Sapag Globe Valves O&SI, Sapag-NL Manuals & Guides [nl]

SAPAG-KLEPAFSLUITERS
GEBRUIKS- EN VEILIGHEIDSHANDLEIDING
Voor installatie moeten deze instructies volledig zijn gelezen en begrepen
OPSLAG / BESCHERMING / SELECTIE
Aflevering
Onze afsluiters worden geleverd met bescherming volgens specificatie van de klant, of volgens de standaard kwaliteitseisen. Om beschadiging van de afsluiter te voorkomen, moeten verpakking en/of beschermdoppen op hun plaats blijven tot vlak voor het moment van montage in de leiding.
Opslag
Als de afsluiters enige tijd moeten worden opgeslagen voor montage, dan moet dit gebeuren in de originele verpakking waarbij de watervaste voering en/of droogmiddel niet verwijderd mag worden. De afsluiters moeten vrij van de grond worden opgeslagen in een schone en droge ruimte. In geval van opslag langer dan zes maanden moet eventueel droogmiddel na deze periode worden vervangen. Als de afsluiters langer dan twaalf maanden worden opgeslagen, moeten ze indien mogelijk voor installatie door ons geïnspecteerd worden.
Selectie
Verzeker u ervan dat de op het typeplaatje vermelde materialen van de afsluiter en de grenswaarden voor druk en temperatuur geschikt zijn voor het procesmedium en de bedrijfsomstandigheden. Neem in geval van twijfel contact op met de leverancier.
Beperkingen
•Gebruikdeafsluitersnietalseindafsluiters.
De normale veiligheidspraktijk vereist aan het eind van een leiding altijd twee afsluiters of een afsluiter en een blinde flens.
•Gebruikopen/dicht-afsluitersnietvoor
regelende toepassingen.
•Gebruikprocesafsluitersnietalsstopkraan
tijdens spoelen.
•Demaximalestroomsnelheidis
6m/s voor vloeistoffen 80m/s voor gas of stoom.
BEDIENING EN ROUTINEONDERHOUD
!! Lees alle waarschuwingslabels die op het toestel zijn aangebracht vóór gebruik of onderhoud!!
Onze veiligheidstoestellen kunnen handmatig, automatisch of met een extern bedieningselement (elektrisch/pneumatisch/ hydraulisch) worden bediend. Alle veiligheidstoestellen die met een handwiel worden bediend, inclusief veiligheidstoestellen die met een elektrische aandrijving worden bediend, worden gesloten door het handwiel naar rechts te draaien. De open/gesloten stand wordt aangegeven door een standaanwijzer op het veiligheidstoestel (indien aangebracht) en door de wijzer op de elektrische aandrijving (indien aangebracht). Moment-/ slagschakelaars van de aandrijving worden vóór transport in de fabriek ingesteld. Deze moeten vóór gebruik worden gecontroleerd volgens het gegevensblad met aandrijvingsgroottes (indien van toepassing) en de handleiding van de aandrijving. De momentinstellingen mogen niet worden gewijzigd. Oefen geen extra kracht uit, met bijvoorbeeld een sleutel op het handwiel, om een veiligheidstoestel te bedienen. Controleer tijdens het opstarten van de fabriek de glandpakking en de flensbouten van de kap.
Onderhoud
Als het veiligheidstoestel is voorzien van smeernippels moeten deze iedere 3 maanden gesmeerd worden. Blootgestelde bedieningsassen met schroefdraad moeten met vergelijkbare intervallen gesmeerd worden. Smeer aandrijvingen, tandwielkasten volgens de individuele aanwijzingen van de fabrikant. Om een goede werking en afdichting van het veiligheidstoestel te garanderen, is geen ander routineonderhoud vereist dan een periodieke inspectie. Bij ieder teken van lekkage uit de glandpakking dient het veiligheidstoestel drukloos te worden gemaakt en dienen de
glandschroeven geleidelijk en gelijkmatig te worden aangedraaid. Als verdere afstelling niet mogelijk is of lekkage via de zitting wordt vermoed, dient het veiligheidstoestel volledig gereviseerd te worden. Dit dient te gebeuren nadat het veiligheidstoestel drukloos is gemaakt en in overeenstemming met de relevante handleiding voor onderhoud. Het wordt ten zeerste aanbevolen uitsluitend originele reserveonderdelen te gebruiken.
Reserveonderdelen
Onze veiligheidstoestellen kunnen worden geïdentificeerd door middel van een serienummer dat op het typeplaatje is aangebracht. Dit referentienummer dient altijd te worden vermeld als u na de aankoop vragen heeft, onderdelen nodig heeft, reparaties wilt laten uitvoeren of bestellingen wilt plaatsen. Het toestel mag alleen opgehesen worden met de slings bevestigd aan de flensgaten of het huis, nooit aan de aandrijving of door de opening van het toestel.
Emerson.com/FinalControl
© 2017 Emerson. All Rights Reserved.
VCOSI-02176-NL 18/08
SAPAG-KLEPAFSLUITERS
GEBRUIKS- EN VEILIGHEIDSHANDLEIDING
INSTALLATIE
1. Onze veiligheidstoestellen zijn bidirectioneel, tenzij de stroomrichting met een pijl is gemarkeerd. Als de stroomrichting met een pijl is gemarkeerd, moet het veiligheidstoestel met de pijl in de richting van de stroom (en/of druk, raadpleeg de algemene ontwerptekeningen) worden gemonteerd.
2. Tenzij specifiek anders aangegeven op de algemene ontwerptekeningen, moet het toestel met de as in een verticale hoek omhoog naar horizontaal gemonteerd worden.
3. In geval van horizontale en verticale leidingen moet de afdekking / as van het toestel aan de bovenkant zitten.
4. Verwijder beschermhoezen van de eindvlakken en eventuele transportbeschermingen van de as van het toestel (indien van toepassing).
5. Het is de verantwoordelijkheid van de klant om eventuele extra ondersteuning voor het toestel te regelen.
6. Verzeker u er in geval van geflensde afsluiters van dat flenzen en pakkingen schoon en vrij van schade zijn. Controleer in geval van buttweld afsluiters of het lasprofiel goed schoon is en geschikt om te lassen.
7. De aanwezigheid van abrasief materiaal in het leidingsysteem (lasresten, zand, chemische reinigingsmiddelen enz.) kan de zitting van het toestel beschadigen. Het systeem moet grondig worden doorgespoeld en gereinigd voordat het in bedrijf wordt genomen.
8. Als het toestel is voorzien van flensaansluitingen, zorg er dan voor dat de bijbehorende leidingflenzen correct zijn uitgelijnd; de bouten zouden eenvoudig in de bijbehorende flensgaten moeten kunnen worden gedraaid. Haal de flensbouten in een diagonaal patroon aan.
9. Monteer het toestel dusdanig in de leiding dat het bedieningsmechanisme (handwiel, aandrijving), indien aanwezig, eenvoudig bereikbaar is en zorg ervoor dat er geen druk op de eindvlakken van het toestel staat.
10. Temperatuurgrenzen voor las- en warmtebehandelingen voor het toestel zijn vermeld op de algemene ontwerptekeningen (indien van toepassing). Deze grenzen moeten in acht worden genomen. Voorverhitting / hittebehandelingen alleen plaatselijk en volgens relevante WPS/PQR (verantwoordelijkheid van de klant).
11. Alle toestellen moeten vóór het verrichten van laswerkzaamheden gedeeltelijk open zijn.
12. Raadpleeg punt 7 re. doorspoelen/ reinigen: de materialen die voor het toestel zijn gebruikt, zijn normaal gesproken
bestand tegen beitsmiddelen (evenals het leidingmateriaal). Controleer, indien nodig, de weerstand tegen beitsmiddelen bij de fabrikant van het beitsmiddel. Demonteer, indien nodig, de inwendige delen van het toestel en vervang deze door speciale inwendige delen die bestand zijn tegen beitsen. Dek gevoelige plekken af met vernis of afdekplaten.
Opmerking: Tijdens het doorspoelen met
hogesnelheidsdeeltjes kan schade ontstaan, aan bijvoorbeeld de zittingen van het toestel. Zet het toestel in de open stand en activeer het toestel niet tijdens het beitsen of doorspoelen. Het beitsproces mag niet onderbroken worden. Vermijd onnodig lange blootstelling aan beitsmiddelen. Verwijder het beitsmiddel volledig door bijv. doorspoelen. Let vooral goed op loze ruimtes en loze leidingdelen (controleer deze, indien nodig).
Vervang pakkingen en glandpakkingen
die in aanraking zijn gekomen met het beitsmiddel en reinig, vóór de vervanging, de afdichtingsvlakken zorgvuldig.
13. Controleer de gland-/drukbouten vóór inbedrijfstelling (tijdens het opstarten, of zelfs tijdens bedrijf, kan de boutspanning afnemen).
14. In geval van isolatie moet de kap/gland van het toestel kunnen worden onderhouden.
WAARSCHUWING!
In verband met de veiligheid is het belangrijk om de volgende voorzorgsmaatregelen te treffen voor u werkzaamheden op het toestel gaat verrichten:
1. Lees vóór installatie, bediening of onderhoud alle labels op het toestel en dit gegevensblad.
2. Gebruik veiligheidstoestellen uitsluitend voor het doel waarvoor ze bestemd zijn (volgens de overeenkomst).
3. Extra montages/modificaties aan de veiligheidstoestellen zijn niet toegestaan zonder goedkeuring van onze technische afdeling.
4. Personeel dat afstellingen op het veiligheidstoestel verricht, dient het gereedschap en de kleding te gebruiken die normaal gebruikt worden om te werken met het proces waar het veiligheidstoestel geïnstalleerd is.
5. Voordat het veiligheidstoestel geïnstalleerd wordt, moet de leiding drukloos gemaakt, afgetapt en ontlucht worden, en afgekoeld zijn.
6. Er mag uitsluitend aan de veiligheidstoestellen, handbedieningen en aandrijvingen worden gewerkt door personeel dat getraind is in alle aspecten van het handmatig of machinaal verplaatsen/heffen van het toestel.
7. De druk-/temperatuurgrenzen van het toestel, zoals aangegeven op het typeplaatje, dienen hoger dan of gelijk aan de bedrijfsomstandigheden te zijn.
8. In sommige ontwerpen van het veiligheidstoestel zouden de afgedichte holtes van het huis vol kunnen lopen met vloeistoffen, tijdens bijvoorbeeld een hydrostatische test. Als deze vloeistoffen niet worden afgelaten, door het toestel gedeeltelijk te openen of op een andere manier, en de temperatuur ervan oploopt, zou de druk zo hoog op kunnen lopen dat de drukgrens wordt overschreden. In dergelijke gevallen is het de verantwoordelijkheid van de koper om maatregelen te treffen of laten treffen en het ontwerp, de installatie of de bedieningsprocedure dusdanig aan te passen dat de druk in het toestel de toelaatbare druk van het toestel niet overschrijdt.
9. Controleer de correcte elektrische verbinding van de aandrijving, indien aanwezig, aangezien een verkeerde verbinding gevaarlijk kan zijn en het toestel ernstig kan beschadigen.
10. Als de aandrijving op het toestel moet worden verplaatst, moeten de eindschakelaars na deze handeling opnieuw worden gekalibreerd (deze procedure wordt beschreven in de handleiding voor onderhoud van de aandrijving). Aandrijvingen die niet zijn gekalibreerd, zijn gevaarlijk en kunnen het veiligheidstoestel onherstelbaar beschadigen.
2
Loading...
+ 2 hidden pages