DEZE INSTRUCTIES ZIJN UITSLUITEND VAN TOEPASSING VOOR DE LANDEN VAN
BESTEMMING WAARVAN DE IDENTIFICATIESYMBOLEN OP DE OMSLAG VAN DEZE
HANDLEIDING STAAN AFGEBEELD.
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR: bestemd voor de
gekwalificeerde technicus die moet zorgen voor een goede controle
van de gasleiding, de installatie, de inwerkingstelling en het uittesten
van het apparaat
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER: hier vindt u de aanwijzingen
voor het gebruik, de beschrijving van de bedieningsorganen en de
correcte handelingen voor het reinigen en onderhouden van het
apparaat.
____________________ 101
89
Presentatie
1. WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID EN
HET GEBRUIK
DEZE HANDLEIDING IS EEN INTEGREREND ONDERDEEL VAN HET
APPARAAT. HIJ MOET GEDURENDE DE VOLLEDIGE LEVENSDUUR VAN HET
FORNUIS INTACT EN BINNEN BEREIK WORDEN BEWAARD. WIJ BEVELEN
AAN OM DEZE HANDLEIDING EN ALLE ERIN OPGENOMEN AANWIJZINGEN
AANDACHTIG DOOR TE LEZEN ALVORENS HET FORNUIS IN GEBRUIK TE
NEMEN. BEWAAR OOK DE BIJGEVOEGDE SERIE VAN SPUITSTUKKEN. DE
INSTALLATIE ZAL MOETEN WORDEN UITGEVOERD DOOR
GEKWALIFICEERD PERSONEEL EN IN OVEREENSTEMMING MET DE
GELDENDE NORMEN. DIT APPARAAT IS BESTEMD VOOR EEN
HUISHOUDELIJK GEBRUIK EN BEANTWOORDT AAN DE EEG RICHTLIJNEN
DIE MOMENTEEL VAN TOEPASSING ZIJN. HET APPARAAT IS
GEFABRICEERD VOOR HET UITOEFENEN VAN DE VOLGENDE FUNCTIE:
HET KOKEN EN OPWARMEN VAN VOEDSEL; IEDER ANDER GEBRUIK MOET
ALS ONEIGENLIJK WORDEN BESCHOUWD
DE FABRIKANT KAN NIET AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR
ANDERE DAN DE VERMELDE GEBRUIKSTOEPASSINGEN.
LAAT DE RESTEN VAN HET VERPAKKINGSMATERIAAL NIET ONBEHEERD
ACHTER IN DE HUISELIJKE OMGEVING. SCHEID DE VERSCHILLENDE VAN
DE VERPAKKING AFKOMSTIGE AFVALMATERIALEN EN BRENG ZE NAAR
HET DICHTSTBIJZIJNDE CENTRUM VOOR DE GEDIFFERENTIEERDE
INZAMELING VAN AFVAL.
EEN AARDAANSLUITING IN OVEREENSTEMMING MET DE WIJZEN
VOORZIEN DOOR DE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN DE ELEKTRISCHE
INSTALLATIE IS VERPLICHT.
DE STEKKER DIE OP DE VOEDINGSKABEL WORDT AANGESLOTEN EN HET
BIJBEHORENDE STOPCONTACT MOETEN VAN HETZELFDE TYPE ZIJN IN
OVEREENSTEMMING MET DE GELDENDE VOORSCHRIFTEN.
HET STOPCONTACT MOET TOEGANKELIJK ZIJN WANNEER HET APPARAAT
IS INGEBOUWD.
TREK NOOIT AAN DE KABEL OM DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE
VERWIJDEREN.
ONMIDDELLIJK NA DE INSTALLATIE MOET U HET APPARAAT KORT TESTEN
IN OVEREENSTEMMING MET DE HIERNA VERSTREKTE INSTRUCTIES.
WANNEER HET APPARAAT NIET FUNCTIONEERT MOET U HET
LOSKOPPELEN VAN HET ELEKTRICITEITSNET EN HET DICHTSTBIJZIJNDE
TECHNISCHE SERVICECENTRUM RAADPLEGEN.
PROBEER NOOIT OM HET APPARAAT ZELF TE REPAREREN.
NA IEDER GEBRUIK VAN HET APPARAAT MOET U ALTIJD CONTROLEREN
OF DE BEDIENINGSKNOPPEN IN DE STAND
ZET NOOIT ONTVLAMBARE VOORWERPEN IN OVENS: EEN ONVERWACHTE
ONTSTEKING ERVAN ZOU TOT BRAND KUNNEN LEIDEN.
(UIT) STAAN.
90
Presentatie
HET TYPEPLAATJE MET DE TECHNISCHE SPECIFICATIES, HET
SERIENUMMER EN HET MERKTEKEN IS ZICHTBAAR IN HET OPBERGVAK
AANGEBRACHT.
HET PLAATJE MAG NOOIT WORDEN VERWIJDERD.
PLAATS NOOIT PANNEN DIE GEEN PERFECT GLADDE EN REGELMATIGE
BODEM HEBBEN OP DE PANDRAGERS VAN DE KOOKPLAAT.
TIJDENS HET GEBRUIK WORDT HET APPARAAT ZEER HEET. LET ERVOOR
OP DAT U DE WARMTE-ELEMENTEN IN DE OVEN NIET AANRAAKT.
DIT APPARAAT MAG NIET OP VERHOOGDE PLATFORMEN WORDEN
GEMONTEERD.
BIJ HET INSTALLEREN VAN HET PRODUCT MOET U ERVOOR ZORGEN DAT
U DE PANNEN OP DE KOOKPLAAT NIET PER ONGELUK KUNT AANRAKEN
WANNEER U LADEN OF DEURTJES VAN MEUBELEN OP DEZELFDE HOOGTE
ERVAN OPENT.
GEBRUIK GEEN RECIPIËNTEN OF GRILLPLATEN WAARVAN DE DIAMETER
GROTER IS DAN DE BUITENOMTREK VAN DE KOOKPLAAT.
DIT TOESTEL MAG NIET WORDEN GEBRUIKT DOOR PERSONEN (KINDEREN
INBEGREPEN) MET VERMINDERDE FYSISCHE OF PSYCHISCHE
VERMOGENS, OF DOOR PERSONEN DIE GEEN ERVARING HEBBEN IN HET
GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE APPARATUUR, TENZIJ DIT GEBEURT ONDER
TOEZICHT OF INSTRUCTIE VAN VOLWASSENEN DIE VOOR HUN VEILIGHEID
INSTAAN.
DIT APPARAAT IS VOORZIEN VAN EEN MERKTEKEN IN DE ZIN VAN DE
EUROPESE RICHTLIJN 2002/96/EG BETREFFENDE AFGEDANKTE
ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR (AEEA).
IN DEZE RICHTLIJN WORDEN DE VOOR HET GEHELE TERRITORIUM VAN DE
EUROPESE UNIE GELDENDE NORMEN VASTGELEGD VOOR HET
INZAMELEN EN RECYCLEN VAN AFGEDANKTE APPARATEN.
VOORDAT U HET APPARAAT IN WERKING STELT MOET U VERPLICHT ALLE
OP EN IN HET APPARAAT AANGEBRACHTE ETIKETTEN EN BESCHERMENDE
FOLIES VERWIJDEREN.
De fabrikant onthoudt zich van iedere aansprakelijkheid voor schade
aan personen of zaken als gevolg van het niet inachtnemen van de
bovenstaande voorschriften, van wijzigingen aangebracht aan ook
slechts één enkel onderdeel van het apparaat en van het gebruik van
niet-originele vervangingsonderdelen.
91
Instructies voor de installateur
2. INSTALLATIE VAN HET APPARAAT
Het apparaat moet worden geïnstalleerd door een gekwalificeerd
technicus en in overeenstemming met de geldende normen.
Het apparaat kan worden geïnstalleerd tegen wanden waarvan er één
hoger is dan het werkblad, op een minimale afstand van 50 mm vanaf de
zijkant van het apparaat, zoals afgebeeld in de tekeningen A en B met
betrekking tot de installatieklassen. Boven het werkblad aangebrachte
schappen of afzuigkappen moeten op een afstand van tenminste 750
mm staan.
AB
Ingebouwd apparaat Vrijstaand
2.1 Plaatsing en waterpas stellen van het apparaat
Het apparaat is uitgerust met regelbare wieltjes en voetjes om er de
plaatsing van te vereenvoudigen. Om de wieltjes aan de voorkant te
gebruiken moet u het voetje vastschroeven zoals afgebeeld in de figuur
hiernaast om het apparaat op de wielen aan de voorkant te laten rusten.
Om het apparaat vrij te kunnen verplaatsen moet u echter ook de
achterkant opheffen volgens de onderstaande instructies:
schroef met een pijpsleutel van 10
de 2 zeskantige moeren onder de
ovenruimte vast: op deze wijze
komt het apparaat omhoog en kunt
u hem zowel waterpas zetten als
verplaatsen.
Schroef, na beëindiging van deze
handelingen, de zeshoekige
moeren en de voetjes aan de
voorkant weer vast om het fornuis
stabiel en vlak te zetten.
92
Instructies voor de installateur
2.2 Elektrische aansluiting
Het aansluiten van Smeg apparatuur.
Alle Smeg apparaten die Smeg Nederland verkoopt moeten op 220-240
volt worden aangesloten. Geen van de apparaten mag op 380 volt worden aangesloten. Dit in tegenstelling van wat er in de diverse
gebruiksaanwijzingen staat. Apparaten die op 380 volt worden
aangesloten kunnen beschadigd raken.
De spanning bij 380 volt installaties noemt men krachtstoom. Ook bij
krachtstroom heeft men 220-240 volt, die meet men alleen tussen de
fase en de nul. Waar het echter fout gaat, is dat de spanning tussen 2
fasen in Nederland 380 volt is, bij een aantal apparaten kunnen
componenten doorbranden.
In Nederland komt bij de meeste woningen maar één fase, één nul en
één aarde draad binnen. Deze inkomende leiding wordt door het
energiebedrijf voor de meter afgezekerd met een hoog Ampèrage
zekering en na de meter wordt deze onderverdeeld in meerdere groepen
van 16 amp.
Als men nu tussen de fase en de nul meet men nog steeds 220 volt,
maar als je op de onderlinge groepen meet wordt er geen waarden
aangegeven. Hier is geen spanningsverschil aanwezig.
Een zekering van 16 ampère kan met een vermogen van 3520 Watt tot
3840 Watt belast worden. (afhankelijk van de spanning (220/240 Volt)).
Dit houdt in dat als een apparaat een aansluitwaard van 6,60 KW heeft,
er gezekerd moet worden met minimaal 2 zekeringen van ieder 16
Ampère. Deze zekeringen moeten geschakeld zijn, zodat ze altijd samen
uit of samen aan gaan. De wandcontactdoos dient een Perilex
aansluiting te zijn
Apparaten die op een geschakelde zekering (ovengroep) worden
aangesloten dienen een Perilexstekker te hebben.
In de volgende catalogi wordt bij ieder apparaat de benodigde spanning
vermeld, dus altijd 220/240 Volt.
Vergewis u ervan dat de spanning en de dimensionering van de
voedingslijn corresponderen met de eigenschappen die vermeld worden
op het plaatje op de achterkap van het apparaat.
Deze plaat mag nooit worden verwijderd.
Het apparaat kan vast of met een stekker en stopcontact worden
aangesloten op het net. In het tweede geval moeten de stekker en het
stopcontact geschikt zijn voor de gebruikte kabel en voldoen aan de
geldende voorschriften. Voor elk type aansluiting moet het apparaat
beslist geaard worden. Alvorens het aan te sluiten dient te worden
gecontroleerd of de voedingslijn naar behoren is geaard. Gebruik geen
reducties, adapters of omleidingen.
Als het apparaat met een vaste aansluiting op het net wordt aangesloten
moet er op de voedingslijn een meerpolig uitschakelmechanisme met
een openingsafstand van de contacten van minstens 3 mm worden
voorzien die op een gemakkelijk te bereiken positie in de buurt van het
apparaat moet worden geplaatst.
93
Instructies voor de installateur
Het apparaat heeft aan de
achterkant een klemmenbord.
Voor de elektrische aansluiting
verwijzen wij naar het volgende
schema.
Het is toegankelijk als u het
carter achter verwijdert.
Werking op 220-240V∼: gebruik een
driepolige kabel van het type H05RR-F
(kabel van 3 x 4 mm2).
Werking op 380-415V2N∼ of 220-240V2N
: gebruik een driepolige kabel van het type
H05RR-F (kabel van 4 x 2.5 mm2).
Werking op 380-415V3N∼ of 220-240V3N
: gebruik een driepolige kabel van het type
H05RR-F (kabel van 5 x 1.5 mm2).
Het uiteinde dat verbonden moet worden
met het apparaat moet een (geel-groene)
aardingsdraad hebben die minstens 20 mm
langer is.
Voor persoonlijk letsel of materiële schade, veroorzaakt door het
veronachtzamen van bovenstaande voorschriften of door onklaar maken
van een afzonderlijk deel van het apparaat: de fabrikant wijst elke
aansprakelijkheid af.
∼
∼
94
Instructies voor de installateur
2.3 Ventilatie van de ruimten
Het apparaat mag alleen in permanent geventileerde ruimten worden
geïnstalleerd, zoals voorzien door de plaatselijk geldende normen. In de
ruimte waar het apparaat is geplaatst moet voldoende lucht kunnen
toestromen ter vervanging van die noodzakelijk voor de normale
verbranding van het gas en de normale verversing van de lucht de
ruimte zelf. De door roosters beschermde luchtinlaatopeningen moeten
voldoende groot zijn, in overeenstemming met de plaatselijk geldende
normen, en zo geplaatst dat ze, ook niet gedeeltelijk, kunnen worden
verstopt. De ruimte moet altijd voldoende worden geventileerd om de
door het koken veroorzaakte hitte en vocht af te voeren: vooral na
langdurig gebruik verdient het aanbeveling om een venster te openen of
de snelheid van de eventuele ventilatoren te verhogen.
2.4 Afvoer van de verbrandingsproducten
De afvoer van de verbrandingsproducten moet verzekerd worden met
behulp van afvoerkappen aangesloten op een schoorsteen met
voldoende trek, of met een geforceerde afvoer. Een efficiënt
afzuigsysteem vereist een zorgvuldige planning door een voor deze
werkzaamheden bevoegde specialist, die zich zal moeten houden aan
de door de normen voorgeschreven posities en afstanden. Na voltooiing
van de werkzaamheden zal de installateur een verklaring van
overeenstemming moeten afgeven in overeenstemming met de
plaatselijk geldende voorschriften.
2.5 Aansluiting op het gas
Bij gebruik van een rubberslang in overeenstemming met de geldende
normen mag de lengte ervan niet meer dan 1,5 meter bedragen;
verzeker u ervan dat de slang niet met bewegende delen in aanraking
komt of wordt afgeknepen. De binnendiameter van de slang moet 8 mm
zijn voor VLOEIBAAR GAS en 13 mm voor METHAAN en STADSGAS.
Controleer of aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
•dat de slang met veiligheidsklemmen aan de slangwartel is
bevestigd;
•dat hij over de volledige lengte ervan (max. 1,5 m) kan worden
geïnspecteerd;
•dat de slang op geen enkele punt met hete wanden (max. 50°C) in
aanraking komt;
•dat de slang niet blootgesteld is aan trekkrachten of -spanningen en
geen korte bochten of knikken heeft;
•dat de slang niet in aanraking komt met scherpe voorwerpen of
hoeken;
•indien een slang niet perfect afsluit en de oorzaak is van de
verspreiding van gas in de omgeving mag u niet proberen om hem te repareren: vervang hem met een nieuwe slang. Controleer of de
op de slang aangebrachte gebruikstermijn niet is overschreden.
Let op: een rubberslang in overeenstemming met de geldende
normen mag uitsluitend bij een inspecteerbare installatie worden
gebruikt (Fig. B).
95
Instructies voor de installateur
2.5.1 Aansluiting op vloeibaar gas
Gebruik een drukregelaar en sluit de fles aan volgens de voorschriften
van de normen. Vergewis u ervan dat de voedingsdruk in
overeenstemming is met de waarden die vermeld worden in de tabel in
paragraaf “3.3 Tabellen met eigenschappen van branders en sproeiers ”.
Schroef de kleine slanghouder F op de grote
slanghouder A; sluit het zo verkregen blok
aan op het gasverbindingsstuk B (of gebruik
de slanghouder G die rechtstreeks moet
worden aangesloten op het
gasverbindingsstuk B) en breng de pakking C
ertussen aan. Steek de uiteinden van de
rubberen slang H op de slanghouder A+F (of G) en op de uitlaataansluiting van de
drukverminderaar op de gasfles. Bevestig het
uiteinde van de slang H op de slanghouders
A+F (of G) met het klembandje I.
2.5.2 Aansluiting met flexibele stalen stang (voor alle types gas)
Als het apparaat moet worden aangesloten tussen
meubels, moet de aansluiting van het gas geschieden met
een flexibele stalen slang met een continue wand, in
overeenstemming met de geldende norm.
Schroef het uiteinde van de flexibele slang L met de
pakking C ertussen op de gasverbinding B met mannelijk
schroefdraad ½” gas (ISO228-1)
96
Instructies voor de installateur
3. REGELING VAN HET GAS
Alvorens reiniging of onderhoud te gaan plegen moet het apparaat
elektrisch uitgeschakeld worden.
3.1 Aanpassing aan de verschillende gassoorten
De kookplaat van het fornuis is getest met methaangas G 20 op een
druk van 20 mbar () of methaangas G 25 op een druk van 25 mbar (). Als hij moet op andere gassoorten werken, moeten de
sproeiers op de branders worden vervangen en moet tenslotte de
minimum vlam op de gaskranen worden ingesteld. De sproeiers moeten
worden vervangen volgens de beschrijving in de volgende paragraaf.
3.2 Vervanging sproeiers
1. Haal de rooster weg, verwijder alle kapjes en de
vlamverdelerkransen;
2. schroef de sproeiers van de branders los met een sleutel van 7 mm;
3. vervang de sproeiers van de branders volgens de tabel van het
gebruikte gas.
97
Instructies voor de installateur
3.3 Tabellen met eigenschappen van branders en sproeiers
Na de spuitstukken te hebben vervangen moet u de vlamverdelers,
branderdeksels en pandragers weer terugplaatsen.
Na de regeling met een ander gas dan dat van de keuring moet u het op
het apparaat aangebrachte etiketje voor de regeling van het gas
vervangen door dat voor het nieuwe gas. U vindt het etiketje in het zakje
met de spuitstukken.
4.1 Regeling van het minimum voor stadsgas en methaan
Ontsteek de brander en zet hem op de
minimumstand
gaskraantje eraf en verdraai het schroefje in of
naast de stang van het kraantje (afhankelijk van de
modellen) tot u een minimale en regelmatig
brandende vlam heeft. Plaats de knop weer terug
en controleer de stabiliteit van de vlam van de
brander (wanneer u de knop snel van de maximumnaar de minimumstand draait mag de vlam niet
uitgaan). Herhaal deze handeling voor alle
gaskraantjes.
. Trek de knop van het
4.2 Regeling van het minimum voor vloeibaar gas
Voor de regeling van het minimum met vloeibaar gas moet u de schroef
in of naast de staaf van het kraantje (afhankelijk van de modellen)
volledig rechtsom draaien.
De diameters van de bypassen staan voor iedere afzonderlijke brander
vermeld in de paragraaf “3.2 Tabel karakteristieken branders en
spuitstukken”.
99
Instructies voor de installateur
4.3
Montage van de spatrand
•Plaats de spatrand boven de vangschaal waarbij u de gaten A met de
gaten B overeen moet laten stemmen.
• Bevestig de spatrand met de schroeven C op de vangschaal.
100
Instructies voor de gebruiker
5. BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGSORGANEN
5.1
Het frontpaneel
Alle bedieningsorganen en controle-eenheden van de keuken bevinden
zich op het frontpaneel.
na een stroomonderbreking moet u, om de oven gereed te maken voor
het koken, 1/2 seconden lang drukken op de centrale toets
BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGSORGANEN
BRANDER LINKSVOOR
CENTRALE BRANDER
VOOR
BRANDER RECHTSVOOR
BARBECUEWEERSTAND
OVENTHERMOSTAAT
LINKS
OVENFUNCTIES LINKS
BRANDER LINKSACHTER
CENTRALE BRANDER
ACHTER
BRANDER
RECHTSACHTER
TIMER OVEN RECHTS
OVENTHERMOSTAAT
RECHTS
OVENFUNCTIES RECHTS
THERMOSTAATKNOP OVEN LINKS
U kunt de kooktemperatuur instellen door de knop
rechtsom te draaien op de gewenste stand, tussen 50°
en 250° C. Het branden van het controlelampje wijst
erop dat de oven wordt opgewarmd. Wanneer dit
lampje uitgaat is de vooraf ingestelde temperatuur
bereikt. Het regelmatig knipperen wijst erop dat de
temperatuur in de oven continu op het ingestelde
niveau wordt gehouden.
101
Loading...
+ 29 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.