
SAPAG
Veiligheidstoestel type 5700
Handleiding voor opslag, installatie, bediening en onderhoud
BELANGRIJK
Inhoud
Belangrijk 1
0 Identificatie van het
veiligheidstoestel 2
1 Opslag 2
2 Installatie 2
3 Bediening 2
4 Onderhoud 3
4.1 Demonteren 3
4.2 Inspecteren 3
4.3 Repareren 3
4.4 Monteren 4
4.5 Afstellen en testen 4
5 Toezicht op veiligheidstoestellen
tijdens bedrijf 4
Oplossen van storingen 4
Appendix A: Onderdelen 5
Appendix B 6
Bewerken van klep en tuitzitting 6
Afmetingen 6
Installeer een Sapag veiligheidstoestel pas als u de volgende instructies gelezen en begrepen heeft.
Sapag is niet verantwoordelijk voor situaties die ontstaan zijn door onvoldoende kennis van deze
instructies bij de installateur of de gebruiker.
Elk veiligheidstoestel is ontworpen voor een bepaalde toepassing die overeenkomt met de
gegevens zoals die staan op het typeplaatje en in het testrapport dat met het toestel wordt
meegeleverd. Wie het toestel installeert, moet zich ervan verzekeren dat het veiligheidstoestel dat
hij moet installeren geschikt is voor de betreffende toepassing en locatie. Het typeplaatje van het
toestel moet gecontroleerd worden en vergeleken worden met de omstandigheden ter plaatse,
en de insteldruk van het toestel moet vergeleken worden met de druk waarvoor de installatie is
ontworpen. De insteldruk zoals die vermeld staat op het typeplaatje van een veiligheidstoestel mag
nooit hoger zijn dan de ontwerpdruk van de tank waarop het toestel geïnstalleerd moet worden.
De koude differentiële testdruk (cold differential test pressure, CDTP) zoals aangegeven op het
typeplaatje mag niet meer dan 5% boven de ontwerpdruk van de tank liggen, en dit alleen als het
veiligheidstoestel bij hogere temperaturen moet functioneren.
Sapag heeft een veiligheidstoestel geleverd overeenkomstig de bedrijfsomstandigheden die
opgegeven zijn bij de bestelling van het toestel. De materialen die voor de verschillende onderdelen
zijn gebruikt, zijn in overeenstemming met de standaard materiaalspecificaties van Sapag. De
materialen zijn geselecteerd in samenwerking met de koper, binnen de mogelijkheden die de
catalogus van Sapag biedt. Deze materialen zijn voor de belangrijkste drukvoerende onderdelen
gecertificeerd volgens EN 10204 3.1.B.
Sapag kan niet aansprakelijk worden gesteld voor versnelde slijtage of beschadiging van
onderdelen ten gevolge van corrosie of chemische aantasting door stoffen die al of niet voorkomen
in het procesmedium boven redelijkerwijs te verwachten grenzen, vooropgesteld dat de
aanwezigheid van deze stoffen duidelijk is opgegeven bij de bestelling van het veiligheidstoestel.
De aard, fase, viscositeit en temperatuur van het medium en alle andere relevante gegevens waar
Sapag rekening mee houdt, zijn die welke bekend zijn op het moment van bestelling. Sapag is niet
aansprakelijk voor de een onjuist functionerend veiligheidstoestel of voor de gevolgen daarvan als
een of meer van de procesgegevens afwijken van wat er bij bestelling is opgegeven.
De installatie van een veiligheidstoestel heeft te maken met de drukval bij de inlaat en de uitlaat,
alsmede op de afvoer door de afblaasleiding, en moet in overeenstemming met deze instructies
worden uitgevoerd.
Een veiligheidstoestel is doorgaans in normale toestand gesloten en moet alleen openen om een
uitzonderlijke, gevaarlijke toestand te voorkomen. Er moet echter rekening mee moet worden
gehouden dat een veiligheidstoestel onverwachts geheel of gedeeltelijk kan openen. De installateur
moet de uitlaatpoort van het toestel daarom zodanig aansluiten dat de stroming naar een geschikte
plaats wordt afgevoerd. De installateur moet hierbij met de volgende risico’s rekening houden:
• de drukgolf uit het toestel;
• mogelijke lekkage uit het toestel van giftige, schadelijke of vervuilende stoffen;
• de (hoge of cryogene) temperatuur van het afgeblazen medium, en de opwarming of afkoeling
van de afblaasleidingen;
• het hoge geluidsniveau dat veroorzaakt wordt door het openen van het toestel.
Bij levering zijn de veiligheidstoestellen afgesteld, verzegeld en vergrendeld.
DE BLOKKEERBOUT MOET NA INSTALLATIE EN VOOR GEBRUIK VERWIJDERD WORDEN.
De afstelling van het veiligheidstoestel is verzegeld. Verbreking van de verzegeling is geheel ter
verantwoording van degene die de verzegeling verbreekt. Sapag is niet aansprakelijk voor een
aanpassing van de afstelling die wordt uitgevoerd zonder haar formele toestemming.
Het afstellen of aanpassen van een veiligheidstoestel mag alleen worden uitgevoerd door
gekwalificeerd personeel dat de beschikking heeft over een geschikte testinstallatie voorzien van
nauwkeurige en geijkte meetapparatuur.
Na elke wijziging aan een veiligheidstoestel moet een nieuw plaatje worden aangebracht waarop
de nieuwe instelwaarde staat, alsmede de identificatie van degene die verantwoordelijk is voor de
wijziging.
www.valves.emerson.com
Wijzigingen voorbehouden SAPSB-0002-NL-1309

Veiligheidstoestel type 5700
Handleiding voor opslag, installatie, bediening en onderhoud
0. Identificatie van het veiligheidstoestel
Elk veiligheidstoestel is voorzien van een typeplaatje waarop, naast de CE-markering, de volgende
gegevens staan:
• naam en adres van de fabrikant: Sapag, Armentières, Frankrijk;
• jaar en maand van fabricage;
• type van het veiligheidstoestel;
• serienummer;
• insteldruk;
• koude differentiële testdruk;
• afmetingen en klasse van inlaat- en uitlaataansluitingen;
• indien van toepassing: het identificatienummer (‘tag number’) van het toestel.
De waarde van de koude differentiële testdruk (CDTP) is ook ingeslagen in de rand van de
uitlaatflens.
Het serienummer van het toestel is ook ingeslagen in de rand van de flens van de kap.
1. Opslag
Veiligheidstoestellen moeten worden opgeslagen vrij van stof, vochtigheid en weersinvloeden.
Veiligheidstoestellen worden beveiligd met beschermdoppen. Deze beschermdoppen moeten
blijven zitten totdat het toestel geïnstalleerd wordt.
Veiligheidstoestellen moeten voorzichtig worden behandeld.
De blokkeerbout boven op de kap kan gebruikt worden als hijsoog.
2. Installatie
2.1 De tank en de leidingen moeten voor installatie geheel vrij zijn van stof en vuil.
2.2 De drukval tussen de tank die beveiligd moet worden en het veiligheidstoestel mag niet
meer bedragen dan 3% van de insteldruk van het toestel. Het veiligheidstoestel moet
verticaal geplaatst worden, met de veer aan de bovenkant.
2.3 De drukval over de afblaasleiding mag niet meer bedragen dan 10% van de insteldruk.
2.4 Maak de flens waarop het veiligheidstoestel bevestigd moet worden schoon met een
geschikt oplosmiddel.
2.5 Vergelijk de afmetingen van de aansluiting van het veiligheidstoestel met de bijbehorende
flenzen van de leiding. De inlaat- en uitlaataansluitingen zijn altijd verschillend. De inlaat is
kleiner dan de uitlaat, zodat het veiligheidstoestel nooit in de verkeerde stand kan worden
gemonteerd.
2.6 Breng het veiligheidstoestel voorzichtig naar de plaats waar het gemonteerd moet worden.
2.7 Verwijder de beschermdoppen van de aansluitingen en maak de inlaat- en uitlaatflens
schoon met een geschikt oplosmiddel.
2.8 Controleer of de leidingen schoon zijn.
2.9 Breng eventuele flenspakking aan en breng het veiligheidstoestel in de juiste positie.
2.10 Bevestig het veiligheidstoestel aan de leiding, te beginnen bij de inlaatflens.
2.11 Let erop dat de aangesloten leidingen geen mechanische spanning overbrengen op het huis
van het veiligheidstoestel.
2.12 Het is van belang dat het toestel niet steeds gevuld is met een stilstaand medium,
veroorzaakt door afgeblazen medium, weersinvloeden of door het afblazen van andere
drukontlastings- of veiligheidstoestellen aangesloten op dezelfde verzamelleiding. Het is
noodzakelijk de afblaasleiding zodanig te ontwerpen dat het huis nooit gevuld blijft met een
stilstaand medium.
3. Bediening
3.1 Het veiligheidstoestel is voorzien van een BLOKKEERBOUT. Deze BLOKKEERBOUT
blokkeert het veiligheidstoestel in gesloten stand. MET DE BLOKKEERBOUT KAN HET
VEILIGHEIDSTOESTEL NIET FUNCTIONEREN.
3.2 Indien er een hydraulische test moet worden uitgevoerd, moet het veiligheidstoestel
afgestopt blijven met de blokkeerbout. Sapag beveelt aan om, wanneer mogelijk, de
hydraulische test uit te voeren zonder het veiligheidstoestel, waarbij dit gedurende de test
vervangen wordt door een blinde dop. Als dit niet mogelijk is, kan de hydraulische test
worden uitgevoerd met het veiligheidstoestel in positie, voorzien van de blokkeerbout.
De blokkeerbout is doorgaans alleen handvast gedraaid. Te vast aandraaien kan het
binnenwerk van het toestel beschadigen.
3.3 Na het uitvoeren van de hydraulische test, of in ieder geval voor ingebruikname, MOET
DE BLOKKEERBOUT VERWIJDERD WORDEN EN VERVANGEN WORDEN DOOR
AFPLUGBOUT (21) EN PAKKING (22) die met het toestel worden meegeleverd.
Wijzigingen voorbehouden pagina 2