Sharp AR-M351N, AR-M451N, AR-M451U, AR-M351U User Manual [nl]

MODEL
AR-M351U AR-M451U AR-M351N AR-M451N
LASER PRINTER
GEBRUIKSAANWIJZING
(algemene informatie en werking van kopieerder)
Pagina
DEEL 1: ALGEMENE INFORMATIE
VOORDAT U DE MACHINE GAAT GEBRUIKEN
DE MACHINE BEHEREN
DEEL 2: KOPIEERBEDIENING
HET MAKEN VAN KOPIEËN
HANDIGE KOPIEERFUNCTIES
MACHINE-ONDERHOUD (VOOR KOPIËREN)
DOCUMENTARCHIVERING
1-1 2-1 3-1
4-1
5-1
6-1 7-1
TECHNISCHE SPECIFICATIES
8-1
In sommige gebieden zijn de posities van de "POWER" (AAN/UIT) schakelaar op de kopieerder gemarkeerd met "I" en " " in plaats van met "ON" (AAN) en "OFF" (UIT). Het symbool " " geeft aan dat de kopieerder niet volledig uitgeschakeld is, maar in een stand-by toestand staat op deze positie van de "POWER" (AAN/UIT) schakelaar. Indien uw kopieerder zodanig gemarkeerd is, lees dan "I" voor "ON" (AAN) en " " voor "OFF" (UIT).
Let op! Voor een complete elektrische scheiding van het net, dient u de hoofdstekker uit het stopcontac t te trekken. De AC contactdoos moet in de nabijhei d van de apparatuur geïnstalleerd zijn en eenvoudig toegankelijk zijn.
Het CE merklabel is bevestigd aan de apparatuur zodat de hierboven beschreven richtlijnen op de machine kunnen worden toegepast. (Deze regel is niet van toepassing in landen waar de hierboven beschreven richtlijnen niet zijn vereist.)
WAARSCHUWING:
Dit is een klasse A product. In een woonomgeving kan dit product radiostoringen veroorzaken. In dit geval moet de gebruiker eventueel passende maatregelen treffen.
Garantie
Hoewel er alles aan werd gedaan om deze gebruiksaanwijzing zo nauwkeurig en nuttig mogelijk te maken, kan de firma Sharp niet aansprakelijk worden gesteld voor de inhoud ervan. Alle informatie in de gebruiksaanwijzing kan zonder aankondiging vooraf worden gewijzigd. SHARP kan niet aansprakelijk worden gesteld voor verlies of beschadigingen, direct of indirect die voortvloeien uit of verband houden met deze gebruiksaanwijzing.
Deel 1: Algemene informatie
OPMERKINGEN
Er werd bijzonder zorgvuldig te werk gegaan bij het samenstellen van deze gebruiksaanwijzing. Indien u opmerkingen of zorgen heeft over de gebruiksaanwijzing, neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde SHARP serviceafdeling.
Dit product was onderhevig aan een strenge kwaliteitscontrole en inspectieprocedures. Wanneer er niettemin een defect of een ander probleem wordt ontdekt, neem dan contact op met uw dealer of de dichtstbijzijnde SHARP serviceafdeling.
Naast de wettelijk geregelde gevallen is SHARP niet aansprakelijk voor storingen tijdens het gebruik van het product of de optionele producten, noch voor fouten die voortvloeien uit de verkeerde bediening van het product en de opties, noch voor andere fouten, of schade die optreedt als gevolg van het gebruik van dit product.
De in de gebruiksaanwijzing weergegeven schermen, berichten en toetsnamen kunnen verschillen van de werkelijke weergave van de schermen op de machine als gevolg van productverbetering en wijzigingen.
PRODUCT CONFIGURATIES
De onderstaande tabel toont de productmodellen die in deze gebruiksaanwijzing worden beschreven.
Model Product configuratie
AR-M351U/AR-M451U/AR-M351N/AR-M451N Laserprinter
Vanaf oktober 2004
GEBRUIKSAANWIJZINGEN
De volgende gebruiksaanwijzingen worden met de machine geleverd. Lees de overeenkomstige gebruiksaanwijzingen om de eigenschappen te leren kennen.
Gebruiksaanwijzing (algemene informatie en werking van kopieerder) (deze gebruiksaanwijzing): De eerste helft van de gebruiksaanwijzing levert algemene informatie over het apparaat, inclusief veiligheidsinformatie, het laden van papier, het verhelpen van papierstoringen en het regelmatige onderhoud. In de tweede helft van de gebruiksaanwijzing wordt het gebruik van de kopieerfuncties toegelicht.
Handboek voor de hoofdoperator: In dit handboek worden hoofdzakelijk de key-operatorprogramma’s voor het beheer van het apparaat en de gerelateerde functies beschreven. De key-operatorprogramma's voor de functies van fax, printer en netwerkscanner worden in aparte gebruiksaanwijzingen toegelicht. Key-operatorprogramma’s worden gebruikt door hoofdoperators om functie-instellingen zodanig te configureren dat deze aan de wensen van de klant voldoen.
Gebruiksaanwijzing (voor fax) Deze gebruiksaanwijzing beschrijft de procedures om de machine te gebruiken als fax. De faxapparaat uitbreidingskit moet zijn geïnstalleerd om de faxfunctie te kunnen gebruiken.
Software-installatiegids (voor printer) Deze gebruiksaanwijzing beschrijft hoe de machine kan worden aangesloten op uw computer, hoe de printer driver voor Windows kan worden geïnstalleerd en hoe de printer driver instellingen kunnen worden geconfigureerd.
Gebruiksaanwijzing (voor printer)* Deze gebruiksaanwijzing beschrijft de procedures om de machine te gebruiken als printer.
Gebruiksaanwijzing (voor netwerkscanner)* Deze gebruiksaanwijzing beschrijft de procedures om de machine te gebruiken als een netwerkscanner wanneer de machine is aangesloten op een computer. De netwerkscanner-uitbreidingskit AR-NS3 moet zijn geïnstalleerd om de netwerkscannerfunctie te kunnen gebruiken. * De Gebruiksaanwijzing (voor printer) en de Gebruiksaanwijzing (voor netwerkscanner) worden in PDF-formaat
op de CD-Rom geleverd. Dit handboek wordt niet in gedrukte versie geleverd.
0-1
INSTALLATIE-EISEN
Onjuiste installatie kan leiden tot schade aan de machine. Volg de onderstaande aanwijzingen tijdens installatie of verplaatsing van de machine.
1.De kopieermachine moet in de nabijheid van een toegankelijk stopcontact worden geïnstalleerd voor een gemakkelijke aansluiting.
2.Zorg ervoor dat de voedingskabel uitsluitend wordt aangesloten op een stopcontact dat voldoet aan de gespecificeerde stroom- en voltagevereisten. Zorg er ook voor dat het stopcontact goed is geaard.
Zie het typeplaatje op het hoofdapparaat voor
de aan de achterkant van de vereiste stroomvoeding.
3.Installeer de kopieermachine niet op plaatsen die:
vochtig, nat of erg stoffig zijn
aan direct zonlicht worden blootgesteld
slecht geventileerd zijn
onderhevig zijn aan extreme temperatuurwisselingen of veranderingen in de luchtvochtigheid, zoals in de nabijheid van een airconditioningapparaat of radiator .
30cm (11-13/16")
4.
Laat voldoende ruimte vrij rond de kopieermachine voor onderhoud en goede ventilatie.
Er wordt terwijl de machine draait een kleine hoeveelheid ozon geproduceerd in de machine. Het emissieniveau is zo laag dat er geen gevaar voor de gezondheid bestaat.
OPMERKING:
De actuele aanbevolen lange termijngrens voor de blootstelling aan ozon is 0,1 ppm (0,2 mg/m gemiddelde concentratie gedurende 8 uur. Omdat de geringe hoeveelheid die wordt uitgestoten een verwerpelijke geur verspreidt, is het raadzaam de kopieermachine in een goed geventileerde ruimte te plaatsen.
80cm
(31-1/2")
60cm (23-5/8")
60cm
(23-5/8")
3
) berekend als
0-2
WAARSCHUWINGEN
1. Raak de fotogeleidende drum niet aan. Krassen of vlekken op de drum kunnen leiden tot vlekkerige afdrukken.
2. De fuseereenheid is zeer heet. Wees voorzichtig in dit gebied.
3. Kijk niet direct in de lichtbron. Dit kan uw ogen beschadigen.
4.
Er worden vijf afstellingen geleverd op alle optionele rek-/papierlade-eenheden. Deze afstellingen moeten omlaag worden gebracht totdat deze de vloer raken. Denk er aan de afstellingen weer omhoof te brengen wanneer u de machine met de optionele staande papierlade verplaatst. Ontgrendel ook de twee afstellingen aan de voorkant van de optionele staande papierlade. Breng na het verplaatsen van de machine de vier afstellingen omlaag totdat zij de grond raken en vergrendel de twee meubelrollen.
5. Voer geen wijzigingen aan deze machine uit. Dit kan leiden tot persoonlijk letsel of beschadigingen aan de machine.
6. Omdat de machine zwaar is, raden wij u aan deze met meerdere personen te verplaatsen om letsel te voorkomen.
7. Wanneer u de machine op een computer aansluit, moeten zowel de computer als de kopieermachine worden uitgeschakeld.
8. Maak geen kopieën van documenten die volgens de wetgeving niet mogen worden gekopieerd. De volgende items mogen normaal gesproken volgens de wet niet worden afgedrukt. Ook het kopiëren van andere documenten kan verboden zijn volgens lokale wetgeving.
Geld ● Postzegels ● Obligaties ● Aandelen
Bankcheques ● Cheques ● Paspoorten ● Rijbewijzen
Heater eenheid
Afstelling
Vergrendelen
Ontgrendelen
Het gedeelte dat aangegeven is op de afbeelding dient alleen door een onderhoudstechnicus behandeld te worden. Dit gedeelte absoluut niet aanraken.
Bepaalde modellen bevatten een functie voor het archiveren van de documenten, waarbij de afbeeldingen van de documenten op de harde schijf van de machine worden opgeslagen. U kunt opgeslagen bestanden eenvoudig opgeroepen om deze af te drukken of te verzenden. Als er een fout op de harde schijf optreedt, kunt u de opgeslagen gegevens niet meer oproepen. Bewaar de originele bestanden of belangrijke documenten of sla deze elders op om te voorkomen dat u deze verliest na een eventuele fout op de harde schijf. Met uitzondering van de in de wet beschreven gevallen, kan Sharp Corporation niet aansprakelijk worden gesteld voor beschadiging of verlies van gegevens als gevolg van verlies van opgeslagen origineelgegevens.
"BATTERIJVERWERKING"
DIT PRODUCT BEVAT EEN LITHIUM HOOFDGEHEUGEN BACK-UP BATTERIJ DIE CORRECT MOET WORDEN VERWERKT. NEEM CONTACT OP MET UW LOKALE SHARP DEALER OF ERKENDE KLANTENSERVICE VERTEGENWOORDIGER VOOR DE AFVALVERWERKING VAN DEZE BATTERIJ.
Dit product gebruikt tin-lood soldeerpunten en een fluorescerende lamp die kleine hoeveelheden kwik bevat. De afvalverwerking van deze materialen kunnen zijn gereguleerd als gevolg van milieuoverwegingen. Voor informatie over afvalverwerking of recycling kunt u contact opnemen met de lokale autoriteiten of de Electronics Industries Alliance: www.eia.org
0-3
WAARSCHUWINGEN
Informatie over de laser
Golflengte
785 nm
+10 nm
-15 nm
Impulstijden Noord-Amerika: 35 cpm model: (4.1 µs ± 4.1 ns)/7 mm
45 cpm model: (5.7 µs ± 5.7 ns)/7 mm
Europa: 35 cpm model: (3.8 µs ± 3.8 ns)/7 mm
45 cpm model: (4.4 µs ± 4.4 ns)/7 mm
Uitgangsvermogen 0.2 mW - 0.4 mW
Op de productielijn wordt het uitgangsvermogen van de scannereenheid aangepast naar 0,4 MILLIWATT PLUS 8 % en wordt constant gehouden door de werking van de automatische faseregeling (APC).
Let op!
Andere besturingen, aanpassingen, gebruik of procedures dan beschreven in deze handleiding kunnen leiden tot gevaarlijke blootstelling aan straling.
Voor Noord-Amerika:
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Dit digitale apparaat is gewaardeerd met klasse-1 en voldoet aan de richtlijnen 21 CFR 1040.10 en 1040.11 van de CDRH standaard. Dit betekent dat het apparaat geen gevaarlijke laserstraling produceert. Voor uw veiligheid raden wij u aan de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht nemen.
Verwijder niet de kast, het bedieningspaneel of andere panelen.
De panelen aan de buitenkant van de machine zijn voorzien van verschillende veiligheidsschakelaars. Sla tijdens het
invoegen van wiggen of andere onderdelen in de schakelaar gleuven deze veiligheidsschakelaars niet over.
Voor Europa:
CLASS 1 LASER PRODUCT
LASER KLASSE 1
LUOKAN 1 LASERLAITE
KLASS 1 LASERAPPARAT
CLASS 1
LASER PRODUCT
LASER KLASSE 1
INVISIBLE LASER RADIATION
CAUTION
WHEN OPEN INTERLOCKS DEFEATED. AVOID EXPOSURE TO BEAM.
VORSICHT
UNSICHTBARE LASERSTRAHLUNG WENN ABDECKUNG GEÖFFNET UND SICHERHEITSVERRIEGELUNG ÜBERBRÜCKT. NICHT DEM STRAHL AUSSETZEN.
ADVARSEL
USYNLIG LASERSTRÅLNING VED ÅBNING, NÅR SIKKERHEDSBRYDERE ER UDE AF FUNKTION. UNDGÅ UDSAETTELSE FOR STRÅLNING.
LAITTEEN KÄYTTÄMINEN MUULLA KUIN TÄSSÄ KÄYTTÖOHJEESSA MAINITULLA TAVALLA SAATTAA ALTISTAA KÄYTTÄJÄN TURVALLISUUSLUOKAN 1 YLITTÄVÄLLE NÄKYMÄTTÖMÄLLE LASERSÄTEILYLLE.
OM APPARATEN ANVÄNDS PÅ ANNAT SÄTT ÄN I DENNA BRUKSANVISNING SPECIFICERATS, KAN ANVÄNDAREN UTSÄTTAS FÖR OSYNLIG LASERSTRÅLNING, SOM ÖVERSKRIDER GRÄNSEN FÖR LASERKLASS 1.
Laserstrahl
VAROITUS!
VARNING
INVISIBLE LASER RADIATION WHEN OPEN AND INTERLOCKS DEFEATED. AVOID EXPOSURE TO BEAM.
CAUTION
UNSICHTBARE LASERSTRAHLUNG WENN ABDECKUNG GEÖFFNET UND SICHERHEITSVERRIEGELUNG ÜBERERÜCKT. NICHT DEM STRAHL AUSSETZEN.
VORSICHT
USYNLIG LASERSTRÅLING VED ÅBNING, NÅR SIKKERHEDSAFBRYDERE ER UDE AF FUNKTION. UNDGÅ UDSAETTELSE FOR STRÅLNING.
ADVARSEL
USYNLIG LASERSTRÅLING NÅR DEKSEL ÅPNES OG SIKKERHEDSLÅS BRYTES. UNNGÅ EKSPONERING FOR STRÅLEN.
ADVERSEL
OSYNLIG LASERSTRÅLNING NÄR DENNA DEL ÄR ÖPPNAD OCH SPÄRRAR ÄR URKOPPLADE. STRÅLEN ÄR FARLIG. BETRAKTA EJ STRÅLEN.
VARNING
AVATTAESSA JA SUOJALUKITUS OHITETTAESSA OLET ALTTIINA NÄKYMÄTÖNTÄ LASERSÄTEILYLLE. ÄLÄ KATSO SÄTEESEEN.
VAR O!
0-4
INHOUD
Pagina
PRODUCT CONFIGURATIES ..................................... 0-1
GEBRUIKSAANWIJZINGEN........................................0-1
INSTALLATIE-EISEN ...................................................0-2
WAARSCHUWINGEN..................................................0-3
Informatie over de laser........................................0-4
INHOUD.......................................................................0-5
HOOFDSTUK 1 VOORDAT U DE MACHINE GAAT GEBRUIKEN
INLEIDING ...................................................................1-2
HOOFDKENMERKEN .................................................1-3
ONDERDEELBENAMINGEN EN FUNCTIES.............. 1-9
Buitenkant ............................................................1-9
Binnenkant ...........................................................1-10
Namen van onderdelen en functies van de
randapparatuur
Bedieningspaneel.................................................1-13
Toetsenpaneel ......................................................1-14
INSCHAKELEN EN UITSCHAKELEN VAN DE STROOM
ACCOUNTREGELING AAN/UIT..................................1-18
Het apparaat gebruiken wanneer de
accountregeling is ingeschakeld ..........................1-18
..................................................................
1-11
....1-17
HOOFDSTUK 2 DE MACHINE BEHEREN
PAPIER BIJVULLEN ....................................................2-2
Papier laden in papierlade 1.................................2-2
Papierformaat in papierlade 1 wijzigen ................2-2
Specificaties van de papiercassettes................... 2-3
Het papiertype en papierformaat instellen ........... 2-5
Formaat instellen wanneer er een speciaal
papierformaat is geladen......................................2-6
Programmeren en bewerken van papiersoorten ..2-7
Het plaatsen van papier in de universele lade .....2-8
Specificaties (universele lade)..............................2-10
Papier laden in de staande/3 x 500 blad papierlade
Specificaties (staande/3 x 500 blad papierlade)... 2-10
Papier laden in de staande/MPD & 2000 blad papierlade
Specificaties (staande/MPD & 2000 blad papierlade)
GEBRUIKERSINSTELLINGEN....................................2-12
Algemene procedure voor de gebruikersinstellingen
Over de instellingen..............................................2-14
TONERCARTRIDGE VERVANGEN............................. 2-15
OPSLAG VAN ONDERDELEN .................................... 2-16
VASTGELOPEN PAPIER VERWIJDEREN.................. 2-17
Vastgelopen papier begeleiding ........................... 2-17
Papierstoring in het doorvoergebied,
fuseergebied en uitvoergebied.............................2-18
Papierstoring in de duplexmodule ........................2-19
Papierstoring in het papierinvoergedeelte............ 2-20
HET VERWIJDEREN VAN EEN VASTGELOPEN ORIGINEEL
Het verwijderen van een papierstoring in de
automatische origineelinvoer................................2-22
PROBLEEMOPLOSSING............................................2-23
....2-10
.2-11
.......2-11
...2-12
.2-22
HOOFDSTUK 3 RANDAPPARATUUR
DUPLEXMODULE........................................................3-2
Onderdeelnamen..................................................3-2
Technische specificaties .......................................3-2
Papier in de handinvoerlade laden .......................3-3
Problemen oplossen (met betrekking tot de
duplexmodule)......................................................3-4
POSTBAKSTAPELER ..................................................3-5
Onderdeelnamen..................................................3-5
Technische specificaties .......................................3-5
Papierstoring in de postbakstapeler .....................3-6
AFWERKINGSEENHEID .............................................3-7
Onderdeelnamen..................................................3-7
Technische specificaties .......................................3-7
Functies afwerkingseenheid.................................3-8
De functies van de afwerkingseenheid gebruiken
Het vervangen van de nietjescartridge.................3-10
Papierstoring in de afwerkingseenheid.................3-12
Probleemoplossing afwerkingseenheid ................3-13
ZADELSTEEK AFWERKINGSEENHEID.....................3-14
Onderdeelnamen..................................................3-14
Technische specificaties .......................................3-14
De functies van de zadelsteek afwerkingseenheid............
Het gebruik van de zadelsteek afwerkingseenheid ...........
Nietcartridge vervangen en verwijderen van vastzittende nietjes
Papierstoring in de zadelsteek afwerkingseenheid............
Opsporen van fouten (in de zadelsteek
afwerkingseenheid)
.......................................................
......................................................
....3-9
3-15 3-18
3-19 3-22
3-24
HOOFDSTUK 4 HET MAKEN VAN KOPIEËN
AUTOMATISCHE ORIGINEELINVOER........................4-2
Mogelijke origineelformaten..................................4-2
HET PLAATSEN VAN ORIGINELEN............................4-3
HET FORMAAT VAN EEN GEPLAATST ORIGINEEL
CONTROLEREN..........................................................4-5
Handmatig instellen van het scanformaat.............4-5
HET OPSLAAN, WISSEN EN GEBRUIKEN VAN
ORIGINEELFORMATEN ..............................................4-6
Opslaan of wissen van een origineelformaat........4-6
NORMAAL KOPIEREN ................................................4-7
Kopieën maken met de automatische origineelinvoer
Automatisch 2-zijdig kopiëren met de
automatische origineelinvoer................................4-10
Kopiëren vanaf de glasplaat .................................4-11
Automatisch 2-zijdig kopiëren vanaf de glasplaat.4-13
DE BELICHTING AANPASSEN ...................................4-14
VERKLEINEN/VERGROTEN/ZOOM ...........................4-15
Automatische selectie (auto image)......................4-15
Handmatige selectie (vaste kopieerfactor/zoom)..4-16
XY-ZOOM .............................................................4-18
SPECIAAL PAPIER ......................................................4-20
...4-7
0-5
INHOUD
HOOFDSTUK 5 HANDIGE KOPIEERFUNCTIES
SPECIALE FUNCTIES.................................................5-2
Algemene procedure voor het gebruik van de speciale functies
Kantlijnverschuiving..............................................5-3
Wissen..................................................................5-4
Boekkopie (Kopie van dubbele pagina) ................5-5
Inbindkopie ...........................................................5-6
Opdracht samenstelling........................................5-8
Tandemkopie ........................................................5-9
Kaften/Insteekvellen .............................................5-11
Transparante film met insteekvellen .....................5-22
Multishot ...............................................................5-23
Boekkopie.............................................................5-25
Kaart formaat
Spiegelbeeld.........................................................5-28
Z/W omgekeerd....................................................5-28
Afdrukmenu ..........................................................5-29
HET OPSLAAN, WISSEN EN GEBRUIKEN
WERKPROGRAMMA’S................................................5-41
Werkprogramma opslaan .....................................5-41
Werkprogramma oproepen...................................5-42
Opgeslagen werkprogramma wissen ...................5-42
EEN KOPIEERPROCES ONDERBREKEN .................5-43
..................................................................5-2
...........................................................
5-26
HOOFDSTUK 8 TECHNISCHE SPECIFICATIES
TECHNISCHE SPECIFICATIES.................................. 8-2
LIJST COMBINATIES RANDAPPARATUUR ...................
INDEX.......................................................................... 8-5
8-4
HOOFDSTUK 6 MACHINE-ONDERHOUD (VOOR KOPIËREN)
ONDERHOUD DOOR GEBRUIKER............................6-2
Reiniging van de glasplaat en automatische
origineelinvoer ......................................................6-2
De hoofdlade van de fotogeleidende drum reinigen
PROBLEEMOPLOSSING ............................................6-3
.....6-2
HOOFDSTUK 7 DOCUMENTARCHIVERING
OVERZICHT.................................................................7-2
Documentarchivering............................................7-2
HET GEBRUIK VAN DOCUMENTARCHIVERING.......7-4
Het bedieningspaneel...........................................7-4
Het opslaan van bestanden..................................7-4
Documentarchivering hoofdscherm......................7-5
Iconen voor documentarchivering ........................7-5
EEN BEELDBESTAND VAN HET ORGINEEL OPSLAAN
Snelbestand..........................................................7-6
Archivering............................................................7-7
Afdrukopdrachten .................................................7-9
Scan opslaan........................................................7-10
BESTAND OPROEPEN EN GEBRUIKEN....................7-13
Een opgeslagen bestand zoeken en oproepen
Een opgeslagen bestand oproepen en gebruiken
GEBRUIKERSINSTELLINGEN....................................7-21
Gebruikersnamen en mappen aanmaken,
bewerken en wissen.............................................7-21
KARAKTERS INVOEREN............................................7-26
PROBLEEMOPLOSSING ............................................7-28
....7-6
............
........7-15
7-13
0-6
HOOFDSTUK 1
VOORDAT U DE MACHINE
GAAT GEBRUIKEN
Dit hoofdstuk bevat belangrijke basisinformatie die moet worden gelezen voordat de machine wordt gebruikt.
Pagina
INLEIDING.............................................................................................. 1-2
HOOFDKENMERKEN ............................................................................ 1-3
ONDERDEELBENAMINGEN EN FUNCTIES......................................... 1-9
Buitenkant ....................................................................................... 1-9
Binnenkant ...................................................................................... 1-10
Namen van onderdelen en functies van de randapparatuur ........... 1-11
Bedieningspaneel............................................................................ 1-13
Toetsenpaneel................................................................................. 1-14
INSCHAKELEN EN UITSCHAKELEN VAN DE STROOM ..................... 1-17
ACCOUNTREGELING AAN/UIT............................................................. 1-18
Het apparaat gebruiken wanneer de accountregeling is ingeschakeld ..............
1-18
1-1
INLEIDING
Dank u voor de aankoop van een SHARP digitale multifunctionele kopieermachine. Lees voor het gebruik van de machine aandachtig de handleiding. Lees in het bijzonder "INSTALLATIE-EISEN" voordat u deze machine gebruikt. Houd deze handleiding bij de hand als referentie. Deze gebruiksaanwijzing bevat algemene informatie over het gebruik van de machine, zoals regelmatig onderhoud en procedures voor het laden van papier en het oplossen van papierstoringen. Deze handleiding beschrijft ook de kopieermachine- en documentarchiveringfuncties. De functies voor fax, printer en netwerkscanner worden beschreven in aparte handleidingen.
Origineel en papierformaten
Deze machine kan zowel standaardformaten in AB- en inchsystemen toepassen. Deze worden getoond in de tabellen hieronder.
Papierformaten in het AB systeem Papierformaten in het inch systeem A3 11" x 17" (LEDGER) B4 8-1/2" x 14" (LEGAL) A4 8-1/2" x 13" (FOOLSCAP) B5 8-1/2" x 11" (LETTER) A5 7-1/4" x 10-1/2" (EXECUTIVE)
5-1/2" x 8-1/2" (INVOICE)
De betekenis van "R" in het origineel en papierformaat indicaties
Sommige originelen en papierformaten kunnen in zowel de staande als de liggende afdrukstand worden geplaatst. Om het verschil te kunnen maken tussen staand of liggend, zal de liggende afdrukstand voorzien zijn van een "R". Deze worden aangeduid als A4R, B5R, 8-1/2" x 11"R, 5-1/2" x 8-1/2"R, enz. Formaten die alleen in de landschaporiëntatie kunnen worden geplaatst (A3, B4, 11" x 17", 8-1/2" x 14", 8-1/2" x 13") do not hebben geen "R" in de formaataanduiding.
Afdrukstand met "R"
Liggende afdrukstand
Afdrukstand zonder "R"
Staande afdrukstand
1-2
HOOFDKENMERKEN
De digitale multifunctionele kopieermachine kan een groot aantal functies uitvoeren. Deze pagina bevat een beschrijving van de kopieerfuncties.
Sorteermodus Zie pagina 1-3
Groepeermodus Zie pagina 1-3
Dubbelzijdig kopiëren Zie pagina 1-3 (Wanneer de duplexmodule is geïnstalleerd.)
Belichtingsaanpassing Zie pagina 1-3
Verkleining/ Vergroting Zie pagina 1-4
XY-zoom Zie pagina 1-4
Kantlijnverschuiving Zie pagina 1-4
Wissen Zie pagina 1-4
Boekkopie Zie pagina 1-4
Inbindkopie Zie pagina 1-4
Opdracht samenstelling Zie pagina 1-5
Tandemkopie Zie pagina 1-5 (AR-M351N/AR-M451N of wanneer de netwerkprinter functie werd toegevoegd.)
Kaften/insteekvellen Zie pagina 1-5
Transparant-insteekvellen Zie pagina 1-5
Multishot Zie pagina 1-5
Boekkopie Zie pagina 1-5
Kaart Formaat Zie pagina 1-6
Werkprogramma's Zie pagina 1-6
Spiegelbeeld Zie pagina 1-6
Z/W omgekeerd Zie pagina 1-6
Datum Zie pagina 1-6
Stempel Zie pagina 1-6
Paginanummering Zie pagina 1-7
Tekst Zie pagina 1-7
Kopiëren onderbreken Zie pagina 1-7
Staffelmodus Zie pagina 1-7 (Wanneer de afwerkingseenheid of de zadelsteek afwerkingseenheid is geïnstalleerd.)
Sorteren nieten Zie pagina 1-7 (Wanneer de afwerkingseenheid of de zadelsteek afwerkingseenheid is geïnstalleerd.)
Zadelsteek Zie pagina 1-7 (Wanneer de zadelsteek afwerkingseenheid is geïnstalleerd.)
Perforatie Zie pagina 1-8 (Wanneer de zadelsteek afwerkingseenheid en de perforatiemodule zijn geïnstalleerd.)
Documentarchivering Zie pagina 1-8 (AR-M351N/AR-M451N of wanneer de functie voor het archiveren van de documenten werd toegevoegd.)
1
Sorteermodule Zie pagina 4-9
Kopieën kunnen worden gerangschikt.
Origineel
Groepeermodule Zie pagina 4-9
Kopieën kunnen per pagina worden gegroepeerd.
Origineel Kopieren
Kopieren
Dubbelzijdig kopiëren Zie pagina's 4-10, 4-13
Kopiëren op beide zijden van het papier met behulp van de glasplaat of de automatische origineelinvoer.
Original
* Wenn die Duplexmodule installiert ist.
Belichtingsaanpassing Zie pagina 4-14
Het gewenste beeldtype voor het origineel kan worden geselecteerd.
Tekst Tekst/Foto Foto
Kopie
Resolutie
Belichting
ABCDE
ABCDE
DonkerderLichter
1-3
HOOFDKENMERKEN
r
Verkleining/Vergroting Zie pagina 4-15
Kopieën kunnen worden verkleind of vergroot in het gewenste formaat.
Origineel Kopieren
Vergroting Verkleining
XY-Zoom Zie pagina 4-18
Afzonderlijke kopieerfactorinstellingen kunnen worden geselecteerd voor de lengte en de breedte van de kopie..
Origineel
Kopieren
Wissen Zie pagina 5-4
Schaduwen rondom de kantlijnen van kopieën vanaf boeken of dikke originelen kunnen worden gewist.
Origineel
Kopieren
Rand wissen
Midden Wissen
Rand+Midden
wissen
Boekkopie Zie pagina 5-5
De linker- en de rechterpagina's van een boek kunnen opeenvolgend worden gekopieerd op aparte vellen
KopierenBoek origineel
.
Kantlijnverschuiving Zie pagina 5-3
Marges kunnen worden toegevoegd aan de kopieën.
Inbindkopie Zie pagina 5-6
Eenzijdige of Dubbelzijdig kopieën vanaf dubbelzijdige originelen..
Originelen (1-zijdig)
1
2
3
4
5
6
7
8
Originelen (2-zijdig)
2
4
1
3
5
6
7
Linker rug
8
Rechter rug
De afgewerkte kopieën wo in het midden gevouwen.
Eerste pagina
Eerste pagina
1-4
HOOFDKENMERKEN
Opdracht samenstelling Zie pagina 5-8
Wanneer u een groot aantal originelen hebt, kunnen de pagina's in verschillende sets worden gescand..
50 vellen100 vellen 50 vellen
Tandemkopie Zie pagina 5-9
Twee machines kunnen worden gebruikt om een grote kopieeropdracht tegelijkertijd af te werken.
Transparant-insteekvel Zie pagina 5-22
Insteekvellen kunnen automatisch worden ingevoegd tussen transparante vellen.
Originelen (1-zijdig)
Originelen (2-zijdig)
Kopieren
Insteekvellen
Multishot Zie pagina 5-23
Meerdere originelen kunnen worden gekopieerd op een enkelzijdige kopie volgens een eenvormig lay-outpatroon.
Originelen (1-zijdig)
Originelen (2-zijdig)
Kopieren
1
100 sets
kopieën
* AR-M351N/AR-M451N of wanneer de netwerk printer functie werd toegevoegd.
50 sets
kopieën
50 sets
kopieën
Kaften/insteekvellen Zie pagina 5-11
Voor- en achteromslagen en insteekvellen kunnen worden toegevoegd. Hierop kan ook worden gekopieerd
Kopieren
Voorkaft
Insteekvellen
.
Achterkaft
2-in-1
4-in-1
Boekkopie Zie pagina 5-25
Boeken en andere gebonden originelen kunnen in een inbindstijl worden gekopieerd.
KopierenOrigineel
Linker rug
Eerste pagina
Rechter rug
Eerste pagina
Eerste pagina
Eerste pagina
1-5
HOOFDKENMERKEN
WERKPROGRAMMA’S
DRUK OP PROGRAMMANUMMER.
OPROEPEN
Kaart Formaat Zie pagina 5-26
De voor- en achterzijde van een briefkaart kan op een vel papier worden gekopieerd. Deze functie is handig bij het maken van kopieën voor certificatiedoeleinden en bespaart papier.
Origineel
KAART
Voorzijde
kaart
Achterzijde
kaart
Voorbeeld: Staand A4 (8-1/2"x11") formaat
Kopieren
KAART
KAART
Voorbeeld: Liggend A4 (8-1/2"x11") formaat
Werkprogramma's Zie pagina 5-41
Diverse stappen van een kopieeropdracht kunnen worden opgeslagen als programma. Maximaal 10 programma's kunnen worden opgeslagen. Het regelmatig opslaan van gebruikte sets instellingen in een programma voorkomt dat u telkens deze instellingen moet selecteren wanneer ze wilt gebruiken
Z/W omgekeerd Zie pagina 5-28
Wit en zwart kunnen worden omgekeerd op een kopie om een negatief te creëren.
Origineel Kopieren
Datum Zie pagina 5-32
De datum kan worden toegevoegd aan de kopieën.
.
Spiegelbeeld Zie pagina 5-28
Hiermee kan een kopie in spiegelbeeld worden gemaakt.
Origineel Kopieren
2004/OKT/1
Stempel Zie pagina 5-33
Omgekeerde tekst kan worden toegevoegd aan de kopieën ("stempel").
VERTROUWELIJK
1-6
HOOFDKENMERKEN
AUTO
AUTO
ORIGINEE
BELICHTI
ONDERBREKEN
ORIGINEEL
A4
Paginanummering Zie pagina 5-34
Paginanummers kunnen worden toegevoegd aan de kopieën.
࡮࡮࡮
Tekst Zie pagina 5-38
Ingevoerde tekst kan worden toegevoegd aan de kopieën.
Staffelmodus Zie pagina 3-8
Elke uitvoerset kan lichtelijk worden verschoven ten opzichte van de andere sets om het verdelen te vergemakkelijken.
Staffelmodus Niet-staffelmodus
*Wanneer de afwerkingseenheid of de
zadelsteek afwerkingseenheid is geïnstalleerd.
Sorteren nieten Zie pagina 3-8, 3-16
Gekopieerde sets kunnen automatisch worden geniet.
Origineel
Kopieren
1
Oktober, 2004 vergadering
Kopiëren onderbreken Zie pagina 5-43
Een lopende kopieeropdracht kan worden onderbroken om een spoedopdracht uit te voeren.
*Wanneer de afwerkingseenheid of de
zadelsteek afwerkingseenheid is geïnstalleerd.
Zadelsteek Zie pagina 3-14
Wanneer er een zadelsteek afwerkingseenheid is geïnstalleerd kunnen de kopieën automatisch in tweeën worden gevouwen en op de vouw worden geniet. (Gebruiken met de inbindfunctie (Zie pagina 5-6.) of boekkopie functie (Zie pagina 5-25.).)
Zadelsteek binden
67
*Wanneer de zadelsteek afwerkingseenheid is geïnstalleerd.
1-7
HOOFDKENMERKEN
Perforatie Zie pagina 3-17
Hiermee kunnen kopieën worden geperforeerd.
Origineel Perforatieposities
* Wanneer de zadelsteek afwerkingseenheid en
de perforatiemodule zijn geïnstalleerd.
Als een ENERGY STA R® Partner, heeft SHARP bepaald dat dit product voldoet aan de
ENERGY STA R
®
richtlijnen voor efficiënt energieverbruik.
Documentarchivering Zie HOOFDSTUK 7
Hiermee kan een documentafbeelding worden opgeslagen op de harde schijf. Een opgeslagen bestand kan eenvoudig worden opgeroepen om te worden afgedrukt of te worden verzonden.
Afgedrukt
Origineelbeeld
Opslaan naar de harde schijf van de machine
*AR-M351N/AR-M451N of wanneer de functie voor het archiveren van de documenten werd toegevoegd.
HDD
Opgeslagen bestand oproepen voor hergebruik
Verzonden
Energie besparingsfuncties
Dit product heeft de volgende twee stroomspaarfuncties, die helpen de natuurlijke resources te behouden en milieuverontreiniging te reduceren.
Voorverwarmingstijd
Wanneer de machine voor geruime tijd in de stand-by-status in de key-operatorprogramma’s staat, verlaagt de voorverwarmingsfunctie automatisch de temperatuur van de heatereenheid om energie te besparen, terwijl de machine op stand-by staat. Wanneer er een fax- of afdrukopdracht ontvangen wordt, of er toetsen ingedrukt worden op het bedieningspaneel, of een origineel geplaatst wordt voor een kopieer-, fax- of netwerkscanopdracht, slaat de voorverwarmingsfunctie automatisch af.
Automatische uitschakelfunctie
De automatische uitschakelfunctie is het tweede niveau van de energiereductie. In deze stand wordt de stroomtoevoer naar de fuseereenheid en het tiptoetspaneel uitgeschakeld. De automatische uitschakelfunctie bespaart meer stroom dan tijdens de voorverwarmingsfunctie, maar het duurt langer om de machine opnieuw op te starten. De vooraf ingestelde tijd voordat deze functie actief wordt kan worden ingesteld met behulp van een key-operatorprogramma's.
Wanneer de machine als printer wordt gebruikt en een van de bovengenoemde functies actief is, wordt deze functie onmiddellijk gedeactiveerd door een binnenkomende bewerking en zal het apparaat automatisch opwarmen en beginnen te printen wanneer het de bedrijfsklare temperatuur heeft bereikt. Wanneer de machine is geconfigureerd voor een multifunctionele bewerking en een van de bovengenoemde functies actief is, wordt deze functie net als hierboven gedeactiveerd door een binnenkomende printopdracht. Beide modi kunnen ook worden gedeactiveerd door een toetsbediening van DOCUMENTARCHIVERING, BEELD VERZENDEN of KOPIE modustoets.
1-8
ONDERDEELBENAMINGEN EN FUNCTIES
Buitenkant
(1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) (9) (10)
(11)
(12)
1
(13)
(1) Handinvoercassette*
(2) Uitvoercassette*
(3) Automatische origineelinvoer (Zie pagina 4-2.)
Hiermee kunnen automatisch meerdere vellen originelen worden ingevoerd en gescand. Beide zijden van dubbelzijdige originelen kunnen in één keer worden gescand.
(4) Duplexmodule*
Module voor dubbelzijdig afdrukken.
(5) Bovenste gedeelte papieruitvoer (Middelste
papiercassette)
Afgewerkte pagina’s worden hier gedeponeerd.
(6) Verlengstuk bovenste uitvoercassette*
Ondersteunt papier van groot formaat.
(7) Bedieningspaneel
(8) Voorklep
Openen om toner toe te voegen.
(9) Hoofdschakelaar
Hierop drukken om het toestel aan en uit te zetten.
(
10
) Papiercassette 1
(11)
Staande/3 x 500 blad papierlade *
(12)
Staande/MPD & 2000 blad papierlade * (Zie pagina 2-11.)
(13)
Universele lade* (Zie pagina 2-8.)
* (1), (2), (4),
(6), (11)
, (12) en
(13)
zijn randapparaten. Voor een beschrijving van deze apparatuur, zie pagina 1-11.
1-9
ONDERDEELBENAMINGEN EN FUNCTIES
Binnenkant
(14) (15) (16) (17)
(14) Duplexmodule zijklep
Open deze om vastgelopen papier in de duplexmodule te verwijderen.
(
15
) Klink zijklep
Omhoog duwen om de zijklep te openen wanneer er papier is vastgelopen in de hoofdeenheid.
(
16
) Heatereenheid
Optillen om de zijklep te openen wanneer er papier is vastgelopen in de hoofdeenheid.
LET OP
De fuseereenheid is heet. Wees voorzichtig bij het verwijderen van vastgelopen papier.
(18) (19)
(
17
) Tonercartridge (drum/tonercartridge)
De toner cartridge moet worden vervangen wanneer dit op het bedieningspaneel wordt aangegeven. (Zie pagina 2-15.)
(
18
) Fotogeleidende drum
Afbeeldingen worden gevormd op de fotogeleidende drum.
OPMERKING
Raak de fotogeleidende drum niet aan en beschadig deze niet.
19
) Ontgrendelingshendel
(
Wanneer u de drum-, toner- of ontwikkelingscartridge terugplaatst, draait u dit hendel en trekt hem er daarna uit.
1-10
ONDERDEELBENAMINGEN EN FUNCTIES
Namen van onderdelen en functies van de randapparatuur
(11)
(10)
(9)
(8)
(7)
(1) Verlengstuk bovenste uitvoerlade (AR-TE4)
Monteer deze eenheid aan de bovenste papieruitvoercassette. Dit verlengstuk is nodig om papier van groter formaat te ondersteunen.
(2) Afwerkingseenheid (AR-FN6)
Uitvoerbladen kunnen worden gesorteerd op paginavolgorde of gegroepeerd per pagina. Gesorteerde sets of groepen worden verschoven gestapeld zodat ze gemakkelijk gescheiden kunnen worden bij het oppakken. Gesorteerde sets kunnen geniet of ongeniet geleverd worden.
(3) Rechter uitvoerlade (AR-TE5)
Bevestig aan het uitvoergedeelte aan de rechterkant van de kopieermachine.
(4) Postbakstapeler (AR-MS1)
Deze eenheid is een uitvoersorteerder met zeven ontvangvakken. Het vak dat geprinte uitvoer moet ontvangen kan geselecteerd worden in de printerdriver. Elk vak kan aangewezen worden om geprinte uitvoer te ontvangen voor een individuele persoon of groep mensen, zodat hun afdrukken gescheiden worden van andere gebruikers en gemakkelijk te herkennen zijn. Wanneer deze eenheid geïnstalleerd is, worden kopieën of faxen naar de bovenste cassette gevoerd en niet naar de postvakken.
(5) Staande/MPD & 2000 blad papierlade (AR-D28)
Deze papierinvoereenheid heeft een universele bovenlade (Zie item (6).) en een onderlade waarin maximaal 2000 bladen van 80
g
/m2 (20 lbs.) papier gaan.
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(
6) Universele lade (AR-MU2)
Er kunnen maximaal 500 bladen van 80 g/m2 (20 lbs.) papier geladen worden. Er kan ook special papier, zoals enveloppen (alleen standaardformaat) en kaarten, geladen worden.
(7) Staande/3 x 500 blad papierlade (AR-D27)
Deze papierinvoereenheid heeft een universele bovenlade (Zie item (6).) en twee onderladen waarin maximaal 500 bladen van 80
(8) Zadelsteek afwerkingseenheid (AR-FN7)
De zadelsteek afwerkingseenheid zet automatisch twee nieten in de centrumlijn van het papier en vouwt deze langs de centrumlijn om. Er is een optionele perforatiemodule beschikbaar voor installatie in de afwerkingseenheid.
(9) Duplexmodule (AR-DU3)
Een optionele duplexmodule moet geïnstalleerd te worden om automatisch tweezijdig te kunnen afdrukken.
(10)Duplexmodule/handinvoerlade (AR-DU4)
Deze module is vrijwel hetzelfde als (9) hierboven, maar heeft een extra handmatige papierinvoereenheid.
(11)Uitvoerlade (AR-TE3)
Gemonteerd aan de papieruitvoerpoort van de duplexmodule.
g
/m2 (20 lbs.) papier gaan.
1
1-11
ONDERDEELBENAMINGEN EN FUNCTIES
Andere optionele randapparatuur
Printerserver kaart (AR-NC7)
Dit is een NIC-kaart (Network Interface Card) die noodzakelijk is om de netwerkprinter en netwerkscanner functies te gebruiken.
Printerserver kaart (AR-NC8)
Dit is een NIC-kaart (Network Interface Card) die noodzakelijk is om de netwerkprinter functie en de functie voor het archiveren van de documenten en de netwerkscanner functie te gebruiken.
Barcode lettertypenkit (AR-PF1)
Deze kit voegt barcode lettertypen toe aan de machine.
Gegevens beveiligingskit (AR-FR21, AR­FR21U, AR-FR22, AR-FR22U)
De AR-FR21 en de AR-FR21U zijn voorzien voor modellen die een harde schijf bezitten en de AR­FR22 en AR-FR22U zijn voor modellen zonder harde schijf. Deze kit wordt gebruikt om onmiddellijk na het afdrukken of doorsturen van een document, alle elektronische gegevens van de harde schijf en uit het geheugen te verwijderen.
PS3-uitbreidingskit (AR-PK6)
Deze kit zorgt voor de compatibiliteit van de printer met PostScript 3.
Faxapparaat uitbreidingskit (AR-FX12)
Deze kit is vereist voor de toevoeging van de faxfunctie.
Aanvullend faxgeheugen (8MB) (AR-MM9)
Netwerkscanner-uitbreidingskit (AR-NS3)
Deze kit is vereist voor de toevoeging van de netwerkscannerfunctie. De netwerkprinter functie is noodzakelijk om de netwerkscanner functie toe te voegen. Bij modellen die niet standaard zijn voorzien van de netwerkprinter functie, is een printerserver kaart noodzakelijk.
Flash ROM kit (AR-PF2)
Deze kit bevat download fonts.
Sommige randapparaten kunnen niet samen geïnstalleerd worden, terwijl andere de installatie van een of meer andere vereisen om functioneel te kunnen zijn. Zie pagina 8-4, "LIJST COMBINATIES RANDAPPARATUUR". Randapparaten zijn in principe optioneel, maar sommige worden bij bepaalde modellen standaard geleverd.
1-12
Bedieningspaneel
(1) (3)
Wanneer de functie voor het archiveren van de documenten niet werd toegevoegd.
ONDERDEELBENAMINGEN EN FUNCTIES
PRINT
(2)
(1) Toetsenpaneel
De status van de machine, meldingen en tiptoetsen worden op dit paneel weergegeven. De functies documentarchivering*
3
fax*
worden gebruikt door op het scherm over te schakelen
1
, kopiëren, netwerkscanner*2 en
naar de gewenste functie. Zie de volgende pagina.
(2) Functieselectietoetsen en indicators
Worden gebruikt om te schakelen tussen de functies en het bijbehorende scherm op de display.
[DOC ARCHIVERING] toets
Druk op deze toets om de functie documentarchivering te selecteren. (Zie pagina 7-5.) Wanneer de functie voor het archiveren van de documenten niet werd toegevoegd, is deze toets de [PRINT] toets. Wanneer de printer functie werd toegevoegd wordt deze toets ingedrukt om over te schakelen op het print mode scherm .
[BEELD VERZENDEN] toets/LIJN indicator/ DATA indicator
Druk op deze toets om de netwerkscanner modus
*2 of faxmodus*3 te openen. (Raadpleeg "Gebruiksaanwijzing (voor netwerkscanner)") en "Gebruiksaanwijzing (voor fax)".)
[KOPIE] toets
Druk op deze toets om de kopieerfunctie te selecteren.
(3) AFDRUK-module-indicators
GEREED indicator
Wanneer deze indicator brandt kunnen er printgegevens worden ontvangen.
DATA indicator
Wanneer deze indicator oplicht of knippert worden er printgegevens ontvangen. Deze indicator licht ook op of knippert wanneer de machine bezig is met afdrukken.
DOC ARCHIVERING
BEELD WERZENDEN
KOPI E
OPDRACHT STATUS
(4)
(4) [OPDRACHT STATUS] toets
(5) [GEBRUIKERSINSTELLINGEN] toets
(6) Numerieke toetsen
1
*
(7) [ ] toets ([ACC.#-C] toets)
(8) [#/P] toets
(9) [C] toets (Wissen toets)
(10)
(11)
AFDRUKKEN
GEREED DATA
LIJN
DATA
GEBRUIKERS­INSTELLINGEN
(5)
(7)
(8)
(10) (11)
(9)(6)
Druk op deze toets om de huidige opdrachtstatus weergegeven. (Zie pagina 1-15.)
Deze toets wordt gebruikt om gebruikersnamen en mapnamen voor de functie documentarchivering
*1 op te slaan, te bewerken en te wissen. Ook wordt deze toets gebruikt om de key-operatorprogramma's en printerinstellingen te configureren. (Zie pagina 7-21.)
Deze toets worden gebruikt om numerieke waarden voor diverse instellingen in te voeren.
Deze toets wordt gebruikt in de functies kopiëren, documentarchivering
*1, netwerkscanner*2 en fax*3.
Deze toets wordt gebruikt als programma toets voor kopieerfuncties en voor het kiezen van een faxnummer in de fax functie*
3
.
Deze toets wordt gebruikt in de functies kopiëren, documentarchivering
*1, netwerkscanner*2 en fax*3.
[START] toets
Gebruikt deze toets in de kopieerfunctie om het kopiëren te starten, in de netwerkscannerfunctie om een document*
2
of in de faxfunctie*3 om een document
voor verzending te scannen.
[CA] toets (Alles wissen toets)
Deze toets wordt gebruikt in de functies kopiëren, documentarchivering
*1, netwerkscanner*2 en fax*3. Gebruik deze toets om instellingen te annuleren en een handeling uit te voeren vanuit de begininstellingen van de machine.
1
*1 Wanneer de functie voor het archiveren van de documenten werd toegevoegd. *2 Wanneer de netwerkscanner optie is geïnstalleerd. *3 Wanneer de fax optie is geïnstalleerd.
1-13
ONDERDEELBENAMINGEN EN FUNCTIES
OPDRACHTWACHTRIJ
KOPIEREN
Suzuki
0666211221
003 / 000
003 / 000
010 / 000
SETS / VOOR
1/13
VOLTOOID
PAPIER BIJ.
0
KAFTINST.
RUG
RECHTS
RUG
LINKS
ANNULEREN OK
OK
BOEKKOPIE
TANDEM-
KOPIE
B4
A3
A4
A4
Toetsenpaneel
De weergave van het tiptoetsenpaneel in deze handleiding bestaat uit afgedrukte afbeeldingen en kunnen verschillen van de werkelijke weergave van de schermen.
Het gebruik van het tiptoetsenpaneel
[Voorbeeld 1]
De onderdelen op het toetspaneel zijn eenvoudig te selecteren door de toets van het betreffende onderdeel aan te tippen met een
Pieptoon
vinger. De selectie van een onderdeel wordt
bevestigd door een pieptoon*. Bovendien zal het toetsgebied oplichten voor de visuele bevestiging.
* Als grijze toetsen worden aangetipt, klinkt er een
dubbele pieptoon.
[Voorbeeld 2]
De grijze toetsen op alle
schermen kunnen niet
worden geselecteerd.
Een functie selecteren
[Voorbeeld 1]
Als een bepaalde toets brandt in een instelscherm op het moment dat dit scherm verschijnt, kan de [OK] toets worden ingedrukt om de selectie op te slaan zonder verdere handelingen.
[Voorbeeld 2]
Een functie in het scherm speciale functies wordt geselecteerd door de toets aan te tippen zodat deze oplicht. Tip nogmaals op de opgelichte toets om de selectie te annuleren.
Kopieerfunctie
Boekkopie
Opdracht samenstel.
Tandemkopie
Spiegelbeeld
Z/W omgekeerd
De pieptonen ter bevestiging kunnen worden uitgeschakeld met behulp van een key­operatorprogramma's. (Zie pagina 10 van het "Handboek voor de hoofdoperator".)
1-14
[Voorbeeld 3]
GEREED VOOR SCANNEN KOPIE.
SPEC. FUNCTIES
DUBBELZ. KOPIE
UITVOER
BESTAND
SNELBESTAND
Er verschijnt een bij de functie passend icoon op tippaneel en hoofdscherm van de geselecteerde modus. Als dit icoon wordt aangetipt verschijnt het instelscherm van de
functie (of een menuscherm), zodat de instellingen kunnen worden gecontroleerd of aangepast en de functie eventueel eenvoudig kan worden geannuleerd.
ONDERDEELBENAMINGEN EN FUNCTIES
Opdrachtstatus (van toepassing op de functies printen, kopiëren, fax, netwerkscanner en Internet fax)
Dit scherm worden weergegeven wanneer de [OPDRACHT STATUS] op het bedieningspaneel worden ingedrukt. Dit scherm kan worden gebruikt om de "OPDR.WACHTR" weergegeven (voor het bekijken van opgeslagen opdrachten en de huidige opdracht) of de "VOLTOOID" opdrachtlijst (met de voltooide opdrachten). Dit scherm kan gebruikt worden om opdrachten te controleren, een huidige opdracht te onderbreken om een andere opdracht uit te voeren en een opdracht te annuleren.
(1)
"OPDRACHTWACHTRIJ" scherm
*1
(2)
"VOLTOOID" opdrachtscherm
1
OPDRACHTWACHTRIJ
KOPIEREN
KOPIEREN
Suzuki
066211221
AFDRUKOPDR.
(3) (4) (5) (6) (7) (8) (9)(10) (11)
SETS / VOORTGANG
020 / 001
020 / 000
020 / 000
002 / 000
E-MAIL/FTP
(1) Opdrachtlijst
De weergegeven opdrachten in de opdrachtlijst zijn zelf bedieningstoetsen. Om een printbewerking te annuleren of om een bewerking de hoogste prioriteit te geven, dient u op de relevante opdrachttoets te drukken en de gewenste bewerking uit te voeren m.b.v. de toetsen die worden beschreven in (8) en (9). Hier worden de huidige opdracht en de opdrachten in de wachtrij weergegeven. De iconen aan de linkerzijde van de opdrachten in de wachtrij geven de opdrachtmodus weer. Het icoon voor documentarchivering opnieuw printen opdracht brandt. Nb: Het icoon licht niet op tijdens het opnieuw verzenden
van een fax/afbeelding verzendopdracht.
STATUS
COPYING
PAPIER OP
WACHTEN
WACHTEN
FAXOPDRACHT
OPDR.WACHTR
VOLTOOID
DETAILS
OPROEP
INTERNETFAX
1/1
OPDR.WACHTR
VOLTOOID
DETAILS
PRIORITEIT
STOP./WIS.
INTERNETFAX
*1 "PAPIER OP" in het scherm opdrachtstatus
Wanneer een opdrachtstatusscherm "PAPIER OP" weergeeft is het gespecificeerde papierformaat voor het uitvoeren van de bewerking in geen enkele lade aanwezig. In zo'n geval wordt de opdracht in de wacht gezet totdat het juiste papierformaat weer aanwezig is. Andere opdrachten in de wachtrij zullen (indien mogelijk) worden afgedrukt totdat het juiste papierformaat weer aanwezig is. (Wanneer het papier opraakt tijdens het printen wordt er geen andere bewerking afgedrukt.) Wanneer u het papierformaat moet wijzigen, omdat het gespecificeerde papierformaat niet beschikbaar is, tipt u op de huidige opdrachttoets om deze te selecteren en vervolgens op de [DETAILS] toets zoals beschreven in (10) .
Print modus Kopie modus
E-MAIL/FTP modus
Scannen naar e-mail opdracht
Scannen naar FTP opdracht
Scannen naar Desktopopdracht
Fax modus
Fax verzenden opdracht
Fax ontvangen opdracht
PC-Fax verzenden opdracht
Internet Fax modus
i-Fax verzenden opdracht
i-Fax ontvangen opdracht
PC-Internet Fax verzenden opdracht
(2) Modusselectie toets
Hiermee schakelt u tussen "OPDR.WACHTR" en "VOLTOOID" in het scherm opdrachtlijst.
"OPDR.WACHTR": Toont de opgeslagen opdrachten en de
huidige opdracht.
"VOLTOOID": Toont de voltooide opdrachten. Bestanden die zijn opgeslagen met behulp van de functies
"BESTAND"*
2
en "SNELBESTAND"*2 en voltooide distributie verzendopdrachten verschijnen als toetsen in het scherm voltooide opdrachten. In het scherm voltooide opdrachten de "BESTAND"*
2
of "SNELBESTAND"* opdrachttoetsen kan worden aangetipt, gevolgd door de [OPROEP] toets*
2
om een voltooide opdrachten oplopen en vervolgens af te drukken of de verzenden. Een voltooide distributie verzendopdracht kan worden aangetipt gevolgd door de [DETAILS] toets om het resultaat van de verzending te controleren. *2 Kan alleen worden gebruikt met de AR-M351N/AR-
M451N, of wanneer de functie voor het archiveren van de documenten werd toegevoegd.
1-15
2
ONDERDEELBENAMINGEN EN FUNCTIES
(3) [AFDRUKOPDR.] toets
Hiermee wordt de afdrukopdrachtlijst van de printmodus (kopiëren, printen, fax ontvangst, Internet fax ontvangst en auto printen) weergegeven.
(4) [E-MAIL/FTP] toets
Hiermee wordt de verzendstatus en de voltooide opdrachten van de scanmodus (Scannen naar e­mail, Scannen naar FTP en Scannen naar Desktop) weergegeven, wanneer de netwerkscanneroptie is geïnstalleerd.
(5) [FAXOPDRACHT] toets
Hiermee wordt de verzend/ontvangst status en de voltooide opdrachten van de faxmodus (fax en PC-Fax) weergegeven wanneer de faxoptie is geïnstalleerd.
(6) Beeldscherm omschakelingstoetsen
Gebruik deze toetsen om te schakelen tussen de pagina's van de weergegeven opdrachtlijst.
(7) [INTERNETFAX] toets
Hiermee wordt de verzend/ontvangst status en de voltooide opdrachten van de Internet faxmodus en de PC Internet faxmodus weergegeven wanneer de netwerkscanneroptie is geïnstalleerd.
(8) [STOP./WIS.] toets
Wordt gebruikt om de huidige opdracht te annuleren of de opgeslagen opdracht te wissen. Nb: het afdrukken van ontvangen faxen en Internetfaxen kunnen niet worden geannuleerd of gewist.
(9) [PRIORITEIT] toets
Tip op deze toets, nadat u een opgeslagen opdracht geselecteerd hebt in deze [OPDR.WACHTR] lijst om de opdracht voor de andere opdrachten af te drukken. Let erop dat een huidige opdracht niet onderbroken kan worden als het een onderbroken kopieeropdracht of een printopdracht uit de lijst is.
(10)
[DETAILS] toets
Hier wordt gedetailleerde informatie van de geselecteerde opdracht weergegeven. die zijn opgeslagen met behulp van de functies "BESTAND" distributie verzendopdrachten toetsen in het scherm voltooide opdrachten. Een snelbestand in het scherm voltooide opdrachten of de [Archivering] toets gevolgd door de [OPROEP] toets voltooide opdrachten oplopen en vervolgens af te drukken of de verzenden. Een voltooide distributie verzendopdracht kan worden aangetipt gevolgd door de [DETAILS] toets om het resultaat van de verzending te controleren.
(11)
[OPROEP] toets
Wanneer deze toets worden aangetipt nadat er een opdracht in het VOLTOOID statusscherm is geselecteerd (een opdracht opgeslagen met de BESTAND of SNELBESTAND toetsen van de functie documentarchivering), verschijnt het "TAAKINSTELLINGEN" menuscherm waarin u de voltooide opdracht opnieuw kunt verzenden of afdrukken. (Zie "Documentarchivering" op pagina 7-2.)
*2 en "SNELBESTAND"
*2 kan worden aangetipt,
2
*
Bestanden
*2 en voltooide
verschijnen als
*2 om een
*
2 Kan alleen worden gebruikt met de AR-M351N/AR-M451N, of wanneer de functie voor het archiveren van de
documenten werd toegevoegd.
1-16
INSCHAKELEN EN UITSCHAKELEN VAN DE STROOM
Gebruik de aan/uit-schakelaar aan de voorkant van de machine om de stroom aan of uit te zetten.
"AAN"positie
"UIT" positie
Stroomschakel
OPMERKINGEN
Zet de beide schakelaars uit en haal de stekker uit het stopcontact wanneer u een machinestoring vermoedt, er een zware onweersbui op komst is of wanneer u de machine gaat verplaatsen.
Als de faxfunctie toegevoegd is, laat dan altijd de faxschakelaar aan staan. Faxen kunnen niet ontvangen worden wanneer de faxschakelaar uit staat. (Faxen kunnen ontvangen worden wanneer de hoofdschakelaar uit staat.)
LET OP
Verzeker u ervan dat de communicatie en datalampjes op het bedieningspaneel niet knipperen voordat u de hoofdschakelaar uitzet. Het uitschakelen van de hoofdschakelaar of het verwijderen van de stekker uit het stopcontact terwijl de indicators knipperen kan leiden tot beschadigingen aan de harde schijf en kan het verlies veroorzaken van gegevens die op dat moment worden opgeslagen of ontvangen.
1
1-17
ACCOUNTREGELING AAN/UIT
INGEN
INGEN
U kunt de accountregeling inschakelen om het aantal afgedrukte en verzonden (gescande) pagina's voor elke account bij te houden (er kunnen max. 500 accounts worden aangemaakt). De paginatellingen kunnen op elk moment worden bekeken en opgeteld. <Deze modus wordt ingeschakeld met aparte key-operatorprogramma's voor de functies kopiëren, printer, fax, Internetfax, netwerkscanner, documentarchivering. (Pagina 7 van het "Handboek voor de hoofdoperator")>
Het apparaat gebruiken wanneer de accountregeling is ingeschakeld
Hieronder volgt een beschrijving van de procedure voor het kopiëren wanneer de accountregeling is ingeschakeld voor de kopieerfunctie.
OPMERKINGEN
Wanneer de accountregeling is ingeschakeld voor documentarchivering en fax/beeld verzending, verschijnt er een melding waarin u wordt verzocht uw accountnummer in te voeren elke keer wanneer u schakelt naar het hoofdscherm van een van deze functies in het toetspaneel. Voer uw accountnummer op dezelfde manier in als voor de kopieermodus en start vervolgens de scanningprocedure.
Wanneer de a instelscherm van de printer driver op uw computer om te kunnen printen.
ccountregeling is ingeschakeld voor de printerfunctie moet u uw accountnummer invoeren in het
Wanneer de accountregeling is ingeschakeld, verschijnt de melding rechts op het toetspaneel.
Voer uw 5-cijferige accountnummer in wanneer het scherm hierboven verschijnt en start vervolgens de kopieerprocedure.
Voer uw accountnummer in (5 cijfers) met
1
de numerieke toetsen.
Terwijl u uw accountnummer invoert, veranderen de streepjes (-) in sterretjes ( ). Druk op de [C] (Wissen) toets, als u een ongeldig nummer hebt ingevoerd.
Voer vervolgens het juiste nummer in.
Wanneer er een correct accountnummer is ingevoerd verschijnt de volgende melding.
ACCOUNTSTATUS :GEMAAKT /RESTEREND KOPIEËN
:00,123,000/00,012,456
OK
VOER UW ACCOUNTNUMMER IN.
Volg de juiste stappen om een
2
kopieeropdracht uitvoeren.
Wanneer het kopiëren is gestart verschijnt de volgende melding op het scherm.
GEREED VOOR SCANNEN KOPIE.
DRUK OP [ACC.NR-C] WANNEER U KLAAR BENT.
Tip op de [ONDERBREKEN] toets om een kopieeronderbreking (pagina (5-43) uit te voeren en voer vervolgens uw accountnummer in zoals beschreven in stap 1. De volgende melding verschijnt.
KOPIEERONDERBREKINGSMODUS.
GEREED VOOR SCANNEN KOPIE.
Als er een limiet is ingesteld door een key­operatorprogramma voor het aantal kopieën per account, zal het aantal kopieën dat nog gemaakt kan worden in de display verschijnen.
Controleer het aantal in de display en tip op de [OK] toets.
OPMERKING
Als "ACCOUNTNUMMERBEVEILIGING" is ingeschakeld in de key-operatorprogramma's en er drie keer een ongeldig accountnummer wordt ingevoerd, zal de melding "NEEM CONT OP MET KEY-OPERATOR VOOR HULP." verschijnen. (Pagina 8 van het "Handboek voor de hoofdoperator".) Bediening is (gedurende ongeveer een minuut) niet mogelijk wanneer deze melding verschijnt.
1-18
Druk op de [ ] toets ([ACC.#-C] toets)
3
wanneer de kopieeropdracht is voltooid
HOOFDSTUK 2
DE MACHINE BEHEREN
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u papier kunt laden, de toner cartridge kunt vervangen en vastgelopen papier kunt verwijderen. Dit hoofdstuk bevat ook informatie over bevoorrading.
Pagina
PAPIER BIJVULLEN ............................................................................... 2-2
Papier laden in papierlade 1 ........................................................... 2-2
Papierformaat in papierlade 1 wijzigen ........................................... 2-2
Specificaties van de papiercassettes.............................................. 2-3
Het papiertype en papierformaat instellen ...................................... 2-5
Formaat instellen wanneer er een speciaal papierformaat is geladen
Programmeren en bewerken van papiersoorten............................. 2-7
Het plaatsen van papier in de universele lade ................................ 2-8
Specificaties (universele lade) ........................................................ 2-10
Papier laden in de staande/3 x 500 blad papierlade ....................... 2-10
Specificaties (staande/3 x 500 blad papierlade) ............................. 2-10
Papier laden in de staande/MPD & 2000 blad papierlade............... 2-11
Specificaties (staande/MPD & 2000 blad papierlade)..................... 2-11
GEBRUIKERSINSTELLINGEN............................................................... 2-12
Algemene procedure voor de gebruikersinstellingen ...................... 2-12
Over de instellingen ........................................................................ 2-14
TONERCARTRIDGE VERVANGEN ....................................................... 2-15
OPSLAG VAN ONDERDELEN ............................................................... 2-16
VASTGELOPEN PAPIER VERWIJDEREN............................................. 2-17
Vastgelopen papier begeleiding...................................................... 2-17
Papierstoring in het doorvoergebied, fuseergebied en uitvoergebied
Papierstoring in de duplexmodule................................................... 2-19
Papierstoring in het papierinvoergedeelte....................................... 2-20
HET VERWIJDEREN VAN EEN VASTGELOPEN ORIGINEEL............. 2-22
Het verwijderen van een papierstoring in de automatische origineelinvoer
PROBLEEMOPLOSSING....................................................................... 2-23
............ 2-6
........ 2-18
...... 2-22
2-1
PAPIER BIJVULLEN
Als een papierlade tijdens het afdrukken leegraakt, verschijnt er een melding in de display. Volgende onderstaande procedure voor het bijvullen van papier.
OPMERKINGEN
Gebruik geen gekreukeld of rimpelig papier. Dit kan papierstoringen veroorzaken.
Voor de beste resultaten alleen SHARP papier gebruiken. (Zie pagina 2-4.)
Wanneer u de papiersoort en formaat in lade 1 wijzigt, stelt u papiersoort en –formaat in volgens "Instellen van
papierformaat en -soort" (pagina
Plaats geen zware voorwerpen en druk niet op een uitgetrokken lade.
Laad het papier met de afdrukzijde naar boven. Laad het papier echter met de afdrukzijde naar beneden, wanneer het papiertype is ingesteld op "VOORBEDRUKT", "GEPERFOREERD" of "BRIEFPAPIER". * Laad het papier met de afdrukzijde naar boven als de dubbelzijdige functie is uitgeschakeld met behulp van "UITSCHAKELEN
VAN DUPLEX" in het key-operatorprogramma's (Zie pagina 11 van het handboek voor de hoofdoperator.).
Papier laden in papierlade 1
2-5).
Trek papierlade 1 uit.
1
Plaats het papier in de lade.
2
Trek de lade er voorzichtig uit totdat deze niet meer verder kan.
Laad geen papier boven de maximum hoogtelijn (ongeveer 500 bladen van 80 g/m papier).
2
(20 lbs.)
Druk de papierlade 1 weer voorzichtig
3
terug in de machine.
Druk de lade stevig volledig in de machine.
Stel het papiertype in.
4
Wanneer u de papiersoortinstellingen wijzigt, nadat het papiersoort is gewijzigd in één van de papiercassettes, zie dan "Het papiertype en papierformaat instellen" (pagina 2-5).
Het laden van papier in papierlade 1 is nu
5
voltooid.
Papierformaat in papierlade 1 wijzigen
Voor papierlade 1, kan A4, B5 of 8-1/2" x 11" formaat papier worden geladen. Gebruik de volgende procedure om het formaat te wijzigen.
Trek papierlade 1 uit.
1
Verwijder eventueel achtergebleven papier.
Pas de geleiders A en B in de cassette aan
2
de lengte en breedte van het papier aan.
De geleiders A en B zijn te verschuiven. Pas deze aan het papierformaat aan door de grendelhefbomen samen te knijpen.
Plaats het papier in de lade.
3
2-2
Druk de papierlade 1 weer voorzichtig
4
terug in de machine.
Druk de lade stevig volledig in de machine.
Stel het papierformaat in.
5
Zorg ervoor dat papierformaat en –soort ingesteld worden volgens "Het papiertype en papierformaat instellen" (pagina 2-5).
Wanneer dit niet gebeurt, kan het papier vastlopen.
Het laden van papier in papierlade 1 is nu
6
voltooid.
Loading...
+ 158 hidden pages