebruikt worden die moet aangesloten worden op de drukregelaar. Let op dat de leiding niet verpletterd of beschadigd wordt.
79
Aanwijzingen voor de installateur

3. AANPASSING AAN DE VERSCHILLENDE GASTYPES

Voordat de volgende handelingen uitgevoerd worden, moet de stroomtoevoer naar het toestel uitgeschakeld worden.
Het toestel werd gekeurd voor methaan G20 (2H) aan een druk van 20 mbar. Wanneer andere gastypes worden gebruikt, moeten de straalpijpen op de branders vervangen worden en moet de minimum vlam op de gaskranen geregeld worden. Voor de vervanging van de straalpijpen moet gehandeld worden zoals wordt beschreven in de volgende paragrafen.

3.1 Vervanging van de straalpijpen van de kookplaat

1. Verwijder de roosters, alle deksels en de vlamverdelers;
2. Draai alle straalpijpen van de branders los met behulp van een buissleutel van 7 mm;
3. Vervang de straalpijpen van de branders met diegene voor het gas dat gebruikt zal worden (raadpleeg paragraaf "3.2 Tabel met kenmerken van de branders en de straalpijpen").
Plaats de branders weer correct in de gepaste zitten.
De straalpijpen en de gegevens in verband met het stadsgas (G110 – 8 mbar) kunnen gevonden worden bij de erkende assistentiecentra.
80
Aanwijzingen voor de installateur

3.2 Tabel met kenmerken van de branders en de straalpijpen

Brander Nominaal
Diameter
Hulpbrander 1.05 50 30 400 76 75 Halfsnelle 1.8 65 33 500 131 129 Snel 3 85 45 800 218 215 Zeer snel 4.0 100 65 1600 290 286 Vispan 1.9 68 45 800 138 136
Brander
Diameter mondstuk
Hulpbrander 1.05 72 400 Halfsnelle 1.8 94 500 Snel 3 121 800 Zeer snel 4.2 148 1600 Vispan 1.9 100 800
warmtevermogen
(kW)
Nominaal
warmtevermogen
(kW)
Vloeibaar gas – G30/G31 28/37 mbar
mondstuk 1/100 mm
By-pass
mm
1/100
Methaangas – G25 25 mbar
1/100 mm
Beperkt
debiet
(W)
Debiet
g/h G30
Beperkt debiet
(W)
Debiet
g/h G31
De kookplaat is getest en kan uitsluitend op G25 gas met een druk van 25
Brander Nominaal
Diameter mondstuk
warmtevermogen
(kW)
Methaangas – G20 20 mbar
1/100 mm
Beperkt debiet
(W)
mbar functioneren, en hoeft dus niet meer te worden afgesteld.
Hulpbrander 1.05 72 400 Halfsnelle 1.8 97 500 Snel 3 115 750 Zeer snel 4.0 135 1600 Vispan 1.9 94 800

3.3 Plaats van de branders op de kookplaat

BRANDERS
1 Hulpbrander 2 Halfsnelle brander 3 Snelle brander 4 Zeer snelle brander 5 Visplaat
81
Aanwijzingen voor de installateur

4. AFSLUITENDE HANDELINGEN

Nadat de vervanging van de straalpijpen uitgevoerd werd, moeten de vlamverdelers, de branderdeksels en de roosters weer geplaatst worden.
Na de regeling met een ander gas dan dat van de keuring moet het etiket voor de regeling van het gas, dat werd aangebracht op het toestel, vervangen worden met hetgene voor het nieuwe gas. Het etiket bevindt zich in het zakje met de straalpijpen.
4.1 Regeling van het minimum voor stadsgas en voor
methaan
Schakel de brander aan, en plaats hem op de minimum stand. Verwijder de knop van de gaskraan en handel op de regelschroef die zich in of naast het staafje van de kraan bevindt (afhankelijk van het model), tot een regelmatige minimum vlam wordt verkregen. Monteer de draaiknop weer, en controleer de stabiliteit van de vlam van de brander (als de knop snel van het maximum naar het minimum gedraaid wordt, mag de vlam niet uitgaan). Herhaal deze handeling voor alle gaskranen.

4.2 Regeling van het minimum voor vloeibaar gas

Voor de regeling van het minimum met vloeibaar gas moet de schroef naast het staafje van de kraan helemaal in wijzerszin gedraaid worden. De diameters van de by-pass voor elke brander worden aangeduid in de paragraaf "3.2 Tabel met kenmerken van de branders en de straalpijpen". Na de regeling moet de by-pass weer gedicht worden met behulp van verf of ander materiaal.
4.3 Plaatsing en nivellering van het toestel
Nadat de gasaansluiting en de elektrische aansluiting werden uitgevoerd, moet het toestel genivelleerd worden met behulp van de vier regelbare pootjes.
82
Aanwijzingen voor de installateur

4.4 Montage van de plint

Plaats de plint boven de plaat en zorg er voor dat de gaten A overeenkomen met de gaten B.
Bevestig de plint op de plaat, door de schroeven C vast te draaien.
83
Aanwijzingen voor de gebruiker

5. BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGEN

5.1 Het frontpaneel

Alle controle- en bedieningsknoppen van het fornuis bevinden zich op het frontpaneel.
ECO
P
50
90
280
250
120
220
160
200
BESCHRIJVING VAN DE SYMBOLEN
OVENTHERMOSTAAT
FUNCTIEKNOP OVEN
KOOKZONE VOORAAN LINKS
KOOKZONE ACHTERAAN LINKS
KOOKZONE ACHTERAAN RECHTS
KOOKZONE VOORAAN RECHTS
VISPLAAT
KOOKZONE VOORAAN CENTRAAL
THERMOSTAATKNOP
De keuze van de temperatuur voor de bereiding wordt uitgevoerd door de knop in wijzerszin op de gewenste waarde te draaien, tussen 50° en 280°C. Tijdens de fase van de voorverwarming licht de controlelamp knipperend op. Wanneer de temperatuur wordt bereikt, wordt een geluidssignaal geproduceerd en zal de controlelamp vast oplichten.
84
Aanwijzingen voor de gebruiker
KEUZESCHAKELAAR VOOR DE FUNCTIES
Draai de knop om één van de volgende functies te kiezen:
FUNCTIE ECO
BOVENSTE EN ONDERSTE VERWARMINGSELEMENT
GRILL-ELEMENT
GRILL-ELEMENT + DRAAISPIT
BOVENSTE EN ONDERSTE VERWARMINGSELEMENT + VENTILATIE
GRILLELEMENT + VENTILATIE
ONDERSTE VERWARMINGSELEMENT + VENTILATIE CIRCULATIEWEERSTAND + VENTILATIE
CIRCULATIEWEERSTAND + VENTILATIE + ONDERSTE EN BOVENSTE VERWARMING PYROLYSE
BEDIENINGSKNOP
VAN DE BRANDERS VAN DE KOOKPLAAT
Om de vlam te ontsteken, moet u de knop indrukken en de knop in tegenwijzerszin draaien op de waarde van de grote vlam. Om de vlam te regelen, moet de knop in de zone tussen het maximum en het minimum gedraaid worden. Voor het uitschakelen van de brander moet u de knop weer op positie "nul" plaatsen.
85
Aanwijzingen voor de gebruiker

5.2 Analoge Elektronische Klok (enkel op sommige modellen)

LIJST MET FUNCTIES
TOETS KOOKWEKKER
KNOP EINDE BEREIDING
INSTELLING JUISTE TIJD EN RESET
TOETS AFNAME WAARDE
TOETS TOENAME WAARDE
Het alarmsignaal dat op het einde van elke programmering zal afgaan, bestaat uit 10 geluidssignalen die 3 maal met intervals van ongeveer 1 minuut worden herhaald. Het kan echter op elk moment worden onderbroken, door een willekeurige toets in te drukken.

5.2.1 Instelling van het uur

Bij het eerste gebruik van de oven, of na een stroomonderbreking, zal het display met regelmatige onderbrekingen knipperen. Wanneer u op de
toets
drukt, wordt het knipperen van het display beëindigd. Druk
nogmaals 2 seconden op de toets ; nu kan de juiste tijd ingesteld worden. Wanneer u de toetsen voor de wijziging van de waarde
verkrijgt u bij elke druk een toename of afname van één minuut. Druk één van de toetsen voor het wijzigen van de waarde in tot de juiste tijd verschijnt. 5 Seconden na de laatste keer indrukken, zal de klok gaan lopen vanaf de ingestelde tijd..
of indrukt,
86
Aanwijzingen voor de gebruiker

5.2.2 Kookwekker

Deze functie zal de bereiding niet onderbreken, maar enkel het geluidssignaal activeren.
- Wanneer u op de toets
drukt, wordt het display verlicht zoals aangeduid wordt in afbeelding 1;
- Druk binnen 5 seconden op de toetsen om de timer van de kookwekker in te stellen. Bij elke druk zal 1 extern segment oplichten of uitgaan, overeenkomstig 1 minuut van bereiding
of
1
(in afbeelding 2 wordt 1 uur en 10 minuten weergegeven).
- 5 Seconden na de laatste druk op de toets zal het aftellen beginnen, en nadien zal het geluidssignaal afgaan.
- Tijdens het aftellen kan de juiste tijd weergegeven worden door 1 maal op de toets
2
te drukken, en wanneer u hem opnieuw indrukt wordt teruggekeerd naar het kookwekkerdisplay.
Na het aftellen moet u de oven manueel uitschakelen door de thermostaat en de keuzeschakelaar van de functies op positie 0 te draaien.
Het is niet mogelijk om een langere tijdsduur dan 4 uren in te stellen.
87
Aanwijzingen voor de gebruiker

5.2.3 Programmering

Duur van bereiding: wanneer op de tweede toets
gedrukt wordt, kan de duur van de bereiding ingesteld worden. Vóór het instellen, moet u de thermostaat op de voor de bereiding gewenste temperatuur draaien en de keuzeschakelaar voor de functies in een willekeurige positie plaatsen. Om de duur van de bereiding in te stellen, moet u als volgt te werk gaan:
- Druk op de toets
12 plaatsen en het symbool
; de wijzer zal zich op positie
zal knipperen
(Afb. 1).
- Druk binnen 5 seconden op de toetsen
om de duur van de bereiding in te stellen: iedere keer u de toets
indrukt, zal de duur van de
of
1
bereiding met 1 minuut worden verlengd, en iedere 12 minuten zal een volledig nieuw intern segment oplichten (in figuur 2 ziet u een duur van 1 uur afgebeeld).
- Wanneer u eenmaal de gewenste duur heeft
bereikt, zal de bereiding ongeveer 5 seconden na de laatste druk op de toetsen
of
2
starten.
- Wanneer de bereiding eenmaal is begonnen, zal
op het display de juiste tijd worden weergegeven met vaste segmenten en de resterende minuten met knipperende segmenten (ieder knipperend segment verwijst naar 12 overgebleven minuten).
- Op het einde van de bereidingstijd zal de timer
de verwarmingselementen van de oven uitschakelen, zal het geluidssignaal afgaan en zullen de cijfers op het scherm gaan knipperen.
- Het is eveneens mogelijk om de duur op nul te
stellen door het ingestelde programma te resetten: Druk 2 seconden op de centrale toets
zodat de ingestelde duur wordt geannuleerd
en de oven manueel kan uitgeschakeld worden.
Aandacht: u kan geen duur van de bereidingstijd instellen van meer dan 12 uur.
88
Aanwijzingen voor de gebruiker
Begin bereiding: naast de duur van de bereiding kunt u ook de starttijd
van de bereiding instellen (met een maximaal uitstel van 12 uur tegenover de actuele tijd). Om het begintijdstip/eindtijdstip in te stellen, moet u als volgt handelen. Stel de duur van de bereidingstijd in zoals beschreven werd in de vorige paragraaf.
- Binnen 5 seconden na de laatste druk op de toetsen
u nogmaals op de toets
drukken om het uur van het einde van
of moet
de bereiding te bepalen. Op het display zal het symbool knipperen en zal de juiste tijd worden weergegeven, en zullen de interne segmenten oplichten die het einde van de bereiding
aangeven. Met de toetsen
en moet u het tijdstip voor het
einde van de bereiding instellen.
- 5 Seconden na de laatste druk op een toets zal het display de juiste
tijd en het begin- en eindtijdstip van de bereiding aanduiden, die weergegeven worden door de verlichte interne segmenten. Zolang de juiste tijd niet overeenstemt met het begintijdstip van de bereiding zullen de segmenten op het display vast zijn; zodra de juiste tijd overeenstemt met het ingestelde begintijdstip zullen alle interne segmenten gaan knipperen en aangeven dat de oven met de bereiding is begonnen.
- Op het einde van de bereidingstijd zal de timer de
verwarmingselementen van de oven uitschakelen, zal het geluidssignaal afgaan en zullen de cijfers op het scherm gaan knipperen.
- Om het hele ingestelde programma te resetten, moet u de centrale
toets
2 seconden ingedrukt houden; wanneer de bereiding reeds
is begonnen, zult u de oven manueel moeten uitschakelen.
- In de figuur hiernaast ziet u een voorbeeld van
een programmering: de juiste tijd is 7:06, het begintijdstip is geprogrammeerd op 8 uur en het einde op 9 uur.
- Om 8 uur zullen de interne segmenten tussen 8
en 9 gaan knipperen, en zal de urenwijzer stil blijven staan.
Aandacht: na de net beschreven programmering zal de oven echter
1
pas met de bereiding beginnen wanneer de thermostaatknop en de functiekeuzeschakelaar op de gewenste temperatuur en functie geplaatst zijn.
89
Aanwijzingen voor de gebruiker

5.2.4 Beperkte helderheid display

Om het energieverbruik in stand-by te beperken, kan door eventjes op de toets
modaliteit ingesteld worden. Om de normale helderheid weer in te stellen, moet nogmaals op de toets
te drukken de helderheid van het display in de beperkte
gedrukt worden.
90
Aanwijzingen voor de gebruiker

6. HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT

6.1 Aanschakeling van de branders van de kookplaat

Voordat de branders van de kookplaat aangeschakeld worden, moet gecontroleerd worden of de vlamverdelers in hun zitten met de bijbehorende deksels geplaatst zijn, door op te letten dat de gaten A van de vlamverdelers overeenkomen met de vonkontstekers en de thermokoppels. Het rooster B moet gebruikt worden om te "wokken" (chinese kookpan).
Naast elke knop wordt de bijhorende brander aangeduid. Het toestel is voorzien van een elektrisch ontstekingsmechanisme. Het is voldoende om op de knop te drukken en hem in tegenwijzerszin te draaien
op het symbool van de maximum vlam
, tot de
brander wordt aangeschakeld.
Bij de modellen met klep moet na de aanschakeling de knop nog enkele
seconden ingedrukt gehouden worden, zodat het thermokoppel warm wordt. Het kan zijn dat de brander uitgaat wanneer de knop wordt losgelaten: dit betekent dat het thermokoppel nog niet voldoende was verwarmd. Wacht enkele ogenblikken, en herhaal de handeling door de knop langer ingedrukt te houden. Bij de branders zonder thermokoppel is deze handeling niet nodig. Eens de brander aangeschakeld is, kan de vlam naar wens geregeld worden. Controleer altijd na ieder gebruik van de oven of de bedieningsknoppen in de stand (uit) staan.
Als de branders toevallig uitgaan, grijpt na ongeveer 20 seconden een veiligheidsmechanisme in dat de levering van het gas blokkeert, ook al staat de kraan open.
91
Aanwijzingen voor de gebruiker
6.2 Praktisch advies voor het gebruik van de branders van de
kookplaat
Voor een beter rendement van de branders en voor een minimum gasverbruik moet het volgende uitgevoerd worden: gebruik recipiënten met een deksel die geschikt zijn voor de brander, om te voorkomen dat de vlam langs de zijkanten lekt (raadpleeg de paragraaf “ 6.3 Diameter van de recipiënten"). Wanneer de vloeistof begint te koken, moet de vlam zodanig verminderd worden om te vermijden dat de vloeistof overkookt. Om brandwonden te vermijden en schade aan de kookplaat te voorkomen, moeten tijdens de bereiding alle recipiënten en vleesroosters binnen de omtrek van de kookplaat blijven. Alle recipiënten moet een effen en regelmatige bodem hebben. Wanneer olies of vetten worden gebruikt, moet goed opgelet worden dat ze bij het heet worden niet gaan branden. Wanneer de vlam toevallig uitgaat, moet de bedieningsknop gesloten worden en moet minstens 1 minuut gewacht worden voordat een nieuwe aanschakeling geprobeerd wordt.

6.3 Diameter van de recipiënten

BRANDERS KOOKPLAAT
1 Hulpbrander 2 Halfsnelle brander 3 Snelle brander 4 Zeer snelle brander 5 Visplaat
min. en max.
Ø (in cm)
12-14 16-20 18-26 20-26
speciale ovale
recipiënten
92
Aanwijzingen voor de gebruiker

7. HET GEBRUIK VAN DE OVEN

Voordat de oven gaat gebruikt worden, moet gecontroleerd worden of de analoge programmeereenheid het symbool toont (raadpleeg
paragraaf "Errore. L'origine riferimento non è stata trovata. Errore. L'origine riferimento non è stata trovata."). Bij de modellen met analoge digitale timer moet bij het eerste gebruik of na een stroomonderbreking voor een halve seconde op de centrale toets gedrukt worden om de oven te activeren voor de bereiding.

7.1 Waarschuwingen en algemeen advies

Wanneer de oven voor het eerst wordt gebruikt, wordt aangeraden om op te warmen tot de maximum temperatuur (280°C), en dit lang genoeg zodat eventuele oliehoudende productieresten verbrand worden die aan het voedsel een onaangename geur zouden kunnen verlenen.
Om te voorkomen dat eventuele damp in de oven ongemakken veroorzaakt, opent u de ovendeur
5 cm
het best in twee keer: open de deur eerst een beetje (ong. 5 cm) voor 4-5 seconden, en daarna helemaal. Wanneer gerechten moeten gecontroleerd worden tijdens de bereiding, moet u de ovendeur zo weinig mogelijk openhouden om te vermijden dat de temperatuur in de oven zodanig zakt dat het slagen van de bereiding in gedrang komt.
Bedek tijdens de bereiding de bodem van de oven niet met aluminiumfolie of dergelijk, en plaats hierop geen pannen of ovenschalen om beschadiging aan het email te vermijden. Bij het gebruik van ovenpapier moet u ervoor zorgen dat de warmeluchtcirculatie in de oven niet wordt gehinderd.

7.2 Ovenlamp

De ovenlamp wordt aangeschakeld wanneer de keuzeschakelaar van de functies op eender welke positie wordt gedraaid, behalve de pyrolyse (indien aanwezig) en wanneer de deur wordt geopend.
93
Aanwijzingen voor de gebruiker

7.3 Koelventilatie

Het toestel is uitgerust met een koelsysteem, dat onmiddellijk in werking wordt gesteld wanneer een bereidingsfunctie wordt geselecteerd. Dit geldt eveneens voor de ingestelde bereidingen. De werking van de ventilatoren veroorzaakt een normale luchtstroom die onder de plint op de achterkant van de kookplaat naar buiten komt, en die nog even kan doorgaan nadat de oven werd uitgeschakeld. Dit ventilatiesysteem verzekert dat de temperatuur rondom het toestel voldoet aan de standaards van de van kracht zijnde normenstelsels.
7.4 Opberglade
Onderaan het fornuis, onder de oven, bevindt zich de opberglade. Ze kan bereikt worden door onderaan het deurtje te trekken. Bewaar er absoluut geen ontvlambare materialen zoals vodden, papier en dergelijk, maar eventueel enkel de metalen accessoires van het toestel.
Open de bergruimte niet wanneer de oven aangeschakeld of warm is. De temperaturen in deze ruimte kunnen zeer hoog zijn.
94
Aanwijzingen voor de gebruiker
8. BESCHIKBARE ACCESSOIRES
De oven beschikt over 4 geleiders voor het plaatsen van roosters en ovenschalen op verschillende hoogtes.
Ovenrooster: voor de bereiding van voedsel in borden, kleine taarten, gebraad of voedsel die dun gegrilld moeten worden.
Rooster voor ovenschaal: om bovenop een ovenschaal te zetten, voor het bereiden van voedsel dat kan lekken.
Ovenschaal: nuttig voor het opvangen van vet dat afkomstig is van het voedsel op het rooster erboven.
Gebakschaal: handig voor het klaarmaken van taarten, pizza en ovengebak.
Braadspit: nuttig voor het bereiden van kip, worst, of voedsel dat uniform moet bereid worden.
Steun draaispit: deze moet in de gaten van de ovenschaal geplaatst worden voordat de stok van het draaispit gebruikt wordt.
Verkrijgbare accessoires
Via de Erkende Assistentiecentra kan de onderplint besteld worden.
95
Aanwijzingen voor de gebruiker

9. ADVIES VOOR DE BEREIDING

9.1 Traditionele bereidingen

FUNCTIEKEUZEKNOP
THERMOSTAATKNOP TUSSEN 50° - 250°C
Dit klassieke bereidingssysteem, met warmte die zowel van boven als van beneden komt, is geschikt voor het bereiden van voedsel op één enkel vlak. Het is nodig om de oven te voorverwarmen, tot de vooraf ingestelde temperatuur wordt bereikt. Plaats het voedsel pas in de oven wanneer de controlelamp van de thermostaat uit is. Zeer vet vlees kan in de nog koude oven geplaatst worden. U kan diepgevroren vlees onmiddellijk in de oven plaatsen zonder dat het eerst moet ontdooid worden. Als enige voorzorgmaatregel moet u dan wel temperaturen kiezen die ongeveer 20°C lager liggen dan voor vers vlees, en kooktijden die ongeveer een kwart langer zijn.
Gebruik recipiënten met een hoge rand zodat de wanden van de oven niet bespat worden.

9.2 Bereiding met hete lucht

FUNCTIEKEUZEKNOP
THERMOSTAATKNOP TUSSEN 50° - 250°C
Dit systeem is geschikt voor bereidingen op verschillende vlakken, ook van verschillende voedseltypes (vis, vlees, enz.) zonder dat de smaak of geur wordt overgedragen. De luchtcirculatie in de oven verzekert een uniforme verdeling van de warmte. De voorverwarming is niet noodzakelijk.
Bereidingen op verschillende vlakken is mogelijk op voorwaarde dat de bereidingstijden van de gerechten overeenstemmen.
96
Aanwijzingen voor de gebruiker

9.3 Grillen

FUNCTIEKEUZEKNOP
THERMOSTAAT OP DE MAXIMUM STAND
Hiermee wordt het voedsel sneller bruin gebraden. Er wordt aangeraden om de ovenschaal op de bovenste geleider te plaatsen. Voor korte bereidingen en kleine hoeveelheden moet het rooster op de derde geleider vanaf onderaan geplaatst worden. Voor langere bereidingstijden en het grillen, plaatst u de roosters op lagere geleiders in functie van de grootte. De ovendeur moet tijdens de bereiding gesloten blijven.
Tijdens het grillen moet de ovendeur dicht blijven. Grillen met de deur open kan blijvende schade toebrengen aan de oven, en de veiligheid tijdens de werking schaden.
9.4 Grillen met warme lucht
FUNCTIEKEUZEKNOP
THERMOSTAATKNOP VAN 50° TOT 250°C
Zorgt voor een gelijkmatige verdeling van de warmte en voor een diepere penetratie in het voedsel. De voedsel krijgt een lichtbruin korstje terwijl de binnenkant zacht blijft. De ovendeur moet tijdens de bereiding gesloten blijven.
Tijdens het grillen moet de ovendeur dicht blijven. Grillen met de deur open kan blijvende schade toebrengen aan de oven, en de veiligheid tijdens de werking schaden.
97
Aanwijzingen voor de gebruiker

9.5 Bereidingen met het draaispit

FUNCTIEKEUZEKNOP
THERMOSTAATKNOP VAN 50° TOT 200°C
Rijg het voedsel aan het draaispit, en blokkeer de schroeven A van de vorken. Steek de frames B in de gaten in het bakje F. Het spit van het braadstuk zodanig plaatsen dat de katrol E op de steun voor het spit B blijft. Steek de schaal volledig in de oven tot de punt van de spies tegenover gat C staat. Nu moet u, door het frame B te laten kantelen, de punt van de spies van het draaispit in de zitting C van de aandrijving van het draaispitmotortje in de zijwand van de oven steken. Giet een beetje water in de ovenschaal zodat rookvorming wordt vermeden.
De ovendeur moet tijdens de bereiding gesloten blijven.
Met de grill en het draaispit mag nooit langer dan 60 minuten gewerkt worden.
Regelmatige knipperingen van de controlelamp van de thermostaat tijdens de bereiding is normaal, en duidt aan dat de temperatuur in de oven constant wordt gehouden.
98
AANDACHT: de frames B moeten gemonteerd worden zoals getoond wordt in de afbeelding hiernaast.
Aanwijzingen voor de gebruiker

9.6 Tabellen met aanbevolen waarden

De bereidingstijden, in het bijzonder voor vleesgerechten, hangen af van de dikte en van de kwaliteit van het voedsel, en van de smaak van de consument.
POSITIE VAN DE
PASTA OF RIJST
LASAGNE PASTA IN DE OVEN
VLEES
KALFSGEBRAAD RUNDGEBRAAD VARKENSGEBRAAD KIP EEND GANS - KALKOEN KONIJN LAMSBOUT GEBRADEN VIS 1 - 2 170 - 200 VOLGENS DE
PIZZA 1 - 2 210 - 240 40 - 45
GEBAK
SCHUIMPJES ZANDDEEG DONUT LANGE VINGERS BRIOCHE FRUITTAART
(*) = MET VOORVERWARMDE OVEN
POSITIE VAN DE
EERSTE ZIJDE TWEEDE ZIJDE VARKENSKOTELET VARKENSFILET RUNDFILET LEVERPLAKJES KALFSLAPJES HALVE KIP WORST GEHAKTBALLETJES VISFILET TOAST
TRADITIONELE BEREIDINGEN
GELEIDER
VANAF ONDERAAN
2 - 3 2 - 3
2 2 2 2 2 2 2 1
1 - 2 1 - 2 1 - 2 1 - 2 1 - 2 1 - 2
TEMPERATUUR
(°C)
210 - 230 210 - 230
170 - 200 210 - 240 170 - 200 170 - 200 170 - 200 140 - 170 170 - 200 170 - 200
50 - 70
170 - 200
165
150 170 - 200 170 - 200
TIJD
IN MINUTEN (*)
30 40
30 - 40 PER KG. 30 - 40 PER KG. 30 - 40 PER KG.
45 - 60 45 - 60 45 - 60 50 - 60
15 PER KG.
GROOTTE
60 - 90 15 - 20 35 - 45 30 - 50 40 - 45 20 - 30
BEREIDINGEN MET DE GRILL
GELEIDER VANAF
ONDERAAN
4 3 3 4 4 3 4 4 4 4
TIJD IN MINUTEN
7 - 9 9 - 11 9 - 11
2 - 3
7 - 9 9 - 14
7 - 9
7 - 9
5 - 6
2 - 4
5 - 7 5 - 9
9 - 11
2 - 3 5 - 7
9 - 11
5 - 6 5 - 6 3 - 4 2 - 3
99
Aanwijzingen voor de gebruiker
BEREIDINGEN MET WARME LUCHT
POSITIE VAN DE
PASTA OF RIJST
LASAGNE PASTA IN DE OVEN RIJST OP CREOOLSE WIJZE
VLEES
KALFSGEBRAAD VARKENSGEBRAAD RUNDGEBRAAD RUNDFILET LAMSGEBRAAD ROSBIEF GEBRADEN KIP GEBRADEN EEND GEBRADEN KALKOEN GEBRADEN KONIJN GEBRADEN HAAS GEBRADEN DUIF VIS 2 - 3 150 - 170 AFHANKELIJK VAN
PIZZA 2 - 3 210 - 240 30 - 50
GEBAK (PATISSERIE)
DONUT FRUITTAART BISCUIT BRIOCHE STRUDEL PUDDING MET LANGE VINGERS BROOD TOAST
GELEIDER
ONDERAAN
VANAF
2 2 2
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
2 - 3 2 - 3 2 - 3 2 - 3 1 - 2 2 - 3 2 - 3 1 - 2
TEMPERATUUR
(°C)
190 - 210 190 - 210 190 - 220
150 - 170 150 - 160 160 - 170 160 - 180 130 - 150 170 - 180
170 160 - 170 150 - 160 150 - 160 160 - 170 140 - 170
150 - 170 170 - 190 190 - 220 160 - 170
150 160 - 170 190 - 210 220 - 240
TIJD
IN MINUTEN
20 - 25 25 - 30 20 - 25
65 - 90
70 - 100
65 - 90 35 - 45
100 - 130
40 - 45
70 - 90 100 - 160 160 - 240
80 - 100
30 - 50
15 - 25
DE
GROOTTE
35 - 45
40 - 50
25 - 35
40 - 60
25 - 35
30 - 40
40
7
100
Aanwijzingen voor de gebruiker

10. REINIGING EN ONDERHOUD

10.1 Reiniging van het roestvrij staal

Vóór elke handeling waarvoor de delen onder spanning bereikt moeten worden, moet de stroomtoevoer naar het toestel uitgeschakeld worden.
Om het roestvrij staal in goede staat te houden, moet het na elk gebruik gereinigd worden nadat de oven afgekoeld is.

10.1.1 Gewone dagelijkse reiniging

Voor de reiniging en de bewaring van het roestvrij staal moeten steeds en enkel specifieke producten gebruikt worden die geen schurende of zure middelen op chloorbasis bevatten. Gebruikswijze:giet het product op een vochtige doek en reinig hiermee het oppervlak, spoel grondig, en droog met een zacht doek of met een zeemvel.

10.1.2 Voedselvlekken of -resten

Gebruik absoluut geen metalen sponzen of scherpe krabbers, zodat de oppervlakken niet worden beschadigd. Gebruik normale en niet-schurende producten voor staal, en eventueel houten of plastic gereedschappen. Spoel goed, en droog met een zachte doek of met een zeemvel. Vermijdt om etensresten op suikerbasis (bv. jam) te laten opdrogen in de oven. Wanneer het te lang opdroogt, kan het email in de oven beschadigd worden.

10.2 Reiniging van de onderdelen van de kookplaat

10.2.1 De roosters

Verwijder de roosters (eerste het centrale en dan de zijdelingse). Reinig ze met lauw water en een niet-schurend reinigingsmiddel, en verwijder alle afzettingen. Monteer de roosters weer, eerst de zijdelingse en daarna het centrale.
101
Aanwijzingen voor de gebruiker

10.2.2 De deksels, de vlamverdelers en de branders

De deksels, de vlamverdelers en de branders kunnen verwijderd worden zodat de reiniging makkelijker kan uitgevoerd worden. Reinig alle onderdelen met warm water en een niet-schurend reinigingsmiddel, verwijder alle afzettingen en wacht tot ze perfect droog zijn. Hermonteer de vlamverdelers, en controleer of ze in hun zitten met de bijbehorende deksels geplaatst zijn en of de gaten A van de vlamverdelers overeenkomen met de vonkontstekers en de thermokoppels.

10.2.3 De vonkonststekers en de thermokoppels

Voor een goede werking van de vonkontstekers en de thermokoppels moeten deze steeds rein gehouden worden. Controleer ze regelmatig, en reinig ze indien nodig met een vochtige doek. Eventuele droge resten moeten verwijderd worden met een houten tandenstoker of met een naald.
102
Aanwijzingen voor de gebruiker

10.3 Manuele reiniging van de oven

Om de oven in goede staat te houden, moet hij na afkoeling regelmatig gereinigd worden. Verwijder alle verwijderbare delen. Verwijder de zijdelingse roosters door ze vooraan op te heffen en ze uit de opening achteraan te verwijderen..
GEBRUIK GEEN DAMPSTRAAL OM DE BINNENKANT VAN DE OVEN TE REINIGEN.
Reinig de ovenroosters en de zijgeleiders met warm water en niet­schurende reinigingsmiddelen; spoel en droog ze daarna.
Om de handelingen van de reiniging te vergemakkelijken, kan de opberglade onder de oven helemaal verwijderd worden. Trek ze helemaal uit en til ze vooraan op (zoals een gewone lade).

10.4 Ruit van de deur

Er wordt aangeraden om deze steeds goed rein te houden. Gebruik absorberend keukenpapier; bij hardnekkig vuil moet u ze reinigen met een vochtige spons en een gewoon reinigingsmiddel.
103
Aanwijzingen voor de gebruiker

10.5 PYROLYSE: Automatische reiniging van de oven

De Pyrolyse is een automatische reinigingsprocedure met hoge temperaturen, die het vuil zal oplossen. Dankzij deze procedure is het mogelijk om de binnenkant van de oven zeer makkelijk te reinigen.
Tijdens de eerste automatische reinigingscyclus zouden onaangename geuren kunnen vrijkomen als gevolg van de normale verdamping van olieachtige stoffen van het fabricageproces. dit is een normaal verschijnsel dat na de eerste reinigingscyclus zal verdwijnen.
Voordat u de automatische reinigingscyclus start, moet u controleren of er geen voedsel of gemorste voedselresten van vorige bereidingen in de oven zijn achtergebleven.
Tijdens de pyrolysecyclus belet een blokkeermechanisme van de deur elke poging tot opening van de deur zelf.
104
REINIGING
Aanwijzingen voor de gebruiker
10.6 Vóór de start van de automatische reinigingscyclus
van de oven
De Pyrolyse kan op elk moment van de dag of de nacht worden uitgevoerd (indien u gebruik wenst te maken van het nachttarief voor de elektrische energie).
Verwijder alle accessoires uit de oven.
Verwijder de geleiderframes.
Plaats de frames weer na het einde van de reinigingscyclus en
wanneer de oven afgekoeld is, door de eerder uitgevoerde handelingen in de omgekeerde zin uit te voeren.
Controleer of de ovendeur goed gesloten is.
Om de duur van de reinigingscyclus in te stellen, moet u het volgende schema raadplegen:
WEINIG VUIL GEWOON VUIL ZEER VUIL DUUR VAN DE
120 min 165 min 210 min
Tijdens de automatische reinigingscyclus zullen de ventilatoren meer lawaai maken als gevolg van de hogere draaisnelheid; dit is normaal, en helpt de warmte af te voeren. Na de pyrolyse blijft de ventilatie automatisch ingeschakeld, en dit lang genoeg zodat oververhitting van de wanden van de meubels en de voorkant van de oven wordt vermeden.
Tijdens de automatische reinigingscyclus produceren de ventilatoren meer lawaai als gevolg van de hogere draaisnelheid; dit is normaal, en helpt de warmte af te voeren. Na de pyrolyse blijft de ventilatie automatisch ingeschakeld, en dit lang genoeg zodat oververhitting van de wanden van de meubels en de voorkant van de oven wordt vermeden.
Er wordt aanbevolen om de pyrolyse minstens 120 minuten te laten werken.
105
Aanwijzingen voor de gebruiker
10.6.1 Instelling van de reinigingscyclus met de analoge
elektronische klok
KEUZESCHAKELAAR VOOR DE FUNCTIES
ELEKTRONISCHE ANALOGE KLOK
De programmeereenheid stelt automatisch de minimum duur van de reinigingscyclus in (1 uur en 30 minuten). Druk binnen 5 seconden op de
toetsen
of om de tijdsduur van de cyclus te verlengen of te verkorten (de maximum tijdsduur bedraagt 3 uren en 30 minuten). De ingestelde minuten worden aangeduid wanneer de interne segmenten van de klok oplichten en de uren worden aangeduid door de relatieve knipperende cijfers (1, 2 of 3). Op de afbeelding 2 wordt een pyrolyse van 2 uur en 30 minuten weergegeven.
1) 2)
Na de instelling van de duur van de automatische reinigingscyclus zal de oven verwarmd worden (ongeveer 5 seconden na de laatste ingreep van de gebruiker), begint de controlelamp van de thermostaat te knipperen, en zal vast oplichten wanneer de oven intern ongeveer 470°C warm is;
Ongeveer 1 minuut na de laatste ingreep van de gebruiker zal de deurblokkering ingeschakeld worden, wat aangeduid wordt door het
106
oplichten van de relatieve controlelamp en het symbool display;
Na de automatische reinigingscyclus zulen alle cijfers knipperen en duidt een geluidssignaal het einde van de cyclus aan. De controlelamp van de deurblokkering zal aanblijven, en de deur zal niet kunnen geopend worden tot de temperatuur in de oven minder dan 300°C bedraagt. Na de pyrolyse moet de keuzeschakelaar van de functies op ‘uit’ gedraaid worden.
Om de pyrolysecyclus te activeren met een uitgestelde start, moet de timer ingesteld worden zoals voor een normale geprogrammeerde bereiding, raadpleeg “ 5.2.3 Programmazione”.
op het
Aanwijzingen voor de gebruiker
11. BUITENGEWOON ONDERHOUD
De oven heeft regelmatig kleine onderhoudshandelingen of de vervanging van delen die onderhevig zijn aan slijtage nodig, zoals de pakkingen, de lampjes, enz. Vervolgens worden de specifieke aanwijzingen aangeduid voor elk type van deze handelingen.
Vóór elke handeling waarvoor de delen onder spanning bereikt moeten worden, moet de stroomtoevoer naar het toestel uitgeschakeld worden.

11.1 Vervanging van de binnenverlichting

Verwijder de beschermende bedekking A door ze in tegenwijzerszin los te draaien, en vervang de lamp B met een andere van hetzelfde type. Hermonteer de beschermende bedekking A.
Gebruik uitsluitend lampen voor ovens (T 500°C).
107
Aanwijzingen voor de gebruiker
B
A
B

11.2 Demontage van de deur

Open de deur helemaal, en plaats het lange deel van de pinnen B in de gaten A. Hef het voorste deel van de deur ongeveer 10 cm op en verwijder ze langs boven uit de zit.
Om de deur weer te monteren, moeten de scharnieren in de daarvoor bestemde openingen in de oven geplaatst worden zodat de gleuven C helemaal op de openingen steunen. Open, na de handeling, de deur helemaal en verwijder de pinnen B.

11.3 Pakkingen van de ovendeur

Voor een grondige reiniging van de oven kan de pakking van de deur verwijderd worden. Vooraleer u de pakking verwijdert, moet de deur gedemonteerd worden zoals eerder werd beschreven. Wanneer de deur gedemonteerd is, heft u de lipjes in de hoeken op zoals wordt aangeduid in de figuur.
B
C
108

11.4 Smering van de gaskranen

Het kan zijn dat de gaskranen mettertijd moeilijk draaien en geblokkeerd raken. Reinig ze intern en vervang het smeervet. Deze handeling moet uitgevoerd worden door een gespecialiseerd technicus.
914774315/ A
Loading...