DEZE AANWIJZINGEN ZIJN ENKEL GELDIG VOOR DE LANDEN VAN BESTEMMING
WAARVAN DE IDENTIFICATIESYMBOLEN AANGEDUID WORDEN OP DE COVER VAN
DEZE HANDLEIDING.
AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATEUR: deze zijn bestemd voor
de gekwalificeerde technicus die moet zorgen voor een gepaste
controle van de gasinstallatie, en die de installatie, de inwerkingstelling
en het uittesten van het toestel moet uitvoeren.
AANWIJZINGEN VOOR DE GEBRUIKER: deze duiden advies voor
het gebruik, de beschrijvingen van de bedieningen en de correcte
handelingen voor de reiniging en het onderhoud van het toestel aan.
Presentatie
1. VEILIGHEIDS- EN GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
DE HANDLEIDING IS EEN INTEGREREND DEEL VAN HET TOESTEL. DE
HANDLEIDING MOET GEDURENDE DE VOLLEDIGE LEVENSDUUR VAN HET
FORNUIS INTACT EN BINNEN HANDBEREIK WORDEN BEWAARD. WE
RADEN AAN OM DEZE HANDLEIDING EN ALLE AANWIJZINGEN
AANDACHTIG DOOR TE LEZEN ALVORENS HET FORNUIS IN GEBRUIK
WORDT GENOMEN. BEWAAR EVENEENS DE REEKS BIJGELEVERDE
STRAALPIJPEN. DE INSTALLATIE MOET UITGEVOERD WORDEN DOOR
GEKWALIFICEERD PERSONEEL, EN DOOR DE VAN KRACHT ZIJNDE
NORMEN TE RESPECTEREN. DIT TOESTEL IS BEDOELD VOOR
HUISHOUDELIJK GEBRUIK, EN IS CONFORM DE EEG-RICHTLIJNEN DIE
ACTUEEL VAN KRACHT ZIJN. HET TOESTEL WERD GEFABRICEERD VOOR
DE VOLGENDE FUNCTIE: HET BEREIDEN EN VERWARMEN VAN VOEDSEL; IEDER ANDER GEBRUIK DIENT ALS ONEIGENLIJK TE WORDEN
BESCHOUWD.
DE CONSTRUCTEUR KAN NIET AANSPRAKELIJK GESTELD WORDEN
VOOR ANDER GEBRUIK DAN HETGENE DAT AANGEDUID WORDT.
LAAT DE RESTEN VAN DE VERPAKKING NIET ONBEWAAKT IN HUIS
ACHTER. SCHEID DE VERSCHILLENDE AFVALMATERIALEN AFKOMSTIG
VAN DE VERPAKKING, EN BRENG ZE NAAR HET DICHTSTBIJZIJNDE
CENTRUM VOOR GESCHEIDEN AFVALINZAMELING.
EEN AARDAANSLUITING IN OVEREENSTEMMING MET DE WIJZEN
VOORZIEN DOOR DE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN DE
ELEKTRISCHE INSTALLATIE IS VERPLICHT.
DE STEKKER DIE AANGESLOTEN MOET WORDEN OP DE STROOMKABEL
EN HET RELATIEVE STOPCONTACT MOETEN VAN HETZELFDE TYPE EN
CONFORM DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN ZIJN.
HET STOPCONTACT MOET BEREIKBAAR BLIJVEN NA INBOUW VAN HET
TOESTEL.
TREK NOOIT AAN DE KABEL OM DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT
TE VERWIJDEREN.
ONMIDDELLIJK NA DE INSTALLATIE MOET U HET TOESTEL KORT TESTEN
VOLGENS DE AANWIJZINGEN DIE VERVOLGENS WORDEN AANGEDUID.
BIJ EEN SLECHTE WERKING MOET HET APPARAAT WORDEN
LOSGEKOPPELD VAN HET ELEKTRICITEITSNET EN MOET U HET
DICHTSTBIJZIJNDE TECHNISCHE SERVICECENTRUM INFORMEREN.
PROBEER NOOIT OM HET APPARAAT ZELF TE HERSTELLEN.
CONTROLEER NA ELK GEBRUIK VAN HET TOESTEL OF DE BEDIENINGSKNOPPEN IN DE POSITIE "NUL" (UIT) STAAN.
74
Presentatie
PLAATS NOOIT ONTVLAMBARE VOORWERPEN IN DE OVEN: WANNEER DE
OVEN TOEVALLIG AANGESCHAKELD ZOU WORDEN, KAN BRAND
ONTSTAAN.
HET IDENTIFICATIEPLAATJE MET DE TECHNISCHE GEGEVENS, HET
SERIENUMMER EN DE MERKING IS GOED ZICHTBAAR AANGEBRACHT IN
DE BERGRUIMTE.
DEZE PLAATJE MAG NOOIT WORDEN VERWIJDERD.
TIJDENS HET GEBRUIK WORDT HET TOESTEL ERG HEET. LET OP DAT U
DE WARMTE-ELEMENTEN IN DE OVEN NIET AANRAAKT.
DIT TOESTEL MAG NIET GEÏNSTALLEERD WORDEN OP VERHOOGDE
VLAKKEN.
PLAATS NOOIT PANNEN DIE GEEN PERFECT EFFEN EN REGELMATIGE
BODEM HEBBEN OP DE KOOKPLAAT.
GEBRUIK DE KOOKPLAAT NOOIT ALS WERKVLAK.
GEBRUIK GEEN RECIPIËNTEN OF VLEESROOSTERS DIE GROTER ZIJN
DAN DE BUITENOMTREK VAN DE KOOKPLAAT.
DIT TOESTEL MAG NIET WORDEN GEBRUIKT DOOR PERSONEN
(KINDEREN INBEGREPEN) MET VERMINDERDE FYSISCHE OF
PSYCHISCHE VERMOGENS, OF DOOR PERSONEN DIE GEEN ERVARING
HEBBEN MET HET GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE APPARATUUR, TENZIJ DIT
GEBEURT ONDER TOEZICHT OF INSTRUCTIE VAN VOLWASSENEN DIE
VOOR HUN VEILIGHEID INSTAAN.
DIT TOESTEL IS VOORZIEN VAN HET MERKTEKEN VOLGENS DE
EUROPESE RICHTLIJN 2002/96/EG IN VERBAND MET ELEKTRISCHE EN
ELEKTRONISCHE TOESTELLEN (WASTE ELECTRICAL AND ELECTRONIC
EQUIPMENT - WEEE).
DEZE RICHTLIJN BEPAALT DE NORMEN VOOR HET INZAMELEN EN
RECYCLEREN VAN AFGEDANKTE TOESTELLEN, EN GELDT VOOR HET
VOLLEDIGE GRONDGEBIED VAN DE EUROPESE UNIE.
VOORDAT HET TOESTEL IN WERKING WORDT GESTELD, MOETEN ALLE
OP EN IN HET TOESTEL AANGEBRACHTE ETIKETTEN EN
BESCHERMENDE FOLIES VERWIJDERD WORDEN.
De fabrikant wijst iedere aansprakelijkheid voor letsels aan personen
of materiële schade af die wordt veroorzaakt door het niet in acht nemen
van deze voorschriften, of door het onklaar maken van zelfs maar een
enkel onderdeel van het toestel, of door het gebruik van niet-originele
reserveonderdelen.
75
Aanwijzingen voor de installateur
2. DE INSTALLATIE VAN HET TOESTEL
Het toestel moet geïnstalleerd worden door een bevoegd technicus, en
volgens de van kracht zijnde normen.
Het toestel kan geïnstalleerd worden tegen wanden die hoger zijn dan
het werkblad, op een minimum afstand van 50 mm van de zijkant van
het toestel, zoals wordt aangeduid in de tekeningen A en B betreffende
de installatieklassen. Keukenkasten of afzuigkappen die zich boven het
werkblad bevinden, moeten zich op een afstand van minstens 750 mm
bevinden.
76
A
Ingebouwd toestel Vrijstaande installatie
2.1 Elektrische aansluiting
Controleer of het voltage en de afmeting van de stroomtoevoerlijn
overeenstemmen met de kenmerken die worden aangeduid op het
plaatje in de bergruimte.
Dit plaatje mag nooit verwijderd worden.
De stekker van de stroomkabel en het stopcontact moeten van hetzelfde
type zijn (conform de CEI-normen). Controleer of de stroomtoevoerlijn
voorzien is van een geschikte aarding. Vermijdt het gebruik van
adapters, reducties of aftakkingen.
B
Aanwijzingen voor de installateur
Wanneer een vaste aansluiting gebruikt wordt, moet op de toevoerlijn
van het toestel een omnipolair onderbrekingsmechanisme aanwezig zijn
met openingsafstand van de contacten van minstens 3 mm, op een
positie die makkelijk bereikbaar is en die zich nabij het toestel bevindt.
In geval de stroomkabel wordt
vervangen, mag de diameter van de
draden van de nieuwe kabel niet
kleiner zijn dan 1.5 mm2 (kabel van 3 x
1.5), door er mee rekening te houden
dat het uiteinde dat op de oven moet
aangesloten worden een aardedraad
moet hebben (geel-groen) die
minstens 20 mm langer is. Gebruik
uitsluitend de speciale kabels die
beschikbaar zijn bij de
assistentiecentra.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor letsels aan
personen of materiële schade als gevolg van het niet in acht nemen van
bovenstaande voorschriften of door het onklaar maken van een
afzonderlijk deel van het apparaat.
77
Aanwijzingen voor de installateur
2.2 Ventilatie van de ruimte
Het toestel mag enkel in permanent geventileerde ruimten worden
geïnstalleerd, zoals voorzien wordt door de van kracht zijnde normen. In
de ruimte waar het toestel geïnstalleerd is, moet een voldoende
luchttoevoer aanwezig zijn die nodig is voor de regelmatige
gasverbranding en de luchtverversing van de ruimte zelf. De
luchtinlaatopeningen, die beschermd worden door roosters, moeten
afmetingen conform de van kracht zijnde normen hebben, en moeten
zodanig geplaatst zijn dat ze niet, ook niet gedeeeltelijk, verstopt
worden. De ruimte moet goed geventileerd worden zodat de hitte en de
vochtigheid geëlimineerd worden die geproduceerd worden door de
bereidingen: vooral nadat het toestel voor lange tijd niet gebruikt werd,
wordt aanbevolen om een venster te openen of om de snelheid van
eventuele ventilatoren te verhogen.
2.3 Afvoer van de verbrandingsproducten
De afvoer van de verbrandingsproducten moet verzekerd worden door
middel van een afzuigkap die verbonden is met een rookkanaal met een
efficiënte trek of met een geforceerde afzuiging. Een efficiënt
afzuigsysteem moet zorgvuldig ontworpen worden door een bevoegde
specialist, en moet uitgevoerd worden door de posities en de afstanden
te respecteren die voorzien worden door de normen. Na de handeling
moet de installateur een conformiteitscertificaat afgeven, zoals bepaald
wordt door de van kracht zijnde wet.
78
Aanwijzingen voor de installateur
2.4 Gasaansluiting
De aansluiting moet zodanig uitgevoerd worden dat de lengte van de
leiding niet langer is dan 2 meter bij maximale uitrekking; controleer dat
de leidingen niet in aanraking komen met bewegende delen of
verpletterd worden. De interne diameter van de leiding moet voor alle
gastypes 13 mm bedragen.
Controleer of alle volgende voorwaarden gerespecteerd worden:
•of de totale lengte van de leiding kan geïnspecteerd worden (max. 2
m);
•of de leiding op geen enkele plaats in contact komt met hete
wanden (aandacht: punt A, aangeduid op de afbeelding, bereikt
100°C);
•of de leiding niet te veel getrokken of gespannen wordt, en of geen
scherpe bochten of vernauwingen aanwezig zijn;
• of ze niet in contact komt met scherpe voorwerpen of hoeken;
• wanneer de leiding niet perfect gedicht is en gaslekken veroorzaakt,
mag u ze niet proberen te herstellen: vervang met een nieuwe
leiding;
•controleer of de vervaltermijn van de buis niet overschreden werd.
2.4.1 Aansluiting met een flexibele stalen buis (voor alle gastypes)
Dit type van aansluiting kan zowel op
inbouwtoestellen als op vrijstaande toestellen
gebruikt worden. Gebruik uitsluitend flexibele stalen
buizen conform de van kracht zijnde normen, met
maximum extensie van 2 meter. Draai het uiteinde
van de flexibele buis L vast, en plaats de pakking C,
op de gasverbinding B externe schroefdraad ½" voor
gas (ISO 228-1).
Na de installatie moet u eventuele lekken
opsporen met een zeepoplossing, maar nooit
met een vlam. Controleer of de leiding conform de
van kracht zijnde norm is.
In geval van een aansluiting op een LPG-fles moet
een leiding met adapter gebruikt worden die moet
aangesloten worden op de drukregelaar.
Let op dat de leiding niet verpletterd of beschadigd
wordt.
79
Aanwijzingen voor de installateur
3. AANPASSING AAN DE VERSCHILLENDE GASTYPES
Voordat de volgende handelingen uitgevoerd worden, moet de
stroomtoevoer naar het toestel uitgeschakeld worden.
Het toestel werd gekeurd voor methaan G20 (2H) aan een druk van 20
mbar. Wanneer andere gastypes worden gebruikt, moeten de
straalpijpen op de branders vervangen worden en moet de minimum
vlam op de gaskranen geregeld worden. Voor de vervanging van de
straalpijpen moet gehandeld worden zoals wordt beschreven in de
volgende paragrafen.
3.1 Vervanging van de straalpijpen van de kookplaat
1. Verwijder de roosters, alle deksels en de vlamverdelers;
2. Draai alle straalpijpen van de branders los met behulp van een
buissleutel van 7 mm;
3. Vervang de straalpijpen van de branders met diegene voor het gas dat
gebruikt zal worden (raadpleeg paragraaf "3.2 Tabel met kenmerken van
de branders en de straalpijpen").
Plaats de branders weer correct in de gepaste zitten.
De straalpijpen en de gegevens in verband met het stadsgas (G110 – 8
mbar) kunnen gevonden worden bij de erkende assistentiecentra.
80
Aanwijzingen voor de installateur
3.2 Tabel met kenmerken van de branders en de straalpijpen
Nadat de vervanging van de straalpijpen uitgevoerd werd, moeten de
vlamverdelers, de branderdeksels en de roosters weer geplaatst worden.
Na de regeling met een ander gas dan dat van de keuring moet het
etiket voor de regeling van het gas, dat werd aangebracht op het toestel,
vervangen worden met hetgene voor het nieuwe gas. Het etiket bevindt
zich in het zakje met de straalpijpen.
4.1 Regeling van het minimum voor stadsgas en voor
methaan
Schakel de brander aan, en plaats hem op de
minimum stand. Verwijder de knop van de
gaskraan en handel op de regelschroef die zich in
of naast het staafje van de kraan bevindt
(afhankelijk van het model), tot een regelmatige
minimum vlam wordt verkregen. Monteer de
draaiknop weer, en controleer de stabiliteit van de
vlam van de brander (als de knop snel van het
maximum naar het minimum gedraaid wordt, mag
de vlam niet uitgaan). Herhaal deze handeling voor
alle gaskranen.
4.2 Regeling van het minimum voor vloeibaar gas
Voor de regeling van het minimum met vloeibaar gas moet de schroef
naast het staafje van de kraan helemaal in wijzerszin gedraaid worden.
De diameters van de by-pass voor elke brander worden aangeduid in de
paragraaf "3.2 Tabel met kenmerken van de branders en de
straalpijpen". Na de regeling moet de by-pass weer gedicht worden met
behulp van verf of ander materiaal.
4.3 Plaatsing en nivellering van het toestel
Nadat de gasaansluiting en de elektrische aansluiting werden
uitgevoerd, moet het toestel genivelleerd worden met behulp van de vier
regelbare pootjes.
82
Aanwijzingen voor de installateur
4.4 Montage van de plint
•Plaats de plint boven de plaat en zorg er voor dat de gaten A
overeenkomen met de gaten B.
•Bevestig de plint op de plaat, door de schroeven C vast te draaien.
83
Aanwijzingen voor de gebruiker
5. BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGEN
5.1 Het frontpaneel
Alle controle- en bedieningsknoppen van het fornuis bevinden zich op
het frontpaneel.
ECO
P
50
90
280
250
120
220
160
200
BESCHRIJVING VAN DE SYMBOLEN
OVENTHERMOSTAAT
FUNCTIEKNOP OVEN
KOOKZONE VOORAAN LINKS
KOOKZONE ACHTERAAN
LINKS
KOOKZONE
ACHTERAAN RECHTS
KOOKZONE
VOORAAN RECHTS
VISPLAAT
KOOKZONE
VOORAAN CENTRAAL
THERMOSTAATKNOP
De keuze van de temperatuur voor de bereiding wordt
uitgevoerd door de knop in wijzerszin op de gewenste
waarde te draaien, tussen 50° en 280°C. Tijdens de
fase van de voorverwarming licht de controlelamp
knipperend op.
Wanneer de temperatuur wordt bereikt, wordt een
geluidssignaal geproduceerd en zal de controlelamp
vast oplichten.
84
Aanwijzingen voor de gebruiker
KEUZESCHAKELAAR VOOR DE FUNCTIES
Draai de knop om één van de volgende functies
te kiezen:
FUNCTIE ECO
BOVENSTE EN ONDERSTE
VERWARMINGSELEMENT
GRILL-ELEMENT
GRILL-ELEMENT +
DRAAISPIT
BOVENSTE EN ONDERSTE
VERWARMINGSELEMENT +
VENTILATIE
CIRCULATIEWEERSTAND
+ VENTILATIE +
ONDERSTE EN BOVENSTE
VERWARMING
PYROLYSE
BEDIENINGSKNOP
VAN DE BRANDERS VAN DE KOOKPLAAT
Om de vlam te ontsteken, moet u de knop indrukken en
de knop in tegenwijzerszin draaien op de waarde van de
grote vlam. Om de vlam te regelen, moet de knop in de
zone tussen het maximum en het minimum gedraaid
worden. Voor het uitschakelen van de brander moet u
de knop weer op positie "nul" plaatsen.
85
Aanwijzingen voor de gebruiker
5.2 Analoge Elektronische Klok (enkel op sommige
modellen)
LIJST MET FUNCTIES
TOETS KOOKWEKKER
KNOP EINDE BEREIDING
INSTELLING JUISTE TIJD EN RESET
TOETS AFNAME WAARDE
TOETS TOENAME WAARDE
Het alarmsignaal dat op het einde van elke programmering zal afgaan,
bestaat uit 10 geluidssignalen die 3 maal met intervals van ongeveer 1
minuut worden herhaald. Het kan echter op elk moment worden
onderbroken, door een willekeurige toets in te drukken.
5.2.1 Instelling van het uur
Bij het eerste gebruik van de oven, of na een stroomonderbreking, zal het
display met regelmatige onderbrekingen knipperen. Wanneer u op de
toets
drukt, wordt het knipperen van het display beëindigd. Druk
nogmaals 2 seconden op de toets ; nu kan de juiste tijd ingesteld worden.
Wanneer u de toetsen voor de wijziging van de waarde
verkrijgt u bij elke druk een toename of afname van één minuut. Druk één
van de toetsen voor het wijzigen van de waarde in tot de juiste tijd
verschijnt. 5 Seconden na de laatste keer indrukken, zal de klok gaan
lopen vanaf de ingestelde tijd..
of indrukt,
86
Aanwijzingen voor de gebruiker
5.2.2 Kookwekker
Deze functie zal de bereiding niet onderbreken, maar
enkel het geluidssignaal activeren.
- Wanneer u op de toets
drukt, wordt het
display verlicht zoals aangeduid wordt in
afbeelding 1;
- Druk binnen 5 seconden op de toetsen
om de timer van de kookwekker in te stellen. Bij
elke druk zal 1 extern segment oplichten of
uitgaan, overeenkomstig 1 minuut van bereiding
of
1
(in afbeelding 2 wordt 1 uur en 10 minuten
weergegeven).
- 5 Seconden na de laatste druk op de toets zal
het aftellen beginnen, en nadien zal het
geluidssignaal afgaan.
- Tijdens het aftellen kan de juiste tijd
weergegeven worden door 1 maal op de toets
2
te drukken, en wanneer u hem opnieuw
indrukt wordt teruggekeerd naar het
kookwekkerdisplay.
Na het aftellen moet u de oven manueel uitschakelen door de
thermostaat en de keuzeschakelaar van de functies op positie 0 te
draaien.
Het is niet mogelijk om een langere tijdsduur dan 4 uren in te stellen.
87
Aanwijzingen voor de gebruiker
5.2.3 Programmering
Duur van bereiding: wanneer op de tweede toets
gedrukt wordt,
kan de duur van de bereiding ingesteld worden. Vóór het instellen, moet
u de thermostaat op de voor de bereiding gewenste temperatuur draaien
en de keuzeschakelaar voor de functies in een willekeurige positie
plaatsen. Om de duur van de bereiding in te stellen, moet u als volgt te
werk gaan:
- Druk op de toets
12 plaatsen en het symbool
; de wijzer zal zich op positie
zal knipperen
(Afb. 1).
- Druk binnen 5 seconden op de toetsen
om de duur van de bereiding in te stellen: iedere
keer u de toets
indrukt, zal de duur van de
of
1
bereiding met 1 minuut worden verlengd, en
iedere 12 minuten zal een volledig nieuw intern
segment oplichten (in figuur 2 ziet u een duur
van 1 uur afgebeeld).
- Wanneer u eenmaal de gewenste duur heeft
bereikt, zal de bereiding ongeveer 5 seconden
na de laatste druk op de toetsen
of
2
starten.
- Wanneer de bereiding eenmaal is begonnen, zal
op het display de juiste tijd worden weergegeven
met vaste segmenten en de resterende minuten
met knipperende segmenten (ieder knipperend
segment verwijst naar 12 overgebleven
minuten).
- Op het einde van de bereidingstijd zal de timer
de verwarmingselementen van de oven
uitschakelen, zal het geluidssignaal afgaan en
zullen de cijfers op het scherm gaan knipperen.
- Het is eveneens mogelijk om de duur op nul te
stellen door het ingestelde programma te
resetten: Druk 2 seconden op de centrale toets
zodat de ingestelde duur wordt geannuleerd
en de oven manueel kan uitgeschakeld worden.
Aandacht: u kan geen duur van de bereidingstijd instellen van meer
dan 12 uur.
88
Aanwijzingen voor de gebruiker
Begin bereiding: naast de duur van de bereiding kunt u ook de starttijd
van de bereiding instellen (met een maximaal uitstel van 12 uur
tegenover de actuele tijd). Om het begintijdstip/eindtijdstip in te stellen,
moet u als volgt handelen. Stel de duur van de bereidingstijd in zoals
beschreven werd in de vorige paragraaf.
- Binnen 5 seconden na de laatste druk op de toetsen
u nogmaals op de toets
drukken om het uur van het einde van
of moet
de bereiding te bepalen. Op het display zal het symbool
knipperen en zal de juiste tijd worden weergegeven, en zullen de
interne segmenten oplichten die het einde van de bereiding
aangeven. Met de toetsen
en moet u het tijdstip voor het
einde van de bereiding instellen.
- 5 Seconden na de laatste druk op een toets zal het display de juiste
tijd en het begin- en eindtijdstip van de bereiding aanduiden, die
weergegeven worden door de verlichte interne segmenten. Zolang
de juiste tijd niet overeenstemt met het begintijdstip van de
bereiding zullen de segmenten op het display vast zijn; zodra de
juiste tijd overeenstemt met het ingestelde begintijdstip zullen alle
interne segmenten gaan knipperen en aangeven dat de oven met
de bereiding is begonnen.
- Op het einde van de bereidingstijd zal de timer de
verwarmingselementen van de oven uitschakelen, zal het
geluidssignaal afgaan en zullen de cijfers op het scherm gaan
knipperen.
- Om het hele ingestelde programma te resetten, moet u de centrale
toets
2 seconden ingedrukt houden; wanneer de bereiding reeds
is begonnen, zult u de oven manueel moeten uitschakelen.
- In de figuur hiernaast ziet u een voorbeeld van
een programmering: de juiste tijd is 7:06, het
begintijdstip is geprogrammeerd op 8 uur en het
einde op 9 uur.
- Om 8 uur zullen de interne segmenten tussen 8
en 9 gaan knipperen, en zal de urenwijzer stil
blijven staan.
Aandacht: na de net beschreven programmering zal de oven echter
1
pas met de bereiding beginnen wanneer de thermostaatknop en de
functiekeuzeschakelaar op de gewenste temperatuur en functie
geplaatst zijn.
89
Aanwijzingen voor de gebruiker
5.2.4 Beperkte helderheid display
Om het energieverbruik in stand-by te beperken, kan door eventjes op de
toets
modaliteit ingesteld worden. Om de normale helderheid weer in te
stellen, moet nogmaals op de toets
te drukken de helderheid van het display in de beperkte
gedrukt worden.
90
Aanwijzingen voor de gebruiker
6. HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT
6.1 Aanschakeling van de branders van de kookplaat
Voordat de branders van de kookplaat aangeschakeld worden, moet
gecontroleerd worden of de vlamverdelers in hun zitten met de bijbehorende
deksels geplaatst zijn, door op te letten dat de gaten A van de
vlamverdelers overeenkomen met de vonkontstekers en de thermokoppels.
Het rooster B moet gebruikt worden om te "wokken" (chinese kookpan).
Naast elke knop wordt de bijhorende brander
aangeduid. Het toestel is voorzien van een elektrisch
ontstekingsmechanisme. Het is voldoende om op de
knop te drukken en hem in tegenwijzerszin te draaien
op het symbool van de maximum vlam
, tot de
brander wordt aangeschakeld.
Bij de modellen met klep moet na de aanschakeling de knop nog enkele
seconden ingedrukt gehouden worden, zodat het thermokoppel warm
wordt. Het kan zijn dat de brander uitgaat wanneer de knop wordt
losgelaten: dit betekent dat het thermokoppel nog niet voldoende was
verwarmd.
Wacht enkele ogenblikken, en herhaal de handeling door de knop
langer ingedrukt te houden. Bij de branders zonder thermokoppel is
deze handeling niet nodig.
Eens de brander aangeschakeld is, kan de vlam naar wens geregeld
worden.
Controleer altijd na ieder gebruik van de oven of de bedieningsknoppen
in de stand (uit) staan.
Als de branders toevallig uitgaan, grijpt na ongeveer 20 seconden een
veiligheidsmechanisme in dat de levering van het gas blokkeert, ook al
staat de kraan open.
91
Aanwijzingen voor de gebruiker
6.2 Praktisch advies voor het gebruik van de branders van de
kookplaat
Voor een beter rendement van de branders en voor een minimum
gasverbruik moet het volgende uitgevoerd worden: gebruik recipiënten
met een deksel die geschikt zijn voor de brander, om te voorkomen dat
de vlam langs de zijkanten lekt (raadpleeg de paragraaf “ 6.3 Diameter
van de recipiënten"). Wanneer de vloeistof begint te koken, moet de
vlam zodanig verminderd worden om te vermijden dat de vloeistof
overkookt. Om brandwonden te vermijden en schade aan de kookplaat
te voorkomen, moeten tijdens de bereiding alle recipiënten en
vleesroosters binnen de omtrek van de kookplaat blijven. Alle
recipiënten moet een effen en regelmatige bodem hebben. Wanneer
olies of vetten worden gebruikt, moet goed opgelet worden dat ze bij het
heet worden niet gaan branden. Wanneer de vlam toevallig uitgaat,
moet de bedieningsknop gesloten worden en moet minstens 1 minuut
gewacht worden voordat een nieuwe aanschakeling geprobeerd wordt.
Voordat de oven gaat gebruikt worden, moet gecontroleerd worden of
de analoge programmeereenheid het symbool toont (raadpleeg
paragraaf "Errore. L'origine riferimento non è stata trovata.Errore. L'origine riferimento non è stata trovata.").
Bij de modellen met analoge digitale timer moet bij het eerste gebruik of
na een stroomonderbreking voor een halve seconde op de centrale
toets gedrukt worden om de oven te activeren voor de bereiding.
7.1 Waarschuwingen en algemeen advies
Wanneer de oven voor het eerst wordt gebruikt, wordt aangeraden om
op te warmen tot de maximum temperatuur (280°C), en dit lang genoeg
zodat eventuele oliehoudende productieresten verbrand worden die aan
het voedsel een onaangename geur zouden kunnen verlenen.
Om te voorkomen dat eventuele damp in de oven
ongemakken veroorzaakt, opent u de ovendeur
5 cm
het best in twee keer: open de deur eerst een
beetje (ong. 5 cm) voor 4-5 seconden, en daarna
helemaal. Wanneer gerechten moeten
gecontroleerd worden tijdens de bereiding, moet
u de ovendeur zo weinig mogelijk openhouden
om te vermijden dat de temperatuur in de oven
zodanig zakt dat het slagen van de bereiding in
gedrang komt.
Bedek tijdens de bereiding de bodem van de oven niet met
aluminiumfolie of dergelijk, en plaats hierop geen pannen of ovenschalen
om beschadiging aan het email te vermijden. Bij het gebruik van
ovenpapier moet u ervoor zorgen dat de warmeluchtcirculatie in de oven
niet wordt gehinderd.
7.2 Ovenlamp
De ovenlamp wordt aangeschakeld wanneer de keuzeschakelaar van de
functies op eender welke positie wordt gedraaid, behalve de pyrolyse
(indien aanwezig) en wanneer de deur wordt geopend.
93
Aanwijzingen voor de gebruiker
7.3 Koelventilatie
Het toestel is uitgerust met een koelsysteem, dat onmiddellijk in werking
wordt gesteld wanneer een bereidingsfunctie wordt geselecteerd. Dit
geldt eveneens voor de ingestelde bereidingen.
De werking van de ventilatoren veroorzaakt een normale luchtstroom die
onder de plint op de achterkant van de kookplaat naar buiten komt, en
die nog even kan doorgaan nadat de oven werd uitgeschakeld.
Dit ventilatiesysteem verzekert dat de temperatuur rondom het toestel
voldoet aan de standaards van de van kracht zijnde normenstelsels.
7.4 Opberglade
Onderaan het fornuis, onder de oven,
bevindt zich de opberglade. Ze kan bereikt
worden door onderaan het deurtje te
trekken.
Bewaar er absoluut geen ontvlambare
materialen zoals vodden, papier en
dergelijk, maar eventueel enkel de metalen
accessoires van het toestel.
Open de bergruimte niet wanneer de oven aangeschakeld of warm is.
De temperaturen in deze ruimte kunnen zeer hoog zijn.
94
Aanwijzingen voor de gebruiker
8. BESCHIKBARE ACCESSOIRES
De oven beschikt over 4 geleiders voor het
plaatsen van roosters en ovenschalen op
verschillende hoogtes.
Ovenrooster: voor de bereiding van
voedsel in borden, kleine taarten, gebraad
of voedsel die dun gegrilld moeten worden.
Rooster voor ovenschaal: om bovenop
een ovenschaal te zetten, voor het bereiden
van voedsel dat kan lekken.
Ovenschaal: nuttig voor het opvangen van
vet dat afkomstig is van het voedsel op het
rooster erboven.
Gebakschaal: handig voor het klaarmaken
van taarten, pizza en ovengebak.
Braadspit: nuttig voor het bereiden van kip,
worst, of voedsel dat uniform moet bereid
worden.
Steun draaispit: deze moet in de gaten
van de ovenschaal geplaatst worden
voordat de stok van het draaispit gebruikt
wordt.
Verkrijgbare accessoires
Via de Erkende Assistentiecentra kan de onderplint besteld worden.
95
Aanwijzingen voor de gebruiker
9. ADVIES VOOR DE BEREIDING
9.1 Traditionele bereidingen
FUNCTIEKEUZEKNOP
THERMOSTAATKNOP TUSSEN 50° - 250°C
Dit klassieke bereidingssysteem, met warmte die zowel van boven als
van beneden komt, is geschikt voor het bereiden van voedsel op één
enkel vlak. Het is nodig om de oven te voorverwarmen, tot de vooraf
ingestelde temperatuur wordt bereikt. Plaats het voedsel pas in de oven
wanneer de controlelamp van de thermostaat uit is. Zeer vet vlees kan
in de nog koude oven geplaatst worden. U kan diepgevroren vlees
onmiddellijk in de oven plaatsen zonder dat het eerst moet ontdooid
worden. Als enige voorzorgmaatregel moet u dan wel temperaturen
kiezen die ongeveer 20°C lager liggen dan voor vers vlees, en
kooktijden die ongeveer een kwart langer zijn.
Gebruik recipiënten met een hoge rand zodat de
wanden van de oven niet bespat worden.
9.2 Bereiding met hete lucht
FUNCTIEKEUZEKNOP
THERMOSTAATKNOP TUSSEN 50° - 250°C
Dit systeem is geschikt voor bereidingen op verschillende vlakken, ook
van verschillende voedseltypes (vis, vlees, enz.) zonder dat de smaak of
geur wordt overgedragen. De luchtcirculatie in de oven verzekert een
uniforme verdeling van de warmte. De voorverwarming is niet
noodzakelijk.
Bereidingen op verschillende vlakken is mogelijk op voorwaarde dat de
bereidingstijden van de gerechten overeenstemmen.
96
Aanwijzingen voor de gebruiker
9.3 Grillen
FUNCTIEKEUZEKNOP
THERMOSTAAT OP DE MAXIMUM STAND
Hiermee wordt het voedsel sneller bruin gebraden. Er wordt aangeraden om
de ovenschaal op de bovenste geleider te plaatsen. Voor korte bereidingen
en kleine hoeveelheden moet het rooster op de derde geleider vanaf
onderaan geplaatst worden. Voor langere bereidingstijden en het grillen,
plaatst u de roosters op lagere geleiders in functie van de grootte.
De ovendeur moet tijdens de bereiding gesloten blijven.
Tijdens het grillen moet de ovendeur dicht blijven. Grillen met de
deur open kan blijvende schade toebrengen aan de oven, en de
veiligheid tijdens de werking schaden.
9.4 Grillen met warme lucht
FUNCTIEKEUZEKNOP
THERMOSTAATKNOP VAN 50° TOT 250°C
Zorgt voor een gelijkmatige verdeling van de warmte en voor een
diepere penetratie in het voedsel. De voedsel krijgt een lichtbruin korstje
terwijl de binnenkant zacht blijft.
De ovendeur moet tijdens de bereiding gesloten blijven.
Tijdens het grillen moet de ovendeur dicht blijven. Grillen met de
deur open kan blijvende schade toebrengen aan de oven, en de
veiligheid tijdens de werking schaden.
97
Aanwijzingen voor de gebruiker
9.5 Bereidingen met het draaispit
FUNCTIEKEUZEKNOP
THERMOSTAATKNOP VAN 50° TOT 200°C
Rijg het voedsel aan het draaispit, en blokkeer de schroeven A van de
vorken. Steek de frames B in de gaten in het bakje F. Het spit van het
braadstuk zodanig plaatsen dat de katrol E op de steun voor het spit B
blijft. Steek de schaal volledig in de oven tot de punt van de spies
tegenover gat C staat. Nu moet u, door het frame B te laten kantelen, de
punt van de spies van het draaispit in de zitting C van de aandrijving van
het draaispitmotortje in de zijwand van de oven steken. Giet een beetje
water in de ovenschaal zodat rookvorming wordt vermeden.
De ovendeur moet tijdens de bereiding gesloten blijven.
Met de grill en het draaispit mag nooit langer dan 60 minuten gewerkt
worden.
Regelmatige knipperingen van de controlelamp van de thermostaat
tijdens de bereiding is normaal, en duidt aan dat de temperatuur in de
oven constant wordt gehouden.
98
AANDACHT: de frames B moeten
gemonteerd worden zoals getoond
wordt in de afbeelding hiernaast.
Aanwijzingen voor de gebruiker
9.6 Tabellen met aanbevolen waarden
De bereidingstijden, in het bijzonder voor vleesgerechten, hangen af van
de dikte en van de kwaliteit van het voedsel, en van de smaak van de
consument.
POSITIE VAN DE
PASTA OF RIJST
LASAGNE
PASTA IN DE OVEN
VLEES
KALFSGEBRAAD
RUNDGEBRAAD
VARKENSGEBRAAD
KIP
EEND
GANS - KALKOEN
KONIJN
LAMSBOUT
GEBRADEN VIS 1 - 2 170 - 200 VOLGENS DE
PIZZA 1 - 2 210 - 240 40 - 45
GEBAK
SCHUIMPJES
ZANDDEEG
DONUT
LANGE VINGERS
BRIOCHE
FRUITTAART
(*) = MET VOORVERWARMDE OVEN
POSITIE VAN DE
EERSTE ZIJDE TWEEDE ZIJDE
VARKENSKOTELET
VARKENSFILET
RUNDFILET
LEVERPLAKJES
KALFSLAPJES
HALVE KIP
WORST
GEHAKTBALLETJES
VISFILET
TOAST
Vóór elke handeling waarvoor de delen onder spanning bereikt moeten
worden, moet de stroomtoevoer naar het toestel uitgeschakeld worden.
Om het roestvrij staal in goede staat te houden, moet het na elk gebruik
gereinigd worden nadat de oven afgekoeld is.
10.1.1 Gewone dagelijkse reiniging
Voor de reiniging en de bewaring van het roestvrij staal moeten steeds
en enkel specifieke producten gebruikt worden die geen schurende of
zure middelen op chloorbasis bevatten.
Gebruikswijze:giet het product op een vochtige doek en reinig hiermee
het oppervlak, spoel grondig, en droog met een zacht doek of met een
zeemvel.
10.1.2 Voedselvlekken of -resten
Gebruik absoluut geen metalen sponzen of scherpe krabbers,
zodat de oppervlakken niet worden beschadigd.
Gebruik normale en niet-schurende producten voor staal, en
eventueel houten of plastic gereedschappen.
Spoel goed, en droog met een zachte doek of met een
zeemvel.
Vermijdt om etensresten op suikerbasis (bv. jam) te laten
opdrogen in de oven. Wanneer het te lang opdroogt, kan het
email in de oven beschadigd worden.
10.2 Reiniging van de onderdelen van de kookplaat
10.2.1 De roosters
Verwijder de roosters (eerste het centrale en dan de zijdelingse). Reinig
ze met lauw water en een niet-schurend reinigingsmiddel, en verwijder
alle afzettingen. Monteer de roosters weer, eerst de zijdelingse en
daarna het centrale.
101
Aanwijzingen voor de gebruiker
10.2.2 De deksels, de vlamverdelers en de branders
De deksels, de vlamverdelers en de branders kunnen verwijderd worden
zodat de reiniging makkelijker kan uitgevoerd worden. Reinig alle
onderdelen met warm water en een niet-schurend reinigingsmiddel,
verwijder alle afzettingen en wacht tot ze perfect droog zijn.
Hermonteer de vlamverdelers, en controleer of ze in hun zitten met de
bijbehorende deksels geplaatst zijn en of de gaten A van de
vlamverdelers overeenkomen met de vonkontstekers en de
thermokoppels.
10.2.3 De vonkonststekers en de thermokoppels
Voor een goede werking van de vonkontstekers en de
thermokoppels moeten deze steeds rein gehouden worden.
Controleer ze regelmatig, en reinig ze indien nodig met een
vochtige doek. Eventuele droge resten moeten verwijderd
worden met een houten tandenstoker of met een naald.
102
Aanwijzingen voor de gebruiker
10.3 Manuele reiniging van de oven
Om de oven in goede staat te houden, moet hij na afkoeling regelmatig
gereinigd worden. Verwijder alle verwijderbare delen. Verwijder de
zijdelingse roosters door ze vooraan op te heffen en ze uit de opening
achteraan te verwijderen..
•GEBRUIK GEEN DAMPSTRAAL OM DE BINNENKANT VAN DE
OVEN TE REINIGEN.
•Reinig de ovenroosters en de zijgeleiders met warm water en nietschurende reinigingsmiddelen; spoel en droog ze daarna.
Om de handelingen van de reiniging te
vergemakkelijken, kan de opberglade onder
de oven helemaal verwijderd worden.
Trek ze helemaal uit en til ze vooraan op
(zoals een gewone lade).
10.4 Ruit van de deur
Er wordt aangeraden om deze steeds goed rein te houden. Gebruik
absorberend keukenpapier; bij hardnekkig vuil moet u ze reinigen met
een vochtige spons en een gewoon reinigingsmiddel.
103
Aanwijzingen voor de gebruiker
10.5 PYROLYSE: Automatische reiniging van de oven
De Pyrolyse is een automatische reinigingsprocedure met hoge
temperaturen, die het vuil zal oplossen. Dankzij deze procedure is het
mogelijk om de binnenkant van de oven zeer makkelijk te reinigen.
Tijdens de eerste automatische reinigingscyclus zouden onaangename
geuren kunnen vrijkomen als gevolg van de normale verdamping van
olieachtige stoffen van het fabricageproces. dit is een normaal verschijnsel
dat na de eerste reinigingscyclus zal verdwijnen.
Voordat u de automatische reinigingscyclus start, moet u controleren of er
geen voedsel of gemorste voedselresten van vorige bereidingen in de
oven zijn achtergebleven.
Tijdens de pyrolysecyclus belet een blokkeermechanisme van de deur
elke poging tot opening van de deur zelf.
104
REINIGING
Aanwijzingen voor de gebruiker
10.6 Vóór de start van de automatische reinigingscyclus
van de oven
De Pyrolyse kan op elk moment van de dag of de nacht worden
uitgevoerd (indien u gebruik wenst te maken van het nachttarief voor de
elektrische energie).
• Verwijder alle accessoires uit de oven.
• Verwijder de geleiderframes.
• Plaats de frames weer na het einde van de reinigingscyclus en
wanneer de oven afgekoeld is, door de eerder uitgevoerde
handelingen in de omgekeerde zin uit te voeren.
•Controleer of de ovendeur goed gesloten is.
Om de duur van de reinigingscyclus in te stellen, moet u het volgende
schema raadplegen:
WEINIG VUIL GEWOON VUIL ZEER VUIL DUUR VAN DE
120 min 165 min 210 min
Tijdens de automatische reinigingscyclus zullen de ventilatoren meer
lawaai maken als gevolg van de hogere draaisnelheid; dit is normaal, en
helpt de warmte af te voeren.
Na de pyrolyse blijft de ventilatie automatisch ingeschakeld, en dit lang
genoeg zodat oververhitting van de wanden van de meubels en de
voorkant van de oven wordt vermeden.
Tijdens de automatische reinigingscyclus produceren de ventilatoren meer
lawaai als gevolg van de hogere draaisnelheid; dit is normaal, en helpt de
warmte af te voeren.
Na de pyrolyse blijft de ventilatie automatisch ingeschakeld, en dit lang
genoeg zodat oververhitting van de wanden van de meubels en de
voorkant van de oven wordt vermeden.
Er wordt aanbevolen om de pyrolyse minstens 120 minuten te laten
werken.
105
Aanwijzingen voor de gebruiker
10.6.1 Instelling van de reinigingscyclus met de analoge
elektronische klok
KEUZESCHAKELAAR VOOR DE FUNCTIES
ELEKTRONISCHE ANALOGE KLOK
De programmeereenheid stelt automatisch de minimum duur van de
reinigingscyclus in (1 uur en 30 minuten). Druk binnen 5 seconden op de
toetsen
of om de tijdsduur van de cyclus te verlengen of te
verkorten (de maximum tijdsduur bedraagt 3 uren en 30 minuten). De
ingestelde minuten worden aangeduid wanneer de interne segmenten
van de klok oplichten en de uren worden aangeduid door de relatieve
knipperende cijfers (1, 2 of 3). Op de afbeelding 2 wordt een pyrolyse van
2 uur en 30 minuten weergegeven.
1) 2)
Na de instelling van de duur van de automatische reinigingscyclus zal de
oven verwarmd worden (ongeveer 5 seconden na de laatste ingreep van
de gebruiker), begint de controlelamp van de thermostaat te knipperen,
en zal vast oplichten wanneer de oven intern ongeveer 470°C warm is;
Ongeveer 1 minuut na de laatste ingreep van de gebruiker zal de
deurblokkering ingeschakeld worden, wat aangeduid wordt door het
106
oplichten van de relatieve controlelamp en het symbool
display;
Na de automatische reinigingscyclus zulen alle cijfers knipperen en duidt een
geluidssignaal het einde van de cyclus aan. De controlelamp van de
deurblokkering zal aanblijven, en de deur zal niet kunnen geopend worden tot
de temperatuur in de oven minder dan 300°C bedraagt. Na de pyrolyse moet
de keuzeschakelaar van de functies op ‘uit’ gedraaid worden.
Om de pyrolysecyclus te activeren met een uitgestelde start, moet de timer
ingesteld worden zoals voor een normale geprogrammeerde bereiding,
raadpleeg “ 5.2.3 Programmazione”.
op het
Aanwijzingen voor de gebruiker
11. BUITENGEWOON ONDERHOUD
De oven heeft regelmatig kleine onderhoudshandelingen of de
vervanging van delen die onderhevig zijn aan slijtage nodig, zoals de
pakkingen, de lampjes, enz. Vervolgens worden de specifieke
aanwijzingen aangeduid voor elk type van deze handelingen.
Vóór elke handeling waarvoor de delen onder spanning bereikt
moeten worden, moet de stroomtoevoer naar het toestel
uitgeschakeld worden.
11.1 Vervanging van de binnenverlichting
Verwijder de beschermende bedekking A door ze in tegenwijzerszin los
te draaien, en vervang de lamp B met een andere van hetzelfde type.
Hermonteer de beschermende bedekking A.
Gebruik uitsluitend lampen voor ovens (T 500°C).
107
Aanwijzingen voor de gebruiker
B
A
B
11.2 Demontage van de deur
Open de deur helemaal, en plaats het lange deel van de pinnen B in de
gaten A. Hef het voorste deel van de deur ongeveer 10 cm op en
verwijder ze langs boven uit de zit.
Om de deur weer te monteren,
moeten de scharnieren in de daarvoor
bestemde openingen in de oven
geplaatst worden zodat de gleuven C
helemaal op de openingen steunen.
Open, na de handeling, de deur
helemaal en verwijder de pinnen B.
11.3 Pakkingen van de ovendeur
Voor een grondige reiniging van de oven kan de
pakking van de deur verwijderd worden. Vooraleer u
de pakking verwijdert, moet de deur gedemonteerd
worden zoals eerder werd beschreven. Wanneer de
deur gedemonteerd is, heft u de lipjes in de hoeken
op zoals wordt aangeduid in de figuur.
B
C
108
11.4 Smering van de gaskranen
Het kan zijn dat de gaskranen mettertijd moeilijk draaien en geblokkeerd
raken. Reinig ze intern en vervang het smeervet. Deze handeling moet uitgevoerd worden door een gespecialiseerd technicus.
914774315/ A
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.