U hebt gekozen voor een Škoda - wij danken u hartelijk voor uw vertrouwen.
Met uw nieuwe Škoda krijgt u een auto met ultramoderne techniek en talrijke opties, waarvan u vast en zeker bij
dagelijks gebruik maximaal plezier zult beleven. Met het oog hierop adviseren wij u dan ook, dit instructieboekje
aandachtig door te lezen, zodat u uw auto snel en grondig leert kennen.
Mocht u verdere vragen met betrekking tot uw auto of eventuele problemen hebben, verzoeken wij u contact op te
nemen met een Škoda-dealer/vakgarage of de importeur. Daar zijn vragen, opmerkingen en kritiek altijd welkom.
Afwijkende nationale wettelijke regelingen hebben voorrang op de informatie gegeven in deze handleiding.
Wij wensen u veel plezier met uw Škoda en altijd een goede reis.
Uw Škoda Auto
Inleiding2
Wagendocumentatie
In de meegeleverde documentatie van uw auto vindt u naast dit ’instructie-
boekje’ ook een ’serviceplan’ en ’aanwijzingen voor hulp onderweg’.
Bovendien kunnen al naargelang het model en de uitvoering verschillende
gebruiksaanwijzingen en extra aanwijzingen aanwezig zijn (bijv. radioinstructieboekje).
Als u één van bovengenoemde documenten mist, verzoeken wij u direct
contact op te nemen met een Škoda-dealer, waar men u graag zal helpen.
Er moet rekening mee worden gehouden dat de gegevens op het
kenteken steeds voorrang hebben op de gegevens in dit instructieboekje.
Gebruiksaanwijzing
Dit instructieboekje beschrijft de huidige omvang van de uitrusting.
Enkele van de hier genoemde uitrustingen worden later geïntroduceerd of
zijn alleen bedoeld voor bepaalde exportlanden. De afbeeldingen kunnen
in enkele onbelangrijke details afwijken van uw auto; de afbeeldingen
moeten echter alleen maar worden gezien als algemene informatie.
Naast de informatie met betrekking tot de bediening staan in het instructieboekje ook belangrijke gebruiks- en onderhoudstips ten behoeve van uw
veiligheid alsmede voor het behouden van de inruilwaarde van uw auto.
Hier staan belangrijke tips en helpinformatie in. Bovendien staat hierin hoe
u met uw auto veilig, economisch en milieuvriendelijk kunt rijden.
Let, met het oog op de veiligheid, ook beslist op de informatie met
betrekking tot accessoires, wijzigingen en vervanging van onderdelen
bladzijde 240.
Het serviceplan
bevat:
gegevens van de auto,
onderhoudsintervallen,
overzicht van de onderhoudswerkzaamheden,
bewijs van uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden,
Bevestiging van de mobiliteitsgarantie (geldt alleen in bepaalde landen)
belangrijke aanwijzingen met betrekking tot de garantie.
De bevestigingen van de uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden zijn een
van de voorwaarden voor een eventuele garantieaanspraak.
Geef het serviceplan dan ook altijd af als u uw auto bij een erkende Škodadealer afgeeft.
Als het serviceplan is zoekgeraakt of op is, neem dan contact op met de
erkende Škoda-dealer waar u de auto regelmatig voor onderhoud aanbiedt.
Hier ontvangt u dan een duplicaat waarin de tot nu toe uitgevoerde onderhoudsbeurten worden bevestigd.
Hulp onderweg
Hierin staan de belangrijkste telefoonnummers in bepaalde landen en de
adressen en telefoonnummers van de Škoda-importeurs.
Maar ook de andere hoofdstukken van dit instructieboekje zijn belangrijk,
want een vakkundige behandeling van de auto draagt - naast regelmatig
onderhoud - bij aan het behouden van een goede inruilwaarde en is bovendien in de meeste gevallen één van de voorwaarden voor het recht op een
garantieaanspraak.
Tre f wo o rd en l ij s t . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inhoudsopgave5
BedieningVeiligheidAanwijzingen voor het
rijden
GebruikvoorschriftenRaad en daadTechnische gegevens
Structuur van dit instructieboekje (toelichtingen)6
ATT ENT IE!
Voorzichtig!
Milieu
Aanwijzing
Structuur van dit instructieboekje (toelichtingen)
Dit instructieboekje is systematisch opgebouwd om het vinden en opnemen van de
benodigde informatie te vergemakkelijken.
Hoofdstuk, inhoudsopgave en trefwoordenregister
De tekst van dit instructieboekje is in relatief korte paragrafen ingedeeld, die in overzichtelijke hoofdstukken zijn samengevoegd. Het actuele hoofdstuk staat rechtsonder op de pagina geaccentueerd.
De aan de hand van de hoofdstukken ingedeelde inhoudsopgave en het uitgebreide
trefwoordenregister achter in het instructieboekje helpen u de gewenste informatie
snel te vinden.
Hoofdstukken
De meeste alinea's gelden voor alle auto's.
Omdat de uitvoeringsvarianten echter zeer veelvuldig kunnen zijn, is het niet te voorkomen, dat ondanks de indeling in alinea's soms ook uitvoeringen worden genoemd
waar uw auto niet mee is uitgerust.
Samenvatting en uitleg
Elke alinea is voorzien van een kop.
Er volgt beknopte informatie (in groot cursief schrift) waarover het in deze alinea
gaat.
De afbeelding wordt meestal gevolgd door een uitleg (in relatief groot schrift) die in
klare taal uitlegt hoe u te werk moet gaan. Uit te voeren handelingen worden aangegeven met een koppelteken.
Richtingaanwijzingen
Alle richtingaanwijzingen zoals ’links’, ’rechts’, ’voor’, ’achter’ zijn gebaseerd op de
rijrichting van de auto.
Symboolverklaring
De zo gekenmerkte onderdelen behoren seriematig alleen bij bepaalde modellen
of zijn alleen bij bepaalde modellen als extra leverbaar.
Eind van een hoofdstuk.
Het hoofdstuk gaat op de volgende bladzijde verder.
Aanwijzingen
Alle vier de typen aanwijzingen die in de tekst worden gebruikt staan altijd aan het
einde van het betreffende hoofdstuk vermeld.
De belangrijkste aanwijzingen worden aangeduid met de kop ATTENTIE. Deze
ATTENTIE-aanwijzingen attenderen op een ernstige kans op ongevallen of
letsel. In de tekst vindt u vaak een dubbele pijl die wordt gevolgd door een klein
attentiesymbool. Dit symbool attendeert op een ATTENTIE-aanwijzing aan het
einde van de alinea die beslist moet worden opgevolgd.
Een voorzichtig-aanwijzing attendeert op mogelijke defecten aan uw auto (bijv.
defecte versnellingsbak), of attendeert op de kans op een ongeval.
Een milieu-aanwijzing attendeert op de milieubescherming. Hier vindt u bijv.
adviezen voor een lager brandstofverbruik.
Een normale aanwijzing attendeert op algemene en belangrijke informatie.
Bediening
7
BedieningVeiligheidAanwijzingen voor het
rijden
GebruikvoorschriftenRaad en daadTechnische gegevens
Cockpit8
Afb. 1 Een aantal op de foto weergegeven uitrustingen gelden alleen maar voor bepaalde type-uitvoeringen of zijn als optie leverbaar.
Cockpit
Aanwijzing
A
1
55
A
2
44
A
3
113
A
4
70
137
A
5
176
146
A
6
15
A
7
19
77
A
8
113
A
9
89
A
10
69
A
11
89
A
12A13
105
A
14
176
A
15
184
A
16
81
A
17
63
A
18
221
A
19
68, 69
A
20
105
A
21
124
A
22
178
A
23
124
A
24
194
A
25
35
A
26
114
117
A
27
127
139
A
28
184
A
29
133
A
30
132
A
31
102
106
Cockpit9
Overzicht
Door dit overzicht zult u snel vertrouwd raken met de meters/controlelampjes en de bedieningselementen.
Bij auto's die af fabriek met een radio, of navigatiesysteem zijn uitgerust, is een
aparte handleiding voor de bediening van deze apparaten bijgevoegd.
Bij auto's met stuur rechts wijkt de plaatsing van de bedieningselementen voor een
deel af van de in bladzijde 8, afb. 1 weergegeven plaatsing. De symbolen komen
echter overeen met die op de bedieningselementen van auto's met stuur links.
BedieningVeiligheidAanwijzingen voor het
rijden
GebruikvoorschriftenRaad en daadTechnische gegevens
De beknopte informatie10
ATT ENT IE!
Afb. 2 Radiografische afstandsbediening
A1A2A3A
4
De beknopte informatie
Basisfuncties en belangrijke aanwijzingen
Inleiding
Het hoofdstuk 'De beknopte informatie' dient alleen voor een snelle
kennismaking met de belangrijkste bedieningselementen van de auto.
Alle aanwijzingen in de volgende hoofdstukken van de handleiding
moeten beslist in acht genomen worden.
Auto ont- en vergrendelen
Auto ontgrendelen
Kofferklep ontgrendelen
Auto vergrendelen
Sleutel uitklappen/inklappen
Zie voor verdere aanwijzingen bladzijde 52, ’Auto ont- en vergrendelen’.
Stuurwielstand instellen
Afb. 3 Verstelbaar stuurwiel: Hendel aan de stuurkolom / de juiste afstand van de bestuurder
tegenover het stuurwiel
De stand van het stuurwiel is in hoogte en lengterichting instelbaar.
– Klap de hendel onder de stuurkolom naar beneden afb. 3 - links.
– Plaats het stuurwiel in de gewenste stand (hoogte en hoek).
– Druk de hendel naar boven tot aan het etiket.
Zie voor verdere aanwijzingen bladzijde 124, ’Stuurwielstanden instellen’.
Stel het stuur wiel zo af dat de afstand tussen het stuurwiel en het borstbeen
minstens 25 cm bedraagt afb. 3 - rechts. Als deze minimale afstand niet
wordt aangehouden, kan het airbagsystee m u niet beschermen - levensgevaar!
Het stuurwiel mag nooit tijdens de rit worden versteld!
Om veiligheidsredenen moet de hendel altijd vast naar boven zijn gedrukt
zodat de stand van het stuurwiel onder het rijden niet onbedoeld kan wijzigen
Instellen van uren/minuten
Activering/deactivering van de tweede snelheid in mph respectievelijk in
km/u*
Service intervallen - Aanduiding van de rustdagen en het aantal kilometers
respectievelijk mijlen tot de volgende Inspectie-service / Reset*
Koelvloeistoftemperatuurmeter bladzijde 16
Display:
met kilometertotaalteller bladzijde 17
met service-interval-indicatie bladzijde 17
met digitale klok bladzijde 18
1)
Geldt voor landen, waarin de waarde in britse maateenheden wordt aangeduid.
BedieningVeiligheidAanwijzingen voor het
rijden
met multifunctionele -indicatie* bladzijde 19
met informatiedisplay* bladzijde 23
Brandstofmeter bladzijde 16
Toets voor:
Dagteller voor voor de afgelegde rijafstand terugstellen
Service-intervalindicatie terugzetten
1)
Instellen van uren/minuten
Aanduidings modus activeren/deactiveren
Toerenteller
Het rode bereik van de snelheidsmeterschaal afb. 15 kenmerkt het bereik, in
welke de motoraandrijving begint met het begrenzen van het motortoerental. De
motoraandrijving begrenst het motortoerental op een zekere grenswaarde.
GebruikvoorschriftenRaad en daadTechnische gegevens
Instrumenten en controlelampjes16
Milieu
Aanwijzing
ATT ENT IE!
Voorzichtig!
A4A
6
Schakel, voor het bereiken van het rode bereik van de snelheidsmeterschaal naar de
volgend hogere gang respectievelijk kiest u de keuzehandel instelling D van de automatische versnellingsbak.
Vermijd hoge motortoerentallen gedurende de ingansperiode en voor de motor op
werkingstemperatuur is verwarmt bladzijde 201.
Door vroegtijdig opschakelen bespaart u brandstof en produceert de auto minder
geluid.
Snelheidsmeter
Waarschuwing bij snelheidsovertreding*
Bij het overschrijden van de rijsnelheid van 120 km/uur klinkt een akoestisch waarschuwingssignaal. Als de snelheid weer terugloopt tot onder deze snelheidsgrens,
wordt het akoestische waarschuwingssignaal uitgeschakeld.
Deze functie geldt alleen voor enkele landen.
Koelvloeistoftemperatuurmeter
De koelvloeistoftemperatuurmeter bladzijde 15, afb. 15 werkt alleen maar bij
ingeschakeld contact.
Neem, om schade aan de m otor te voorkom en, de volg ende aan wijzin gen in a cht met
betrekking tot temperatuurbereiken op de meter:
Bereik voor koude motor
Als de wijzer in het linkergedeelte van de meterschaal staat heeft de motor zijn bedrijfstemperatuur nog niet bereikt. Vermijd hoge motortoerentallen, vol gas en zware
motorbelastingen.
Bereik bedrijfswarme motor
De motor heeft zijn bedrijfstemperatuur bereikt als de wijzer in het middelste gedeelte
van de meterschaal staat. Bij sterke motorbelasting en hoge buitentemperaturen kan
de wijzer ook verder naar rechts lopen. Dit kan geen kwaad zolang het waarschuwingssymbool in het instrumentenpaneel niet knippert.
Als het symbool op het instrumentenpaneel knippert, is of de koelvloeistof tempe-ratuur te hoog of het koelvloeistof peil te laag. Aanwijzingen opvolgen
bladzijde 33, ’Koelvloeistoftemperatuur/koelvloeistofpeil ’.
Neem de waarschuwingsaanwijzingen in acht bladzijde 222, ’Werkzaamheden in de motorruimte’ voordat u de motorkap opent en het koelvloeistofpeil controleert.
Verstralers en andere aanbouwdelen voor de verseluchtinlaat verslechteren de koelwerking van de koelvloeistof. Bij hoge buitentemperaturen en zware motorbelasting is
de kans aanwezig dat de motor oververhit raakt!
Brandstofmeter
De brandstofmeter bladzijde 15, afb. 15 werkt alleen maar bij ingeschakeld
contact.
De tankinhoud bedraagt ca. 60 liter. Als de wijzer de reservestand heeft bereikt, gaat
op het instrumentenpaneel het waarschuwingssymbool branden. Er zit nog ca.
10,5 liter brandstof in de tank. Dit symbool herinnert eraan, dat u moet tanken.
Op het informatiedisplay* verschijnt:
Please refuel! (Tanken s.v.p.!)
Als extra waarschuwingssignaal klinkt een akoestisch signaal.
Instrumenten en controlelampjes17
Voorzichtig!
Aanwijzing
ATT ENT IE!
Aanwijzing
A
7
Afb. 16 Service-interval-indicatie:
Aanwijzing
Rijd de tank nooit helemaal leeg! Door de onregelmatige benzinetoevoer kan de
motor overslaan. Er kan dan onverbrande brandstof in het uitlaatsysteem terechtkomen en de katalysator beschadigen.
Na het voltanken kan bij een dynamische rit (b.v. veel bochten, remmen, hellingen) de
brandstofmeter ca. een deel minder aangeven. Bij het stoppen of bij een minder dynamische rit wordt de juiste hoeveelheid aangegeven. Dit effect is geen storing.
Kilometertotaalteller
De indicatie van de afgelegde afstand vindt plaats in kilometers (km). In enkele landen
wordt de maateenheid ’mijlen’ gebruikt.
Terugstelknop
Houd de terugstelknop bladzijde 15 ca. 1 seconde ingedrukt, de kilometerdagteller wordt teruggezet op nul.
Kilometerdagteller (trip)
De kilometerdagteller geeft de afstand weer die is afgelegd nadat de kilometerteller
voor de laatste keer op nul is teruggezet - en wel in stappen van 100 m, resp. 1/10 mijl.
Kilometertotaalteller
De kilometertotaalteller geeft het aantal kilometers, resp. mijlen weer die de auto in
totaal heeft afgelegd.
Storingindicator
Als er sprake is van een storing in het instrumentenpaneel, verschijnt op de display
continu Error. Laat de storing zo snel mogelijk door een Škoda-dealer opheffen.
Verstel om veiligheidsredenen de kilometerdagteller nooit tijdens het rijden!
Indien bij auto's die met informatiedisplay* zijn uitgerust, en de aanduiding van
tweede snelheid in mph resp. in km/u geactiveerd is, wordt de rijsnelheid in plaats van
de teller, weergegeven voor de gehele afgelegde rit.
Service-interval-indicatie
Volgens de uitrusting van de auto kan de indicatie op de display afwijken.
Service-interval-indicatie
Voor het bereiken van het service-interval wordt na het aanschakelen van het contact
een sleutelsymbool en de nog resterende kilometers aangetoond afb. 16
Gelijktijdig verschijnt een aanduiding over de nog resterende dagen tot het volgende
service-interval.
Op het informatiedisplay* verschijnt:
Service in ... km or ... days (service na ... km of ... dagen)
De kilometerindicatie of de dagindicatie loopt voor de servicebe urt in stappen van 100
km of hele dagen terug.
Als het service-interval is bereikt, verschijnt op de display gedurende 20 seconden een
knipperend sleutelsymbool en de tekst Service.
Op het informatiedisplay* verschijnt:
Service now! (Onderhoud nu!)
BedieningVeiligheidAanwijzingen voor het
rijden
GebruikvoorschriftenRaad en daadTechnische gegevens
Instrumenten en controlelampjes18
Voorzichtig!
Aanwijzing
A
3
A7A3A7A3A
7
Indicatie over de nog af te leggen afstand en dagen tot aan de eerstvolgende
onderhoudsbeurt
U kunt de nog resterende rijafstand en dagen tot de volgende servicebeurt op eender
welke tijd met behulp va de toets laten aantonen bladzijde 15.
Op de display verschijnt gedurende 10 seconden een sleutelsymbool en een
aanduiding over de nog resterende kilometers. Gelijktijdig verschijnt een aanduiding
over de nog resterende dagen tot het volgende service-interval.
Bij auto's die met informatiedisplay* zijn uitgerust roept u deze aanduiding in het
volgende menu op bladzijde 23:
Setup (instellingen)
Service interval (Service)
Info
Op het informatiedisplay* verschijnt gedurende 10 seconden:
Service in ... km or ... days (service na ... km of ... dagen)
Service-intervalindicatie terugzetten
Het terugstellen van de service-intervalindicatie kan pas worden uitgevoerd als op de
display van het instrumentenpaneel een servicemelding of ten minste een voorafgaande waarschuwing wordt weergegeven.
Wij adviseren het resetten door een Škoda-dealer te laten uitvoeren.
De dealer:
zet na de betreffende Grote Onderhoud Service het geheugen van de indicatie
terug,
noteert de onderhoudsbeurt in het serviceplan,
plakt de sticker, met de aantekening voor de volgende onderhoudsbeurt aan de
zijkant van het instrumentenpaneel aan de bestuurderszijde.
De service-interval-indicaties kunnen ook met behulp van de terugstelknop
bladzijde 15 als volgt worden gereset (teruggesteld):
Bij auto's die met informatiedisplay* zijn uitgerust roept u deze aanduiding in het
volgende menu op bladzijde 23:
Setup (instellingen)
Service interval (Service)
Reset
Wij adviseren de service-interval-indicatie niet zelf te resetten omdat dit kan leiden tot
een verkeerde instelling van de service-interval-indicatie, waardoor er storingen in de
auto kunnen optreden.
Reset de indicatie nooit tussen de onderhoudsintervallen in omdat er anders
verkeerde gegevens worden weergegeven.
Bij losgekoppelde autoaccu blijven de waarden van de service-interval-indicatie
bewaard.
Indien na een herstelling het instrumentenpaneel wordt verwisseld, moet in de
teller voor de dienstbeurtaanduiding de correcte waarde worden ingevoerd. Deze
werkzaamheden worden door een Škoda-dealer uitgevoerd.
Na het resetten van de indicatie met verlengde flexibele onderhoudsintervallen
(QG1) worden de gegevens net zoals bij auto's met verlengde vaste onderhoudsintervallen (QG2) weergegeven. Om deze reden adviseren we de service-interval-indicatie
alleen door een erkende Škoda-dealer te laten resetten, die het resetten uitvoert met
behulp van een elektronicatester.
Uitgebreide informatie met betrekking tot de onderhoudsintervallen - zie
brochure Serviceplan.
Digitale klok
De klok stelt u in met de toetsen en bladzijde 15, afb. 15.
Met de toets kiest u de aanduiding, die u veranderen wilt, en met de toets doorvoert u de verandering.
Bij voertuigen die met informatiedisplay* zijn uitgerust, kan de klok in het menu Time
(tijd) ingesteld worden bladzijde 25.
Instrumenten en controlelampjes19
ATT ENT IE!
Voorzichtig!
Aanwijzing
Afb. 17 Aanbeveling voor het veranderen van versnelling
A
AABAA
De multifunctionele -indicatie biedt een reeks nuttige informatie:
De tijd mag om veiligheidsredenen niet tijdens het rijden, maar alleen bij stilstaande motor worden ingesteld.
Schakeladvies voor verandering van versnelling*
Op de display van het instrumentenpaneel wordt een informatie over de geschakelde
versnelling afb. 17 weergegeven.
Om zo min mogelijk brandstof te verbruiken wordt op het display een advies tot het
schakelen in een andere versnelling getoond.
Als het regelapparaat herkent dat het gunstig is om van versnelling te veranderen,
wordt op de display een pijl weergegeven. De pijl wijst naar boven of naar
beneden, naargelang wordt aanbevolen om naar boven of naar beneden te schakelen.
Gelijktijdig word tin de plaats van de actueel ingeschakeld versnelling de aanbevolen versnelling aangeduid.
Multi-functie-indicatie (boordcomputer)*
Buitentemperatuur bladzijde 21
Rijtijd bladzijde 21
Actueel brandstofverbruik bladzijde 21
Gemiddeld brandstofverbruik bladzijde 21
Actieradius bladzijde 22
Afgelegde afstand bladzijde 22
Gemiddelde snelheid bladzijde 22
Actuele snelheid* bladzijde 22
Olietemperatuur* bladzijde 22
Waarschuwing bij snelheidsovertreding* bladzijde 22
Bij auto's die met informatiedisplay* zijn uitgerust, is het mogelijk om de aanduiding
van sommige informatie uit te schakelen.
Om eventuele beschadigingen te voorkomen, neemt u bij contact met display (b.v.
reinigen) de contactsleutel uit.
In bepaalde exportuitvoeringen worden de waarden in het Engelse stelsel weerge-
geven.
Wordt de aanduiding van de snelheid in mph geactiveerd, dan wordt de actuele
snelheid* in km/u niet aangetoond op de display.
Inleiding
De multifunctionele -indicatie wordt, afhankelijk van de uitrusting van de auto, op de
display bladzijde 20, afb. 18 of op het informatiedisplay weergegeven
bladzijde 23.
BedieningVeiligheidAanwijzingen voor het
rijden
GebruikvoorschriftenRaad en daadTechnische gegevens
Instrumenten en controlelampjes20
Aanwijzing
Afb. 18 Multifunctie-indicator
A
BAD
AAA
B
A
D
A
B
A
D
A
A
Geheugen
De multifunctionele -indicatie is uitgevoerd met twee automatisch werkende geheugens. In het midden van de displayveld wordt het gekozen geheugen weergegeven
afb. 18.
De gegevens van het ritgeheugen (geheugen 1) word en w eer geg eve n al s op de d isp la y
een 1 verschijnt. Als er een 2 verschijnt worden de gegevens van het reisgeheugen
(geheugen 2) weergegeven.
Het omschakelen van de geheugens gebeurd met de hulp van de toets afb. 19
op de ruitenwisserhendel of met behulp van de toets op het multifunctioneelstuurwiel* afb. 19.
Ritgeheugen (geheugen 1)
Het ritgeheugen verzamelt de rij-informatie vanaf het inschakelen tot aan het uitschakelen van het contact. Als de rit binnen 2 uur na het uitschakelen van het contact
wordt voortgezet worden de er dan nog bijkomende waarden meegenomen in de
berekening van de actuele rij-informatie. Bij een onderbreking van de rit met meer
dan 2 uur wordt het geheugen automatisch gewist.
Reisgeheugen (geheugen 2)
Een reisgheugen verzamelt de rijgegvens van en willekeurig aantal individuele ritten
tot in totaal 19 uur en 59 minuten of 1 reistraject van 1.999 km resp., bij wagens die
uitgerust zijn met een informatiedisplay* 99 uur en 59 minuten of en reistraject van
9.999 km. Als een van de genoemde waarden wordt overschreden, wordt het
geheugen gewist en start de berekening opnieuw.
Het reisgeheugen wordt, in tegenstelling tot het ritgeheugen, niet na een onderbreking
van meer dan 2 uur gewist.
Als de autoaccu wordt losgekoppeld, worden alle waarden in het geheugen gewist 1
en 2.
Bediening met de toetsen aan het multifunctionele wiel*
Afb. 19 multifunctionele -indicatie: Bedieningselementen aan de ruitenwisserhendel /
bedieningselementen aan het multifunctioneel stuurwiel
De tuimelschakelaar en de toets bevinden zich in de ruitenwisserschakelaar
afb. 19. Het omschakelen en het terug zetten gebeurd met het kanterwiel
afb. 19.
Geheugen kiezen
– Door de toets aan de ruitenwisserhandel kort aan te tikken, of door het kort
aantikken van de toets aan het multifunctionele stuurwiel kiest u het gewenste
geheugen uit.
Functies met behulp van de ruitenwisserhendel selecteren
– Druk de ruitenwissertoets boven of beneden voor langer dan 0,5 seconden in.
Daarna roept u na elkaar de individuele functie's van de multifunctionele -aanduiding op.
Functies met behulp van het multifunctioneel stuurwiel selecteren
ATT ENT IE!
ACA
D
A
DABADABADAAAC
A
B
ADA
BAD
– Door het indrukken van de toets roept u het menu voor de multifunctionele
aanduiding op.
– Draai het kantelwiel naar boven of beneden. Daarna roept u na elkaar de indi-
viduele functie's van de multifunctionele aanduiding op.
– Door het herhaaldelijk even aantippen van de toets kiest u de gewenste functie.
Instrumenten en controlelampjes21
Ga er niet alleen op basis van de buitentemperatuurindicatie vanuit dat er geen
sprake is van ijzel. Denk eraan dat ook bij buitentemperaturen van rond +4°C er
sprake kan zijn van ijzel - waarschuwing tegen ijzel!
Rijtijd
Functie op nul zetten
– Kies het gewenste geheugen.
– Druk de knop resp. langer dan 1 seconde in.
Met de toets aan de ruitenwisserhendel of met de toets aan het multifunctionele stuurwiel worden de volgende waarden van het gekozen geheugen op nul
gereset:
De multifunctionelde aanduiding indicatie kan alleen bij ingeschakeld contact worden
bediend. Na het inschakelen van het contact wordt de functie weergegeven die voor
het uitschakelen als laatste werd gekozen.
Buitentemperatuur
De buitentemperatuur wordt bij ingeschakeld contact op de display weergegeven.
Als de buitentemperatuur terugloopt tot onder +4°C, verschijnt voor de temperatuurindicatie een ijskristalsymbool (waarschuwing tegen gladheid) en klinkt er een waarschuwingssignaal. Na het drukken van de tuimelschakelaar bladzijde 20, afb. 19
op de ruitenwisserhendel resp. de toets bladzijde 20, afb. 19 op het multifucntionele stuurwiel* wordt de functie aangeduid die als laatste aangeduid was.
Op de display verschijnt de rijtijd die is verstreken sinds het geheugen voor de laatste
keer is gewist. Wanneer u de rijtijd vanaf een bepaald tijdstip meten wil, moet u dit tijdstip in het geheugen op nul zetten, door het drukken op de toets bladzijde 20,
afb. 19 op de ruitenwisserhendel of het kantelwiel bladzijde 20, afb. 19 op het
multifunctionele stuurwiel* voor langer dan 1 seconde.
De maximal weergavewaarde voor beide geheugens is 19 uur en 59 minuten resp. 99
uur en 59 minuten bij wagens met informatiedisplay*. Als deze waarde wordt overschreden, start de weergave weer vanaf nul.
Huidig verbruik
Op de display wordt het huidige brandstofverbruik in l/100 km weergegeven. Met
behulp van deze weergegeven gegevens kunt u uw rijgedrag aanpassen aan het
gewenste verbruik.
Bij een stilstaande of langzaam rijdende auto wordt het brandstofverbruik in l/u weergegeven.
Tijdens de rit wordt de weergegeven waarde elke 0,5 seconden geactualiseerd.
Gemiddeld brandstofverbruik
Op de display verschijnt het gemiddelde brandstofverbruik in l/100 km sinds het
geheugen voor de laatste keer is gewist bladzijde 20. Met behulp van deze weergegeven gegevens kunt u uw rijgedrag aanpassen aan het gewenste verbruik.
Wanneer u het gemiddelde brandstofverbruik voor een bepaalde periode wilt meten,
moet u beginnen met de meting va n het geh euge n op n ul t e zet ten met d e toe ts op
de ruitenwisserhendel bladzijde 20, afb. 19 of met het kantelwiel op het multi-
BedieningVeiligheidAanwijzingen voor het
rijden
GebruikvoorschriftenRaad en daadTechnische gegevens
Instrumenten en controlelampjes22
Aanwijzing
ABADA
BADA2AB
A
D
functionele stuurwiel* bladzijde 20, afb. 19. Na het wissen verschijnen op de
display gedurende de eerste 100 m streepjes.
Tijdens de rit wordt de weergegeven waarde elke 5 seconden geactualiseerd.
De verbruikte hoeveelheid benzine wordt niet weergegeven.
Actieradius
Op de display wordt de geschatte actieradius in kilometers weergegeven. Deze waarde
geeft aan welke afstand uw auto met de huidige brandstofvoorraad en met dezelfde
rijstijl nog kan afleggen.
De weergave vindt plaats in sprongen van 10 km. Na het oplichten van het controlelampje voor de branddstofreserve vervolgt de aanduiding in sprongen van 5 km.
Bij de berekening van de actieradius wordt het brandstofverbruik van de laatste 50 km
als basis genomen. Als u zuiniger rijdt, wordt de actieradius groter.
Wanneer het geheugen op nul wordt gezet (na het ontklemmen van de batterij), wordt
de radius met het brandstofverbruik berekend van 10 l/100 km en daarna wordt de
waarde met stilstand toepasselijk aangepast.
Afgelegde afstand
Op de display verschijnt de afgelegde rijafstand sinds het geheugen voor de laatste
keer bladzijde 20 is gewist. Wanneer u de afgelegde afstand vanaf een bepaald tijdstip meten wil, moet u dit tijdstip in het geheugen op nul zetten, door het drukken op
de toets bladzijde 20, afb. 19 op de ruitenwisserhendel of het kantelwiel op
het multifunctionele stuurwiel* bladzijde 20, afb. 19.
De maximale weergavewaarde voor beide geheugens is 1 999 km resp. 9 999 km bij
wagens met informatiedisplay*. Als deze waarde wordt overschreden, start de weergave weer vanaf nul.
Gemiddelde snelheid
Op de display verschijnt de gemiddelde snelheid in km/u sinds het geheugen voor de
laatste keer is gewist bladzijde 20. Wanneer u het gemiddelde brandstofverbruik
voor een bepaalde periode wilt meten, moet u beginnen met de meting van het
geheugen op nul te zetten met de toets bladzijde 20, afb. 19 op de ruitenwisser hendel of met het kantelwiel op het multifunctionele stuurwiel* bladzijde 20,
afb. 19.
Na het wissen verschijnen op de display gedurende de eerste 100 m streepjes.
Tijdens de rit wordt de weergegeven waarde elke 5 seconden geactualiseerd.
Actuele snelheid*
Op het display wordt de actuele snelheid aangetoond, die met de aanduiding van de
snelheidsmeter bladzijde 15, afb. 15 identiek is.
Olietemperatuur*
De buitentemperatuur wordt bij ingeschakeld contact op de display weergegeven. Als
de olietemperatuur lager is dan 50°C of als in het systeem voor de controle van de olietemperatuur een fout aanwezig is, worden in plaats van de olietemperatuur drie
streepjes weergegeven.
Waarschuwing bij snelheidsovertreding
Waarschuwing bij snelheidsovertreding
Door deze functie is het mogelijk een snelheidslimiet in te stellen, bijv. bij het rijden in
de stad. Als u de ingestelde snelheidslimiet overschrijdt, wordt uw aandacht hierop
gevestigd door een melding op de display.
De gewenste snelheidslimiet kan als volgt worden ingesteld:
Kies het menupunt Speed warning --- km/u (waarschuwing bij --- km/u).
Rij b.v. met een snelheid van 50 km/u.
Druk de toets bladzijde 20, afb. 19 op de ruitenwisserhendel of het kantel-
wiel op het multifunctionele stuurwiel* bladzijde 20, afb. 19. In de informatie-
Instrumenten en controlelampjes23
Voorzichtig!
A
A
ADABA
DAB
A
D
A
A
display* wordt aangeduid Speed warning 50 km/h (Waarschuwing bij 50 km/u).
Deze waarde kunt u m.b.v. de toets op de ruitenwisserhendel of door het draaien
van het kartelwiel op het multifunctionele stuurwiel* verhogen of verlagen.
Door herhaald de knop op de ruitenwisserhendel of het kartelwiel op het
multifunctionele stuurwiel* in te drukken wordt de waarde opgeslagen.
Als u nu de ingestelde snelheidslimiet overschrijdt, verschijnt op het display Speed 50 km/h exceeded (Snelheid 50 km/h overschreden). Deze melding wordt zo lang
aangetoond, tot u de snelheid lager dan de ingestelde limiet hebt verminderd of als u
de melding uitschakeld door het drukken van de toets op de ruitenwisserhendel
bladzijde 20, afb. 19 of het kantelwiel op het multifunctionele stuurwiel*
bladzijde 20, afb. 19.
Als extra waarschuwingssignaal klinkt een akoestisch signaal.
De ingestelde snelheidslimiet blijft ook na het uitschakelen van het contact
opgeslagen.
Informatiedisplay*
Inleiding
Het informatiedisplay informeert op comfortabele wijze over de actuele bedrijfstoestand van de auto. Bovendien levert het informatiedisplay (afhankelijk van de uitrus-
ting van de auto) gegevens met betrekking tot de radio-, multi-functie-indicatie-, navigatie en automatische versnellingsbak.
Bij ingeschakeld contact en tijdens het rijden worden in de auto altijd bepaalde functies en statussen gecontroleerd.
Functiestoringen of noodzakelijke reparaties of andere informatie wordt door middel
van rode symbolen bladzijde 25 en gele symbolen bladzijde 25 weergegeven.
Het oplichten van de symbolen is gecombineerd met een akoestisch waarschuwingssignaal.
Bovendien verschijnen op het display informatie- en waarschuwingsmeldingen bladzijde 28.
De tekstmelding is in een van de volgende talen mogelijk:
Tsjechisch, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Spaans, Portugees, Russisch en Chinees.
U kunt de gewenste taal in het instelmenu kiezen.
Op het display kunnen (al naargelang de uitrusting) de volgende gegevens worden
weergegeven:
Hoofdmenu bladzijde 23
Portier-, kofferklep-, achterklep- en motorkapwaarschuwing
Service-interval-indicatie bladzijde 17
Keuzehendelstanden van de automatische versnellingsbak DSG
Om eventuele beschadigingen te voorkomen, neemt u bij contact met display (b.v.
reinigen) de contactsleutel uit.
bladzijde 24
bladzijde 139
Hoofdmenu
Afb. 20 multifunctionele -indicatie: Bedieningselementen aan de ruitenwisserhendel /
bedieningselementen aan het multifunctioneel stuurwiel
Bediening met de toetsen aan de ruitenwisserhendel
–Het MAIN MENU (HOOFDMENU) wordt geactiveerd door de tuimelschakelaar
afb. 20 langer dan 1 seconde in te drukken.
BedieningVeiligheidAanwijzingen voor het
rijden
GebruikvoorschriftenRaad en daadTechnische gegevens
Instrumenten en controlelampjes24
Aanwijzing
AAABACADADA
C
A
CABAD
– Via de tuimelschakelaar kunt u uit de menu's kiezen. Na het even aantippen van
de schakelaar wordt de gekozen informatie weergegeven.
Bediening met de toetsen aan het multi-functionele stuurwiel
–Het MAIN MENU (HOOFDMENU) wordt geactiveerd door de tuimelschakelaar
bladzijde 23, afb. 20 langer dan 1 seconde in te drukken.
– Door het draaien van het kantelwiel kunt u de verschillende menu's kiezen. Na
het kort aantikken van het kantelwiel wordt het gekozen menu vertoond.
– Door het kort aantikken van de toets komt u op een hoger niveau, door het
aantikken van de toets voor langer dan een seconde roept u het MAIN MENU (HOOFDMENU) op.
U kunt (al naargelang de uitrusting van de auto) de volgende menu's kiezen:
Het menupunt Audio (Audio) verschijnt alleen als de radio* is ingeschakeld.
Het menupunt Navigation (navigatie) verschijnt alleen als het navigatiesysteem* is
ingeschakeld.
Het menupunt Aux. Heating (interieurvoorverwarming) verschijnt alleen als de
auto is voorzien van een interieurvoorverwarming*.
Het menupunt Assistant (assistent) verschijnt alleen als de auto is voorzien van
bochtverlichting*.
Indien op het informatiedisplay waarschuwingen getoond worden bladzijde 24
bladzijde 24, deze meldingen met de bladzijde 23, afb. 20 op de ruitenwis-
serhendel resp. met de bladzijde 23, afb. 20 toets op het multifunctioneel stuurwiel bevestigen om naar het hoofdmenu te gaan.
Als het informatiedisplay niet wordt bediend, schakelt het menu steeds na
10 seconden een niveau hoger in.
De bediening van de/het af fabriek ingebouwde radio* resp. navigatiesysteem*
staat in een aparte gebruiksaanwijzing beschreven die deel uitmaakt van de
documentatie.
Portier-, kofferklep-, achterklep- en motorkapwaarschuwing
Het portierwaarschuwings-, kofferklep-/achterklep- en motorkapwaarschuwingssymbool gaat branden als minstens één portier, de kofferklep/achterklep of de motorkap
niet is gesloten. Het symbool geeft aan welk portier, resp. of de kofferklep/achterklep
of motorkap niet gesloten is.
Het symbool dooft zodra de portieren, de kofferklep/achterklep en de motorkap
geheel zijn gesloten.
Bij een geopend portier of kofferklep/achterklep en een snelheid boven de 6 km/h
klinkt een waarschuwingssignaal.
Auto-Check-Control*
Toestand auto
De Auto-Check-Control controleert de staat van bepaalde functies en autocomponenten. De controle vindt bij ingeschakeld contact continu plaats, zowel bij stilstaande
auto alsook tijdens het rijden.
Functiestoringen, dringend noodzakelijke reparaties, onderhoudswerkzaamheden of
andere meldingen worden op het display van het instrumentenpaneel weergegeven.
Deze indicaties zijn al naargelang de prioriteit ingedeeld in rode en gele lichtsymbolen.
Instrumenten en controlelampjes25
De rode symbolen geven een gevaar aan (prioriteit 1) terwijl de gele een waarschu-
wing aangeven (prioriteit 2). Daarnaast verschijnen als aanvulling op de symbolen
aanwijzingen voor de bestuurder bladzijde 28.
Als in het hoofdmenu het punt Vehicle status (Voertuigstatus) aangeduid wordt, is
er sprake van minimaal één storingmelding. Na het selecteren van dit menu wordt de
eerste van de storingmeldingen weergegeven. Als er meerdere storingmeldingen zijn,
wordt op het display onder de melding bijv. 1/3 weergegeven. Dat betekent dat de
eerste van in totaal drie meldingen wordt weergegeven. De betreffende meldingen
worden na elkaar met tussenpozen van 5 seconden aangewezen. Controleer zo vlug
mogelijk de aangewezen storingsmeldingen.
Zolang de functiestoringen niet zijn opgeheven, verschijnen de symbolen steeds weer.
Na de eerste melding worden de symbolen zonder aanwijzingen voor de bestuurder
weergegeven.
Als er een storing optreedt, klinkt naast de weergave van het symbool en de tekst ook
een waarschuwingssignaal:
Prioriteit 1 - drie waarschuwingstonen
Prioriteit 2 - één waarschuwingstoon
Rode symbolen
Een rood symbool geeft een gevaar aan.
Als op het display een rood symbool verschijnt, moet u als volgt handelen:
–Stoppen.
–Zet de motor af.
– Controleer de aangegeven functie.
– Doe, in geval van nood een beroep op de vakkundige hulp van uw Škoda-dealer.
Betekenis van de rode symbolen:
Motoroliedruk te laag bladzijde 32
Oververhitte koppelingen van de automatische versnellingsbak DSG*
bladzijde 38
Als er een rood symbool verschijnt, weerklinken drie opeenvolgende
waarschuwingstonen.
Gele symbolen
Een geel symbool geeft een waarschuwing aan.
Controleer de betreffende functie zo snel mogelijk.
Betekenis van de gele symbolen:
Motoroliepeil controleren,
motoroliesensor defect
remvoering versleten bladzijde 36
Als er een geel symbool verschijnt, weerklinkt één waarschuwingssignaal.
Als er sprake is van meerdere functiestoringen met prioriteit 5, verschijnen deze
symbolen na elkaar en zijn ze steeds gedurende circa 2 seconden zichtbaar.
bladzijde 32
Instellingen
U kunt met behulp van het informatiedisplay bepaalde instellingen zelf wijzigen. De
actuele instelling is op het informatiedisplay in het betreffende menu boven onder de
streep weergegeven.
U kunt (al naargelang de uitrusting van de auto) de volgende menu's kiezen:
Language (Taal)
Autom. blind (Autom. rolgordijn)
MFD Data (MFA DATA)
Convenience (Comfort)
Lights & Vision (Licht & Zicht)
Time (Tijd)
Winter tires (Winterbanden)
Units (Eenheden)
Assistant (assisstent)
BedieningVeiligheidAanwijzingen voor het
rijden
GebruikvoorschriftenRaad en daadTechnische gegevens
Instrumenten en controlelampjes26
Alt. speed dis. (alternatieve afstands snelheid)
Service interval (Service)
Factory setting (Fabrieksinstell.)
Back (Terug)
Na het selecteren van het menupunt Back (terug) komt u één niveau hoger in het
menu.
Taa l
Hiermee kunt u instellen in welke taal de waarschuwings- en informatieteksten
moeten worden weergegeven.
Automatisch rolgordijn* (Combi)
U kunt hier de functie van het automatische oprollen van de rolafdekking voor de
bagageruimte, bij het openen van de kofferklep, activeren/ uitschakelen.
Aanduidingen van de MFA
Hier kunt u enkele aanwijzingen van de multi-functionele aanduidingen uit-, resp.
inschakelen.
Comfort*
U kunt (al naargelang de uitrusting van de auto) de volgende functies instellen:
Hier kunt u bij auto's met regensensor de functie voor de
Rain-closing
(Sluiten bij regen)
Door open
(Portier openen)
ATA con firm
(DWA-Quitt.)
Window op.
(bediening van de
ruiten)
automatische sluiting van de ruiten venster en het schuif/kanteldak bij regen in- of uitschakelen. Als het niet regent
en de functie is ingesteld, zullen de ruiten, inclusief het
schuif-/kanteldak na ca. 12 uur worden gesloten.
Hier kunt u de functies voor de individuele opening van de
portieren en de automatiche sluiting in- resp. uitschakelen. Dit geldt ook voor het KESSY-systeem*.
Hier kunt u instellen of bij de activering of deactivering van
het alarmsysteem als extra een signaaltoon moet klinken.
Hiermee kunt u de comfortbediening van alleen de ruit
voor het bestuurdersportier of van alle portierruiten
instellen.
Mirror down
(spiegel in de onderste
stand)
Mirror adjust.
(spiegelverstelling)
Fac tor y sett ing
(Fabrieksinstell.)
a)
Deze functie is alleen aanwezig bij auto's met elektrisch instelbare bestuurdersstoel.
Verlichting en zicht
Hier kunt u instellen hoe lang de verlichting bij de functie Coming/Leaving-Home aan
moet blijven. Verder kunt u hier de functies dagrijlicht, automatische achterruitwisser,
comfortknipperen en reismodus in- resp. uitschakelen.
Na het selecteren van het menu Factory setting (Instelling af fabriek) wordt de
fabrieksinstelling opnieuw ingesteld.
Na het selecteren van het menupunt Reismodus kan u de modus ’Toeristisch licht ’
activeren/uitschakelen. Deze modus maakt het mogelijk, in landen met tegenovergesteld verkeerssysteem, links/rechts, te rijden zonder het tegemoetkomende verkeer te
verblinden. Zie voor meer informatie bladzijde 67, ’Touristisch licht’.
Tijd
Hier kunt u de tijd, het tijdsformaat (12- of 24-uursweergave) en de omschakeling
zomer-/wintertijd instellen.
Winterbanden
Hiermee kunt u instellen bij welke snelheid een waarschuwingstoon moet klinken.
Deze functie gebruikt u bijv. voor winterbanden, waarvan de toelaatbare maximumsnelheid lager is dan de maximumsnelheid van uw auto.
Bij het overschrijden van de snelheid verschijnt op het informatiedisplay*:
Winter tyres max. speed ... km/h (winterbanden maximaal ... km/uur)
Hier kunt de functie spiegelverstelling aan de voorpassagierszijde bij het inschakelen van de achteruitversnelling
in- of uitschakelen a).
Hier kunt u de functie buitenspiegelinstelling links en
rechts gelijktijdig in- of uitschakelen.
Na het selecteren van dit menu wordt de comfortinstelling
teruggezet op de instelling af fabriek. Op het informatiedisplay verschijnt:
Factory setting for convenience is set
(Fabrieksinstellingen voor comfortinstelling hersteld!)
Eenheden
Afb. 21 Middenconsole achter: Informatiedisplay
Hiermee kunt u de eenheden voor temperatuur, brandstofverbruik en afgelegde
afstand instellen.
Assisteren
Hier kunt u de tonen van de akoestische signalen van de parkeerhulp* aanpassen.
Secundaire snelheid
Hier kunt u de secundaire snelheid in mph resp. in km/h inschakelen
2)
.
Onderhoud
Hier k unt u de nog resterende kilometers en dagen tot de volgende onderhoudsbeurt
laten aantonen en het onderhoudsbeurt interval terug zetten.
Werk instellin g
Na het kiezen van het menu werk instelling wordt de werk instelling van het informatiedisplay hersteld.
Informatiedisplay in de middenconsole, achter
Instrumenten en controlelampjes27
Op het informatiedisplay in de middenconsole achter wordt bij ingeschakeld contact
de tijd en de buitentemperatuur aangetoond afb. 21.
De waarden worden van het instrumentenpaneel overgenomen.
2)
Geldt voor landen, waarin de waarde in britse maateenheden wordt aangeduid.
BedieningVeiligheidAanwijzingen voor het
rijden
GebruikvoorschriftenRaad en daadTechnische gegevens
Instrumenten en controlelampjes28
Afb. 22 Instrumentenpaneel met controlelampen
Controlelampjes
Overzicht
De controlelampjes geven bepaalde functies, resp. storingen aan.
Knipperlichten (links) bladzijde 29
Knipperlichten (rechts) bladzijde 29
Gloeilampenuitval bladzijde 30
Aanpasbare schijnwerpers* bladzijde 30
Mistlichten bladzijde 30
Grootlicht bladzijde 30
Dimlicht bladzijde 30
Mistachterlicht bladzijde 30
Snelheidsregelsysteem* bladzijde 30
Roetfilter* (dieselmotor) bladzijde 30
Airbagsysteem bladzijde 31
Controlesysteem voor uitlaatgassen bladzijde 31
Elektromechanische servobesturing
Vergrendeling van het stuursysteem (KESSYsysteem)*
Blokkering van de keuzehendel*
Starten (KESSY-systeem)*
Bandenspanning* bladzijde 35
Antiblokkeersysteem (ABS) bladzijde 35
Motorkap bladzijde 36
Verklikkerlichtje van het waarschuwingssysteem van de veiligheidsgordels
Remblokdikte* bladzijde 36
Koff erkle p bladzijde 36
bladzijde 33
bladzijde 35
bladzijde 36
Remsysteem: bladzijde 37
dynamo bladzijde 37
Motoroliepeil bladzijde 32
Brandstofreserve bladzijde 37
Oververhitte koppelingen van de automati-
sche versnellingsbak DSG*
bladzijde 38
Als de brandende controlelampjes en de betreffende beschrijvingen en
waarschuwingsaanwijzingen worden genegeerd, kan dit tot ernstig letsel of tot
schade aan de auto leiden.
De motorruimte van de auto is een gevaarlijke omgeving. Bij werkzaam-
heden in de motorruimte, bijv. controleren en bijvullen van de bedrijfsvloeistoffen, kunnen letsel, verbrandingen, ongevallen en brand ontstaan. Neem
beslist de waarschuwingsaanwijzingen in acht bladzijde 222, ’Werkzaamheden in de motorruimte’.
De schikking van de controlelampjes is afhankelijk van het motormodel. De in de
volgende beschrijving van de functie weergegeven symbolen vindt u als controlelampje op het instrumentenpaneel.
Functiestoringen worden op het display van het instrumentenpaneel door middel
van rode symbolen (prioriteit 1 – gevaar) of gele symbolen (prioriteit 2 – waarschuwing) weergegeven.
Geopend portier bladzijde 36
Vloeistofpeil in ruitensproeierinstallatie bladzijde 37
BedieningVeiligheidAanwijzingen voor het
rijden
Knipperlichtinstallatie
Afhankelijk van de stand van de knipperlichtschakelaar knippert het linker of rechter
controlelampje.
GebruikvoorschriftenRaad en daadTechnische gegevens
Loading...
+ 265 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.