Smeg CID280NF User Manual [nl]

Gebrauchsanleitung de
Instruction for Use en
Mode d’emploi fr
Istruzioni per I´uso it
Gebruiksaanwijzing nl
Einbaugerät Built-in appliance Appareil encastrable Apparecchio da incasso Inbouwapparaat
nl
nlInhoud
Gebruiksaanwijzingnl
Veiligheidsbepalingen en waarschuwingen
Voordat u het apparaat in gebruik neemt
Lees de gebruiksaanwijzing en het installatievoorschrift nauwkeurig door. U vindt daarin belangrijke informatie over plaatsing, gebruik en onderhoud van het apparaat.
De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid als de aanwijzingen en waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing niet in acht worden genomen. Bewaar de gebruiksaanwijzing en het montagevoorschrift voor later gebruik of voor een eventuele latere bezitter.
Technische veiligheid
Het apparaat bevat een geringe hoeveelheid van het milieuvriendelijke maar brandbare koelmiddel R600a. Let erop dat de leidingen van het koelcircuit bij het transport of de installatie niet beschadigd worden. Koelmiddel dat naar buiten spuit kan vlam vatten of tot oogletsel leiden.
Bij beschadiging
Open vuur of andere
ontstekingsbronnen uit de buurt van het apparaat houden;
Ruimte gedurende een paar
minuten goed luchten;
Apparaat uitschakelen
en de stekker uit het stopcontact trekken;
Contact opnemen met
de Servicedienst.
Hoe meer koelmiddel het apparaat bevat, des te groter moet de ruimte zijn waarin het apparaat wordt opgesteld. In een te kleine ruimte kan bij een lek een ontvlambaar mengsel van gas en lucht ontstaan. Per 8 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1 m³ groot zijn. De hoeveelheid koelmiddel in uw apparaat vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat.
Als de aansluitkabel van het apparaat beschadigd raakt, moet deze worden vervangen door de fabrikant, de klantenservice of een andere gekwalificeerde persoon. Onvakkundige installatie en reparaties kunnen groot gevaar opleveren voor de bezitter.
86
nl
Reparaties mogen uitsluitend worden uitgevoerd door de fabrikant, de klantenservice of een andere gekwalificeerde persoon.
Er mogen alleen originele onderdelen van de fabrikant gebruikt worden. Alleen bij deze onderdelen garandeert de fabrikant dat ze aan de veiligheidseisen voldoen.
Een verlengsnoer voor de aansluitkabel mag uitsluitend via de klantenservice worden aangeschaft.
Bij het gebruik
Nooit elektrische apparaten in
het apparaat gebruiken (bijv. verwarmingsapparaten, elektrische ijsmaker etc.). Explosiegevaar!
Het apparaat nooit met een
stoomreiniger ontdooien of schoonmaken! De hete stoom kan in de elektrische onderdelen terechtkomen en kortsluiting veroorzaken. Gevaar van elektrische schok!
Gebruik geen puntige of
scherpe voorwerpen om een laag ijs of rijp te verwijderen. U kunt hierdoor de koelleidingen beschadigen. Koelmiddel dat naar buiten spuit kan vlam vatten oftot oogletsel leiden.
Geen producten met
brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) en geen explosieve stoffen in het apparaat opslaan. Explosiegevaar!
Plint, uittrekbare manden of
laden, deuren etc. niet als opstapje gebruiken of om op te leunen.
Om te ontdooien of schoon
te maken: stekker uit het stopcontact trekken resp. de zekering uitschakelen of losdraaien. Altijd aan de stekker trekken, nooit aan de aansluitkabel.
Dranken met een hoog
alcoholpercentage altijd goed afgesloten en staand bewaren.
Geen olie of vet gebruiken op
kunststof onderdelen en deurdichtingen. Ze kunnen poreus worden.
De be- en
ontluchtingsopeningen van het apparaat nooit afdekken.
Vermijd langdurig contact van
uw handen met de diepvrieswaren, ijs of de verdamperbuizen enz. Kans op vrieswonden!
87
nl
Vermijden van risico's voor
kinderen en kwetsbare personen:
Kwetsbaar zijn kinderen/personen met lichamelijke, geestelijke of zintuigelijk beperkingen, evenals personen die onvoldoende kennis hebben over de veilige bediening van het apparaat.
Zorg ervoor dat kinderen en kwetsbare personen begrijpen wat de gevaren zijn.
Een voor de veiligheid verantwoordelijke persoon moet toezicht houden op kinderen en kwetsbare personen bij het apparaat of hen instrueren.
Alleen kinderen vanaf 8 jaar het apparaat laten gebruiken.
Bij reiniging en onderhoud toezicht houden op kinderen.
Laat kinderen nooit met het apparaat spelen.
Flessen en blikjes met
vloeistoffen – vooral koolzuurhoudende dranken – niet in de diepvriesruimte opslaan. Flessen en potten kunnen barsten!
Diepvrieswaren nadat u ze uit
de diepvriesruimte hebt gehaald, nooit onmiddellijk in de mond nemen. Kans op vrieswonden!
Kinderen in het huishouden
Verpakkingsmateriaal en
onderdelen ervan zijn geen speelgoed voor kinderen. Verstikkingsgevaar door opvouwbare kartonnen dozen en folie!
Het apparaat is geen
speelgoed voor kinderen!
Bij een apparaat met deurslot:
sleutel buiten het bereik van kinderen bewaren!
Algemene bepalingen
Het apparaat is geschikt
voor het koelen en invriezen
van levensmiddelen,
voor het bereiden van ijs.
Dit apparaat is bestemd voor privégebruik in het huishouden en de huiselijke omgeving.
Het apparaat is ontstoord volgens EU richtlijn 2004/108/EC.
Het koelcircuit is op dichtheid gecontroleerd.
Dit apparaat voldoet aan de veiligheidsbepalingen voor elektrische apparaten (EN 60335-2-24).
88
nl
Aanwijzingen over de afvoer
* Afvoeren van de verpakking van uw nieuwe apparaat
De verpakking beschermt uw apparaat tegen transportschade. De gebruikte materialen zijn onschadelijk voor het milieu en kunnen opnieuw worden gebruikt. Help daarom mee en zorg dat de verpakking milieuvriendelijk wordt afgevoerd.
U kunt bij uw leverancier of bij de reinigingsdienst in uw gemeente informeren hoe u uw oude apparaat en het verpakkingsmateriaal van het nieuwe apparaat kunt (laten) afvoeren voor een milieuvriendelijke verwerking.
* Afvoeren van uw oude apparaat
Oude apparaten zijn geen waardeloos afval! Door een milieuvriendelijke afvoer kunnen waardevolle grondstoffen worden teruggewonnen.
Dit apparaat is gekenmerkt in overeenstemming met de Europese richtlijn 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (waste electrical and electronic equipment - WEEE).
De richtlijn geeft het kader aan voor de in de EU geldige terugneming en verwerking van oude apparaten.
m Waarschuwing
Bij afgedankte apparaten
1. Stekker uit het stopcontact trekken.
2. Aansluitkabel doorknippen en samen met de stekker verwijderen.
3. Legplateaus en voorraadvakken niet eruit halen om het kinderen moeilijk te maken erin te klimmen!
4. Laat kinderen niet met het afgedankte apparaat spelen. Verstikkingsgevaar!
Koelapparaten bevatten koelmiddel en in de isolatie gas. Die zorgvuldig moeten worden afgevoerd. Met het oog op een doelmatige en milieuvriendelijke afvoer mogen de leidingen van het koelcircuit tot het moment van transport niet beschadigd worden.
Omvang van de levering
Controleer na het uitpakken alle onderdelen op eventuele transportschade.
Voor klachten kunt u terecht bij de winkel waar u het apparaat hebt aangeschaft of bij onze klantenservice.
De levering bestaat uit de volgende onderdelen:
Inbouwapparaat
Uitrusting (modelafhankelijk)
Zakje met montagemateriaal
Gebruiksaanwijzing
Montagevoorschrift
Klantenserviceboekje
Garantiebijlage
Informatie over energieverbruik en
geluiden
89
nl
Omgevingstempera­tuur, ventilatie en nisdiepte
Omgevingstemperatuur
Het apparaat is voor een bepaalde klimaatklasse geconstrueerd. Afhankelijk van de klimaatklasse kan het apparaat bij de volgende omgevingstemperaturen gebruikt worden.
De klimaatklasse staat op het typeplaatje, afb. ,.
Klimaatklasse Toelaatbare
omgevingstemperatuur
SN +10 °C tot 32 °C N +16 °C tot 32 °C ST +16 °C tot 38 °C T +16 °C tot 43 °C
Aanwijzing
Het apparaat is volledig functioneel binnen de binnentemperatuurgrenzen van de aangegeven klimaatklasse. Wanneer een apparaat uit klimaatklasse SN wordt gebruikt bij een lagere binnentemperatuur, kunnen beschadigingen aan het apparaat worden uitgesloten tot een temperatuur van +5 °C.
Beluchting
De lucht aan de achterzijde van het apparaat wordt warm. De verwarmde lucht moet ongehinderd afgevoerd kunnen worden. Anders moet de koelmachine meer presteren. Waardoor het energieverbruik toeneemt. De be en ontluchtingsopeningen mogen dan ook nooit worden afgedekt!
Nisdiepte
Voor het apparaat wordt een nisdiepte van 560 mm aanbevolen. Bij een kleinere nisdiepte – minstens 550 mm – wordt het energieverbruik iets hoger.
De juiste plaats
Geschikt voor het opstellen zijn droge, ventileerbare vertrekken. Het apparaat liefst niet in de zon of naast een fornuis, verwarmingsradiator of een andere warmtebron plaatsen. Is plaatsing naast een warmtebron niet te vermijden, maak dan gebruik van een isolerende plaat of neem de volgende minimumafstanden in acht:
Naast elektrische of gasfornuizen
3 cm.
Naast een CV-installatie 30 cm.
Apparaat aansluiten
Na het plaatsen van het apparaat moet u minimaal 1 uur wachten voordat u het apparaat in gebruik neemt. Tijdens het transport kan het gebeuren dat de olie van de compressor in het koelsysteem terecht komt.
Vóór het eerste gebruik de binnenruimte van het apparaat schoonmaken (zie hoofdstuk „Schoonmaken van het apparaat”).
90
Elektrische aansluiting
Het stopcontact moet zich in de buurt van het apparaat bevinden en ook na het opstellen van het apparaat goed bereikbaar zijn.
Het apparaat voldoet aan beschermklasse I. Het apparaat aansluiten op een volgens de voorschriften geïnstalleerd 220–240 V/50 Hz wisselstroomstopcontact met aardleiding. Het stopcontact moet zijn beveiligd met een zekering van 10 A tot 16 A.
Bij apparaten die in niet Europese landen worden gebruikt op het typeplaatje controleren of de aansluitspanning en de stroomsoort overeenkomen met de waarden van uw elektriciteitsnet. U vindt deze gegevens op het typeplaatje. Afb. ,
nl
Kennismaking met het apparaat
De laatste bladzijde met de afbeeldingen uitklappen. Deze gebruiksaanwijzing is op meer dan één type van toepassing.
De uitrusting van de modellen kan variëren.
Kleine afwijkingen in de afbeeldingen zijn mogelijk.
Afb. !
m Waarschuwing
Het apparaat mag in geen geval worden aangesloten op elektronische energiebesparingsstekkers.
Voor onze apparaten kunnen netvoedingsinverters en sinusinverters worden gebruikt. Netvoedingsinverters worden gebruikt bij fotovoltaïsche installaties die rechtstreeks zijn aangesloten op het openbare elektriciteitsnet. Bij losstaande systemen (bijv. op schepen of in berghutten) die geen rechtstreekse aansluiting op het openbare elektriciteitsnet hebben, moet een sinusinverter worden gebruikt.
A Koelruimte B Diepvriesruimte
1–9 Bedieningselementen 10 Verlichting 11 Glasplateau in de koelruimte 12 Flessenrek 13 Groentelade 14 Bessenlade 15 Diepvrieskalender 16 Diepvrieslade 17 Voorraadvak in de deur 18 Vak voor grote flessen
91
nl Bedieningselementen
Afb. "
1 Toets Aan/Uit
Om het hele apparaat in en uit te schakelen.
2 Toets „super” (Diepvriesruimte)
Om het supervriessysteem in en uit te schakelen.
3 Temperatuurinsteltoetsen
diepvriesruimte
Met deze toetsen wordt de temperatuur van de diepvriesruimte ingesteld.
4 Temperatuurindicatie
Diepvriesruimte De cijfers komen overeen met de ingestelde temperaturen in de diepvriesruimte in °C.
5 Alarmtoets
Om het alarmsignaal uit te schakelen (zie hoofdstuk „Alarm function”).
6 Holiday-toets
Dient voor het in- en uitschakelen van de Vakantie-modus (zie het hoofdstuk Vakantiemodus).
7 Temperatuurinsteltoetsen
koelruimte
Met deze toetsen wordt de temperatuur van de koelruimte ingesteld.
8 Temperatuurindicatie
Koelruimte
De cijfers komen overeen met de ingestelde temperaturen in de koelruimte in °C.
9 Toets „super” (Koelruimte)
Om het superkoelsysteem in en uit te schakelen.
Inschakelen van het apparaat
Afb. "
1. Het apparaat met de toets Aan/Uit inschakelen 1.
Er klinkt een alarmsignaal, de temperatuurindicatie 4 knippert en de alarmtoets 5 brandt.
2. Door de alarmtoets 5 in te drukken wordt het alarmsignaal uitgeschakeld.
Het apparaat begint te koelen. De verlichting is ingeschakeld wanneer de deur open is.
De fabriek adviseert de volgende temperaturen:
Koelruimte: +4 °C
Diepvriesruimte: -18 °C
Aanwijzingen bij het gebruik
Na het inschakelen kan het een aantal
uren duren voordat de ingestelde temperatuur is bereikt. Vóór die tijd geen levensmiddelen in het apparaat leggen.
Door het volledig automatische
NoFrost systeem blijft de vriesruimte ijsvrij. Ontdooien is niet nodig.
De voorzijde van het apparaat achter
de deur wordt gedeeltelijk licht verwarmd waardoor de vorming van condenswater in de buurt van de deurafdichting wordt voorkomen.
Wanneer de deur van
de diepvriesruimte na het sluiten niet direct weer geopend kan worden, dient u even te wachten tot de onderdruk is verdwenen.
92
Instellen van de temperatuur
Afb. "
Koelruimte
De temperatuur is instelbaar van +2 °C tot +8 °C.
Temperatuur-insteltoets koelruimte 7, net zo vaak indrukken tot de gewenste temperatuur in de koelruimte is ingesteld.
De laatst ingestelde waarde wordt in het geheugen opgeslagen. De ingestelde temperatuur wordt aangegeven op de temperatuurindicatie van de koelruimte 8.
Diepvriesruimte
De temperatuur is instelbaar van
-16 °C tot -24 °C. Temperatuurinsteltoets diepvriesruimte 3
meermaals indrukken tot de gewenste diepvriesruimtetemperatuur is ingesteld.
De laatst ingestelde waarde wordt in het geheugen opgeslagen. De ingestelde temperatuur wordt aangegeven op de temperatuurindicatie diepvriesruimte 4.
Vakantie-modus
Bij langere afwezigheid kunt u het apparaat in de energiebesparende Vakantie-modus zetten.
De temperatuur in de koelruimte wordt automatisch op +14 °C omgeschakeld.
Gedurende deze tijd geen levensmiddelen in de koelruimte opslaan.
nl
In- en uitschakelen
Afb. " Holiday-toets 6 indrukken. Als de vakantiemodus is ingeschakeld,
brandt de toets en geeft de temperatuurindicatie van de koelruimte 8 geen temperatuur meer aan.
Alarmfuncties
Deuralarm
Het deuralarm (aanhoudend geluidssignaal) wordt ingeschakeld wanneer de deur van het apparaat langer dan een minuut openstaat. Door de deur te sluiten wordt het alarmsignaal weer uitgeschakeld.
Temperatuuralarm
Het temperatuuralarm wordt ingeschakeld als het in de diepvriesruimte te warm is waardoor de diepvrieswaren kunnen ontdooien.
Na indrukken van de toets alarm 5, geeft de temperatuurindicatie diepvriesruimte 4 gedurende vijf seconden de warmste temperatuur aan die in de diepvriesruimte heeft geheerst.
Hierna wordt deze waarde gewist. De temperatuurindicatie diepvriesruimte 4 toont de ingestelde diepvriesruimtetemperatuur, zonder te knipperen.
Vanaf dit moment wordt de warmste temperatuur opnieuw bepaald en in het geheugen opgeslagen.
93
nl
Zonder gevaar voor de diepvrieswaren kan het alarm automatisch inschakelen:
bij het in gebruik nemen van het
apparaat,
bij het inladen van grote
hoeveelheden verse levensmiddelen,
als de deur van de diepvriesruimte
te lang geopend werd.
Aanwijzing
Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw invriezen. Pas na het koken of braden tot een kant-en-klaargerecht kunnen ze opnieuw worden ingevroren.
De maximale bewaartijd niet meer ten volle benutten.
Alarm uitschakelen
Afb. " De alarm-toets 5 indrukken om het alarmsignaal uit te schakelen.
Netto-inhoud
De koelruimte
De koelruimte is een ideale plaats voor het bewaren van vlees, worst, vis, melkproducten, eieren, toebereide etenswaren en brood/banket.
In acht nemen bij het bewaren
Bewaar verse, onbeschadigde
levensmiddelen. Zo blijft de kwaliteit en de versheid langer bewaard.
Bij kant-en-klaarproducten en
afgevulde producten de door de fabrikant vermelde houdbaarheids- of gebruiksdatum in acht nemen.
De levensmiddelen goed verpakt of
afgedekt inruimen, om aroma, kleur en versheid te bewaren. Dit voorkomt geuroverdracht en verkleuring van de kunststof onderdelen in de koelruimte.
Warme gerechten en dranken eerst
laten afkoelen en pas daarna in het apparaat zetten.
De gegevens over de netto-inhoud vindt u op het typeplaatje in uw apparaat. Afb. ,
Vriesvermogen volledig benutten
Om de maximale hoeveelheid diepvrieswaren in te ruimen, kunnen alle uitrustingsonderdelen worden verwijderd. De levensmiddelen kunnen dan rechtstreeks op de legplateaus en op de bodem van de vriesruimte worden gestapeld.
Onderdelen eruit halen
Diepvriesladen tot aan de aanslag uittrekken, vooraan optillen en verwijderen. Afb. #
94
Let op de koudezones in de koelruimte
Door de luchtcirculatie in de koelruimte verschillen de koudezones:
De koelste zone bevindt zich tussen
de aan de zijkant afgebeelde pijl en de glasplaat eronder. Afb. $
Aanwijzing
Bewaar in de koudste zone gevoelige levensmiddelen (bijv. vis, worst, vlees).
nl
De warmste zone bevindt zich
helemaal bovenaan in de deur.
Aanwijzing
Bewaar in de warmste zone bijv. harde kaas en boter. Kaas kan zo zijn aroma verder ontwikkelen en de boter blijft goed smeerbaar.
Groentelade met vochtigheidsregelaar
Afb. % De groentelade is de optimale plaats
voor het bewaren van vers fruit en verse groente. Met een vochtigheidsregelaar en een speciale afdichting kan de luchtvochtigheid in de groentelade worden aangepast. Hierdoor kunnen vers fruit en verse groente tot tweemaal zo lang worden bewaard als bij een conventionele bewaarmethode.
De luchtvochtigheid in de groentelade kunt u instellen afhankelijk van het soort en de hoeveelheid bewaarde levensmiddelen:
overwegend fruit en bij hoge belading
– lagere luchtvochtigheid
overwegend groente en bij gemengde
belading of geringe belading – hogere luchtvochtigheid
Aanwijzingen
Koudegevoelig fruit (bijv. ananas,
bananen, papaja en citrusvruchten) en groente (bijv. aubergines, komkommers, courgettes, paprika, tomaten en aardappels) dienen voor een optimaal behoud van kwaliteit en aroma buiten de koelkast bewaard te worden op een temperatuur van circa +8 °C tot +12 °C.
Afhankelijk van de soort en de
hoeveelheid bewaarde levensmiddelen kan zich condenswater vormen in de groentelade. Condenswater verwijderen met een droge doek en de luchtvochtigheid in de groentelade aanpassen met behulp van de vochtigheidsregelaar.
Superkoelen
Tijdens het superkoelen wordt de koelruimte ca. 15 uur zo koud mogelijk gekoeld. Hierna wordt automatisch omgeschakeld naar de vóór het superkoelen ingestelde temperatuur.
Het superkoelsysteem inschakelen bijv.
vóór het inladen van grote
hoeveelheden levensmiddelen.
om dranken snel te koelen.
Aanwijzing
Als het superkoelsysteem is ingeschakeld kunnen de bedrijfsgeluiden toenemen.
In- en uitschakelen
Afb. " Super-toets koelruimte 9 indrukken. De toets brandt als
het superkoelsysteem is ingeschakeld.
95
nl
De diepvriesruimte
De diepvriesruimte gebruiken
voor het opslaan van
diepvriesproducten,
om ijsblokjes te maken,
om levensmiddelen in te vriezen.
Aanwijzing
Let erop dat de deur van het diepvriesruimte goed gesloten is! Bij een open deur ontdooien de diepvrieswaren. In de diepvriesruimte vormt zich veel ijs. Bovendien: energieverspilling door te hoog stroomverbruik!
Maximale invriescapaciteit
Gegevens over de maximale invriescapaciteit binnen 24 uur vindt u op het typeplaatje. Afb. ,
Voorwaarden voor max. invriesvermogen
Supervriezen inschakelen voordat u
de verse levensmiddelen aanbrengt (zie hoofdstuk „Supervriezen”).
Uitrustingsdelen eruit halen; stapel de
levensmiddelen rechtstreeks op de legplateaus en de bodem van de diepvriesruimte.
Grote levensmiddelhoeveelheden
worden het snelst diepgevroren in het bovenste vak. Als het vriesvermogen van het bovenste vak onvoldoende is volgens het op het typeplaatje vermelde vriesvermogen, kunt u de resterende hoeveelheid in het vak daaronder bewaren, te beginnen rechtsvoor.
Verse levensmiddelen zo dicht
mogelijk bij de zijwanden invriezen.
Invriezen en opslaan
Inkopen van diepvriesproducten
De verpakking mag niet beschadigd
zijn.
Neem de houdbaarheidsdatum in
acht.
De temperatuur in de verkoop-koelkist
moet -18 °C of kouder zijn.
De diepvriesproducten liefst in een
koeltas transporteren en snel in de diepvriesruimte leggen.
Attentie bij het inruimen
Grote hoeveelheden levensmiddelen
bij voorkeur invriezen in het bovenste vak. Daar worden ze heel snel en daardoor voorzichtig ingevroren.
De levensmiddelen naast elkaar
in de vakken resp, diepvriesladen leggen.
96
Aanwijzing
De vers in te vriezen levensmiddelen mogen niet met de al ingevroren levensmiddelen in aanraking komen. Tot in de kern bevroren levensmiddelen eventueel in een andere diepvrieslade leggen.
nl
Diepvrieswaren opslaan
De diepvrieslade tot aan de aanslag inschuiven om een goede luchtcirculatie te waarborgen.
Verse levensmiddelen invriezen
Gebruik uitsluitend verse levensmiddelen.
Om de voedingswaarde, het aroma en de kleur zo goed mogelijk te behouden, dient groente geblancheerd te worden voordat het wordt ingevroren. Bij aubergines, paprika’s, courgettes en asperges is blancheren niet noodzakelijk.
Literatuur over invriezen en blancheren vindt u in de boekhandel.
Aanwijzing
Al ingevroren levensmiddelen mogen niet met de nog in te vriezen levensmiddelen in aanraking komen.
Geschikt om in te vriezen:
Bakwaren, vis en zeevruchten, vlees, wild, gevogelte, groente, fruit, kruiden, gepelde eieren, melkproducten zoals kaas, boter en kwark, bereide gerechten en kliekjes zoals soep, eenpansgerechten, gaar vlees en gare vis, aardappelgerechten, ovenschotels en zoete toetjes.
Niet geschikt om in te vriezen:
Groentesoorten die meestal rauw worden gegeten, zoals kropsla en radijsjes, ongepelde eieren, wijndruiven, hele appels, peren en perziken, hardgekookte eieren, yoghurt, dikke zure melk, zure room, crème fraîche en mayonaise.
Diepvrieswaren verpakken
De levensmiddelen luchtdicht verpakken zodat ze niet uitdrogen of hun smaak verliezen.
1. Levensmiddelen in de verpakking leggen.
2. Lucht eruit drukken.
3. Het geheel van een goede sluiting voorzien.
4. Vermeld op de pakjes inhoud en invriesdatum.
Voor verpakking geschikt:
Kunststof-, polyetheen­en aluminiumfolie, diepvriesdozen. Deze producten zijn in de handel verkrijgbaar.
Niet geschikt voor verpakking:
pakpapier, vetvrij papier, cellofaan, vuilniszakken en gebruikte boodschappentasjes.
Als sluiting geschikt:
elastiekjes, clips van kunststof, touwtjes, koudebestendig plakband e.d.
Zakjes en folie van polyetheen kunnen met een folie­lasapparaat worden dichtgelast.
Houdbaarheid van de diepvrieswaren
De houdbaarheid is afhankelijk van het soort levensmiddelen.
Op een temperatuur van -18 °C:
Vis, worst, klaargemaakte gerechten,
brood en banket: tot 6 maanden.
Kaas, gevogelte, vlees:
tot 8 maanden.
Groente, fruit:
tot 12 maanden.
97
nl
Supervriezen
De levensmidelen zo snel mogelijk door en door invriezen zodat vitamine, voedingswaarden, uiterlijk en smaak behouden blijven.
Schakel enkele uren voordat u de verse levensmiddelen inlaadt het supervriezen in, om ongewenste temperatuurstijging te voorkomen.
Doorgaans is 4–6 uur van tevoren voldoende.
Na het inschakelen werkt het apparaat permanent, in de diepvriesruimte wordt een zeer lage temperatuur bereikt.
Als u het max. vriesvermogen wilt gebruiken, dient u 24 uur vóór het inladen van de verse waar het supervriezen in te schakelen.
Kleinere levensmiddelhoeveelheden (tot 2 kg) kunt u in het bovenste vak invriezen zonder supervriezen.
Aanwijzing
Als het supervriessysteem is ingeschakeld kunnen de bedrijfsgeluiden toenemen.
In- en uitschakelen
Afb. " Super-toets diepvriesruimte 2 indrukken. Is super vriezen ingeschakeld, dan licht
de toets op. Het supervriessysteem wordt
na 2½ dagen automatisch uitgeschakeld.
Ontdooien van diepvrieswaren
Afhankelijk van soort en bereidingswijze van de levensmiddelen kunt u kiezen uit de volgende mogelijkheden:
bij omgevingstemperatuur
in de koelkast
in de elektrische oven, met/zonder
heteluchtventilator
in de magnetron
m Attentie
Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw invriezen. Pas na het koken of braden tot een kant-en-klaargerecht kunnen ze opnieuw worden ingevroren.
De maximale bewaartijd wordt hierdoor bekort.
Uitvoering
(niet bij alle modellen)
Glasplateaus
Afb. & U kunt de plateaus en voorraadvakken in de binnenruimte naar wens verplaatsen: Plateau optillen, naar voren trekken, laten zakken en zijwaarts naar buiten draaien.
Flessenrek
Afb. ' In de flessenrek kunnen flessen veilig worden bewaard.
98
Flessenhouder
Afb. ( De flessenhouder voorkomt dat de flessen kantelen bij het openen en sluiten van de deur.
Diepvrieskalender
Afb. !/15 Om kwaliteitsvermindering van de
diepvriesproducten te voorkomen, dient u de opslagduur niet te overschrijden. De bewaartijd is afhankelijk van het soort levensmiddelen. De cijfers bij de symbolen geven in maanden de toelaatbare bewaartijd voor de diepvrieswaren aan. Neem bij gewone diepvriesproducten de productie- of houdbaarheidsdatum in acht.
nl
Sticker „OK”
(niet bij alle modellen) Met de „OK”-temperatuurcontrole
kunnen temperaturen onder +4 °C worden geregistreerd. Stel de temperatuur trapsgewijs kouder in als de sticker niet „OK” aangeeft.
Aanwijzing
Bij ingebruikneming van het apparaat kan het tot 12 uur duren voor de temperatuur is bereikt.
Correcte instelling
IJsbakje
IJsbakje voor ¾ met drinkwater vullen en in de diepvriesruimte zetten.
Het vastgevroren ijsbakje alleen met een bot voorwerp losmaken (steel van een lepel).
Om de ijsblokjes los te maken: het ijsbakje iets verbuigen of kort onder stromend water houden.
Koude-accu
(indien meegeleverd, aantal stuks verschillend)
De koude-accu vertraagt bij het uitvallen van de stroom of bij een storing het verwarmen van de opgeslagen diepvrieswaren. De langste opslagtijd wordt bereikt wanneer u het koelelement in het bovenste vak op de levensmiddelen legt.
De koude-accu kan ook voor het tijdelijk koelhouden van levensmiddelen (bijv. in een koeltas) eruit genomen worden.
Apparaat uitschakelen en buiten werking stellen
Apparaat uitschakelen
Afb. " Toets Aan/Uit 1 indrukken.
De temperatuurindicatie 8 gaat uit en de koelmachine wordt uitgeschakeld.
Buiten werking stellen van het apparaat
Als u het apparaat langere tijd niet gebruikt:
1. Uitschakelen van het apparaat.
2. Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering losdraaien resp. uitschakelen.
3. Schoonmaken van het apparaat.
4. Deur van het apparat open laten.
99
nl
Ontdooien
De koelruimte wordt volautomatisch ontdooid
Als de koelmachine loopt, vormen zich dooiwaterdruppels of een laagje rijp op de achterwand van de koelruimte. Dit is normaal. U hoeft de waterdruppels niet af te wissen of de rijp af te schrapen. De achterwand wordt automatisch ontdooid. Het dooiwater loopt via het dooiwatergootje, afb. ). Het dooiwater loopt van het dooiwatergootje naar de koelmachine waar het verdampt.
Aanwijzing
Dooiwatergootje en afvoergaatje regelmatig schoonmaken, zodat het dooiwater kan weglopen.
Diepvriesruimte
Door het volledig automatische NoFrost-systeem blijft de vriesruimte ijsvrij. Ontdooien is overbodig.
U gaat als volgt te werk:
1. Vóór het schoonmaken het apparaat uitschakelen.
2. Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering losdraaien resp. uitschakelen!
3. Levensmiddelen verwijderen en op een koele plaats bewaren. De koude­accu (indien aanwezig) op de levensmiddelen leggen.
4. Wachten tot de rijplaag is ontdooid.
5. Het apparaat schoonmaken met een zachte doek en lauw water met een scheutje pH neutraal schoonmaakmiddel. Het afwaswater mag niet in de verlichting of via het afvoergat in het verdampingsgedeelte terechtkomen.
6. Deurafdichting alleen met schoon water schoonmaken en grondig droogwrijven.
7. Na het schoonmaken apparaat weer aansluiten en inschakelen.
8. Levensmiddelen weer aanbrengen.
Schoonmaken van het apparaat
m Attentie
Gebruik geen schoonmaak of
oplosmiddelen die zand, chloride of zuren bevatten.
Geen schurende of krassende
sponsjes gebruiken. Op de metalen oppervlakken kan corrosie ontstaan.
De legplateaus en voorraadvakken
mogen niet in de afwasautomaat gereinigd worden. Ze kunnen vervormen!
100
Uitvoering
Voor het reinigen kunnen alle variabele onderdelen van het apparaat worden verwijderd.
Glasplateaus eruit halen
Afb. & Daartoe het plateau uittrekken, vooraan
optillen en verwijderen.
Dooiwatergoot
Afb. ) De dooiwatergoot en het afvoergat
regelmatig reinigen met wattenstaafjes o.i.d., zodat het dooiwater goed kan weglopen.
Glasplateau boven de groentelade verwijderen
Afb. + Het glasplateau kunt u verwijderen en uit
elkaar nemen om het te reinigen.
Aanwijzing
De groentelade uittrekken voordat u het glasplateau verwijderd.
Reservoir verwijderen
Afb. # Reservoir tot aan de aanslag uittrekken,
vooraan optillen en verwijderen.
Legplateaus uit de deur nemen
Afb. * Legplateaus optillen en verwijderen.
Luchtjes
Als u onaangename luchtjes ruikt:
1. Apparaat uitschakelen met de Aan/Uit-knop. Afb. "/1
2. Alle levensmiddelen uit het apparaat halen.
3. Binnenruimte reinigen (zie hoofdstuk Schoonmaken van het apparaat).
4. Alle verpakkingen schoonmaken.
5. Sterk ruikende levensmiddelen luchtdicht verpakken om luchtjes te voorkomen.
6. Apparaat weer inschakelen.
7. Levensmiddelen inruimen.
8. Na 24 uur controleren of er opnieuw luchtjes zijn ontstaan.
nl
Verlichting (LED)
Het apparaat is voorzien van een onderhoudsvrije LED verlichting.
Reparaties aan deze verlichting mogen alleen door de Servicedienst of een erkend vakman worden uitgevoerd.
Energie besparen
Het apparaat in een droge, goed
te ventileren ruimte plaatsen! Het apparaat niet direct in de zon of in de buurt van een warmtebron plaatsen zoals een verwarmingsradiator of een fornuis.
Gebruik eventueel een isolatieplaat.
Een nisdiepte van 560 mm
aanhouden. Een kleinere nisdiepte leidt tot een
hoger energieverbruik.
Warme gerechten en dranken eerst
laten afkoelen, daarna in het apparaat plaatsen.
Diepvrieswaren in de koelruimte
leggen om ze te ontdooien en de kou van de diepvrieswaren gebruiken om andere levensmiddelen te koelen.
Deuren van het apparaat zo kort
mogelijk openen.
Let erop dat de deur van
het diepvriesruimte goed gesloten is.
Om een verhoogd stroomverbruik te
vermijden, moet de achterkant van het apparaat af en toe worden gereinigd.
De ordening van de uitrustingsdelen
heeft geen invloed op de energieopname van het apparaat.
101
nl
Voorkomen van geluiden
Bedrijfsgeluiden
Heel normale geluiden
Brommen
De motoren lopen (bijv. koelaggregaten, ventilator).
Borrelen, zoemen of gorgelen
Koelmiddel stroomt door de buizen.
Klikgeluiden
Motor, schakelaar of magneetventielen schakelen in/uit.
Het apparaat staat niet waterpas
Het apparaat met behulp van een waterpas stellen. Leg er zo nodig iets onder.
Reservoirs of draagplateaus wiebelen of klemmen
Controleer de delen die eruit gehaald kunnen worden en zet ze eventueel opnieuw in het apparaat.
Flessen of serviesgoed raken elkaar
De flessen of het serviesgoed los van elkaar zetten.
Kleine storingen zelf verhelpen
Voordat u de hulp van de Servicedienst inroept: Controleer eerst of u aan de hand van de volgende punten de storing kunt verhelpen. Als u om een monteur vraagt, en het blijkt dat hij alleen maar een advies (bijv. over
de bediening of het onderhoud van het apparaat) hoeft te geven om de storing te verhelpen, dan moet u, ook in de garantietijd, de volledige kosten van dat bezoek betalen!
Storing Eventuele oorzaak Oplossing
De temperatuur wijkt erg af van de instelling.
Geen enkele indicatie brandt. Stroomuitval; de zekering is
uitgeschakeld; de stekker zit niet goed in het stopcontact.
Temperatuurindicatie geeft „E..“ aan.
De elektronica heeft een fout geconstateerd.
In sommige gevallen is het voldoende om het apparaat gedurende 5 minuten uit te schakelen.
Als de temperatuur te warm is: na enkele uren controleren of de temperatuur de temperatuurinstelling genaderd is.
Als de temperatuur te koud is: de volgende dag de temperatuur nogmaals controleren.
Stekker in het stopcontact steken. Controleer of er stroom is. Controleer de zekeringen.
Inschakelen van de Servicedienst.
102
Storing Eventuele oorzaak Oplossing
Alarmsignaal klinkt, de toets „alarm” brandt. Afb. "/5
In de diepvriesruimte is het te warm!
Gevaar voor de diepvrieswaren!
Het apparaat is geopend. Het apparaat sluiten. De be- en ontluchtings-
openingen zijn afgedekt. Er werden te veel
Om het alarmsignaal uit te schakelen de toets „alarm” 5 indrukken.
De be- en ontluchting moet gewaarborgd zijn.
Max. invriescapaciteit niet overschrijden. levensmiddelen in één keer ingeladen om in te vriezen.
Nadat de storing is verholpen, gaat
de toets „alarm” 5 na enige tijd uit.
Temperatuurindicatie diepvriesruimte knippert, afb. "/4.
Het alarmsignaal is te horen. De alarmtoets brandt.
Afb. "/5 In de diepvriesruimte
is het te warm! Gevaar voor de diepvrieswaren!
De deur is geopend. Deur sluiten. De be- en ontluchtings-
openingen zijn afgedekt. Er werden te veel
levensmiddelen in één keer ingeladen om in te vriezen.
Om het alarmsignaal uit te schakelen
de alarmtoets, afb "/5, indrukken.
Afdekking verwijderen.
Max. invriescapacitiet niet overschrijden.
Als de storing is verholpen gaat
het alarmindicatie na een tijdje uit.
Temperatuurindicatie diepvriesruimte knippert, afb. "/4.
Door een storing is het in de diepvriesruimte te warm geweest.
Na het indrukken van de alarmtoets 5 wordt
het knipperen van de temperatuurindicatie
uitgeschakeld. Afb. "/4
De temperatuurindicatie geeft gedurende
5 seconden de warmste temperatuur aan die
in de diepvriesruimte heeft geheerst.
Het apparaat koelt niet, de temperatuur-indicatie en de verlichting branden.
Het presentatielicht is ingeschakeld.
Alarmtoets, afb "/5, gedurende
10 seconden ingedrukt houden tot een
bevestigingssignaal te horen is.
Na een tijdje controleren of het apparaat koelt.
nl
103
nl
Zelftest apparaat
Het apparaat beschikt over een automatisch zelftestprogramma dat de oorzaken van storingen aangeeft die alleen door de Servicedienst verholpen kunnen worden.
Zelftest starten
1. Apparaat uitschakelen en 5 minuten wachten.
2. Apparaat inschakelen.
3. Alarm-toets, Afb. "/5, indrukken om het alarm uit te schakelen.
Als er geen alarmsignaal klinkt, vervalt deze stap.
4. Binnen de eerste 10 seconden na inschakeling van het apparaat gedurende 3 tot 5 seconden de super-toets, afb. "/2, ingedrukt houden, tot er een geluidssignaal klinkt.
Het zelftestprogramma start. Terwijl de zelftest wordt uitgevoerd, klinkt er een lang geluidssignaal.
Servicedienst
Adres en telefoonnummer van de Servicedienst in uw omgeving kunt u vinden in het telefoonboek of in de meegeleverde brochure met service-adressen. Geef a.u.b. aan de Servicedienst het E-nummer (E-Nr.) en het FD-nummer (FD) van het apparaat op.
U vindt deze gegevens op het typeplaatje. Afb. ,
Door vermelding van het fabrikaat- en productnummer kunt u onnodige voorrijdkosten vermijden. Zo bespaart u zich de daarmee verbonden meerkosten.
Verzoek om reparatie en advies bij storingen
De contactgegevens in alle landen vindt u in de bijgesloten lijst met Servicedienstadressen.
Wanneer de zelftest is afgelopen en er tweemaal een geluidssignaal klinkt, is uw apparaat in orde.
Als de super-toets 10 seconden knippert en er 5 geluidssignalen klinken, is er sprake van een fout. Neem contact op met de klantenservice.
Zelftest apparaat beëindigen
Na afloop van het programma schakelt het apparaat weer over op het normale gebruik.
104
$
%








XSHU V
DODUP
KROLGD\ XSHU V
HH]HU U I
FRROHU


!
"
VXSHU
 
KROLGD\
DODUP
VXSHU
#$
%&
'(
)*
+
E - Nr
FD - Nr
,
9000978875 (9403) de, en, fr, it, nl
*9000978875*
Loading...