DEZE INSTRUCTIES ZIJN UITSLUITEND VAN TOEPASSING VOOR DE LANDEN VAN
BESTEMMING WAARVAN DE IDENTIFICATIESYMBOLEN OP DE OMSLAG VAN DEZE
HANDLEIDING STAAN AFGEBEELD.
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR: bestemd voor de
gekwalificeerde technicus die moet zorgen voor een goede controle
van de gasleiding, de installatie, de inwerkingstelling en het uittesten
van het apparaat
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER: hier vindt u de aanwijzingen
voor het gebruik, de beschrijving van de bedieningsorganen en de
correcte handelingen voor het reinigen en onderhouden van het
apparaat.
____________________ 101
89
Presentatie
1. WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID EN
HET GEBRUIK
DEZE HANDLEIDING IS EEN INTEGREREND ONDERDEEL VAN HET
APPARAAT. HIJ MOET GEDURENDE DE VOLLEDIGE LEVENSDUUR VAN HET
FORNUIS INTACT EN BINNEN BEREIK WORDEN BEWAARD. WIJ BEVELEN
AAN OM DEZE HANDLEIDING EN ALLE ERIN OPGENOMEN AANWIJZINGEN
AANDACHTIG DOOR TE LEZEN ALVORENS HET FORNUIS IN GEBRUIK TE
NEMEN. BEWAAR OOK DE BIJGEVOEGDE SERIE VAN SPUITSTUKKEN. DE
INSTALLATIE ZAL MOETEN WORDEN UITGEVOERD DOOR
GEKWALIFICEERD PERSONEEL EN IN OVEREENSTEMMING MET DE
GELDENDE NORMEN. DIT APPARAAT IS BESTEMD VOOR EEN
HUISHOUDELIJK GEBRUIK EN BEANTWOORDT AAN DE EEG RICHTLIJNEN
DIE MOMENTEEL VAN TOEPASSING ZIJN. HET APPARAAT IS
GEFABRICEERD VOOR HET UITOEFENEN VAN DE VOLGENDE FUNCTIE:
HET KOKEN EN OPWARMEN VAN VOEDSEL; IEDER ANDER GEBRUIK MOET
ALS ONEIGENLIJK WORDEN BESCHOUWD
DE FABRIKANT KAN NIET AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR
ANDERE DAN DE VERMELDE GEBRUIKSTOEPASSINGEN.
LAAT DE RESTEN VAN HET VERPAKKINGSMATERIAAL NIET ONBEHEERD
ACHTER IN DE HUISELIJKE OMGEVING. SCHEID DE VERSCHILLENDE VAN
DE VERPAKKING AFKOMSTIGE AFVALMATERIALEN EN BRENG ZE NAAR
HET DICHTSTBIJZIJNDE CENTRUM VOOR DE GEDIFFERENTIEERDE
INZAMELING VAN AFVAL.
EEN AARDAANSLUITING IN OVEREENSTEMMING MET DE WIJZEN
VOORZIEN DOOR DE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN DE ELEKTRISCHE
INSTALLATIE IS VERPLICHT.
DE STEKKER DIE OP DE VOEDINGSKABEL WORDT AANGESLOTEN EN HET
BIJBEHORENDE STOPCONTACT MOETEN VAN HETZELFDE TYPE ZIJN IN
OVEREENSTEMMING MET DE GELDENDE VOORSCHRIFTEN.
HET STOPCONTACT MOET TOEGANKELIJK ZIJN WANNEER HET APPARAAT
IS INGEBOUWD.
TREK NOOIT AAN DE KABEL OM DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE
VERWIJDEREN.
ONMIDDELLIJK NA DE INSTALLATIE MOET U HET APPARAAT KORT TESTEN
IN OVEREENSTEMMING MET DE HIERNA VERSTREKTE INSTRUCTIES.
WANNEER HET APPARAAT NIET FUNCTIONEERT MOET U HET
LOSKOPPELEN VAN HET ELEKTRICITEITSNET EN HET DICHTSTBIJZIJNDE
TECHNISCHE SERVICECENTRUM RAADPLEGEN.
PROBEER NOOIT OM HET APPARAAT ZELF TE REPAREREN.
NA IEDER GEBRUIK VAN HET APPARAAT MOET U ALTIJD CONTROLEREN
OF DE BEDIENINGSKNOPPEN IN DE STAND
ZET NOOIT ONTVLAMBARE VOORWERPEN IN OVENS: EEN ONVERWACHTE
ONTSTEKING ERVAN ZOU TOT BRAND KUNNEN LEIDEN.
(UIT) STAAN.
90
Presentatie
HET TYPEPLAATJE MET DE TECHNISCHE SPECIFICATIES, HET
SERIENUMMER EN HET MERKTEKEN IS ZICHTBAAR IN HET OPBERGVAK
AANGEBRACHT.
HET PLAATJE MAG NOOIT WORDEN VERWIJDERD.
PLAATS NOOIT PANNEN DIE GEEN PERFECT GLADDE EN REGELMATIGE
BODEM HEBBEN OP DE PANDRAGERS VAN DE KOOKPLAAT.
TIJDENS HET GEBRUIK WORDT HET APPARAAT ZEER HEET. LET ERVOOR
OP DAT U DE WARMTE-ELEMENTEN IN DE OVEN NIET AANRAAKT.
DIT APPARAAT MAG NIET OP VERHOOGDE PLATFORMEN WORDEN
GEMONTEERD.
BIJ HET INSTALLEREN VAN HET PRODUCT MOET U ERVOOR ZORGEN DAT
U DE PANNEN OP DE KOOKPLAAT NIET PER ONGELUK KUNT AANRAKEN
WANNEER U LADEN OF DEURTJES VAN MEUBELEN OP DEZELFDE HOOGTE
ERVAN OPENT.
GEBRUIK GEEN RECIPIËNTEN OF GRILLPLATEN WAARVAN DE DIAMETER
GROTER IS DAN DE BUITENOMTREK VAN DE KOOKPLAAT.
DIT TOESTEL MAG NIET WORDEN GEBRUIKT DOOR PERSONEN (KINDEREN
INBEGREPEN) MET VERMINDERDE FYSISCHE OF PSYCHISCHE
VERMOGENS, OF DOOR PERSONEN DIE GEEN ERVARING HEBBEN IN HET
GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE APPARATUUR, TENZIJ DIT GEBEURT ONDER
TOEZICHT OF INSTRUCTIE VAN VOLWASSENEN DIE VOOR HUN VEILIGHEID
INSTAAN.
DIT APPARAAT IS VOORZIEN VAN EEN MERKTEKEN IN DE ZIN VAN DE
EUROPESE RICHTLIJN 2002/96/EG BETREFFENDE AFGEDANKTE
ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR (AEEA).
IN DEZE RICHTLIJN WORDEN DE VOOR HET GEHELE TERRITORIUM VAN DE
EUROPESE UNIE GELDENDE NORMEN VASTGELEGD VOOR HET
INZAMELEN EN RECYCLEN VAN AFGEDANKTE APPARATEN.
VOORDAT U HET APPARAAT IN WERKING STELT MOET U VERPLICHT ALLE
OP EN IN HET APPARAAT AANGEBRACHTE ETIKETTEN EN BESCHERMENDE
FOLIES VERWIJDEREN.
De fabrikant onthoudt zich van iedere aansprakelijkheid voor schade
aan personen of zaken als gevolg van het niet inachtnemen van de
bovenstaande voorschriften, van wijzigingen aangebracht aan ook
slechts één enkel onderdeel van het apparaat en van het gebruik van
niet-originele vervangingsonderdelen.
91
Instructies voor de installateur
2. INSTALLATIE VAN HET APPARAAT
Het apparaat moet worden geïnstalleerd door een gekwalificeerd
technicus en in overeenstemming met de geldende normen.
Het apparaat kan worden geïnstalleerd tegen wanden waarvan er één
hoger is dan het werkblad, op een minimale afstand van 50 mm vanaf de
zijkant van het apparaat, zoals afgebeeld in de tekeningen A en B met
betrekking tot de installatieklassen. Boven het werkblad aangebrachte
schappen of afzuigkappen moeten op een afstand van tenminste 750
mm staan.
AB
Ingebouwd apparaat Vrijstaand
2.1 Plaatsing en waterpas stellen van het apparaat
Het apparaat is uitgerust met regelbare wieltjes en voetjes om er de
plaatsing van te vereenvoudigen. Om de wieltjes aan de voorkant te
gebruiken moet u het voetje vastschroeven zoals afgebeeld in de figuur
hiernaast om het apparaat op de wielen aan de voorkant te laten rusten.
Om het apparaat vrij te kunnen verplaatsen moet u echter ook de
achterkant opheffen volgens de onderstaande instructies:
schroef met een pijpsleutel van 10
de 2 zeskantige moeren onder de
ovenruimte vast: op deze wijze
komt het apparaat omhoog en kunt
u hem zowel waterpas zetten als
verplaatsen.
Schroef, na beëindiging van deze
handelingen, de zeshoekige
moeren en de voetjes aan de
voorkant weer vast om het fornuis
stabiel en vlak te zetten.
92
Instructies voor de installateur
2.2 Elektrische aansluiting
Het aansluiten van Smeg apparatuur.
Alle Smeg apparaten die Smeg Nederland verkoopt moeten op 220-240
volt worden aangesloten. Geen van de apparaten mag op 380 volt worden aangesloten. Dit in tegenstelling van wat er in de diverse
gebruiksaanwijzingen staat. Apparaten die op 380 volt worden
aangesloten kunnen beschadigd raken.
De spanning bij 380 volt installaties noemt men krachtstoom. Ook bij
krachtstroom heeft men 220-240 volt, die meet men alleen tussen de
fase en de nul. Waar het echter fout gaat, is dat de spanning tussen 2
fasen in Nederland 380 volt is, bij een aantal apparaten kunnen
componenten doorbranden.
In Nederland komt bij de meeste woningen maar één fase, één nul en
één aarde draad binnen. Deze inkomende leiding wordt door het
energiebedrijf voor de meter afgezekerd met een hoog Ampèrage
zekering en na de meter wordt deze onderverdeeld in meerdere groepen
van 16 amp.
Als men nu tussen de fase en de nul meet men nog steeds 220 volt,
maar als je op de onderlinge groepen meet wordt er geen waarden
aangegeven. Hier is geen spanningsverschil aanwezig.
Een zekering van 16 ampère kan met een vermogen van 3520 Watt tot
3840 Watt belast worden. (afhankelijk van de spanning (220/240 Volt)).
Dit houdt in dat als een apparaat een aansluitwaard van 6,60 KW heeft,
er gezekerd moet worden met minimaal 2 zekeringen van ieder 16
Ampère. Deze zekeringen moeten geschakeld zijn, zodat ze altijd samen
uit of samen aan gaan. De wandcontactdoos dient een Perilex
aansluiting te zijn
Apparaten die op een geschakelde zekering (ovengroep) worden
aangesloten dienen een Perilexstekker te hebben.
In de volgende catalogi wordt bij ieder apparaat de benodigde spanning
vermeld, dus altijd 220/240 Volt.
Vergewis u ervan dat de spanning en de dimensionering van de
voedingslijn corresponderen met de eigenschappen die vermeld worden
op het plaatje op de achterkap van het apparaat.
Deze plaat mag nooit worden verwijderd.
Het apparaat kan vast of met een stekker en stopcontact worden
aangesloten op het net. In het tweede geval moeten de stekker en het
stopcontact geschikt zijn voor de gebruikte kabel en voldoen aan de
geldende voorschriften. Voor elk type aansluiting moet het apparaat
beslist geaard worden. Alvorens het aan te sluiten dient te worden
gecontroleerd of de voedingslijn naar behoren is geaard. Gebruik geen
reducties, adapters of omleidingen.
Als het apparaat met een vaste aansluiting op het net wordt aangesloten
moet er op de voedingslijn een meerpolig uitschakelmechanisme met
een openingsafstand van de contacten van minstens 3 mm worden
voorzien die op een gemakkelijk te bereiken positie in de buurt van het
apparaat moet worden geplaatst.
93
Instructies voor de installateur
Het apparaat heeft aan de
achterkant een klemmenbord.
Voor de elektrische aansluiting
verwijzen wij naar het volgende
schema.
Het is toegankelijk als u het
carter achter verwijdert.
Werking op 220-240V∼: gebruik een
driepolige kabel van het type H05RR-F
(kabel van 3 x 4 mm2).
Werking op 380-415V2N∼ of 220-240V2N
: gebruik een driepolige kabel van het type
H05RR-F (kabel van 4 x 2.5 mm2).
Werking op 380-415V3N∼ of 220-240V3N
: gebruik een driepolige kabel van het type
H05RR-F (kabel van 5 x 1.5 mm2).
Het uiteinde dat verbonden moet worden
met het apparaat moet een (geel-groene)
aardingsdraad hebben die minstens 20 mm
langer is.
Voor persoonlijk letsel of materiële schade, veroorzaakt door het
veronachtzamen van bovenstaande voorschriften of door onklaar maken
van een afzonderlijk deel van het apparaat: de fabrikant wijst elke
aansprakelijkheid af.
∼
∼
94
Instructies voor de installateur
2.3 Ventilatie van de ruimten
Het apparaat mag alleen in permanent geventileerde ruimten worden
geïnstalleerd, zoals voorzien door de plaatselijk geldende normen. In de
ruimte waar het apparaat is geplaatst moet voldoende lucht kunnen
toestromen ter vervanging van die noodzakelijk voor de normale
verbranding van het gas en de normale verversing van de lucht de
ruimte zelf. De door roosters beschermde luchtinlaatopeningen moeten
voldoende groot zijn, in overeenstemming met de plaatselijk geldende
normen, en zo geplaatst dat ze, ook niet gedeeltelijk, kunnen worden
verstopt. De ruimte moet altijd voldoende worden geventileerd om de
door het koken veroorzaakte hitte en vocht af te voeren: vooral na
langdurig gebruik verdient het aanbeveling om een venster te openen of
de snelheid van de eventuele ventilatoren te verhogen.
2.4 Afvoer van de verbrandingsproducten
De afvoer van de verbrandingsproducten moet verzekerd worden met
behulp van afvoerkappen aangesloten op een schoorsteen met
voldoende trek, of met een geforceerde afvoer. Een efficiënt
afzuigsysteem vereist een zorgvuldige planning door een voor deze
werkzaamheden bevoegde specialist, die zich zal moeten houden aan
de door de normen voorgeschreven posities en afstanden. Na voltooiing
van de werkzaamheden zal de installateur een verklaring van
overeenstemming moeten afgeven in overeenstemming met de
plaatselijk geldende voorschriften.
2.5 Aansluiting op het gas
Bij gebruik van een rubberslang in overeenstemming met de geldende
normen mag de lengte ervan niet meer dan 1,5 meter bedragen;
verzeker u ervan dat de slang niet met bewegende delen in aanraking
komt of wordt afgeknepen. De binnendiameter van de slang moet 8 mm
zijn voor VLOEIBAAR GAS en 13 mm voor METHAAN en STADSGAS.
Controleer of aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
•dat de slang met veiligheidsklemmen aan de slangwartel is
bevestigd;
•dat hij over de volledige lengte ervan (max. 1,5 m) kan worden
geïnspecteerd;
•dat de slang op geen enkele punt met hete wanden (max. 50°C) in
aanraking komt;
•dat de slang niet blootgesteld is aan trekkrachten of -spanningen en
geen korte bochten of knikken heeft;
•dat de slang niet in aanraking komt met scherpe voorwerpen of
hoeken;
•indien een slang niet perfect afsluit en de oorzaak is van de
verspreiding van gas in de omgeving mag u niet proberen om hem te repareren: vervang hem met een nieuwe slang. Controleer of de
op de slang aangebrachte gebruikstermijn niet is overschreden.
Let op: een rubberslang in overeenstemming met de geldende
normen mag uitsluitend bij een inspecteerbare installatie worden
gebruikt (Fig. B).
95
Instructies voor de installateur
2.5.1 Aansluiting op vloeibaar gas
Gebruik een drukregelaar en sluit de fles aan volgens de voorschriften
van de normen. Vergewis u ervan dat de voedingsdruk in
overeenstemming is met de waarden die vermeld worden in de tabel in
paragraaf “3.3 Tabellen met eigenschappen van branders en sproeiers ”.
Schroef de kleine slanghouder F op de grote
slanghouder A; sluit het zo verkregen blok
aan op het gasverbindingsstuk B (of gebruik
de slanghouder G die rechtstreeks moet
worden aangesloten op het
gasverbindingsstuk B) en breng de pakking C
ertussen aan. Steek de uiteinden van de
rubberen slang H op de slanghouder A+F (of G) en op de uitlaataansluiting van de
drukverminderaar op de gasfles. Bevestig het
uiteinde van de slang H op de slanghouders
A+F (of G) met het klembandje I.
2.5.2 Aansluiting met flexibele stalen stang (voor alle types gas)
Als het apparaat moet worden aangesloten tussen
meubels, moet de aansluiting van het gas geschieden met
een flexibele stalen slang met een continue wand, in
overeenstemming met de geldende norm.
Schroef het uiteinde van de flexibele slang L met de
pakking C ertussen op de gasverbinding B met mannelijk
schroefdraad ½” gas (ISO228-1)
96
Instructies voor de installateur
3. REGELING VAN HET GAS
Alvorens reiniging of onderhoud te gaan plegen moet het apparaat
elektrisch uitgeschakeld worden.
3.1 Aanpassing aan de verschillende gassoorten
De kookplaat van het fornuis is getest met methaangas G 20 op een
druk van 20 mbar () of methaangas G 25 op een druk van 25 mbar (). Als hij moet op andere gassoorten werken, moeten de
sproeiers op de branders worden vervangen en moet tenslotte de
minimum vlam op de gaskranen worden ingesteld. De sproeiers moeten
worden vervangen volgens de beschrijving in de volgende paragraaf.
3.2 Vervanging sproeiers
1. Haal de rooster weg, verwijder alle kapjes en de
vlamverdelerkransen;
2. schroef de sproeiers van de branders los met een sleutel van 7 mm;
3. vervang de sproeiers van de branders volgens de tabel van het
gebruikte gas.
97
Instructies voor de installateur
3.3 Tabellen met eigenschappen van branders en sproeiers
Na de spuitstukken te hebben vervangen moet u de vlamverdelers,
branderdeksels en pandragers weer terugplaatsen.
Na de regeling met een ander gas dan dat van de keuring moet u het op
het apparaat aangebrachte etiketje voor de regeling van het gas
vervangen door dat voor het nieuwe gas. U vindt het etiketje in het zakje
met de spuitstukken.
4.1 Regeling van het minimum voor stadsgas en methaan
Ontsteek de brander en zet hem op de
minimumstand
gaskraantje eraf en verdraai het schroefje in of
naast de stang van het kraantje (afhankelijk van de
modellen) tot u een minimale en regelmatig
brandende vlam heeft. Plaats de knop weer terug
en controleer de stabiliteit van de vlam van de
brander (wanneer u de knop snel van de maximumnaar de minimumstand draait mag de vlam niet
uitgaan). Herhaal deze handeling voor alle
gaskraantjes.
. Trek de knop van het
4.2 Regeling van het minimum voor vloeibaar gas
Voor de regeling van het minimum met vloeibaar gas moet u de schroef
in of naast de staaf van het kraantje (afhankelijk van de modellen)
volledig rechtsom draaien.
De diameters van de bypassen staan voor iedere afzonderlijke brander
vermeld in de paragraaf “3.2 Tabel karakteristieken branders en
spuitstukken”.
99
Instructies voor de installateur
4.3
Montage van de spatrand
•Plaats de spatrand boven de vangschaal waarbij u de gaten A met de
gaten B overeen moet laten stemmen.
• Bevestig de spatrand met de schroeven C op de vangschaal.
100
Instructies voor de gebruiker
5. BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGSORGANEN
5.1
Het frontpaneel
Alle bedieningsorganen en controle-eenheden van de keuken bevinden
zich op het frontpaneel.
na een stroomonderbreking moet u, om de oven gereed te maken voor
het koken, 1/2 seconden lang drukken op de centrale toets
BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGSORGANEN
BRANDER LINKSVOOR
CENTRALE BRANDER
VOOR
BRANDER RECHTSVOOR
BARBECUEWEERSTAND
OVENTHERMOSTAAT
LINKS
OVENFUNCTIES LINKS
BRANDER LINKSACHTER
CENTRALE BRANDER
ACHTER
BRANDER
RECHTSACHTER
TIMER OVEN RECHTS
OVENTHERMOSTAAT
RECHTS
OVENFUNCTIES RECHTS
THERMOSTAATKNOP OVEN LINKS
U kunt de kooktemperatuur instellen door de knop
rechtsom te draaien op de gewenste stand, tussen 50°
en 250° C. Het branden van het controlelampje wijst
erop dat de oven wordt opgewarmd. Wanneer dit
lampje uitgaat is de vooraf ingestelde temperatuur
bereikt. Het regelmatig knipperen wijst erop dat de
temperatuur in de oven continu op het ingestelde
niveau wordt gehouden.
101
Instructies voor de gebruiker
FUNCTIEKEUZEKNOP OVEN LINKS
Draai de knop om uit één van de volgende functies te
kiezen:
GEEN FUNCTIE INGESTELD
BOVENSTE EN ONDERSTE
VERWARMINGSELEMENT
BOVENSTE EN ONDERSTE
VERWARMINGSELEMENT +
VENTILATIE
GRILL-ELEMENT
Om de brander te ontsteken moet u de knop indrukken
en linksom draaien op de waarde van de maximale vlam
. Om de vlam te regelen moet u de knop in het gebied
tussen het maximum () en het minimum ( ) zetten.
De uitschakeling van de brander geschiedt door de knop
terug te zetten op de stand .
DRAAIKNOP REGELING VERMOGEN
BARBECUEWEERSTAND
Met deze knop kunt u het vermogen van de
barbecueweerstand op de kookplaat regelen. Zet de
knop in een willeurige stand van “1” t/m “9” om het
verwarmingselement in te schakelen.
Het gaan branden van het controlelampje wijst erop
dat het element ingeschakeld is.
Om het element uit te schakelen moet u de knop weer
terugzetten in de stand "0".
LET OP: na een langdurig gebruik zal de kookplaat ook na het
uitschakelen van de weerstand nog heet blijven: houd kinderen uit
de buurt.
102
Instructies voor de gebruiker
THERMOSTAATKNOP OVEN RECHTS
U kunt de kooktemperatuur instellen door de knop
rechtsom te draaien op de gewenste stand, tussen 50°
en - 280 ()°C.
Het branden van het controlelampje wijst erop dat de
oven wordt opgewarmd. Wanneer dit lampje uitgaat is
de vooraf ingestelde temperatuur bereikt. Het
regelmatig knipperen wijst erop dat de temperatuur in
de oven continu op het ingestelde niveau wordt
gehouden.
FUNCTIEKEUZEKNOP OVEN RECHTS
Draai de knop om uit één van de volgende functies te
kiezen:
GEEN FUNCTIE INGESTELD
BOVENSTE EN ONDERSTE
VERWARMINGSELEMENT
GRILL-ELEMENT
ONDERSTE VERWARMINGSELEMENT
+ VENTILATIE
GRILL-ELEMENT + VENTILATIE
BOVENSTE EN ONDERSTE
VERWARMINGSELEMENT +
VENTILATIE
PIZZA FUNCTIE
TIMERKNOP VAN DE RECHTER OVEN
Hiermee kan de manuele bereiding of de kookwekker
met automatische uitschakeling van de oven op het
einde van de bereidingstijd geselecteerd worden.
Wanneer geen bereidingsduur geselecteerd wordt,
moet de timerknop op het symbool geplaatst
worden.
103
Instructies voor de gebruiker
5.2 Analoge Elektronische Klok
LIJST VAN FUNCTIES
DRUKKNOP KOOKWEKKER
DRUKKNOP EINDE KOOKTIJD
INSTELLING JUISTE TIJD EN RESET
DRUKKNOP AFNAME WAARDE
DRUKKNOP TOENAME WAARDE
5.2.1 Instellen van de juiste tijd
Bij de eerste ingebruikneming van de oven of na een
stroomonderbreking, zal de display met regelmatige onderbrekingen
knipperen. Wanneer u toets
een 1/2 seconde lang ingedrukt houdt
wordt het knipperen van de display beëindigd en kunt u beginnen met het
instellen van de juiste tijd. Wanneer u de toetsen voor de wijziging van de
waarde
of indrukt, verkrijgt u een toe- of afname van één minuut
voor iedere keer indrukken.
Druk één van de toetsen voor het wijzigen van de waarde in tot de juiste
tijd verschijnt. 6/7 Seconden na de laatste keer indrukken zal de klok
gaan lopen vanaf de ingestelde tijd.
Het alarmsignaal dat op het eind van iedere programmering zal afgaan
bestaat uit 8 geluidssignalen die 3/4 maal met tussenpozen van
ongeveer anderhalve minuut worden herhaald. Hij kan echter op ieder
moment worden onderbroken door een willekeurige toets in te drukken.
104
Instructies voor de gebruiker
5.2.2 Kookwekker
- Deze functie zal het koken niet onderbreken
maar alleen de werking van het alarmsignaal
stoppen. Wanneer u toets
display verlicht, die eruit zal zien als in figuur 1;
- Binnen 6/7 seconden moet u de toetsen
indrukken om de timer van de kookwekker in
te stellen. Bij iedere keer drukken zal 1 extern
segment (overeenkomstig 1 kookminuut),
oplichten of uitgaan. (in figuur 2 ziet u 10
kookminuten weergegeven).
- 6/7 Seconden na de laatste druk op de toets zal
het aftellen beginnen en op het eind ervan zal
het alarmsignaal afgaan.
- Tijdens het aftellen kunt u de juiste tijd zien door
1 maal op toets
nogmaals indrukt keert u terug naar de display
van de kookwekker.
- Op het eind van het aftellen moet u de oven
met de hand uitschakelen door de
thermostaat- en functiekeuzeknoppen op de
stand 0 te draaien.
te drukken en wanneer u die
indrukt wordt de
of
1
2
105
Instructies voor de gebruiker
5.2.3 Programmering
Duur kooktijd: wanneer u de 2° drukknop
indrukt kunt u de duur van
de kooktijd instellen. Vóór het instellen moet u de thermostaatknop op de
voor het koken gewenste temperatuur draaien en de functiekeuzeknop in
een willekeurige stand zetten. Om de duur van de kooktijd in te stellen
moet u als volgt te werk gaan:
- Druk de toets
1/2 seconde lang in; de wijzer
zal op de stand 12 (Fig. 1) komen.
- Met de toetsen en kunt u de duur van de
kooktijd instellen. iedere keer dat u toets
indrukt zal de duur van de kooktijd met 1 minuut
worden verlengd en iedere 12 minuten zal een
volledig nieuw segment oplichten (in figuur ziet u
1
een duur van 1 uur afgebeeld).
- Wanneer u eenmaal de gewenste duur heeft
bereikt zal het koken ongeveer 6 seconden na
de laatste druk op de toetsen
of
starten.
- wanneer het koken eenmaal is begonnen zal op
2
de display de juiste tijd worden weergegeven
met vaste segmenten en de resterende minuten
met knipperende segmenten (ieder knipperend
segment verwijst naar 12 overgebleven
kookminuten).
- Op het eind van de kooktijd zal de timer de verwarmingselementen
van de oven uitschakelen, zal het alarmsignaal afgaan en zullen de
cijfers op het scherm gaan knipperen.
- U kunt de duur ook weer op nul zetten met een reset van het
ingestelde programma: wanneer u de centrale toets
1 à 2
seconden lang ingedrukt houdt wordt de ingestelde duur
geannuleerd en zult u de oven met de hand moeten uitschakelen.
Let op: u kunt geen duur van de kooktijd instellen van meer dan 6
uur.
106
Instructies voor de gebruiker
Begin kooktijd: afgezien van de duur van de kooktijd, kunt u ook de
starttijd van het koken instellen (met een maximaal uitstel van 12 uur ten
opzichte van de juiste tijd). Om het begin-/eindtijdstip in te stellen moet u
als volgt te werk gaan.
- Stel de duur van de kooktijd in zoals beschreven in de vorige
paragraaf.
- Binnen 6/7 seconden nadat u voor het laatst de toetsen
heeft ingedrukt, moet u de toets indrukken om het tijdstip voor
het begin van de kooktijd in te stellen. Op de display zal de juiste tijd
verschijnen en zullen de interne segmenten die het eind van het
koken aangeven, verlicht zijn. Met de toetsen
tijdstip voor het begin van de kooktijd instellen.
- 6/7 Seconden na de laatste druk op een toets zal de display de juiste
tijd en het begin- en eindtijdstip van het koken afbeelden,
weergegeven door de verlichte interne segmenten. Zolang de juiste
tijd niet overeenstemt met het begintijdstip van het koken zullen de
segmenten op de display continu branden; zodra de juiste tijd
overeenstemt met het ingestelde begintijdstip zullen alle interne
segmenten gaan knipperen en aangeven dat de oven met het koken
is begonnen.
- Op het eind van de kooktijd zal de timer de verwarmingselementen
van de oven uitschakelen, zal het alarmsignaal afgaan en zullen de
cijfers op het scherm gaan knipperen.
- Om het hele ingestelde programma te resetten moet u de centrale
toets
al is begonnen zult u de oven met de hand moeten uitschakelen.
- In de afbeelding hiernaast ziet u een
programmeringsvoorbeeld: De juiste tijd is
7:06, het begintijdstip is geprogrammeerd
op 8 uur en het eind op 9 uur.
- Om 8 uur zullen de interne segmenten
tussen 8 en 9 gaan knipperen en zal de
urenwijzer stil blijven staan.
Let op: na de bovenstaand beschreven programmering zal de oven
echter alleen beginnen met koken wanneer de thermostaatknop en
de functiekeuzeschakelaar zoals voorzien zijn geplaatst op de
gewenste temperatuur en functie.
1 of 2 seconden lang ingedrukt houden: wanneer het koken
en moet u het
of
107
Instructies voor de gebruiker
5.3 "DEMO" functie
De modellen die uitgerust zijn met een analoge/digitale
programmeereenheid is een "DEMO" functie voorzien, die de weerstanden
uitschakelt en de andere functies ongewijzigd laat. Om deze functie in te
schakelen, moet u achtereenvolgens op de toetsen
drukken voor 3/4 seconde. Een bevestigend geluidssignaal informeert de
gebruiker dat de functie ingeschakeld is. Wanneer de “DEMO” functie
actief is, knippert het nummer 6 op de klok met regelmatige intervals Om
de functie uit te schakelen, moet u dezelfde procedure volgen.
, , en
108
Instructies voor de gebruiker
6. GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT
6.1
Inschakelen van de branders van de kookplaat
Voordat u de branders van de kookplaat ontsteekt moet u controleren of de
vlamverdelers in hun zetels liggen met de bijbehorende deksels, waarbij u
ervoor moet opletten dat de gaten A van de vlamverdelers overeenstemmen
met de vonkontstekers en thermokoppels.
De op verzoek beschikbare pandrager B moet worden gebruikt voor "woks"
(chinese koekenpan).
Naast iedere knop wordt de bijbehorende brander aangegeven. Het
apparaat heeft een inrichting voor de elektronische ontsteking. U hoeft
slechts de knop in te drukken en linksom te draaien op het symbool van
de maximumvlam
, tot de brander zal zijn ontstoken. Houd de knop nog
circa 2 seconden lang ingedrukt om het thermokoppel warm te laten worden.
Het kan gebeuren dat de brander uitgaat op het moment dat u de knop
loslaat: dit betekent dat het thermokoppel nog niet voldoende was
verwarmd. Herhaal de handeling maar houd de knop langer ingedrukt.
Indien de branders per ongeluk uit zouden gaan dan zal, na ongeveer 20
seconden, een veiligheidsinrichting ingrijpen en de gastoevoer
blokkeren, ook bij een open kraantje.
109
Instructies voor de gebruiker
6.2 Praktische wenken voor het gebruik van de branders
van de kookplaat
Voor een beter rendement van de branders en een minimaal verbruik
van het gas moet u: recipiënten gebruiken met een deksel en qua
grootte aangepast aan die van de branders om te voorkomen dat de
vlam langs de zijkanten lekt (zie paragraaf “6.3 Diameter van de
recipiënten”). Op het moment dat de vloeistof aan de kook raakt moet u
de vlam zover verminderen dat hij niet overkookt. Om tijdens het koken
brandwonden en schade aan de kookplaat te voorkomen moeten alle
recipiënten of bakijzers binnen de buitenomtrek van de kookplaat blijven.
Alle recipiënten moet een vlakke en regelmatige bodem hebben.
Wanneer u olie of vet gebruikt moet u ervoor opletten dat ze bij het heet
worden niet gaan branden. Bij het onverwachte doven van de vlam moet
u de bedieningsknop sluiten en tenminste 1 minuut wachten alvorens
opnieuw te proberen om hem te ontsteken.
6.3 Diameter van de recipiënten
BRANDERS
1 Hulpbrander
2 Halfsnelle
brander
3 Snelle
brander
4 Ultrasnelle
brander
5 Visbrander
Ø min. en
max. (in cm)
12-14
16-24
18-26
20-26
Speciale ovale
recipiënten
6.4 Schoonmaken van de barbecueplaat
Deze plaat is bekleed met een anti-aanbaklaag (Teflon).
Deze laag is uiterst delicaat en kan bij gebruik van metalen
keukengerei beschadigd worden.
Gebruik uitsluitend houten of plastic keukengerei dat
bestendig moet zijn tegen hoge temperaturen.
110
Instructies voor de gebruiker
7. GEBRUIK VAN DE OVENS
7.1
Waarschuwingen en algemene aanbevelingen
Bij de eerste ingebruikneming van de oven moet u hem net zolang op de
maximumtemperatuur (250-220°C) verhitten tot de eventuele olieachtige
resten van het fabricageproces, die kwalijke luchten op het voedsel
zouden kunnen overbrengen, zullen zijn verbrand.
Tijdens het koken moet u de bodem van de oven niet bedekken met folie
of aluminiumfolie en er geen pannen of ovenschalen op plaatsen om de
laag email niet te beschadigen. Bij gebruik van ovenpapier moet u er bij
het plaatsen voor zorgen dat de circulatie van de warme lucht in de oven
niet wordt belemmerd.
Om te voorkomen dat eventueel in de oven
aanwezige stoom last veroorzaakt moet u de oven
in twee stappen openen: houd hem eerst 4-5
seconden lang halfopen (ca. 5 cm), en open hem
daarna pas helemaal. Indien u tijdens het koken bij
het voedsel moet komen moet u de ovendeur zo
kort mogelijk open laten staan om te voorkomen dat
de temperatuur in de oven zover daalt dat het
goede kookresultaat erdoor wordt geschaad.
Wanneer beide ovens gelijktijdig gebruikt worden, kan dit tot problemen
leiden met de delicate bereidingen.
7.2
Ovenlamp
Gaat branden wanneer u de functiekeuzeknop op een willekeurige stand zet.
7.3
Koelventilatie
Het toestel is uitgerust met een koelsysteem, dat onmiddellijk in werking
wordt gesteld wanneer een bereidingsfunctie wordt geselecteerd. Dit
geldt eveneens voor de ingestelde bereidingen.
De werking van de ventilatoren veroorzaakt een normale luchtstroom die
onder de plint op de achterkant van de kookplaat naar buiten komt, en
die nog even kan doorgaan nadat de oven werd uitgeschakeld.
Dit ventilatiesysteem verzekert dat de temperatuur rondom het toestel
voldoet aan de standaards van de van kracht zijnde normenstelsels.
5 cm
111
n
Instructies voor de gebruiker
7.4 Opbergvak
Aan de onderkant van het fornuis, onder de
ovens, vindt u het opbergvak. U kunt er bij
door de bovenkant van het deurtje open te
trekken. Bewaar er absoluut geen
ontvlambare materialen als vodden, papier
e.d. in, maar eventueel alleen de metalen
accessoires van het apparaat.
Let op: Tijdens het gebruik van de ovens kan het binnenoppervlak va
het opbergvak warm worden.
112
Instructies voor de gebruiker
8. GEBRUIK VAN DE "PIZZA" FUNCTIE
Dit apparaat is uitgerust met een speciaal voor het bakken van pizza's
bestudeerde functie. Die functie is herkenbaar aan het symbool op de
functieknop van de oven. Om de pizza te bakken moet u als volgt te werk
gaan.
Zet de functieknop van de oven op het symbool en de
thermostaatknop op .
Verwarm de oven in deze staat tot de thermostaatlamp uitgaat, en leg de
pizza vervolgens op de speciale plaat. Voor een optimaal resultaat moet
u de pizza gewoonlijk niet langer dan 3-4 minuten laten bakken ook al zal
deze tijd kunnen variëren afhankelijk van het gebruikte deeg of de smaak
van de gebruiker.
8.1.1 Waarschuwingen voor wat betreft het gebruik van de
pizzaplaat
• Gebruik de pizzaplaat niet op andere dan de beschreven wijzen
(gebruik hem bijvoorbeeld niet op gas- of glaskeramische kookplaten
of op ovens die niet voor deze accessoire zijn uitgerust).
• Gebruik nooit enige functie van de oven indien de pizzaplaat niet op
zijn plaats ligt.
• Tijdens het gebruik wordt het apparaat zeer heet. Wij raden vóór
iedere handeling het gebruik aan van de speciale ovenwanten.
• Wanneer u de pizza met olie op smaak wenst te brengen, verdient
het aanbeveling dit te doen nadat u hem uit de oven heeft gehaald
omdat eventuele olievlekken het aanzien en de werking van de
pizzaplaat zouden kunnen aantasten.
113
Instructies voor de gebruiker
8.2 Waarschuwingen
• Het koken met de grill mag nooit langer dan 60 minuten duren.
• Tijdens het koken met de grill en grill + draaispit moet de ovendeur
gesloten blijven.
•Om gevaarlijke oververhitting te voorkomen moet u tijdens het
gebruik van de oven of de grill het glazen deksel van het apparaat
altijd omhoog laten staan.
•Tijdens en na het gebruik van de grill kunnen de toegankelijk delen
zeer heet worden en moet u kinderen dus uit de buurt van het
apparaat houden.
•Tijdens het koken met het draaispit verdient het aanbeveling om
onderin de oven, op de eerste rail van onderen, één van de met het
fornuis geleverde ovenschalen te plaatsen om de gevormde sappen
en vet in op te vangen.
•Tijdens het gebruik van de oven moet u alle niet-gebruikte
ovenschalen en roosters uit de oven verwijderen.
•Tijdens het koken moet u de bodem van de oven niet bedekken met
folie of aluminiumfolie en er geen pannen of ovenschalen op
plaatsen om de laag email niet te beschadigen. Bij gebruik van
ovenpapier moet u ervoor zorgen dat de circulatie van de warme
lucht in de oven er niet door wordt verhinderd.
8.3 Om energie te besparen
De pizzasteen is een warmteaccumulator. Dankzij deze eigenschap kunt
u het energieverbruik verminderen, vooral bij het bereiden van gerechten
waarvoor voorverwarming of middellange kooktijden nodig zijn.
In deze gevallen volstaat het om de thermostaat 10-12 minuten voor het
eind van de kooktijd op nul te zetten.
Op deze wijze zal de temperatuur toch behouden blijven omdat de
vuurvaste steen de hitte slechts heel geleidelijk afstaat.
114
Instructies voor de gebruiker
9. BESCHIKBARE ACCESSOIRES
De oven heeft 4 geleiderails om de
ovenschalen en roosters op verschillende
hoogten op te kunnen plaatsen.
Ovenrooster: voor het koken van voedsel
in schalen, kleine taarten, braadstukken of
voedsel dat licht moet worden geroosterd.
Rooster voor ovenschaal: om bovenop
een ovenschaal te zetten voor het bereiden
van voedsel dat kan lekken.
Ovenschaal: nuttig voor het opvangen van
het vet dat van het voedsel op het rooster
erboven druipt.
Bakblik: handig voor het bakken van
taarten, pizza's en gebak.
Braadspit: handig voor het roosteren van
kip, braadworstjes en al het voedsel dat
gelijkmatig over het volledige oppervlak
moet worden gebakken.
Frame draaispit hoofdoven: moet, voordat
u het braadspit gaat gebruiken in de
geleiderails van de oven worden gezet.
Tang van verchroomd metaal: handig om
hete roosters en ovenschalen mee uit de
oven te halen.
Bovenste bescherming: wanneer u hem
eruit trekt kunt u de oven van binnen
gemakkelijker schoonmaken.
115
Instructies voor de gebruiker
Pizzaplaat: speciaal ontworpen voor het
bakken van pizza's. Moet worden gebruikt
zoals beschreven in paragraaf 8 "Gebruik
van de “pizza” functie"
Op bestelling beschikbare accessoires
Via de Bevoegde Servicecentra kunt u de plint en de zelfreinigende
panelen van de ovens bestellen.
Voor het gebruik van de accessoires moet u aandachtig de bijgesloten
instructies lezen.
Bij de Bevoegde Servicecentra vindt u twee optionele pandragers:
Grillplaat op gasbrander: deze optionele
plaat moet in plaats van de pandrager rechts (visbrander) op de kookplaat worden
gelegd. Let ervoor op dat u de pootjes van de
grillplaat overeen laat stemmen met de
bodem van de kookplaat om het eventuel
risico van omklappen te vermijden.
Barbecuerooster: dit open rooster moet in
plaats van de alluminiumplaat op de
barbecueweerstand worden gelegd.
116
Instructies voor de gebruiker
10. AANBEVELINGEN VOOR HET KOKEN
Voor de voorverwarming raden wij altijd de geventileerde functie en een
temperatuur van 30/40°C hoger dan de kooktemperatuur aan. Hiermee
kunt u de kooktijden en het energieverbruik aanzienlijk verminderen en
zullen de kookresultaten beter zijn.
Tijdens het koken moet de ovendeur gesloten blijven.
Dit klassieke kooksysteem, waarbij de hitte van boven en van onderen
komt, is geschikt voor het bakken van voedsel op een enkel niveau. U
moet de oven voorverwarmen tot de ingestelde temperatuur is bereikt.
Plaats het gerecht pas in de oven nadat het controlelampje van de
thermostaat is uitgegaan. Bijzonder vet vlees moet in de nog koude oven
worden gezet. Diepvriesvlees kunt u rechtstreeks, zonder vooraf
ontdooien, in de oven zetten. Als enige voorzorgsmaatregel moet u
ongeveer 20°C lagere temperaturen instellen en kooktijden gebruiken
van ongeveer een 1/4 langer ten opzichte van die voor vers vlees.
Gebruik recipiënten met een hoge rand om te
voorkomen dat spatten de wanden van de oven
bevuilen.
117
Instructies voor de gebruiker
10.2 Koken met warme lucht (oven links)
FUNCTIEKEUZESCHAKELAAR
THERMOSTAAT NAAR WENS TUSSEN 50 250°C
Dit systeem is geschikt voor het koken op meerdere niveaus, ook van
voedsel van geheel verschillende aard (vis, vlees, enz.) zonder dat de
smaak of geur op elkaar overslaan. De circulatie van de lucht in de oven
garandeert een gelijkmatige verspreiding van de hitte. Voorverwarming
is niet nodig.
Het gelijktijdig koken van meerdere gerechten is mogelijk op voorwaarde
dat de kooktemperatuur van de verschillende gerechten overeenstemt.
10.3 Koken met de grill (oven links / rechts)
FUNCTIEKEUZESCHAKELAAR
THERMOSTAAT IN DE MAXIMUMSTAND
THERMOSTAAT IN DE MAXIMUMSTAND
118
Geschikt voor het snel goudbruin braden van het voedsel. Wij raden aan om
de ovenschaal in de bovenste stand te zetten. Bij korte kooktijden en kleine
hoeveelheden moet u het rooster op de derde geleiderail van onderen
plaatsen. Bij langere kooktijden en grillschotels moet u het rooster lager
zetten afhankelijk van de grootte van de stukken vlees.
Tijdens het koken moet de ovendeur gesloten blijven.
Instructies voor de gebruiker
10.4 Koken met de grill en warme lucht (oven links / rechts)
FUNCTIEKEUZESCHAKELAAR
TERMOSTAAT VAN 50° T/M 250°C
TERMOSTAAT VAN 50° T/M 280°C ( )
Maakt een gelijkmatige verspreiding mogelijk van de warmte die beter en
dieper door kan dringen in het voedsel. Het voedsel zal van buiten licht
goudbruin worden en van binnen mals blijven.
Tijdens het koken moet de ovendeur gesloten blijven en mag de
maximale duur van de verwarming niet langer zijn dan 60 minuten.
10.5 Ontdooien (oven links)
FUNCTIEKEUZESCHAKELAAR
THERMOSTAAT IN DE STAND 0
Uitsluitend de verplaatsing van de lucht door de ventilator zal voor een
snellere ontdooiing van het voedsel zorgen. De in de oven circulerende
lucht is op omgevingstemperatuur.
Het ontdooien op omgevingstemperatuur heeft als voordeel dat de
smaak en het aanzien van het voedsel er niet door worden veranderd.
119
Instructies voor de gebruiker
10.6 Koken met het draaispit (oven links)
FUNCTIEKEUZESCHAKELAAR
THERMOSTAAT NAAR WENS TUSSEN 50 200°C
Wij raden het gebruik ervan aan voor kleine stukken vlees.
Rijg het voedsel aan het braadspit en blokkeer de schroeven A van de
vorken. Steek het frame B in de derde geleiderail van onderen. Verwijder
de handgreep D en zorg er bij het plaatsen van het braadspit voor dat
de schijf E op frame B geleid blijft. Zet het frame B helemaal in de oven
tot de punt van het braadspit in het gat C in de achterwand van de oven
valt. Plaats een ovenschaal F op de eerste geleiderail van onderen en
giet er een beetje water in om rookvorming te voorkomen.
Het regelmatig aan- en uitgaan van de thermostaat tijdens het koken is
normaal en wijst erop dat de temperatuur in de oven constant wordt
gehouden.
120
Instructies voor de gebruiker
10.7 Aanbevolen kooktabellen
De kooktijden, en speciaal die van het vlees, zullen variëren afhankelijk
van de dikte en de kwaliteit van het voedsel en de persoonlijke smaak
van de consument.
Bij gebruik van de barbecue wordt een voorverwarming van circa 15
minuten aanbevolen.
122
Instructies voor de gebruiker
11. REINIGING EN ONDERHOUD
Gebruik nooit stoomstralen om de oven van binnen mee schoon te
maken.
11.1 Het reinigen van roestvrij staal
Voor een goed behoud van het roestvrij staal moet u het na ieder
gebruik en nadat het is afgekoeld schoonmaken.
11.1.1 Gewone dagelijkse reiniging
Om de roestvrijstalen oppervlakken schoon te maken en intact te houden
moet u altijd en uitsluitend de speciaal hiervoor bestemde producten
gebruiken die geen schuurmiddelen of zuren op chloorbasis mogen
bevatten.
Gebruikswijze: giet het product op een vochtige doek en wrijf het uit op
het oppervlak, spoel het zorgvuldig af en droog het met een zachte doek
of een zeem.
11.1.2 Voedselvlekken of -resten
Het gebruik van metalen schuursponsjes en scherpe spatels
moet worden vermeden om de oppervlakken niet te
beschadigen.
Gebruik de normale, niet schurende producten voor staal en
eventueel houten of plastic gerei.
Goed afspoelen en afdrogen met een zachte doek of een zeem.
Zorg ervoor dat in de oven geen suikerhoudende voedselresten
opdrogen (bijv. jam). Wanneer die te lang uitdrogen kunnen ze
het email aan de binnenkant van de oven beschadigen.
123
Instructies voor de gebruiker
11.2 Reiniging van de componenten van de kookplaat
Vóór alle werkzaamheden op onder spanning staande onderdelen
moet u de elektrische voeding van het apparaat loskoppelen.
11.2.1 Barbecueplaat
Verwijder de plaat uit diens zetel nadat hij
is afgekoeld waarbij u hem aan de
voorkant moet optillen zoals afgebeeld in
figuur 1 en ervoor moet opletten dat u de
voedselresten die in de gleuven aan de
zijkant zijn opgevangen niet morst. Maak
hem schoon met een gewoon
schoonmaakmiddel en een niet schurend
sponsje.
Let ervoor op dat u de in de gleuven
opgevangen voedselresten niet morst.
11.2.2 Ovenschaal
Om de schaal onder de
barbecueweerstand schoon te maken,
moet u:
1. De plaat verwijderen zoals
beschreven onder punt 10.2.1;
2. De weerstand omhoogklappen en
de blokkering naar rechts
verschuiven om hem te blokkeren
(zoals afgebeeld in de figuur
hiernaast);
3. De schaal bij de twee handvatten
beetpakken en met specifieke
schoonmaakmiddelen voor
roestvrij staal en een niet
schurende sponsje schoonmaken.
124
Instructies voor de gebruiker
11.2.3 De pandragers
Verwijder de pandragers rechts (grillplaat+visbrander) zoals aangegeven
in de figuur. Voor de pandragers links bestaat geen speciale
demontagevolgorde. Verwijder de pandragers en was ze in lauw water
met een niet schurend schoonmaakmiddel en zorg ervoor dat u alle
aankoekingen verwijdert. Plaats ze weer terug; eerst die aan de zijkant
en daarna de grillplaat.
11.2.4 De deksels, vlamverdelers en branders
De deksels en vlamverdelers kunnen verwijderd
worden om ze gemakkelijker te kunnen schoonmaken;
was ze in lauw water met een niet-schurend
schoonmaakmiddel en zorg ervoor dat u alle
aankoekingen verwijdert en wacht tot ze volledig zijn opgedroogd.
Monteer de deksels weer terug op hun vlamverdelers
en verzeker u ervan dat de uitsparingen A
overeenstemmen met de pennen B van de branders.
Was deze componenten niet in de vaatwasser.
11.2.5 De vonkontstekers en de thermokoppels
Voor een goede werking moeten de vonkontstekers en
thermokoppels altijd goed schoon zijn. Controleer ze
regelmatig en maak ze, indien noodzakelijk, schoon met
een vochtige doek. Eventuele droge resten moeten worden
verwijderd met een houten stokje of een naald.
11.3 Reiniging van de ovens (zonder zelfreinigende panelen)
Voor een goed behoud van de ovens moet u ze regelmatig en nadat ze
zijn afgekoeld, schoonmaken. Verwijder alle losse onderdelen.
Moet u de geleiderails aan de zijkant verwijderen door ze aan de
voorkant op te heffen en vervolgens uit hun gat aan de achterkant te
trekken.
125
Instructies voor de gebruiker
•Maak de ovenroosters en de geleiderails aan de zijkant schoon met
warm water en niet-schurende detergenten. Daarna afdrogen en
afspoelen.
11.3.1 Zelfreinigende panelen
De oven is uitgerust met panelen met constant zelfreinigend email.
Dergelijke panelen vereenvoudigen het schoonmaken van de oven en
zorgen ervoor dat hij altijd efficiënt blijft.
11.3.2 Gebruik van de zelfreinigende panelen
Om de binnenkant van de oven altijd schoon te houden, zonder
onplezierige etensresten en geurtjes, moet u hem van tijd tot tijd 30 tot
60 minuten lang, leeg laten branden op een temperatuur van minimaal
200°, om de overgebleven resten op de zelfreinigende panelen te laten
oxyderen. Later, als de oven is afgekoeld, kunt u ze met een vochtige
spons verwijderen.
11.3.3 Onderhoud van de zelfreinigende panelen
Voor het reinigen van de panelen wordt het gebruik van de gangbare
schoonmaakmiddelen en crèmes afgeraden. Beperk u tot een vochtige
spons om de specifieke eigenschappen van het email op de panelen niet
aan te tasten.
11.3.4 Demontage van de zelfreinigende panelen
Verwijder alle accessoires uit de ovenruimte en ga als volgt te werk:
1. Verwijder de geleiderails aan de zijkant (fig.1);
2. Trek de zijpanelen “F” e “G” naar buiten (fig. 2);
3. Verwijder het paneel aan de achterkant “A” na de ringmoer “C” met
schroefdraad te hebben losgedraaid (fig. 2);
4. Plaats de panelen weer in de oorspronkelijke stand terug.
126
Instructies voor de gebruiker
1) 2)
11.4 Ruiten van de deur
Wij raden aan om ze altijd goed schoon te houden. Gebruik absorberend
keukenpapier; bij hardnekkig vuil reinigen met een vochtige spons en een
gewoon schoonmaakmiddel.
Gebruik voor het reinigen van de ruiten van de ovendeur geen
schurende of bijtende reinigingsmiddelen. (bijv. poeders, ovensprays,
ontvlekkingsmiddelen en metalen sponsjes).
Gebruik voor het reinigen van de glazen deuren van de oven geen ruwe
of schurende materialen of scherpe spatels van metaal, die het glas
zouden kunnen krassen en versplinteren.
11.5 Reinigen van de bodem (oven rechts)
Voor het reinigen van de bodem van de oven moet u de onderstaande
handelingen uitvoeren op een koude oven.
1)
Verwijder achtereenvolgend de pizzaplaat en de basis waarop hij is
bevestigd (Fig. 1).
Deze laatste moet een paar mm worden opgetild en daarna naar buiten
worden getrokken.
Vervolgens tilt u aan de zijde van de ovendeur het uiteinde van de
weerstand op en kunt u de bodem reinigen. Na voltooiing verdient het
aanbeveling om de vochtige delen goed af te drogen.
2)
127
Instructies voor de gebruiker
•GEBRUIK NOOIT STOOMSTRALEN OM HET APPARAAT VAN
BINNEN MEE SCHOON TE MAKEN.
•Maak het ovenrooster en de geleiderails aan de zijkant schoon met
warm water en niet-schurende detergenten, daarna afspoelen en
afdrogen.
•Om het schoonmaken te vergemakkelijken kunt u de deur
verwijderen (zie P. 8.3).
•Het verdient aanbeveling om na het gebruik van specifieke producten
voor het elimineren van resten die zich in de oven hebben opgehoopt
de oven circa 15/20 minuten lang op de maximumstand te laten
werken.
De pizzasteen moet apart worden afgewassen;
•Vóór alle schoonmaakhandelingen moet u het op de steen gebrande
vuil verwijderen met een metalen spatel of een krabber voor het
reinigen van glaskeramische kookplaten;
•Voor een optimale reiniging moet de steen nog lauwwarm zijn en
anders moet u hem met warm water wassen;
•Gebruik niet schurende metalen sponsjes of scotch brite, gedrenkt in
citroen of azijn;
• Gebruik geen afwasmiddelen;
• Was hem niet in een vaatwasser;
• Laat de steen niet weken;
• Een vochtige steen mag niet eerder dan minimaal 8 uur na het
beëindigen van het schoonmaken worden gebruikt;
•In de loop der tijd kunnen er haarscheurtjes verschijnen aan het
oppervlak van de steen. Dit is niets anders dan de normale uitzetting
die het glazuur, waarmee de steen is behandeld, bij hoge
temperaturen ondergaat.
•Om de basis waarop de pizzaplaat rust weer terug te plaatsen moet
u hem volledig tegen het paneel achterin de oven duwen en hem
laten zakken tot hij vastgeklemd wordt met het plaatje van de
pizzaweerstand (detail A Fig. 2)
128
Instructies voor de gebruiker
12. BUITENGEWOON ONDERHOUD
Van tijd tot tijd moeten er kleine onderhoudswerkzaamheden worden
uitgevoerd op de oven of moeten aan slijtage onderhavige onderdelen
zoals pakkingen, lampen, enz. worden vervangen. Onderstaand vindt u
de specifieke instructies voor alle werkzaamheden van dit type.
Vóór alle werkzaamheden op onder spanning staande onderdelen
moet u de elektrische voeding van het apparaat loskoppelen.
12.1 Vervanging van het lampje voor de verlichting.
Verwijder het beschermkapje A door hem linksom los te draaien, vervang
het lampje B met een vergelijkbaar exemplaar. Plaats het beschermkapje
A weer terug.
Gebruik uitsluitend lampen voor ovens (T 300°C).
129
Instructies voor de gebruiker
12.2 Demontage van de deur
Open de deur helemaal en steek de (meegeleverde) pinnen in de gaten
aan de binnenkant. Sluit de deur in een hoek van ongeveer 45°, til hem op
en trek hem uit diens zetel. Om hem weer terug te plaatsen moet u de
scharnieren in de daarvoor bestemde gleuven steken en de deur laten
zakken tot hij op de onderkant steunt en moet u de pinnen verwijderen.
12.3 Pakkingen van de ovendeuren
Om de ovens goed te kunnen schoonmaken kunt u
de deurpakkingen verwijderen. Voordat u begint met
het verwijderen van de pakkingen moet u de
ovendeuren verwijderen zoals hierboven is
beschreven. Nadat u de deuren heeft verwijderd
moet u de lipjes in de hoeken opheffen zoals
afgebeeld in de figuur.
12.4 Smering van de gaskraantjes
In de loop der tijd kan het gebeuren dat de gaskraantjes moeilijk gaan
draaien en geblokkeerd raken. Maak ze van binnen schoon en vervang
het smeervet. Deze handeling moet worden uitgevoerd door een gespecialiseerd technicus.
130
914773229/ D
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.