DEZE INSTRUCTIES ZIJN ALLEEN GELDIG VOOR DE LANDEN VAN BESTEMMING
WAARVAN DE IDENTIFICATIESYMBOLEN OP DE VOORZIJDE VAN DEZE HANDLEIDING
STAAN.
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR: zijn bestemd voor de
gekwalificeerde technicus die de gasinstallatie moet controleren en
de installatie, de inbedrijfstelling en de keuring van het apparaat moet
uitvoeren.
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER: geven gebruiksadviezen,
beschrijving van de bedieningen en de juiste reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden voor het apparaat.
63
Presentatie
1. VEILIGHEIDS- EN GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
DEZE HANDLEIDING MAAKT DEEL UIT VAN HET APPARAAT EN MOET
DERHALVE IN ZIJN GEHEEL BINNEN HANDBEREIK ERVAN BEWAARD
WORDEN GEDURENDE DE HELE LEVENSDUUR VAN HET FORNUIS. WIJ
ADVISEREN DEZE HANDLEIDING EN ALLE AANWIJZINGEN ERIN
AANDACHTIG DOOR TE LEZEN ALVORENS DE FORNUIS TE GEBRUIKEN.
BEWAAR OOK DE SERIE BIJGELEVERDE MONDSTUKKEN. HET APPARAAT
MOET WORDEN GEÏNSTALLEERD DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL
MET INACHTNEMING VAN DE GELDENDE NORMEN. DIT APPARAAT IS
BEDOELD VOOR HUISHOUDELIJK GEBRUIK EN VOLDOET AAN DE
GELDENDE NORMEN DIE OP DIT MOMENT VAN KRACHT ZIJN. HET
APPARAAT IS GEBOUWD OM DE VOLGENDE FUNCTIE TE VERVULLEN:
BEREIDING EN OPWARMEN VAN VOEDSEL; IEDER ANDERSOORTIGE
GEBRUIK DIENT ALS ONEIGENLIJK GEBRUIK TE WORDEN BESCHOUWD.
DE FABRIKANT WIJST ELKE AANSPRAKELIJKHEID VOOR ANDER
GEBRUIK DAN IS AANGEGEVEN, AF.
LAAT DE RESTEN VAN DE VERPAKKING NIET ONBEWAAKT IN HUIS
ACHTER. SCHEID DE VERSCHILLENDE AFVALMATERIALEN VAN DE
VERPAKKING EN OVERHANDIG HEN AAN HET DICHTSTBIJZIJNDE
CENTRUM VOOR GESCHEIDEN AFVALVERWERKING.
VERBINDING MET DE AARDE IS VERPLICHT VOLGENS DE TOEPASSELIJKE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE.
DE STEKKER DIE AAN DE VOEDINGSKABEL EN HET BIJBEHORENDE
STOPCONTACT MOETEN WORDEN BEVESTIGD, MOETEN VAN HETZELFDE
TYPE ZIJN, EN AAN DE GELDENDE VOORSCHRIFTEN VOLDOEN.
TREK DE STEKKER NOOIT AAN DE KABEL UIT HET STOPCONTACT.
KEUR DE FORNUIS ONMIDDELLIJK NA INSTALLATIE AAN DE HAND VAN DE
INSTRUCTIES DIE VERDEROP GEGEVEN WORDEN. IN GEVAL VAN
SLECHTE WERKING MOET HET APPARAAT WORDEN AFGEKOPPELD VAN
HET ELEKTRICITEITSNET EN MOET HET DICHTSTBIJZIJNDE TECHNISCHE
SERVICECENTRUM WORDEN GECONTACTEERD.
PROBEER NOOIT HET APPARAAT TE REPAREREN.
CONTROLEER TELKENS NA HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT OF DE
BEDIENINGSKNOPPEN IN DE STAND
ZET NOOIT ONTVLAMBARE VOORWERPEN IN DE OVENS: ALS DEZE
ONOPZETTELIJK AANGEZET WORDEN, ZOU ER BRAND KUNNEN
ONTSTAAN.
(UIT) STAAN.
64
Presentatie
DIT APPARAAT MAG NIET OP EEN VERHOOGD PLATFORM WORDEN
GEÏNSTALLEERD.
HET APPARAAT WORDT TIJDENS HET GEBRUIK ZEER HEET. LET ERVOOR
OP DAT U DE VERHITTENDE ELEMENTEN BINNENIN DE OVEN NIET
AANRAAKT.
DE IDENTIFICATIEPLAAT MET DE TECHNISCHE GEGEVENS, HET
SERIENUMMER EN DE MARKERING IS ZICHTBAAR BINNEN IN DE
OPBERGRUIMTE VAN HET VOEDSEL GEPLAATST.
DEZE PLAAT MAG NOOIT WORDEN VERWIJDERD.
ZET GEEN PANNEN MET EEN ONREGELMATIGE OF RUWE BODEM OP DE
ROOSTERS VAN DE KOOKPLAAT.
GEBRUIK GEEN SCHALEN OF (GRILL) PANNEN DIE DE OMTREK VAN DE
KOOKPLAAT TE BUITEN GAAN.
HET APPARAAT IS BESTEMD VOOR GEBRUIK DOOR VOLWASSENEN. STA
HET KINDEREN NIET TOE IN DE BUURT VAN HET APPARAAT TE KOMEN
OF ERMEE TE SPELEN.
ALS HET APPARAAT WORDT AFGEDANKT DIENT HET TE WORDEN
AFGEGEVEN BIJ EEN CENTRUM VOOR GESCHEIDEN AFVALVERWERKING.
De fabrikant wijst elke aansprakelijkheid voor persoonlijk letsel of
materiële schade of die veroorzaakt worden door het veronachtzamen
van bovenstaande voorschriften of door het onklaar maken van
afzonderlijke onderdelen van het apparaat, of door gebruik van nietoriginele vervangingsonderdelen.
65
Instructies Voor de Installateur
2. INSTALLATIE VAN HET APPARAAT
Het apparaat dient te worden geïnstalleerd door een gekwalificeerd
technicus, in overeenstemming met de geldende normen.
Dit apparaat is voorzien van een brandbeveiliging (type Y) en mag tegen
wanden worden gezet die hoger zijn dan het werkblad.
2.1 Elektrische aansluiting
Vergewis u ervan dat het voltage en de dimensionering van de
voedingslijn corresponderen met de eigenschappen die vermeld worden
op de plaat in de opbergruimte voor voedsel.
Deze plaat mag nooit worden verwijderd.
De stekker aan het uiteinde van de voedingskabel en het stopcontact in
de muur moeten van hetzelfde type zijn (in overeenstemming met de
normen). Controleer of de voedingslijn naar behoren geaard is.
Gebruik geen reductoren, adapters of aftakmoffen.
Breng op de voedingslijn van het apparaat een veelpolig
onderbrekingsmechanisme aan met en afstand tussen de contacten van
minstens 3 mm, op een gemakkelijk toegankelijke plaats en in de buurt
van het apparaat.
In geval van vervanging van de
voedingskabel, mag de doorsnede van
de draden van de nieuwe kabel niet
minder zijn dan 2.5 mm2(kabel van 3 x
2.5), en denk eraan dat het uiteinde
dat met het apparaat verbonden moet
worden een minstens 20 mm langere
aardingsdraad (geel-groen) moet
hebben. Gebruik uitsluitend de
speciale kabels die verkrijgbaar zijn bij
de Assistentiecentra.
Voor persoonlijk letsel of materiële schade, veroorzaakt door het
veronachtzamen van bovenstaande voorschriften of door onklaar maken
van een afzonderlijk deel van het apparaat: de fabrikant wijst elke
aansprakelijkheid af.
66
Instructies Voor de Installateur
2.2 Ventilatie van de ruimten
Het apparaat mag uitsluitend worden geïnstalleerd in voortdurend geventileerde
vertrekken, zoals voorzien door de geldende normen. In het vertrek waar het
apparaat geïnstalleerd is moet zoveel lucht toe kunnen vloeien als nodig is voor
een correcte verbranding van het gas en voor de nodige luchtverversing in het
vertrek zelf. De luchtinlaten, die beschermd worden door roosters, moeten de
juiste afmetingen hebben (zie de geldende normen) en moeten zo worden
geplaatst dat ze niet (ook niet gedeeltelijk) afgesloten worden.
2.3 Afvoer van verbrandingsproducten
De afvoer van verbrandingsproducten moet worden verzekerd via wasemkappen
die zijn verbonden met een schouw met natuurlijke trek en de juiste doelmatigheid,
door geforceerde afzuiging. Een doelmatig afzuigsysteem vereist een nauwgezet
ontwerp door een specialist die daartoe bevoegd is, met inachtneming van de
posities en afstanden die door de normen worden opgelegd. Na de
werkzaamheden moet de installateur een conformiteitsverklaring afgeven.
2.4 Gasaansluiting
De aansluiting met rubberen buis moet zo worden verricht dat de leidingen niet
langer zijn dan 2 meter in volledige extensie; vergewis u ervan dat de leidingen
niet in aanraking komen met bewegende delen en niet bekneld raken. De
binnendiameter van de leiding moet 8 mm zijn voor VLOEIBAAR GAS, en 13
mm voor METHAANGAS.
Controleer of aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:
• of de leiding bevestigd is aan een slanghouder met veiligheidsklembandje;
• of de leiding over de hele lengte (max. 2 m) geïnspecteerd kan worden;
• of de leiding op geen enkel punt van de route in aanraking komt met hete
wanden (max. 50°C);
• of hij niet blootstaat aan trekkrachten of spanningen, en geen scherpe
bochten maakt of afgekneld wordt;
• of hij niet in aanraking komt met snijdende voorwerpen of scherpe hoeken;
• als de leiding niet perfect afgedicht is en gaslekkages in de omgeving
veroorzaakt, probeer hem dan niet te repareren: vervang hem door een
nieuwe slang;
• controleer of de houdbaarheidsdatum van de slang niet overschreden is.
67
Instructies Voor de Installateur
2.4.1 Aansluiting voor methaangas
Verricht de aansluiting op het gasnet met een rubberen slang
die voldoet aan de voorschriften van de geldende norm
(controleer of de afkorting van de betreffende norm op de
slang afgedrukt is).
Schroef de slanghouder A zorgvuldig op het
gasverbindingsstuk B van het apparaat en breng er de
pakking C tussen aan. Steek de rubberen slang D op de
slanghouder A en zet hem vast met het klembandje E.
2.4.2 Aansluiting op vloeibaar gas
Gebruik een drukregelaar en sluit de fles aan volgens de voorschriften
van de normen. Vergewis u ervan dat de voedingsdruk in
overeenstemming is met de waarden die vermeld worden in de tabel in
paragraaf “3.3 Instelling voor vloeibaar gas”.
Schroef de kleine slanghouder F op de grote
slanghouder A; sluit het zo verkregen blok
aan op het gasverbindingsstuk B (of gebruik
de slanghouder G die rechtstreeks moet
worden aangesloten op het
gasverbindingsstuk B) en breng de pakking C
ertussen aan. Steek de uiteinden van de
rubberen slang H op de slanghouder A+F (ofG) en op de uitlaataansluiting van de
drukverminderaar op de gasfles. Bevestig het
uiteinde van de slang H op de slanghouders
A+F (of G) met het klembandje I.
2.4.3 Aansluiting met flexibele stalen stang
(voor alle types gas)
Als het apparaat moet worden aangesloten tussen
meubels, moet de aansluiting van het gas
geschieden met een flexibele stalen slang met een
continue wand, in overeenstemming met de
geldende norm.
Schroef het uiteinde van de flexibele slang L met de
pakking C ertussen op de gasverbinding B met
mannelijk schroefdraad ½” gas.
68
Instructies Voor de Installateur
De kookplaat is getest en kan uitsluitend op G25 gas met een druk van
25 mbar functioneren, en hoeft dus niet meer te worden afgesteld.
Brander
Diameter mondstuk
Hulpbrander 1.05 76 380
Halfsnelle 2.15 110 380
Snel 3.0 128 700
Zeer snel 3.25 135 1200
3. REGELING VAN HET GAS
Nominaal
warmtevermogen
(kW)
Methaangas – G25 25 mbar
Beperkt debiet
1/100 mm
Alvorens reiniging of onderhoud te gaan plegen moet het apparaat
elektrisch uitgeschakeld worden.
3.1 Aanpassing aan de verschillende gassoorten
De kookplaat van het fornuis is gekeurd met methaangas G 20 op een
druk van 20 mbar. In het geval van werking met andere gassoorten
moeten de mondstukken worden vervangen en moet de primaire lucht
op de branders worden ingesteld. Stel tenslotte de minimale vlam op de
gaskranen in. Voor de vervanging van de mondstukken en de instelling
van de branders moet de kookplaat worden opgetild, zoals beschreven
in de volgende paragraaf.
3.2 Optillen van de kookplaat
Neem de roosters weg (eerst die in het midden, en dan die aan de
zijkanten); verwijder alle kapjes, de vlamverdelerkransen en de branders.
1. Neem de knoppen van de programmeur weg;
2. neem de knoppen weg;
3. draai de bevestigingsschroeven van het frontpaneel los en neem dit
weg, na de faston van het controlelampje van de thermostaat tehebben afgekoppeld;
4. draai de schroef van de scharnier op de achterkant van het fornuis los;
5. til het blad vanaf de voorkant op;
6. zet de draagbeugels van het blad in de voorste vouw van de zijkant;
7. vervang de mondstukken van de branders volgens de betreffende
gastabel;
8. regel de primaire lucht zoals beschreven in paragraaf “3.3 Instelling
voor vloeibaar gas”;
9. draai de bevestigingsschroef zo ver mogelijk aan na de instelling.
(W)
69
Instructies Voor de Installateur
3.3 Instelling voor vloeibaar gas
Draai de schroef A los en duw de
luchtregelaar B zo ver mogelijk.
Verwijder het mondstuk C met een
sleutel van 7 mm en vervang het met
het geschikte exemplaar volgens de
aanwijzingen in de referentietabellen
voor het gebruikte type gas. Het
aanhaalkoppel van het mondstuk mag
niet groter zijn dan 3 Nm. Regel de
lucht door de regelaar B te
verschuiven totdat u de afstand “X” uit
de tabel paragraaf “3.5 Instelling van
de primaire lucht” verkrijgt.
Blokkeer de regelaar B door de
schroef A vast te draaien.
Brander Nominaal
Diameter
Hulpbrander 1.05 48 30 380 76 75
Halfsnelle 1.65 62 30 380 120 118
Snel 2.55 76 45 800 185 182
Zeer snel 3.25 85 75 1850 236 232
warmtevermogen
(kW)
Vloeibaar gas – G30/G31 28/37 mbar
mondstuk
1/100 mm
By-pass
mm
1/100
Beperkt
debiet
(W)
Debiet
g/h G30
Debiet
g/h G31
70
Instructies Voor de Installateur
3.4 Instelling voor methaangas
De kookplaat van het fornuis is goedgekeurd voor methaangas G 20 bij
een druk van 20 mbar. Om het apparaat in de bedrijfsomstandigheden
voor dit type gat te brengen, moeten dezelfde handelingen worden
verricht als beschreven in paragraaf “3.3 Instelling voor vloeibaar gas”
maar nu met de mondstukken en de primaire lucht voor methaangas,
zoals vermeld in de volgende tabel en in paragraaf “3.5 Instelling van de
primaire lucht”.
Brander Nominaal
Diameter mondstuk
Hulpbrander 1.05 73 380
Halfsnelle 1.65 92 380
Snel 2.55 115 700
Zeer snel 3.25 130 1200
3.5 Instelling van de primaire lucht
Op grond van de afstand “X” in mm.
warmtevermogen
(kW)
Methaangas – G20 20 mbar
1/100 mm
Beperkt debiet
BRANDER
G20
20 mbar
(W)
G30/G31
28/37 mbar
Hulpbrander 2.5 2
Halfsnelle 1 1
Snel 1.5 1.5
Zeer snel 1.5 1
71
Instructies Voor de Installateur
4. LAATSTE HANDELINGEN
Na bovenstaande instellingen te hebben uitgevoerd, het apparaat weer
in elkaar zetten door de instructies uit paragraaf “3.2 Optillen van de
kookplaat” in omgekeerde volgorde uit te voeren.
Na de instelling met een andere soort gas dan bij de keuring dient het
etiket in de opbergruimte voor het voedsel te worden vervangen door het
etiket dat correspondeert met de nieuwe gassoort. Het etiket is
verkrijgbaar bij het dichtstbijzijnde Erkende Assistentiecentrum.
4.1 Instelling van het minimum voor methaangas
Steek de brander aan en zet hem op de kleinste
stand
draai aan de stelschroef die in of naast het
. Neem de knop van de gaskraan weg en
staafje van de kraan zit (dit is afhankelijk van de
modellen), totdat er een regelmatige minimale
vlam ontstaat. Hermonteer de knop en controleer
de stabiliteit van de vlam van de brander (als de
knop snel van de grootste naar de kleinste stand
gedraaid wordt, mag de vlam niet uitgaan).
Herhaal deze operatie op alle gaskranen.
4.2 Instelling van het minimum voor vloeibaar gas
Voor de instelling van het minimum voor vloeibaar gas moet de schroef
die in of naast het staafje van de kraan zit (afhankelijk van de modellen)
helemaal met de klok mee worden gedraaid.
De diameters van de by-pass voor elke brander afzonderlijk worden
vermeld in de tabel “3.3 Instelling voor vloeibaar gas”.
4.3 Rangschikking van de branders op de kookplaat
BRANDER
1 Hulpbrander
2 Halfsnelle
3 Snel
4 Zeer snel
4.4 Plaatsing en waterpas zetten van het apparaat
Na de aansluiting op het elektriciteitsnet en het gasnet te hebben
uitgevoerd, dient het apparaat waterpas te worden gezet op de vloer, via
de vier verstelbare pootjes.
72
Loading...
+ 22 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.