Samsung WB2000 User Manual [nl]

User Manual

WB2000

In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.

ÄKlik op een onderwerp

Bekende problemen

Beknopt overzicht

Inhoudsopgave

Basisfuncties

Uitgebreide functies

Opname-instellingen

Weergeven en bewerken

Appendices

Index

Informatie over gezondheid en veiligheid

Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt.

Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken

Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging van de camera of andere apparatuur

Opmerking—opmerkingen, tips voor gebruik of extra informatie

Waarschuwingen

Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen

Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare stoffen of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de accessoires van de camera.

Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren

Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk

zijn wanneer zij worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren.

Voorkom schade aan het gezichtsvermogen bij gefotografeerde personen of dieren

Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Gebruik van de flitser dicht bij de ogen van mens of dier kan tot tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen leiden.

Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af volgens de voorschriften

Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen en opladers. Niet-compatibele batterijen en opladers kunnen ernstig letsel of schade aan de camera veroorzaken.

Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgevingen bij het verwijderen van gebruikte batterijen.

Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet worden.

Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact. Dit kan brand of een schok veroorzaken.

1

Informatie over gezondheid en veiligheid

Veiligheidsvoorschriften

De camera voorzichtig en verstandig behandelen en opslaan

Zorg ervoor dat de camera niet nat wordt. Het toestel kan door vloeibare stoffen ernstig beschadigen. Raak de camera niet met natte handen aan. De garantie van de fabrikant is niet van toepassing op waterschade aan het toestel.

Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge temperaturen bloot. Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken.

Gebruik of bewaar de camera niet in stoffige, vuile, vochtige of slecht-geventileerde gebieden, om schade aan bewegende en interne onderdelen te voorkomen.

Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.

Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.

Bescherm de camera tegen stoten, ruwe behandeling en extreme trillingen om ernstige schade te voorkomen.

Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kunnen poorten, aansluitingen en accessoires beschadigd raken.

Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt.

Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u anderen of uzelf verwonden.

Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan gaan zitten en de werking van het apparaat kan beïnvloeden.

Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, jeuk, eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid. Als u last hebt van een van deze symptomen, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en raadpleeg een arts.

2

Informatie over gezondheid en veiligheid

Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade

Vermijd blootstelling van batterijen en geheugenkaarten aan extreme temperaturen (onder 0 °C of boven 40 °C). Door extreme temperaturen kan de capaciteit van batterijen

verminderen en kunnen geheugenkaarten minder goed werken.

Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plusen minpolen van de batterij en tijdelijke of permanente schade aan batterijen veroorzaken. Dit kan ook brand of een schok veroorzaken.

Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Veeg, indien nodig, de geheugenkaart met een zachte doek schoon alvorens u de kaart in de camera plaatst.

Voorkom dat de sleuf voor geheugenkaarten in contact komt met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt.

Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kan dit uw camera en geheugenkaart beschadigen.

Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of verwijdert.

Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk worden blootgesteld.

Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera.

Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart.

Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires

Het gebruik van niet-compatibele accessoires kan de camera beschadigen, verwondingen veroorzaken of de garantie ongeldig maken.

Bescherm de cameralens

Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken.

Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een zachte, schone doek.

3

Informatie over gezondheid en veiligheid

Belangrijke gebruiksinformatie

Wees voorzichtig met het gebruik van de camera in

 

vochtige omgevingen

Laat uw camera uitsluitend door bevoegd personeel onderhouden en repareren

Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatieof onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt.

Zorg voor een optimale levensduur van batterijen en oplader

Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten. Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los te koppelen.

Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen.

Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u de oplader niet gebruikt.

Gebruik de batterijen alleen voor het doel waarvoor ze zijn bedoeld.

Wanneer u de camera vanuit een koude in een warme en vochtige omgeving brengt, kan er op de fijne elektronische schakelingen en op de geheugenkaart condensvorming optreden. Wacht in zo'n geval ten minste 1 uur totdat alle vocht is verdampt, alvorens u de camera gebruikt.

Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert

De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik.

4

Copyrightgegevens

Microsoft Windows en het Windows-logo zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.

Mac is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Corporation.

HDMI, het HDMI-logo en de term “High Definition Multimedia Interface” zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC.

Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd bij veranderde camerafuncties.

Voor informatie over Open Source-licenties raadpleegt u het bestand "OpenSourceInfo.pdf" op de meegeleverde cd-rom.

Indeling van de gebruiksaanwijzing

Basisfuncties

13

Hier vindt u informatie over de indeling van de camera

 

en basisfuncties voor het maken van opnamen.

 

Uitgebreide functies

34

 

 

Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt

 

door een modus te selecteren en hoe u video's en

 

spraakmemo's opneemt.

 

Opname-instellingen

51

Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in

 

de opnamemodus kunt kiezen.

 

Weergeven en bewerken

79

Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en

 

spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u

 

foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe

 

u de camera op een computer, fotoprinter, televisie of

 

HDTV aansluit.

 

Appendices

108

Hier vindt u informatie over instellingen en

 

foutmeldingen, alsmede specificaties en

 

onderhoudstips.

 

5

Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing

Opnamemodus

Pictogram

Smart Auto

t

 

 

Programma

p

 

 

Diafragmaprioriteit

A

 

 

Sluiterprioriteit

S

 

 

Handmatig

M

DUAL IS

d

 

 

Scène

s

 

 

Film

v

 

 

Pictogrammen in de opnamemodus

Deze pictogrammen geven aan dat een bepaalde functie in de desbetreffende modi beschikbaar is. De modus s ondersteunt wellicht bepaalde functies niet voor alle scènes.

Bijvoorbeeld:

Beschikbaar in de modi Programma, Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit, DUAL IS en Film

Symbolen in deze gebruiksaanwijzing

Pictogram Functie

Aanvullende informatie

 

Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen

[ ]

Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor

de ontspanknop.

 

( ) Paginanummer van verwante informatie

De volgorde van de opties of menu's die u moet

selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld: Selecteer a Witbalans (dit betekent "selecteer a en vervolgens Witbalans").

*Voetnoot

Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing

Afkorting

Betekenis

AF

Automatische scherpstelling

 

 

DIS

Digitale beeldstabilisatie

 

 

DPOF

Digitale afdrukbestelling

 

 

EV

Belichtingswaarde

 

 

OIS

Optische beeldstabilisatie

 

 

WB

Witbalans

 

 

6

Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing

Op de ontspanknop drukken

Druk de [Ontspanknop] half in: druk de ontspanknop tot halverwege in

Druk op de [Ontspanknop]: druk de ontspanknop helemaal in

 

Druk de [Ontspanknop] half in

Druk op de [Ontspanknop]

Onderwerp, achtergrond en compositie

Onderwerp: het hoofdobject van een scène, zoals een persoon, dier of stilleven

Achtergrond: de objecten rond het onderwerp

Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond

Achtergrond

Compositie

Onderwerp

Belichting (Helderheid)

De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de belichting. De belichting kan worden aangepast met behulp van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter.

 

 

 

Normale belichting

Overbelicht (te helder)

7

Bekende problemen

Hier vindt u antwoorden op bekende problemen. Met behulp van opname-instellingen hebt u veel problemen snel opgelost.

De ogen van de

Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera.

gefotografeerde zijn

Stel de flitsoptie in op

Rode ogen of

Anti-rode ogen. (pag. 59)

rood.

Als de foto al is gemaakt, selecteert u

Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 93)

Foto's bevatten Stofdeeltjes die in de lucht zweven kunnen worden vastgelegd op foto's als u de flitser gebruikt. stofvlekken. • Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.

• Pas de ISO-waarde aan. (pag. 61)

Foto's zijn onscherp. Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's neemt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed vasthoudt.

• Druk de [Ontspanknop] half in om te zorgen dat er wordt scherpgesteld op het onderwerp. (pag. 32)

• Gebruik de modus d. (pag. 45)

Bij nachtopnamen Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd.

zijn foto's onscherp. Het kan dan lastig zijn de camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden.

• Selecteer Nacht in de modus s. (pag. 37)

Schakel de flitser in. (pag. 59)

Pas de ISO-waarde aan. (pag. 61)

Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.

Het onderwerp

Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen

is te donker door

de lichte en donkere gebieden, kan het onderwerp donker worden.

tegenlicht.

Neem geen foto's tegen de zon in.

 

Selecteer

Tegenl. in de modus s. (pag. 37)

 

Stel de flitsoptie in op

Invulflits. (pag. 59)

 

• Pas de belichting aan. (pag. 71)

 

Stel de lichtmeting in op

Spot als er een helder onderwerp in het midden van het kader staat.

 

 

(pag. 71)

 

 

 

 

 

 

 

8

Beknopt overzicht

Foto's van mensen maken

s-modus > Beautyshot, Portret, Kinderen f 37

Rode ogen, Anti-rode ogen (om rode ogen te voorkomen of te corrigeren) f 59

Gezichtsdetectie f 66

's Nachts of in het donker foto's maken

s-modus > Nacht, Dageraad, Vuurwerk f 37

Flitseropties f 59

ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) f 61

Actiefoto's maken

S-modus f 43

Modus voor het maken van reeksopnamen met een hoge snelheid f 55

Vooraf vastleggen f 56

Foto's van de omgeving maken

• s-modus > Panorama, Landschap f 37

Foto's maken van tekst, insecten en bloemen

s-modus > Close-up, Tekst f 37

Macro, Auto macro, Handm. scherp (close-upfoto's maken) f 62

Witbalans (de kleurtint wijzigen) f 72

De belichting aanpassen (helderheid)

WB BKT (3 foto's van dezelfde scène maken, maar met verschillende witbalansinstellingen) f 58

AE BKT (3 foto's van dezelfde scène maken, maar met verschillende belichtingen) f 58

ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) f 61

EV (de belichting bijstellen) f 71

L.meting f 71

Een speciaal effect toepassen

PSS BKT (9 foto's van dezelfde scène maken, maar met verschillende fotostijlen) f 58

Fotostijlen (een speciale tint aanbrengen) f 75

Intelligente filtereffecten f 76

Beeld aanpassen (kleurverzadiging, scherpte of contrast bijstellen) f 77

Bewegingsonscherpte voorkomen

OIS (Optical Image Stabilization) f 30

d-modus f 45

Bestanden op categorie

bekijken in Smart Album f 82

Alle bestanden op de geheugenkaart wissen f 85

Foto's als diavoorstelling weergeven f 86

Bestanden op een tv of HDTV weergeven f 95

De camera op een computer aansluiten f 97

Geluid en volume bijstellen f 110

De helderheid van het scherm bijstellen f 110

De geheugenkaart formatteren f 111

De schermtaal wijzigen f 111

De datum en tijd instellen f 112

Problemen oplossen f 121

9

Inhoudsopgave

Basisfuncties.................................................................

13

Uitpakken ..........................................................................

14

Camera-indeling ................................................................

15

De batterij en geheugenkaart plaatsen ..............................

18

De batterij opladen en de camera inschakelen ..................

19

De batterij opladen ..............................................................

19

De camera inschakelen .......................................................

19

Minidashboard ....................................................................

20

De eerste instellingen uitvoeren .........................................

21

Uitleg over de pictogrammen ............................................

23

Opties selecteren ..............................................................

24

Scherm en geluid instellen .................................................

26

Instellen welke informatie wordt weergegeven ........................

26

Het geluid instellen ..............................................................

27

Foto's maken ....................................................................

28

Zoomen .............................................................................

29

Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ................................

30

De draaiknop voor de transportmodus gebruiken .............

31

Tips om betere foto's te maken ........................................

32

Uitgebreide functies......................................................

34

De Smart Auto-modus gebruiken .....................................

35

De Scènemodus gebruiken ...............................................

37

De Panoramamodus gebruiken ............................................

37

De Panorama-actiemodus gebruiken ....................................

39

De Beautyshot-modus gebruiken ..........................................

40

De Programmamodus gebruiken ......................................

41

Diafragmaprioriteit, sluitertijdprioriteit of de handmatige

 

modus gebruiken ..............................................................

42

De modus Diafragmaprioriteit gebruiken ................................

43

De modus Sluiterprioriteit gebruiken ......................................

43

De Handmatige modus gebruiken .........................................

44

De Dual IS-modus gebruiken ............................................

45

Een video opnemen ..........................................................

46

Video’s met een hoge snelheid opnemen ..............................

48

De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken .......................

49

Spraakmemo's opnemen ..................................................

50

Een spraakmemo opnemen .................................................

50

Een spraakmemo aan een foto toevoegen .............................

50

10

Inhoudsopgave

Opname-instellingen.....................................................

51

Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ...............................

52

De resolutie selecteren ........................................................

52

De beeldkwaliteit selecteren .................................................

53

De zelfontspanner gebruiken .............................................

54

Serie-opname ...................................................................

55

Foto’s maken in de modus voor het maken van

 

reeksopnamen met een hoge snelheid ..................................

55

Foto's maken in de Precapture-modus ..................................

56

Foto's maken in de Interval-modus ........................................

57

Foto's met bracketing maken ...............................................

58

Opnamen in het donker maken .........................................

59

Rode ogen voorkomen ........................................................

59

De flitser gebruiken ..............................................................

59

De ISO-waarde aanpassen ..................................................

61

De scherpstelling aanpassen .............................................

62

Macro gebruiken .................................................................

62

Autofocus gebruiken ............................................................

62

Selectief scherpstellen .........................................................

63

Tracking AF gebruiken ..........................................................

64

Het scherpstelgebied aanpassen ..........................................

65

Gezichtsdetectie gebruiken ...............................................

66

Gezichten detecteren ..........................................................

66

Een zelfportret maken ..........................................................

67

Een foto van een lachend gezicht maken ...............................

67

Knipperende ogen detecteren ..............................................

68

Slimme gezichtsherkenning gebruiken ...................................

68

Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) ............................

69

Helderheid en kleur aanpassen .........................................

71

De belichting handmatig aanpassen (EV) ...............................

71

De lichtmeetmethode wijzigen ..............................................

71

Een lichtbron selecteren (Witbalans) ......................................

72

Foto's mooier maken ........................................................

75

Fotostijlen toepassen ...........................................................

75

Intelligente filtereffecten toepassen ........................................

76

Foto's aanpassen ................................................................

77

HDR gebruiken ..................................................................

78

11

Inhoudsopgave

Weergeven en bewerken ..............................................

79

Weergeven ........................................................................

80

De weergavemodus starten .................................................

80

Foto's weergeven ................................................................

85

Een video afspelen ..............................................................

86

Spraakmemo's afspelen ......................................................

88

Foto's bewerken ...............................................................

90

Foto's in grootte aanpassen .................................................

90

Een foto draaien ..................................................................

90

Fotostijlen toepassen ...........................................................

91

Intelligente filtereffecten toepassen ........................................

92

Belichtingsproblemen corrigeren ...........................................

93

Een afdrukbestelling maken (DPOF) ......................................

94

Bestanden weergeven op een tv of HDTV ........................

95

Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) .....

97

Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio .............

98

Bestanden overbrengen door de camera als een

 

verwisselbare schijf aan te sluiten ........................................

100

De camera loskoppelen (Windows XP) ................................

101

Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) ..

102

Samsung RAW Converter gebruiken ...............................

103

Samsung RAW Converter installeren ...................................

103

Samsung RAW Converter openen ......................................

103

De interface van Samsung RAW Converter gebruiken ...........

104

RAW-bestanden bewerken ................................................

105

RAW-bestanden als JPEG/TIFF opslaan ..............................

106

Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) ...........

107

Appendices .................................................................

108

Camera-instellingenmenu ................................................

109

Het instellingenmenu openen .............................................

109

Geluid ..............................................................................

110

Display .............................................................................

110

Instellingen ........................................................................

111

Foutmeldingen ................................................................

114

Cameraonderhoud ..........................................................

115

De camera reinigen ...........................................................

115

Geheugenkaarten ..............................................................

116

De batterij .........................................................................

117

Voordat u contact opneemt met een servicecentrum ......

121

Cameraspecificaties ........................................................

124

Index ...............................................................................

129

12

Basisfuncties

Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen.

Uitpakken ………………………………………………

14

Camera-indeling ………………………………………

15

De batterij en geheugenkaart plaatsen ……………

18

De batterij opladen en de camera inschakelen ……

19

De batterij opladen ………………………………………

19

De camera inschakelen …………………………………

19

Minidashboard …………………………………………

20

De eerste instellingen uitvoeren

……………………

21

Uitleg over de pictogrammen

………………………

23

Opties selecteren ………………………………………

24

Scherm en geluid instellen ……………………………

26

Instellen welke informatie wordt weergegeven …………

26

Het geluid instellen ………………………………………

27

Foto's maken …………………………………………

28

Zoomen ………………………………………………… 29

Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ………………

30

De draaiknop voor de transportmodus gebruiken

31

Tips om betere foto's te maken ……………………

32

Uitpakken

Controleer of de doos de volgende artikelen bevat:

Optionele accessoires

Camera

AC-adapter/USB-kabel

Geheugenkaarten

A/V-kabel

Oplaadbare batterij

Polslus

Batterijoplader

HDMI-kabel

Software-cd-rom

Snelstartgids

(met gebruiksaanwijzing)

 

De afbeelding kan afwijken van de werkelijke artikelen.

Basisfuncties 14

Samsung WB2000 User Manual

Camera-indeling

Voordat u begint, is het goed om vertrouwd te raken ’met de diverse onderdelen en functies van de camera.

Power-knop

Ontspanknop

 

 

Microfoon

Modusdraaiknop (pag. 17)

 

Flitser

Minidashboard (pag. 20)

 

 

AF-hulplampje/Timerlampje

 

Lens

HDMI-aansluiting

Aansluiting van HDMI-kabel

Statiefbevestigingspunt

 

USBen A/V-aansluiting

Voor aansluiting van USBof A/V-kabel

batterij en geheugenkaart

Basisfuncties 15

Camera-indeling

Luidspreker

Statuslampje

Knippert: bij opslaan van een foto of video, uitlezen door een computer of printer of bij een onscherp onderwerp

Licht op: bij aansluiting op een computer of wanneer er op het

onderwerp is scherpgesteld

Zoomknop

Inen uitzoomen in de opnamemodus

Inzoomen op een deel van een foto of bestanden als

miniaturen bekijken in de weergavemodus

Volume regelen in de weergavemodus

Schermen openen om instellingen aan te passen

Draaiknop voor transportmodus (pag. 31)

2

Scherm

1

 

 

(Zie de onderstaande tabel)

Knop

Beschrijving

Knop

Beschrijving

m

Naar opties of menu's gaan

o

Gemarkeerde optie of menu bevestigen

Opnameknop

Een video opnemen

Weergave

Naar de weergavemodus gaan

 

 

 

Indrukken:

Functie

In de opnamemodus naar opties gaan

 

 

 

In de weergavemodus bestanden verwijderen

 

 

In de opnamemodus

Bij instellen

 

D Weergaveoptie wijzigen

Omhoog

 

 

c

Macro-optie wijzigen

Omlaag

 

 

F

Flitseroptie wijzigen

Naar links

 

Navigeren

I

ISO-instelling wijzigen

Naar rechts

 

Draaien:

Naar een optie of menu scrollen

In de opnamemodus sluitertijd, diafragma of belichtingswaarde aanpassen

In de weergavemodus door bestanden scrollen

Basisfuncties 16

Camera-indeling

Modusdraaiknop

Pictogram

Modus

Beschrijving

 

 

Hiermee maakt u een foto waarbij de

t

Smart Auto

camera automatisch een geschikte

 

 

modus voor de scène selecteert.

 

 

 

p

Programma

Hiermee stelt u zelf opties in voor de

foto die u maakt.

 

 

 

 

 

 

 

Hiermee maakt u een foto bij een

A

Diafragmaprioriteit

door u ingestelde diafragmawaarde.

(De sluitertijd wordt automatisch

 

 

 

 

gekozen.)

 

 

Hiermee maakt u een foto bij een

S

Sluiterprioriteit

door u ingestelde sluitertijd. (De

diafragmawaarde wordt automatisch

 

 

 

 

gekozen.)

 

 

Hiermee maakt u een foto door zelf

M

Handmatig

zowel de diafragmawaarde als de

 

 

sluitertijd in te stellen

 

 

 

 

 

Hiermee maakt u een foto

d

DUAL IS

met opties die geschikt zijn

om bewegingsonscherpte te

 

 

 

 

voorkomen.

 

 

Hiermee maakt u een foto met

s

Scène

vooraf ingestelde opties voor een

 

 

specifieke scène.

 

 

 

 

 

Controleer de geconfigureerde

v

Film

instellingen om een video op te

 

 

nemen.

 

 

 

Basisfuncties 17

De batterij en geheugenkaart plaatsen

Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en van een optionele geheugenkaart.

Zorg dat bij het plaatsen van een geheugenkaart de goudkleurige contactpunten omhoog zijn gericht.

Plaats de batterij met het Samsung-logo omlaag gericht.

Geheugenkaart

Batterij

De batterij en geheugenkaart verwijderen

Geheugenkaart

Duw voorzichtig tegen de kaart totdat deze uit de camera loskomt en trek de kaart vervolgens uit de sleuf.

Batterijvergrendeling

Druk op de vergrendeling om de batterij los te maken.

Batterij

Het interne geheugen kan worden gebruikt als tijdelijk opslagmedium als er geen geheugenkaart is geplaatst.

Basisfuncties 18

De batterij opladen en de camera inschakelen

De batterij opladen

Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de batterij worden opgeladen. Koppel de USB-kabel aan de ACadapter en sluit vervolgens het uiteinde van de kabel met het indicatielampje op de camera aan.

De camera inschakelen

Druk op [POWER] om de camera in of uit te schakelen.

Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt. (pag. 21)

De camera in de weergavemodus inschakelen

Druk op [P]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar de weergavemodus.

Indicatielampje

 

Rood: Opladen

Als u uw camera inschakelt door [P] ongeveer 5 seconden ingedrukt te

Groen: volledig opgeladen

houden, geeft de camera geen enkel camerageluid.

 

 

 

Basisfuncties 19

De batterij opladen en de camera inschakelen

Minidashboard

Als de camera is ingeschakeld, geeft het minidashboard de resterende capaciteit van batterij en geheugenkaart weer.

Als de camera aan een hete en vochtige omgeving wordt blootgesteld, kan er condensvorming in de meters optreden.

Als de wijzer van een meter blijft ronddraaien, neemt u contact op met een servicecentrum.

De resterende capaciteit van de batterij en geheugenkaart kunnen van de weergave op de meter afwijken.

Basisfuncties 20

De eerste instellingen uitvoeren

Wanneer het scherm voor de eerste instellingen verschijnt, volgt u de onderstaande stappen om de basisinstellingen van de camera te configureren.

1 Druk op [POWER].

Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt.

Language

English

Time Zone

London

Date & Time

2010/01/01

 

 

 

 

 

 

5 Druk op [D] of [c] om Home (Thuis) te selecteren en druk vervolgens op [o].

6 Druk op [F] of [I] om een tijdzone te selecteren en druk vervolgens op [o].

Als u zomertijd wilt instellen, drukt u op [D].

Exit

Move

2 Druk op [I] om Language te selecteren en druk vervolgens op [I] of [o].

3 Druk op [D] of [c] om een taal te selecteren en druk vervolgens op [o].

4 Druk op [D] of [c] om Time Zone (Tijdzone) te selecteren en druk vervolgens op [I] of [o].

London

[GMT +00:00] 2010/01/01 10:00 AM

 

Menu

Terug

Zomertijd

 

7 Druk op [D] of [c] om Date & Time (Datum/tijd) te selecteren en druk vervolgens op [I] of [o].

Basisfuncties 21

De eerste instellingen uitvoeren

8 Druk op [F] of [I] om een item te selecteren.

Year

Month

Date

Hour

Min

 

2010

01

01

10:

00

Uit

Menu Afsl.

 

 

OK

Instellen

9 Druk op [D] of [c] om de datum en tijd in te stellen of om een datumnotatie te selecteren en druk vervolgens op [o].

Basisfuncties 22

Uitleg over de pictogrammen

Welke pictogrammen worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties.

A

STBY 00:00:10

B

4.0

 

 

 

 

00001

 

 

C

F2.4

1/60

 

 

 

 

 

A. Pictogrammen links

Pictogram Beschrijving

Witbalans

Gezichtsdetectie

Scherpstelgebied

Fotostijl

Intelligent filtereffect

Beeldaanpassing (contrast, scherpte, kleurverzadiging)

Optical Image Stabilisation (OIS)

B. Pictogrammen rechts

Pictogram Beschrijving

Eén opname

Precapture-modus

Interval-modus

Bracketing-modus

Modus voor het maken van reeksopnamen met een hoge snelheid

Zelfontspanner

Fotoresolutie

Videoresolutie

Framesnelheid

Fotokwaliteit

Lichtmeting

Flitsoptie

Flitssterkte

ISO-waarde

Autofocusinstelling

C. Informatie

Pictogram Beschrijving

Geselecteerde opnamemodus

F2.4 Diafragmawaarde

1/60 Sluitertijd

Belichtingswaarde

00001 Resterend aantal foto's

Interne geheugen

Geheugenkaart geplaatst

 

 

: Volledig opgeladen

 

 

 

 

 

: Deels opgeladen

 

 

 

 

 

(Rood): Opladen nodig

 

 

00:00:10 Beschikbare opnametijd

Spraakmemo

Autofocuskader

Bewegingsonscherpte

4.0 Zoomverhouding

Histogram (pag. 26)

Basisfuncties 23

Druk in de opnamemodus op [m].

Opties selecteren

U kunt opties selecteren door te drukken op [m] en door gebruik te maken van de navigatieknoppen ([D], [c], [F], [I]).

U kunt de opnameopties ook openen door op [f] te drukken, maar dan zijn sommige opties niet beschikbaar.

1

2 Draai aan de navigatieknop of druk erop om naar een optie of menu te scrollen.

Druk op [D] of [c] om omhoog of omlaag te gaan. Druk op [F] of [I] om naar links of rechts te gaan.

Teruggaan naar het vorige menu

Druk op [m] om naar het vorige menu terug te gaan.

Druk op de [Ontspanknop] om naar de opnamemodus terug te gaan.

Draai de navigatieknop in een willekeurige richting.

3 Druk op [o] om de gemarkeerde keuze te bevestigen.

Basisfuncties 24

Opties selecteren

Bijv. in de programmamodus de witbalansoptie selecteren

1 Draai de modusdraaiknop naar p.

2 Druk op [m].

Fotoformaat

Witbalans

Kwalit.

EV

Gezichtsdetectie

Smart FR redig.

Autom. scherpstellen

Menu Afsl.

Verpl.

3 Draai aan de navigatieknop of druk op [D] of [c] om naar a te scrollen en druk vervolgens op [I] of [o].

4 Draai aan de navigatieknop of druk op [D] of [c] om naar Witbalans te scrollen en druk vervolgens op [I] of [o].

Fotoformaat

Witbalans

Kwalit.

EV

Gezichtsdetectie

Smart FR redig.

Autom. scherpstellen

Menu Afsl.

Verpl.

(1/2)

5 Draai aan de navigatieknop of druk op [F] of [I] om naar de witbalansoptie te scrollen.

 

Verpl.

Aanpassen

 

6

Druk op [o] om de instellingen op te slaan.

7

Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan.

Basisfuncties 25

Scherm en geluid instellen

Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het scherm en het geluid naar wens kunt aanpassen.

Instellen welke informatie wordt weergegeven

Selecteer de informatie die in de opnameof weergavemodus wordt weergegeven.

Druk meerdere keren op [D] totdat u de juiste informatieoptie hebt gekozen.

Het histogram

Een histogram is een grafiek die de verdeling van het licht in de foto weergeeft. Als het histogram links een hoge piek heeft, is de foto donker. Een piek aan de rechterkant betekent dat de foto’s helder zijn. De hoogte van de pieken houdt verband met de kleurinformatie. Hoe meer er van een bepaalde kleur aanwezig is, des te hoger is de piek.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Onderbelicht

Goed belicht

 

Overbelicht

Alle informatie over het opnemen tonen

F2.4

1/60

00001

Modus

Optie voor informatieweergave

 

• Alle opname-informatie verbergen.

 

• Alle opname-informatie verbergen, met uitzondering

Opname

van informatie onder in het scherm.

 

• Alle opname-informatie weergeven.

 

• Histogram weergeven.

 

• Alle informatie over de huidige foto verbergen.

Weergave

• Alle informatie over de huidige foto weergeven

• Informatie over de huidige foto weergeven, behalve

 

 

de opname-instellingen en het histogram

Basisfuncties 26

Scherm en geluid instellen

Het geluid instellen

U kunt instellen of de camera een bepaald geluid laat klinken wanneer u de camera bedient.

1 Druk in de opnameof weergavemodus op [m].

2 Selecteer < Piepjes een optie.

Optie Beschrijving

Uit

De camera laat geen geluid klinken.

1/2/3 De camera laat een geluid klinken.

Basisfuncties 27

Foto's maken

Hier vindt u informatie over basishandelingen om in de Smart Auto-modus eenvoudig en snel foto's te maken.

1

2

Draai de modusdraaiknop naar t.

Kadreer het onderwerp.

3 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.

Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.

F2.4

 

1/60

00001

 

 

 

4 Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.

Zie pagina 32 voor tips om betere foto's te maken.

Basisfuncties 28

Foto's maken

Zoomen

U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. De camera heeft 5x optische zoom en 4x digitale zoom. Door beide te gebruiken, kunt u tot 20 keer inzoomen.

Draai de [Zoomknop] naar rechts om op het onderwerp in te zoomen. Draai de [Zoomknop] naar links om uit te zoomen.

 

 

 

 

 

 

4.0

 

 

 

 

 

 

 

F2.4

1/60

00001

 

F2.4

1/60

00001

 

 

 

 

 

 

 

Zoomverhouding

Uitzoomen Inzoomen

Digitale zoom

Als de zoomindicator zich in het digitale bereik bevindt, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. De beeldkwaliteit kan bij het gebruik van digitale zoom achteruitgaan.

Optisch bereik

Zoomindicator

 

 

4.0

Digitaal bereik

De digitale zoom is niet beschikbaar als u gebruikmaakt van de modi t, d, s (in bepaalde scènes) en de modus v en als u gebruikmaakt van Gezichtsdetectie, Handm. scherp, Smart filter, Tracking AF en Smart bereik.

Bij gebruik van de digitale zoomfunctie kan het langer duren voordat een foto is opgeslagen.

Basisfuncties 29

Loading...
+ 103 hidden pages