Algemene veiligheidswaarschuwingen130
Installatie136
Beoogd gebruik137
Deze gebruiksaanwijzing137
Aansprakelijkheid van de fabrikant137
Typeplaatje137
Verwerking137
Informatie voor de keuringsinstanties138
Om energie te besparen138
Wegwijs in de gebruiksaanwijzing138
BESCHRIJVING138
Algemene beschrijving138
Kookplaat139
Bedieningspaneel140
Andere onderdelen140
Accessoires140
GEBRUIK141
Voorbereiding141
Gebruik van de accessoires142
Het gebruik van de kookplaat142
We raden aan deze handleiding aandachtig door te lezen, omdat ze alle aanwijzingen bevat om
de esthetische en functionele kwaliteiten van het apparaat te behouden. Raadpleeg de website voor
verdere informatie over dit product: www.smeg.com
Gebruik van de bergruimte (indien aanwezig) 145
Het gebruik van de oven145
Digitale programmeereenheid147
Gebruik van de temperatuursonde (alleen op
bepaalde modellen)149
Advies voor bereidingen150
Indicatieve tabel bereidingen151
Indicatieve tabel bereidingen met temperatuursonde
(enkel op sommige modellen)153
REINIGING EN ONDERHOUD153
Reiniging van het apparaat153
Reiniging van de glaskeramische kookplaat154
Knoppen154
Reiniging van de deur154
Reiniging van de ovenruimte156
Vapor Clean (enkel op sommige modellen)156
Buitengewoon onderhoud157
INSTALLATIE158
Plaatsing158
Elektrische aansluiting160
Voor de installateur161
WAARSCHUWINGEN
Algemene
veiligheidswaarschuwingen
Persoonlijk letsel
• Het apparaat en de
bereikbare delen ervan
worden heel warm tijdens het
gebruik. Houd het apparaat
buiten bereik van kinderen.
• Het apparaat wordt erg heet
tijdens het gebruik. Let op dat u
de warmte-elementen in de
oven niet aanraakt.
• Bescherm de handen met
ovenwanten bij het hanteren
van voedsel in de ovenruimte.
130 - WAARSCHUWINGEN914779682/A
• Probeer geen vlammen/brand
te doven met water: schakel het
apparaat uit en bedek het vuur
met een deksel of een
brandwerende deken.
• Gebruik door kinderen vanaf 8
jaar, personen met beperkte
fysieke, zintuiglijke of mentale
capaciteiten of met een gebrek
aan ervaring of kennis is alleen
toegestaan indien onder
begeleiding en geïnstrueerd
over het veilige gebruik van het
apparaat en de eventuele
gevaren die ermee verbonden
zijn.
n
• Laat kinderen niet spelen met
het apparaat.
• Houd kinderen jonger dan 8
jaar die niet onder toezicht
staan verwijderd van het
apparaat.
• Kinderen jonger dan 8 jaar
mogen het apparaat tijdens zijn
werking niet benaderen.
• Werkzaamheden voor
schoonmaak en onderhoud
van het apparaat mogen niet
worden uitgevoerd door
kinderen die niet onder toezicht
staan.
• Let op voor de snelle
verwarming van de kookzones.
Plaats geen lege potten of
pannen op de ingeschakelde
plaat. Gevaar op
oververhitting.
• De kookzones blijven ook na
gebruik gedurende een
bepaalde periode nog zeer
warm, ook al zijn deze
uitgeschakeld. Raak de
oppervlakken van de
kookplaat niet aan.
• Het kookproces moet altijd
gecontroleerd worden. Een
kort kookproces moet
voortdurend bewaakt worden.
• OPGELET: Blijf waakzaam
tijdens het bereiden van vet- of
oliehoudend voedsel omdat dit
brandgevaarlijk kan zijn.
Probeer NOOIT een brand
met water te blussen. Zorg ten
eerste dat het apparaat wordt
uitgeschakeld en dek de
vlammen af met bijvoorbeeld
een deksel of een deken.
• Gebruik de Booster- en/of
Double Booster-functies (indien
aanwezig) niet voor het
verwarmen van vet voedsel of
olie wegens brandgevaar.
• Tijdens de bereiding geen
metalen voorwerpen zoals
vaatwerk of bestek op het
oppervlak van de kookplaat
plaatsen, omdat deze
oververhit zouden kunnen
raken.
• Gebruik geen blikken, gesloten
houders of plastic bakjes voor
de bereiding.
• Plaats geen metalen en puntige
voorwerpen (bestek of
gereedschappen) in de spleten
van het apparaat.
• Gebruik of bewaar geen
ontvlambare materialen in de
buurt van het apparaat.
• Giet geen water rechtstreeks
op hete ovenschalen.
• De ovendeur moet tijdens de
bereiding gesloten blijven.
• In geval van ingrepen op de
etenswaren of aan het einde
van de bereiding, de deur
gedurende een aantal
seconden 5 centimeter
openen, het stoom laten
ontsnappen en vervolgens de
deur volledig openen.
• Open de bergruimte (indien
beschikbaar) niet wanneer de
WAARSCHUWINGEN - 131914779682/A
oven ingeschakeld of warm is.
•De voorwerpen in de
bergruimte (indien
beschikbaar) kunnen na
gebruik van de oven erg heet
zijn.
• Na gebruik het apparaat
uitschakelen.
• Trek nooit aan de kabel om de
stekker uit het stopcontact te
halen (indien aanwezig).
•ONTVLAMBARE
MATERIALEN NIET IN DE
BUURT VAN HET APPARAAT
GEBRUIKEN OF IN DE
BERGRUIMTE (INDIEN
BESCHIKBAAR) BEWAREN.
• GEBRUIK GEEN
SPUITBUSSEN IN DE BUURT
VAN HET APPARAAT TERWIJL
HET WERKT.
• VOER GEEN WIJZIGINGEN
AAN DIT APPARAAT UIT.
• Voorafgaand aan iedere
ingreep op het apparaat
(installatie, onderhoud,
plaatsing of verplaatsing) moet
u altijd zorgen voor
persoonlijke
beschermingsmiddelen.
• Het apparaat niet reinigen
wanneer het nog warm of in
bedrijf is.
• Voorafgaand op iedere
ingreep op het apparaat moet
de algemene elektrische
voeding gedeactiveerd
worden.
• OPGELET: Zorg ervoor dat het
apparaat uit staat en van het
stroom is, of dat de elektrische
hoofdschakelaar is
uitgeschakeld, voordat de
interne verlichting vervangen
wordt.
• Dit apparaat gebruikt
specifieke lampjes voor de
interne verlichting van
huishoudelijke apparaten. De
lampjes zijn niet geschikt voor
algemeen gebruik.
• Probeer nooit om zelf het
apparaat te repareren, zonder
tussenkomst van een
gekwalificeerde technicus.
• Om gevaren te vermijden, moet
men onmiddellijk contact
opnemen met de technische
dienst die voor de vervanging
van de kabel zal zorgen als de
stroomkabel beschadigd is.
• Als barsten of scheuren
opgemerkt worden, of als het
oppervlak van de
glaskeramische plaat zou
breken, moet het apparaat
onmiddellijk uitgeschakeld
worden. Schakel de stroom uit
en neem contact op met de
Technische Dienst.
• Raak het oppervlak van de
kookplaat niet aan, of reinig het
niet, tijdens de functionering of
wanneer de controlelampen
van de restwarmte oplichten.
• Activeer de toetsblokkering
indien u kinderen of huisdieren
heeft die de kookplaat kunnen
132 - WAARSCHUWINGEN914779682/A
n
bereiken.
• Schakel de platen na het
gebruik uit. Vertrouw nooit
alleen op de
panherkenningsindicatie.
• Waak over kinderen, ze
kunnen de brandende
controlelamp voor de
restwarmte moeilijk zien. De
kookzones blijven na gebruik
voor een bepaalde periode
zeer warm, ook al zijn ze
uitgeschakeld. Houd kinderen
uit de buurt zodat ze niet
kunnen aanraken.
• Personen met een pacemaker
of een gelijkaardig apparaat
moeten zich ervan vergewissen
dat de werking van deze
apparaten niet wordt
beïnvloed door het
inductieveld, waarvan het
frequentiebereik tussen 20 en
50 kHz ligt.
•Overeenkomstig de
bepalingen van de
elektromagnetische
compatibiliteit behoort de
elektromagnetische
inductieplaat tot Groep 2 en
Klasse B (EN 55011).
versplinteren.
• Gebruik eventueel houten of
plastic gereedschappen.
• Reinig het apparaat niet met
een stoomreiniger.
• Gebruik het apparaat niet als
werk- en/of snijvlak.
• Zorg er voor dat de openingen
en de spleten voor de ventilatie
en de warmteafvoer niet
verstopt raken.
• Ga niet op het apparaat zitten.
• Ga niet steunen of zitten op de
geopende deur van het
apparaat.
• Roosters en ovenschalen
moeten in de zijgeleiders
worden geplaatst tot ze niet
verder kunnen. De
mechanische
veiligheidsblokkeringen die de
verwijdering van de roosters
voorkomen, moeten naar
beneden en naar de
achterzijde van de oven gericht
zijn.
Beschadiging van het apparaat
• Gebruik voor het reinigen van
de ruiten van de oven geen
agressieve schurende
materialen of scherpe metalen
krabbers, die het oppervlak
zouden kunnen krassen en
• Laat het apparaat niet
onbewaakt achter tijdens
bereidingen waarbij vetten of
oliën oververhit kunnen raken of
vlam kunnen vatten. Besteed de
grootst mogelijke aandacht
• Brandgevaar: Breng geen
voorwerpen aan op de
WAARSCHUWINGEN - 133914779682/A
kookoppervlakken.
• Sproei geen spuitbussen in de
nabijheid van de oven.
• GEBRUIK HET APPARAAT
NOOIT OM DE RUIMTE TE
VERWARMEN.
• Gebruik geen plastic vaatwerk
of houders voor de bereiding.
• Plaats geen blikken of gesloten
houders in de ovenruimte.
• Verwijder alle ovenschalen en
roosters die tijdens de
bereiding niet gebruikt worden
uit de ovenruimte.
• Bedek de bodem van de
ovenruimte niet met
aluminiumfolie.
• Plaats geen pannen of
ovenschalen rechtstreeks op de
bodem van de ovenruimte.
• Bij gebruik van bakpapier moet
u er voor zorgen dat de
circulatie van de warme lucht in
de oven er niet door wordt
verhinderd.
• Gebruik de open deur niet als
steun door pannen of schalen
direct op het binnenglas te
plaatsen.
• De houders of de grillplaten
moeten binnen de omtrek van
de kookplaat geplaatst
worden.
• Alle houders moeten een
vlakke en regelmatige bodem
hebben.
• In geval van overstroming of
overkoken moet de vloeistof
onmiddellijk van de kookplaat
verwijderd worden.
• Mors geen zuurhoudende
stoffen zoals citroenspa of azijn
op de kookplaat.
• Mors tijdens de bereiding geen
suiker of zoete mengsels op de
kookplaat.
• Plaats tijdens de bereiding
geen materialen of stoffen die
zouden kunnen smelten of vlam
kunnen vatten (papier, plastic
of aluminiumfolie) op de plaat.
• Reinig het apparaat niet met
een stoomreiniger.
• Plaats de houders direct op het
keramische oppervlak.
• Plaats geen lege potten of
pannen op ingeschakelde
kookzones.
• Gebruik geen ruw, schurend of
scherp materiaal.
• Gebruik op de stalen delen of
de delen waarvan het
oppervlak met metalen
afwerkingen werd behandeld
(bijv. elektrolytische oxidatie,
vernikkeling, verchroming)
geen producten die chloor,
ammoniak of bleekmiddel
bevatten.
• Gebruik geen schurende of
bijtende middelen op de
glazen onderdelen (bijv.
poeders, ontvlekkers of
metaalsponsjes).
• Het glaskeramische oppervlak
is schokbestendig, maar u dient
te voorkomen dat er zware en
harde voorwerpen vallen op
134 - WAARSCHUWINGEN914779682/A
n
de kookplaat: die zou kunnen
breken.
• Gebruik de open deur niet als
hefboom om het apparaat in
het meubel te plaatsen.
• Oefen niet te veel kracht uit op
de geopende deur.
• Controleer of er geen
voorwerpen in de deur
vastzitten.
• Til dit apparaat niet op door de
handgreep beet te pakken.
Temperatuursonde (indien
aanwezig)
• Na het gebruik van de
temperatuursonde de staaf of
punt niet aanraken.
• De handen met hittebestendige
handschoenen beschermen
wanneer u de
temperatuursonde gebruikt.
• De gelakte of verchroomde
delen niet bekrassen of
beschadigen met de punt of de
stekker van de
temperatuursonde.
• De temperatuursonde niet
aanbrengen in de openingen
en sleuven van het apparaat.
• Controleer of het metalen
beschermkapje gesloten is
wanneer u de
temperatuursonde niet gebruikt.
• Laat de temperatuursonde niet
onbewaakt achter.
• Kinderen mogen niet met de
sonde spelen.
• Let goed op en zorg ervoor dat
de scherpe delen van de
sonde geen letsel kunnen
veroorzaken.
• Niet aan de kabel trekken om
de temperatuursonde uit het
contact of het levensmiddel te
verwijderen.
• Zorg ervoor dat de
temperatuursonde of de kabel
ervan niet in de deur blijft
haken.
• Zorg ervoor dat de
temperatuursonde of de kabel
ervan niet met de
verwarmingselementen in de
ovenruimte in aanraking komt.
• De wanden van de ovenruimte,
de verwarmingselementen en
de hete roosters en
ovenschalen mogen niet met
een willekeurig deel van de
temperatuursonde in aanraking
komen.
• De temperatuursonde mag niet
in het apparaat worden
opgeborgen.
• Verwijder de temperatuursonde
uit de oven om de pyrolyse uit
te voeren (waar beschikbaar).
• Gebruik de temperatuursonde
niet tijdens de pyrolyse (waar
beschikbaar).
• Zorg ervoor dat de stekker van
de sonde goed in het contact is
gestoken.
• Gebruik de sonde niet voor het
aanbrengen of verwijderen van
levensmiddelen uit de
ovenruimte.
WAARSCHUWINGEN - 135914779682/A
• Gebruik uitsluitend de met dit
apparaat bijgeleverde
temperatuursonde.
Installatie
• DIT APPARAAT MAG NIET
GEÏNSTALLEERD WORDEN
IN BOTEN OF CARAVANS.
• dit apparaat mag niet
geïnstalleerd worden op een
voetstuk.
• Voorafgaand op iedere
ingreep op het apparaat
(installatie, onderhoud,
plaatsing of verplaatsing) moet
u altijd zorgen voor
persoonlijke
beschermingsmiddelen.
• Plaats het apparaat met behulp
van een tweede persoon in het
meubel.
• Controleer of het meubel
voorzien is van de vereiste
openingen.
• Controleer of het materiaal van
het meubel brandbestendig is.
• Om de mogelijke oververhitting
van het apparaat te vermijden,
moet het niet achter een
decoratieve deur of een
paneel geïnstalleerd worden.
• Laat de installatie en technische
interventies uitvoeren door
gekwalificeerd personeel
overeenkomstig de geldende
normen.
• Laat het apparaat aansluiten
door gekwalificeerd technisch
personeel.
• De aardverbinding van het
elektrische systeem is verplicht
en moet in overeenstemming
met de geldende
veiligheidsnormen worden
uitgevoerd.
• Gebruik kabels die bestand
zijn tegen temperaturen van
minstens 90 °C.
• Het aandraaimoment van de
schroeven van de
stroomgeleiders van het
klemmenbord moet 1,5-2 Nm
bedragen.
• Let op wanneer bijkomende
elektrische apparaten
aangesloten worden. De
kabels voor de aansluiting
mogen niet in contact komen
met de warme kookzones.
• Laat de voedingskabel
uitsluitend door ervaren
technisch personeel installeren
en eventueel vervangen.
• Om gevaren te vermijden, moet
men onmiddellijk contact
opnemen met de technische
dienst die voor de vervanging
van de kabel zal zorgen als de
stroomkabel beschadigd is.
• Zorg ervoor dat het apparaat
na de installatie kan worden
losgekoppeld door een
toegankelijke stekker of
schakelaar in geval van vaste
aansluiting.
• Breng op de lijn een alpolige
scheidingsschakelaar aan met
een contactopening die,
overeenkomstig de
136 - WAARSCHUWINGEN914779682/A
n
installatievoorschriften, de
volledige scheiding volgens
overspanningscategorie III
mogelijk maakt.
• Dit apparaat kan gebruikt
worden tot op een hoogte van
maximaal 2000 meter boven
de zeespiegel.
Beoogd gebruik
Dit apparaat is bedoeld om thuis
voedsel te bereiden. Elk ander
gebruik is oneigenlijk. Bovendien
kan dit apparaat niet worden
gebruikt:
• in de keuken van werknemers
in winkels, kantoren en andere
werkomgevingen.
• op (vakantie)boerderijen.
• door gasten in hotels en motels
en in residences.
• in bed en breakfasts.
Deze gebruiksaanwijzing
• Deze handleiding voor gebruik is een
integraal onderdeel van het apparaat en
moet gedurende de gehele levensduur van
het apparaat intact en binnen handbereik
van de gebruiker bewaard worden.
• Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig
vóór installatie.
• De verklaringen van deze handleiding
bevatten afbeeldingen die beschrijven wat
normaal gesproken op het display wordt
weergegeven. Daarbij dient echter rekening
te worden gehouden met het feit dat het
apparaat zou kunnen beschikken over een
recentere versie van het systeem. In dit geval
kan de weergave op het display afwijken
van hetgeen in de handleiding
weergegeven wordt.
Aansprakelijkheid van de fabrikant
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor schade aan personen en
voorwerpen ten gevolge van:
• een ander gebruik van het apparaat dan
wordt voorzien;
• het niet in acht nemen van de voorschriften
van de gebruiksaanwijzing;
• het forceren van ook slechts één deel van
het apparaat;
• het gebruik van niet-originele
reserveonderdelen.
Typeplaatje
Het typeplaatje bevat de technische gegevens,
het serienummer en de markering. Het plaatje
mag in geen geval worden verwijderd.
Verwerking
In overeenstemming met de Europese
richtlijn AEEA (2012/19/EU) moet dit
apparaat aan het einde van de
levensduur gescheiden van het andere vuil
verwijderd worden.
Dit apparaat bevat geen stoffen in
hoeveelheden die gevaarlijk worden geacht
voor de gezondheid en het milieu, in
overeenstemming met de huidige Europese
richtlijnen.
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
• Schakel de algemene stroomtoevoer uit.
• Haal de stekker uit het stopcontact.
Verwijdering van het apparaat:
• De stroomkabel doorknippen en
verwijderen.
• Oude of gebruikte apparaten aan het einde
van hun levensduur moeten door de
gebruiker worden ingeleverd bij geschikte
centra voor de gescheiden inzameling van
elektrisch en elektronisch afval, of
overhandigd worden aan de verkoper
wanneer een nieuw gelijkaardig apparaat
wordt gekocht.
Het apparaat is verpakt in milieuvriendelijke en
recyclebare materialen.
• Breng het verpakkingsmateriaal naar de
betreffende centra voor afvalverwerking.
Plastic verpakking
Gevaar voor verstikking
• Laat de verpakking, of delen ervan, niet
onbewaakt achter.
• Laat kinderen niet spelen met de plastic
zakken van de verpakking.
WAARSCHUWINGEN - 137914779682/A
Informatie voor de keuringsinstanties
Geforceerde ventilatie modus
de ECO-functie die ingezet wordt om de
energie-efficiëntieklasse aan te duiden is in
overeenstemming met de Europese norm EN
60350-1.
Zie paragraaf “Om energie te besparen“.
Om energie te besparen
• Verwarm het apparaat uitsluitend voor als dit
in het recept is aangegeven.
• Ontdooi bevroren levensmiddelen voordat
u ze in de ovenruimte plaatst, tenzij anders
op de verpakking is aangegeven.
• Bij meerdere bereidingen wordt
geadviseerd om de levensmiddelen
achtereenvolgens te bereiden zodat u de
reeds opgewarmde ovenruimte het beste
kunt benutten.
• Gebruik bij voorkeur metalen en
donkerkleurige bakvormen; deze helpen de
warmte beter te absorberen.
BESCHRIJVING
Algemene beschrijving
• Verwijder alle ovenschalen en roosters die
tijdens de bereiding niet gebruikt worden uit
de ovenruimte.
• Stop de bereiding enkele minuten voordat
de normale bereidingstijd verstrijkt. De
bereiding zal gedurende de resterende
minuten worden voortgezet door de warmte
die zich in de oven heeft opgehoopt.
• Open de deur van de oven zo weinig
mogelijk, zodat de warmte niet verloren
gaat.
• Houd de ovenruimte altijd schoon.
Wegwijs in de gebruiksaanwijzing
In deze gebruiksaanwijzing komen de
volgende begrippen voor:
Waarschuwing/Opgelet
Informatie/Suggestie
1 Kookplaat
2 Bedieningspaneel
3 Aansluiting voor temperatuursonde (enkel
op sommige modellen)
4 Lampen
5 Pakking
138 - BESCHRIJVING914779682/A
6 Deur
7 Ventilatoren
8 Bergruimte
Niveau van het frame
n
Kookplaat
ZoneAfmetingen H x L ( mm)
1190 x 19612021002300
2190 x 19612016001850
3270 x 27014523003000
4180 x 18011013001400
5210 x 21012023003000
*de vermogens zijn slechts indicatief, en zijn afhankelijk van de gebruikte houders of de
geselecteerde instellingen.
Voordelen van inductiekoken
Het apparaat is voorzien van een
inductiegenerator voor elke
bereidingszone. Elke generator onder
het glaskeramische oppervlak heeft een
elektromagnetisch veld dat een
thermische stroom op de onderkant van
de pan veroorzaakt. In de inductiekookzone wordt de warmte niet meer
overgedragen, maar direct door
inductiestromen binnen de houder
gecreëerd.
• Energiebesparing, dankzij de rechtstreekse
overdracht van energie naar de pan (u
moet daarvoor bestemde pannen van
magnetiseerbaar materiaal gebruiken) in
vergelijking met het traditioneel elektrisch
koken.
• Grotere veiligheid dankzij de overdracht
van energie naar alleen het houder dat op
de kookplaat geplaatst is.
• hoog rendement bij de overdracht van
energie van de bereidingszone naar de
Ø pan
min. (mm)
Max. geabsorbeerd
vermogen (W)*
onderkant van de pan.
•Snelle verwarming.
• Kleinere kans op brandwonden, omdat het
kookoppervlak enkel wordt verwarmd door
de onderkant van de pan; overgekookt
voedsel bakt niet aan.
Vermogensbeheer
De plaat is voorzien van een
vermogensbeheermodule die het verbruik
optimaliseert/beperkt. Als de gezamenlijk
ingestelde vermogensniveaus de maximale
toegelaten limiet overschrijden, beheert de
elektronische kaart automatisch het door de
kookplaten afgegeven vermogen. De module
probeert het maximale leverbare
vermogensniveau te behouden. Op het display
worden de niveaus weergegeven die door het
automatische beheer zijn ingesteld.
De als eerste chronologisch ingestelde
zone heeft de voorrang.
Geabsorbeerd vermo-
gen in Booster-functie
(W)*
BESCHRIJVING - 139914779682/A
De module voor vermogensbeheer
heeft geen invloed op het totale
opgenomen vermogen van het
apparaat.
Bedieningspaneel
1 Knoppen bereidingszones van de
kookplaat
Nuttig voor het bedienen van de
bereidingszones van de inductieplaat. Druk de
knoppen in en draai ze rechtsom om het
werkingsvermogen van de plaat te regelen, van
minimaal 1 tot maximaal 9. Het
werkingsvermogen wordt aangeduid op het
display dat op de kookplaat is gepositioneerd.
2 Controlelamp
Licht op om te melden dat de oven zich in de
verwarmingsfase bevindt. Wordt uitgeschakeld
als de temperatuur is bereikt. Een regelmatig
knipperend lampje geeft aan dat de ingestelde
temperatuur in de oven constant wordt
gehouden.
3 Temperatuurknop
Met deze knop kan de temperatuur van de
bereiding geselecteerd worden. Draai de knop
rechtsom op de gewenste waarde tussen de
minimale en maximale waarde.
4 Digitale programmeereenheid
Handig voor de weergave van het actuele
tijdstip, de geprogrammeerde bereidingen en
voor de instelling van de kookwekker.
5 Functieknop
De verschillende functies van de oven zijn
geschikt voor verschillende bereidingswijzen.
Nadat u de gewenste functie heeft
geselecteerd, moet u de bereidingstemperatuur
instellen met de temperatuurknop.
Andere onderdelen
Plaatsbare vlakken
Het apparaat beschikt over vlakken om roosters
en ovenschalen op verschillende hoogtes te
plaatsen. De plaatsbare hoogtes zijn te
verstaan van laag naar hoog (zie Algemene
beschrijving).
Koelventilator
De ventilator zorgt voor de afkoeling van de
ovens, en wordt tijdens de bereiding in werking
gesteld. De werking van de ventilator
veroorzaakt een normale luchtstroom die aan
de achterzijde van het apparaat naar buiten
komt, en die ook na de uitschakeling van het
apparaat nog kort kan doorgaan.
Zorg er voor dat de openingen en de
spleten voor de ventilatie en de
warmteafvoer niet verstopt raken.
Interne verlichting
De interne verlichting van het apparaat wordt
ingeschakeld:
• als de deur wordt geopend;
• als een willekeurige functie wordt gekozen,
met uitzondering van de functie .
Het is niet mogelijk om de
binnenverlichting uit te schakelen als de
deur is geopend.
Accessoires
• Op sommige modellen zijn niet alle
accessoires aanwezig.
• De accessoires die in contact kunnen komen
met het voedsel zijn gemaakt van materialen
conform de van kracht zijnde
wetsbepalingen.
• De originele bijgeleverde of optionele
accessoires kunnen worden aangevraagd
bij erkende servicecentra. Gebruik alleen
140 - BESCHRIJVING914779682/A
n
de originele accessoires van de fabrikant.
Rooster voor ovenschaal
Nuttig voor het plaatsen van houders met
voedsel in bereiding.
Ovenschaal
Nuttig om vet op te vangen afkomstig van
voedsel op het bovenstaande rooster, of om
taarten, pizza's en gebak, koekjes... te bakken.
Diepe ovenschaal
is van het voedsel op het rooster erboven.
Temperatuursonde (enkel op sommige
modellen)
De temperatuursonde kan gebruikt worden voor
het bereiden aan de hand van de temperatuur
die deze in de kern van het levensmiddel meet.
Beschermingskapje (enkel op sommige
modellen)
Voor het afsluiten en beschermen van de
aansluiting van de temperatuursonde wanneer
deze niet gebruikt wordt.
Nuttig voor het opvangen van vet dat afkomstig
GEBRUIK
Voorbereiding
Zie Algemene
veiligheidswaarschuwingen.
• Verwijder eventuele beschermfolie aan de
binnen- en buitenzijde van het apparaat en
van de accessoires.
• Verwijder eventuele etiketten (behalve het
plaatje met technische gegevens) van de
accessoires en de schappen.
• Verwijder en was alle accessoires van het
apparaat (zie het hoofdstuk “REINIGING
EN ONDERHOUD”).
Eerste opwarming
1. Stel een bereidingstijd van minimaal een uur
in (zie de paragraaf “Het gebruik van de
oven”).
2. Verwarm de lege ovenruimte op de
maximale temperatuur om eventuele
productieresten te verwijderen.
Tijdens de opwarming van het apparaat
•lucht de ruimte;
• verlaat de ruimte.
GEBRUIK - 141914779682/A
Gebruik van de accessoires
Roosters en ovenschalen
Roosters en ovenschalen moeten in de
zijgeleiders worden geplaatst tot aan het
eindpunt.
• De mechanische veiligheidsblokkeringen,
die de ongewenste verwijdering van het
rooster voorkomen, moeten naar beneden
en naar de binnenzijde van de ovenruimte
gericht zijn.
Plaats de roosters en de schalen
voorzichtig in de ovenruimte, tot aan
hun stoppositie.
Maak de ovenschalen schoon alvorens
ze voor de eerste keer te gebruiken, om
eventuele productieresten te
verwijderen.
Rooster voor ovenschaal
Schakel de platen na gebruik uit door
de desbetreffende knop op 0 terug te
zetten. Vertrouw nooit alleen op de
panherkenningsindicatie.
Houders die geschikt zijn voor inductiekoken
De voor het inductiekoken gebruikte houders
moeten van metaal zijn en beschikken over
magnetische eigenschappen en een bodem
van geschikte afmetingen.
Geschikte houders:
• Recipiënten van geëmailleerd staal met
dikke bodem.
• Houders van gietijzer met geëmailleerde
bodem.
• Houders van meerlagig roestvrij staal,
roestvrij ferritisch staal en aluminium met
speciale bodem.
Niet geschikte houders:
• Recipiënten van koper, roestvrij staal,
aluminium, vuurvast glas, hout, keramiek en
terracotta.
Om te controleren of de pan geschikt is, volstaat
het om een magneet tegen de onderkant te
houden: als de magneet wordt aangetrokken is
de pan geschikt voor een inductiekookplaat. Als
u niet over een magneet beschikt, kunt u in het
houder een kleine hoeveelheid water gieten,
het op een kookzone plaatsen en de plaat
inschakelen. Indien op het display het symbool
verschijnt, is de pan niet geschikt.
Het rooster voor de ovenschaal wordt in de
schaal geplaatst. Zo wordt het vet apart van het
voedsel opgevangen tijdens de bereiding.
Het gebruik van de kookplaat
Alle bedieningen en schakelaars bevinden zich
op het frontpaneel. Ter hoogte van elke knop
wordt de bijbehorende kookzone aangegeven.
Draai de knop rechtsom op de gewenste
vermogenswaarde.
Gedurende de eerste aansluiting op het
stroomnet wordt een automatische
controle uitgevoerd die alle
controlelampen enkele seconden doet
oplichten.
142 - GEBRUIK914779682/A
Gebruik uitsluitend pannen met een
perfect vlakke onderkant, die geschikt
zijn voor inductiekookplaten. Het
gebruik van pannen met een
onregelmatige bodem kan er voor
zorgen dat het systeem niet goed werkt
of dat het systeem de pan niet herkent.
Herkenning van de pan
Wanneer geen pan op een kookzone staat of
n
als de pan te klein is, wordt geen energie
overgedragen en verschijnt het symbool op
het display. Als een geschikte pan op de
kookzone staat, detecteert het
herkenningssysteem de aanwezigheid van de
pan en schakelt het systeem de plaat in op het
vermogen dat ingesteld werd met de
draaiknop. Het overdragen van energie wordt
ook onderbroken wanneer de pan wordt
verwijderd van de kookzone (op het display
wordt het symbool weergegeven).
Wanneer de panherkenningsfunctie
geactiveerd wordt, ondanks de beperkte
afmetingen van de pannen of de potten die zich
op de kookzone bevinden, wordt enkel de
noodzakelijke energie overgedragen.
Limieten bij de herkenning van de pan
De minimumdiameter van de onderkant van de
pan wordt aangeduid door een grafische
weergave in de vorm van een kruis op de
bereidingszone.
De aanwezigheid van pannen met een kleinere
diameter zou niet herkend kunnen worden,
waardoor de inductiestroom niet wordt
ingeschakeld.
Beperking van de bereidingsduur
De kookplaat is voorzien van een automatisch
systeem dat de werkingsduur beperkt. Indien de
instellingen van de kookzone niet gewijzigd
worden, is de maximale werkingsduur van elke
afzonderlijke zone afhankelijk van het
geselecteerde vermogensniveau. Wanneer het
mechanisme voor de beperking van de
werkingsduur wordt geactiveerd, wordt de
kookzone uitgeschakeld, hoort u een kort
geluidssignaal en wordt, indien de zone heet is,
het symbool weergegeven op het display.
Ingesteld vermo-
gensniveau
18
26
3 - 45
54
6 - 7 - 8 - 91,5
Bescherming tegen oververhitting
Wanneer de kookplaat voor een lange periode
op het maximale vermogen wordt gebruikt, kan
de elektronica moeite hebben om af te koelen
als de omgevingstemperatuur hoog is. Het
vermogen van de kookzone wordt automatisch
verlaagd om te vermijden dat in de elektronica
een te hoge temperatuur ontstaat.
Restwarmte
Als de kookzone na uitschakeling nog warm is,
wordt het symbool op het display
weergegeven. Als de temperatuur 60°C of
minder bedraagt, verdwijnt het symbool.
Multizone-functie
Met deze functie kunnen de twee
bereidingszones links voor en achter
tegelijkertijd bediend worden bij het gebruik
van langwerpige houders zoals vispannen of
rechthoekige schalen.
De Multizone-functie activeren
1. Draai de knoppen van de bereidingszones
linksvoor en linksachter tegelijkertijd linksom
op de stand M-A tot u een kort
geluidssignaal hoort.
2. Draai de knop van de bereidingszone
linksvoor op 0 en draai de knop van de
Maximale bereidingsduur in uren
GEBRUIK - 143914779682/A
bereidingszone linksachter op 9. U hoort
een lang geluidssignaal.
3. Stel het gewenste vermogen in met de knop
van de bereidingszone linksvoor: nu
controleert deze knop de beide
bereidingszones.
Het terugzetten van de knoppen op 0 (uit) is
voldoende om de Multizone-functie uit te
schakelen.
Deze functie zorgt automatisch voor
een evenwichtige verdeling van het
vermogen over beide zones.
Verwarmingsversneller
Elke kookzone is voorzien van een
verwarmingsversneller die het maximale
vermogen kan afgeven gedurende een
tijd die proportioneel is aan het
gekozen vermogen.
Met deze functie kan het geselecteerde
vermogen zo snel mogelijk bereikt worden.
1. Draai de knop linksom op A en laat de knop
los. Op het display wordt
weergegeven.
2. Selecteer binnen 3 seconden het gewenste
vermogen voor de verwarming (1...8). Het
geselecteerde vermogen en het symbool
worden afwisselend weergegeven op
het display.
Het vermogensniveau kan te allen tijde worden
verhoogd. De periode “maximaal vermogen”
wordt automatisch aangepast. Het eerder
geselecteerde vermogensniveau blijft behouden
als de versnellingsperiode is verstreken.
Als het vermogen wordt beperkt, door
de knop linksom te draaien, zal de
verwarmingsversneller automatisch
gedeactiveerd worden.
Functie Warmte behouden
Met deze functie kunt u al bereide
gerechten warmhouden.
Om de functie voor warmtebehoud te activeren,
zet de knop van de gewenste bereidingszone
in de stand tussen 0 (uit) en het
vermogensniveau 1, totdat het symbool op
het desbetreffende display wordt weergegeven.
Boosterfunctie
Met de boosterfunctie kan de bereidingszone
maximaal 5 minuten lang op het maximale
vermogen geactiveerd worden. Dit is nuttig voor
het snel aan de kook brengen van een grote
hoeveelheid water of voor het aanbraden van
vlees.
• Om de Boosterfunctie te activeren, zet de
knop op P en houd deze vast totdat het
symbool op het desbetreffende display
wordt weergegeven. Laat vervolgens de
knop los.
• De functie Booster wordt na 5 minuten
automatisch uitgeschakeld en de bereiding
zal worden voortgezet met
vermogensniveau 9.
• Het selecteren van een ander
vermogensniveau is voldoende om de
Boosterfunctie uit te schakelen.
Uitsluitend bij sommige zones: de Boosterfunctie
blijft altijd geactiveerd en moet handmatig met
de desbetreffende knop gedeactiveerd
worden.
De Boosterfunctie heeft de prioriteit
over de verwarmingsversneller.
Beperking van het vermogen van de
kookplaat
De inductiekookplaat is geconfigureerd voor de
werking met een vermogen van 7,4 kW. Dit
vermogen kan echter worden beperkt tot 4,8
kW of 3,7 kW.
1. Koppel het apparaat van het elektriciteitsnet
af en wacht 10 seconden alvorens de
voeding weer in te schakelen.
Stel de vermogensbeperking van de
kookplaat in binnen 2 minuten na het
aansluiten op het elektriciteitsnet.
2. Draai tegelijkertijd de knoppen links- en
rechtsvoor linksom (respectievelijk op de
144 - GEBRUIK914779682/A
n
positie “M-A” en “A”) en houd ze 3
seconden lang in deze stand.
2. Houd de knoppen gedraaid totdat de
symbolen op het display verschijnen.
3. Laat de knoppen los.
Om de toetsblokkering te verwijderen, de
eerder beschreven handelingen herhalen.
Na een lange onderbreking van de
energie zal de toetsblokkering
gedeactiveerd worden. Activeer de
functie, indien noodzakelijk, zoals
eerder werd beschreven.
Op de displays van de zones links- en
rechtsachter worden “7.” e “4” (7,4 kW)
weergegeven.
3. Laat de knoppen los.
4. Herhaal de stappen 2 en 3 om de
vermogensbeperking te wijzigen tot “4.” en
“8” (vermogen op 4,8 kW), of “3.” en “7”
(vermogen op 3,7 kW) op de
desbetreffende displays verschijnen.
Wacht tot de displays uit gaan nadat u de
knoppen heeft losgelaten, om de wijzigen te
bewaren.
Binnen 4 minuten na de uitschakeling
van de displays kunt u het vermogen
opnieuw wijzigen (zonder dat u het
apparaat van het elektriciteitsnet moet
afkoppelen).
Het laatst ingestelde vermogen blijft
ook actief in het geval van een
stroomonderbreking.
Toetsblokkering
De toetsblokkering is een mechanisme
waarmee het apparaat kan worden beschermd
tegen onbedoeld of onjuist gebruik.
1. Zet beide knoppen van de zone rechtsvoor
en -achter tegelijkertijd op stand ”A” terwijl
alle kookzones uit zijn.
Foutcodes
Het symbool geeft aan dat een of
meerdere knoppen in de standen “A” of “M-A”
voor langer dan 30 seconden werden
gehouden. Het loslaten van de knoppen is
voldoende om de foutmelding te wissen. Indien
het display één van de volgende foutcodes
of weergeeft, moet contact worden
opgenomen met de technische dienst.
Gebruik van de bergruimte (indien
aanwezig)
Algemene veiligheidswaarschuwingen
Onderaan het fornuis bevindt zich de
bergruimte. Deze kan worden geopend door
naar u toe te trekken. Deze bergruimte is
geschikt om pannen of metalen voorwerpen,
noodzakelijk voor het gebruik van het
apparaat, te bewaren.
Het gebruik van de oven
Zie Algemene
veiligheidswaarschuwingen.
Inschakelen van de oven
Om de oven in te schakelen:
1. Selecteer de gewenste bereidingsfunctie
met de functieknop.
GEBRUIK - 145914779682/A
2. Selecteer de gewenste temperatuur met de
temperatuurknop.
Controleer of op de digitale
programmeereenheid het symbool van
de bereidingsduur wordt
weergegeven. De oven kan niet
worden ingeschakeld als dit niet het
geval is. Druk op de toets om de
klok van de programmeereenheid te
resetten.
GEVENTILEERD
Intense en homogene bereiding. Ideaal
voor koekjes, taarten en bereidingen
op meerdere hoogtes tegelijk.
WA R ME L U C HT
De warmte wordt snel en gelijkmatig
verdeeld. Geschikt voor alle gerechten,
ideaal voor het bereiden op meerdere
hoogtes tegelijk zonder dat geuren en
smaken zich mengen.
Lijst van traditionele bereidingsfuncties
Op sommige modellen zijn niet alle
functies beschikbaar.
STATISCH
Traditionele bereiding voor het
bereiden van één gerecht per keer.
Ideaal voor het bereiden van gebraad,
vet vlees, brood, pastei.
ONDERWARMTE WARMELUCHT
Om snel de bereiding af te ronden van
gerechten die van buiten reeds gaar
zijn, maar van binnen nog niet
helemaal. Ideaal voor quiches, geschikt
voor alle soorten gerechten.
GRILL
Biedt optimale resultaten zowel bij het
grillen als bij het gratineren. Deze
functie aan het einde van de bereiding
geeft gerechten een gelijkmatige
goudbruine korst.
KLEINE GRILL
Met deze functie kan door middel van
de warmte, enkel afkomstig van het
centrale element, kleine hoeveelheden
vlees en vis gegrild worden om
spiezen, toasts en bijspijzen van
groenten te bereiden.
GEVENTILEERDE GRILL
Kan gebruikt worden voor het optimale
grillen, ook van het dikste vlees. Ideaal
voor grote stukken vlees.
ONDERWARMTE
De warmte is uitsluitend afkomstig van
de bodem van de ovenruimte. Ideaal
voor gebak en hartige taarten, vlaaien
en pizza.
SNEL ONTDOOIEN
Door enkel de ventilator aan te zetten,
kan elke soort voedsel snel ontdooid
worden. De gelijkmatige
luchtverplaatsing op kamertemperatuur
binnnen het kookcompartiment zorgt
hiervoor.
ECO
Deze functie wordt aanbevolen voor de
bereiding op één vlak, met een laag
energieverbruik.
Deze functie wordt aanbevolen voor
alle levensmiddelen, met uitzondering
van levensmiddelen die veel vocht
kunnen produceren (zoals bijvoorbeeld
groenten).
Voor een maximale besparing van de
energie en een kortere bereidingstijd
wordt het aanbevolen om de
levensmiddelen in te ovenruimte te
plaatsen zonder deze voor te
verwarmen.
In de ECO-functie tijdens de bereiding
de deur niet openen.
In de ECO-functie zijn de
bereidingstijden (en de eventuele
voorverwarming) langer. Ze kunnen
afhangen van de hoeveelheid
levensmiddelen die in de ovenruimte
zijn geplaatst.
146 - GEBRUIK914779682/A
n
VAPOR CLEAN (enkel op sommige modellen)
Deze functie vereenvoudigt de reiniging
aan de hand van stoom afkomstig van
een kleine hoeveelheid water in de
daartoe voorziene houder op de
bodem.
Digitale programmeereenheid
Toets lager
Kloktoets
Toets hoger
Instelling van de tijd
De oven kan niet worden ingeschakeld
als de tijd niet is ingesteld.
Bij het eerste gebruik of na een
stroomonderbreking zullen de cijfers
op het display van het apparaat knipperen.
1. Houd de kloktoets twee seconden
ingedrukt. De stip tussen de uren en de
minuten knippert.
2. Met de toetsen hoger of lager kan
de tijd ingesteld worden. Houd de toets
ingedrukt om snel vooruit te gaan.
3. Wacht 7 seconden. De stip tussen de uren
en de minuten stopt met knipperen.
4. Het symbool op het display duidt aan
dat het apparaat klaar is om de bereiding te
starten.
Houd de toetsen hoger en lager
tegelijkertijd twee seconden
ingedrukt om de tijd te wijzigen.
Vervolgens kunt u de tijd regelen.
Bereiding met tijdinstelling
Met bereiding met tijdinstelling wordt
de functie bedoeld waarmee u met de
bereiding kunt beginnen, en deze na
een ingestelde tijd kan doen eindigen.
1. Houd de kloktoets ingedrukt tot het
symbool wordt weergegeven.
2. Druk nogmaals op de kloktoets . Op het
display verschijnen het symbool en de
tekst , afgewisseld met de huidige
tijd.
3. Druk op de toetsen hoger en lager
om de gewenste minuten voor de bereiding
in te stellen.
4. Selecteer een bereidingsfunctie en temperatuur.
5. Wacht ongeveer 5 seconden zonder op
een toets te drukken om de functie te
activeren. Op het display verschijnt de
actuele tijd samen met de symbolen en
.
Na de bereiding worden de
verwarmingselementen gedeactiveerd. Op het
display wordt het symbool uitgeschakeld,
knippert het symbool en wordt een
geluidssignaal geactiveerd.
6. Om het geluidssignaal uit te schakelen,
moet op een willekeurige toets van de klok
van de programmeereenheid gedrukt
worden.
7. Druk op de kloktoets om de klok van de
programmeereenheid te resetten.
Het is niet mogelijk om een
bereidingsduur van meer dan 10 uur in
te stellen.
Om de ingestelde programmering te
resetten moet gelijktijdig op de toetsen
hoger en lager gedrukt
worden, en moet de oven handmatig
uitgeschakeld worden.
GEBRUIK - 147914779682/A
Geprogrammeerde bereiding
Met geprogrammeerde bereiding
wordt de functie bedoeld waarmee u
op een vooraf bepaalde tijd met de
bereiding kan beginnen, om ze na een
vooraf ingestelde periode te doen
eindigen.
1. Stel de bereidingsduur in zoals beschreven
werd in de vorige paragraaf Bereiding met
tijdinstelling.
2. Houd de kloktoets 2 seconden
ingedrukt.
3. Druk nogmaals op de kloktoets . Het
display toont afwisselend de cijfers
en de tekst , terwijl het
symbool knippert. (bijvoorbeeld het
huidige tijdstip is 17.30).
4. Druk op de toetsen of om de
gewenste minuten in te stellen. (bijvoorbeeld
1 uur).
5. Druk op de kloktoets . Op het display
verschijnt , afgewisseld door de
huidige tijd plus de eerder ingestelde
bereidingsduur. (bijvoorbeeld het
weergegeven tijdstip waarop de bereiding
eindigt is 18.30).
6. Met de toets of stelt u het tijdstip
voor het einde van de bereiding in
(bijvoorbeeld 19.30).
Houd er daarbij rekening mee dat aan
de duur van de bereiding een enkele
minuut voor de voorverwarming van de
oven dien te worden toegevoegd.
7. Wacht ongeveer 7 seconden zonder op
een toets te drukken om de functie te
activeren. Op het display verschijnt de
huidige tijd en gaan de symbolen en
branden.
8. Selecteer een bereidingsfunctie en temperatuur.
9. Na de bereiding worden de
verwarmingselementen gedeactiveerd. Op
het display wordt het symbool
uitgeschakeld, knippert het symbool en
wordt een geluidssignaal geactiveerd.
10.Draai de functie- en temperatuurknop op 0.
11.Voor het dimmen van het geluidssignaal is
het voldoende te drukken op een
willekeurige toets van de klok van de
programmeereenheid.
12.Druk gelijktijdig op de toetsen en
om de ingestelde programmering op nul te
stellen.
Het is niet mogelijk om een
bereidingsduur van meer dan 10 uur in
te stellen.
Het is niet mogelijk om een
geprogrammeerde bereiding die
langer dan 24 uur duurt in te stellen.
Wanneer u na de instelling de
resterende bereidingstijd wilt
weergeven, houdt u de kloktoets 2
seconden ingedrukt. Druk nogmaals op
de kloktoets . Het display toont
afgewisseld door de
resterende bereidingstijd.
Kookwekker
De kookwekker onderbreekt de
bereiding niet, maar waarschuwt de
gebruiker wanneer de ingestelde
minuten verstreken zijn.
De kookwekker kan op elk gewenst moment
geactiveerd worden.
1. Houd de kloktoets gedurende enkele
seconden ingedrukt. Het display toont de
cijfers en het knipperende
symbool tussen de uren en de minuten.
2. Druk op de toetsen hoger en lager
om de gewenste minuten voor de bereiding
in te stellen.
3. Wacht ongeveer 5 seconden zonder een
toets in te drukken om de instelling van de
kookwekker te beëindigen. Op het display
verschijnen de huidige tijd en de symbolen
en .
Aan het einde van de ingestelde tijd wordt een
geluidssignaal ingeschakeld.
148 - GEBRUIK914779682/A
n
4. Druk op de toets lager om het
geluidssignaal uit te schakelen.
U kunt de kookwekker vanaf 1 minuut
tot maximaal 23 uur en 59 minuten
instellen.
Wijziging van de ingestelde gegevens
1. Druk op de kloktoets .
2. Druk op de toetsen hoger en lager
om de gewenste minuten voor de bereiding
in te stellen.
Het annuleren van de ingestelde gegevens
1. Druk op de kloktoets .
2. Houd de toetsen hoger en lager
tegelijkertijd ingedrukt.
3. Schakel de oven daarna handmatig uit
indien er een bereiding bezig is.
Selectie geluidssignaal
Het geluidssignaal kan op 3 verschillende tonen
worden ingesteld.
1. Houd de toetsen hoger en lager
tegelijkertijd ingedrukt.
2. Druk op de kloktoets .
Druk op de toets lager om een ander
geluidssignaal te selecteren.
Gebruik van de temperatuursonde
(alleen op bepaalde modellen)
Zie Algemene
veiligheidswaarschuwingen.
Met de temperatuursonde kunnen geroosterd
vlees, ribstukken en vleessoorten van
verschillende afmetingen nauwkeurig worden
bereid. Met de sonde kan het vlees perfect
bereid worden dankzij de nauwkeurige
controle van de kerntemperatuur binnenin het
vlees. De kerntemperatuur van het voedsel
wordt gemeten door een speciale sensor in de
punt van de sonde.
Correcte applicatie van de sonde
1. Plaats het levensmiddel in een ovenschaal.
2. Steek de punt van de sonde, nog buiten de
oven, in het levensmiddel.
3. Zorg er voor optimale resultaten voor dat
de temperatuursonde overdwars en voor
minstens 3/4 van de lengte in het dikte deel
van het levensmiddel is aangebracht,
zonder dat de sonde de ovenschaal onder
het levensmiddel raakt of aan de andere
kant uit het levensmiddel steekt.
Voor een exacte meting van de
kerntemperatuur van het gerecht mag
de punt van de sonde niet in aanraking
komen met botten of vet.
Voor bereidingen met de sonde wordt
een minimumtemperatuur van de oven
van 120°C aanbevolen, met
uitzondering van de bereiding op lage
temperatuur.
De bereiding met de temperatuursonde
instellen
Met voorverwarming:
1. Stel een handmatige bereiding in
(zie“Gebruik van de oven”).
2. Open de deur aan het einde van de
voorverwarming en plaats de ovenschaal
met het te bereiden levensmiddel op de
specifieke geleiders.
3. Steek de stekker van de sonde in de
specifieke aansluiting aan de zijkant.
Gebruik de sonde om het kapje te openen.
4. Sluit de deur.
5. Druk de toets enkele seconden in. Druk
opnieuw op de toets . Het display toont
GEBRUIK - 149914779682/A
de standaard doeltemperatuur ,
terwijl het symbool knippert.
6. Druk op de toetsen en om de
doeltemperatuur in te stellen op een waarde
tussen de minimum- en maximumwaarde.
• Minimum doeltemperatuur: komt
overeen met de momentane door
de sonde gemeten temperatuur plus
2°C.
• Maximum doeltemperatuur: 99°C.
7. Wacht een aantal seconden of druk op de
toets om de momentane door de sonde
gemeten temperatuur weer te geven.
Nu kan de bereiding voortgezet worden totdat
de momentane door de sonde temperatuur
gelijk is aan de door de gebruiker ingestelde
doeltemperatuur.
Zonder voorverwarming:
1. Open de deur.
2. Plaats de ovenschaal met het te bereiden
levensmiddel waar de sonde in is
aangebracht in de oven.
3. Steek de stekker van de sonde in de
specifieke aansluiting aan de zijkant.
Gebruik de sonde om het kapje te openen.
4. Stel de bereiding met sonde in zoals is
beschreven in de stappen 5, 6 en 7 van de
vorige paragraaf.
5. Stel een handmatige bereiding in door de
temperatuur en de bereidingsfunctie te
selecteren (zie “Gebruik van de oven”).
Tijdens de bereiding met de
temperatuursonde
Wanneer de temperatuursonde
gebruikt wordt, kan geen
geprogrammeerde bereiding of een
bereiding op tijd worden ingesteld.
Tijdens de bereiding met de
temperatuursonde werken de toetsen
en niet.
1. Wanneer u de kloktoets langdurig
ingedrukt houdt, wordt de timer kookwekker
geactiveerd. Druk opnieuw op om de
doeltemperatuur weer te geven. Druk op de
150 - GEBRUIK914779682/A
toetsen en om de doeltemperatuur
tijdens de bereiding te regelen.
2. Druk opnieuw op of wacht 5 seconden
om naar de bereidingswijze terug te keren.
Aan het einde van de bereiding
Wanneer de ingestelde doeltemperatuur voor
de temperatuursonde is bereikt, worden de
verwarmingselementen gedeactiveerd en het
apparaat laat een reeks geluidssignalen horen.
1. Druk op een van de toetsen van de klok om
het geluidssignaal te stoppen.
2. Open de deur.
3. Verwijder de sonde uit het levensmiddel en
de aansluiting.
4. Verwijder het levensmiddel uit de
ovenruimte.
5. Controleer of het beschermkapje goed
gesloten is.
Advies voor bereidingen
Algemeen advies
• Gebruik de geventileerde functie voor het
verkrijgen van een gelijkmatige
bereidingsgraad op de verschillende
niveaus.
• Het verhogen van de temperatuur verkort
niet de bereidingstijden (het voedsel zou
aan de buitenkant erg gaar kunnen zijn,
maar minder aan de binnenkant).
Advies voor het bereiden van vleesgerechten
• De bereidingstijden hangen af van de dikte
en van de kwaliteit van het voedsel, en van
de smaak van de consument.
• Het voedsel omdraaien om gelijkmatig te
garen.
• Gebruik een vleesthermometer voor
gebraad, of druk met een lepel op het
gebraad. Als het gebraad stevig aanvoelt is
het klaar, anders moet de bereiding nog
een aantal minuten doorgaan.
Aanbevelingen voor bereidingen met de grill
• Het grillen van vlees kan zowel uitgevoerd
worden bij koude als bij voorverwarmde
oven, als het resultaat van de bereiding
gewijzigd moet worden.
• Bij de functie van de geventileerde grill
wordt daarentegen aanbevolen om de
ovenruimte eerst voor te verwarmen.
• Er wordt aanbevolen om het voedsel in het
midden van het rooster te plaatsen.
• In de functie grill wordt het aanbevolen om
n
voor een optimale bereiding de hoogste
temperatuur in te stellen.
Advies voor het bereiden van gebak en
koekjes
• Gebruik bij voorkeur metalen en
donkerkleurige bakvormen; deze helpen de
warmte beter te absorberen.
• De temperatuur en de tijdsduur van de
bereiding hangen af van de kwaliteit en de
dikte van het deeg.
• U kunt nagaan of het gebak van binnen
voldoende gebakken is door een
tandenstoker in het hoogste deel te prikken.
Wanneer het deeg niet aan de
tandenstoker blijft plakken, is het gebak
klaar.
• Wanneer het gebak inzakt wanneer het uit
de oven wordt gehaald, moet bij de
volgende bereiding de temperatuur
ongeveer 10°C lager worden ingesteld, en
moet eventueel een langere kooktijd
geselecteerd worden.
Aanbevelingen voor bereidingen op twee
vlakken:
• We adviseren om 2 roosters te gebruiken
(verkrijgbaar bij erkende verkopers).
• De bakvormen/braadsleden - niet groter
dan 30 cm in de breedte/doorsnede - in
het midden van de roosters plaatsen om de
luchtcirculatie te bevorderen.
• De roosters zodanig plaatsen dat een
niveau ertussen vrij blijft.
• Afhankelijk van het type en afmetingen van
het te bereiden voedsel, kan er meer tijd
nodig zijn voor een bereiding op twee
niveaus tegelijk vergeleken met bereidingen
op één vlak.
• De aangewezen functies voor bereidingen
op twee vlakken zijn WARMELUCHT en
ONDERWARMTE WARMELUCHT.
Advies voor ontdooien en rijzen
• Plaats het ingevroren voedsel, zonder
verpakking en in een houder zonder deksel,
op het eerste niveau van de ovenruimte.
• Vermijd opeenstapeling van
voedingsmiddelen.
• Om vlees te ontdooien kunt u een rooster
gebruiken op het tweede niveau, en een
ovenschaal op het eerste niveau. Op deze
manier blijft het voedsel niet in contact met
de vloeistof van de ontdooiing.
• De meest delicate delen kunnen bedekt
worden met aluminiumfolie.
• Voor het rijzen wordt aanbevolen om
onderin de ovenruimte een bakje met water
te zetten.
Bereiding op lage temperatuur met sonde
(enkel op sommige modellen)
• Deze bereiding wordt aangeraden voor
mals en mager vlees waarvoor de
kerntemperatuur niet hoger dan 65°C mag
zijn. Stel de temperatuur van de oven tussen
90° en 100°C in. Met deze instelling
wordt de bereidingstijd verlengd maar
blijven de kwaliteitseigenschappen van het
levensmiddel behouden en wordt een
bovenmatig krimpen van het vlees
vermeden.
• Voor een beter resultaat van de bereiding
op lage temperatuur, schroei het vlees eerst
aan beide kanten dicht door het 1 of 2
minuten in de pan aan te braden.
Indicatieve tabel bereidingen
Gerechten
Lasagne3 - 4STATISCH1220 - 23045 - 50
Pasta uit de
oven
Kalfsgebraa
d
Varkenslend
e
De in de tabel weergegeven tijden zijn exclusief de voorverwarmingstijden en zijn indicatief.
Gewicht
(Kg)
3 - 4STATISCH1220 - 23045 - 50
2TURBO/WARMELUCHT2180 - 19090 - 100
2TURBO/WARMELUCHT2180 - 19070 - 80
FunctieNiveau
Temp.
(°C)
Tijd
(minuten)
GEBRUIK - 151914779682/A
Gerechten
Worst1,5GEVENTILEERDE GRILL426015
Rosbief1TURBO/WARMELUCHT220040 - 45
Gebraden
konijn
Kalkoenbout3TURBO/WARMELUCHT2180 - 190110 - 120
Coppa in de
oven
Gebraden
kip
Varkenskotel
etten
Ribben1,5GEVENTILEERDE GRILL42601010
Varkensspek0,7GRILL526078
Varkensfilet1,5GEVENTILEERDE GRILL4260105
Runderhaas1GRILL5260107
Zalmforel1,2TURBO/WARMELUCHT2150 - 16035 - 40
Zeeduivel1,5TURBO/WARMELUCHT216060 - 65
Tarbot1,5TURBO/WARMELUCHT216045 - 50
Gewicht
(Kg)
1,5WARMELUCHT2180 - 19070 - 80
2 - 3TURBO/WARMELUCHT2180 - 190170 - 180
1,2TURBO/WARMELUCHT2180 - 19065 - 70
1,5GEVENTILEERDE GRILL4260155
FunctieNiveau
Temp.
(°C)
Tijd
(minuten)
Zijde 1Zijde 2
Pizza1TURBO/WARMELUCHT22608 - 9
Brood1WARMELUCHT2190 - 20025 - 30
Focaccia1TURBO/WARMELUCHT2180 - 19020 - 25
Tulband1WARMELUCHT216055 - 60
Confituurtaa
rt
Ricottataart1WARMELUCHT2160 - 17055 - 60
Gevulde
tortellini
Paradijstaart1,2WARMELUCHT216055 - 60
Soezen/
beignets
Cake1WARMELUCHT2150 - 16055 - 60
Rijsttaart1TURBO/WARMELUCHT216055 - 60
Brioches0,6WARMELUCHT216030 - 35
De in de tabel weergegeven tijden zijn exclusief de voorverwarmingstijden en zijn indicatief.
1WARMELUCHT216035 - 40
1TURBO/WARMELUCHT216020 - 25
1,2TURBO/WARMELUCHT218080 - 90
152 - GEBRUIK914779682/A
n
Indicatieve tabel bereidingen met temperatuursonde (enkel op sommige
modellen)
Type en stuk vleesDoeltemperatuur (°C)
Rundvlees
Rosbief: rood50 - 53
Rosbief: medium gaar55 - 58
Rosbief: doorbakken65 - 70
Entrecote: rood*50
Entrecote: medium gaar*58
Entrecote: doorbakken*70
Varkensvlees
Varkensgebraad80 - 85
Schouder80 - 85
Braadworstjes**75 - 80
Kalf
Kalfsgebraad75 - 80
Gevogelte
Hele kip80 - 85
Hele kalkoen80 - 85
Kalkoensgebraad (heel of borst)80 - 85
Lamsvlees
Lamsbout met bot (rood)65
Lamsbout met bot (doorbakken)75 - 80
Bereiding op lage temperatuur
Rundvlees / Rosbief: rood***50 - 54
Rundvlees / Rosbief: medium gaar***55 - 60
* De gegeven temperaturen kunnen variëren afhankelijk van de dikte van het filet.
** Voor voorverpakte levensmiddelen wordt een geschikte functie aanbevolen zodat het goed geroosterd
wordt.
*** We adviseren om het vlees enkele minuten in de pan aan te braden alvorens het in de oven te plaatsen.
REINIGING EN ONDERHOUD
Reiniging van het apparaat
Zie Algemene
veiligheidswaarschuwingen.
Reiniging van de oppervlakken
Om de oppervlakken in goede staat te houden,
moeten ze na elk gebruik gereinigd worden
nadat ze afgekoeld zijn.
Dagelijkse gewone reiniging
Gebruik altijd en uitsluitend specifieke
producten, die geen schurende of zure stoffen
op chloorbasis bevatten.
Giet het product op een vochtige doek en wrijf
het over het oppervlak, spoel zorgvuldig af, en
droog met een zachte doek of met een
microvezeldoek.
REINIGING EN ONDERHOUD - 153914779682/A
Voedselresten of -vlekken
Gebruik in geen geval metalen sponzen of
scherpe krabbers zodat de oppervlakken niet
worden beschadigd.
Gebruik normale en niet-schurende producten,
en eventueel houten of plastic gerei. Spoel
zorgvuldig, en droog met een zachte doek of
met een microvezeldoek.
Laat etensresten op basis van suiker (bijv.
marmelade) in het apparaat niet opdrogen, dit
kan het email binnenin aantasten.
Reiniging van de glaskeramische
kookplaat
Algemene veiligheidswaarschuwingen
Reinig en verzorg de kookplaat met een
gewoon product voor de reiniging van
glaskeramiek. Neem de aanwijzingen van de
producent altijd in acht. Het silicone dat
aanwezig is in deze producten produceert een
beschermend waterafstotend en vuilbestendig
laagje. Alle vlekken blijven achter op dat laagje
en kunnen dus makkelijk verwijderd worden.
Droog daarna het oppervlak met een schone
doek. Let op dat er geen resten reinigingsmiddel
achterblijven op de kookplaat, omdat ze een
bijtende reactie zouden kunnen hebben
wanneer de plaat verwarmd wordt en de
structuur ervan zouden kunnen wijzigen.
Voedselresten of -vlekken
Eventuele lichtgekleurde sporen, veroorzaakt
door pannen met een aluminium bodem,
kunnen worden verwijderd met een met azijn
bevochtigde doek. Als er na het gebruik van de
kookplaat verbrande resten achterblijven,
moeten deze worden verwijderd. Spoel af met
water en maak goed droog met een schone
doek. Zandkorrels die eventueel op de
kookplaat gevallen zijn tijdens het wassen van
sla of aardappelen, zouden de plaat kunnen
krassen wanneer de pannen verschoven
worden. Verwijder eventuele zandkorrels dus
onmiddellijk van het oppervlak van de
kookplaat. Kleurwijzigingen zijn niet van invloed
op de werking en de stabiliteit van het glas. Het
betreft geen wijzigingen van het materiaal van
de kookplaat, maar eenvoudige resten die niet
verwijderd werden en die dus verbrandden. Er
kunnen glanzende oppervlakken gevormd
worden als het gevolg van het verschuiven van
de bodems van de pannen, vooral indien ze
van aluminium zijn, en indien niet geschikte
reinigingsmiddelen gebruikt worden. Het is
moeilijk om deze te verwijderen met behulp van
gewone reinigingsproducten. Het kan zijn dat
de reiniging meerdere keren herhaald moet
worden. Het gebruik van bijtende
reinigingsmiddelen, of de wrijving met de
bodem van de pannen, kan de decoratie van
de kookplaat mettertijd polijsten en zou de
vorming van vlekken kunnen bevorderen.
Er wordt aanbevolen om
reinigingsproducten van de fabrikant te
gebruiken.
Na de reinigingshandelingen moet het
apparaat zorgvuldig gedroogd
worden omdat eventueel druipend
reinigingsmiddel en water de correcte
werking en het esthetische aspect
kunnen aantasten.
Knoppen
Gebruik voor de reiniging van de
knoppen geen agressieve producten
die alcohol bevatten of producten voor
de reiniging van staal en van glas,
omdat deze permanente schade
kunnen veroorzaken.
De knoppen moeten gereinigd worden met een
zachte doek en lauw water, en moeten daarna
goed gedroogd worden. De knoppen kunnen
verwijderd worden door ze uit hun zitting te
trekken.
Reiniging van de deur
Demontage van de deur
Om de reiniging van de oven te
vergemakkelijken, kunt u de ovendeur
verwijderen en op een theedoek leggen.
Ga voor de verwijdering van de deur als volgt
te werk:
154 - REINIGING EN ONDERHOUD914779682/A
n
1. Open de deur volledig en plaats de twee
pinnetjes in de openingen van de
scharnieren zoals op de afbeelding.
2. Neem de deur aan beide kanten en met
beide handen vast, hef ze op aan een hoek
van ongeveer 30°, en verwijder ze.
3. Om de deur weer te monteren, moeten de
scharnieren in de daarvoor bestemde
openingen in de oven geplaatst worden,
zodat de gleuven A helemaal op de
openingen steunen.
gedemonteerd.
1. Open de deur.
2. Steek de blokkeerpennen door de
scharniergaten om te voorkomen dat de
deur ongewenst dichtvalt (zie paragraaf
“Demontage van de deur”.
3. Verwijder de interne ruit door ze achteraan
voorzichtig naar boven te trekken, en volg
de beweging die wordt aangeduid door de
pijlen (1).
4. Schuif de interne ruit uit de lijst aan de
voorkant (2) om de ruit uit de deur te
verwijderen.
4. Laat de deur zakken zodat ze geplaatst
wordt, en verwijder de pinnetjes uit de
openingen in de scharnieren.
Reiniging van de ruiten van de deur
Er wordt aangeraden om deze steeds schoon
te houden. Gebruik absorberend keukenpapier.
Gebruik in geval van hardnekkig vuil een
vochtige spons en een gewoon
reinigingsmiddel.
Demontage van de binnenruiten
Voor een gemakkelijke schoonmaak, kunnen de
binnenruiten van de deur worden
5. Verwijder de tussenruit door ze naar de
andere ruit toe op te heffen.
6. Maak de buitenruit schoon, evenals de
voorheen verwijderde ruiten. Gebruik
absorberend keukenpapier. Bij hardnekkig
REINIGING EN ONDERHOUD - 155914779682/A
vuil moet een vochtige spons en een
neutraal reinigingsmiddel gebruikt worden.
7. Breng aan het einde van de reiniging de
tussenruit weer op diens plaats in de deur
aan.
8. Breng de interne ruit aan door de
bovenkant in de lijst van de deur te schuiven
en druk de 2 pennen aan de achterkant
voorzichtig op hun plaats.
Reiniging van de ovenruimte
Om de ovenruimte in goede staat te houden,
moet hij na afkoeling regelmatig gereinigd
worden.
Laat geen voedselresten in de ovenruimte
opdrogen aangezien daardoor de lak
beschadigd kan raken.
Verwijder de uitneembare delen alvorens de
ovenruimte te reinigen.
Voor een eenvoudige reiniging wordt
aanbevolen om het volgende te demonteren:
•de deur
• de frames voor roosters/ovenschalen
• de pakking van de oven.
In geval van gebruik van specifieke
reinigingsproducten wordt aanbevolen
om het apparaat circa 15/20 minuten
op de maximale temperatuur te laten
functioneren om eventuele resten te
verwijderen.
Drogen
Door de bereiding van gerechten ontstaat vocht
in de ovenruimte. Dit is normaal en is niet van
invloed op de correcte werking van het
apparaat.
Aan het einde van elke bereiding:
1. laat het apparaat afkoelen;
2. verwijder vuil uit de ovenruimte;
3. maak de ovenruimte droog met een zachte
doek;
4. laat de deur lang genoeg open staan zodat
de ovenruimte volledig kan opdrogen.
Verwijderen van de geleiderframes voor de
roosters/ovenschalen
Als de geleiderframes voor de roosters/
ovenschalen worden verwijderd, kan de
reiniging van de zijdelen makkelijker uitgevoerd
worden.
Om de geleiderframes voor de roosters/
ovenschalen te verwijderen:
• Trek het frame naar de binnenkant van de
oven zodat het uit de klemverbinding A
komt, en verwijder het uit de zittingen
achteraan B.
• Herhaal na de reiniging de net beschreven
handelingen om de geleiderframes voor de
roosters/ovenschalen weer aan te brengen.
Vapor Clean (enkel op sommige
modellen)
Algemene veiligheidswaarschuwingen
De functie Vapor Clean is een
reinigingsprocedure die de
verwijdering van vuil vergemakkelijkt.
Dankzij deze procedure is het mogelijk
om de binnenzijde van de oven uiterst
eenvoudig te reinigen. De vuilresten
worden verzacht door de warmte en
door de waterdamp, zodat ze
makkelijker kunnen verwijderd worden.
Voorbereiding
Voordat de reinigingscyclus Vap o r C le an wordt
gestart:
• Verwijder alle accessoires uit de oven.
• Indien aanwezig, de temperatuursonde
verwijderen.
• Verwijder de zelfreinigende panelen, indien
aanwezig.
• Giet ongeveer 120cc water op de bodem
van de ovenruimte. Let op dat het water niet
uit de uitsparing komt.
• Sproei met behulp van een spuitflacon een
oplossing van water en afwasmiddel op de
binnenzijde van de ovenruimte. Sproei op
de zijwanden, de bovenwand, het
bodemvlak en de deflector.
Er wordt aanbevolen om maximaal 20
maal te sproeien.
Niet op de deflector sproeien indien
deze een zelfreinigende coating heeft.
156 - REINIGING EN ONDERHOUD914779682/A
n
• Sluit de deur.
• Tijdens de geassisteerde reinigingscyclus
moeten de zelfreinigende panelen (indien
aanwezig), die eerder verwijderd werden,
apart met lauw water en weinig
reinigingsmiddel gereinigd worden.
Instelling van de reinigingscyclus Vapor
Clean
1. Draai de functieknop op het symbool of
(indien aanwezig).
2. Plaats de temperatuurknop op het symbool
.
3. Laat de reinigingscyclus 18 minuten lopen.
Einde van de functie Vapor Clean
1. Draai de functieknop op 0 om de functie af
te sluiten.
2. Open de deur en verwijder het minst
hardnekkige vuil met een microvezeldoek.
3. Gebruik een niet-schurend sponsje met
messingdraden voor het hardnekkige vuil.
4. Voor vetresten kunt u een specifiek
ovenreinigingsproduct gebruiken.
5. Verwijder het resterende water uit de
ovenruimte.
6. De zelfreinigende panelen en de
geleiderframes voor roosters/ovenschalen,
indien aanwezig, verwijderen.
Voor een grotere hygiëne en om te voorkomen
dat het voedsel naar gaat ruiken:
• beveelt men aan om de ovenruimte circa 10
minuten lang met de geventileerde functie
bij 160°C te drogen.
• Als zelfreinigende panelen aanwezig zijn,
wordt aanbevolen om de ovenruimte met
een gelijktijdige katalysecyclus te drogen.
Vervanging van de lamp voor de
binnenverlichting
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
• Schakel de stroomtoevoer naar het
apparaat uit.
• Gebruik beschermende handschoenen.
1. Verwijder alle accessoires uit de oven.
2. Verwijder de geleiderframes voor roosters/
ovenschalen.
3. Verwijder de kap van de lamp met
gereedschap (bijv. een lepel).
Zorg ervoor dat het email op de
wanden van de ovenruimte geen
krassen oploopt.
4. Draai de lamp los en verwijder ze.
Draag rubberen handschoenen tijdens
deze werkzaamheden.
Om de handmatige reiniging van
moeilijk bereikbare delen te
vereenvoudigen, is het raadzaam de
deur te verwijderen.
Buitengewoon onderhoud
Advies voor het onderhoud van de pakking
De pakking moet elastisch en zacht zijn.
• Gebruik een niet-schurende spons en
lauwwarm water om de pakking schoon te
houden.
Raak de halogeenlamp niet rechtstreeks
met uw vingers aan, gebruik altijd
isolerend materiaal.
5. Vervang de lamp door een soortgelijk
exemplaar (40W).
REINIGING EN ONDERHOUD - 157914779682/A
6. Hermonteer de kap. Houd de geprofileerde
LL
HH
II
CCCC
AA
BB
DD
binnenkant van het glas (A) naar de deur
toe gericht.
INSTALLATIE
7. Druk de kap stevig aan zodat deze perfect
op de fitting aansluit.
Het apparaat moet geïnstalleerd
worden door een bevoegd technicus,
en volgens de van kracht zijnde
normen.
Plaatsing
Algemene veiligheidswaarschuwingen
Dit apparaat behoort, afhankelijk van het
installatietype, tot de klasse:
Klasse 1Vrijstaand
Klasse 2 - subklasse 1Inbouw
Het apparaat kan dicht tegen muren worden
geplaatst, mits deze hoger dan de kookplaat
zijn en op een minimum afstand van X mm vanaf
de zijkant van het apparaat. Keukenkasten die
zich boven het werkblad bevinden, moeten zich
op een afstand van minstens Y mm bevinden.
Y750 mm
X150 mm
Bij gebruik van een afzuigkap boven
het apparaat moet de
gebruiksaanwijzing van de afzuigkap
geraadpleegd worden om de correcte
afstand te bepalen.
Afmetingen van het apparaat
A900 mm
B600 mm
1
C
D894 ÷ 904 mm
H750 mm
I450 mm
2
L
1
Minimumafstand tot zijwanden of andere
ontvlambare materialen.
2
Minimumbreedte inbouwkast (=A).
min. 150 mm
900 mm
158 - INSTALLATIE914779682/A
n
Afmetingen van het apparaat
Positie elektrische aansluiting
Het apparaat waterpas maken
1. Schroef het plaatje voor de bevestiging aan
de muur vast aan de achterzijde van het
apparaat.
2. Regel de hoogte van de 4 voetjes.
3. Assembleer de bevestigingsbeugel.
4. Lijn de onderkant van de haak van de
bevestigingsbeugel uit met de onderste rand
van het plaatje voor de bevestiging aan de
muur.
Voor de stabiliteit is het absoluut noodzakelijk
dat het apparaat correct waterpas wordt
opgemaakt vanaf de grond:
• Schroef het onderste gedeelte van de
voetjes open of dicht, tot het apparaat
stabiel staat en waterpas is.
Bevestiging op de wand
De symbolen hierboven duiden op het gevaar
dat door gebrek aan stabilisatiemiddelen
ontstaat en op het belang om deze zorgvuldig
te installeren.
Om omvallen van het apparaat te
voorkomen, moeten de stabilisatoren
worden geïnstalleerd.
5. Lijn de onderkant van de
bevestigingsbeugel uit met de grond en
INSTALLATIE - 159914779682/A
draai de schroeven vast om de afmetingen
vast te leggen.
bevestigd op de achterzijde van het
apparaat.
6. Houd tussen de zijkant van het apparaat en
de gaten van de beugel 50 mm vrij.
7. Plaats de beugel op de muur en markeer de
punten waar gaten in de muur moeten
worden geboord.
8. Boor de gaten. Zet de beugel met pluggen
en schroeven aan de muur vast.
9. Duw het fornuis naar de muur en breng
tegelijkertijd de beugel aan in het plaatje
Elektrische aansluiting
Zie Algemene
veiligheidswaarschuwingen.
Algemene informatie
Controleer of de kenmerken van de netvoeding
overeenstemmen met de gegevens op het
identificatieplaatje.
Het identificatieplaatje bevat de technische
gegevens, het serienummer en de merknaam
van het apparaat en is zichtbaar op het
apparaat aangebracht.
Dit plaatje mag nooit verwijderd worden.
Zorg voor de aardverbinding met een kabel die
ten minste 20 mm langer is dan de andere
kabels.
Het apparaat kan op de volgende manieren
functioneren:
220-240 V 3~
3 x 10 mm ²
driepolige kabel
220-240 V 3~
4 x 4 mm ²
vierpolige kabel
220-240 V 1N~
3 x 10 mm ²
driepolige kabel
380-415 V 2N~
4 x 4 mm ²
vierpolige kabel
380-415 V 3N~
5 x 2,5 mm ²
vijfpolige kabel
160 - INSTALLATIE914779682/A
n
De waarden verwijzen naar de
diameter van de interne geleider.
De stroomkabels hebben afmetingen
die rekening houden met de
gelijktijdigheidsfactor (conform de norm
EN 60335-2-6).
Vervangende beugel
Vervang de geïnstalleerde beugel door de
meegeleverde beugel voor een correcte
bevestiging van de kabel in het geval van
aansluiting met een 10mm
Vaste aansluiting
Installeer een schakelaar op de voedingslijn
waarmee het apparaat van het omnipolaire
netwerk kan worden losgekoppeld, met een
openingsafstand tussen de contacten waarmee
volledige afkoppeling mogelijk is in de
omstandigheden van overspanningscategorie
III, in overeenstemming met de
installatievoorschriften.
Toegang tot het klemmenbord
Om de voedingskabel te kunnen aansluiten is
toegang tot het klemmenbord op de
achterplaat vereist:
1. Verwijder de schroeven die het klepje op de
achterplaat vastzetten.
2
kabel.
2. Laat het klepje een stukje draaien en
verwijder het van diens plaats.
3. Installeer de voedingskabel.
Draai de schroef van het
kabelbevestigingsplaatje los, alvorens
de voedingskabel te installeren.
4. Breng aan het einde van de handelingen
het klepje weer aan op de achterste plaat
en zet het met de verwijderde schroeven
vast.
Voor de installateur
• Indien de aansluiting via een stekker
geschiedt (indien aanwezig), dient deze te
allen tijde na de installatie toegankelijk zijn.
• Zorg ervoor dat de voedingskabel niet
verbogen of bekneld raakt.
• Het apparaat moet volgens de
installatieschema’s worden geïnstalleerd.
• In geval het apparaat, na het verrichten van
alle controles, niet correct werkt, neem dan
contact op met het plaatselijke erkende
servicecentrum.
INSTALLATIE - 161914779682/A
• Na de correcte installatie van het apparaat
wordt u verzocht de gebruiker te informeren
over de correcte werkwijze.
162 - INSTALLATIE914779682/A
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.