Samsung NX20 User Manual [nl]

Gebruiksaanwijzing
See the world in perfect detail
See the world in perfect detail
In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.
DUT

Copyrightinformatie

Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation.
microSD™, microSDHC™ en microSDXC™ zijn geregistreerde handelsmerken van SD Association.
HDMI, het HDMI-logo en de term 'High Definition Multimedia Interface' zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
Wi-Fi®, het Wi-Fi CERTIFIED-logo en het Wi-Fi-logo zijn geregistreerde handelsmerken van de Wi-Fi Alliance.
Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het eigendom van hun respectieve eigenaars.
Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden.
U kunt de camera het beste laten onderhouden in het land waarin u deze hebt gekocht.
Gebruik deze camera op een verantwoorde manier en leef alle wet­en regelgeving met betrekking tot het gebruik van de camera na.
Raadpleeg voor Open Source-licentie-informatie de 'OpenSourceInfo.pdf' op de meegeleverde cd-rom.
1

Informatie over gezondheid en veiligheid

Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt.
Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel
kunnen veroorzaken
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te repareren.
Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen.
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen.
Dit kan brand of een explosie veroorzaken.
Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaren dergelijke materialen niet in de buurt van de camera.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de camera niet met natte handen aan.
Dit kan een schok veroorzaken.
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen veroorzaken.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren.
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren.
Stel de camera niet gedurende lange tijd bloot aan direct zonlicht of hoge temperaturen.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van de camera veroorzaken.
Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt voor kleden of kleding.
Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.
Gebruik het netsnoer en de oplader niet tijdens een onweersbui.
Dit kan een elektrische schok veroorzaken.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met een servicecenter van Samsung.
Zorg dat u zich houdt aan regelgeving die het gebruik van een camera in bepaalde omgevingen beperkt.
Voorkom storing met andere elektronische apparaten.
Schakel de camera uit als u zich in een vliegtuig bevindt. Uw camera kan storing met de apparatuur in het vliegtuig veroorzaken. Houd u aan alle voorschriften van de luchtvaartmaatschappij en schakel uw camera uit als dit wordt gevraagd door het vliegtuigpersoneel.
Schakel de camera uit in de buurt van medische apparatuur. Uw camera kan storing met medische apparatuur in ziekenhuizen of zorginstellingen veroorzaken. Volg alle voorschriften, waarschuwingsmededelingen en aanwijzingen van medisch personeel.
Voorkom storing met pacemakers.
Houd minimaal 15 cm afstand tussen deze camera en pacemakers om mogelijke storing te voorkomen. Dit wordt aangeraden door fabrikanten en de onafhankelijke onderzoeksgroep Wireless Technology Research. Als u vermoedt dat uw camera storing veroorzaakt bij een pacemaker of andere medische apparatuur, schakelt u de camera meteen uit en neemt u contact op met de fabrikant van de pacemaker of medische apparatuur voor hulp.
Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in
schade aan de camera of andere apparatuur
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Gebruik uitsluitend officiële, door de fabrikant aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet beschadigt of verhit.
Niet authentieke, beschadigde of verhitte batterijen kunnen brand of persoonlijk letsel veroorzaken.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, opladers, kabels en accessoires.
Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leiden dat batterijen exploderen.
Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires.
Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze is bedoeld.
Verkeerd gebruik van de batterij kan brand of een schok veroorzaken.
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.
De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Forceer de cameraonderdelen niet en oefen geen kracht uit op de camera.
Dit kan leiden tot camerastoringen.
Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten.
Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van kabels of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en accessoires beschadigen.
Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het camera-etui.
Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist.
Gebruik nooit een beschadigde batterij of geheugenkaart.
Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Bescherm de cameralens.
Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken.
Als de camera oververhit raakt, verwijdert u de batterij en laat u de camera afkoelen.
Bij langdurig gebruik van de camera kan de batterij oververhit raken en kan de interne temperatuur van de camera oplopen. Verwijder de batterij als de camera niet meer werkt en laat deze afkoelen.
Hoge interne temperaturen kunnen ruis in uw foto's veroorzaken. Dit is normaal en is niet van invloed op de algehele prestaties van de camera.
4
Informatie over gezondheid en veiligheid
Voorkom storing met andere elektronische apparaten.
De camera zendt RF-signalen (Radio Frequency) uit die storing kunnen veroorzaken in elektronische apparatuur die niet of niet voldoende is beschermd, zoals pacemakers, gehoorapparaten, medische apparatuur en andere apparatuur thuis of in de auto. Vraag advies bij de fabrikant van uw elektronische apparatuur om mogelijke problemen met storing op te lossen. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde apparaten of accessoires om ongewenste storing te voorkomen.
Gebruik de camera in de normale positie.
Voorkom contact met de interne antenne van de camera.
Gegevensoverdracht en uw verantwoordelijkheden
Gegevens die worden overgedragen via WLAN, kunnen worden onderschept. Zorg daarom dat u geen gevoelige gegevens overdraagt in openbare ruimten op via open netwerken.
De fabrikant van de camera is niet aansprakelijk voor gegevensoverdracht die inbreuk maakt op auteursrechten of handelsmerken, of wetgeving met betrekking tot intellectueel­eigendomsrecht en verordeningen aangaande openbare zeden schendt.
5

Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing

Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing

Pictogram Functie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
[ ]
( )
*
Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor de sluiterknop.
Paginanummer van verwante informatie
De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld: selecteer 1 vervolgens Kwalit.). Het getal naast het pictogram kan verschillen, afhankelijk van de opnamemodus. Dat betekent dat sommige opties zich bevinden onder 2 of 3. Deze handleiding is gebaseerd op de Programmamodus.
Voetnoot
Kwalit. (betekent: selecteer 1 en

Pictogrammen van de opnamemodus

Opnamemodus Pictogram
Smart Auto
Programma
Diafragmaprioriteit
Sluiterprioriteit
Handmatig
Aangepast
Lensprioriteit
Scène
Film
Wi-Fi
t P A S M T i s v B
6

Inhoudsopgave

Tips
Fotografie-concepten en conventies
Houding ....................................................................................... 13
De camera vasthouden .................................................................... 13
Staand fotograferen ......................................................................... 13
Geknield fotograferen ....................................................................... 14
Het scherm gebruiken ...................................................................... 14
Opname met lage hoek .................................................................... 15
Opname met hoge hoek .................................................................. 15
Diafragma .................................................................................... 16
Diafragma en scherptediepte ........................................................... 17
Sluitertijd ...................................................................................... 18
ISO-waarde .................................................................................. 19
Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde de belichting
beïnvloeden ................................................................................. 20
Samenhang tussen brandpuntsafstand, beeldhoek en
perspectief ................................................................................... 21
Scherptediepte ............................................................................ 22
Wat bepaalt de vervagingseffecten? ................................................. 22
Scherptediepte bekijken ................................................................... 24
Compositie .................................................................................. 24
De regel van derden ......................................................................... 24
Foto's met twee onderwerpen ......................................................... 25
Flitser ........................................................................................... 26
Richtgetal van flitser ......................................................................... 26
Bounce-fotografie ............................................................................ 27
Hoofdstuk 1
Mijn camera
Aan de slag .................................................................................. 29
Uitpakken ...................................................................................... 29
Onderdelen en functies ............................................................... 30
Pictogrammen op het scherm .................................................... 33
In de opnamemodus ..................................................................... 33
Foto's maken .................................................................................. 33
Video's opnemen ............................................................................ 34
Over de peilmeter ............................................................................ 34
In de afspeelmodus ....................................................................... 35
Foto's weergeven............................................................................ 35
Video's afspelen .............................................................................. 35
Lenzen ......................................................................................... 36
Lensindeling .................................................................................. 36
De lens vergrendelen of ontgrendelen ............................................. 37
Markeringen op de lens ................................................................. 39
Accessoires ................................................................................. 40
Onderdelen van externe flitser ....................................................... 40
De flitser aansluiten ........................................................................ 41
Indeling van GPS-module (optioneel) ............................................. 42
De GPS-module aansluiten ............................................................ 42
7
Inhoudsopgave
Opnamemodi ............................................................................... 44
t Smart Auto-modus ......................................................... 44
P Programmamodus ..................................................................... 45
Programmaverschuiving .................................................................. 45
A Diafragmaprioriteitmodus .......................................................... 46
S Sluitertijdvoorkeuzemodus ......................................................... 46
M Handmatige modus .................................................................. 47
Kadermodus ................................................................................... 47
Bulb gebruiken ................................................................................ 47
T Aangepaste modus ................................................................... 48
Aangepaste modus opslaan ............................................................ 48
Aangepaste modus selecteren ........................................................ 49
i Lensprioriteitsmodus ................................................................ 50
De E-modus gebruiken ........................................................ 50
i-Function gebruiken in de modi PASM ......................................... 51
Z gebruiken ........................................................................... 52
s Scènemodus ........................................................................ 53
v Filmmodus .............................................................................. 56
Beschikbare functies in de opnamemodus .................................... 57
Hoofdstuk 2
Opnamefuncties
Formaat ........................................................................................ 59
Opties voor fotoformaat ................................................................. 59
Opties voor videoformaat .............................................................. 60
Kwaliteit ....................................................................................... 61
Opties voor fotokwaliteit ................................................................ 61
Opties voor videokwaliteit .............................................................. 61
ISO-waarde .................................................................................. 62
Witbalans (lichtbron) ................................................................... 63
Witbalansopties ............................................................................. 63
Voorgeprogrammeerde opties aanpassen ....................................... 64
Fotowizard (fotostijlen) ............................................................... 66
AF-modus .................................................................................... 67
Enkelvoudige AF ............................................................................ 67
Continu AF .................................................................................... 68
Handmatige scherpstelling ............................................................ 68
AF-gebied .................................................................................... 69
Keuze AF ....................................................................................... 69
Multi AF ......................................................................................... 70
Gezichtsdet. AF ............................................................................. 70
Zelfportret AF ................................................................................ 71
MF-help ........................................................................................ 72
Optische beeldstabilisatie (OIS) ................................................. 73
OIS-opties ..................................................................................... 73
Snelheid (opnamemethode) ....................................................... 74
1 opname ...................................................................................... 74
Continu ......................................................................................... 74
Burst ............................................................................................. 75
Timer ............................................................................................. 75
Opnamereeks met verschillende belichtingen (AE BKT).................. 76
Witbalansbracketing (WB BKT) ...................................................... 76
Fotowizardbracketing (F Wiz BKT) ................................................. 77
Bracketing instellen ....................................................................... 77
8
Inhoudsopgave
Flitser ........................................................................................... 78
Flitsopties ...................................................................................... 78
Rode ogen corrigeren .................................................................... 79
De ingebouwde flitser gebruiken .................................................... 79
De flitssterkte aanpassen ............................................................... 80
L.meting ....................................................................................... 81
Multi .............................................................................................. 81
Centr. gewogen ............................................................................. 82
Spot .............................................................................................. 82
De belichtingswaarde in het scherpstelgebied meten ...................... 83
Smart bereik ................................................................................ 84
Intelligent filter ............................................................................. 85
Kleurselectie ................................................................................ 86
Kleurruimte .................................................................................. 87
Belichtingscompensatie ............................................................. 88
Belichtings-/scherpstellingsvergrendeling ................................ 89
Videofuncties ............................................................................... 90
Film AE-modus .............................................................................. 90
Multi Motion .................................................................................. 90
In-/uitfaden .................................................................................... 91
Spraak .......................................................................................... 91
Hoofdstuk 3
Weergeven en bewerken
Bestanden zoeken en beheren ................................................... 93
Foto's weergeven .......................................................................... 93
Miniaturen weergeven .................................................................... 93
Bestanden op categorie bekijken in Smart Album .......................... 94
Bestanden weergeven als map ...................................................... 94
Bestanden beveiligen .................................................................... 95
Bestanden verwijderen .................................................................. 95
Afzonderlijke bestanden wissen ....................................................... 95
Meerdere bestanden wissen ........................................................... 96
Alle bestanden verwijderen .............................................................. 96
Foto's weergeven ........................................................................ 97
Een foto vergroten ......................................................................... 97
Een diashow weergeven ................................................................ 97
Automatisch draaien ...................................................................... 98
Video's afspelen .......................................................................... 99
Een video tijdens het afspelen bijsnijden ........................................ 99
Een beeld tijdens het afspelen afzonderlijk opslaan ...................... 100
Foto's bewerken ........................................................................ 101
Optie ........................................................................................... 101
9
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 4
Draadloos netwerk
Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen
configureren .............................................................................. 104
Verbinding maken met een WLAN ............................................... 104
Netwerkopties instellen ................................................................. 105
Het IP-adres handmatig instellen ................................................... 105
De aanmeldingsbrowser gebruiken .............................................. 106
Tips over netwerkverbinding ........................................................ 107
Tekst ingeven .............................................................................. 108
Foto's of video's verzenden naar een smartphone ................. 109
Een smartphone gebruiken als externe ontspanknop ............ 110
Websites voor het delen van foto's of video's gebruiken ....... 112
Een website openen .................................................................... 112
Foto's of video's uploaden .......................................................... 112
Foto's of video's via e-mail verzenden .................................... 114
E-mailinstellingen wijzigen ............................................................ 114
Uw gegevens opslaan ................................................................... 114
Een e-mailwachtwoord instellen .................................................... 115
Het e-mailwachtwoord wijzigen ..................................................... 115
Foto's of video's via e-mail verzenden ......................................... 116
Foto's uploaden naar een cloudserver .................................... 118
Automatische back-up gebruiken om foto's of video's te
verzenden .................................................................................. 119
Het programma voor Automatische back-up
installeren op uw pc ..................................................................... 119
Foto's of video's verzenden naar een pc ..................................... 119
Foto's of video's weergeven op een tv met
TV Link functionaliteit................................................................ 121
Foto's verzenden via Wi-Fi Direct ............................................ 123
Over de WOL-functie Wake on LAN ......................................... 124
De pc instellen om wakker te worden uit de slaapmodus ............... 124
De pc instellen om te worden ingeschakeld .................................... 125
10
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 5
Camera-instellingenmenu
Gebruikersinstellingen .............................................................. 127
ISO aanpassen ............................................................................ 127
ISO-stap ....................................................................................... 127
Auto ISO bereik ............................................................................. 127
Ruisonderdrukking ...................................................................... 127
BKT instellen ............................................................................... 127
DMF (Direct Manual Focus) .......................................................... 128
AF-prioriteit .................................................................................. 128
Opslaan als aangepaste modus ................................................... 128
iFn aanpassen ............................................................................. 128
Knoptoewijzing ............................................................................ 129
Displaykeuze ............................................................................... 129
Gebruikersdisplay ........................................................................ 130
Rasterlijn ..................................................................................... 131
Vervormingscorrectie ................................................................... 131
AF-lamp ...................................................................................... 131
E-sluiter ....................................................................................... 131
Instellingen 1 ............................................................................. 132
Instellingen 2 ............................................................................. 134
Instellingen 3 ............................................................................. 135
GPS ............................................................................................ 136
Hoofdstuk 6
Verbinding maken met externe apparaten
Bestanden weergeven op een tv of HDTV ............................... 138
Bestanden weergeven op een televisie ........................................ 138
Bestanden weergeven op een HDTV ........................................... 139
Bestanden weergeven op een 3D-televisie .................................. 140
Foto's afdrukken ....................................................................... 141
Foto's met een PictBridge-fotoprinter afdrukken .......................... 141
Afdrukopties instellen .................................................................... 142
Een afdrukbestelling maken (DPOF) ............................................. 142
DPOF-opties ................................................................................. 143
Bestanden naar de computer overbrengen ............................. 144
Bestanden overbrengen naar een Windows-computer ................ 144
De camera aansluiten als verwisselbare schijf ................................ 144
De camera loskoppelen (Windows XP) .......................................... 145
Bestanden overbrengen naar een Mac-computer ........................ 145
Programma's gebruiken op een pc .......................................... 146
Software installeren ..................................................................... 146
Programma's op de cd-rom .......................................................... 146
Intelli-studio gebruiken ................................................................. 147
Vereisten ....................................................................................... 147
De interface van Intelli-studio gebruiken ........................................ 148
Hiermee kunt u bestanden overbrengen met Intelli-studio ............. 149
Samsung RAW Converter gebruiken ........................................... 150
Vereisten voor Windows ................................................................ 150
Vereisten voor Mac ........................................................................ 150
De interface van Samsung RAW Converter gebruiken ................... 151
RAW-bestanden bewerken ........................................................... 151
11
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 7
Bijlagen
Foutmeldingen .......................................................................... 154
Onderhoud van de camera ....................................................... 155
Reiniging van de camera ............................................................. 155
Cameralens en -scherm ................................................................ 155
Beeldsensor .................................................................................. 155
Camerabehuizing .......................................................................... 155
De camera gebruiken of opbergen .............................................. 156
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van
de camera ...................................................................................... 156
Gebruik op het strand of aan de waterkant ................................... 156
Camera voor langere tijd opbergen ............................................... 156
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen .................... 157
Overige aandachtspunten ............................................................. 157
Geheugenkaart ............................................................................ 158
Ondersteunde geheugenkaart ....................................................... 158
Capaciteit van de geheugenkaart .................................................. 158
Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten ...................... 160
De batterij .................................................................................... 161
Batterijspecificaties........................................................................ 161
Opnameduur van de batterij .......................................................... 162
Bericht Batterij bijna leeg ............................................................... 162
De batterij gebruiken ..................................................................... 162
De batterij opladen ........................................................................ 162
Voordat u contact opneemt met een servicecenter ................ 163
Cameraspecificaties ................................................................. 166
Woordenlijst ............................................................................... 171
Optionele accessoires .............................................................. 177
Index .......................................................................................... 179
Verklaring in officiële talen ........................................................ 183
12
Fotografie-concepten en conventies

Houding

Een goede houding waarin de camera stabiel kan worden vastgehouden is noodzakelijk om goed foto's te kunnen maken. Zelfs als u de camera op de juiste wijze vasthoudt, kan een verkeerde lichaamshouding voor bewegingsonscherpte zorgen. Sta rechtop en stil om een stevige ondergrond voor de camera te vormen. Wanneer u met een lange sluitertijd fotografeert, houdt u uw adem in om te zorgen dat uw lichaam zo min mogelijk beweegt.
De camera vasthouden
Houd de camera met uw rechterhand vast en plaats uw rechter wijsvinger op de ontspanknop. Houd uw linkerhand ter ondersteuning onder de lens.
Staand fotograferen
Bepaal de compositie; sta rechtop met uw voeten op schouderlengte van elkaar en houd uw ellebogen naar beneden gericht.
13
Fotografie-concepten en conventies
Geknield fotograferen
Bepaal de compositie; kniel met een knie op de grond en houd uw rug recht.
Het scherm gebruiken
Klap het scherm 180° naar buiten en draai het omhoog of omlaag om foto's onder hoge of lage hoeken of zelfportretten te maken ( U kunt het scherm maximaal 90° omlaag of 180° omhoog draaien ( U kunt ook het scherm 180° omhoog klappen en het dichtklappen (
).
).
).
Klap het scherm in als u het niet gebruikt.
Draai het scherm niet verder dan de maximaal toegestane
hoek.
Gebruik de Wi-Fi-functies wanneer het display is ingesteld
zoals in illustratie
en .
14
Fotografie-concepten en conventies
Opname met lage hoek
Een opname met lage hoek is een opname waarbij de camera zich lager dan ooghoogte bevindt en omhoog kijkt naar het onderwerp (kikvorsperspectief).
Opname met hoge hoek
Een opname met lage hoek is een opname waarbij de camera zich hoger dan ooghoogte bevindt en omlaag kijkt naar het onderwerp (vogelperspectief).
15
Fotografie-concepten en conventies

Diafragma

Het diafragma is de lensopening en bepaalt hoeveel licht er in de camera binnenvalt. Dit is een van de drie factoren die de belichting bepalen. De diafragmamodule bestaat uit dunne metalen bladen die openen en sluiten om meer of minder licht door de opening (het diafragma) de camera te laten binnenvallen. De formaat van het diafragma hangt nauw met de helderheid van de foto samen: hoe groter het diafragma, des te helderder de foto; hoe kleiner het diafragma, des te donkerder de foto.
Diafragmagrootten
Minimaal diafragma Gemiddeld diafragma Maximaal diafragma
Het formaat van het diafragma wordt aangeduid met een waarde die bekend staat als een 'F-getal'. Het f-getal staat voor de brandpuntsafstand gedeeld door de diameter van de lens. Als bijvoorbeeld een lens met een brandpuntsafstand van 50 mm een diafragma-aanduiding van F2 (of f/2) heeft, is de diameter van het diafragma 25 mm (50 mm/25 mm=F2). Hoe kleiner het f-getal, des te groter het diafragma.
De opening in het diafragma wordt beschreven als de belichtingwaarde (EV, Exposure Value). Het verdubbelen van de belichtingswaarde (+1 EV) betekent dat de hoeveelheid binnenvallend licht verdubbelt. En met het verlagen van de belichtingswaarde (-1 EV) wordt de hoeveelheid binnenvallend licht gehalveerd. U kunt tevens de belichtingscompensatiefunctie gebruiken om de hoeveelheid licht nauwkeurig te regelen door de belichtingswaarden op te delen in 1/2, 1/3 EV, enzovoort.
+1 EV
-1 EV
Donkere foto
(diafragma een klein beetje open)
F1.4 F2 F2.8 F4 F5.6 F8
Stappen van de belichtingswaarde
Heldere foto
(diafragma wijd open)
16
Fotografie-concepten en conventies
Diafragma en scherptediepte
U kunt de achtergrond van een foto vervagen of verscherpen met behulp van het diafragma. Het diafragma hangt nauw samen met de scherptediepte (het gebied in een foto dat scherp is).
Foto met een grote scherptediepte Foto met een kleine scherptediepte
De diafragmamodule bevat verscheidene bladen. Deze bladen bewegen samen en regelen de hoeveelheid licht die er door het midden van het diafragma valt. Het aantal bladen is tevens van invloed op de vorm van licht in nachtelijke opnamen. Als een diafragma een even aantal bladen heeft, wordt het licht in een zelfde aantal delen verdeeld. Is het aantal bladen oneven, dan is het aantal lichtdelen dubbel de hoeveelheid bladen.
Een diafragma met 8 bladen verdeelt het licht bijvoorbeeld in 8 delen en een diafragma met 7 bladen verdeelt het licht in 14 delen.
7 bladen 8 bladen
17
Fotografie-concepten en conventies

Sluitertijd

De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door het diafragma op de beeldsensor valt.
Meestal kan de sluitertijd handmatig worden ingesteld. De maateenheid van de sluitertijd wordt wel de 'belichtingswaarde' (EV, exposure value) genoemd. Deze wordt geregeld in intervallen van 1 s, 1/2 s, 1/4 s, 1/8 s, 1/15s, 1/1000 s, 1/2000 s, enzovoort.
+1 EV
Belichting
-1 EV
Hoe korter de sluitertijd, hoe minder licht binnenvalt. Hoe langer de sluitertijd, hoe meer licht binnenvalt.
Zoals op de onderstaande foto's te zien is, valt er met een lange sluitertijd meer licht binnen, waardoor de foto helderder wordt. En met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen.
0,8 s 0,004 s
1 s 1/2 s 1/4 s 1/8 s 1/15 s 1/30 s
Sluitertijd
18
Fotografie-concepten en conventies

ISO-waarde

De belichting van een beeld wordt bepaald door de gevoeligheid van de camera. Deze gevoeligheid wordt gebaseerd op internationale normen uit het tijdperk van analoge film, de ISO-waarden. Bij digitale camera's wordt deze gevoeligheidsindex gebruikt voor de gevoeligheid van de digitale sensor die het beeld opvangt.
Als de ISO-waarde verdubbelt, wordt de camera dubbel zo gevoelig voor licht. Met een waarde van ISO 200 kunnen er bijvoorbeeld twee keer zo snel foto's worden gemaakt als met ISO 100. Hogere ISO-waarden kunnen echter tot 'ruis' leiden, kleine deeltjes in een foto die de opname een korrelig aanzien geven. In de regel is het het beste om een lage ISO-waarde te gebruiken, tenzij u in een donkere omgeving of 's nachts fotografeert.
Aangezien een lage ISO-waarde betekent dat de camera minder gevoelig voor licht is, hebt u meer licht nodig om een optimale belichting te bereiken. Open daarom bij een lage ISO-waarde het diafragma verder of gebruik een langere sluitertijd om te zorgen dat er meer licht de camera binnenvalt. Op een zonnige dag, als er een overvloed aan licht is, hoeft een lage ISO-waarde niet vergezeld te gaan van een lange sluitertijd. Op donkere plaatsen echter, of 's nachts, zal een lage ISO-waarde in combinatie met een lange sluitertijd resulteren in een onscherpe foto.
Foto op statief gemaakt met een hoge
ISO-waarde
Onscherpe foto met een lage
ISO-waarde
Veranderingen in de kwaliteit en helderheid door de ISO-waarde
19
Fotografie-concepten en conventies

Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde de belichting beïnvloeden

Diafragma, sluitertijd en ISO-waarde hangen in de fotografie nauw met elkaar samen. De diafragma-instelling regelt de formaat van de lensopening waardoor het licht de camera binnenvalt, terwijl de sluitertijd bepaalt hoe lang dat licht naar binnen mag vallen. De ISO-waarde bepaalt de snelheid waarmee de film op licht reageert. Samen bepalen deze drie elementen de belichting van een foto.
Een aanpassing van de sluitertijd, het diafragma of de ISO-waarde kan met een aanpassing van een van de andere twee elementen worden gecompenseerd, zodat de belichting gelijk blijft. De resultaten in het beeld verschillen echter, afhankelijk van de gekozen instellingen. De sluitertijd is bijvoorbeeld het element waarmee beweging in het beeld wordt geregeld, het diafragma regelt de scherptediepte en met de ISO-waarde kan de hoeveelheid korrel in een foto worden veranderd.
Instellingen Resultaat
Sluitertijd
ISO-waarde
Instellingen Resultaat
Hoge snelheid = minder licht
Lage snelheid = meer licht
Kort = stil Lang = vaag
Hoge ISO-waarde = gevoeliger voor licht
Lage ISO-waarde = minder gevoelig voor licht
Hoog = korreliger Laag = minder korrelig
Diafragma
Wijd diafragma = meer licht
Nauw diafragma = minder licht
Wijd = kleine scherptediepte Smal = grote scherptediepte
20
Fotografie-concepten en conventies

Samenhang tussen brandpuntsafstand, beeldhoek en perspectief

De brandpuntsafstand, uitgedrukt in millimeters, is de afstand tussen het midden van de lens en het brandpunt. Dit is van invloed op de beeldhoek en het perspectief van de opname. Een korte brandpuntsafstand vertaalt zich in een grote hoek, waarmee groothoekopnamen van een breed gebied worden gemaakt. Een lange brandpuntsafstand vertaalt zich in een kleine hoek, waarmee teleopnamen van een klein gebied worden gemaakt.
Korte brandpuntsafstand
groothoeklens
groothoekopname
Lange brandpuntsafstand
telefotolens
telefoto-opname
nauwe beeldhoek
Bekijk de verschillen in de onderstaande foto's.
grote hoek
18 mm hoek 55 mm hoek 200 mm hoek
Normaal gesproken is een lens met een grote hoek geschikt voor landschapsfoto's en wordt een lens met een nauwe hoek aanbevolen voor sportevenementen en portretten.
21
Fotografie-concepten en conventies

Scherptediepte

Portretten of stillevens worden meestal als mooi ervaren als de achtergrond onscherp is, zodat het onderwerp goed naar voren komt. Afhankelijk van het scherpgestelde gebied, kan een foto wazig of scherp zijn. Dit wordt de scherptediepte genoemd (Engels: DOF, ‘depth of field’).
De scherptediepte is het gebied rond het onderwerp dat scherp in beeld is. Een kleine scherptediepte duidt op een klein gebied dat scherp is en een grote scherptediepte op een groot gebied dat scherp in beeld is.
Een foto met een kleine scherptediepte, waarbij het onderwerp duidelijk naar voren springt en de rest onscherp is, kan worden gemaakt met een telelens of door een lage diafragmawaarde in te stellen. Een foto met een grote scherptediepte, waarbij alle elementen in de foto scherp in beeld zijn, kan worden gemaakt met een groothoeklens of door een hoge diafragmawaarde in te stellen.
Wat bepaalt de vervagingseffecten?
Scherptediepte is afhankelijk van de diafragmawaarde
Hoe wijder het diafragma is (hoe lager de diafragmawaarde), des te kleiner de scherptediepte. Sluitertijd en ISO-waarde hebben geen invloed op de scherptediepte; alleen de formaat van het diafragma heeft dat.
55 mm F5.7 55 mm F22
Kleine scherptediepte Grote scherptediepte
22
Fotografie-concepten en conventies
Scherptediepte is afhankelijk van de brandpuntsafstand
Hoe langer de brandpuntsafstand, des te kleiner de scherptediepte. Een telelens met een langere brandpuntsafstand is beter om een foto met een kleine scherptediepte te maken dan een telelens met een kortere brandpuntsafstand.
Scherptediepte hangt samen met de afstand tussen onderwerp en camera
Hoe korter de afstand tussen onderwerp en camera, des te kleiner de scherptediepte. Hierdoor kan een foto die van dichtbij wordt gemaakt een kleine scherptediepte opleveren.
Een foto genomen met een 100 mm telelens
Een foto gemaakt met een 18-mm
telelens
Een foto genomen met een 100 mm
telelens
Een foto die dichtbij het onderwerp is genomen
23
Fotografie-concepten en conventies
Scherptediepte bekijken
Met de knop voor dieptevoorbeelden kunt u van tevoren zien hoe de foto gaat worden. Wanneer u op deze knop drukt, wordt het diafragma op de ingestelde waarde gezet (de lensopening wordt kleiner) en worden de resultaten op het scherm weergegeven. (pag. 129)

Compositie

Het is leuk om de schoonheid om ons heen met een camera vast te leggen. Maar hoe mooi iets ook is, met een slechte compositie kan de foto toch lelijk worden.
Bij de compositie is het van groot belang om onderwerpen prioriteit te geven.
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden een plezierig resultaat.
De regel van derden
De regel van derden deelt het beeldvlak op in een patroon van drie keer drie gelijke rechthoeken.
Als u het onderwerp in de compositie wilt benadrukken, is het aan te raden om het op een van de hoeken van de centrale rechthoek te plaatsen.
24
Fotografie-concepten en conventies
Met behulp van de regel van derden maakt u foto's met interessante composities die in balans zijn. Hier ziet u een paar voorbeelden.
Foto's met twee onderwerpen
Als het onderwerp zich in een hoek van de foto bevindt, heeft dat het effect dat de foto uit balans is. U kunt de foto in balans brengen door een tweede onderwerp in de tegenoverliggende hoek te plaatsen, om zo het gewicht van het beeld te verdelen.
Onderwerp 2
Onderwerp 1
Instabiel Stabiel
Onderwerp 1
Bij landschapsfoto's brengt een horizon in het midden het beeld uit balans. Geef de foto meer gewicht door de horizon omhoog of omlaag te brengen.
Onderwerp 2
Onderwerp 1
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Onderwerp 2
Instabiel Stabiel
25
Fotografie-concepten en conventies

Flitser

Licht is een van de belangrijkste elementen in fotografie. Het is echter niet eenvoudig om altijd en overal voldoende licht te hebben. Met een flitser kunt u de lichtinstellingen optimaliseren en diverse effecten bereiken.
Een flitser kan u helpen de juiste belichting te creëren in situaties waarin weinig licht aanwezig is. Het is ook handig in situaties waarin juist erg veel licht aanwezig is. U kunt een flitser bijvoorbeeld gebruiken om de belichting van de schaduw van een onderwerp te compenseren of om bij tegenlicht zowel het onderwerp als de achtergrond duidelijk vast te leggen.
Vóór correctie Na correctie
Richtgetal van flitser
Het modelnummer van een flitser verwijst naar de kracht van de flitser en de maximale lichtopbrengst wordt aangegeven met een waarde die 'richtgetal' wordt genoemd. Hoe hoger het richtgetal is, des te groter de lichtopbrengst van de flitser is. Het richtgetal wordt verkregen door de afstand van de flitser tot het onderwerp te vermenigvuldigen met de diafragmawaarde wanneer de ISO-waarde is ingesteld op 100.
Richtgetal = afstand van flitser tot onderwerp X diafragmawaarde
Diafragmawaarde = richtgetal / afstand van flitser tot onderwerp
Afstand van flitser tot onderwerp = richtgetal / diafragmawaarde
Als u het richtgetal van een flitser kent, kunt u daarom de optimale afstand van de flitser tot het onderwerp schatten wanneer u de flitser handmatig instelt. Als een flitser bijvoorbeeld het richtgetal 20 heeft en de afstand tot het onderwerp 4 meter is, is de optimale diafragmawaarde F5.0.
26
Fotografie-concepten en conventies
Bounce-fotografie
Bounce-fotografie is een methode van fotograferen waarbij het licht naar het plafond of de muren wordt geleid, zodat het licht gelijkmatig wordt verspreid over het onderwerp. Foto's die met een flitser zijn genomen kunnen er onnatuurlijk uitzien en schaduwen werpen. Onderwerpen in foto's die met bounce-fotografie zijn gemaakt, werpen geen schaduwen en zien er vloeiend uit door het gelijkmatig verspreide licht.
27

Hoofdstuk 1

Mijn camera

Hier leest u alles over de indeling van de camera, de pictogrammen, basisfuncties en optionele
accessoires.
Mijn camera

Aan de slag

Uitpakken
Controleer of de doos de volgende artikelen bevat:
Camera
(inclusief cameradop, oogdop
en hot-shoebescherming)
Software-cd-rom
(met gebruiksaanwijzing)
De afbeelding kan afwijken van de werkelijke artikelen.
U kunt optionele accessoires aanschaffen bij een wederverkoper of een servicecenter van Samsung. Samsung is niet verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van niet goedgekeurde accessoires ontstaat. Zie pagina 177 voor informatie over accessoires.
USB-kabel Oplaadbare batterij Batterijhouder/voedingskabel
Snelstartgids Polslus
29
Mijn camera

Onderdelen en functies

18 17
16
15
123
14
45
6
3 7 8
9
10
11 12 13
Nr. Naam
Instelwieltje
Op het menuscherm: naar het
gewenste menu-item gaan.
In de opnamemodus: de sluitertijd
of diafragmawaarde aanpassen
1
2
3
in bepaalde opnamemodi en het formaat van een scherpstelgebied wijzigen.
In de afspeelmodus: een foto
vergroten of verkleinen, miniaturen weergeven, het volumeniveau aanpassen.
Modusdraaiknop
t: Smart Auto-modus
(pag. 44)
P: Programmamodus (pag. 45)
A: Diafragmaprioriteitmodus
(pag. 46)
S: Sluitervoorkeuzemodus (pag. 46)
M: Handmatige modus (pag. 47)
T: Aangepaste modus (pag. 48)
i: Lensvoorkeuzemodus (pag. 50)
s: Scènemodus (pag. 53)
v: Filmmodus (pag. 56)
B: Wi-Fi (pag. 103)
Microfoon
Nr. Naam
Hot-shoe-bescherming
4
Hot-shoe
5
Interne flitser (pag. 79)
6
Knop voor flitser openklappen
7
(pag. 79)
Interne antenne
* Vermijd contact met de interne antenne
8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
tijdens het gebruik van het draadloze netwerk.
Oogje voor de polslus van de camera
Beeldsensor
Luidspreker
Lensontgrendelknop
Lensvatting
Scherptediepteknop (pag. 129)
Lensvattingmarkering
AF-hulplampje/Timerlampje
Aan/uit-schakelaar
Ontspanknop
30
Mijn camera > Onderdelen en functies
15 14
13
12
11
10
9
Nr. Naam
Meetknop (pag. 81)
1
Groene knop
De waarde resetten voor Programmaverschuiving, Fotowizard, Witbalans, Kleurtemperatuur,
2
Helderheid display, Displaykleur, Timer, Belichtingswaarde flitser, Keuze AF (een verschoven scherpstelgebied wordt teruggeplaatst in het midden).
Video-opnameknop
3
Een video opnemen.
EV-aanpassingsknop (pag. 88)
Houd de knop ingedrukt en scroll het instelwieltje of draai aan de
4
navigatieknop om de belichtingswaarde in te stellen.
Nr. Naam
AEL-knop (pag. 129)
1 2
3 4
5 6
7
8
In de opnamemodus: de aangepaste
5
6
7
8
9
belichtingswaarde of scherpstelling vergrendelen.
In de afspeelmodus: het
weergegeven bestand beveiligen.
Fn-knop
Belangrijke functies openen en bepaalde instellingen preciezer afstellen.
o-knop
Op het menuscherm: de
geselecteerde opties opslaan.
In de opnamemodus: handmatig
een scherpstelgebied selecteren in bepaalde opnamemodi.
Knop Verwijderen/Aangepast
In de opnamemodus: de toegewezen
functie uitvoeren. (pag. 129)
In de afspeelmodus: bestanden
verwijderen.
Navigatieknop (Slimme draaiknop)
In de opnamemodus
- D: camera-instellingen weergeven
en opties wijzigen
- I: een ISO-waarde selecteren
- C: een snelheidsoptie selecteren
- F: een AF-modus selecteren
In andere situaties
Respectievelijk omhoog, omlaag, naar links en naar rechts gaan. (U kunt ook de navigatieknop draaien.)
Nr. Naam
Weergaveknop
10
De afspeelmodus openen.
Statuslampje
De status van de camera aangeven.
Knippert: wanneer een foto wordt
opgeslagen, een video wordt opgenomen, gegevens naar een computer of printer worden
11
12
13 14
15
verzonden, verbinding met een WLAN wordt gemaakt of een foto wordt verzonden.
Continu aan: wanneer er geen
gegevensoverdracht plaatsvindt of de overdracht van gegevens naar een computer of printer is voltooid.
MENU-knop
Opties of menu's openen.
Zoeker
Oogdop
Dioptrieaanpassingsknop
Als de afbeelding niet duidelijk wordt weergegeven in de zoeker, draait u aan deze knop om de weergave te verbeteren.
31
Mijn camera > Onderdelen en functies
Nr. Naam
Nabijheidssensor (pag. 129)
1
2 3
1
Poort voor USB, A/V en ontspanknop
De camera aansluiten op een computer of televisie of ontspanknop. U kunt
2
een ontspanknopkabel en een statief gebruiken om ervoor te zorg dat de camera zo min mogelijk beweegt.
HDMI-aansluiting
3
6
5
4
Batterij-/geheugenkaartklepje
Een geheugenkaart en batterij
4
plaatsen.
Scherm
Klap het scherm 180° naar buiten en draai het omhoog of omlaag om
5
foto's onder hoge of lage hoeken of zelfportretten te maken. (pag. 14)
Statiefbevestigingspunt
6
32
Mijn camera

Pictogrammen op het scherm

In de opnamemodus
Foto's maken
London
1. Opname-instellingen (links)
Pictogram Beschrijving
Fotoformaat
Fotokwaliteit
Scherpstelgebied
Gezichtsdetectie
AF-modus (pag. 67)
Kleurruimte
Dynamisch bereik (pag. 84)
Optische beeldstabilisatie (OIS) (pag. 73)
2. Opname-instellingen (rechts)
Pictogram Beschrijving
Snelheidsmodus
Flitseroptie
Pictogram Beschrijving
Flitssterkte
Panoramamodus (pag. 53)
1
2
3
Meten (pag. 81)
Witbalans (pag. 63)
Fijnafstelling witbalans
Gezichtstint
Gezicht retoucheren
Fotowizard (pag. 66)
Intelligent filter (pag. 85)
Kleurselectie (pag. 86)
3. Opnamegegevens
Pictogram Beschrijving
Z aan Z-verhouding
GPS actief*
Datum
Tijd
Locatie-informatie*
Hulpbalk voor scherpstellen (pag. 72)
Autofocuskader
Spotmetingsgebied
Afstandsschaal (pag. 130)
Peilmeter (pag. 34)
Bewegingsonscherpte
Pictogram Beschrijving
Histogram (pag. 130)
Opnamemodus
Scherpstelling
Flitserindicator
Sluitertijd
Diafragma
Belichtingswaarde (over-/onderbelicht)
ISO-gevoeligheid (pag. 62)
Vergrendeling automatische belichting (pag. 89)
Vergrendeling automatische scherpstelling (pag. 89)
Geheugenkaart niet geplaatst**
Resterend aantal foto's
: volledig opgeladen
: gedeeltelijk
opgeladen
(Rood): leeg
(de batterij opladen)
* Deze pictogrammen verschijnen als u een optionele
GPS-module hebt bevestigd.
** Foto's die zijn gemaakt zonder een geheugenkaart te
plaatsen, kunnen niet worden afgedrukt of overgebracht naar een geheugenkaart of een computer.
Welke pictogrammen worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties.
33
Mijn camera > Pictogrammen op het scherm
Video's opnemen
1. Opname-instellingen (links)
Pictogram Beschrijving
Automatische scherpstelling ingeschakeld
Videoformaat
Videokwaliteit
Multi Motion
AF-modus (pag. 67)
In-/uitfaden (pag. 91)
1
2
2. Opname-instellingen (rechts)
Pictogram Beschrijving
Timer
Meten (pag. 81)
Witbalans (pag. 63)
Fotowizard (pag. 66)
Kleurselectie (pag. 86)
3
Pictogram Beschrijving
Beschikbare opnametijd
: volledig opgeladen
: gedeeltelijk opgeladen
(Rood): leeg
(de batterij opladen)
Welke pictogrammen worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties.
3. Opnamegegevens
Pictogram Beschrijving
Datum
Tijd
Histogram (pag. 130)
Film AE-modus
Sluitertijd
Diafragma
Belichtingswaarde (over-/onderbelicht)
Over de peilmeter
Met de peilmeter kunt u de camera uitlijnen met de horizontale en verticale lijnen op het scherm. Als de niveaumeter niet waterpas is, kunt u deze kalibreren met de functie Horizontale kalibratie.
(pag. 134)
Verticaal
Spraakopname aan (pag. 91)
Optische beeldstabilisatie (OIS) (pag. 73)
ISO-waarde
Vergrendeling automatische belichting (pag. 89)
Vergrendeling automatische scherpstelling (pag. 89)
Geheugenkaart niet geplaatst
Horizontaal
Waterpas Niet waterpas
34
Mijn camera > Pictogrammen op het scherm
In de afspeelmodus
Foto's weergeven
Modus
L.meting
Flitser
Brandpuntafst.
Witbalans
EV
Fotowizard
Formaat
Datum
Pictogram Beschrijving
Volume
Bestand vastgelegd met continue opnamefunctie
Locatie-informatie
RAW-bestand
3D-bestand
Afdrukinformatie aan bestand toegevoegd (pag. 142)
Beveiligd bestand
Geluidsfotobestand (pag. 55)
Mapnummer - Bestandsnummer
Locatie-informatie
Sluitertijd
Diafragma
ISO-waarde
Huidig bestand/totaalaantal bestanden
London
Informatie
Nr. Beschrijving
Genomen foto
1
RGB-histogram (pag. 130)
2
Opnamemodus, lichtmeting, flitser, witbalans, fotowizard, scherpstelbereik,
3
belichtingswaarde, fotoformaat, datum
Sluitertijd, diafragma, ISO-waarde, huidige
4
bestand/totaalaantal bestanden
1
Video's afspelen
2
Filmformaat
3
4
Pictogram Beschrijving
Pauze
Datum
Stop
Afspeelsnelheid
Volume
Mapnummer - Bestandsnummer
Multi Motion
Huidig afspeeltijdstip
Lengte van de video
35
Mijn camera

Lenzen

U kunt optionele lenzen aanschaffen die exclusief voor de NX-camera zijn gemaakt. Hier leest u over de functies en voorzieningen van de lenzen, zodat u er een kunt aanschaffen die aan uw wensen voldoet.
Lensindeling
SAMSUNG 18-55 mm F3.5-5.6 OIS III-lens (voorbeeld)
8 1 2
3 4
5
Nr. Beschrijving
Lensvattingmarkering
1
Zoomring
2
Scherpstelring (pag. 72)
3
Markering zonnekapbevestiging
4
Lens
5
i-Function-knop (pag. 51)
6
AF/MF-schakelaar (pag. 67)
7
Lenscontactpunten
8
Wanneer de lens niet in gebruik is, moeten de lensdop en vattingdop erop bevestigd zijn om de lens tegen stof en krassen te beschermen.
67
36
Mijn camera > Lenzen
SAMSUNG 20-50 mm F3.5-5.6 ED II-lens (voorbeeld)
7
1
2
6
3
5 4
Nr. Beschrijving
Lensvattingmarkering
1
Zoomvergrendelingsknop
2
Lens
3
Scherpstelring (pag. 72)
4
De lens vergrendelen of ontgrendelen
U vergrendelt de lens door de zoomvergrendelingsknop in te drukken en van de camera af te schuiven en de zoomring rechtsom te draaien.
i-Function-knop (pag. 51)
5
Zoomring
6
Lenscontactpunten
7
37
Mijn camera > Lenzen
U ontgrendelt de lens door de zoomring linksom te draaien totdat u een klik hoort.
U kunt geen foto maken wanneer de lens is vergrendeld.
SAMSUNG 16 mm F2.4-lens (voorbeeld)
1 2
3
4
Nr. Beschrijving
i-Function-knop (pag. 51)
1
Lensvattingmarkering
2
Scherpstelring (pag. 72)
3
Lens
4
Lenscontactpunten
5
5
38
Mijn camera > Lenzen
Markeringen op de lens
Hier leest u wat de nummers op de lens inhouden.
SAMSUNG 18-200 mm F3.5-6.3 ED OIS-lens (voorbeeld)
1
2345
Nr. Beschrijving
Diafragmawaarde
De ondersteunde maximale diafragmawaarden. 1:3.5-6.3 betekent
1
bijvoorbeeld een maximale diafragmawaarde van 3,5 tot 6,3.
Brandpuntsafstand
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeter). Dit getal wordt als een bereik aangegeven: minimale brandpuntsafstand tot maximale brandpuntsafstand.
2
Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek.
ED
ED staat voor Extra-low Dispersion (extra lage brekingsindex). Glas met een extra lage brekingsindex is effectief tegen
3
chromatische abberatie (kleurschifting). Dit is een vervorming die optreedt wanneer de lens niet alle kleuren in hetzelfde convergentiepunt kan laten samenkomen.
OIS (pag. 73)
Optische beeldstabilisatie (Optical Image Stabilization). Lenzen met
4
deze voorziening kunnen het trillen van de camera detecteren en deze beweging in de camera opheffen.
Ø
De lensdiameter. Wanneer u een filter voor de lens wilt plaatsen,
5
moet deze dezelfde diameter als de lens hebben.
39
Mijn camera

Accessoires

U kunt accessoires gebruiken zoals de externe flitser en GPS-module waarmee u beter en eenvoudiger foto's kunt maken.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van een accessoire voor meer informatie over optionele accessoires.
De afbeeldingen kunnen afwijken van de werkelijke artikelen.
U kunt door Samsung goedgekeurde accessoires aanschaffen bij een wederverkoper of een servicecenter van Samsung. Samsung is niet verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van accessoires van derden ontstaat.
Onderdelen van externe flitser
SEF220A (voorbeeld) (optioneel)
1
2 3
4
Nr. Beschrijving
Pictogrammen op het scherm
1
READY-lampje/testknop
2
MODE-knop
3
Flitserontspanknop
4
Power-knop
5
6 5
7
8
9
Batterijklepje
6
Lamp
7
Modusschakelknop voor telelens/groothoeklens (TELE/WIDE)
8
Hot shoe-aansluiting
9
40
Mijn camera > Accessoires
De flitser aansluiten
Verwijder de klep van de hot shoe van de camera.
1
Sluit de flitser aan door deze in de hot shoe te schuiven.
2
Druk op de knop PUSH en trek voorzichtig aan de flitser om de flitser te ontgrendelen.
Druk op de aan/uit-knop op de flitser.
3
U kunt een foto maken met een flitser die niet volledig is opgeladen, maar het wordt aanbevolen een volledig opgeladen flitser te gebruiken.
Ga naar de pagina met optionele accessoires voor informatie over de beschikbare externe flitsers. (pag. 177)
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen.
Er zit een korte tijd tussen twee afgevuurde flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is uitgevoerd.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de flitser voor meer informatie over optionele flitsers.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde flitsers. Gebruik van incompatibele flitsers kan de camera beschadigen.
41
Mijn camera > Accessoires
Indeling van GPS-module (optioneel)
1
2
3
4
5
Nr. Beschrijving
Statuslampje
1
Power-knop
2
Vastzetring voor hot shoe
3
Hot shoe-aansluiting
4
Batterijklepje
5
De GPS-module aansluiten
Verwijder de klep van de hot shoe van de camera.
1
Bevestig de GPS-module door deze in de hot shoe te
2
schuiven.
42
Mijn camera > Accessoires
Vergrendel de GPS-module door de snelvastzetring te
3
draaien in de richting van LOCK.
Druk op de Aan-knop van de GPS-module.
4
43
Mijn camera

Opnamemodi

Twee eenvoudige opnamemodi, Smart Auto en Scène, maken het u gemakkelijk met tal van automatische instellingen. Andere modi bieden weer de mogelijkheid om allerlei instellingen naar behoefte aan te passen.
Pictogram Beschrijving
t
P
A
S
M
T
i
s
v
B
Smart Auto-modus (pag. 44)
Programmamodus (pag. 45)
Diafragmaprioriteitmodus (pag. 46)
Sluitervoorkeuzemodus (pag. 46)
Handmatige modus (pag. 47)
Aangepaste modus (pag. 48)
Lensvoorkeuzemodus (pag. 50)
Scènemodus (pag. 53)
Filmmodus (pag. 56)
Wi-Fi (pag. 103)
t Smart Auto-modus
In de Smart Auto-modus detecteert de camera de omgevingsomstandigheden en regelt het toestel zelf de instellingen voor de belichting, zoals sluitertijd, diafragma, lichtmeting, witbalans en belichtingscompensatie. Doordat de camera de meeste functies zelf regelt, zijn bepaalde opnameopties beperkt. Deze modus is handig voor snelle kiekjes zonder dat u daarbij allerlei dingen hoeft in te stellen.
De camera kan ook bij hetzelfde onderwerp verschillende scènes detecteren, onder invloed van externe factoren zoals lichtval, afstand tot het onderwerp en bewegingsonscherpte door het trillen van de camera.
44
Mijn camera > Opnamemodi
P Programmamodus
De camera regelt de sluitertijd en het diafragma automatisch voor een optimale belichting.
Deze modus is handig als u opnamen met een constante belichting wilt maken, maar wel andere instellingen wilt kunnen aanpassen.
Programmaverschuiving
Met de functie Programmaverschuiving kunt u zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde aanpassen terwijl de belichting van de camera constant blijft. Als u het instelwieltje naar links scrollt of de navigatieknop linksom draait, wordt de sluitertijd korter en de diafragmawaarde groter. Als u het instelwieltje naar rechts scrollt of de navigatieknop rechtsom draait, wordt de sluitertijd langer en de diafragmawaarde kleiner.
45
Mijn camera > Opnamemodi
A Diafragmaprioriteitmodus
In de Diafragmavoorkeuzemodus berekent de camera automatisch de sluitertijd die bij het gekozen diafragma past. U kunt de scherptediepte regelen door de diafragmawaarde te veranderen. Deze modus is handig voor het maken van portretten en landschapsfoto's.
Grote scherptediepte Kleine scherptediepte
S Sluitertijdvoorkeuzemodus
In de Sluitertijdvoorkeuzemodus berekent de camera automatisch het diafragma dat bij de gekozen sluitertijd past. Deze modus is handig voor foto's van snelbewegende objecten of om bewegingssporen vast te leggen.
Als u het onderwerp wilt bevriezen, stelt u bijvoorbeeld een sluitertijd van 1/500 sec in. Wilt u het onderwerp vervagen, dan stelt u een sluitertijd van 1/30 sec in.
Lange sluitertijd Korte sluitertijd
In omstandigheden met weinig omgevingslicht, moet u wellicht de ISO-waarde verhogen om onscherpe foto's te voorkomen.
Als u de verminderde hoeveelheid licht die bij korte sluitertijden op de beeldsensor valt wilt compenseren, opent u het diafragma verder om meer licht binnen te laten. Zijn uw foto's nog steeds te donker, dan verhoogt u de ISO-waarde.
46
Mijn camera > Opnamemodi
M Handmatige modus
In de handmatige modus kunt u zowel diafragma als sluitertijd handmatig instellen. Hiermee hebt u volledig controle over de belichting van uw foto's.
Deze modus is handig in gecontroleerde opnamesituaties, zoals een studio, of wanneer het noodzakelijk is om de belichting preciezer af te stellen. De Handmatige modus is tevens aanbevolen voor nachtopnamen of opnamen van vuurwerk.
Kadermodus
Wanneer u de diafragmawaarde of de sluitertijd aanpast, wordt de belichting volgens de instellingen aangepast, zodat het scherm donker kan worden. Als deze functie is ingeschakeld, is de helderheid van het scherm constant ongeacht de instellingen, zodat u het beeld goed kunt kadreren.
Als u de kadermodus wilt gebruiken:
Druk in de opnamemodus op [m] → 3Afst. modus
een optie.
Bulb gebruiken
Met bulb kunt u nachtopnamen of opnamen van een sterrenhemel maken. Terwijl u op [Ontspanknop] drukt, blijft de sluiter geopend zodat u speciale effecten met bewegend licht kunt maken.
Als u de Bulb­stand wilt gebruiken:
Als u een hoge ISO-waarde instelt of de sluiter lang openzet, kan er meer beeldruis optreden.
De functie voor continuopnamen kan niet in combinatie met de functie Bulb worden gebruikt.
Draai het instelwieltje volledig naar links tot Bulb verschijnt.
Houd [Ontspanknop] de gewenste tijd ingedrukt.
47
Mijn camera > Opnamemodi
T Aangepaste modus
Met de aangepaste modus kunt u uw eigen opnamemodi maken door opnameopties aan te passen en op te slaan.
Aangepaste modus opslaan
Draai de modusknop naar P, A, S, M, T of v.
1
Stel opnameopties in.
2
Draai aan het instelwieltje of de navigatieknop om naar de
5
gewenste toets te scrollen en druk op [o] om een naam voor de modus in te geven.
Gereed
Druk op [m] en selecteer 5Opslaan als
3
aangepaste modus.
U kunt deze functie gebruiken door op [f] te drukken.
Blader naar , of om een locatie te selecteren en
4
druk op [o].
U kunt de bestaande aangepaste modus vervangen door de huidige instellingen.
Terug
Backspace
48
Mijn camera > Opnamemodi
Pictogram Beschrijving
De laatste letter verwijderen.
De cursor verplaatsen.
In de ABC-modus schakelt u hoofdletters in of uit.
'.com' ingeven.
Schakelen tussen de symboolstand en ABC-stand.
Een spatie ingeven.
Gereed
Selecteer Gereed om een modus op te slaan.
6
De weergegeven tekst opslaan.
Zie de handleiding voor het ingeven van tekst.
U kunt alleen tekst in het Engelse alfabet ingeven, ongeacht de schermtaal.
Druk om direct naar Gereed te gaan op [y].
U kunt maximaal 64 tekens ingeven.
Aangepaste modus selecteren
Draai de modusknop naar T.
1
Draai aan het instelwieltje of de navigatieknop of druk op
2
[C/F] om een modus in te stellen en druk op [o].
Als u een andere aangepaste modus wilt selecteren, drukt u op
[m] en selecteert u 1 of 6 een modus.
U kunt de opnameopties van de geselecteerde aangepaste modus wijzigen en deze opslaan als een nieuwe aangepaste modus.
Als u een aangepaste modus wilt resetten, drukt u op [m] en selecteert u 1 of 6 de aangepaste modus.
Aangepast
Aangepaste modus resetten
49
Mijn camera > Opnamemodi
i Lensprioriteitsmodus
De E-modus gebruiken
U kunt een geschikte scène (i-Scene) of filtereffect selecteren voor de lens die u hebt bevestigd. Afhankelijk van de bevestigde lens kunnen de beschikbare scènes en filtereffecten verschillen.
Draai de modusknop naar i.
1
Pas de scherpstelring aan om een scène of filtereffect te
3
selecteren.
U kunt ook het instelwieltje scrollen om een scène of filtereffect te selecteren.
Druk op [i-Function] op de lens om E te selecteren.
2
U kunt deze functie ook gebruiken door op [f] te drukken.
Tegenl.
E
Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
4
Beschikbare scènemodi en filtereffecten (voor SAMSUNG 18-55 mm F3.5-5.6 OIS III-lens): Beautyshot, Portret, Kinderen, Tegenl., Landschap, Zon onder, Dageraad, Strand/sneeuw, Nacht, Vignetten, Miniatuur, Visoog, Schets, Anti-nevel, Halftoon
50
Mijn camera > Opnamemodi
i-Function gebruiken in de modi PASM
Wanneer u de i-Function-knop op een i-Function-lens gebruikt, kunt u sluitertijd, diafragmawaarde, belichtingswaarde, ISO-waarde en witbalans voor de lens handmatig selecteren en aanpassen.
Draai de modusknop naar P, A, S of M.
1
Druk op [i-Function] op de lens om een instelling te
2
selecteren.
U kunt ook de navigatieknop draaien of op [C/F] drukken om een instelling te selecteren.
Auto
Pas de scherpstelring aan om een optie te selecteren.
3
U kunt ook het instelwieltje scrollen om een optie te selecteren.
Auto
Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
4
51
Mijn camera > Opnamemodi
Beschikbare opties
Opnamemodus
Diafragmawaarde
Sluitertijd
Belichtingswaarde (over-/onderbelicht)
ISO
Witbalans
Z
Als u de items wilt selecteren die moeten worden weergegeven wanneer u op [i-Function] op de lens drukt in de opnamemodus, drukt u op [m] 5
iFn aanpassen → een optie → [m].
PASM
-O-O
--OO
OOO -
OOOO
OOOO
OOOO
Z gebruiken
Met Z kunt u inzoomen op een onderwerp met minder kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. De fotoresolutie kan echter anders zijn dan wanneer u inzoomt door de zoomring te draaien.
Pas de scherpstelring aan om een optie te selecteren.
3
U kunt ook het instelwieltje scrollen om een optie te selecteren.
De resolutie van de foto verschilt afhankelijk van de zoomverhouding als u Z gebruikt.
3:2 16:9 1:1
x1.2
x1.4
x1.7
x2
Deze cijfers zijn gebaseerd op de maximale resolutie voor elke beeldverhouding.
Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
4
Z is niet beschikbaar wanneer u serieopnamen vastlegt.
Z is niet beschikbaar wanneer u foto's maakt in de bestandsindeling RAW.
Z wordt uitgeschakeld wanneer u video's opneemt door op de knop voor video-opname te drukken.
4560X3040
(13.9M)
3888X2592
(10.1M)
3264X2176
(7.1M)
2736X1824
(5.0M)
4560X2568
(11.7M)
3888X2184
(8.5M)
3264X1840
(6.0M)
2736X1536
(4.2M)
3040X3040
(9.2M)
2592X2592
(6.7M)
2176X2176
(4.7M)
1824X1824
(3.3M)
Draai de modusknop naar P, A, S, M of i.
1
Druk op [i-Function] op de lens om Z te selecteren.
2
U kunt ook de navigatieknop draaien of op [C/F] drukken om een instelling te selecteren.
52
Mijn camera > Opnamemodi
s Scènemodus
In de Scènemodus selecteert de camera de beste instellingen voor het desbetreffende type scène.
U kunt een gewenste scène selecteren door in de opnamemodus op [f] te drukken.
Pictogram Beschrijving
Panorama: een 2D- of
3D-panoramafoto maken. Vastgelegde 3D-panoramafoto's kunnen alleen worden weergegeven op een 3D-televisie.
Het maximumformaat van een 2D-panoramafoto is 8000 X 1152 (horizontaal) en 1728 X 4752 (verticaal).
Het maximumformaat van een 3D-panoramafoto is 3300 X 768 (horizontaal).
In de panoramamodus zijn bepaalde opname-opties niet beschikbaar.
De compositie van de opname of de beweging van het onderwerp kunnen een reden zijn waarom de camera stopt met het maken van opnamen.
In de panoramamodus legt de camera de laatste scène mogelijk niet volledig vast als u ophoudt met het bewegen van de camera om de fotokwaliteit te verbeteren. Als u de volledige scène wilt vastleggen, beweegt u de camera iets verder dan het punt waar u de scène wilt eindigen.
Pictogram Beschrijving
Beautyshot: imperfecties in het gezicht verbergen.
Nacht: scènes 's nachts of bij weinig licht vastleggen. Gebruik een statief om bewegingsonscherpte bij een lage sluitertijd te voorkomen.
In de 3D-panoramamodus legt de camera mogelijk het begin van het einde van een scène niet vast vanwege de aard van het 3D-effect. Als u de volledige scène wilt vastleggen, beweegt u de camera iets voorbij het begin­en eindpunt dat u wilt vastleggen.
In de 3D-panoramamodus worden foto's vastgelegd met de bestandsindelingen JPEG en MPO.
U kunt een MPO-bestand dat het 3D-effect ondersteunt, alleen weergeven op een MPO-compatibel scherm, zoals een 3D-televisie of 3D-monitor. Op het scherm van de camera kunt u alleen JPEG-bestanden weergeven.
Gebruik een 3D-bril wanneer u een MPO-bestand weergeeft op een 3D-televisie of 3D-monitor.
53
Mijn camera > Opnamemodi
Pictogram Beschrijving
Landschap: stillevens en
landschapsfoto's maken.
Portret: menselijke gezichten automatisch detecteren en daarop scherpstellen zodat het resultaat een helder, zacht portret is.
Kinderen: kinderen beter laten opvallen door hun kleding en de achtergrond levendig vast te leggen.
Pictogram Beschrijving
Close-up: details van een
onderwerp of kleine onderwerpen, zoals bloemen en insecten, vastleggen.
Tekst: tekst in drukwerk of elektronische documenten duidelijk leesbaar vastleggen.
Zon onder: zonsondergangen met natuurlijke rood- en geeltinten vastleggen.
Sport: snel bewegende onderwerpen vastleggen.
Dageraad: zonsopgangen vastleggen.
54
Mijn camera > Opnamemodi
Pictogram Beschrijving
Tegenl.: onderwerpen met
tegenlicht vastleggen.
Vuurwerk: 's nachts kleurig vuurwerk vastleggen. Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
Strand/sneeuw: onderbelichting voorkomen door de reflectie van zonlicht op zand of sneeuw.
Pictogram Beschrijving
Geluidsfoto: een spraakmemo
toevoegen vóór en na het vastleggen van een foto.
Druk op [m] → 3Tijd voor geluid op de opnametijd in te stellen.
3D: 3D-foto's maken. (pag. 140)
55
Mijn camera > Opnamemodi
v Filmmodus
In de filmmodus kunt u video's opnemen in high-definition (1920X1080) en het geluid vastleggen via de microfoon van de camera.
U kunt het belichtingsniveau aanpassen door Programma te selecteren in het optiemenu van Film AE-modus zodat de diafragmawaarde en sluitertijd automatisch kunnen worden ingesteld of door Diafragmaprioriteit te selecteren om de diafragmawaarde handmatig in te stellen. U kunt ook Sluiterprioriteit selecteren om de sluitertijd handmatig in te stellen of Handmatig selecteren om de diafragmawaarde en sluitertijd handmatig in te stellen. Druk tijdens het opnemen van een video op [F] om de AF-functie in of uit te schakelen.
Selecteer In-/uitfaden om een scène in of uit te faden. U kunt ook Spraak selecteren om spraak te dempen of het dempen op te heffen.
U kunt videobestanden met een maximale duur van 25 minuten opnemen bij 30 of 24 fps en de bestanden opslaan in MP4-indeling (H.264). 24 fps is alleen beschikbaar met 1920X810.
H.264 (MPEG-4 part10/AVC) is de nieuwste videocoderingsindeling die in 2003 is ontwikkeld door ISO-IEC en ITU-T. Aangezien deze indeling een hoof compressieniveau gebruikt, kunnen er meer gegevens worden opgeslagen op minder geheugenruimte.
Als u tijdens de video-opname de beeldstabilisatie hebt ingeschakeld, kan het geluid hiervan in de opname hoorbaar zijn.
Het zoomgeluid en andere lensgeluiden kunnen worden opgenomen als u de lens aanpast terwijl u een video opneemt.
Wanneer u een optionele videolens gebruikt, wordt het autofocusgeluid niet opgenomen.
Als u tijdens het opnemen van een video de lens verwijdert, wordt de opname onderbroken. Verwissel de lens niet tijdens het opnemen.
Als u tijdens het opnemen van een video een externe microfoon aansluit, wordt het geluid niet opgenomen via de externe microfoon. (De eerdere instellingen blijven behouden.) Als u tijdens het opnemen van een video de externe microfoon verwijdert, wordt het geluid niet opgenomen. Schakel de camera uit voordat u de externe microfoon aansluit of verwijdert.
Als u tijdens het opnemen van een video plotseling van beeldhoek verandert, kan het zijn dat de camera de beelden niet nauwkeurig kan vastleggen. Gebruik een statief om bewegingsonscherpte te voorkomen.
In de Filmmodus ondersteunt de camera alleen Multi AF. Andere opties voor het scherpstelgebied, zoals Gezichtsdetectie, kunnen niet worden gebruikt.
Wanneer een filmbestand groter dan 4 GB wordt, wordt de opname automatisch gestopt. In dat geval kunt u doorgaan door een nieuwe filmopname te starten.
Bij geheugenkaarten met een lage schrijfsnelheid, kan het gebeuren dat de opname wordt onderbroken doordat de kaart het tempo waarin de film wordt opgenomen niet kan bijhouden. Vervang in dat geval de kaart door een snellere, of verklein het beeldformaat (bijvoorbeeld van 1280X720 naar 640X480).
Formatteer de geheugenkaart altijd in de camera. Als u de kaart in een andere camera of op een pc formatteert, kunnen er bestanden op de kaart verloren gaan of kan de capaciteit veranderen.
56
Mijn camera > Opnamemodi
Beschikbare functies in de opnamemodus
Uitgebreide informatie over de opnamefuncties vindt u in hoofdstuk 2.
Functie Beschikbaar in
Formaat (pag. 59)
Kwalit. (pag. 61)
ISO (pag. 62)
Witbalans (pag. 63)
Fotowizard (pag. 66)
Kleurruimte (pag. 87)
AF-modus (pag. 67)
AF-gebied (pag. 69)
MF-help (pag. 72)
OIS (pag. 73)
P/A/S/M/T/i/s*/ v/t
P/A/S/M/T/i/s*/v
P/A/S/M*/T/v*
P/A/S/M/T/v
P/A/S/M/T/v
P/A/S/M/T/i/s/t
P/A/S/M/T/i*/s*/v*
P/A/S/M/T/i*/s*
P/A/S/M/T/i/s/ v/t
P/A/S/M/T/i/s/ v/t
Functie Beschikbaar in
Flitser (pag. 78)
L.meting (pag. 81)
Smart bereik (pag. 84)
Intelligent filter (pag. 85)
Kleurselectie (pag. 86)
Belichtingscompensatie (pag. 88)
Belichtings-/ scherpstellingsvergrendeling (pag. 88)
Ruisonderdrukking (pag. 127)
* Sommige functies zijn in deze modi beperkt.
P*/A*/S*/M*/T*/i*/ s*/t*
P/A/S/M/T/v
P/A/S/M/T
P/A/S/M/T/i*/v
P/A/S/M/T/v
P/A/S/T/i/s/v
P/A/S/T/v*
P/A/S/M/T
Snelheid (Continu/Burst/Timer/ Bracketing) (pag. 74)
P/A/S/M/T/i*/s*/ v*/t*
57

Hoofdstuk 2

Opnamefuncties

Hier vindt u informatie over de functies en instellingen van de opnamemodus.
Met de opnamefuncties hebt u uitgebreide controle over de manier waarop u foto's en video's maakt.
Opnamefuncties
O
pnamefunctiesOpnamefuncties

Formaat

Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe. Selecteer een lage resolutie voor foto's die bedoeld zijn voor weergave in een digitale fotolijst of op het web.
U stelt de formaat als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [f] → Fotoformaat of Filmformaat
een optie.
Opties voor fotoformaat
Pictogram Formaat Aanbevolen voor
20.0M (5472X3648) (3:2) Afdrukken op A1-papier.
10.1M (3888X2592) (3:2) Afdrukken op A2-papier.
5.9M (2976X1984) (3:2) Afdrukken op A3-papier.
2.0M (1728X1152) (3:2) Afdrukken op A5-papier.
16.9M (5472X3080) (16:9)
7.8M (3712X2088) (16:9)
4.9M (2944X1656) (16:9)
2.1M (1920X1080) (16:9)
13.3M (3648X3648) (1:1)
7.0M (2640X2640) (1:1)
Afdrukken op A1-papier of weergeven op een HDTV.
Afdrukken op A3-papier of weergeven op een HDTV.
Afdrukken op A4-papier of weergeven op een HDTV.
Afdrukken op A5-papier of weergeven op een HDTV.
Een vierkante foto afdrukken op A1-papier.
Een vierkante foto afdrukken op A3-papier.
4.0M (2000X2000) (1:1)
1.1M (1024X1024) (1:1)
Een vierkante foto afdrukken op A4-papier.
Een vierkante foto afdrukken op A5-papier.
5959
Opnamefuncties > Formaat
Opties voor videoformaat
Pictogram Formaat Aanbevolen voor
1920X1080 (30 fps) (16:9) Weergeven op een full-HDTV.
1920X810 (24 fps) (Ongeveer 2,35:1)
1280X720 (30 fps) (16:9) Weergeven op een HDTV.
640X480 (30 fps) (4:3) Weergeven op een televisie.
320X240 (30 fps) (4:3)
Weergeven op een HDTV.
Publiceren op een website via het draadloze netwerk (maximaal 30 seconden).
60
Opnamefuncties
O
pnamefunctiesOpnamefuncties

Kwaliteit

Foto's worden door de camera in JPEG- of RAW-indeling opgeslagen.
Foto’s die met een camera zijn gemaakt, worden vaak omgezet naar een JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de instellingen van de camera op het moment van de opname. RAW­bestanden worden niet omgezet naar een JPEG-indeling, maar zonder aanpassingen in het geheugen opgeslagen.
RAW-bestanden hebben de bestandsextensie 'SRW'. Voor het aanpassen en kalibreren van de belichting, witbalans, tonen, contrast en kleuren van RAW-bestanden en om deze in JPEG- of TIFF-indeling om te zetten, kunt u gebruikmaken van het programma Samsung RAW Converter dat op de software-cd-rom is meegeleverd. Zorg dat er voldoende geheugen beschikbaar is om foto's in de RAW-indeling op te slaan.
U stelt de kwaliteit als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [f] → Kwalit. → een optie.
Opties voor fotokwaliteit
Pictogram Indeling Beschrijving
Superhoog:
JPEG
Gecomprimeerd voor de beste kwaliteit.
Aanbevolen voor afdrukken op groot
formaat.
Pictogram Indeling Beschrijving
Normaal:
JPEG
RAW
RAW+JPEG
RAW+JPEG
RAW+JPEG
Gecomprimeerd voor normale kwaliteit.
Aanbevolen voor afdrukken in klein formaat
of voor uploaden naar het web.
RAW:
Foto's zonder gegevensverlies opslaan.
Aanbevolen als u de foto naderhand wilt
bewerken.
RAW + S.Fijn: een foto opslaan in zowel JPEG- (S.Fine-kwaliteit) als RAW-indeling.
RAW + Fijn: een foto opslaan in zowel JPEG- (Fine-kwaliteit) als RAW-indeling.
RAW + Normaal: een foto opslaan in zowel JPEG- (Normal-kwaliteit) als RAW-indeling.
Opties voor videokwaliteit
Pictogram Extensie Beschrijving
MP4 (H.264)
MP4 (H.264)
Normaal: video's in normale kwaliteit opnemen.
Hoge kwaliteit: video's in hoge kwaliteit opnemen.
JPEG
Hoog:
Gecomprimeerd voor betere kwaliteit.
Aanbevolen voor afdrukken op normaal formaat.
6161
Opnamefuncties
O
pnamefunctiesOpnamefuncties

ISO-waarde

De ISO-waarde geeft de mate aan waarin de camera gevoelig is voor licht.
Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger is de camera voor licht. Dit betekent dat u met een hogere ISO-waarde op plaatsen met minder licht foto's kunt nemen met een snellere sluitertijd. Dit kan echter wel tot meer elektronische ruis en korrelige foto's leiden.
U stelt de ISO-waarde als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [I] → een optie.
Voorbeelden
ISO 100 ISO 400
ISO 800 ISO 3200
Verhoog de ISO-waarde op plaatsen waar geen flitser kan of mag worden gebruikt. Door een hoge ISO-waarde in te stellen, kunt u heldere foto's maken zonder dat daar meer licht voor nodig is.
Gebruik de functie Ruisonderdrukking om zichtbare ruis die bij foto's met een hoge ISO-waarde weg te filteren. (pag. 127)
6262
Opnamefuncties
O
pnamefunctiesOpnamefuncties

Witbalans (lichtbron)

De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de kwaliteit daarvan. Als u foto's met realistische kleuren wilt, selecteert u een toepasselijke lichtomstandigheid om de witbalans te kalibreren, zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt of Kunstlicht, of past u de kleurtemperatuur handmatig aan. U kunt tevens de kleur voor de voorgeprogrammeerde lichtbronnen aanpassen, zodat bij een mix van verschillende soorten licht de kleuren van de foto met de werkelijkheid overeenstemmen.
U stelt de witbalans als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [f] → Witbalans → een optie.
Witbalansopties
Pictogram Beschrijving
Auto witbalans*: automatische instellingen die per
lichtomstandigheid verschillen.
Daglicht*: voor foto's in de buitenlucht op een zonnige dag. Deze optie resulteert in foto's die de natuurlijke kleuren van de scène het dichtst benaderen.
Pictogram Beschrijving
Wit TL-licht*: selecteer deze optie voor foto's die onder een
daglichtlamp worden gemaakt. Speciaal voor wit TL-licht met een kleurtemperatuur van circa 4200 K.
NW TL-licht*: selecteer deze optie voor foto's die onder een daglichtlamp worden gemaakt. Speciaal voor wit TL-licht met een zeer witte tint en een kleurtemperatuur van circa 5000 K.
Daglicht-TL*: selecteer deze optie voor foto's die onder een daglichtlamp worden gemaakt. Speciaal voor wit TL-licht met een licht blauwe tint en een kleurtemperatuur van circa 6500 K.
Kunstlicht*: voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of halogeenlampverlichting. Gloeilampen hebben een roodachtige tint. Met deze optie wordt dat effect gecompenseerd.
WB flitser*: selecteer deze optie wanneer u een flitser gebruikt.
Aangep. instelling: uw vooraf gedefinieerde instellingen gebruiken. U kunt de witbalans handmatig instellen door een wit vel papier te fotograferen. Vul de cirkel van de spotmeting met het papier en stel de witbalans in.
* Deze opties kunnen worden aangepast.
Bewolkt*: voor foto's in de buitenlucht op een bewolkte dag of in de schaduw. Foto's die op bewolkte dagen worden gemaakt, hebben een blauwiger tint dan op zonnige dagen. Met deze optie wordt dat effect gecompenseerd.
6363
Opnamefuncties > Witbalans (lichtbron)
Optie Beschrijving
Kleurtemperatuur: de kleurtemperatuur van de lichtbron
handmatig instellen. Kleurtemperatuur is een maat in graden Kelvin waarmee de tint van een lichtbron wordt aangegeven. Naarmate de kleurtemperatuur toeneemt, wordt de kleurspreiding koeler. En omgekeerd wordt bij een afname van de kleurtemperatuur de kleurspreiding warmer.
Heldere lucht
TL-licht_H
Bewolkt Daglicht
TL-licht_L
Halogeenlamp
Gloeilamp
Kaarslicht
Voorgeprogrammeerde opties aanpassen
U kunt ook eigen witbalansopties voorprogrammeren.
Eigen opties voorprogrammeren:
Witbalans : Daglicht
Daglicht
Terug
Druk in de opnamemodus op [f] → Witbalans → een optie instelwieltje naar, of druk op [D/I/C/F].
[D] → draai de navigatieknop of scroll het
Reset
64
Opnamefuncties > Witbalans (lichtbron)
Voorbeelden
Auto witbalans Daglicht
Daglicht-TL Kunstlicht
65
Opnamefuncties
O
pnamefunctiesOpnamefuncties

Fotowizard (fotostijlen)

Met de Fotowizard kunt u verschillende fotostijlen op uw foto's toepassen om ze verschillende uitstralingen en emoties mee te geven. Tevens kunt u zelf fotostijlen maken door de kleur, verzadiging, scherpte en het contrast van een bestaande stijl aan te passen en op te slaan.
Er zijn geen regels voor welke stijl in een situatie geschikt is. Experimenteer met verschillende stijlen om te ontdekken wat uw voorkeuren zijn.
U stelt als volgt een fotostijl in:
Druk in de opnamemodus op [f] → Fotowizard → een optie.
Voorbeelden
Standaard Helder Portret
Landschap Bos Retro
Koel Rustig Klassiek
U kunt ook de waarde van de voorgeprogrammeerde stijlen aanpassen. Selecteer een optie van Fotowizard, druk op [D] en pas de kleur, de verzadiging, de scherpte of het contrast aan.
6666
Opnamefuncties
O
pnamefunctiesOpnamefuncties

AF-modus

Hier vindt u informatie over de scherpstelmethoden van de camera.
U kunt een scherpstelmethode kiezen die bij het onderwerp past. De mogelijkheden zijn enkelvoudige autofocus, continu-autofocus en handmatige scherpstelling. De AF-functie (autofocus) wordt geactiveerd op het moment dat u [Ontspanknop] half indrukt. In de MF-modus (handmatige scherpstelling) moet u aan de scherpstelring op de lens draaien om handmatig scherp te stellen.
In de meeste gevallen is Enkelvoudige AF de geschikte methode. Snel bewegende onderwerpen en onderwerpen die eenzelfde kleur hebben als de achtergrond, zijn lastig scherp te krijgen. Kies voor dergelijke situaties een geschikte scherpstelmethode.
Als de lens voorzien is van een AF/MF-schakelaar zet u de schakelaar op MF om handmatig scherp te stellen.
Enkelvoudige AF
Enkelvoudige AF is geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u [Ontspanknop] half indrukt, wordt er op het gedeelte van het beeld in het scherpstelgebied scherpgesteld. Het scherpstelgebied wordt groen wanneer er is scherpgesteld.
Als de lens geen AF/MF-schakelaar heeft, drukt u op [F] om de gewenste AF-modus te selecteren.
U stelt als volgt de autofocusmodus in:
Druk in de opnamemodus op [F] → een optie.
6767
Opnamefuncties > AF-modus
Continu AF
Wanneer u [Ontspanknop] half indrukt, blijft de camera voortdurend scherpstellen. Wanneer het scherpstelgebied eenmaal op het onderwerp is gericht, blijft het onderwerp altijd scherp in beeld, ook als het beweegt. Deze modus wordt aanbevolen voor het fotograferen van bijvoorbeeld fietsers, rennende honden of raceauto's.
Handmatige scherpstelling
U kunt handmatig op het onderwerp scherpstellen door aan de scherpstelring op de lens te draaien. Met de MF-hulpfunctie kunt u eenvoudig scherpstellen. Wanneer u aan de scherpstelring draait, wordt het scherpstelgebied vergroot of verschijnt de focushulpbalk om u bij het scherpstellen te helpen. Deze modus wordt aanbevolen voor het fotograferen van onderwerpen die eenzelfde kleur als de achtergrond hebben en voor nachtelijke scènes en vuurwerk.
68
Opnamefuncties
O
pnamefunctiesOpnamefuncties

AF-gebied

Met de AF-gebiedfunctie wordt de positie van het scherpstelgebied gekozen.
In het algemeen stelt de camera op het dichtstbijzijnde onderwerp scherp. Wanneer er echter veel verschillende elementen in beeld zijn, kan het gebeuren dat de focus verkeerd komt te liggen. Om te voorkomen dat er op een verkeerd beeldelement wordt scherpgesteld, kunt u een ander scherpstelgebied kiezen zodat er op het gewenste deel van het beeld wordt scherpgesteld. U kunt zorgen voor een duidelijkere en scherpere foto door een geschikt scherpstelpunt te kiezen.
U stelt als volgt het scherpstelgebied in:
Druk in de opnamemodus op [f] → AF-gebied → een optie.
Keuze AF
U kunt de focus instellen op een gebied dat uw voorkeur heeft. Pas een onscherpte-effect toe om het onderwerp er te laten uitspringen.
In de onderstaande afbeelding is het scherpstelgebied verplaatst en in formaat aangepast zodat het over het gezicht van het onderwerp valt.
AF Zoom Verpl.
Als u het scherpstelgebied wilt verplaatsen of de formaat wilt aanpassen, drukt u in de opnamemodus op [o]. Gebruik de navigatieknop om het scherpstelgebied te verplaatsen. Draai aan het instelwieltje om de formaat van het scherpstelgebied aan te passen.
6969
Opnamefuncties > AF-gebied
Multi AF
De camera geeft een groene rechthoek weer op de plaatsen waar is scherpgesteld. De foto wordt in twee of meer gebieden verdeeld en de camera zorgt voor scherpstelpunten in elk gebied. Dit wordt aanbevolen voor landschapsfoto's.
Wanneer u op [Ontspanknop], drukt, worden de scherpstelgebieden groen weergegeven, zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven.
Gezichtsdet. AF
De camera geeft bij het scherpstellen prioriteit aan menselijke gezichten. Er kunnen tot 10 gezichten worden gedetecteerd. Deze instelling wordt voor groepsfoto's aanbevolen.
Wanneer u [Ontspanknop] half indrukt, wordt er op gezichten scherpgesteld, zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven. In het geval van een groep mensen, wordt het scherpstelgebied op het gezicht van de dichtstbijzijnde persoon wit aangegeven en de rest van de gezichten in grijs.
70
Opnamefuncties > AF-gebied
Zelfportret AF
Bij het maken van een zelfportret kan het lastig zijn om te controleren of uw gezicht scherp in beeld is. Als deze functie is ingeschakeld, piept de camera sneller als uw gezicht zich in het midden van de compositie bevindt.
71
Opnamefuncties
O
pnamefunctiesOpnamefuncties

MF-help

In de handmatige scherpstelmodus (MF) moet u aan de scherpstelring op de lens draaien om scherp te stellen. Als u de MF-hulpfunctie gebruikt, kunt u beter scherpstellen. Deze functie is alleen beschikbaar op lenzen die handmatige scherpstelling ondersteunen.
U stelt als volgt ondersteunde handmatige scherpstelling in:
Optie Beschrijving
Uit
5x vergroten*
De functie MF-help niet gebruiken.
Het scherpstelgebied wordt 5 keer vergroot wanneer u aan de scherpstelring draait.
Druk in de opnamemodus op [m] → 3 of 8
MF-help → een optie.
* Standaard
* Standaard
Optie Beschrijving
Het scherpstelgebied wordt 7 keer vergroot wanneer u aan de scherpstelring draait.
7x vergroten
De focus-hulpbalk wordt gevuld als de focus wordt verbeterd, wanneer u aan de scherpstelring draait.
FA
7272
Opnamefuncties
Op
namefunctiesOpnamefuncties

Optische beeldstabilisatie (OIS)

Stel de Optische beeldstabilisatie (OIS) in om bewegingsonscherpte tegen te gaan. OIS is mogelijk bij sommige lenzen niet beschikbaar.
Bewegingsonscherpte kan ontstaan wanneer u op donkere plaatsen of binnenshuis foto's maakt. In dergelijke situaties gebruikt de camera een langere sluitertijd om meer licht op de sensor te laten vallen en de foto kan hierdoor bewogen worden. U kunt dit voorkomen door de OIS­functie te gebruiken.
Als uw lens een OIS-schakelaar heeft, moet u de schakelaar draaien om de OIS-functie te gebruiken.
U stelt als volgt OIS-opties in:
Druk in de opnamemodus op [m] → 3 of 8 → OIS
een optie.
OIS-opties
* Standaard
Pictogram Beschrijving
Modus 1*: de OIS-functie wordt alleen toegepast als u [Ontspanknop] half of helemaal indrukt.
Modus 2: de OIS-functie is geactiveerd.
Uit: de OIS-functie is uitgeschakeld. (Deze optie is bij
sommige lenzen mogelijk niet beschikbaar.)
Zonder OIS-correctie Met OIS-correctie
7373
Opnamefuncties
O
pnamefunctiesOpnamefuncties

Snelheid (opnamemethode)

U kunt verschillende opnamemethoden instellen, zoals Continu, Burst, Timer, enzovoort.
Selecteer 1 opname om één foto per keer te maken. Selecteer Continu of Burst voor het fotograferen van snel bewegende onderwerpen. Selecteer AE BKT, WB BKT of F Wiz BKT om de belichting of witbalans aan te passen of om Fotowizard-effecten toe te passen. U kunt ook Timer selecteren om een foto van uzelf te maken.
U stelt de opnamemethode als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [C] → een optie.
1 opname
Wanneer u [Ontspanknop] drukt, wordt er één foto gemaakt. Geschikt voor algemene omstandigheden.
Continu
Wanneer u op [Ontspanknop] drukt, worden er achter elkaar foto's gemaakt. U kunt maximaal 3 foto's of (Continu laag (3 fps)) of 8 foto's (Continu hoog (8 fps)) per seconde maken.
7474
Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode)
Burst
U kunt maximaal 10 opnamen per seconde (3 seconden), 15 opnamen per seconde (2 seconden) of 30 opnamen per seconde (1 seconde) maken wanneer u [Ontspanknop] eenmaal indrukt. Aanbevolen voor het vastleggen van snel bewegende onderwerpen zoals raceauto's.
Als u het aantal opnamen wilt instellen, drukt u in de opnamemodus op [C]
Burst en vervolgens op [D].
Timer
Maak een foto met een vertraging van 2 tot 30 seconden. De vertraging is in stappen van 1 seconde in te stellen.
Als u de vertraging wilt instellen, drukt u in de opnamemodus op [C] → Timer en vervolgens op [D].
75
Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode)
Opnamereeks met verschillende belichtingen (AE BKT)
Wanneer u op [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter elkaar genomen: één met normale belichting, één een stap donkerder en één een stap lichter. Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen wanneer er drie foto's achter elkaar worden genomen. U kunt de instellingen aanpassen in het menu BKT instellen.
Belichting -2
Origineel
Belichting +2
Witbalansbracketing (WB BKT)
Wanneer u op [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter elkaar genomen: een normale foto en twee extra met een verschillende witbalans. De normale foto wordt genomen wanneer u op [Ontspanknop] drukt. De andere twee worden automatisch volgens de ingestelde witbalans aangepast. U kunt de instellingen aanpassen in het menu BKT instellen.
WB-2
Origineel
WB+2
76
Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode)
Fotowizardbracketing (F Wiz BKT)
Wanneer u op [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter elkaar genomen, elk met een andere fotowizardinstelling. De camera maakt een foto en past daarop de drie fotowizardopties toe die u hebt ingesteld. U kunt in het menu BKT instellen drie verschillende instellingen selecteren.
Helder
Standaard
Retro
Bracketing instellen
U kunt de opties instellen voor AE BKT, WB BKT, F Wiz BKT.
U stelt als volgt opties voor de opnametrapjes in:
Optie Beschrijving
AE BKT instellen
WB BKT instellen
Druk in de opnamemodus op [m] → uBKT instellen
Stel de volgorde en het bereik van het opnametrapje in.
BKT volgorde: stel de volgorde in waarin de
normale foto en de lichtere en donkerdere foto worden gemaakt (aangeduid met 0, + en -).
BKT bereik: stel het belichtingsbereik in
van de 3 foto's die worden gemaakt met de bracketingfunctie.
Pas het witbalansintervalbereik aan van de 3 foto's die worden gemaakt met de bracketingfunctie.
Bijvoorbeeld, met AB-/+3 wordt de waarde voor oranje plus of min drie stappen bijgesteld. Met MG-/+3 wordt de magentawaarde met dezelfde hoeveelheid bijgesteld.
een optie.
Fotowiz. bkt instel.
Selecteer 3 Fotowizard-instellingen die de camera gebruikt om de 3 foto's te maken die met de bracketingfunctie worden gemaakt.
77
Opnamefuncties
O
pnamefunctiesOpnamefuncties

Flitser

Voor een realistische foto van een onderwerp moet de hoeveelheid licht constant zijn. Wanneer de lichtbron varieert, kunt u een flitser gebruiken en daarmee voor een constante hoeveelheid licht zorgen. Selecteer de juiste instellingen voor de lichtbron en het onderwerp.
U stelt als volgt flitsopties in:
Druk in de opnamemodus op [f] → Flitser een optie.
Flitsopties
Pictogram Beschrijving
Uit: de flitser niet gebruiken.
Smart Flitser: de camera past automatisch de helderheid van
de flits aan de hoeveelheid omgevingslicht aan.
Auto: op donkere plaatsen gaat de flitser automatisch af.
Automatisch rode ogen onderdrukken: de flitser gaat
automatisch af en voorkomt rode ogen.
Invulflits: bij elke foto wordt de flitser gebruikt.
Invulflits + Rode ogen: bij elke foto wordt de flitser gebruikt
en worden rode ogen verminderd.
Pictogram Beschrijving
1e gordijn: er wordt onmiddellijk
na het openen van de sluiter een flits afgevuurd. Er wordt vroegtijdig in de actie een duidelijke foto van het onderwerp gemaakt.
2e gordijn: er wordt vlak voor het dichtgaan van de sluiter een flits afgevuurd. Er wordt laat in de actie een duidelijke foto van het onderwerp gemaakt.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen.
Er zit een korte tijd tussen twee afgevuurde flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is uitgevoerd.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde flitsers. Gebruik van incompatibele flitsers kan de camera beschadigen.
Bewegingsrichting van bal
Bewegingsrichting van bal
7878
Opnamefuncties > Flitser
Rode ogen corrigeren
Als de flitser wordt gebruikt wanneer u in het donker een foto van een persoon neemt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen. Als u het rode-ogeneffect wilt corrigeren, selecteert u
onderdrukken
Zonder rode-ogencorrectie Met rode-ogencorrectie
of
Invulflits + Rode ogen
Als het onderwerp zich te ver van de camera bevindt of zich beweegt, wordt het rode-ogeneffect mogelijk niet beperkt.
Automatisch rode ogen
.
De ingebouwde flitser gebruiken
Druk op de pop-upknop van de flitser om de ingebouwde flitser te openen. De flitser wordt niet geactiveerd wanneer de ingebouwde flitser is gesloten, maar wordt automatisch geopend en wordt geactiveerd wanneer u Smart Flitser, Auto of Automatisch rode ogen onderdrukken selecteert.
79
Opnamefuncties > Flitser
De flitssterkte aanpassen
Pas de sterkte van de flits aan om over- of onderbelichting te voorkomen. U kunt het met ± 2 niveaus aanpassen.
U stelt de flitssterkte als volgt in:
Flitser : Invulflits
Terug Reset
Druk in de opnamemodus op [f] → Flitser → een optie
[D] → draai de navigatieknop of scroll het instelwieltje
naar, of druk op [C/F].
Flitsoptie
Het aanpassen van de flitssterkte helpt mogelijk niet in de volgende gevallen:
-
Het onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera.
-
Er is een hoge ISO-waarde ingesteld.
-
De belichtingswaarde is te groot of te klein.
In bepaalde opnamemodi kan deze functie niet worden gebruikt.
Als u de ingebouwde flitser gebruikt, drukt u op de pop-upknop van de flitser om de flitser te openen en de flitssterkte aan te passen.
Als u een externe flitser waarvan de intensiteit kan worden aangepast, aansluit op de camera, worden de intensiteitsinstellingen van de flitser toegepast.
Als het onderwerp te dicht bij is wanneer u de flitser gebruikt, kan een gedeelte van het licht worden geblokkeerd. Hierdoor wordt een donkere foto veroorzaakt. Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het aanbevolen bereikt bevindt. Dit bereik verschilt per lens.
Wanneer een zonnekap is bevestigd, kan het licht van de flitser worden geblokkeerd door de kap. Verwijder de kap om de flitser te gebruiken.
80
Opnamefuncties
O
pnamefunctiesOpnamefuncties

L.meting

De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de hoeveelheid licht meet.
De camera meet de hoeveelheid licht in een scène en stelt in veel modi aan de hand van deze meting diverse opties in. Als een onderwerp bijvoorbeeld donkerder lijkt dan zijn daadwerkelijke kleur, maakt de camera er een overbelichte foto van. En als een onderwerp lichter lijkt dan zijn daadwerkelijke kleur, maakt de camera er een onderbelichte foto van.
De helderheid en algehele sfeer van de foto kunnen tevens worden beïnvloed door de manier waarop de camera de hoeveelheid licht meet. Kies voor elke omstandigheid een geschikte instelling.
U stelt als volgt een lichtmeetmethode in:
Druk in de opnamemodus op [ ] → een optie.
Multi
In de Multimodus wordt de hoeveelheid licht in meerdere gebieden berekend. Wanneer er voldoende of onvoldoende licht is, past de camera de belichting aan door het gemiddelde van de algehele helderheid van de scène te nemen. Deze modus is geschikt voor algemene foto's.
8181
Opnamefuncties > L.meting
Centr. gewogen
In de modus Centr. gewogen wordt er een groter gebied berekend dan in de Spot-modus. De hoeveelheid licht in het centrale gedeelte van het beeld (60 ~ 80%) en dat in de rest van het beeld (20 ~ 40%) worden bij elkaar opgeteld. Deze optie wordt aanbevolen voor situaties waarin er een klein verschil in helderheid tussen onderwerp en achtergrond bestaat, of waarin een gebied binnen het onderwerp groot is in verhouding tot de algehele compositie van de foto.
Spot
In de Spotmodus wordt de hoeveelheid licht in het centrum berekend. Wanneer u een foto maakt in een situatie waarbij er achter het onderwerp veel tegenlicht is, wordt de belichting zodanig ingesteld dat het onderwerp correct wordt belicht. Wanneer u bijvoorbeeld bij sterk tegenlicht voor de Multimodus kiest, berekent de camera dat de totale hoeveelheid licht voldoende is, waardoor er een donkere foto ontstaat. De Spotmodus kan dit voorkomen doordat hiermee de hoeveelheid licht in een specifiek gebied wordt berekend.
Het onderwerp is helder terwijl de achtergrond donker is. De Spotmodus wordt aanbevolen voor situaties zoals deze, waarbij er een enorm belichtingsverschil tussen het onderwerp en de achtergrond bestaat.
82
Opnamefuncties > L.meting
De belichtingswaarde in het scherpstelgebied meten
Wanneer deze functie is ingeschakeld, stelt de camera automatisch een optimale belichting in door de helderheid van het scherpstelgebied te berekenen. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer u Spot- of
Multi-meting en Keuze AF hebt geselecteerd.
U stelt deze functie als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m] → 3Koppel AE met AF
een optie.
83
Opnamefuncties
O
pnamefunctiesOpnamefuncties

Smart bereik

Met deze functie wordt automatisch het verlies aan heldere details gecorrigeerd dat kan optreden door grote verschillen tussen donker en licht in de foto.
U stelt als volgt Smart bereik-opties in:
Zonder Smart bereik effect Met Smart bereik effect
Druk in de opnamemodus op [m] → 2HDR-bereik
een optie.
8484
Opnamefuncties
O
pnamefunctiesOpnamefuncties

Intelligent filter

Met Intelligent filter kunt u speciale effecten toepassen op uw foto's. U kunt verschillende filteropties selecteren om speciale effecten te maken die doorgaans lastig ter realiseren zijn met normale lenzen.
U stelt als volgt Intelligent filter­opties in:
Druk in de opnamemodus op [f] → Intelligent filter → een optie.
Voorbeelden
Vignetten Visoog
Pictogram Beschrijving
Uit: geen effect
Vignetten: retrokleuren, een hoog contrast en sterke
vignettering van Lomo-camera's toepassen.
Miniatuur: een effect toepassen waarmee het onderwerp in miniatuur wordt weergegeven.
Visoog: objecten dichtbij vervormen om het visuele effect van een visooglens na te bootsen.
Schets: een schetseffect toepassen.
Anti-nevel: een afbeelding helderder maken.
Halftoonstippen: een halftooneffect toepassen.
Softfocus: onzuiverheden in een gezicht verhullen of
droomachtige effecten toepassen.
Oude film 1: een effect voor authentieke films toepassen.
Oude film 2: een effect voor authentieke films toepassen.
Negatief: een negatiefeffect toepassen.
Schets Halftoonstippen
8585
Opnamefuncties
O
pnamefunctiesOpnamefuncties

Kleurselectie

Met de functie kunt u een kleur selecteren die u wilt benadrukken en de kleurverzadiging van de andere kleuren verminderen. U kunt in het menu rood, groen, blauw of geel selecteren.
U kunt als volgt Kleurselectie-opties instellen:
Voorbeelden
Origineel Als rood is geselecteerd
Druk in de opnamemodus op [f] → Kleurselectie → een optie.
8686
Opnamefuncties
O
pnamefunctiesOpnamefuncties

Kleurruimte

Digitale beeldapparaten zoals digitale camera's, monitoren en printers hebben hun eigen methode voor de weergave van kleuren, de zogenaamde kleurruimte.
Op deze camera kunt u uit twee kleurruimtes kiezen: sRGB en Adobe RGB.
sRGB wordt algemeen gebruikt voor de weergave van kleuren op pc­monitoren en is tevens de standaardkleurruimte voor Exif. sRGB wordt aangeraden voor reguliere foto's en voor foto's die u op internet wilt publiceren.
Adobe RGB wordt voor commercieel drukwerk gebruikt en heeft een groter kleurbereik dan sRGB. Met het grotere kleurbereik van deze kleurruimte kunnen foto's gemakkelijker op een computer worden bewerkt. Het is belangrijk om te weten dat afzonderlijke programma's over het algemeen een beperkt aantal kleurruimtes ondersteunen. Als u een foto opent in een programma dat de kleurruimte van de foto niet ondersteunt, zullen de kleuren lichter lijken.
Adobe RGB
sRGB
U stelt de kleurruimte als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m] → 1 Kleurruimte
een optie.
8787
Opnamefuncties
O
pnamefunctiesOpnamefuncties

Belichtingscompensatie

De camera stelt automatisch de belichting in aan de hand van de gemeten lichtniveaus van de compositie van het beeld en de positie van het onderwerp. Als de belichting die de camera instelt hoger of lager is dan u verwacht, kunt u de belichting handmatig aanpassen. De belichtingswaarde is met ±3 EV-stappen (stops) in te stellen. De camera geeft de belichtingswaarschuwing in rood weer voor elke stap meer dan ±3 EV.
Houd [W] ingedrukt en scroll met het instelwieltje of draai aan de navigatieknop om de belichtingswaarde in te stellen. U kunt de belichtingswaarde ook aanpassen door op [f] te drukken en EVC (Exposure Value Compensation; belichtingscorrectie) te selecteren.
U kunt de belichtingswaarde controleren aan de hand van de positie van de belichtingsniveau-indicator.
-2
Origineel
+2
Belichtingswaarschuwing
Afgenomen belichting
Standaardbelichtingsindicator
Toegenomen belichting
(donkerder)
(helderder)
Belichtingsniveau­indicator
8888
Opnamefuncties
O
pnamefunctiesOpnamefuncties

Belichtings-/scherpstellingsvergrendeling

Wanneer u niet de juiste belichting kunt realiseren vanwege een sterk kleurcontrast of als u een foto wilt maken waarvoor het onderwerp zich buiten het gebied voor automatische scherpstelling bevindt, kunt u de scherpstelling of belichting vergrendelen en vervolgens de foto maken.
Nadat de belichting of scherpstelling is vergrendeld, richt u de lens zodanig dat de gewenste compositie ontstaat en drukt u op [Ontspanknop].
Als u de belichting of scherpstelling wilt vergrendelen, past u de compositie van de foto aan op het gebied waarop u wilt scherpstellen of waarvan u de belichting wilt berekenen en drukt u vervolgens op [a].
U kunt de functie wijzigen die aan de knop is toegewezen voor scherpstellingsvergrendeling, belichtingsvergrendeling of beide functies wijzigen. De functie die wordt uitgevoerd als u [Ontspanknop] half indrukt, verschilt afhankelijk van de functie die is toegewezen aan [a]. (pag. 129)
8989
Opnamefuncties
O
pnamefunctiesOpnamefuncties

Videofuncties

Hier worden de functies beschreven die voor video beschikbaar zijn.
Film AE-modus
Stel de belichtingsmodus voor de video-opname in.
Film AE-opties instellen:
Pictogram Beschrijving
Programma*: de diafragmawaarde en sluitertijd worden
automatisch aangepast.
Diafragmaprioriteit: de diafragmawaarde handmatig instellen voordat u een video opneemt. Scroll het instelwieltje of draai de navigatieknop om de diafragmawaarde aan te passen.
Sluiterprioriteit: de sluitertijd handmatig instellen voordat u een video opneemt. Scroll het instelwieltje of draai de navigatieknop om de sluitertijd aan te passen.
Handmatig: de diafragmawaarde en sluitertijd handmatig instellen voordat u een video opneemt. Draai de navigatieknop om de diafragmawaarde aan te passen en draai aan het instelwieltje om de sluitertijd aan te passen.
In de opnamemodus voor video's: druk op [f] → Film AE-modus
een optie.
* Standaard
Multi Motion
Hiermee kunt u de afspeelsnelheid van een video instellen.
Opties voor de opnamesnelheid instellen:
Pictogram Beschrijving
x0.25: een video opnemen en afspelen op 1/4 van de
normale snelheid.
x0.5: een video opnemen en afspelen op 1/2 van de normale snelheid.
x1: een video opnemen en afspelen op de normale snelheid.
x5: een video opnemen en afspelen op 5X de normale
snelheid.
x10: een video opnemen en afspelen op 10X de normale snelheid.
x20: een video opnemen en afspelen op 20X de normale snelheid.
Als u een andere optie dan x1 selecteert, wordt er geen geluid opgenomen.
De beschikbare opties kunnen verschillen afhankelijk van het filmformaat.
In de opnamemodus voor video's: druk op [f] Multi Motion → een optie.
9090
Opnamefuncties > Videofuncties
In-/uitfaden
U kunt een scène in- en uitfaden door de faderfunctie op de camera te gebruiken. Gebruik de functie naar wens en voeg dramatische effecten aan uw video's toe.
U stelt als volgt faderopties in:
Pictogram Beschrijving
Uit: de faderfunctie wordt niet gebruikt.
In: de scène geleidelijk infaden.
Uit: de scène geleidelijk uitfaden.
In-uit: de faderfunctie wordt aan het begin en eind van de
scène toegepast.
In de opnamemodus voor video's: druk op [m] → 8
In-/uitfaden → een optie.
Spraak
Soms is een stomme video aantrekkelijker dan een met geluid. Schakel de spraak uit om een stomme video op te nemen.
U stelt als volgt spraakopties in:
In de opnamemodus voor video's: druk op [m] → 8
Spraak → een optie.
91

Hoofdstuk 3

Weergeven en bewerken

Informatie over het afspelen en bewerken van foto's en video's.
Zie hoofdstuk 6 voor informatie over het bewerken van bestanden op een pc.
Weergeven en bewerken

Bestanden zoeken en beheren

Leer hoe u foto's en video's snel via de miniatuurweergave kunt terugvinden en hoe u bestanden beveiligt en wist.
Foto's weergeven
Druk op [y].
1
Het bestand met de laatste opname wordt weergegeven.
Draai de navigatieknop of druk op [C/F] om door de
2
bestanden te scrollen.
Miniaturen weergeven
U kunt foto's en video's zoeken door naar de miniatuurweergave te gaan. In de miniatuurweergave worden meerdere beelden tegelijk weergegeven, zodat u eenvoudig naar bestanden kunt zoeken. U kunt tevens bestanden classificeren en weergeven op type, opnamedag en opnameweek.
Menu
Draai het instelwieltje naar links om 3, 15 of 40 miniaturen weer te geven.
(Draai aan het instelwieltje naar rechts om terug te gaan naar de vorige modus.)
U kunt bestanden die zijn opgenomen met andere camera's, mogelijk niet bewerken of afspelen, wegens niet-ondersteunde formaten of codecs. Gebruik een computer of ander apparaat om deze bestanden te bewerken of af te spelen.
U kunt ook in de weergave voor afzonderlijke bestanden op [m] → x
Tonen → een optie drukken.
93
Weergeven en bewerken > Bestanden zoeken en beheren
Bestanden op categorie bekijken in Smart Album
Druk in de miniatuurweergave op [m].
1
Selecteer Filter → een categorie en druk op [o].
2
Optie Beschrijving
Type
Datum*
Week
Locatie
Bestanden weergeven op bestandstype zoals foto of video.
Bestanden weergeven op volgorde van opslagdatum.
Bestanden weergeven op volgorde van dag van de week waarin ze zijn opgeslagen.
Bestanden weergeven gesorteerd op opslaglocatie. (Alleen de foto's die met een GPS-module zijn genomen, bevatten locatiegegevens.)
Bestanden weergeven als map
Doorlopende en burstopnamen worden weergegeven als map. Als u een map verwijdert, worden alle foto's in de map verwijderd.
* Standaard
: Enkele weergave
94
Weergeven en bewerken > Bestanden zoeken en beheren
Bestanden beveiligen
Beveilig uw bestanden om te voorkomen dat ze per ongeluk worden gewist.
Druk in de opnamemodus op [m] → z
1
Beveiligen
Draai de navigatieknop of druk op [C/F] om een
2
bestand te selecteren en druk op [o].
Druk op [f].
3
U kunt een bestand rechtstreeks in de afspeelmodus beveiligen door het bestand te selecteren en op [ beveiliging op te heffen.
een optie. (1 opname, Select., Alles)
] te drukken. Druk nogmaals op [ ] om de
Bestanden verwijderen
Wis bestanden in de afspeelmodus en maak zo meer ruimte op de geheugenkaart vrij. Beveiligde bestanden worden niet gewist.
Afzonderlijke bestanden wissen
U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit wissen.
Selecteer in de afspeelmodus een bestand en druk op
1
].
[
U kunt ook in de afspeelmodus op [m] → z
Verwijder
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
2
1 opname drukken.
95
Weergeven en bewerken > Bestanden zoeken en beheren
Meerdere bestanden wissen
U kunt meerdere bestanden selecteren en deze wissen.
Druk in de afspeelmodus op [ ] → Meer wissen.
1
U kunt ook in de afspeelmodus op [m] → z
Verwijder
Selecteer de bestanden die u wilt verwijderen door de
2
navigatieknop te draaien of op [C/F] te drukken en druk vervolgens op [o].
Druk nogmaals op [o] op de selectie op te heffen.
Druk op [ ].
3
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
4
Select. drukken.
Alle bestanden verwijderen
U kunt in één keer alle bestanden op de geheugenkaart wissen.
Druk in de afspeelmodus op [m].
1
Selecteer zVerwijderAlles.
2
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
3
96
Weergeven en bewerken

Foto's weergeven

Een foto vergroten
U kunt foto's vergroten wanneer u ze in de afspeelmodus bekijkt. Tevens kunt u de bijsnijdfunctie gebruiken om het uitvergrote gedeelte op het scherm als een nieuw bestand op te slaan.
Uitvergroot gebied
Vergroting (de maximale vergroting kan per resolutie verschillen)
Volledig beeld
Draai het instelwieltje naar rechts om een foto te vergroten.
(Draai het instelwieltje naar links om een foto te verkleinen.)
Functie Actie
Uitvergroot gebied verplaatsen
Het vergrote beeld bijsnijden
Terug naar het originele beeld
U kunt door bestanden scrollen door de navigatieknop te draaien, ook als de foto is vergroot.
Bijsnijden
Druk op [D/I/C/F]. Druk op [f].
(als nieuw bestand opgeslagen) Druk op [o].
Een diashow weergeven
U kunt foto's als diavoorstelling weergeven, u kunt diverse effecten aan de diavoorstelling toevoegen en u kunt achtergrondmuziek laten
afspelen.
Druk in de afspeelmodus op [m].
1
Selecteer .
2
Selecteer een effect voor de diavoorstelling.
3
Ga naar stap 4 als u een diavoorstelling zonder effecten wilt.
Optie Beschrijving
Kies de foto's die u in een diavoorstelling wilt weergeven.
Alles: alle foto's in een diavoorstelling weergeven.
Datum: alle foto's van een specifieke datum in
Foto/'s
Interval
Muziek
Effect
Selecteer DiashowAfspelen of Herhalen.
4
een diavoorstelling weergeven.
Geluidsfoto: foto's met spraakmemo in een
diavoorstelling weergeven.
Select.: geselecteerde foto's in een diavoorstelling
weergeven.
Selecteer de weergaveduur van elke foto.
Speel achtergrondmuziek af.
Selecteer een overgangseffect. Selecteer Uit als u geen effect wilt gebruiken.
De diavoorstelling begint direct.
97
Weergeven en bewerken > Foto's weergeven
Automatisch draaien
Als Automatisch draaien is ingeschakeld, worden de foto's die u verticaal hebt gemaakt automatisch gedraaid, zodat ze horizontaal op het scherm passen.
U stelt als volgt opties voor automatisch draaien in:
Druk in de opnamemodus op [m] → xAutom. draaien
een optie.
98
Weergeven en bewerken

Video's afspelen

U kunt video's afspelen, afzonderlijke beelden uit video's opslaan en video's bijsnijden.
Pauze Stop
Bediening van videoweergave
Functie Actie
Druk op [C].
Terugspoelen
Pauze/Afspelen
Vooruitspoelen
De camera spoelt terug met een snelheid van 2X, 4X of 8X wanneer u op [C] drukt.
Druk op [o]. Druk op [F].
De camera spoelt vooruit met een snelheid van 2X, 4X of 8X wanneer u op [F] drukt.
Een video tijdens het afspelen bijsnijden
Druk op [o] op het punt waar u de nieuwe video wilt laten
1
beginnen.
Druk op [ ] als de video is gepauzeerd.
2
Druk op [o] op het punt waar u de nieuwe video wilt laten
3
beëindigen.
Druk op [ ] als de video is gepauzeerd.
4
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
5
Het bijgeknipte bestand wordt als apart bestand met een nieuwe naam opgeslagen.
Volume
Stop
Draai het instelwieltje naar links of rechts. Druk op [D].
99
Loading...