DEZE AANWIJZINGEN ZIJN ENKEL GELDIG VOOR DE LANDEN VAN BESTEMMING
WAARVAN DE IDENTIFICATIESYMBOLEN AANGEDUID WORDEN OP DE COVER VAN
DEZE HANDLEIDING.
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR: zijn bestemd voor de
gekwalificeerde technicus die de installatie moet uitvoeren, het
toestel in bedrijf moet stellen en moet testen.
AANWIJZINGEN VOOR DE GEBRUIKER: deze duiden advies voor
het gebruik, de beschrijvingen van de bedieningen en de correcte
handelingen voor de reiniging en het onderhoud van het toestel aan.
71
Presentatie
1. VEILIGHEIDS- EN GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
DEZE HANDLEIDING IS EEN INTEGREREND DEEL VAN HET TOESTEL. DE
HANDLEIDING MOET GEDURENDE DE VOLLEDIGE LEVENSDUUR VAN HET
FORNUIS INTACT EN BINNEN HANDBEREIK WORDEN BEWAARD. WE RADEN
AAN OM DEZE HANDLEIDING EN ALLE AANWIJZINGEN AANDACHTIG DOOR TE
LEZEN ALVORENS HET FORNUIS IN GEBRUIK WORDT GENOMEN. DE
INSTALLATIE MOET WORDEN UITGEVOERD DOOR GEKWALIFICEERD
PERSONEEL, CONFORM DE GELDENDE NORMEN. DIT TOESTEL IS BEDOELD
VOOR HUISHOUDELIJK GEBRUIK, EN IS CONFORM DE EEG-RICHTLIJNEN DIE
MOMENTEEL VAN KRACHT ZIJN. HET TOESTEL IS GEBOUWD OM DE
VOLGENDE FUNCTIE TE VERVULLEN: HET BEREIDEN EN VERWARMEN VAN VOEDSEL; IEDER ANDER GEBRUIK DIENT ALS ONEIGEN TE WORDEN
GEBRUIKT.
DE FABRIKANT IS NIET AANSPRAKELIJK VOOR IEDER ANDER GEBRUIK DAN
IS AANGEGEVEN.
LAAT DE RESTEN VAN DE VERPAKKING NIET ONBEWAAKT IN HUIS ACHTER.
SCHEID DE VERSCHILLENDE AFVALMATERIALEN AFKOMSTIG VAN DE
VERPAKKING, EN BRENG ZE NAAR HET DICHTSTBIJZIJNDE CENTRUM VOOR
GESCHEIDEN AFVALINZAMELING.
EEN AARDAANSLUITING IN OVEREENSTEMMING MET DE RICHTLIJNEN INZAKE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE IS
VERPLICHT.
DE STEKKER DIE AANGESLOTEN MOET WORDEN OP DE STROOMKABEL EN
HET RELATIEVE STOPCONTACT MOETEN VAN HETZELFDE TYPE EN CONFORM
DE VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN ZIJN.
HET STOPCONTACT MOET BEREIKBAAR BLIJVEN NA INBOUW VAN HET
TOESTEL.
TREK NOOIT AAN DE KABEL OM DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE
VERWIJDEREN.
ONMIDDELLIJK NA DE INSTALLATIE MOET U HET TOESTEL KORT TESTEN
VOLGENS DE AANWIJZINGEN DIE VERVOLGENS WORDEN AANGEDUID. BIJ
EEN SLECHTE WERKING MOET HET APPARAAT WORDEN LOSGEKOPPELD VAN
HET ELEKTRICITEITSNET EN MOET U HET DICHTSTBIJZIJNDE TECHNISCHE
SERVICECENTRUM INFORMEREN.
PROBEER NOOIT HET APPARAAT ZELF TE HERSTELLEN.
CONTROLEER NA ELK GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT STEEDS OF DE
BEDIENINGSKNOPPEN IN POSITIE 0 (UIT) STAAN.
PLAATS NOOIT ONTVLAMBARE VOORWERPEN IN DE OVEN: WANNEER HET
TOEVALLIG AANGESCHAKELD ZOU WORDEN, KAN BRAND ONTSTAAN.
72
Presentatie
HET IDENTIFICATIEPLAATJE MET DE TECHNISCHE GEGEVENS, HET
SERIENUMMER EN DE MERKING IS GOED ZICHTBAAR AANGEBRACHT IN
DE BERGRUIMTE.
DIT PLAATJE MAG NOOIT WORDEN VERWIJDERD.
DIT TOESTEL MAG NIET GEÏNSTALLEERD WORDEN OP VERHOOGDE
VLAKKEN.
TIJDENS HET GEBRUIK WORDT HET TOESTEL ERG HEET. LET OP DAT U
DE WARMTE-ELEMENTEN IN DE OVEN NIET AANRAAKT.
PLAATS NOOIT PANNEN DIE GEEN PERFECT EFFEN EN REGELMATIGE
BODEM HEBBEN OP DE KOOKPLAAT.
GEBRUIK DE KOOKPLAAT NOOIT ALS WERKVLAK.
AANDACHT: ALS U EEN BARST OF EEN SCHEUR OPMERKT IN HET
OPPERVLAK VAN DE INDUCTIEPLAAT, MOET U HET TOESTEL
ONMIDDELLIJK UITSCHAKELEN EN MOET U ZICH WENDEN TOT EEN
ERKEND SERVICECENTRUM.
DIT TOESTEL MAG NIET WORDEN GEBRUIKT DOOR PERSONEN
(KINDEREN INBEGREPEN) MET VERMINDERDE FYSISCHE OF
PSYCHISCHE VERMOGENS, OF DOOR PERSONEN DIE GEEN ERVARING
HEBBEN MET HET GEBRUIK VAN ELEKTRISCHE APPARATUUR, TENZIJ DIT
GEBEURT ONDER TOEZICHT OF INSTRUCTIE VAN VOLWASSENEN DIE
VOOR HUN VEILIGHEID INSTAAN.
DIT TOESTEL IS VOORZIEN VAN HET MERKTEKEN VOLGENS DE
EUROPESE RICHTLIJN 2002/96/EG IN VERBAND MET ELEKTRISCHE EN
ELEKTRONISCHE TOESTELLEN (WASTE ELECTRICAL AND ELECTRONIC
EQUIPMENT - WEEE).
DEZE RICHTLIJN BEPAALT DE NORMEN VOOR HET INZAMELEN EN
RECYCLEREN VAN AFGEDANKTE TOESTELLEN, EN GELDT VOOR HET
VOLLEDIGE GRONDGEBIED VAN DE EUROPESE UNIE.
VOORDAT HET TOESTEL IN WERKING WORDT GESTELD, MOETEN ALLE
OP EN IN HET TOESTEL AANGEBRACHTE ETIKETTEN EN BESCHERMENDE
FOLIES VERWIJDERD WORDEN.
De fabrikant wijst iedere aansprakelijkheid voor letsels aan
personen of materiële schade af die wordt veroorzaakt door het
niet in acht nemen van deze voorschriften, of door het onklaar
maken van zelfs maar een enkel onderdeel van het toestel, of
door het gebruik van niet-originele reserveonderdelen.
73
Aanwijzingen voor de installateur
2. DE INSTALLATIE VAN HET TOESTEL
Dit toestel is voorzien van brandpreventie (type Y) en kan worden
geplaatst tegen wanden die hoger zijn dan het werkblad.
Overeenkomstig de bepalingen van de Elektromagnetische
Compatibiliteit behoort de elektromagnetische inductieplaat tot Groep 2
en Klasse B (EN 55011)
2.1 Elektrische aansluiting
Controleer of het voltage en de afmeting van de stroomtoevoerlijn
overeenstemmen met de kenmerken die worden aangeduid op het
plaatje in de bergruimte. Dit plaatje mag in geen geval worden verwijderd.
Wanneer een vaste aansluiting gebruikt wordt, moet op de toevoerlijn
van het toestel een omnipolair onderbrekingsmechanisme aanwezig zijn
met openingsafstand van de contacten van minstens 3 mm, op een
positie die makkelijk bereikbaar is en die zich nabij het toestel bevindt.
Het toestel is achteraan voorzien van een klemmenbord voor de
elektrische aansluiting (raadpleeg het volgende schema). Dit kan bereikt
worden door het achtercarter te verwijderen.
74
Aanwijzingen voor de installateur
Werking op 380-415V3N∼: gebruik een
vijfpolige kabel van het type H05V2V2-F
(kabel van 5 x 2.5 mm2).
Werking op 380-415V2N∼: gebruik een
vierpolige kabel van het type H05V2V2-F
(kabel van 4 x 4 mm2).
Werking op 220-240V∼: gebruik een
driepolige kabel van het type H05V2V2-F
(kabel van 3 x 6 mm2).
De draad voor de aarding (geel-groen) die
op het toestel moet worden aangesloten,
moet minstens 20 mm langer zijn dan de
andere draden.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor letsels aan
personen of materiële schade als gevolg van het niet in acht nemen van
bovenstaande voorschriften of door het onklaar maken van een
afzonderlijk deel van het apparaat.
2.2 Nivellering
Nivelleer het toestel op de grond door middel van de vier regelbare
pootjes. Om de regeling uit te voeren, moet de tegenmoer gelost worden
en moet het voetje losgedraaid worden. De regelschroef kan voor 10
mm verplaatst worden.
75
Aanwijzingen voor de installateur
2.3 Montage van de plint
•Plaats de plint boven de plaat en zorg er voor dat de gaten A
overeenkomen met de gaten B.
•Bevestig de plint op de plaat, door de schroeven C vast te draaien.
76
Aanwijzingen voor de gebruiker
3. BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGEN
3.1 Het frontpaneel
Alle controle- en bedieningsknoppen van het fornuis bevinden zich op het
frontpaneel.
Bij het eerste gebruik of na een stroomonderbreking moet voor een 1 -2
seconden op de centrale toets gedrukt worden om de oven te
activeren voor de bereiding.
OVENTHERMOSTAAT
FUNCTIES OVEN
KOOKZONE
VOORAAN LINKS
KOOKZONE
ACHTERAAN LINKS
BESCHRIJVING VAN DE SYMBOLEN
KOOKZONE
MIDDEN
KOOKZONE
ACHTERAAN RECHTS
KOOKZONE
VOORAAN RECHTS
THERMOSTAATKNOP
De keuze van de temperatuur voor de bereiding wordt
uitgevoerd door de knop in wijzerszin te draaien tot de
gewenste waarde wordt bereikt, tussen 50° en 280°C.
Tijdens de fase van de voorverwarming licht de
controlelamp knipperend op.
Wanneer de temperatuur wordt bereikt, wordt een
geluidssignaal geproduceerd en zal de controlelamp
vast oplichten.
77
Aanwijzingen voor de gebruiker
KEUZESCHAKELAAR VOOR DE FUNCTIES
Draai de knop om één van de volgende functies te
kiezen:
FUNCTIE ECO
BOVENSTE EN ONDERSTE
VERWARMINGSELEMENT
GRILL-ELEMENT
GRILL-ELEMENT + DRAAISPIT
BOVENSTE EN ONDERSTE
VERWARMINGSELEMENT +
VENTILATIE
CIRCULATIEWEERSTAND
+ VENTILATIE +
ONDERSTE EN BOVENSTE
VERWARMING
PYROLYSE
DRAAIKNOP VAN DE BEDIENINGEN VAN DE
KOOKPLAAT
Met deze draaiknoppen kunnen de zones van de
inductieplaat bediend worden.
Boven elke draaiknop wordt de bediende plaat
aangegeven. De tekening duidt de draaiknop van de
zone linksachter aan.
Draai de knop naar rechts om het vermogen van de
werking van de plaat te regelen, van een minimum
(1) tot een maximum (9).
Het werkingsvermogen wordt aangeduid door een
display op de kookplaat.
78
Aanwijzingen voor de gebruiker
Verwarmingsversneller
Elke kookzone heeft een verwarmingsversneller.
Met dit systeem kan de plaat werken aan het maximum vermogen voor
een tijd die evenredig is aan het geselecteerde vermogen.
Om de verwarmingsversneller te starten: draai de knop naar links,
selecteer de positie “A” en laat de knop los. De letter “A” zal op het
display van de kookplaat verschijnen.
Nu heeft u 3 seconden om de gewenste verwarmingspositie te kiezen.
Nadat de positie tussen 1 en 9 geregeld werd, zullen de letter “A” en de
geselecteerde positie om de beurt op het display knipperen.
Tijdens de werking van de verwarmingsversneller kan de
verwarmingsintensiteit op elk moment verhoogd worden. De periode van
het "maximum vermogen" wordt bijgevolg gewijzigd.
Wanneer het vermogen daarentegen beperkt wordt, wordt de optie “A”
automatisch gedesactiveerd wanneer de knop in tegenwijzerszin wordt
gedraaid.
Functie Power
Wanneer deze functie wordt gebruikt, is het mogelijk om elke
verwarmingszone continu aan het maximum vermogen voor maximum
10 minuten te doen werken. Met deze functie kan bijvoorbeeld een grote
hoeveelheid water snel aan de kook gebracht worden, of vlees bereid
worden.
Draai de knop in wijzerszin en stel de verwarmingsintensiteit in op positie
9, selecteer door middel van de draaiknop de positie “P”, en laat los. Op
het display van de overeenkomstige zone verschijnt “P”.
Na 10 minuten vermindert automatisch het vermogen, keert het terug
naar positie 9, en "P" verdwijnt.
De functie Power kan alleszins onderbroken worden door op eender
welk moment de verwarmingsintensitieit te verminderen.
Wanneer de optie Power geselecteerd wordt op een plaat (bijvoorbeeld
de linker plaat vooraan), kan het geabsorbeerd vermogen van de tweede
plaat (links achteraan) beperkt blijken om de beschikbare maximum
energie naar de eerste plaat te voeren.
Om dezelfde reden heeft de functie Power de prioriteit tegenover de
verwarmingsversneller.
Wanneer een recipiënt van de kookzone wordt verwijderd tijdens de
inschakeling van de functie Power, wordt de functie gestopt.
79
Aanwijzingen voor de gebruiker
3.2 Analoge Elektronische Klok (enkel op sommige
modellen)
LIJST MET FUNCTIES
TOETS KOOKWEKKER
KNOP EINDE BEREIDING
TIJDINSTELLING EN RESET
TOETS WAARDE VERLAGEN
TOETS WAARDE VERHOGEN
Het alarmsignaal dat op het einde van elke programmering zal afgaan,
bestaat uit 10 geluidssignalen die 3 maal met intervallen van ongeveer 1
minuut worden herhaald. Het kan echter op elk moment worden
onderbroken, door een willekeurige toets in te drukken.
3.2.1 Instelling van het uur
Bij het eerste gebruik van de oven, of na een stroomonderbreking, zal het
display met regelmatige onderbrekingen knipperen. Wanneer u op de
toets
drukt, wordt het knipperen van het display beëindigd. Houd de
toets nogmaals 2 seconden ingedrukt, nu kan het uur worden ingesteld.
Wanneer u de toetsen of voor de wijziging van de waarde of
indrukt, verkrijgt u bij elke druk een toe- of afname van één minuut. Druk
één van de toetsen voor het wijzigen van de waarde in tot de juiste tijd
verschijnt. 5 seconden na de laatste keer indrukken, zal de klok gaan
lopen vanaf de ingestelde tijd.
80
Aanwijzingen voor de gebruiker
3.2.2 Kookwekker
Deze functie zal de bereiding niet onderbreken, maar
enkel het geluidssignaal activeren.
- Wanneer u op de toets
drukt, wordt het
display verlicht zoals aangeduid wordt in
afbeelding 1.
- Druk binnen 5 seconden op de toetsen
om de timer van de kookwekker in te stellen. Bij
elke druk zal 1 extern segment (overeenkomstig
1 minuut van bereiding) oplichten of uitgaan (in
of
1
afbeelding 2 ziet u een duur van 1 uur en 10
minuten);
- 5 seconden na de laatste druk op de toets zal
het aftellen beginnen, en nadien zal het
alarmsignaal afgaan.
- Tijdens het aftellen kan u de juiste tijd zien door
1 maal op de toets
te drukken, en wanneer u
2
hem opnieuw indrukt keert u terug naar het
kookwekkerdisplay.
Na het aftellen moet u de oven manueel uitschakelen door de
thermostaat en de keuzeschakelaar van de functies op positie 0 te
draaien.
Het is niet mogelijk om een bereidingsduur van langer dan 4 uur in te
stellen.
81
Aanwijzingen voor de gebruiker
3.2.3 Programmering
Duur van bereiding: wanneer op de tweede knop
gedrukt wordt,
kan de duur van de bereiding ingesteld worden. Vóór het instellen, moet
u de thermostaat op de voor de bereiding gewenste temperatuur draaien
en de keuzeschakelaar voor de functies in een willekeurige positie
plaatsen. Om de duur van de bereiding in te stellen, moet u als volgt te
werk gaan:
- Druk op de toets
positie 12 plaatsen en het symbool
; de wijzer zal zich op
op de
zijkant begint te knipperen (Afb. 1).
- Druk binnen 5 seconden op de toetsen of
om de duur van de bereiding in te stellen. iedere
keer u de toets
indrukt, zal de duur van de
1
bereiding met 1 minuut worden verlengd, en
iedere 12 minuten zal een volledig nieuw intern
segment oplichten (in figuur 2 ziet u een duur
van 1 uur afgebeeld).
- Wanneer u eenmaal de gewenste duur heeft
bereikt, zal de bereiding ongeveer 5 seconden
na de laatste druk op de toetsen
of
2
starten.
- Op het display verschijnt de huidige tijd met
vaste segmenten en de resterende minuten met
knipperende segmenten (elk knipperend
segment verwijst naar 12 overgebleven minuten
van bereiding).
- Op het einde van de bereidingstijd zal de timer
de verwarmingselementen van de oven
uitschakelen, zal het geluidssignaal afgaan en
zullen de cijfers op het scherm gaan knipperen.
- Het is eveneens mogelijk om de duur op nul te
stellen door het ingestelde programma te
wissen: Wanneer u de centrale toets
2
seconden ingedrukt houdt, wordt de ingestelde
duur geannuleerd en zal u de oven manueel
moeten uitschakelen.
Aandacht: u kan geen duur van de bereidingstijd instellen van meer
dan 12 uur.
82
Aanwijzingen voor de gebruiker
Begin bereiding: naast de duur van de bereiding kunt u ook de starttijd van de
bereiding instellen (met een maximaal uitstel van 12 uur tegenover de actuele
tijd). Om het begintijdstip/eindtijdstip in te stellen, moet u als volgt handelen.
Stel de duur van de bereidingstijd in zoals beschreven werd in de vorige
paragraaf.
- Binnen 5 seconden na de laatste druk op de toetsen of moet
u de toets
nogmaals indrukken om het eindtijdstip van de
bereiding te bepalen. Op het display verschijnt het knipperende
symbool alsook de huidige tijd met de interne segmenten die het
einde van de bereiding aangeven. Met de toetsen
en moet u
het tijdstip van het einde van de bereidingstijd instellen.
- 5 seconden na de laatste druk op een toets zal het display de juiste
tijd en het begin- en eindtijdstip van de bereiding aanduiden, die
weergegeven worden door de verlichte interne segmenten. Zolang
de juiste tijd niet overeenstemt met het begintijdstip van de
bereiding zullen de segmenten op het display vast zijn; zodra de
juiste tijd overeenstemt met het ingestelde begintijdstip zullen alle
interne segmenten gaan knipperen en aangeven dat de oven met
de bereiding is begonnen.
- Op het einde van de bereidingstijd zal de timer de
verwarmingselementen van de oven uitschakelen, zal het
geluidssignaal afgaan en zullen de cijfers op het scherm gaan
knipperen.
- Om het hele ingestelde programma te resetten moet u de centrale
toets
2 seconden lang ingedrukt houden; als de bereiding reeds
is gestart moet de oven handmatig worden uitgeschakeld.
- In de afbeelding hiernaast ziet u een voorbeeld
van een programmering: de juiste tijd is 7:06, het
begintijdstip is geprogrammeerd op 8 uur en het
einde op 9 uur.
- Om 8 uur zullen de interne segmenten tussen 8
en 9 gaan knipperen, en zal de urenwijzer stil
blijven staan.
Aandacht: na de net beschreven programmering zal de oven echter
1
pas met de bereiding beginnen wanneer de thermostaatknop en de
functiekeuzeschakelaar op de gewenste temperatuur en functie
geplaatst zijn.
3.2.4 Lagere display intensiteit
Om het energieverbruik in stand-by modus te reduceren, kan de
lichtsterkte van het display worden verminderd via de toets
nogmaals op de toets om de normale lichtsterkte te herstellen
. Druk
.
83
Aanwijzingen voor de gebruiker
4. KOOKPLAAT
Metalen voorwerpen, zoals bestek of deksels, mogen niet op de
kookplaat geplaatst worden omdat ze heet zouden kunnen worden.
4.1 Kookzones
Het toestel is voorzien van 5 kookzones met
verschillende diameters en vermogens. Hun
positie wordt duidelijk aangeduid door cirkels,
en de warmte wordt beperkt binnen de
getekende diameters op het glas. De 5
kookzones zijn van het type HIGH-LIGHT, ze
worden na enkele seconden aangeschakeld
en de verwarming kan geregeld worden door
middel van de bedieningen op het
frontpaneel, van een minimum tot een
maximum.
Onder elke kookzone bevindt zich een inductiespoel die gevoed wordt
door een elektronisch systeem, en die een variabel magnetisch veld
creëert. Wanneer in een dergelijk magnetisch veld een pan wordt
geplaatst, richten de hogefrequentiestromen zich rechtstreeks op de pan
en wordt de warmte geproduceerd die nodig is voor de bereiding van het
voedsel.
De 5 controlelampjes vooraan tussen de kookzones lichten
op wanneer één of meerdere kookzones warmer zijn dan
60°C. De controlelampjes zullen pas uitgaan wanneer de
Zonenummer
Totaal geabsorbeerd vermogen 9250
temperatuur tot onder ongeveer 60° gedaald is.
4.1.1 Werkingsvermogens
Hier volgt een tabel met het verbruik van de platen die in werking zijn.
Diameter van de
Zone
1 210 mm
2 145 mm
3 180 mm
4 145 mm
5 210 mm
Normale werking:
Met de functie power:
Normale werking:
Met de functie power:
Normale werking:
Met de functie power:
Normale werking:
Met de functie power:
Normale werking:
Met de functie power:
Geabsorbeerd vermogen
2300 W
3200 W
1400 W
1800 W
1850 W
2500 W
1400 W
1800 W
2300 W
3200 W
84
Aanwijzingen voor de gebruiker
Wanneer de plaat voor het eerst wordt gebruikt, wordt aangeraden om
op te warmen tot de maximum temperatuur, en dit lang genoeg zodat
eventuele oliehoudende productieresten verbrand worden die aan het
voedsel een onaangename geur zouden kunnen verlenen.
4.1.2 Types van pannen
Voor dit type van toestel zijn speciale pannen nodig.
De bodem van de pan moet in ijzer of staal/ijzer zijn, zodat het
magnetisch veld geproduceerd kan worden dat nodig is voor de
verwarming.
De volgende recipiënten zijn niet geschikt:
− glas;
− keramiek:
− terracotta;
− staal, aluminium of koper zonder magnetische bodem;
Om te controleren of de pan geschikt is, kan u een magneet op de
bodem plaatsen: wanneer deze aangetrokken wordt, is de pan geschikt
voor de inductieplaat. Wanneer u niet over een magneet beschikt, giet u
een beetje water in de pan, plaats u ze op een kookzone, en schakelt u
de plaat aan. Wanneer op het display het symbool
verschijnt i.p.v. het
vermogen, dan is de pan niet geschikt.
De pannen die gebruikt worden voor de bereiding moeten een minimum
diameter hebben zodat de correcte werking gegarandeerd wordt.
Hier volgt een tabel met de minimum diameters van de pannen in functie
van de kookzones.
Zonenummer
1 140 mm
2 90 mm
3 110 mm
4 90 mm
5 140 mm
Minimum diameter
van de pan
U kan ook pannen gebruiken die
groter zijn dan de kookzones, maar
er moet dan wel opgelet worden dat
de bodem van de pan niet in contact
komt met andere kookzones en dat
de pan altijd goed in het midden van
de kookzone wordt geplaatst.
85
Aanwijzingen voor de gebruiker
Gebruik uitsluitend recipiënten die ontworpen werden voor gebruik op
inductieplaten, die een dikke en volledig platte bodem hebben. U kan
ook recipiënten gebruiken met een bodem zonder welvingen (holle of
bolle bodems).
JA NEE NEE
4.1.3 Signaal van aanwezigheid van de pannen
Elke kookzone heeft een mechanisme dat de "aanwezigheid van de
pannen" detecteert, dat de bereiding enkel toelaat wanneer een geschikt
en correct geplaatst recipiënt aanwezig is op die plaat.
Wanneer het recipiënt niet correct geplaatst is of wanneer het uit
ongeschikt materiaal bestaat, en u wil de plaat toch inschakelen, zal op
het display enkele seconden na de inschakeling het symbool
verschijnen, dat de fout aanduidt.
4.1.4 Restwarmte
Elke plaat is voorzien van een mechanisme dat de restwarmte aanduidt.
Op het display kan na de uitschakeling van eender welke plaat een
knipperende "
kookzone nog zeer heet is. Ook als de "
" worden weergegeven. Dit signaal wijst erop dat die
" nog knippert kunt u kunt het
koken van het voedsel weer hervatten: ga in dat geval te werk zoals
beschreven wordt in paragraaf "3".
4.1.5 Blokkering van de plaat
Wanneer de plaat niet in werking gesteld is, kan ze "geblokkeerd" worden
zodat toevallige inschakelingen door kinderen vermeden worden.
Draai de draaiknoppen van de platen 2 en 4 gelijktijdig naar links
wanneer de platen uitgeschakeld zijn, tot op het vermogensdisplay 5 L
verschijnt; laat de knop daarna los.
Herhaal dezelfde handeling om de deblokkering uit te voeren: de displays
van de platen zullen het cijfer 0 tonen, wat aanduidt dat de blokkering van
de platen gedesactiveerd werd.
86
Aanwijzingen voor de gebruiker
Inschakeling ventilator aan lage snelheid 50° C
Inschakeling ventilator aan hoge snelheid 60° C
Terugkeer van de ventilator naar de lage snelheid 55° C
Uitschakeling van de ventilator 45° C
Beperking van het werkingsvermogen van Power naar 976° C
Beperking van het vermogen met een punt voor elke
kookzone
Uitschakeling van alle kookzones 90° C
Herinschakeling van de kookzones met beperkt
vermogen
Normale werking van alle kookzones80° C
Beperking van het werkingsvermogen van Power naar
9
Beperking van het vermogen met een punt 280° C
Uitschakeling van de kookzone 300° C
Terugkeer van het vermogen naar de ingestelde
waarde
4.1.6 Warmtebescherming van de elektronische kaart
Het toestel heeft een mechanisme dat voortdurend de temperatuur van
de elektronische kaart meet.
Wanneer de temperatuur een bepaalde waarde overschrijdt, activeert het
mechanisme bepaalde functies om de temperatuur te verlagen zodat de
glaskeramische plaat correct kan blijven werken.
Hier volgt een tabel met handelingen die automatisch geactiveerd
worden, met de relatieve begintemperatuur:
Handeling
Temperatuur van
ingreep
85° C
85° C
Elke ingreep van dit type wordt op de kookplaat aangeduid door een
knippering van de vermogensdisplays.
4.1.7 Warmtebescherming van de glaskeramische plaat
Elke kookzone heeft een mechanisme dat de temperatuur constant meet.
Wanneer de temperatuur een bepaalde waarde overschrijdt, activeert het
mechanisme bepaalde functies om de temperatuur te verlagen zodat de
glaskeramische plaat correct kan blijven werken.
Hier volgt een tabel met handelingen die automatisch geactiveerd
worden, met de relatieve begintemperatuur:
Handeling
Temperatuur van
ingreep
250° C
250° C
87
Aanwijzingen voor de gebruiker
Elke ingreep van dit type wordt op de kookplaat aangeduid door een
knippering van de vermogensdisplays. Wanneer de kookzone wordt
uitgeschakeld, zal het symbool
Let op om geen suiker of zoetigheden te morsen op de
knipperend worden weergegeven.
plaat tijdens de bereiding, of om geen materialen of
stoffen op de plaat te plaatsen die zouden kunnen
smelten (plastic of aluminiumfolie); wanneer dit toch
gebeurt, moet de verwarming onmiddellijk
uitgeschakeld worden en moet de nog lauwe plaat
gereinigd worden met de bijgeleverde schraper om de
staat van het oppervlak niet te beschadigen. Als de
glaskeramische plaat niet onmiddellijk schoon
gemaakt wordt, bestaat het risico voor afzettingen
die niet meer verwijderd kunnen worden als de
plaat eenmaal afgekoeld is.
Belangrijk!
Hou kinderen uit de buurt van de platen; ze zouden de controlelampen
van de restwarmte niet kunnen opmerken. De kookzones blijven na
gebruik zeer warm voor een bepaalde periode, ook al zijn ze
uitgeschakeld. Hou kinderen dus uit de buurt, zodat ze hun handen
niet verbranden.
Laat geen bestek of metalen voorwerpen achter op de plaat: ze zouden
kunnen verhitten
4.2 Verwarmingsfunctie
Het doel van deze functie is het regelen van de temperatuur van de
bodem van de pan op ongeveer 65°C. Op deze manier kan
het voedsel warm worden gehouden, met een optimaal energetisch
niveau, en wordt het delicaat opgewarmd. De maximum duur van de
verwarmingsfunctie wordt beperkt tot 2 uur.
De verwarmingsfunctie ligt tussen [0] en [1], en wordt aangeduid door de
symbolen op de kookzones.
88
Aanwijzingen voor de gebruiker
5. HET GEBRUIK VAN DE OVEN
Voordat de oven gaat gebruikt worden, moet gecontroleerd worden of
de analoge programmeereenheid het symbool toont (zie paragraaf
"3.2 Analoge Elektronische Klok ").
Bij de modellen met analoge digitale timer moet bij het eerste gebruik of
na een stroomonderbreking voor een halve seconde op de centrale
toets gedrukt worden om de oven te activeren voor de bereiding.
5.1 Waarschuwingen en algemeen advies
Wanneer de oven voor het eerst wordt gebruikt, wordt aangeraden om op
te warmen tot de maximum temperatuur (280°C), en dit lang genoeg
zodat eventuele oliehoudende productieresten verbrand worden die aan
het voedsel een onaangename geur zouden kunnen verlenen.
Bij het eerste gebruik of na een stroomonderbreking moet voor 1-2
seconden op de centrale toets
gedrukt worden om de oven te
activeren voor de bereiding. Voor de regeling zie de paragraaf "3.2
Analoge Elektronische Klok".
Om te voorkomen dat eventuele damp in de oven
ongemakken veroorzaakt, opent u de ovendeur
het best in twee keer: open de deur eerst een
beetje (ong. 5 cm) voor 4-5 seconden, en daarna
5 cm
helemaal. Wanneer gerechten moeten
gecontroleerd worden tijdens de bereiding, moet
u de ovendeur zo weinig mogelijk openhouden
om te vermijden dat de temperatuur in de oven
zodanig zakt dat het slagen van de bereiding in
gedrang komt.
Bedek tijdens de bereiding de bodem van de oven niet met
aluminiumfolie of dergelijk, en plaats hierop geen pannen of
ovenschalen om beschadiging aan het email te vermijden. Bij gebruik
van bakpapier moet u ervoor zorgen dat de circulatie van de warme
lucht in de oven er niet door wordt verhinderd.
5.2 Ovenlamp
Door de keuzeschakelaar van de functies op een willekeurig symbool te
plaatsen of door de ovendeur te openen bij uitgechakelde oven, wordt de
ovenlamp ingeschakeld.
89
Aanwijzingen voor de gebruiker
5.3 Koelventilatie
Het toestel is uitgerust met een koelsysteem, dat onmiddellijk in werking
wordt gesteld wanneer een bereidingsfunctie wordt geselecteerd. Dit
geldt eveneens voor de ingestelde bereidingen.
De werking van de ventilatoren veroorzaakt een normale luchtstroom die
onder de plint op de achterkant van de kookplaat naar buiten komt, en
die nog even kan doorgaan nadat de oven werd uitgeschakeld.
Dit ventilatiesysteem verzekert dat de temperatuur rondom het toestel
voldoet aan de standaards van de van kracht zijnde normenstelsels.
5.4 Bergruimte
Onderaan het fornuis, onder de oven,
bevindt zich de opberglade. Ze kan bereikt
worden door onderaan het deurtje te
trekken.
Bewaar er absoluut geen ontvlambare
materialen zoals vodden, papier en
dergelijk, maar eventueel enkel de metalen
accessoires van het toestel.
Open de bergruimte niet wanneer de oven aangeschakeld of warm is. De
temperaturen in deze ruimte kunnen zeer hoog zijn.
90
Aanwijzingen voor de gebruiker
6. BESCHIKBARE ACCESSOIRES
De oven beschikt over 4 geleiders voor het
plaatsen van roosters en ovenschalen op
verschillende hoogtes.
Ovenrooster: voor de bereiding van
voedsel in borden, kleine taarten, gebraad
of voedsel die dun gegrilld moeten worden.
Rooster voor ovenschaal: om bovenop
een ovenschaal te zetten, voor het bereiden
van voedsel dat kan lekken.
Ovenschaal: nuttig voor het opvangen van
vet dat afkomstig is van het voedsel op het
rooster erboven.
Gebakschaal: handig voor het klaarmaken
van taarten, pizza en ovengebak.
Braadspit: nuttig voor het bereiden van kip,
worst, of voedsel dat uniform moet bereid
worden.
Steun draaispit: deze moet in de gaten van
de ovenschaal geplaatst worden voordat de
stok van het draaispit gebruikt wordt.
Verkrijgbare accessoires
Via de Erkende Assistentiecentra kan de onderplint besteld worden.
91
Aanwijzingen voor de gebruiker
7. ADVIES VOOR DE BEREIDING
Er wordt aangeraden om bij het voorverwarmen de geventileerde functie
te gebruiken aan een temperatuur die 30/40°C hoger ligt dan de
bereidingstemperatuur. Deze ingreep verkort de bereidingstijden
aanzienlijk, verlaagt het energieverbruik en verbetert bovendien het
uiteindelijke resultaat van de bereiding.
De ovendeur moet tijdens de bereiding gesloten blijven.
7.1 Traditionele bereidingen
KEUZESCHAKELAAR FUNCTIES
THERMOSTAATKNOP TUSSEN 50° - 250°C
Dit klassieke bereidingssysteem, met warmte die zowel van boven als
van beneden komt, is geschikt voor het bereiden van voedsel op één
enkel vlak. Het is nodig om de oven te voorverwarmen, tot de vooraf
ingestelde temperatuur wordt bereikt. Plaats het voedsel pas in de oven
wanneer de controlelamp van de thermostaat uit is. Zeer vet vlees kan in
de nog koude oven geplaatst worden. U kan diepgevroren vlees
onmiddellijk in de oven plaatsen zonder dat het eerst moet ontdooid
worden. Als enige voorzorgmaatregel moet u dan wel temperaturen
kiezen die ongeveer 20°C lager liggen dan voor vers vlees, en
kooktijden die ongeveer een kwart langer zijn.
Gebruik recipiënten met een hoge rand zodat de
wanden van de oven niet bespat worden.
92
Aanwijzingen voor de gebruiker
7.2 Bereiding met hete lucht
KEUZESCHAKELAAR FUNCTIES
THERMOSTAATKNOP TUSSEN 50° - 250°C
Dit systeem is geschikt voor bereidingen op verschillende vlakken, ook
van verschillende voedseltypes (vis, vlees, enz.) zonder dat de smaak of
geur wordt overgedragen. De luchtcirculatie in de oven verzekert een
uniforme verdeling van de warmte. De voorverwarming is niet
noodzakelijk.
Bereidingen op verschillende vlakken is mogelijk op voorwaarde dat de
bereidingstijden van de gerechten overeenstemmen.
7.3 Grillen
KEUZESCHAKELAAR FUNCTIES
THERMOSTAAT OP DE MAXIMUM STAND
Hiermee wordt het voedsel sneller bruin gebraden. Er wordt aangeraden om
de ovenschaal op de bovenste geleider te plaatsen. Voor korte bereidingen
en kleine hoeveelheden moet het rooster op de derde geleider vanaf
onderaan geplaatst worden. Voor langere bereidingstijden en het grillen,
plaatst u de roosters op lagere geleiders in functie van de grootte.
De ovendeur moet tijdens de bereiding gesloten blijven.
Tijdens het grillen moet de ovendeur dicht blijven. Grillen met de
deur open kan blijvende schade toebrengen aan de oven, en de
veiligheid tijdens de werking schaden.
93
Aanwijzingen voor de gebruiker
7.4 Grillen met warme lucht
KEUZESCHAKELAAR FUNCTIES
THERMOSTAATKNOP VAN 50° TOT 250°C
Zorgt voor een gelijkmatige verdeling van de warmte en voor een
diepere penetratie in het voedsel. De voedsel krijgt een lichtbruin korstje
terwijl de binnenkant zacht blijft.
Tijdens de bereiding, waarvoor de verwarmingstijd niet langer dan 60
minuten mag zijn, moet de ovendeur gesloten blijven.
Tijdens het grillen moet de ovendeur dicht blijven. Grillen met de
deur open kan blijvende schade toebrengen aan de oven, en de
veiligheid tijdens de werking schaden.
7.5 Ontdooiing
KEUZESCHAKELAAR FUNCTIES
THERMOSTAAT IN POSITIE 0
De luchtcirculatie die veroorzaakt wordt door de ventilator zorgt op
zichzelf voor een snellere ontdooiing van het voedsel. De in de oven
gecirculeerde lucht heeft dezelfde temperatuur als de omgeving.
94
Het ontvriezen op kamertemperatuur biedt het voordeel dat de smaak en
het uitzicht van de voedingswaren niet gewijzigd wordt
Aanwijzingen voor de gebruiker
7.6 Bereidingen met het draaispit
KEUZESCHAKELAAR FUNCTIES
THERMOSTAAT OP DE MAXIMUM STAND
Rijg het voedsel aan het draaispit, en blokkeer de schroeven A van de vorken.
Steek de frames B in de gaten in het bakje F. Het spit van het braadstuk zodanig
plaatsen dat de katrol E op de steun voor het spit B blijft. Steek de schaal volledig in
de oven tot de punt van de spies tegenover gat C staat. Nu moet u, door het frame
B te laten kantelen, de punt van de spies van het draaispit in de zitting C van de
aandrijving van het draaispitmotortje in de zijwand van de oven steken. Giet een
beetje water in de ovenschaal zodat rookvorming wordt vermeden.
De ovendeur moet tijdens de bereiding gesloten blijven.
Regelmatige knipperingen van de controlelamp van de thermostaat
tijdens de bereiding is normaal, en duidt aan dat de temperatuur in de
oven constant wordt gehouden.
AANDACHT: de frames B moeten
worden gemonteerd zoals afgebeeld in
de tekening hiernaast.
95
Aanwijzingen voor de gebruiker
7.7 Tabellen met aanbevolen waarden
De bereidingstijden, in het bijzonder voor vleesgerechten, hangen af van de dikte
en van de kwaliteit van het voedsel, en van de smaak van de consument.
Gebruik geen stoomstraal om het toestel te reinigen.
8.1 Reiniging van de glaskeramische plaat
Vóór elke handeling moet de stroomtoevoer naar het toestel
uitgeschakeld worden.
De glaskeramische plaat moet regelmatig gereinigd worden, het liefst na
elk gebruik, nadat de controlelampen van de restwarmte uit zijn.
Eventuele lichtgekleurde strepen, veroorzaakt door
pannen met een aluminium bodem, kunnen worden
verwijderd met een in azijn vochtig gemaakte doek.
Als er na het gebruik van de kookplaat verbrande
resten achterblijven, moeten deze worden verwijderd
met het bijgeleverde schrapertje. Afnemen met water
en goed afdrogen met een schone doek. Als het
schrapertje constant wordt gebruikt, wordt het gebruik
van chemische producten voor de dagelijkse reiniging
van de plaat aanzienlijk teruggebracht.
Gebruik in geen geval schurende of bijtende middelen (bijv. producten in
poedervorm, ovensprays, vlekkenmiddelen en metalen sponsjes).
8.2 Reiniging van het roestvrij staal
8.2.1 Gewone dagelijkse reiniging
Voor de reiniging en de bewaring van het roestvrij staal moeten steeds
en enkel specifieke producten gebruikt worden die geen schurende of
zure middelen op chloorbasis bevatten.
Gebruikswijze: giet het product op een vochtige doek en reinig hiermee
het oppervlak, spoel grondig, en droog met een zacht doek of met een
zeemvel.
8.2.2 Voedselvlekken of -resten
Gebruik absoluut geen metalen sponzen of scherpe krabbers
zodat de oppervlakken niet worden beschadigd.
Gebruik normale en niet-schurende producten voor staal, en
eventueel houten of plastic gereedschappen.
Spoel goed, en droog met een zachte doek of met een
zeemvel.
Laat geen etensresten op suikerbasis (bv. jam) opdrogen in de
oven. Wanneer het te lang opdroogt, kan het email in de oven
beschadigd worden.
98
Aanwijzingen voor de gebruiker
8.3 Manuele reiniging van de oven
Om de oven in goede staat te houden, moet hij na afkoeling regelmatig
gereinigd worden. Verwijder alle verwijderbare delen. Verwijder de
zijdelingse roosters door ze vooraan op te heffen en ze uit de opening
achteraan te verwijderen.
•GEBRUIK GEEN DAMPSTRAAL OM DE BINNENKANT VAN DE
OVEN TE REINIGEN.
•Reinig de ovenroosters en de zijgeleiders met warm water en nietschurende reinigingsmiddelen; spoel en droog ze daarna.
Om de handelingen van de reiniging te
vergemakkelijken, kan de opberglade onder
de oven helemaal verwijderd worden.
Trek ze helemaal uit en til ze vooraan op
(zoals een gewone lade).
8.4 Ruit van de deur
Er wordt aangeraden om deze steeds goed rein te houden. Gebruik
absorberend keukenpapier; bij hardnekkig vuil moet u ze reinigen met
een vochtige spons en een gewoon reinigingsmiddel.
99
Aanwijzingen voor de gebruiker
8.5 PYROLYSE: Automatische reiniging van de oven
Pyrolyse is een automatische reinigingsprocedure met hoge temperaturen,
die het vuil zal oplossen. Dankzij deze procedure is het mogelijk om de
binnenkant van de oven zeer makkelijk te reinigen.
Tijdens de eerste automatische reinigingscyclus zouden onaangename
geuren kunnen vrijkomen als gevolg van de normale verdamping van
olieachtige stoffen van het fabricageproces. dit is een normaal verschijnsel
dat na de eerste reinigingscyclus zal verdwijnen.
Voordat u de automatische reinigingscyclus start, moet u controleren of er
geen voedsel of gemorste voedselresten van vorige bereidingen in de
oven zijn achtergebleven.
Tijdens de pyrolysecyclus belet een blokkeermechanisme van de deur
elke poging tot opening van de deur zelf.
100
REINIGING
Aanwijzingen voor de gebruiker
8.6 Vóór de start van de automatische reinigingscyclus van
de oven
De Pyrolyse kan op elk moment van de dag of de nacht worden
uitgevoerd (indien u gebruik wenst te maken van het nachttarief voor de
elektrische energie).
• Verwijder alle accessoires uit de oven.
• Verwijder de geleiderframes.
• Plaats de frames weer na het einde van de reinigingscyclus en
wanneer de oven afgekoeld is, door de eerder uitgevoerde
handelingen in de omgekeerde zin uit te voeren.
•Controleer of de ovendeur goed gesloten is.
Om de duur van de reinigingscyclus in te stellen, moet u het volgende
schema raadplegen:
WEINIG VUIL GEWOON VUIL ZEER VUIL DUUR VAN DE
120 min 165 min 210 min
Tijdens de automatische reinigingscyclus zullen de ventilatoren meer
lawaai maken
als gevolg van de hogere draaisnelheid; dit is normaal, en helpt de
warmte af te voeren.
Na de pyrolyse blijft de ventilatie automatisch ingeschakeld, en dit lang
genoeg zodat oververhitting van de wanden van de meubels en de
voorkant van de oven wordt vermeden.
Tijdens de automatische reinigingscyclus produceren de ventilatoren meer
lawaai als gevolg van de hogere draaisnelheid; dit is normaal, en helpt de
warmte af te voeren.
Na de pyrolyse blijft de ventilatie automatisch ingeschakeld, en dit lang
genoeg zodat oververhitting van de wanden van de meubels en de
voorkant van de oven wordt vermeden.
Er wordt aanbevolen om de pyrolyse minstens 120 minuten te laten
werken.
101
Aanwijzingen voor de gebruiker
8.7 Instelling van de reinigingscyclus met de elektronische
analoge klok
KEUZESCHAKELAAR VOOR DE FUNCTIES
ELEKTRONISCHE ANALOGE KLOK
De programmeereenheid zal de minimumduur van de reinigingscyclus
automatisch instellen (1 uur en 30 minuten) afbeelding 1. Druk binnen 5
seconden op de toetsen of om de duur van de reinigingscyclus
te verlengen/verkorten (de maximumduur bedraagt 3 uur en 30 minuten)
de ingestelde minuten worden aangegeven bij het oplichten van de
interne segmenten van de klok en de uren worden aangegeven met de
knipperende cijfers (1, 2 of 3). In afbeelding 2 wordt een duur van 2 uur
30 minuten weergegeven.
1) 2)
Na de instelling van de duur van de automatische reinigingscyclus zal de
oven verwarmd worden (ongeveer 5 seconden na de laatste ingreep van
de gebruiker), begint de controlelamp van de thermostaat te knipperen,
en zal vast oplichten wanneer de oven een temperatuur van ongeveer
470°C heeft bereikt;
Ongeveer 1 minuut na de laatste ingreep van de gebruiker zal de
deurblokkering ingeschakeld worden, wat aangeduid wordt door het
102
oplichten van de relatieve controlelamp en door het symbool
display.
Na de automatische reinigingscyclus zulen alle cijfers knipperen en duidt een
geluidssignaal het einde van de cyclus aan. De controlelamp van de
deurblokkering zal aanblijven, en de deur zal niet kunnen geopend worden tot
de temperatuur in de oven minder dan 300°C bedraagt. Na de pyrolyse moet
de keuzeschakelaar op uitgeschakeld worden gezet.
op het
Aanwijzingen voor de gebruiker
Om een vertraagde reinigingscyclus te selecteren gaat u te werk als bij een
normale geprogrammeerde bereiding, zie “
3.2.3 Programmering”.
9. BUITENGEWOON ONDERHOUD
De oven heeft regelmatig kleine onderhoudshandelingen of de
vervanging van delen die onderhevig zijn aan slijtage nodig, zoals de
pakkingen, de lampjes, enz. Vervolgens worden de specifieke
aanwijzingen aangeduid voor elk type van deze handelingen.
Vóór elke handeling moet de stroomtoevoer naar het toestel
uitgeschakeld worden.
9.1 Vervanging van de binnenverlichting
Verwijder de beschermende bedekking A door ze in tegenwijzerszin los
te draaien, en vervang de lamp B met een andere van hetzelfde type.
Hermonteer de beschermende bedekking A.
Gebruik uitsluitend lampen voor ovens (T 300°C).
103
Aanwijzingen voor de gebruiker
9.2 Demontage van de deur
Open de deur helemaal, en plaats het lange deel van de pinnen B in de
gaten A. Hef het voorste deel van de deur ongeveer 10 cm op en
verwijder ze langs boven uit de zit.
A
B
B
Om de deur weer te monteren,
moeten de scharnieren in de
daarvoor bestemde openingen in
de oven geplaatst worden, zodat
de gleuven C helemaal op de
openingen steunen. Open, na de
handeling, de deur helemaal en
verwijder de pinnen B.
B
C
9.3 Pakking van de ovendeur
De pakking van de deur kan worden verwijderd om
de ovens accuraat schoon te maken. Alvorens de
pakkingen te verwijderen moeten de ovendeuren
worden gedemonteerd zoals eerder beschreven. Til,
als de deur verwijderd is, de lipjes op de hoeken op,
zoals te zien is op de afbeelding.
104
914774375/ A
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.