Inhoudsopgave
1. WAARSCHUWINGEN VOOR HET GEBRUIK ....................................................................... 4
2. INSTRUCTIES VOOR DE RECYCLING - ONS MILIEUBELEID ............................................ 5
3. WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID ...................................................................... 6
4. GEBRUIKSBESTEMMING ...................................................................................................... 6
5. LEER UW FORNUIS KENNEN ............................................................................................... 7
6. VÓÓR DE INSTALLATIE .........................................................................................................7
7. BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGSORGANEN VAN HET FRONTPANEEL .................. 8
8. GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT ........................................................................................... 9
8.1 Inschakelen van de branders van de kookplaat .............................................................................................. 9
8.2 Praktische wenken voor het gebruik van de branders van de kookplaat ........................................................9
8.3 Diameter van de recipiënten ........................................................................................................................... 9
9. GEBRUIK VAN DE OVEN ..................................................................................................... 10
9.1 Waarschuwingen en algemene aanbevelingen ............................................................................................ 10
9.2 Koelventilatie ................................................................................................................................................. 10
9.3 Gebruik van de elektrische grill ..................................................................................................................... 10
9.4 Gebruik van de grill ....................................................................................................................................... 10
9.5 Waarschuwingen ........................................................................................................................................... 11
9.6 Opbergvak (afhankelijk van de modellen) ..................................................................................................... 11
10. BESCHIKBARE ACCESSOIRES ........................................................................................ 12
11. ELEKTRONISCHE PROGRAMMEEREENHEID ................................................................ 13
11.1 Instellen van de juiste tijd ............................................................................................................................ 13
11.2 Halfautomatisch koken ................................................................................................................................ 13
11.3 Automatisch koken ...................................................................................................................................... 13
11.4 Einde kooktijd .............................................................................................................................................. 13
11.5 Kookwekker ................................................................................................................................................. 14
11.6 Regeling van het volume van het geluidssignaal ........................................................................................ 14
11.7 Uitschakeling van het geluidssignaal .......................................................................................................... 14
11.8 Wissen van de ingestelde gegevens ........................................................................................................... 14
11.9 Wijziging van de ingestelde gegevens ........................................................................................................ 14
12. REINIGING EN ONDERHOUD ........................................................................................... 15
12.1 Het reinigen van roestvrij staal .................................................................................................................... 15
12.2 Gewone dagelijkse reiniging ....................................................................................................................... 15
12.3 Voedselvlekken of -resten ........................................................................................................................... 15
12.4 De oven reinigen ......................................................................................................................................... 15
12.5 Reiniging van de ruiten van de deur ........................................................................................................... 15
13. BUITENGEWOON ONDERHOUD ...................................................................................... 16
13.1 Vervanging van het lampje voor de verlichting ........................................................................................... 16
13.2 Demontage van de deur .............................................................................................................................. 16
13.3 Verwijdering van de pakking ....................................................................................................................... 16
14. INSTALLATIE VAN HET APPARAAT ................................................................................. 17
14.1 Elektrische aansluiting ................................................................................................................................ 17
14.2 Ventilatie van de ruimten ............................................................................................................................. 17
14.3 Afvoer van de verbrandingsproducten ........................................................................................................ 18
14.4 Aansluiting met een flexibele stalen buis: ................................................................................................... 18
15. AANPASSING AAN DE VERSCHILLENDE SOORTEN GAS ............................................. 20
15.1 Vervanging spuitstukken kookplaat ............................................................................................................. 20
15.2 Tabel karakteristieken branders en spuitstukken ........................................................................................ 21
15.3 Opstelling van de branders op de kookplaat ............................................................................................... 21
16. AFSLUITENDE HANDELINGEN ......................................................................................... 22
16.1 Regeling van het minimum van de branders van de kookplaat voor methaangas ...................................... 22
16.2 Regeling van het minimum van de branders van de kookplaat voor vloeibaar gas .................................... 22
16.3 Montage van de spatrand achter (afhankelijk van de modellen) ................................................................. 22
16.4 Plaatsing en waterpas stellen van het apparaat (afhankelijk van de modellen) .......................................... 22
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER: hier vindt u de aanwijzingen voor het gebruik, de beschrijving
van de bedieningsorganen en de correcte handelingen voor het reinigen en onderhouden van het
apparaat.
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR: zijn bestemd voor de gekwalificeerde technicus die de
gasinstallatie zorgvuldig moet controleren en die de installatie, de inwerkingstelling en het uittesten van
het apparaat moet uitvoeren.
3
Waarschuwingen voor het gebruik
1. WAARSCHUWINGEN VOOR HET GEBRUIK
DEZE HANDLEIDING IS EEN INTEGREREND ONDERDEEL VAN HET APPARAAT. HIJ MOET
GEDURENDE DE VOLLEDIGE LEVENSDUUR VAN HET FORNUIS INTACT EN BINNEN BEREIK
WORDEN BEWAARD. WIJ BEVELEN AAN OM DEZE HANDLEIDING EN ALLE ERIN OPGENOMEN
AANWIJZINGEN AANDACHTIG DOOR TE LEZEN ALVORENS HET APPARAAT IN GEBRUIK TE
NEMEN. U ZULT OOK ALLE BIJGEVOEGDE INSPUITERS MOETEN BEWAREN. DE INSTALLATIE
ZAL MOETEN WORDEN UITGEVOERD DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL EN IN
OVEREENSTEMMING MET DE GELDENDE NORMEN. DIT APPARAAT IS BESTEMD VOOR EEN
HUISHOUDELIJK GEBRUIK EN BEANTWOORDT AAN DE MOMENTEEL GELDENDE NORMEN.
HET APPARAAT IS GEFABRICEERD VOOR HET UITOEFENEN VAN DE VOLGENDE FUNCTIE:
HET KOKEN EN OPWARMEN VAN VOEDSEL; IEDER ANDER GEBRUIK MOET ALS ONEIGENLIJK
WORDEN BESCHOUWD.
DE FABRIKANT KAN NIET AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR ANDERE DAN DE
VERMELDE GEBRUIKSTOEPASSINGEN
GEBRUIK DIT APPARAAT NOOIT VOOR HET VERWARMEN VAN RUIMTEN.
LAAT DE RESTEN VAN HET VERPAKKINGSMATERIAAL NIET ONBEHEERD ACHTER IN DE
HUISELIJKE OMGEVING. SCHEID DE VERSCHILLENDE, VAN DE VERPAKKING AFKOMSTIGE
AFVALMATERIALEN EN BRENG ZE NAAR HET DICHTSTBIJZIJNDE CENTRUM VOOR DE
GEDIFFERENTIEERDE INZAMELING VAN AFVAL.
DIT APPARAAT IS VOORZIEN VAN EEN MERKTEKEN IN DE ZIN VAN DE EUROPESE RICHTLIJN
2002/96/EG BETREFFENDE AFGEDANKTE ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR
(AEEA).
IN DEZE RICHTLIJN WORDEN DE VOOR HET GEHELE TERRITORIUM VAN DE EUROPESE UNIE
GELDENDE NORMEN VASTGELEGD VOOR HET INZAMELEN EN RECYCLEN VAN AFGEDANKTE
APPARATEN.
BLOKKEER DE OPENINGEN EN DE VENTILATIE- EN WARMTEAFVOERGLEUVEN NIET.
HET TYPEPLAATJE MET DE TECHNISCHE GEGEVENS, HET SERIENUMMER EN DE MERKING IS
ZICHTBAAR IN HET OPBERGVAK AANGEBRACHT.
HET PLAATJE MAG NOOIT WORDEN VERWIJDERD.
VERWIJDER ALLE NIET-PERMANENTE ETIKETTEN EN ALLE BESCHERMENDE FOLIE VAN DE
BUITEN- EN BINNENKANT VAN HET APPARAAT.
HET GEBRUIK VAN METALEN SCHUURSPONSJES EN SCHERPE SPATELS MOET
WORDEN VERMEDEN OM DE OPPERVLAKKEN NIET TE BESCHADIGEN.
GEBRUIK DE NORMALE, NIET SCHURENDE PRODUCTEN VOOR STAAL EN
EVENTUEEL HOUTEN OF PLASTIC GEREI.
SPOEL HET GOED AF EN DROOG HET AF MET EEN ZACHTE DOEK OF EEN ZEEM.
ZORG ERVOOR DAT IN DE OVEN GEEN SUIKERHOUDENDE VOEDSELRESTEN
OPDROGEN (BIJV. JAM). WANNEER DIE TE LANG UITDROGEN KUNNEN ZE HET
EMAIL AAN DE BINNENKANT VAN DE OVEN BESCHADIGEN.
DE FABRIKANT ONTHOUDT ZICH VAN IEDERE AANSPRAKELIJKHEID VOOR SCHADE AAN
PERSONEN OF ZAKEN ALS GEVOLG VAN HET NIET IN ACHT NEMEN VAN DE BOVENSTAANDE
VOORSCHRIFTEN OF ALS GEVOLG VAN WIJZIGINGEN AANGEBRACHT AAN OOK SLECHTS
ÉÉN ENKEL ONDERDEEL VAN HET APPARAAT, EN DOOR HET GEBRUIK VAN NIET-ORIGINELE
VERVANGINGSONDERDELEN.
4
Waarschuwingen voor het veiligheid
3. WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID
ELEKTRISCHE AANSLUITING: U DIENT U TE HOUDEN AAN DE INSTALLATIE-INSTRUCTIES MET
BETREKKING TOT HET GAS EN DE ELEKTRISCHE VOEDING EN DE VENTILATIEVEREISTEN. OM
VEILIGHEIDSREDENEN EN IN UW BELANG IS WETTELIJK BESLOTEN DAT DE INSTALLATIE VAN EN DE
ASSISTENTIE VOOR ALLE HUISHOUDELIJKE GASAPPARATEN MOET WORDEN UITGEVOERD DOOR
DESKUNDIG PERSONEEL MET INACHTNEMING VAN DE VAN TOEPASSING ZIJNDE NORMEN EN
REGLEMENTEN. DE INSTALLATEURS ZIJN ERTOE VERPLICHT OM VOLGENS OPTIMALE STANDAARDS
TE WERKEN. DE LOSKOPPELING VAN DE HUISHOUDELIJKE GAS- EN ELEKTRISCHE APPARATEN MOET
ALTIJD WORDEN UITGEVOERD DOOR DESKUNDIG PERSONEEL.
DE STEKKER DIE OP DE VOEDINGSKABEL WORDT AANGESLOTEN EN HET BIJBEHORENDE
STOPCONTACT MOETEN VAN HETZELFDE TYPE ZIJN EN VOLDOEN AAN DE GELDENDE
VOORSCHRIFTEN.
HET STOPCONTACT MOET TOEGANKELIJK ZIJN WANNEER HET APPARAAT IS INGEBOUWD.
TREK NOOIT AAN DE KABEL OM DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE VERWIJDEREN.
DIT APPARAAT MAG NIET OP VERHOOGDE PLATFORMEN WORDEN GEMONTEERD.
EEN AARDAANSLUITING, IN OVEREENSTEMMING MET DE WIJZEN VOORZIEN DOOR DE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE, IS VERPLICHT.
ONMIDDELLIJK NA DE INSTALLATIE MOET U HET APPARAAT KORT TESTEN IN OVEREENSTEMMING
MET DE HIERNA VERSTREKTE INSTRUCTIES. WANNEER HET APPARAAT NIET FUNCTIONEERT
MOET U HET LOSKOPPELEN VAN HET ELEKTRICITEITSNET EN HET DICHTSTBIJZIJNDE
TECHNISCHE SERVICECENTRUM RAADPLEGEN.
PROBEER NOOIT OM HET APPARAAT ZELF TE REPAREREN.
PLAATS NOOIT PANNEN DIE GEEN PERFECT GLADDE EN REGELMATIGE BODEM HEBBEN OP DE
PANDRAGERS VAN DE KOOKPLAAT.
GEBRUIK GEEN RECIPIËNTEN OF BAKIJZERS WAARVAN DE DIAMETER GROTER IS DAN DE
BUITENOMTREK VAN DE KOOKPLAAT.
ZET NOOIT ONTVLAMBARE VOORWERPEN IN DE OVEN: EEN ONVERWACHTE ONTSTEKING ERVAN
ZOU TOT BRAND KUNNEN LEIDEN.
TIJDENS HET GEBRUIK WORDT HET APPARAAT ZEER HEET. LET ERVOOR OP DAT U DE WARMTEELEMENTEN IN DE OVEN NIET AANRAAKT.
HET APPARAAT IS BESTEMD OM TE WORDEN GEBRUIKT DOOR VOLWASSENEN. STA NIET TOE DAT
KINDEREN ERBIJ IN DE BUURT KOMEN OF ERMEE SPELEN. BIJ EEN FUNCTIONERENDE GRILL KUNNEN
DE TOEGANKELIJKE DELEN ZEER HEET WORDEN: HOUD KINDEREN UIT DE BUURT.
NA IEDER GEBRUIK MOET U ALTIJD CONTROLEREN OF DE BEDIENINGSKNOPPEN IN DE STAND 0
(UIT) STAAN.
VOORDAT U HET APPARAAT IN WERKING STELT MOET U VERPLICHT ALLE OP EN IN HET
APPARAAT AANGEBRACHTE ETIKETTEN EN BESCHERMENDE FOLIES VERWIJDEREN.
4. GEBRUIKSBESTEMMING
HET APPARAAT IS GEFABRICEERD VOOR HET UITOEFENEN VAN DE VOLGENDE FUNCTIE: HET
KOKEN EN OPWARMEN VAN VOEDSEL; IEDER ANDER GEBRUIK MOET ALS ONEIGENLIJK WORDEN
BESCHOUWD.
De fabrikant onthoudt zich van iedere aansprakelijkheid voor schade aan personen of zaken als gevolg van
het niet in acht nemen van de bovenstaande voorschriften of als gevolg van wijzigingen aangebracht aan ook
slechts één enkel onderdeel van het apparaat, en door het gebruik van niet-originele vervangingsonderdelen.
6
Instructies voor de gebruiker
5. LEER UW FORNUIS KENNEN
BEDIENINGSPANEEL
OVENRUIMTE
OVENVENTILATOR
OVENLAMPJE
OVENDEUR
HANDGREEP OVENDEUR
GELEIDERAILS VOOR ROOSTERS EN
OVENSCHALEN
6. VÓÓR DE INSTALLATIE
Laat de resten van het verpakkingsmateriaal niet onbeheerd achter in de huiselijke omgeving. scheid de
verschillende, van de verpakking afkomstige afvalmaterialen en lever ze in bij het dichtstbijzijnde
centrum voor de gedifferentieerde inzameling van afval.
Om alle fabricageresten te verwijderen wordt het aanbevolen om de binnenkant van het apparaat
schoon te maken. Voor meer informatie over het reinigen verwijzen wij naar hoofdstuk “12. REINIGING
EN ONDERHOUD”.
Bij de eerste ingebruikneming van de oven en de grill moet u ze net zolang op de maximumtemperatuur
verhitten tot de eventuele olieachtige resten van het fabricageproces, die kwalijke luchten op het
voedsel zouden kunnen overbrengen, zullen zijn verbrand.
Na een stroomonderbreking zal de display met regelmatige onderbrekingen knipperen en
aangeven. Voor de regeling verwijzen wij naar paragraaf “11. ELEKTRONISCHE
PROGRAMMEEREENHEID”.
7
Instructies voor de gebruiker
7. BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGSORGANEN VAN HET FRONTPANEEL
Alle bedieningsorganen en controlelampjes zijn zichtbaar op het frontpaneel. In de onderstaande tabel
vindt u een beschrijving van de gebruikte symbolen.
OVENTHERMOSTAAT BRANDER LINKSACHTER
FUNCTIEKEUZEKNOP BRANDER RECHTSACHTER
BRANDER LINKSVOOR BRANDER RECHTSVOOR
Voordat u de oven in gebruik neemt moet u zich ervan verzekeren dat op de display van de
elektronische programmeereenheid het symbool verschijnt; zie de paragraaf “11. ELEKTRONISCHE
PROGRAMMEEREENHEID”.
BEDIENINGSKNOP BRANDERS VAN DE KOOKPLAAT
Om de brander te ontsteken moet u de knop indrukken en linksom op de
waarde van de kleine vlam te zetten .
Om de vlam te regelen moet u de knop in het gebied tussen het maximum ( )
en het minimum ( ) zetten.
De uitschakeling van de brander geschiedt door de knop terug te zetten op de
stand .
FUNCTIEKEUZEKNOP
De verschillende functies van de elektrische oven zijn aangepast aan de
verschillende kookwijzen.
Na de gewenste functie te hebben geselecteerd moet u de kooktemperatuur
instellen met de thermostaatknop.
BOVENSTE EN ONDERSTE
VERWARMINGSELEMENT
ONDERSTE
VERWARMINGSELEMENT
GRILL-ELEMENT GEVENTILEERD
GRILL-ELEMENT BREED ONTDOOIEN
THERMOSTAATKNOP
U kunt de kooktemperatuur instellen door de knop rechtsom te draaien op de
gewenste stand, tussen de 50° en 260°C.
Het gaan branden van het controlelampje wijst erop dat de oven wordt opgewarmd. Wanneer dit controlelampje uitgaat is de vooraf ingestelde temperatuur
bereikt. Het regelmatig knipperen wijst erop dat de temperatuur in de oven continu op het ingestelde niveau wordt gehouden.
8
GRILL-ELEMENT + VENTILATIE
OBERHITZE + UNTERHITZE +
HEIZELEMENT MIT UMLUFT
VERWARMINGSELEMENT