User Manual
WB2000
In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.
ÄKlik op een onderwerp
Bekende problemen
Beknopt overzicht
Inhoudsopgave
Basisfuncties
Uitgebreide functies
Opname-instellingen
Weergeven en bewerken
Appendices
Index
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt.
Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken
Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging van de camera of andere apparatuur
Opmerking—opmerkingen, tips voor gebruik of extra informatie
Waarschuwingen
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen
Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare stoffen of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de accessoires van de camera.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk
zijn wanneer zij worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren.
Voorkom schade aan het gezichtsvermogen bij gefotografeerde personen of dieren
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Gebruik van de flitser dicht bij de ogen van mens of dier kan tot tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen leiden.
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af volgens de voorschriften
•Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen en opladers. Niet-compatibele batterijen en opladers kunnen ernstig letsel of schade aan de camera veroorzaken.
•Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgevingen bij het verwijderen van gebruikte batterijen.
•Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet worden.
•Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact. Dit kan brand of een schok veroorzaken.
1
Informatie over gezondheid en veiligheid
Veiligheidsvoorschriften
De camera voorzichtig en verstandig behandelen en opslaan
•Zorg ervoor dat de camera niet nat wordt. Het toestel kan door vloeibare stoffen ernstig beschadigen. Raak de camera niet met natte handen aan. De garantie van de fabrikant is niet van toepassing op waterschade aan het toestel.
•Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge temperaturen bloot. Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken.
•Gebruik of bewaar de camera niet in stoffige, vuile, vochtige of slecht-geventileerde gebieden, om schade aan bewegende en interne onderdelen te voorkomen.
•Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
•Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.
•Bescherm de camera tegen stoten, ruwe behandeling en extreme trillingen om ernstige schade te voorkomen.
•Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kunnen poorten, aansluitingen en accessoires beschadigd raken.
•Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt.
•Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u anderen of uzelf verwonden.
•Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan gaan zitten en de werking van het apparaat kan beïnvloeden.
•Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, jeuk, eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid. Als u last hebt van een van deze symptomen, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en raadpleeg een arts.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade
•Vermijd blootstelling van batterijen en geheugenkaarten aan extreme temperaturen (onder 0 °C of boven 40 °C). Door extreme temperaturen kan de capaciteit van batterijen
verminderen en kunnen geheugenkaarten minder goed werken.
•Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plusen minpolen van de batterij en tijdelijke of permanente schade aan batterijen veroorzaken. Dit kan ook brand of een schok veroorzaken.
•Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Veeg, indien nodig, de geheugenkaart met een zachte doek schoon alvorens u de kaart in de camera plaatst.
•Voorkom dat de sleuf voor geheugenkaarten in contact komt met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt.
•Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kan dit uw camera en geheugenkaart beschadigen.
•Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of verwijdert.
•Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk worden blootgesteld.
•Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera.
•Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires
Het gebruik van niet-compatibele accessoires kan de camera beschadigen, verwondingen veroorzaken of de garantie ongeldig maken.
Bescherm de cameralens
•Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken.
•Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een zachte, schone doek.
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Belangrijke gebruiksinformatie |
Wees voorzichtig met het gebruik van de camera in |
|
vochtige omgevingen |
Laat uw camera uitsluitend door bevoegd personeel onderhouden en repareren
Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatieof onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt.
Zorg voor een optimale levensduur van batterijen en oplader
•Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten. Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los te koppelen.
•Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen.
•Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u de oplader niet gebruikt.
•Gebruik de batterijen alleen voor het doel waarvoor ze zijn bedoeld.
Wanneer u de camera vanuit een koude in een warme en vochtige omgeving brengt, kan er op de fijne elektronische schakelingen en op de geheugenkaart condensvorming optreden. Wacht in zo'n geval ten minste 1 uur totdat alle vocht is verdampt, alvorens u de camera gebruikt.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik.
4
Copyrightgegevens
•Microsoft Windows en het Windows-logo zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
•Mac is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Corporation.
•HDMI, het HDMI-logo en de term “High Definition Multimedia Interface” zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
•Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd bij veranderde camerafuncties.
•Voor informatie over Open Source-licenties raadpleegt u het bestand "OpenSourceInfo.pdf" op de meegeleverde cd-rom.
Indeling van de gebruiksaanwijzing
Basisfuncties |
13 |
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera |
|
en basisfuncties voor het maken van opnamen. |
|
Uitgebreide functies |
34 |
|
|
Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt |
|
door een modus te selecteren en hoe u video's en |
|
spraakmemo's opneemt. |
|
Opname-instellingen |
51 |
Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in |
|
de opnamemodus kunt kiezen. |
|
Weergeven en bewerken |
79 |
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en |
|
spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u |
|
foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe |
|
u de camera op een computer, fotoprinter, televisie of |
|
HDTV aansluit. |
|
Appendices |
108 |
Hier vindt u informatie over instellingen en |
|
foutmeldingen, alsmede specificaties en |
|
onderhoudstips. |
|
5
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Opnamemodus |
Pictogram |
|
Smart Auto |
t |
|
|
|
|
Programma |
p |
|
|
|
|
Diafragmaprioriteit |
A |
|
|
|
|
Sluiterprioriteit |
S |
|
|
|
|
Handmatig |
M |
|
DUAL IS |
d |
|
|
|
|
Scène |
s |
|
|
|
|
Film |
v |
|
|
|
Pictogrammen in de opnamemodus
Deze pictogrammen geven aan dat een bepaalde functie in de desbetreffende modi beschikbaar is. De modus s ondersteunt wellicht bepaalde functies niet voor alle scènes.
Bijvoorbeeld:
Beschikbaar in de modi Programma, Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit, DUAL IS en Film
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogram Functie
Aanvullende informatie
|
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen |
|
[ ] |
Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor |
|
de ontspanknop. |
||
|
( ) Paginanummer van verwante informatie
De volgorde van de opties of menu's die u moet
selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld: Selecteer a Witbalans (dit betekent "selecteer a en vervolgens Witbalans").
*Voetnoot
Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing
Afkorting |
Betekenis |
|
AF |
Automatische scherpstelling |
|
|
|
|
DIS |
Digitale beeldstabilisatie |
|
|
|
|
DPOF |
Digitale afdrukbestelling |
|
|
|
|
EV |
Belichtingswaarde |
|
|
|
|
OIS |
Optische beeldstabilisatie |
|
|
|
|
WB |
Witbalans |
|
|
|
6
Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing
Op de ontspanknop drukken
•Druk de [Ontspanknop] half in: druk de ontspanknop tot halverwege in
• |
Druk op de [Ontspanknop]: druk de ontspanknop helemaal in |
|
|
Druk de [Ontspanknop] half in |
Druk op de [Ontspanknop] |
Onderwerp, achtergrond en compositie
•Onderwerp: het hoofdobject van een scène, zoals een persoon, dier of stilleven
•Achtergrond: de objecten rond het onderwerp
•Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond
Achtergrond
Compositie
Onderwerp
Belichting (Helderheid)
De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de belichting. De belichting kan worden aangepast met behulp van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter.
|
|
|
Normale belichting |
Overbelicht (te helder) |
7
Hier vindt u antwoorden op bekende problemen. Met behulp van opname-instellingen hebt u veel problemen snel opgelost.
De ogen van de |
Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera. |
|||
gefotografeerde zijn |
• |
Stel de flitsoptie in op |
Rode ogen of |
Anti-rode ogen. (pag. 59) |
rood. |
• |
Als de foto al is gemaakt, selecteert u |
Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 93) |
Foto's bevatten Stofdeeltjes die in de lucht zweven kunnen worden vastgelegd op foto's als u de flitser gebruikt. stofvlekken. • Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.
• Pas de ISO-waarde aan. (pag. 61)
Foto's zijn onscherp. Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's neemt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed vasthoudt.
• Druk de [Ontspanknop] half in om te zorgen dat er wordt scherpgesteld op het onderwerp. (pag. 32)
• Gebruik de modus d. (pag. 45)
Bij nachtopnamen Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd.
zijn foto's onscherp. Het kan dan lastig zijn de camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden.
• Selecteer Nacht in de modus s. (pag. 37)
•Schakel de flitser in. (pag. 59)
•Pas de ISO-waarde aan. (pag. 61)
•Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
Het onderwerp |
Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen |
|||
is te donker door |
de lichte en donkere gebieden, kan het onderwerp donker worden. |
|||
tegenlicht. |
• |
Neem geen foto's tegen de zon in. |
||
|
• |
Selecteer |
Tegenl. in de modus s. (pag. 37) |
|
|
• |
Stel de flitsoptie in op |
Invulflits. (pag. 59) |
|
|
• Pas de belichting aan. (pag. 71) |
|||
|
• |
Stel de lichtmeting in op |
Spot als er een helder onderwerp in het midden van het kader staat. |
|
|
|
(pag. 71) |
|
|
|
|
|
|
|
8
Foto's van mensen maken
•s-modus > Beautyshot, Portret, Kinderen f 37
•Rode ogen, Anti-rode ogen (om rode ogen te voorkomen of te corrigeren) f 59
•Gezichtsdetectie f 66
's Nachts of in het donker foto's maken
•s-modus > Nacht, Dageraad, Vuurwerk f 37
•Flitseropties f 59
•ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) f 61
Actiefoto's maken
•S-modus f 43
•Modus voor het maken van reeksopnamen met een hoge snelheid f 55
•Vooraf vastleggen f 56
Foto's van de omgeving maken |
• s-modus > Panorama, Landschap f 37 |
Foto's maken van tekst, insecten en bloemen
•s-modus > Close-up, Tekst f 37
•Macro, Auto macro, Handm. scherp (close-upfoto's maken) f 62
•Witbalans (de kleurtint wijzigen) f 72
De belichting aanpassen (helderheid)
•WB BKT (3 foto's van dezelfde scène maken, maar met verschillende witbalansinstellingen) f 58
•AE BKT (3 foto's van dezelfde scène maken, maar met verschillende belichtingen) f 58
•ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) f 61
•EV (de belichting bijstellen) f 71
•L.meting f 71
Een speciaal effect toepassen
•PSS BKT (9 foto's van dezelfde scène maken, maar met verschillende fotostijlen) f 58
•Fotostijlen (een speciale tint aanbrengen) f 75
•Intelligente filtereffecten f 76
•Beeld aanpassen (kleurverzadiging, scherpte of contrast bijstellen) f 77
Bewegingsonscherpte voorkomen
•OIS (Optical Image Stabilization) f 30
•d-modus f 45
•Bestanden op categorie
bekijken in Smart Album f 82
•Alle bestanden op de geheugenkaart wissen f 85
•Foto's als diavoorstelling weergeven f 86
•Bestanden op een tv of HDTV weergeven f 95
•De camera op een computer aansluiten f 97
•Geluid en volume bijstellen f 110
•De helderheid van het scherm bijstellen f 110
•De geheugenkaart formatteren f 111
•De schermtaal wijzigen f 111
•De datum en tijd instellen f 112
•Problemen oplossen f 121
9
Basisfuncties................................................................. |
13 |
Uitpakken .......................................................................... |
14 |
Camera-indeling ................................................................ |
15 |
De batterij en geheugenkaart plaatsen .............................. |
18 |
De batterij opladen en de camera inschakelen .................. |
19 |
De batterij opladen .............................................................. |
19 |
De camera inschakelen ....................................................... |
19 |
Minidashboard .................................................................... |
20 |
De eerste instellingen uitvoeren ......................................... |
21 |
Uitleg over de pictogrammen ............................................ |
23 |
Opties selecteren .............................................................. |
24 |
Scherm en geluid instellen ................................................. |
26 |
Instellen welke informatie wordt weergegeven ........................ |
26 |
Het geluid instellen .............................................................. |
27 |
Foto's maken .................................................................... |
28 |
Zoomen ............................................................................. |
29 |
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ................................ |
30 |
De draaiknop voor de transportmodus gebruiken ............. |
31 |
Tips om betere foto's te maken ........................................ |
32 |
Uitgebreide functies...................................................... |
34 |
De Smart Auto-modus gebruiken ..................................... |
35 |
De Scènemodus gebruiken ............................................... |
37 |
De Panoramamodus gebruiken ............................................ |
37 |
De Panorama-actiemodus gebruiken .................................... |
39 |
De Beautyshot-modus gebruiken .......................................... |
40 |
De Programmamodus gebruiken ...................................... |
41 |
Diafragmaprioriteit, sluitertijdprioriteit of de handmatige |
|
modus gebruiken .............................................................. |
42 |
De modus Diafragmaprioriteit gebruiken ................................ |
43 |
De modus Sluiterprioriteit gebruiken ...................................... |
43 |
De Handmatige modus gebruiken ......................................... |
44 |
De Dual IS-modus gebruiken ............................................ |
45 |
Een video opnemen .......................................................... |
46 |
Video’s met een hoge snelheid opnemen .............................. |
48 |
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken ....................... |
49 |
Spraakmemo's opnemen .................................................. |
50 |
Een spraakmemo opnemen ................................................. |
50 |
Een spraakmemo aan een foto toevoegen ............................. |
50 |
10
Inhoudsopgave
Opname-instellingen..................................................... |
51 |
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ............................... |
52 |
De resolutie selecteren ........................................................ |
52 |
De beeldkwaliteit selecteren ................................................. |
53 |
De zelfontspanner gebruiken ............................................. |
54 |
Serie-opname ................................................................... |
55 |
Foto’s maken in de modus voor het maken van |
|
reeksopnamen met een hoge snelheid .................................. |
55 |
Foto's maken in de Precapture-modus .................................. |
56 |
Foto's maken in de Interval-modus ........................................ |
57 |
Foto's met bracketing maken ............................................... |
58 |
Opnamen in het donker maken ......................................... |
59 |
Rode ogen voorkomen ........................................................ |
59 |
De flitser gebruiken .............................................................. |
59 |
De ISO-waarde aanpassen .................................................. |
61 |
De scherpstelling aanpassen ............................................. |
62 |
Macro gebruiken ................................................................. |
62 |
Autofocus gebruiken ............................................................ |
62 |
Selectief scherpstellen ......................................................... |
63 |
Tracking AF gebruiken .......................................................... |
64 |
Het scherpstelgebied aanpassen .......................................... |
65 |
Gezichtsdetectie gebruiken ............................................... |
66 |
Gezichten detecteren .......................................................... |
66 |
Een zelfportret maken .......................................................... |
67 |
Een foto van een lachend gezicht maken ............................... |
67 |
Knipperende ogen detecteren .............................................. |
68 |
Slimme gezichtsherkenning gebruiken ................................... |
68 |
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) ............................ |
69 |
Helderheid en kleur aanpassen ......................................... |
71 |
De belichting handmatig aanpassen (EV) ............................... |
71 |
De lichtmeetmethode wijzigen .............................................. |
71 |
Een lichtbron selecteren (Witbalans) ...................................... |
72 |
Foto's mooier maken ........................................................ |
75 |
Fotostijlen toepassen ........................................................... |
75 |
Intelligente filtereffecten toepassen ........................................ |
76 |
Foto's aanpassen ................................................................ |
77 |
HDR gebruiken .................................................................. |
78 |
11
Inhoudsopgave
Weergeven en bewerken .............................................. |
79 |
Weergeven ........................................................................ |
80 |
De weergavemodus starten ................................................. |
80 |
Foto's weergeven ................................................................ |
85 |
Een video afspelen .............................................................. |
86 |
Spraakmemo's afspelen ...................................................... |
88 |
Foto's bewerken ............................................................... |
90 |
Foto's in grootte aanpassen ................................................. |
90 |
Een foto draaien .................................................................. |
90 |
Fotostijlen toepassen ........................................................... |
91 |
Intelligente filtereffecten toepassen ........................................ |
92 |
Belichtingsproblemen corrigeren ........................................... |
93 |
Een afdrukbestelling maken (DPOF) ...................................... |
94 |
Bestanden weergeven op een tv of HDTV ........................ |
95 |
Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) ..... |
97 |
Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio ............. |
98 |
Bestanden overbrengen door de camera als een |
|
verwisselbare schijf aan te sluiten ........................................ |
100 |
De camera loskoppelen (Windows XP) ................................ |
101 |
Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) .. |
102 |
Samsung RAW Converter gebruiken ............................... |
103 |
Samsung RAW Converter installeren ................................... |
103 |
Samsung RAW Converter openen ...................................... |
103 |
De interface van Samsung RAW Converter gebruiken ........... |
104 |
RAW-bestanden bewerken ................................................ |
105 |
RAW-bestanden als JPEG/TIFF opslaan .............................. |
106 |
Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) ........... |
107 |
Appendices ................................................................. |
108 |
Camera-instellingenmenu ................................................ |
109 |
Het instellingenmenu openen ............................................. |
109 |
Geluid .............................................................................. |
110 |
Display ............................................................................. |
110 |
Instellingen ........................................................................ |
111 |
Foutmeldingen ................................................................ |
114 |
Cameraonderhoud .......................................................... |
115 |
De camera reinigen ........................................................... |
115 |
Geheugenkaarten .............................................................. |
116 |
De batterij ......................................................................... |
117 |
Voordat u contact opneemt met een servicecentrum ...... |
121 |
Cameraspecificaties ........................................................ |
124 |
Index ............................................................................... |
129 |
12
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitpakken ……………………………………………… |
14 |
|
Camera-indeling ……………………………………… |
15 |
|
De batterij en geheugenkaart plaatsen …………… |
18 |
|
De batterij opladen en de camera inschakelen …… |
19 |
|
De batterij opladen ……………………………………… |
19 |
|
De camera inschakelen ………………………………… |
19 |
|
Minidashboard ………………………………………… |
20 |
|
De eerste instellingen uitvoeren |
…………………… |
21 |
Uitleg over de pictogrammen |
……………………… |
23 |
Opties selecteren ……………………………………… |
24 |
|
Scherm en geluid instellen …………………………… |
26 |
|
Instellen welke informatie wordt weergegeven ………… |
26 |
|
Het geluid instellen ……………………………………… |
27 |
|
Foto's maken ………………………………………… |
28 |
Zoomen ………………………………………………… 29
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ……………… |
30 |
De draaiknop voor de transportmodus gebruiken … |
31 |
Tips om betere foto's te maken …………………… |
32 |
Controleer of de doos de volgende artikelen bevat:
Optionele accessoires
Camera |
AC-adapter/USB-kabel |
Geheugenkaarten |
A/V-kabel |
Oplaadbare batterij |
Polslus |
Batterijoplader |
HDMI-kabel |
Software-cd-rom |
Snelstartgids |
(met gebruiksaanwijzing) |
|
De afbeelding kan afwijken van de werkelijke artikelen.
Basisfuncties 14
Voordat u begint, is het goed om vertrouwd te raken ’met de diverse onderdelen en functies van de camera.
Power-knop
Ontspanknop |
|
|
Microfoon |
Modusdraaiknop (pag. 17) |
|
Flitser |
Minidashboard (pag. 20) |
|
|
|
AF-hulplampje/Timerlampje |
|
Lens |
HDMI-aansluiting
Aansluiting van HDMI-kabel |
Statiefbevestigingspunt |
|
USBen A/V-aansluiting
Voor aansluiting van USBof A/V-kabel
batterij en geheugenkaart
Basisfuncties 15
Camera-indeling
Luidspreker
Statuslampje
•Knippert: bij opslaan van een foto of video, uitlezen door een computer of printer of bij een onscherp onderwerp
•Licht op: bij aansluiting op een computer of wanneer er op het
onderwerp is scherpgesteld
Zoomknop
• Inen uitzoomen in de opnamemodus
• Inzoomen op een deel van een foto of bestanden als
miniaturen bekijken in de weergavemodus
• Volume regelen in de weergavemodus
• Schermen openen om instellingen aan te passen
Draaiknop voor transportmodus (pag. 31)
2
Scherm |
1 |
|
|
|
(Zie de onderstaande tabel) |
Knop |
Beschrijving |
Knop |
Beschrijving |
|
m |
Naar opties of menu's gaan |
o |
Gemarkeerde optie of menu bevestigen |
|
Opnameknop |
Een video opnemen |
Weergave |
Naar de weergavemodus gaan |
|
|
|
|||
|
Indrukken: |
Functie |
• In de opnamemodus naar opties gaan |
|
|
|
|
• In de weergavemodus bestanden verwijderen |
|
|
|
In de opnamemodus |
Bij instellen |
|
|
D Weergaveoptie wijzigen |
Omhoog |
|
|
|
c |
Macro-optie wijzigen |
Omlaag |
|
|
F |
Flitseroptie wijzigen |
Naar links |
|
Navigeren |
I |
ISO-instelling wijzigen |
Naar rechts |
|
Draaien:
•Naar een optie of menu scrollen
•In de opnamemodus sluitertijd, diafragma of belichtingswaarde aanpassen
•In de weergavemodus door bestanden scrollen
Basisfuncties 16
Camera-indeling
Modusdraaiknop
Pictogram |
Modus |
Beschrijving |
|
|
|
Hiermee maakt u een foto waarbij de |
|
t |
Smart Auto |
camera automatisch een geschikte |
|
|
|
modus voor de scène selecteert. |
|
|
|
|
|
p |
Programma |
Hiermee stelt u zelf opties in voor de |
|
foto die u maakt. |
|||
|
|
||
|
|
|
|
|
|
Hiermee maakt u een foto bij een |
|
A |
Diafragmaprioriteit |
door u ingestelde diafragmawaarde. |
|
(De sluitertijd wordt automatisch |
|||
|
|
||
|
|
gekozen.) |
|
|
|
Hiermee maakt u een foto bij een |
|
S |
Sluiterprioriteit |
door u ingestelde sluitertijd. (De |
|
diafragmawaarde wordt automatisch |
|||
|
|
||
|
|
gekozen.) |
|
|
|
Hiermee maakt u een foto door zelf |
|
M |
Handmatig |
zowel de diafragmawaarde als de |
|
|
|
sluitertijd in te stellen |
|
|
|
|
|
|
|
Hiermee maakt u een foto |
|
d |
DUAL IS |
met opties die geschikt zijn |
|
om bewegingsonscherpte te |
|||
|
|
||
|
|
voorkomen. |
|
|
|
Hiermee maakt u een foto met |
|
s |
Scène |
vooraf ingestelde opties voor een |
|
|
|
specifieke scène. |
|
|
|
|
|
|
|
Controleer de geconfigureerde |
|
v |
Film |
instellingen om een video op te |
|
|
|
nemen. |
|
|
|
|
Basisfuncties 17
Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en van een optionele geheugenkaart.
Zorg dat bij het plaatsen van een geheugenkaart de goudkleurige contactpunten omhoog zijn gericht.
Plaats de batterij met het Samsung-logo omlaag gericht.
Geheugenkaart |
Batterij |
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Geheugenkaart |
Duw voorzichtig tegen de kaart totdat deze uit de camera loskomt en trek de kaart vervolgens uit de sleuf.
Batterijvergrendeling
Druk op de vergrendeling om de batterij los te maken.
Batterij
Het interne geheugen kan worden gebruikt als tijdelijk opslagmedium als er geen geheugenkaart is geplaatst.
Basisfuncties 18
Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de batterij worden opgeladen. Koppel de USB-kabel aan de ACadapter en sluit vervolgens het uiteinde van de kabel met het indicatielampje op de camera aan.
Druk op [POWER] om de camera in of uit te schakelen.
•Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt. (pag. 21)
De camera in de weergavemodus inschakelen
Druk op [P]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar de weergavemodus.
Indicatielampje |
|
||
• |
Rood: Opladen |
Als u uw camera inschakelt door [P] ongeveer 5 seconden ingedrukt te |
|
• |
Groen: volledig opgeladen |
||
houden, geeft de camera geen enkel camerageluid. |
|||
|
|
|
Basisfuncties 19
De batterij opladen en de camera inschakelen
Als de camera is ingeschakeld, geeft het minidashboard de resterende capaciteit van batterij en geheugenkaart weer.
•Als de camera aan een hete en vochtige omgeving wordt blootgesteld, kan er condensvorming in de meters optreden.
•Als de wijzer van een meter blijft ronddraaien, neemt u contact op met een servicecentrum.
•De resterende capaciteit van de batterij en geheugenkaart kunnen van de weergave op de meter afwijken.
Basisfuncties 20
Wanneer het scherm voor de eerste instellingen verschijnt, volgt u de onderstaande stappen om de basisinstellingen van de camera te configureren.
1 Druk op [POWER].
•Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt.
Language |
English |
Time Zone |
London |
Date & Time |
2010/01/01 |
|
|
|
|
|
|
5 Druk op [D] of [c] om Home (Thuis) te selecteren en druk vervolgens op [o].
6 Druk op [F] of [I] om een tijdzone te selecteren en druk vervolgens op [o].
• Als u zomertijd wilt instellen, drukt u op [D].
Exit |
Move |
2 Druk op [I] om Language te selecteren en druk vervolgens op [I] of [o].
3 Druk op [D] of [c] om een taal te selecteren en druk vervolgens op [o].
4 Druk op [D] of [c] om Time Zone (Tijdzone) te selecteren en druk vervolgens op [I] of [o].
London
[GMT +00:00] 2010/01/01 10:00 AM
|
Menu |
Terug |
Zomertijd |
|
7 Druk op [D] of [c] om Date & Time (Datum/tijd) te selecteren en druk vervolgens op [I] of [o].
Basisfuncties 21
De eerste instellingen uitvoeren
8 Druk op [F] of [I] om een item te selecteren.
Year |
Month |
Date |
Hour |
Min |
|
2010 |
01 |
01 |
10: |
00 |
Uit |
Menu Afsl. |
|
|
OK |
Instellen |
9 Druk op [D] of [c] om de datum en tijd in te stellen of om een datumnotatie te selecteren en druk vervolgens op [o].
Basisfuncties 22
Welke pictogrammen worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties.
A
STBY 00:00:10
B
4.0
|
|
|
|
00001 |
|
|
C |
F2.4 |
1/60 |
|
|
|
|
|
A. Pictogrammen links
Pictogram Beschrijving
Witbalans
Gezichtsdetectie
Scherpstelgebied
Fotostijl
Intelligent filtereffect
Beeldaanpassing (contrast, scherpte, kleurverzadiging)
Optical Image Stabilisation (OIS)
B. Pictogrammen rechts
Pictogram Beschrijving
Eén opname
Precapture-modus
Interval-modus
Bracketing-modus
Modus voor het maken van reeksopnamen met een hoge snelheid
Zelfontspanner
Fotoresolutie
Videoresolutie
Framesnelheid
Fotokwaliteit
Lichtmeting
Flitsoptie
Flitssterkte
ISO-waarde
Autofocusinstelling
C. Informatie
Pictogram Beschrijving
Geselecteerde opnamemodus
F2.4 Diafragmawaarde
1/60 Sluitertijd
Belichtingswaarde
00001 Resterend aantal foto's
Interne geheugen
Geheugenkaart geplaatst
• |
|
|
: Volledig opgeladen |
||
|
|||||
• |
|
|
|
|
: Deels opgeladen |
|
|
|
|||
• |
|
|
(Rood): Opladen nodig |
||
|
|
00:00:10 Beschikbare opnametijd
Spraakmemo
Autofocuskader
Bewegingsonscherpte
4.0 Zoomverhouding
Histogram (pag. 26)
Basisfuncties 23
U kunt opties selecteren door te drukken op [m] en door gebruik te maken van de navigatieknoppen ([D], [c], [F], [I]).
U kunt de opnameopties ook openen door op [f] te drukken, maar dan zijn sommige opties niet beschikbaar.
1
2 Draai aan de navigatieknop of druk erop om naar een optie of menu te scrollen.
•Druk op [D] of [c] om omhoog of omlaag te gaan. Druk op [F] of [I] om naar links of rechts te gaan.
Teruggaan naar het vorige menu
Druk op [m] om naar het vorige menu terug te gaan.
Druk op de [Ontspanknop] om naar de opnamemodus terug te gaan.
• Draai de navigatieknop in een willekeurige richting.
3 Druk op [o] om de gemarkeerde keuze te bevestigen.
Basisfuncties 24
Opties selecteren
Bijv. in de programmamodus de witbalansoptie selecteren
1 Draai de modusdraaiknop naar p.
2 Druk op [m].
Fotoformaat
Witbalans
Kwalit.
EV
Gezichtsdetectie
Smart FR redig.
Autom. scherpstellen
Menu Afsl. |
Verpl. |
3 Draai aan de navigatieknop of druk op [D] of [c] om naar a te scrollen en druk vervolgens op [I] of [o].
4 Draai aan de navigatieknop of druk op [D] of [c] om naar Witbalans te scrollen en druk vervolgens op [I] of [o].
Fotoformaat
Witbalans
Kwalit.
EV
Gezichtsdetectie
Smart FR redig.
Autom. scherpstellen
Menu Afsl. |
Verpl. |
(1/2) |
5 Draai aan de navigatieknop of druk op [F] of [I] om naar de witbalansoptie te scrollen.
|
Verpl. |
Aanpassen |
|
6 |
Druk op [o] om de instellingen op te slaan. |
||
7 |
Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan. |
Basisfuncties 25
Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het scherm en het geluid naar wens kunt aanpassen.
Selecteer de informatie die in de opnameof weergavemodus wordt weergegeven.
Druk meerdere keren op [D] totdat u de juiste informatieoptie hebt gekozen.
Het histogram
Een histogram is een grafiek die de verdeling van het licht in de foto weergeeft. Als het histogram links een hoge piek heeft, is de foto donker. Een piek aan de rechterkant betekent dat de foto’s helder zijn. De hoogte van de pieken houdt verband met de kleurinformatie. Hoe meer er van een bepaalde kleur aanwezig is, des te hoger is de piek.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Onderbelicht |
Goed belicht |
|
Overbelicht |
Alle informatie over het opnemen tonen
F2.4 |
1/60 |
00001 |
Modus |
Optie voor informatieweergave |
|
|
• Alle opname-informatie verbergen. |
|
|
• Alle opname-informatie verbergen, met uitzondering |
|
Opname |
van informatie onder in het scherm. |
|
|
• Alle opname-informatie weergeven. |
|
|
• Histogram weergeven. |
|
|
• Alle informatie over de huidige foto verbergen. |
|
Weergave |
• Alle informatie over de huidige foto weergeven |
|
• Informatie over de huidige foto weergeven, behalve |
||
|
||
|
de opname-instellingen en het histogram |
Basisfuncties 26
Scherm en geluid instellen
U kunt instellen of de camera een bepaald geluid laat klinken wanneer u de camera bedient.
1 Druk in de opnameof weergavemodus op [m].
2 Selecteer < Piepjes een optie.
Optie Beschrijving
Uit |
De camera laat geen geluid klinken. |
1/2/3 De camera laat een geluid klinken.
Basisfuncties 27
Hier vindt u informatie over basishandelingen om in de Smart Auto-modus eenvoudig en snel foto's te maken.
1
2
Draai de modusdraaiknop naar t.
Kadreer het onderwerp.
3 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
•Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.
F2.4 |
|
1/60 |
00001 |
|
|
|
4 Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Zie pagina 32 voor tips om betere foto's te maken.
Basisfuncties 28
Foto's maken
U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. De camera heeft 5x optische zoom en 4x digitale zoom. Door beide te gebruiken, kunt u tot 20 keer inzoomen.
Draai de [Zoomknop] naar rechts om op het onderwerp in te zoomen. Draai de [Zoomknop] naar links om uit te zoomen.
|
|
|
|
|
|
4.0 |
|
|
|
|
|
|
|
F2.4 |
1/60 |
00001 |
|
F2.4 |
1/60 |
00001 |
|
|
|
|
|
|
|
Zoomverhouding
Uitzoomen Inzoomen
Digitale zoom
Als de zoomindicator zich in het digitale bereik bevindt, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. De beeldkwaliteit kan bij het gebruik van digitale zoom achteruitgaan.
Optisch bereik |
Zoomindicator |
|
|
4.0
Digitaal bereik
•De digitale zoom is niet beschikbaar als u gebruikmaakt van de modi t, d, s (in bepaalde scènes) en de modus v en als u gebruikmaakt van Gezichtsdetectie, Handm. scherp, Smart filter, Tracking AF en Smart bereik.
•Bij gebruik van de digitale zoomfunctie kan het langer duren voordat een foto is opgeslagen.
Basisfuncties 29