In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera.
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.
DUT
Page 2
Copyrightinformatie
•
Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
•
Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation.
•
HDMI, het HDMI-logo en de term “High Definition Multimedia
Interface” zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van
HDMI Licensing LLC.
•
Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het
eigendom van hun respectieve eigenaars.
•
Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing
kunnen bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving
worden gewijzigd.
•
Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing
zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of
verspreiden.
•
Raadpleeg voor Open Source-licentie-informatie de
“OpenSourceInfo.pdf” op de meegeleverde cd-rom.
PlanetFirst duidt op het streven van Samsung
Electronics naar een duurzame ontwikkeling en sociale
verantwoordelijkheid door middel van een milieubewuste
bedrijfsvoering.
1
Page 3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips
om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera
optimaal werkt.
Waarschuwingen
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve
gassen en vloeistoffen
Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare stoffen
of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen,
gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de
accessoires van de camera.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en
huisdieren
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires
buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen
vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer zij worden
ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek
gevaar opleveren.
Voorkom schade aan het gezichtsvermogen van het
onderwerp
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand
van) de ogen van mensen of dieren. Gebruik van de flitser dicht bij de
ogen van mens of dier kan tot tijdelijke of permanente schade aan het
gezichtsvermogen leiden.
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af
volgens de voorschriften
•
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen en opladers.
Niet-compatibele batterijen en opladers kunnen ernstig lichamelijk
letsel of schade aan de camera veroorzaken.
•
Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale
regelgevingen bij het verwijderen van gebruikte batterijen.
•
Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals
een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als
ze te heet worden.
•
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren
of stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact. Dit
kan brand of een schok veroorzaken.
Veiligheidsvoorschriften
Ga zorgvuldig en verstandig te werk bij gebruik en opslag
van de camera
•
Zorg ervoor dat de camera niet nat wordt. Het toestel kan door
vloeibare stoffen ernstig beschadigen. Raak de camera niet met natte
handen aan. De garantie van de fabrikant is niet van toepassing op
waterschade aan het toestel.
•
Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge
temperaturen bloot. Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme
temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het
toestel veroorzaken.
2
Page 4
Informatie over gezondheid en veiligheid
•
Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of
slecht-geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne
onderdelen te voorkomen.
•
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd
opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan
lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
•
Bij langdurig gebruik van de camera kan de batterij oververhit raken
en kan de interne temperatuur van de camera oplopen. Verwijder de
batterij als de camera niet meer werkt en laat deze afkoelen.
•
Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het
strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.
•
Bescherm de camera tegen stoten, ruwe behandeling en extreme
trillingen om ernstige schade te voorkomen.
•
Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters en
het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Door het forceren
van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van
snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en
geheugenkaarten kunnen poorten, aansluitingen en accessoires
beschadigd raken.
•
Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven
en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist
gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt.
•
Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u
anderen of uzelf verwonden.
•
Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen
kan gaan zitten en de werking van het apparaat kan beïnvloeden.
•
Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergische
reacties, jeuk, eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een
gevoelige huid. Als u last hebt van een van deze symptomen, stop
dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en raadpleeg een
arts.
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen
schade
•
Vermijd blootstelling van batterijen en geheugenkaarten aan zeer lage
of hoge temperaturen (onder 0 °C en boven 40 °C). Door extreme
temperaturen kan de capaciteit van batterijen verminderen en kunnen
geheugenkaarten minder goed werken.
•
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen.
Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van de
batterij en tijdelijke of permanente schade aan batterijen veroorzaken.
Dit kan ook brand of een schok veroorzaken.
•
Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen, vuil
of vreemde stoffen. Veeg, indien nodig, de geheugenkaart met een
zachte doek schoon alvorens u de kaart in de camera plaatst.
•
Voorkom dat de sleuf voor geheugenkaarten in contact komt met
vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor
zorgen dat de camera niet goed meer werkt.
•
Plaats de geheugenkaart in de juiste richting. Als u een
geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kunnen zowel camera
als geheugenkaart hierdoor beschadigen.
•
Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of
verwijdert.
•
Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of
druk worden blootgesteld.
•
Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door
een computer zijn geformatteerd. Formatteer de geheugenkaart in uw
eigen camera.
•
Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart.
3
Page 5
Informatie over gezondheid en veiligheid
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires
Het gebruik van niet-compatibele accessoires kan de camera
beschadigen, verwondingen veroorzaken of de garantie ongeldig
maken.
Bescherm de cameralens
•
Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de
beeldsensor verkleuren of defect raken.
•
Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens
met een zachte, schone doek.
Belangrijke gebruiksinformatie
Laat de camera uitsluitend door bevoegd personeel
onderhouden en repareren
Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit
ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd
onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt.
Wees voorzichtig met het gebruik van de camera in
vochtige omgevingen
Wanneer u de camera vanuit een koude in een warme en vochtige
omgeving brengt, kan er op de fijne elektronische schakelingen en
op de geheugenkaart condensvorming optreden. Wacht in zo'n geval
ten minste 1 uur totdat alle vocht is verdampt, alvorens u de camera
gebruikt.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren
functioneert
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of
schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist
gebruik.
Zorg voor een optimale levensduur van batterijen en
oplader
•
Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten.
Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los
te koppelen.
•
Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd
en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen.
•
Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u de
oplader niet gebruikt.
•
Gebruik de batterijen alleen voor het doel waarvoor ze zijn bedoeld.
4
Page 6
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
PictogramFunctie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
[ ]
( )
►
*
Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld
voor de sluiterknop.
Paginanummer van verwante informatie
De volgorde van de opties of menu's die u moet
selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld:
Selecteer 1
vervolgens Kwalit.).
Voetnoot
► Kwalit. (betekent Selecteer 1 en
Pictogrammen van de opnamemodus
OpnamemodusPictogram
Smart Auto
Programma
Diafragmavoorkeuze
t
P
A
Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing
AfkortingBetekenis
AE
AF
BKT
DPOF
EV
FA
MF
OIS
ISO
WB
Automatische belichting
Automatische scherpstelling
Belichtingstrapje
Digitale afdrukbestelling
Belichtingswaarde
Focushulp
Handmatige scherpstelling
Optische beeldstabilisatie
Waarde voor lichtgevoeligheid gedefinieerd
door de International Organization for
Standardization
Index .......................................................................................... 132
9
Page 11
Fotografische concepten en conventies
Houding
Een goede houding waarin de camera stabiel kan worden
vastgehouden is noodzakelijk om goed foto's te kunnen maken. Zelfs
als u de camera op de juiste wijze vasthoudt, kan een verkeerde
lichaamshouding voor bewegingsonscherpte zorgen. Sta recht op en
stil om een stevige ondergrond voor de camera te vormen. Wanneer u
met een lange sluitertijd fotografeert, houdt u uw adem in om te zorgen
dat uw lichaam zo min mogelijk beweegt.
De camera vasthouden
Houd de camera met uw rechterhand vast en plaats uw rechter
wijsvinger op de ontspanknop. Houd uw linkerhand ter ondersteuning
onder de lens.
Staand fotograferen
Bepaal de compositie; sta rechtop met uw voeten op schouderlengte
van elkaar en houd uw ellebogen naar beneden gericht.
10
Page 12
Fotografische concepten en conventies
Geknield fotograferen
Bepaal de compositie; kniel met een knie op de grond en houd uw rug
recht.
Diafragma
Het diafragma is de lensopening en bepaalt hoeveel licht er in de
camera binnenvalt. Dit is een van de drie factoren die de belichting
bepalen. De diafragmamodule bestaat uit dunne metalen bladen
die openen en sluiten om meer of minder licht door de opening
(het diafragma) de camera te laten binnenvallen. De grootte van het
diafragma hangt nauw met de helderheid van de foto samen: hoe groter
het diafragma, des te helderder de foto; hoe kleiner het diafragma, des
te donkerder de foto.
De grootte van het diafragma wordt aangeduid met een waarde
die bekend staat als een “F-getal.” Het f-getal staat voor de
brandpuntsafstand gedeeld door de diameter van de lens de correcte
schrijfwijze is dan ook “f/getal”. Als bijvoorbeeld een lens met een
brandpuntsafstand van 50 mm een diafragma-aanduiding van F2 (of
f/2) heeft, is de diameter van het diafragma 25 mm (50 mm/25 mm=F2).
Hoe kleiner het f-getal is, hoe groter het diafragma is.
De opening in het diafragma wordt beschreven als de belichtingwaarde
(EV, Exposure Value). Het verdubbelen van de belichtingswaarde
(+1 EV) betekent dat de hoeveelheid binnenvallend licht verdubbelt.
En met het verlagen van de belichtingswaarde (-1 EV) wordt de
hoeveelheid binnenvallend licht gehalveerd. U kunt tevens de
belichtingscompensatiefunctie gebruiken om de hoeveelheid licht
nauwkeurig te regelen door de belichtingswaarden op te delen in 1/2,
1/3 EV, enzovoort.
+1 EV
F1.4F2F2.8F4F5.6F8
-1 EV
Stappen van de belichtingswaarde
Diafragma en scherptediepte
U kunt de achtergrond van een foto vervagen of verscherpen met
behulp van het diafragma. Het diafragma hangt nauw samen met de
scherptediepte (het gebied in een foto dat scherp is).
Foto met een grote scherptediepte Foto met een kleine scherptediepte
De diafragmamodule bevat verscheidene bladen. Deze bladen bewegen
samen en regelen de hoeveelheid licht die er door het midden van het
diafragma valt. Het aantal bladen is tevens van invloed op de vorm van licht in
nachtelijke opnamen. Als een diafragma een even aantal bladen heeft, wordt
het licht in een zelfde aantal delen verdeeld. Is het aantal bladen oneven, dan
is het aantal lichtdelen dubbel de hoeveelheid bladen.
Een diafragma met 8 bladen verdeelt het licht bijvoorbeeld in 8 delen en een
diafragma met 7 bladen verdeelt het licht in 14 delen.
7 bladen 8 bladen
12
Page 14
Fotografische concepten en conventies
Sluitertijd
De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen
en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een
foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door
het diafragma op de beeldsensor valt.
Meestal kan de sluitertijd handmatig worden ingesteld. De maateenheid
van de sluitertijd wordt wel de “belichtingswaarde” (EV, exposure value)
genoemd. Deze wordt geregeld in intervallen van 1 s, 1/2 s, 1/4 s,
1/8 s, 1/15s, 1/1000 s, 1/2000 s, enzovoort.
+1 EV
Belichting
-1 EV
De getallen op de camera zijn de noemers van belichtingswaarden, wat
betekent dat hoe hoger het nummer, des te minder licht er binnen valt.
En hoe kleiner het EV-getal, des te meer licht valt er binnen.
Zoals op de onderstaande foto's te zien is, valt er met een lange
sluitertijd meer licht binnen, waardoor de foto helderder wordt. En
met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt de
foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging van het
onderwerp te bevriezen.
0,8 s0,004 s
1 s1/2 s1/4 s1/8 s1/15 s1/30 s
Sluitertijd
13
Page 15
Fotografische concepten en conventies
ISO-waarde
De belichting van een beeld wordt bepaald door de gevoeligheid van de
camera. Deze gevoeligheid wordt gebaseerd op internationale normen
uit het tijdperk van analoge film, de ISO-waarden. Bij digitale camera's
wordt deze gevoeligheidsindex gebruikt voor de gevoeligheid van de
digitale sensor die het beeld opvangt.
Als de ISO-waarde verdubbelt, wordt de camera dubbel zo gevoelig
voor licht. Met een waarde van ISO 200 kunnen er bijvoorbeeld twee
keer zo snel foto's worden gemaakt als met ISO 100. Hogere
ISO-waarden kunnen echter tot “ruis” leiden, kleine deeltjes in een
foto die de opname een korrelig aanzien geven. In de regel is het het
beste om een lage ISO-waarde te gebruiken, tenzij u in een donkere
omgeving of 's nachts fotografeert.
Aangezien een lage ISO-waarde betekent dat de camera minder
gevoelig voor licht is, hebt u meer licht nodig om een optimale belichting
te bereiken. Open daarom bij een lage ISO-waarde het diafragma
verder of gebruik een langere sluitertijd om te zorgen dat er meer licht
de camera binnenvalt. Op een zonnige dag, als er een overvloed aan
licht is, hoeft een lage ISO-waarde niet vergezeld te gaan van een
lange sluitertijd. Op donkere plaatsen echter, of 's nachts, zal een lage
ISO-waarde in combinatie met een lange sluitertijd resulteren in een
onscherpe foto.
Foto op statief gemaakt met een hoge
ISO-waarde
Onscherpe foto met een lage ISO-waarde
Veranderingen in de kwaliteit en helderheid door de ISO-waarde
14
Page 16
Fotografische concepten en conventies
Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde
de belichting beïnvloeden
Diafragma, sluitertijd en ISO-waarde hangen in de fotografie nauw
met elkaar samen. De diafragma-instelling regelt de grootte van
de lensopening waardoor het licht de camera binnenvalt, terwijl de
sluitertijd bepaalt hoe lang dat licht naar binnen mag vallen.
De ISO-waarde bepaalt de snelheid waarmee de film op licht reageert.
Samen bepalen deze drie elementen de belichting van een foto.
Een aanpassing van de sluitertijd, het diafragma of de ISO-waarde kan
met een aanpassing van een van de andere twee elementen worden
gecompenseerd, zodat de belichting gelijk blijft. De resultaten in het
beeld verschillen echter, afhankelijk van de gekozen instellingen. De
sluitertijd is bijvoorbeeld het element waarmee beweging in het beeld
wordt geregeld, het diafragma regelt de scherptediepte en met de
ISO-waarde kan de hoeveelheid korrel in een foto worden veranderd.
InstellingenResultaat
Hoge snelheid
Sluitertijd
= minder licht
Lage snelheid
= meer licht
Kort = stil
Langzaam = meer beweging
Diafragma
ISO-waarde
InstellingenResultaat
Wijd diafragma
= meer licht
Nauw diafragma
= minder licht
Wijd = kleine scherptediepte
Nauw = grote scherptediepte
Hoge ISO-waarde
= gevoeliger voor licht
Lage ISO-waarde
= minder gevoelig voor
licht
Hoog = korreliger
Laag = minder korrelig
15
Page 17
Fotografische concepten en conventies
Samenhang tussen brandpuntsafstand,
beeldhoek en perspectief
De brandpuntsafstand, uitgedrukt in millimeters, is de afstand
tussen het midden van de lens en het brandpunt. Dit is van invloed
op de beeldhoek en het perspectief van de opname. Een korte
brandpuntsafstand vertaalt zich in een grote hoek, waarmee
groothoekopnamen van een breed gebied worden gemaakt. Een
lange brandpuntsafstand vertaalt zich in een kleine hoek, waarmee
teleopnamen van een klein gebied worden gemaakt.
Korte brandpuntsafstand
groothoeklens
groothoekopname
Lange brandpuntsafstand
telefotolens
telefoto-opname
nauwe beeldhoek
Bekijk de verschillen in de onderstaande foto's.
grote hoek
20-mm hoek50-mm hoek200-mm hoek
Normaal gesproken is een lens met een grote hoek geschikt voor
landschapsfoto's en wordt een lens met een nauwe hoek aanbevolen voor
sportevenementen en portretten.
16
Page 18
Fotografische concepten en conventies
Scherptediepte
Portretten of stillevens worden meestal als mooi ervaren als de
achtergrond onscherp is, zodat het onderwerp goed naar voren komt.
Afhankelijk van het scherpgestelde gebied, kan een foto wazig of
scherp zijn. Dit wordt de scherptediepte genoemd (Engels: DOF, ‘depth
of field’).
De scherptediepte is het gebied rond het onderwerp dat scherp in beeld
is. Een kleine scherptediepte duidt op een klein gebied dat scherp is en
een grote scherptediepte op een groot gebied dat scherp in beeld is.
Een foto met een kleine scherptediepte, waarbij het onderwerp duidelijk
naar voren springt en de rest onscherp is, kan worden gemaakt met
een telelens of door een lage diafragmawaarde in te stellen. Een foto
met een grote scherptediepte, waarbij alle elementen in de foto scherp
in beeld zijn, kan worden gemaakt met een groothoeklens of door een
hoge diafragmawaarde in te stellen.
Wat bepaalt de vervagingseffecten?
Scherptediepte is afhankelijk van de diafragmawaarde
Hoe wijder het diafragma is (hoe lager de diafragmawaarde), des te
kleiner de scherptediepte. Sluitertijd en ISO-waarde hebben geen
invloed op de scherptediepte; alleen de grootte van het diafragma heeft
dat.
50 mm F5.750 mm F22
Kleine scherptediepteGrote scherptediepte
17
Page 19
Fotografische concepten en conventies
Scherptediepte is afhankelijk van de brandpuntsafstand
Hoe langer de brandpuntsafstand, des te kleiner de scherptediepte.
Een telelens met een langere brandpuntsafstand is beter om een foto
met een kleine scherptediepte te maken dan een telelens met een
kortere brandpuntsafstand.
Scherptediepte hangt samen met de afstand tussen
onderwerp en camera
Hoe korter de afstand tussen onderwerp en camera, des te kleiner de
scherptediepte. Hierdoor kan een foto die van dichtbij wordt gemaakt
een kleine scherptediepte opleveren.
Een foto genomen met een 100 mm telelens
Een foto genomen met een 18 mm
telelens
Een foto genomen met een 100 mm
telelens
Een foto die dicht bij het onderwerp is genomen
18
Page 20
Fotografische concepten en conventies
Scherptediepte bekijken
Met de scherptediepteknop kunt u van tevoren zien hoe de foto gaat
worden. Wanneer u op deze knop drukt, wordt het diafragma op de
ingestelde waarde gezet (de lensopening wordt kleiner) en worden de
resultaten op het scherm weergegeven.
Scherptediepteknop
Compositie
Het is leuk om de schoonheid om ons heen met een camera vast te
leggen. Maar hoe mooi iets ook is, met een slechte compositie kan de
foto toch lelijk worden.
Bij de compositie is het van groot belang om onderwerpen prioriteit te
geven.
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in
het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van
derden een plezierig resultaat.
De regel van derden
De regel van derden deelt het beeldvlak op in een patroon van drie keer
drie gelijke rechthoeken.
Als u het onderwerp in de compositie wilt benadrukken, is het aan
te raden om het op een van de hoeken van de centrale rechthoek te
plaatsen.
19
Page 21
Fotografische concepten en conventies
Met behulp van de regel van derden maakt u foto's met interessante
composities die in balans zijn. Hier ziet u een paar voorbeelden.
Foto's met twee onderwerpen
Als het onderwerp zich in een hoek van de foto bevindt, heeft dat het
effect dat de foto uit balans is. U kunt de foto in balans brengen door
een tweede onderwerp in de tegenoverliggende hoek te plaatsen, om
zo het gewicht van het beeld te verdelen.
Onderwerp 2
Onderwerp 1
InstabielStabiel
Onderwerp 1
Bij landschapsfoto's brengt een horizon in het midden het beeld uit
balans. Geef de foto meer gewicht door de horizon omhoog of omlaag
te brengen.
Onderwerp 2
Onderwerp 1
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Onderwerp 2
InstabielStabiel
20
Page 22
Fotografische concepten en conventies
Flitser
Licht is een van de belangrijkste elementen in fotografie. Het is echter
niet eenvoudig om altijd en overal voldoende licht te hebben. Met
behulp van een flitser kunt u de lichtinstellingen optimaliseren en diverse
effecten bereiken.
Een flitser, ook strobe of speedlight genoemd, kan u helpen de juiste
belichting te creëren in situaties waarin weinig licht aanwezig is. Het is
ook handig in situaties waarin juist erg veel licht aanwezig is. U kunt een
flitser bijvoorbeeld gebruiken om de belichting van de schaduw van een
onderwerp te compenseren of om bij tegenlicht zowel het onderwerp
als de achtergrond duidelijk vast te leggen.
Vóór correctieNa correctie
Richtgetal van flitser
Het modelnummer van een flitser verwijst naar de kracht van de flitser
en de maximale lichtopbrengst wordt aangegeven met een waarde die
“richtgetal” wordt genoemd. Hoe hoger het richtgetal is, des te groter
de lichtopbrengst van de flitser is. Het richtgetal wordt verkregen door
de afstand van de flitser tot het onderwerp te vermenigvuldigen met de
diafragmawaarde wanneer de ISO-waarde is ingesteld op 100.
Richtgetal = afstand van flitser tot onderwerp X diafragmawaarde
Diafragmawaarde = richtgetal / afstand van flitser tot onderwerp
Afstand van flitser tot onderwerp = richtgetal / diafragmawaarde
Als u het richtgetal van een flitser kent, kunt u daarom de optimale
afstand van de flitser tot het onderwerp schatten wanneer u de
flitser handmatig instelt. Als een flitser bijvoorbeeld het richtgetal
20 heeft en de afstand tot het onderwerp 4 meter is, is de optimale
diafragmawaarde F 5.0.
21
Page 23
Fotografische concepten en conventies
Bounce-fotografie
Bounce-fotografie is een methode van fotograferen waarbij het licht van
het onderwerp naar het plafond of de muren wordt geleid, zodat het
licht gelijkmatig wordt verspreid. Foto's die met een flitser zijn genomen
kunnen er onnatuurlijk uitzien en schaduwen werpen. Onderwerpen in
foto's die met bounce-fotografie zijn gemaakt, werpen geen schaduwen
en zien er vloeiend uit door het gelijkmatig verspreide licht.
22
Page 24
Hoofdstuk 1
Mijn camera
Hier leest u alles over de indeling van de camera, de pictogrammen, basisfuncties en optionele
accessoires.
Page 25
Mijn camera
Aan de slag
Uitpakken
Controleer of de doos de volgende artikelen bevat:
Camera
(inclusief cameradop, bescherming
voor flitsschoentje en bescherming voor
extra aansluiting)
Software-cd-rom
(met uitgebreide gebruiksaanwijzing)
De afbeelding kan afwijken van de werkelijke artikelen. Zie pagina 131 voor informatie over accessoires.
USB-kabelOplaadbare batterijBatterijhouder/
voedingskabel
Gebruiksaanwijzing
Belangrijkste functies
Polslus
24
Page 26
Mijn camera
Onderdelen en functies
Nr.Naam
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1112
Luidspreker
1
Ontspanknop
2
Instelwieltje
• In de opnamemodus: de instellingen
van menuopties wijzigen, in bepaalde
3
4
5
modi de sluitertijd regelen en de
grootte van het scherpstelgebied
wijzigen.
• In de weergavemodus: in- of
uitzoomen op een foto.
AF-hulplampje/Timerlampje
Modusdraaiknop
• t: Smart Auto-modus (pag. 39)
• P: Programmamodus (pag. 40)
• A: Diafragmavoorkeuzemodus
(pag. 41)
•
S: Sluitertijdvoorkeuzemodus (pag. 41)
• M: Handmatige modus (pag. 42)
• i: Lensvoorkeuzemodus (pag. 42)
• s: Scènemodus (pag. 45)
• V: Filmmodus (pag. 47)
Nr.Naam
Microfoon
6
Flitsschoentje
7
Oogje voor de polslus van de camera
8
Beeldsensor
9
Lensontgrendelknop
10
Lensvatting
11
Lensvattingmarkering
12
25
Page 27
Mijn camera > Onderdelen en functies
10
Nr.Naam
Aan/uit-schakelaar
1
E-knop (pag. 92)
• In de opnamemodus: de
2
aangepaste belichtingswaarde of de
scherpstelling vergrendelen.
• In de weergavemodus: het
weergegeven bestand beveiligen.
Nr.Naam
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Statuslampje
• Knippert: bij het opslaan van een
foto, het opnemen van een video of
het versturen van gegevens naar een
3
4
5
computer of printer.
• Continu aan: wanneer er geen
gegevensoverdracht plaatsvindt of de
overdracht van gegevens naar een
computer of printer voltooid is.
f-knop
Belangrijke functies openen en bepaalde
instellingen preciezer afstellen.
Navigatieknop
• In de opnamemodus
- F: een AF-modus selecteren.
- I: een ISO-waarde selecteren.
- C: een transportmodus selecteren.
- w: een witbalans selecteren.
• In andere situaties
Respectievelijk omhoog, omlaag,
naar links en naar rechts gaan.
(U kunt ook aan het navigatiewiel
draaien.)
Draaien:
• Naar een optie of menu scrollen.
• In de opnamemodus de
diafragmawaarde aanpassen.
• In de weergavemodus door
bestanden scrollen.
• Bij het handmatig selecteren van de
focus de kaderlocatie wijzigen.
Nr.Naam
Groene knop
• In de opnamemodus: de waarde
resetten van Fotowizard, Witbalans,
Kleurtemperatuur, Schermkleur,
Zelfontspanner, Flitser-EV, Selectie-AF
6
7
8
9
10
(het middelste scherpstelpunt wordt
gekozen), de belichtingscompensatie,
of de belichtingswaarde voor de
diverse modi.
• In de weergavemodus: een of meer
bestanden wissen.
o-knop
• In de opnamemodus
De grootte en positie van het AFgebied wijzigen.
• In andere situaties
Gemarkeerde optie of menu
bevestigen.
Weergaveknop
Naar de weergavemodus gaan.
m-knop
Naar opties of menu's gaan.
EV-knop
Houd [W] ingedrukt en draai
vervolgens aan de modusknop om de
belichtingswaarde aan te passen.
(pag. 75)
26
Page 28
Mijn camera > Onderdelen en functies
10
9
8
7
6
5
Nr.Naam
Flitsschoentje
1
2
4
3
1
Een elektronische zoeker aansluiten.
Batterijklep
2
Plaatsing van batterij en geheugenkaart.
Statiefbevestigingspunt
3
Scherm
4
HDMI-aansluiting
5
Aansluiting AC-adapter
6
Aansluiting draadontspanner
Gebruik bij een statief
een draadontspanner om
7
bewegingsonscherpte door het
indrukken van de ontspanknop te
voorkomen.
Nr.Naam
USB- en A/V-aansluiting
Met de USB- en A/V-kabel kunt u het
8
toestel op andere apparaten aansluiten.
Scherptediepteknop (pag. 19)
9
D-knop
• In de opnamemodus: camera-
10
intellingen bekijken en opties
wijzigen.
• In de weergavemodus:
fotogegevens bekijken.
27
Page 29
Mijn camera
Pictogrammen op het scherm
In de opnamemodus
Foto's nemen
1
2
3
1. Opname-instellingen (links)
Pictogram Beschrijving
Fotoformaat
Fotokwaliteit
Scherpstelgebied
Gezichtsdetectie
Flitsoptie*
Flitssterkte*
Kleurruimte
Smart bereik (pag. 73)
Optische beeldstabilisatie (OIS) (pag. 74)
* Deze pictogrammen verschijnen wanneer u een optionele
flitser aansluit.
2. Opname-instellingen (rechts)
Pictogram Beschrijving
Transportmodus
AF-modus (pag. 58)
Witbalans (pag. 53)
Fijnafstelling witbalans
ISO-gevoeligheid (pag. 52)
Lichtmeting (pag. 71)
Fotowizard (pag. 56)
Gezichtstint
Gezichtsretouch
3. Opnamegegevens
PictogramBeschrijving
GPS actief*
10:00AM
2010/07/01
London
Tijd
Datum
Locatie-informatie*
Focus-hulpbalk (pag. 64)
Autofocuskader
Spotmetingsgebied
Bewegingsonscherpte
PictogramBeschrijving
Histogram (pag. 91)
Opnamemodus
Focus
Flitserindicator**
40
F3.5
AEL
AFL
* Deze pictogrammen verschijnen wanneer u een optionele
flitser aansluit.
** Dit pictogram verschijnt wanneer u een optionele flitser
RAW-bestand, scherpstelbereik,
belichtingswaarde, Fotoformaat, datum
Sluitertijd, diafragma, ISO-waarde,
4
huidige bestand/totaalaantal bestanden
1
Video's afspelen
2
Filmformaat
Pauze
Datum
Stop
3
4
PictogramBeschrijving
Volume
100-0002
Mapnummer - Bestandsnummer
Huidig afspeeltijdstip
Totale afspeelduur
30
Page 32
Mijn camera
Lenzen
U kunt optionele lenzen aanschaffen die exclusief voor de NX-camera
zijn gemaakt. Hier leest u over de functies en voorzieningen van de
lenzen, zodat u er een kunt aanschaffen die aan uw wensen voldoet.
Lensindeling
SAMSUNG 20-50 mm F3.5-5.6 ED-lens (voorbeeld)
7
1
2
3
Nr.Beschrijving
Lensvattingmarkering
1
Zoomvergrendelingsknop
2
Zoomring
3
Lens
4
Scherpstelring (pag. 64)
5
iFn-knop (pag. 43)
6
Lenscontactpunten
7
4
6
5
31
Page 33
Mijn camera > Lenzen
De lens vergrendelen of ontgrendelen
U vergrendelt de lens door de zoomvergrendelingsknop in te drukken en
van de camera af te schuiven en de zoomring rechtsom te draaien.
U ontgrendelt de lens door de zoomring linksom te draaien totdat u een
klik hoort.
U kunt geen opname maken wanneer de lens is vergrendeld.
32
Page 34
Mijn camera > Lenzen
SAMSUNG 18-55 mm F3.5-5.6 OIS-lens (voorbeeld)
1
2
3
4
5
67
Nr.Beschrijving
Lensvattingmarkering
1
Zoomring
2
Scherpstelring (pag. 64)
3
Markering zonnekapbevestiging
4
Lens
5
OIS-schakelaar (pag. 74)
6
SAMSUNG 20 mm F2.8-lens (voorbeeld)
8
5
1
2
3
4
Nr.Beschrijving
iFn-knop (pag. 43)
1
Lensvattingmarkering
2
Scherpstelring (pag. 64)
3
Lens
4
Lenscontactpunten
5
AF/MF-schakelaar (pag. 58)
7
Lenscontactpunten
8
33
Page 35
Mijn camera > Lenzen
Markeringen op de lens
Hier leest u wat de nummers op de lens inhouden.
SAMSUNG 50-200 mm F4-5.6 ED OIS-lens (voorbeeld)
12345
Nr.Beschrijving
Diafragma
De ondersteunde maximale diafragmawaarden. F1:4-5.6 betekent
1
bijvoorbeeld een maximale lensopening van 4 tot 5.6.
Brandpuntsafstand
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak
(in millimeters). Dit getal wordt bij zoomlenzen als een bereik
aangegeven: minimale brandpuntsafstand tot maximale
2
brandpuntsafstand.
Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere
beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere
brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek.
ED
ED staat voor Extra-low Dispersion (extra lage brekingsindex). Glas
met een extra lage brekingsindex is effectief tegen chromatische
3
abberatie (kleurschifting). Dit is een vervorming die optreedt
wanneer de lens niet alle kleuren in hetzelfde convergentiepunt kan
laten samenkomen).
OIS (pag. 74)
Optische beeldstabilisatie (Optical Image Stabilization). Lenzen met
4
deze voorziening kunnen het trillen van de camera detecteren en
deze beweging in de camera opheffen.
Ø
De lensdiameter. Wanneer u een filter voor de lens wilt plaatsen,
5
moet deze dezelfde diameter als de lens hebben.
34
Page 36
Mijn camera
Optionele accessoires
U kunt extra accessoires kopen, zoals een flitser, GPS-module
en elektronische zoeker, om betere opnamen te maken of op een
handigere manier opnamen te maken.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van een accessoire voor meer
informatie.
De afbeeldingen hieronder kunnen afwijken van de werkelijke artikelen.
Onderdelen van flitser
1
2
3
4
5
Nr.Beschrijving
READY-lampje/testknop
1
[MODE]-knop
2
Aan/uit-knop
3
Vastzetring voor flitsschoentje
4
Aansluiting voor flitsschoentje
5
Batterijklepje
6
Lamp
7
De flitser aansluiten
Verwijder de bescherming van het flitsschoentje van de
1
camera.
6
7
35
Page 37
Mijn camera > Optionele accessoires
Sluit de flitser aan door deze in het flitsschoentje te
2
schuiven.
Vergrendel de flitser door de vastzetring rechtsom te
3
draaien in de richting van LOCK.
Indeling van GPS-module
1
2
3
4
5
Nr.Beschrijving
Statuslampje
1
Aan/uit-knop
2
Vastzetring voor flitsschoentje
3
Druk op de Aan-knop op de flitser.
4
Aansluiting voor flitsschoentje
4
Batterijklepje
5
36
Page 38
Mijn camera > Optionele accessoires
De GPS-module aansluiten
Verwijder de bescherming van het schoentje van de
1
camera.
Bevestig de GPS-module door deze in het schoentje te
2
schuiven.
Vergrendel de GPS-module door de vastzetring rechtsom
3
te draaien in de richting van LOCK.
Druk op de Aan-knop van de GPS-module.
4
37
Page 39
Mijn camera > Optionele accessoires
De elektronische zoeker aansluiten
Verwijder de bescherming van het schoentje en van de
1
extra aansluiting.
Bevestig de elektronische zoeker op het schoentje (1) en
2
de extra aansluiting (2) van de camera.
•
Let erop dat u de aansluiting niet beschadigd (3).
Druk op de [Aan/uit-knop] (1) op de zoeker en draai de
3
[Dioptrieaanpassingsknop] (2) om de dioptrie aan te
passen aan uw ogen.
2
1
1
2
3
38
Page 40
Mijn camera
Opnamemodi
Twee eenvoudige opnamemodi, Smart Auto en Scène, maken het u
gemakkelijk met tal van automatische instellingen. Andere modi bieden
weer de mogelijkheid om allerlei instellingen naar behoefte aan te
passen.
Pictogram Beschrijving
t
P
A
S
M
i
s
V
Smart Auto-modus (pag. 39)
Programmamodus (pag. 40)
Diafragmavoorkeuzemodus (pag. 41)
Sluitertijdvoorkeuzemodus (pag. 41)
Handmatige modus (pag. 42)
Lensvoorkeuzemodus (pag. 42)
Scènemodus (pag. 45)
Filmmodus (pag. 47)
t Smart Auto-modus
In de Smart Auto-modus detecteert de camera de
omgevingsomstandigheden en regelt het toestel zelf de instellingen
voor de belichting, zoals sluitertijd, diafragma, lichtmeting, witbalans en
belichtingscompensatie. Doordat de camera de meeste functies zelf
regelt, zijn bepaalde opnameopties beperkt. Deze modus is handig voor
snelle kiekjes zonder dat u daarbij allerlei dingen hoeft in te stellen.
39
Page 41
Mijn camera > Opnamemodi
P Programmamodus
De camera regelt de sluitertijd en het diafragma automatisch voor een
optimale belichting.
Deze modus is handig als u opnamen met een constante belichting wilt
maken, maar wel andere instellingen wilt kunnen aanpassen.
Program Shift
Met de functie Program Shift kunt u zowel de sluitertijd als de
diafragmawaarde aanpassen terwijl de belichting van de camera
constant blijft. Als u het instelwieltje naar links draait, wordt de sluitertijd
korter en de diafragmawaarde groter. Als u het instelwieltje naar rechts
draait, wordt de sluitertijd langer en de diafragmawaarde kleiner.
40
Page 42
Mijn camera > Opnamemodi
A Diafragmavoorkeuzemodus
In de Diafragmavoorkeuzemodus berekent de camera automatisch de
sluitertijd die bij het gekozen diafragma past. U kunt de scherptediepte
regelen door de diafragmawaarde te veranderen. Deze modus is handig
voor het maken van portretten en landschapsfoto's.
Grote scherptediepte Kleine scherptediepte
S Sluitertijdvoorkeuzemodus
In de Sluitertijdvoorkeuzemodus berekent de camera automatisch het
diafragma dat bij de gekozen sluitertijd past. Deze modus is handig voor
foto's van snelbewegende objecten of om bewegingssporen vast te
leggen.
Als u het onderwerp wilt bevriezen, stelt u bijvoorbeeld een sluitertijd van
1/500 sec in. Wilt u het onderwerp vervagen, dan stelt u een sluitertijd
van 1/30 sec in.
Lange sluitertijdKorte sluitertijd
In omstandigheden met weinig omgevingslicht, moet u wellicht de
ISO-waarde verhogen om onscherpe foto's te voorkomen.
Als u de verminderde hoeveelheid licht die bij korte sluitertijden op de
beeldsensor valt wilt compenseren, opent u het diafragma verder om meer
licht binnen te laten. Zijn uw foto's nog steeds te donker, dan verhoogt u de
ISO-waarde.
41
Page 43
Mijn camera > Opnamemodi
M Handmatige modus
In de handmatige modus kunt u zowel diafragma als sluitertijd
handmatig instellen. Hiermee hebt u volledig controle over de belichting
van uw foto's.
Deze modus is handig in gecontroleerde opnamesituaties, zoals een
studio, of wanneer het noodzakelijk is om de belichting preciezer
af te stellen. De Handmatige modus is tevens aanbevolen voor
nachtopnamen of opnamen van vuurwerk.
Kadermodus
Wanneer u de diafragmawaarde of de sluitertijd aanpast, wordt de
belichting volgens de instellingen aangepast, zodat het scherm donker
kan worden. Als deze functie is ingeschakeld, is de helderheid van het
scherm constant ongeacht de instellingen, zodat u het beeld goed kunt
kadreren.
Als u de
kadermodus wilt
gebruiken,
Bulb gebruiken
Druk in de opnamemodus op [m] ► 3 ►
Kadermodus
►
Uit of Aan.
i Lensvoorkeuzemodus
i-Scene-modus gebruiken
U kunt een geschikte scène selecteren (i-Scene) voor de lens die u hebt
bevestigd. Welke scènes beschikbaar zijn is afhankelijk van de gebruikte
lens.
Bevestig een iFn-lens.
1
Draai de modusdraaiknop naar i.
2
Druk op [iFn].
3
•
U kunt deze functie gebruiken door op [f] te drukken.
Met de Bulb-stand kunt u nachtopnamen of opnamen van het
nachtelijke firmament maken. Zolang als u de sluiterknop ingedrukt
houdt, blijft de sluiter openstaan zodat u bewegende lichteffecten kunt
maken.
Als u de Bulbstand wilt
gebruiken,
Draai het instelwieltje volledig naar links tot Bulb verschijnt.
►
Houdt [Ontspanknop] zolang als gewenst ingedrukt.
42
Page 44
Mijn camera > Opnamemodi
Pas de scherpstelring aan om een scène te selecteren.
4
•
U kunt ook aan de navigatieknop draaien om een scène te
selecteren.
Scène
i-Functie gebruiken in de PASM-modi
Wanneer u de iFn-knop op een iFn-lens gebruikt, kunt u de sluitertijd,
diafragma, belichtingswaarde, ISO-waarde en witbalans voor de lens
handmatig selecteren en aanpassen.
Druk op [iFn] op de lens om een instelling te selecteren.
1
•
U kunt ook aan het instelwieltje draaien om een instelling te
selecteren.
Druk de [Ontspanknop] half in of druk op [o] om de
5
instellingen op te slaan.
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Pas de scherpstelring aan om een optie te selecteren.
2
•
U kunt ook aan de navigatieknop draaien om een optie te
selecteren.
Beschikbare opties
Opnamemodus PASM
Sluitertijd
Diafragma
Belichtingswaarde
(over-/onderbelicht)
Witbalans
ISO
Als u in de opnamemodus de items wilt instellen die worden weergegeven
wanneer u op [iFn] op de lens drukt, drukt u op [m]
Lens i-functie
►
een optie ► Uit of Aan.
--OO
-O-O
OOO -
OOOO
OOOO
►
5 ►
Druk de [Ontspanknop] half in of druk op [o] om de
3
instellingen op te slaan.
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
4
44
Page 46
Mijn camera > Opnamemodi
s Scènemodus
In de Scènemodus selecteert de camera de beste instellingen voor het
desbetreffende type scène.
U kunt een gewenste scène selecteren door in de opnamemodus op
[f] te drukken.
OptieBeschrijving
Geluidsfoto: Voeg voor of na het
nemen van foto's spraakmemo's toe.
Beautyshot: Verberg imperfecties in
het gezicht.
Portret: Detecteer automatisch
menselijke gezichten en stel daar op
scherp zodat het resultaat een helder,
zacht portret is.
OptieBeschrijving
Kinderen: Laat kinderen beter
opvallen door hun kleding en de
achtergrond levendig vast te leggen.
Sport: Leg snel bewegende
onderwerpen vast.
Tegenl.: Leg onderwerpen in
tegenlicht vast.
Close-up: Leg details van
een onderwerp vast, of kleine
onderwerpen zoals bloemen en
insecten.
45
Page 47
Mijn camera > Opnamemodi
OptieBeschrijving
Tekst: Leg tekst in drukwerk of
elektronische documenten duidelijk
leesbaar vast.
Landschap: Maak stillevens en
landschapsfoto's.
Zon onder: Leg zonsondergangen
vast met natuurlijke rood- en
geeltinten.
Dageraad: Leg zonsopgangen vast.
OptieBeschrijving
Nacht: Maak 's nachts of bij weinig
licht foto's.
Vuurwerk: Leg 's nachts kleurig
vuurwerk vast.
Strand/sneeuw: Voorkom
onderbelichting door de reflectie van
zonlicht op zand of sneeuw.
46
Page 48
Mijn camera > Opnamemodi
v Filmmodus
In de Filmmodus kunt u video's in high-definition (1280x720) maken en
met de microfoon van de camera geluid opnemen.
U kunt het belichtingsniveau aanpassen door in het optiemenu van
de Film AE-modusProgramma te selecteren zodat het diafragma
automatisch wordt ingesteld, of door Diafragmaprioriteit te selecteren
om het diafragma handmatig in te stellen. Druk tijdens het opnemen van
een video eenmaal op de [Scherptediepteknop] om de AF-functie te
activeren.
Selecteer In-/uitfaden in het optiemenu van de Film AE-modus
om een scène in of uit te faden. Tevens kunt u Windonderdrukking
selecteren om te voorkomen dat er omgevingsgeluid wordt opgenomen
en Spraak om het inspreken uit of in te schakelen.
U kunt videobestanden met een maximale duur van 25 minuten
opnemen en deze in MP4-indeling (H.264) opslaan.
•
H.264 (MPEG-4 part10/AVC) is de nieuwste videocodering die in 2003
door ISO-IEC en ITU-T is ingesteld. Aangezien er bij deze indeling een
hoge compressieverhouding wordt gebruikt, kunnen er meer gegevens in
minder ruimte worden opgeslagen.
•
Als u tijdens de video-opname de beeldstabilisatie hebt ingeschakeld, kan
het geluid hiervan in de opname hoorbaar zijn.
•
Als u tijdens de opname in- of uitzoomt, is het mogelijk dat het
zoomgeluid in de opname hoorbaar is.
•
Als u tijdens het opnemen van een video de lens verwijdert, wordt de
opname onderbroken. Verwissel de lens niet tijdens het opnemen.
•
Als u tijdens het opnemen van een video plotseling van beeldhoek
verandert, kan het zijn dat de camera de beelden niet nauwkeurig kan
vastleggen. Gebruik een statief om bewegingsonscherpte te voorkomen.
•
In de Filmmodus ondersteunt de camera alleen Multi AF. Andere opties
voor het scherpstelgebied, zoals Gezichtsdetectie, kunnen niet worden
gebruikt.
•
Wanneer een filmbestand groter dan 4 GB wordt, wordt de opname
automatisch gestopt. In dat geval kunt u verder gaan door een nieuwe
filmopname te starten.
•
Bij geheugenkaarten met een lage schrijfsnelheid, kan het gebeuren dat
de opname wordt onderbroken doordat de kaart het tempo waarin de film
wordt opgenomen niet kan bijhouden. Vervang in dat geval de kaart door
een snellere, of verklein het beeldformaat (bijvoorbeeld van 1280x720
naar 640x480).
•
Formatteer de geheugenkaart altijd in de camera. Als u de kaart in een
andere camera of op een pc formatteert, kunnen er bestanden op de
kaart verloren gaan of kan de capaciteit veranderen.
47
Page 49
Mijn camera > Opnamemodi
Beschikbare functies in de opnamemodus
Uitgebreide informatie over de opnamefuncties vindt u in hoofdstuk 2.
Hier vindt u informatie over de functies en instellingen van de opnamemodus.
Met de opnamefuncties hebt u uitgebreide controle over de manier waarop u foto's en video's
maakt.
Page 51
Opnamefuncties
Grootte
Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels
bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt en weergegeven.
Bij een hoge resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe. Selecteer een
lage resolutie voor foto's die bedoeld zijn voor weergave in een digitale
fotolijst of op het web.
U stelt de grootte
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [f] ► Fotoformaat of
Filmformaat
►
een optie.
Opties voor fotoformaat
Pictogram GrootteAanbevolen voor
14M 4592X3056 (3:2)Afdrukken op A1-papier.
10M 3872X2592 (3:2)Afdrukken op A2-papier.
6M 3008X2000 (3:2)Afdrukken op A3-papier.
2M 1920X1280 (3:2)Afdrukken op A5-papier.
Pictogram GrootteAanbevolen voor
12M 4592X2584 (16:9)
8M 3872X2176 (16:9)
5M 3008X1688 (16:9)
2M 1920X1080 (16:9)
9M 3056X3056 (1:1)
6.7M 2592X2592 (1:1)
4M 2000X2000 (1:1)
1.6M 1280X1280 (1:1)
Afdrukken op A1-papier of
weergeven op een HDTV.
Afdrukken op A3-papier of
weergeven op een HDTV.
Afdrukken op A4-papier of
weergeven op een HDTV.
Afdrukken op A5-papier of
weergeven op een HDTV.
Een vierkante foto op A2-papier
afdrukken.
Een vierkante foto op A3-papier
afdrukken.
Een vierkante foto op A4-papier
afdrukken.
Een vierkante foto op A5-papier
afdrukken.
Opties voor videoformaat
Pictogram GrootteAanbevolen voor
1280 (16:9)Weergeven op een HDTV.
640 (4:3)Weergeven op een tv.
320 (4:3)Uploaden naar het web.
50
Page 52
Opnamefuncties
Kwalit.
Foto's worden door de camera in JPEG- of RAW-indeling opgeslagen.
Foto’s die met een camera zijn gemaakt, worden vaak omgezet
naar een JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de
instellingen van de camera op het moment van de opname. RAWbestanden worden niet omgezet naar een JPEG-indeling, maar zonder
aanpassingen in het geheugen opgeslagen.
RAW-bestanden hebben de bestandsextensie ‘SRW’. Voor het
aanpassen en kalibreren van de belichting, witbalans, tonen, contrast
en kleuren van RAW-bestanden en om deze in JPEG- of TIFF-indeling
om te zetten, kunt u gebruikmaken van het programma Samsung RAW
Converter dat op de software-cd-rom is meegeleverd. Zorg dat er
voldoende geheugen beschikbaar is om foto's in de RAW-indeling op te
slaan.
U stelt de kwaliteit
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [f] ► Kwalit. ► een optie.
Opties voor fotokwaliteit
OptieIndelingBeschrijving
Superhoog:
JPEG
• Gecomprimeerd voor de beste kwaliteit.
• Aanbevolen voor afdrukken op groot formaat.
OptieIndelingBeschrijving
Normaal:
JPEG
RAW
RAW+JPEG
RAW+JPEG
RAW+JPEG
• Gecomprimeerd voor normale kwaliteit.
• Aanbevolen voor afdrukken in klein formaat of
voor uploaden naar het web.
RAW:
• Foto's zonder gegevensverlies opslaan.
• Aanbevolen als u de foto naderhand wilt
bewerken.
RAW + S.Fijn: Een foto opslaan in zowel JPEG(S.Fine-kwaliteit) als RAW-indeling.
RAW + Fijn: Een foto opslaan in zowel JPEG(Fine-kwaliteit) als RAW-indeling.
RAW + Normaal: Een foto opslaan in zowel
JPEG- (Normal-kwaliteit) als RAW-indeling.
Opties voor videokwaliteit
OptieExtensieBeschrijving
MP4 (H.264)Normaal: Video's in normale kwaliteit opnemen.
MP4 (H.264)
Hoge kwaliteit: Video's in hoge kwaliteit
opnemen.
JPEG
Hoog:
• Gecomprimeerd voor betere kwaliteit.
•
Aanbevolen voor afdrukken op normaal formaat.
51
Page 53
Opnamefuncties
ISO-waarde
De ISO-waarde geeft de mate aan waarin de camera gevoelig is voor
licht.
Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger is de camera voor licht.
Dit betekent dat u met een hogere ISO-waarde op plaatsen met minder
licht foto's kunt nemen met een snellere sluitertijd. Dit kan echter wel tot
meer elektronische ruis en korrelige foto's leiden.
U stelt de ISOwaarde als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [I] ► een optie.
Hogere ISO-waarde selecteren
U kunt hogere ISO-waarden tot maximaal ISO 6400 selecteren.
Als u een hogere
ISO-waarde wilt
selecteren,
Druk in de opnamemodus op [m] ► 1 ►
ISO verhogen
►
Aan.
Voorbeelden
ISO 100ISO 400
ISO 800ISO 3200
•
Verhoog de ISO-waarde op plaatsen waar geen flitser kan of mag worden
gebruikt. Door een hoge ISO-waarde in te stellen, kunt u heldere foto's
maken zonder dat daar meer licht voor nodig is.
•
Gebruik de functie Ruisonderdrukking om zichtbare ruis die bij foto's met
een hoge ISO-waarde van meer dan 3200 ontstaat, weg te filteren.
(pag. 90)
52
Page 54
Opnamefuncties
Witbalans (lichtbron)
De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de
kwaliteit daarvan. Als u foto's met realistische kleuren wilt, selecteert
u een toepasselijke lichtomstandigheid om de witbalans te kalibreren,
zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt of Kunstlicht, of past u
de kleurtemperatuur handmatig aan. U kunt tevens de kleur voor de
voorgeprogrammeerde lichtbronnen aanpassen, zodat bij een mix van
verschillende soorten licht de kleuren van de foto met de werkelijkheid
overeenstemmen.
U stelt de witbalans
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [w] ► een optie.
Witbalansopties
OptieBeschrijving
Auto witbalans*: Automatische instellingen die per
lichtomstandigheid verschillen.
Daglicht*: Voor foto's in de buitenlucht op een zonnige dag.
Deze optie resulteert in foto's die de natuurlijke kleuren van de
scène het dichtst benaderen.
Bewolkt*: Voor foto's in de buitenlucht op een bewolkte dag of
in de schaduw. Foto's die op bewolkte dagen worden gemaakt,
hebben een blauwiger tint dan op zonnige dagen. Met deze
optie wordt dat effect gecompenseerd.
OptieBeschrijving
Wit TL-licht*: Selecteer deze optie voor foto's die onder een
daglichtlamp worden gemaakt. Speciaal voor wit TL-licht met
een kleurtemperatuur van circa 4200 K.
NW TL-licht*: Selecteer deze optie voor foto's die onder een
daglichtlamp worden gemaakt. Speciaal voor wit TL-licht met
een zeer witte tint en een kleurtemperatuur van circa 5000 K.
Daglicht-TL*: Selecteer deze optie voor foto's die onder een
daglichtlamp worden gemaakt. Speciaal voor wit TL-licht met
een licht blauwe tint en een kleurtemperatuur van circa 6500 K.
Kunstlicht*: Voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of
halogeenlampverlichting. Gloeilampen hebben een roodachtige
tint. Met deze optie wordt dat effect gecompenseerd.
WB flitser*: Voor gebruik met een optionele flitser.
Aangep. instelling:
Uw vooraf gedefinieerde instellingen gebruiken.
U kunt de witbalans handmatig instellen door een wit vel papier
te fotograferen. Vul de cirkel van de spotmeting met het papier
en stel de witbalans in.
* Deze opties kunnen worden aangepast.
53
Page 55
Opnamefuncties > Witbalans (lichtbron)
OptieBeschrijving
Kleurtemp.:
De kleurtemperatuur van de lichtbron handmatig instellen.
Kleurtemperatuur is een maat in graden Kelvin waarmee
de tint van een lichtbron wordt aangegeven. Naarmate de
kleurtemperatuur toeneemt, wordt de kleurspreiding koeler. En
omgekeerd wordt bij een afname van de kleurtemperatuur de
kleurspreiding warmer.
Heldere lucht
TL-licht_H
Bewolkt
Daglicht
TL-licht_L
Halogeenlamp
Gloeilamp
Kaarslicht
Voorgeprogrammeerde eigen opties
U kunt eigen witbalansopties voorprogrammeren. Druk in de
opnamemodus op [m]
druk vervolgens op [f].
WB aanpas.
Terug
►
1 of 6 ► Witbalans ► een optie en
Reset
54
Page 56
Opnamefuncties > Witbalans (lichtbron)
Voorbeelden
Auto witbalansDaglicht
Daglicht-TLKunstlicht
55
Page 57
Opnamefuncties
Fotowizard (fotostijlen)
Met Fotowizard kunt u diverse fotostijlen op uw foto's toepassen om ze
verschillende uitstralingen en emoties mee te geven. Tevens kunt u zelf
fotostijlen maken door de kleur, verzadiging, scherpte en het contrast
van een bestaande stijl aan te passen en op te slaan.
Er zijn geen regels voor welke stijl in een situatie geschikt is.
Experimenteer met verschillende stijlen om te ontdekken wat uw
voorkeuren zijn.
U stelt als volgt
een fotostijl in:
Druk in de opnamemodus op [f] ► Fotowizard ► een optie.
Voorbeelden
Standaard HelderPortret
LandschapBosRetro
KoelRustigKlassiek
U kunt ook de waarde van de voorgeprogrammeerde stijlen aanpassen.
Selecteer een fotowizardoptie, druk op [F] en pas de kleur, verzadiging,
scherpte en het contrast aan.
56
Page 58
Opnamefuncties
Kleurruimte
Digitale beeldapparaten zoals digitale camera's, monitoren en printers
hebben hun eigen methode voor de weergave van kleuren, de
zogenaamde kleurruimte.
Op deze camera kunt u uit twee kleurruimtes kiezen: sRGB en Adobe RGB.
sRGB wordt algemeen gebruikt voor de weergave van kleuren op pcmonitoren en is tevens de standaard kleurruimte voor Exif. sRGB wordt
aangeraden voor reguliere foto's en voor foto's die u op internet wilt
publiceren.
Adobe RGB wordt voor commercieel drukwerk gebruikt en heeft een
groter kleurbereik dan sRGB. Met het grotere kleurbereik van deze
kleurruimte kunnen foto's gemakkelijker op een computer worden
bewerkt. Het is belangrijk om te weten dat afzonderlijke programma's
over het algemeen een beperkt aantal kleurruimtes ondersteunen. Als
u een foto opent in een programma dat de kleurruimte van de foto niet
ondersteunt, zullen de kleuren lichter lijken.
Adobe RGB
sRGB
U stelt de
kleurruimte als
volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m] ► 1 ► Kleurruimte
►
een optie.
57
Page 59
Opnamefuncties
AF-modus
Hier vindt u informatie over de scherpstelmethoden van de camera.
U kunt een scherpstelmethode kiezen die bij het onderwerp past. De
mogelijkheden zijn enkelvoudige autofocus, continu-autofocus en
handmatige scherpstelling. De AF-functie (autofocus) wordt geactiveerd
op het moment dat u de [Ontspanknop] half indrukt. In de MF-modus
(handmatige scherpstelling) moet u aan de scherpstelring op de lens
draaien om handmatig scherp te stellen.
In de meeste gevallen is Enkelvoudige AF de geschikte methode. Snel
bewegende onderwerpen en onderwerpen die eenzelfde kleur hebben
als de achtergrond, zijn lastig scherp te krijgen. Kies voor dergelijke
situaties een geschikte scherpstelmethode.
Als de lens voorzien is van een AF/MF-schakelaar zet u de schakelaar op
MF om handmatig scherp te stellen. Als de lens geen AF/MF-schakelaar
heeft, drukt u op [F] om de gewenste AF-modus te selecteren.
Enkelvoudige AF
Enkelvoudige AF is geschikt voor niet-bewegende onderwerpen.
Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, wordt er op het gedeelte van
het beeld in het scherpstelgebied scherpgesteld. Het scherpstelgebied
wordt groen wanneer er is scherpgesteld.
U stelt als volgt de
autofocusmodus
in:
Druk in de opnamemodus op [F] ► een optie.
58
Page 60
Opnamefuncties > AF-modus
Continu AF
Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, blijft de camera voortdurend
scherpstellen. Wanneer het scherpstelgebied eenmaal op het
onderwerp is gericht, blijft het onderwerp altijd scherp in beeld, ook als
het beweegt. Deze modus wordt aanbevolen voor het fotograferen van
bijvoorbeeld fietsers, rennende honden of raceauto's.
Handm. scherpst.
U kunt handmatig op het onderwerp scherpstellen door aan de
scherpstelring op de lens te draaien. Met de MF-hulpfunctie kunt u
eenvoudig scherpstellen. Wanneer u aan de scherpstelring draait, wordt
het scherpstelgebied vergroot of verschijnt de focushulpbalk om u bij
het scherpstellen te helpen. Deze modus wordt aanbevolen voor het
fotograferen van onderwerpen die eenzelfde kleur als de achtergrond
hebben en voor nachtelijke scènes en vuurwerk.
59
Page 61
Opnamefuncties
AF-gebied
Met de AF-gebiedfunctie wordt de positie van het scherpstelgebied
gekozen.
In het algemeen stelt de camera op het dichtstbijzijnde onderwerp
scherp. Wanneer er echter veel verschillende elementen in beeld zijn, kan
het gebeuren dat de focus verkeerd komt te liggen. Om te voorkomen
dat er op een verkeerd beeldelement wordt scherpgesteld, kunt u een
ander scherpstelgebied kiezen zodat er op het gewenste deel van het
beeld wordt scherpgesteld. U kunt zorgen voor een duidelijkere en
scherpere foto door een geschikt scherpstelpunt te kiezen.
U stelt als volgt het
scherpstelgebied in:
Druk in de opnamemodus op [f] ► AF-gebied ►
een optie.
Keuze AF
U kunt de focus instellen op een gebied dat uw voorkeur heeft. Pas een
onscherpte-effect toe om het onderwerp er te laten uitspringen.
In de onderstaande afbeelding is het scherpstelgebied verplaatst en in
grootte aangepast zodat het over het gezicht van het onderwerp valt.
AF ZoomVerpl.
Als u het scherpstelgebied wilt verplaatsen of in grootte aanpassen, drukt u in
de opnamemodus op [o].
60
Page 62
Opnamefuncties > AF-gebied
Multi AF
De camera geeft een groene rechthoek weer op de plaatsen waar is
scherpgesteld. De foto wordt in twee of meer gebieden verdeeld en de
camera zorgt voor scherpstepunten in elk gebied. Dit wordt aanbevolen
voor landschapsfoto's.
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden de scherpstelgebieden
groen weergegeven, zoals in de onderstaande afbeelding is
aangegeven.
Gezichtsdet. AF
De camera geeft bij het scherpstellen prioriteit aan menselijke gezichten.
Er kunnen tot 10 gezichten worden gedetecteerd. Deze instelling wordt
voor groepsfoto's aanbevolen.
Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, wordt er op gezichten
scherpgesteld, zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven. In
het geval van een groep mensen, wordt het scherpstelgebied op het
gezicht van de dichtstbijzijnde persoon wit aangegeven en de rest van
de gezichten in grijs.
61
Page 63
Opnamefuncties > AF-gebied
Zelfportret AF
Bij het maken van een zelfportret kan het lastig zijn om te controleren
of uw gezicht scherp in beeld is. Wanneer deze functie is ingeschakeld,
wordt de scherpstelafstand op close-up ingesteld en klinkt het piepje
van de camera sneller als er is scherpgesteld.
62
Page 64
Opnamefuncties
AF-prioriteit
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt wordt er alleen een opname
gemaakt als er is scherpgesteld.
Schakel deze functie in om altijd goed scherpgestelde foto's te maken.
Schakel de functie uit om foto's te maken ongeacht de scherpstelling.
U stelt de
scherpstelprioriteit
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m] ► 2AF-prioriteit► een optie.
►
63
Page 65
Opnamefuncties
MF gesteund
In de handmatige scherpstelmodus (MF) moet u aan de scherpstelring
op de lens draaien om scherp te stellen. Als u de MF-hulpfunctie
gebruikt, kunt u beter scherpstellen. Deze functie is alleen beschikbaar
op lenzen die handmatige scherpstelling ondersteunen.
U stelt als volgt
ondersteunde handmatige
scherpstelling in:
Druk in de opnamemodus op [m] ► 2 of 7
►
MF gesteund ► een optie.
OptieBeschrijving
Uit
Verhogen*
FA
De functie niet gebruiken.
Het scherpstelgebied wordt vergroot wanneer u aan de
scherpstelring draait.
De focus-hulpbalk wordt gevuld als de focus wordt
verbeterd, wanneer u aan de scherpstelring draait.
* Standaard
64
Page 66
Opnamefuncties
Snelheid (opnamemethode)
U kunt verschillende opnamemethoden instellen, zoals Continu, Burst,
Timer enzovoorts.
Selecteer 1 opname om steeds één foto te maken. Selecteer Continu
of Burst voor het fotograferen van snel bewegende onderwerpen.
Selecteer AE BKT, WB BKT of F Wiz BKT om de belichting of
witbalans aan te passen of Fotowizard-effecten toe te passen. Tevens
kunt u Timer selecteren om een foto van uzelf te maken.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [C] ► een optie.
1 opname
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, wordt er één foto gemaakt.
Geschikt voor algemene omstandigheden.
Continu
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er achter elkaar foto's
gemaakt. U kunt maximaal 3 foto's per seconde maken.
65
Page 67
Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode)
Burst
Wanneer u de [Ontspanknop] eenmaal indrukt, maakt u 10 opnamen
per seconde (3 seconden), 15 opnamen per seconde (2 seconden) of
30 opnamen per seconde (1 seconde). Aanbevolen voor het vastleggen
van snel bewegende onderwerpen zoals raceauto's.
Om het aantal opnamen in te stellen, drukt u op [m] ► 2 ► Snelheid
►
Burst, en drukt u vervolgens op [f].
Timer
Maak een foto met een vertraging van 2 tot 30 seconden. De vertraging
is in stappen van 1 seconde in te stellen.
Om de vertraging in te stellen, drukt u op [m] ► 2 ► Snelheid ►
Timer, en drukt u vervolgens op [f].
66
Page 68
Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode)
AE BKT
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter
elkaar genomen: een met normale belichting, één een stop donkerder
en één een stop lichter (1 stop = 1EV). Gebruik een statief om
onscherpe foto's te voorkomen wanneer er drie foto's achter elkaar
worden genomen. U kunt de instellingen in het menu BKT instellen
aanpassen.
Belichting -2
Origineel
Belichting +2
WB BKT
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter
elkaar genomen: een normale foto en twee extra met een verschillende
witbalans. De normale foto wordt genomen wanneer u op de
[Ontspanknop] drukt. De andere twee worden automatisch volgens de
ingestelde witbalans aangepast. U kunt de instellingen in het menu
BKT instellen aanpassen.
WB-2
Original
WB+2
67
Page 69
Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode)
F Wiz BKT
Wanneer u op de [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter
elkaar genomen, elk met een andere fotowizardinstelling. De camera
maakt een foto en past daarop de drie fotowizardopties toe die u
hebt ingesteld. U kunt in het menu BKT instellen drie verschillende
instellingen selecteren.
Helder
Standaard
Retro
BKT instellen
U kunt de opties instellen voor AE BKT, WB BKT en F Wiz BKT.
U stelt als volgt
opties voor de
opnametrapjes in:
OptieBeschrijving
AE BKT instellen
WB BKT instellen
Fotowiz. bkt instel.
Druk in de opnamemodus op [m] ► 3 ►
BKT instellen
Stel de volgorde en het bereik van het
opnametrapje in.
• BKT volgorde: Stel de volgorde in waarin de
normale foto en de lichtere en donkerdere foto
worden gemaakt (aangeduid met 0, + en -).
• BKT bereik: Stel het belichtingsbereik van de 3
AE BKT-opnamen in.
Stel het witbalansintervalbereik van de 3 WB BKTopnamen in.
Bijvoorbeeld, met AB-/+3 wordt de waarde voor
oranje plus of min drie stappen bijgesteld. Met
MG-/+3 wordt de magentawaarde met dezelfde
hoeveelheid bijgesteld.
Selecteer 3 Fotowizardinstellingen voor de 3 F Wiz
BKT-opnamen.
►
een optie.
68
Page 70
Opnamefuncties
Flitser
Voor een realistische foto van een onderwerp dient de hoeveelheid licht
constant te zijn. Wanneer de lichtbron varieert, kunt u een optionele
flitser gebruiken en daarmee voor een constante hoeveelheid licht
zorgen. Selecteer passende instellingen voor de lichtbron en het
onderwerp.
U stelt als volgt
flitsopties in:
Druk in de opnamemodus op [m] ► 2 ► Flitser ►
een optie.
Flitsopties
OptieBeschrijving
Uit: De flitser niet gebruiken.
Smart Flitser: De camera past automatisch de helderheid van
de flits aan de hoeveelheid omgevingslicht aan.
Auto: Op donkere plaatsen gaat de flitser automatisch af.
Auto + Rode ogen: De flitser gaat automatisch af en voorkomt
rode ogen.
Invulflits: Bij elke foto wordt er een flits afgevuurd.
OptieBeschrijving
1e gordijn: Er wordt onmiddellijk
na het openen van de sluiter een
flits afgevuurd. Er wordt vroegtijdig
in de actie een duidelijke foto van
het onderwerp gemaakt.
2e gordijn: Er wordt vlak voor
het dichtgaan van de sluiter een
flits afgevuurd. Er wordt laat in de
actie een duidelijke foto van het
onderwerp gemaakt.
•
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
•
Er zit een korte tijd tussen twee afgevuurde flitsen. Beweeg de camera niet
totdat de tweede flits is afgevuurd.
•
U kunt alleen gebruikmaken van flitslicht en de hoeveelheid licht daarvoor
aanpassen als u de exclusieve externe flitser voor de NX gebruikt.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde flitsers. Gebruik van
incompatibele flitsers kan de camera beschadigen.
Bewegingsrichting van bal
Bewegingsrichting van bal
Invulflits + Rode ogen: Bij elke foto wordt er een flits afgevuurd
waarmee rode ogen worden voorkomen.
69
Page 71
Opnamefuncties > Flitser
Rode ogen corrigeren
Als de flitser afgaat wanneer u in het donker een foto van een persoon
neemt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen. U kunt dit
voorkomen door Invulflits + Rode ogen te selecteren.
Zonder rode-ogencorrectieMet rode-ogencorrectie
De flitssterkte regelen
Pas de sterkte van de flits aan om over- of onderbelichting te
voorkomen. Het kan met ± 2 niveaus worden aangepast. Druk op [f]
om de sterkte in te stellen.
U stelt de
flitssterkte als
volgt in:
Belichtingswaarde flitser
TerugReset
Druk in de opnamemodus op [m] ► 2 ► Flitser ►
een optie
►
[f]
70
Page 72
Opnamefuncties
L.meting
De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de hoeveelheid
licht meet.
De camera meet de hoeveelheid licht in een scène en stelt in veel modi
aan de hand van deze meting diverse opties in. Als een onderwerp
bijvoorbeeld donkerder lijkt dan zijn daadwerkelijke kleur, maakt de
camera er een overbelichte foto van. En als een onderwerp lichter lijkt
dan zijn daadwerkelijke kleur, maakt de camera er een onderbelichte
foto van.
De helderheid en algehele sfeer van de foto kunnen tevens worden
beïnvloed door de manier waarop de camera de hoeveelheid licht meet.
Kies voor elke omstandigheid een geschikte instelling.
U stelt als volgt een
lichtmeetmethode in:
Druk in de opnamemodus op [f] ► L.meting ►
een optie.
Spot
In de Spot-modus wordt de hoeveelheid licht in het centrum berekend.
Wanneer u een foto maakt in een situatie waarbij er achter het
onderwerp veel tegenlicht is, wordt de belichting zodanig ingesteld dat
het onderwerp correct wordt belicht. Wanneer u bijvoorbeeld bij sterk
tegenlicht voor de Multi-modus kiest, berekent de camera dat de totale
hoeveelheid licht voldoende is, waardoor er een donkere foto ontstaat.
De Spot-modus kan dit voorkomen doordat hiermee de hoeveelheid
licht in een specifiek gebied wordt berekend.
Het onderwerp is helder terwijl de achtergrond donker is. De
Spot-modus wordt aanbevolen voor situaties zoals deze, waarbij er
een enorm belichtingsverschil tussen het onderwerp en de achtergrond
bestaat.
Koppeling AE - AF-punt
Wanneer deze functie is ingeschakeld, stelt de camera automatisch
een optimale belichting in door de helderheid van het scherpstelgebied
te berekenen. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer u Spot- of
Multimeting en Keuze AF hebt geselecteerd.
U stelt deze
functie als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m] ► 3 ►
Koppeling AE - AF-punt
►
een optie.
71
Page 73
Opnamefuncties > L.meting
Centr. gewogen
In de modus Centr. gewogen wordt er een groter gebied berekend dan
in de Spot-modus. De hoeveelheid licht in het centrale gedeelte van het
beeld (60 ~ 80%) en dat in de rest van het beeld (20 ~ 40%) worden
bij elkaar opgeteld. Deze optie wordt aanbevolen voor situaties waarin
er een klein verschil in helderheid tussen onderwerp en achtergrond
bestaat, of waarin een gebied binnen het onderwerp groot is in
verhouding tot de algehele compositie van de foto.
Multi
In de Multi-modus wordt de hoeveelheid licht in meerdere gebieden
berekend. Wanneer er voldoende of onvoldoende licht is, past de
camera de belichting aan door het gemiddelde van de algehele
helderheid van de scène te nemen. Deze modus is geschikt voor
algemene foto's.
72
Page 74
Opnamefuncties
Smart bereik
Met deze functie wordt automatisch het verlies aan heldere details
gecorrigeerd dat kan optreden door grote verschillen tussen donker en
licht in de foto.
Zonder Smart bereik-effectMet Smart bereik-effect
U stelt als volgt
Smart bereik-opties
in:
Druk in de opnamemodus op [f] ► Smart bereik ►
een optie.
73
Page 75
Opnamefuncties
OIS
Stel de Optische beeldstabilisatie (OIS) in om bewegingsonscherpte
tegen te gaan. OIS is mogelijk bij sommige lenzen niet beschikbaar.
Bewegingsonscherpte kan ontstaan wanneer u op donkere plaatsen of
binnenshuis foto's maakt. In dergelijke situaties gebruikt de camera een
langere sluitertijd om meer licht op de sensor te laten vallen en de foto
kan hierdoor bewogen worden. Dit kunt u voorkomen door in dergelijke
situaties de OIS-schakelaar om te zetten.
Deze functie is alleen beschikbaar als uw lens over een OIS-schakelaar
beschikt en deze voorziening daarmee is ingeschakeld.
U stelt als volgt
OIS-opties in:
Druk in de opnamemodus op [f] ► OIS ► een optie.
OIS-opties
OptieBeschrijving
Modus 1: De OIS-voorziening wordt alleen geactiveerd als u de
Ontspanknop half of helemaal indrukt.
Modus 2: De OIS-voorziening is altijd geactiveerd.
Zonder OIS-correctieMet OIS-correctie
74
Page 76
Opnamefuncties
Belichtingscompensatie
De camera stelt automatisch de belichting in aan de hand van de
gemeten lichtniveaus van de compositie van het beeld en de positie
van het onderwerp. Als de belichting die de camera instelt hoger of
lager is dan u verwacht, kunt u de belichting handmatig aanpassen. De
belichtingswaarde is met ±3 EV-stappen (stops) in te stellen. De camera
geeft de belichtingswaarschuwing in rood weer voor elke stap meer dan
±3 EV.
Pas de belichtingswaarde aan door [W] ingedrukt te houden en het
instelwieltje naar links of rechts te draaien.
U kunt de belichtingswaarde controleren aan de hand van de positie van
de belichtingsniveau-indicator.
Belichtingswaarschuwing
Afgenomen belichting
-2
Standaardbelichtingsindicator
(donkerder)
Origineel
Belichtingsniveauindicator
Toegenomen belichting
(helderder)
+2
75
Page 77
Opnamefuncties
Vergrendeling belichting/scherpstelling
Als u geen correcte belichting kunt bereiken doordat er een sterk
kleurcontrast bestaat, of als u een foto wilt nemen waarop het
onderwerp zich buiten het scherpstelgebied bevindt, vergrendelt u de
belichting of de scherpstelling en neemt u dan een foto.
Nadat de scherpstelling of belichting is vergrendeld, richt u de lens
zodanig dat de gewenste compositie ontstaat en drukt u op de
[Ontspanknop].
Om de belichting of scherpstelling te vergrendelen, richt u het
scherpstelgebied op het onderwerp waarop u wilt scherpstellen of
waarvan u de belichting wilt berekenen en drukt u vervolgens op [E].
U kunt de functie die aan de knop is toegekend veranderen in
scherpstelvergrendeling, of in beide tegelijk. Welke functie er wordt uitgevoerd
wanneer de [Ontspanknop] half wordt ingedrukt, is afhankelijk van de functie
die aan [E] is toegewezen. (pag. 92)
76
Page 78
Opnamefuncties
Videofuncties
Hier worden de functies beschreven die voor video beschikbaar zijn.
Film AE-modus
Stel het diafragma voor de video-opname in.
U stelt als volgt
diafragmaopties
voor video in:
OptieBeschrijving
Programma: De diafragmawaarde wordt automatisch ingesteld.
Diafragmaprioriteit: Stel het diafragma handmatig in voordat u
een video opneemt. Draai aan de navigatieknop om de
diafragmawaarde te kiezen.
Druk in de opnamemodus op [f] ► Film AE-modus ►
een optie.
In-/uitfaden
U kunt een scène in- en uitfaden door de faderfunctie op de camera te
gebruiken. Gebruik de functie naar wens en voeg dramatische effecten
aan uw video's toe.
U stelt als volgt
faderopties in:
OptieBeschrijving
Uit:
De faderfunctie wordt niet gebruikt.
Infaden:
Uitfaden:
In/uitfaden:
scène toegepast.
Druk in de opnamemodus op [f] ► In-/uitfaden ►
een optie.
De scène wordt geleidelijk ingefaded.
De scène wordt geleidelijk uitgefaded.
De faderfunctie wordt aan het begin en eind van de
77
Page 79
Opnamefuncties > Videofuncties
Windonderdrukking
Wanneer u video's in een rumoerige omgeving opneemt, kunnen
er ongewenste geluiden in de video worden opgenomen. In het
bijzonder het geluid van de wind kan vervelend zijn. Gebruik de
functie Windonderdrukking om naast windgeluid ook bepaalde
omgevingsgeluiden weg te filteren.
U stelt als volgt
opties voor
Windonderdrukking in:
Druk in de opnamemodus op [m] ► 8 ►
Windonderdrukking
►
een optie.
Autofocus
Druk tijdens het opnemen van een film eenmaal op de
[Scherptediepteknop] om de AF-functie te activeren en druk nogmaals
om deze weer uit te schakelen. Afhankelijk van de gebruikte lens is het
mogelijk dat deze functie niet werkt.
Spraak
Soms is een stomme video aantrekkelijker dan een met geluid. Schakel
de spraak uit om een stomme video op te nemen.
U stelt als volgt
spraakopties in:
Druk in de opnamemodus op [f] ► Spraak ► een optie.
Scherptediepteknop
78
Page 80
Hoofdstuk 3
Weergeven en bewerken
Hier vindt u informatie over het weergeven en bewerken van foto's en video's.
Zie hoofdstuk 5 voor informatie over het bewerken van bestanden op een pc.
Page 81
Weergeven en bewerken
Bestanden zoeken en beheren
Leer hoe u foto's en video's snel via de miniatuurweergave kunt
terugvinden en hoe u bestanden beveiligt en wist.
Foto's bekijken
Druk op [y].
1
•
Het bestand met de laatste opname wordt weergegeven.
Draai aan de navigatieknop of druk op [C/w] om door
2
bestanden te scrollen.
Modus
L.meting
Flitser
Brandpuntafst.
Witbalans
EVC
Fotowizard
Fotoformaat
Datum
Miniaturen weergeven
U kunt foto's en video's zoeken door naar de miniatuurweergave
te gaan. In de miniatuurweergave worden tot 20 beelden tegelijk
weergegeven, zodat u eenvoudig naar bestanden kunt zoeken. U kunt
tevens bestanden classificeren en weergeven op type, opnamedag en
opnameweek.
Filter
Draai het instelwieltje naar links om 9 of 20 miniaturen
weer te geven.
Draai het instelwieltje naar rechts om naar de vorige
modus terug te keren.
80
Page 82
Weergeven en bewerken > Bestanden zoeken en beheren
Bestanden op categorie bekijken in
Smart Album
Druk in de miniatuurweergave op [m].
1
Selecteer een categorie en druk op [o].
2
OptieBeschrijving
Type
Datum
Week
Locatie
Bekijk bestanden op bestandstype, zoals foto,
video, of foto met spraakmemo.
Bekijk bestanden op volgorde van opslagdatum.
Bekijk bestanden op volgorde van de week waarin
ze zijn opgeslagen.
Bekijk bestanden gesorteerd op opslaglocatie.
(Alleen de foto's die met een GPS-module zijn
genomen, bevatten locatiegegevens.)
Bestanden beveiligen
Beveilig uw bestanden om te voorkomen dat ze per ongeluk worden
gewist.
Bestanden wissen
Wis bestanden in de weergavemodus en maak zo meer ruimte op de
geheugenkaart vrij. Beveiligde bestanden worden niet gewist.
Afzonderlijke bestanden wissen
U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit wissen.
Selecteer in de weergavemodus een bestand en druk op
1
].
[
Selecteer Ja.
2
Selecteer in de weergavemodus een bestand en druk op
].
[
•
U kunt de beveiliging van het bestand weer opheffen door nogmaals
op [
] te drukken.
81
Page 83
Weergeven en bewerken > Bestanden zoeken en beheren
Meerdere bestanden wissen
U kunt meerdere bestanden selecteren en deze wissen.
Druk in de weergavemodus op [] ► Meer wissen.
1
•
U kunt ook in de weergavemodus op [m]
►
Select. drukken.
Draai aan de navigatieknop of druk op [C/w], selecteer
2
de bestanden die u wilt wissen en druk vervolgens op [o].
•
Druk nogmaals op [o] om uw selectie op te heffen.
Druk op [].
3
Selecteer Ja.
4
►
► Wissen
Alle bestanden wissen
U kunt in één keer alle bestanden op de geheugenkaart wissen.
Druk in de weergavemodus op [m].
1
Selecteer ► Wissen ► Alles.
2
Selecteer Ja.
3
82
Page 84
Weergeven en bewerken
Foto's bekijken
Een foto vergroten
U kunt foto's vergroten wanneer u ze in de weergavemodus bekijkt.
Tevens kunt u de bijsnijdfunctie gebruiken om het uitvergrote gedeelte
op het scherm als een nieuw bestand op te slaan.
Uitvergroot gebied
Vergroting (de maximale vergroting
kan per resolutie verschillen)
Volledig beeld
Draai in de weergavemodus het instelwieltje naar
rechts om een foto te vergroten.
Draai het instelwieltje naar links om een foto te verkleinen.
FunctieActie
Uitvergroot gebied verplaatsen
Het vergrote beeld uitsnijden
Terug naar het originele beeld
Bijsnijden
Druk op [F, I, C, w].
Druk op [f].
(als nieuw bestand opgeslagen)
Druk op [o].
Een diavoorstelling starten
U kunt foto's als diavoorstelling weergeven, u kunt diverse effecten
aan de diavoorstelling toevoegen en u kunt achtergrondmuziek laten
afspelen.
Druk in de weergavemodus op [m].
1
Selecteer .
2
Selecteer een effect voor de diavoorstelling.
3
•
Ga naar stap 4 als u een diavoorstelling zonder effecten wilt.
OptieBeschrijving
Kies de foto's die u in een diavoorstelling wilt
weergeven.
• Alles: alle foto's in een diavoorstelling weergeven.
• Datum: alle foto's van een specifieke datum in
Foto/'s
Effect
Interval
Muziek
een diavoorstelling weergeven.
• Select.: geselecteerde foto's in een diavoorstelling
weergeven.
• Geluidsfoto: foto's met spraakmemo in een
diavoorstelling weergeven.
• Selecteer een overgangseffect.
• Selecteer Uit voor geen effecten.
Selecteer de weergaveduur van elke foto.
Speel achtergrondmuziek af.
U kunt door bestanden scrollen door aan de navigatieknop te draaien, ook als
de foto is uitvergroot.
Selecteer Diashow ► Afspelen.
4
•
De diavoorstelling begint direct.
83
Page 85
Weergeven en bewerken > Foto's bekijken
Benadrukken
Met deze functie worden delen van een foto die te licht zijn, gemarkeerd.
Wanneer u een foto bekijkt terwijl deze functie is ingeschakeld,
knipperen de te lichte delen blauw.
OrigineelGemarkeerd
U stelt de opties
als volgt in:
Druk in de weergavemodus op [m] ► x ►
Benadrukken
►
een optie.
Autom. draaien
Als Automatisch draaien is ingeschakeld, worden de foto's die u
verticaal hebt gemaakt automatisch gedraaid, zodat ze horizontaal op
het scherm passen.
U stelt als volgt
opties voor
automatisch
draaien in:
Druk in de weergavemodus op [m] ► x ►
Autom. draaien
►
een optie.
84
Page 86
Weergeven en bewerken
Een video afspelen
U kunt video's afspelen, afzonderlijke beelden uit video's opslaan en
video's bijsnijden.
Filmformaat
Datum
PauzeStop
Bediening van videoweergave
FunctieActie
Druk op [C].
Terugspoelen
Pauze/Afspelen
Vooruitspoelen
De camera spoelt terug met een snelheid die 2, 4
of 8 maal zo groot is als u op [C] drukt.
Druk op [o].
Druk op [w].
De camera spoelt vooruit met een snelheid die 2,
4 of 8 maal zo groot is als u op [w] drukt.
Een video tijdens het afspelen bijsnijden
Druk op [o] op het punt waar u de nieuwe video wilt laten
1
beginnen.
Als de video gepauzeerd is, drukt u op [].
2
Druk op [o] op het punt waar u de nieuwe video wilt laten
3
eindigen.
Als de video gepauzeerd is, drukt u op [].
4
Selecteer Ja.
5
Het bijgeknipte bestand wordt als apart bestand met een nieuwe naam
opgeslagen.
Volume
Stop
Draai het instelwieltje naar links of rechts.
Druk op [F].
85
Page 87
Weergeven en bewerken > Een video afspelen
Een beeld tijdens het afspelen
afzonderlijk opslaan
Druk op [o] op het punt waarop u een foto wilt opslaan.
1
Druk op [I].
2
•
De opgeslagen foto heeft dezelfde resolutie als de video.
•
Het uitgenomen bestand wordt als apart bestand met een nieuwe naam
opgeslagen.
86
Page 88
Weergeven en bewerken
Een foto bewerken
Bewerk foto's door ze in grootte aan te passen, te draaien, rode ogen te
verwijderen en de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aan te
passen. Bewerkte foto's worden als nieuw bestand opgeslagen onder
verschillende bestandsnamen.
U stelt als volgt
bewerkingsopties
in:
Druk in de weergavemodus op [m] ► z ►
Afbeelding bewerken
►
een optie.
Optie
* Standaard
OptieBeschrijving
Anti-rode ogen: Verwijder rode ogen uit de foto. (Uit*, Aan)
Tegenl.: Corrigeer de helderheid van een onderbelichte foto.
(Uit*, Aan)
* Standaard
OptieBeschrijving
Fotostylerkeuze: Pas diverse effecten op foto's toe.
Uit*ZachtHelder
BosHerfstMistig
SchemerigKlassiek
Res.wijz: Verklein een foto. (Uit*, 10M, 6M, 2M)
De beschikbare resoluties verschillen, afhankelijk van de grootte
van de geselecteerde foto.
Het nieuwe bestand is mogelijk kleiner dan het origineel.
87
Page 89
Weergeven en bewerken > Een foto bewerken
OptieBeschrijving
Gezicht retouch: Verberg imperfecties in het gezicht.
(Uit*, Niveau 1, Niveau 2, Niveau 3)
Intelligent filter: Pas allerlei filtereffecten op foto’s toe om
unieke beelden te maken.
Uit* VignettenMiniatuur
VisoogSchetsOntwasemen
* Standaard
Halftint stippenZachte focus
Het nieuwe bestand is mogelijk kleiner dan het origineel.
88
Page 90
Hoofdstuk 4
Camera-instellingenmenu
Hier leest u alles over de menu's met gebruikersinstellingen en algemene instellingen.
U kunt de instellingen aan uw voorkeuren en behoeften aanpassen.
Page 91
Camera-instellingenmenu
Gebruikersinstellingen
Met deze instellingen kunt u de gebruiksomgeving aanpassen.
U stelt als volgt
gebruikersopties
in:
Druk in de opnamemodus op [m] ► u ► een optie.
ISO-stap
U kunt het formaat voor de ISO-waarde instellen op 1/3 of 1 stap.
Auto ISO bereik
U kunt voor ISO Auto de maximale ISO-waarde voor de diverse
belichtingsstappen instellen.
* Standaard
OptieWaarde
1 stap
1/3 stap
ISO 200, ISO 400, ISO 800*, ISO 1600
ISO 125, ISO 160, ISO 200, ISO 250, ISO 320,
ISO 400, ISO 500, ISO 640, ISO 800*, ISO 1000,
ISO 1250, ISO 1600
Ruisonderdrukking
Gebruik Ruisonderdrukking om zichtbare ruis in foto's te verminderen.
* Standaard
OptieBeschrijving
Hoge ISO
ruisonderdr.
Lange ruisonderdr.
Met deze functie wordt ruis die bij een hoge
ISO-waarde van meer dan ISO3200 optreedt,
verminderd. (Uit, Aan*)
Met deze functie wordt ruis bij lange belichtingen
(meer dan 1 seconde) verminderd. (Uit, Aan*)
AF-lamp
Schakel het AF-hulplampje in om op donkere plaatsen beter
automatisch te kunnen scherpstellen. De autofocus werkt op donkere
plaatsen beter als het hulplampje is ingeschakeld.
90
Page 92
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
Gebruikersdisplay
U kunt opnamegegevens op het scherm weergeven of weglaten.
1
2
3
Nr.Beschrijving
Pictogrammen
1
2
3
Schakel de pictogrammen van opnameopties op het scherm in
of uit.
Rasterlijn
Schakel het raster op het scherm in of uit. (Uit*, 2 X 2, 3 X 3, +, X)
Histogram
Schakel het histogram op het scherm in of uit.
Het histogram
Een histogram is een grafiek die de verdeling van de helderheid
in het beeld toont. Een histogram dat naar links neigt, duidt
op een donker beeld. Een histogram dat naar rechts neigt,
duidt op een licht beeld. De hoogte van de grafiek houdt
verband met de kleurinformatie. De grafiek wordt hoger als een
bepaalde kleur veel voorkomt.
Onvoldoende belichting Normale belichting Te veel belichting
* Standaard
91
Page 93
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
Toetsafbeelding
U kunt de AEL- en Scherptediepteknop een andere functie toewijzen.
* Standaard
KnopFunctie
U kunt de functie van de AEL-knop instellen. Met
de AEL- en AFL-functie worden bij het maken van
een foto respectievelijk de belichtingswaarde of het
scherpstelgebied opgeslagen.
U kunt voor de [E]-knop uit de volgende drie opties
kiezen:
• AEL*, waarmee de automatische belichting wordt
AEL
vergrendeld. Met AEL ingeschakeld, wordt bij het
half indrukken van de ontspanknop de autofocus
vergrendeld.
• AFL, waarmee de autofocus wordt vergrendeld. Met
AFL ingeschakeld, wordt bij het half indrukken van de
ontspanknop de automatische belichting vergrendeld.
• AEL + AFL, waarmee de automatische belichting en de
autofocus tegelijk worden vergrendeld.
Voorbeeld
U kunt de Scherptediepteknop een van de volgende
functies toewijzen:
• WB-sneltoets (Witbalans), waarmee de Aangepaste
witbalans wordt geactiveerd.
• Optisch voorb.*, waarmee het
Scherptedieptevoorbeeld voor het huidige diafragma
wordt geactiveerd. (pag. 19)
• RAW-sneltoets + , waarmee de functie RAW+JPEG
wordt in- of uitgeschakeld.
92
Page 94
Camera-instellingenmenu
Instellingen 1
Hier leest u alles over de menuonderdelen van Instellingen 1.
U stelt als volgt
menuopties van
Instellingen 1 in:
OnderdeelBeschrijving
Formatt.
Reset
Druk in de opnamemodus op [m] ► [ ► een optie.
Formatteer de geheugenkaart. Met formatteren worden
alle bestanden, inclusief beveiligde, op een geheugenkaart
gewist en wordt de kaart klaargemaakt voor gebruik in de
camera. (Nee, Ja)
Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart
door een ander merk camera, door een computer of in
een geheugenkaartlezer laat formatteren. Formatteer
geheugenkaarten in de camera voordat u er beelden op
vastlegt.
Reset het instellingenmenu en de opnameopties zodat ze
weer op de fabrieksinstellingen staan. (Instellingen voor
datum en tijd, taal en video-uitvoer worden niet gewijzigd.)
(Nee, Ja)
Stel de notatie van bestandsnamen in.
• Standaard*: SAM_XXXX.JPG(sRGB)/
_SAMXXXX.JPG(Adobe RGB)
• Datum:
- sRGB-bestanden: MMDDxxxx.JPG. Een foto die op 1
januari is gemaakt, heet bijvoorbeeld 0101xxxx.jpg.
Best.naam
- AdobeRGB-bestanden: MDDxxxx.JPG voor de maanden
januari tot en met september. Voor de maanden oktober
tot en met december wordt het maandnummer door de
letters A (okt.), B (nov.) en C (dec.) vervangen.
Een foto die op 3 februari is gemaakt heet bijvoorbeeld
203xxxx.jpg. En een foto die op 5 oktober is gemaakt
heet A05xxxx.jpg.
* Standaard
OnderdeelBeschrijving
Stel de notatie voor bestands- en mapnummering in.
• Serie*: De bestandsnummering loopt door, ook als u
een nieuwe geheugenkaart plaatst, de kaart formatteert
of alle foto's wist.
• Reset: Na het gebruik van de resetfunctie begint de
bestandsnummering weer bij 0001.
•
•
Bestandsnr.
•
•
•
•
Stel het type map in.
Maptype
• Standaard*: XXXPHOTO
• Datum: XXX_MMDD
Language
Stel de taal in van de informatie op het scherm.
* Standaard
De eerste mapnaam is 100PHOTO, en als u sRGBkleurruimte en de standaardbestandsbenaming hebt
gekozen heet het eerste bestand SAM_0001.
Het bestandsnummer wordt steeds met één
opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999.
Ook mapnummers worden steeds met één
opgehoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO.
Het maximumaantal bestanden dat in een map kan
worden opgeslagen, is 9999.
Bestandsnummers worden volgens de DCFspecificaties (Design rule for Camera File system)
toegekend.
Als u een bestandsnaam wijzigt, bijvoorbeeld op een
computer, kan het bestand niet meer op de camera
worden weergegeven.
93
Page 95
Camera-instellingenmenu
Instellingen 2
Hier leest u alles over de menuonderdelen van Instellingen 2.
U stelt als volgt
menuopties van
Instellingen 2 in:
OnderdeelBeschrijving
Snel tonen
Druk in de opnamemodus op [m] ► ] ► een optie.
Stel de tijd in gedurende welke een foto direct na het
maken wordt weergegeven.
(Uit, 1 sec.*, 3 sec., 5 sec., Vasthouden)
Stel de helderheid van het scherm, de automatische
helderheidsoptie of de schermkleur in.
• Helderheid display: U kunt de helderheid van het
scherm aanpassen door aan de navigatieknop te
Display
aanpassen
draaien of door [F/I] te gebruiken.
• Helderheid autom.: Schakel de automatische
helderheidsoptie in of uit. (Uit, Aan*)
• Displaykleur: U kunt de schermkleur aanpassen door
aan de navigatieknop te draaien of door [F/I/
C/w] te gebruiken.
Stel de tijd in waarna het scherm wordt uitgeschakeld.
Display
opslaan
Het scherm wordt uitgeschakeld als u de camera
gedurende de ingestelde tijd niet gebruikt.
(Uit, 0.5 min*, 1 min., 3 min., 5 min., 10 min.)
* Standaard
OnderdeelBeschrijving
Stel de tijd in waarna de camera wordt uitgeschakeld. De
camera wordt uitgeschakeld als u deze gedurende de
ingestelde tijd niet gebruikt.
(0.5 min., 1 min.*, 3 min., 5 min., 10 min., 30 min.)
Spaarstand
•
•
Stel de datum, tijd, datumnotatie en tijdzone in en of de
datum op de foto's moet worden afgebeeld.
(Type, Datum, Tijdzone, Tijd, Afdruk)
Datum/tijd
•
•
•
• Systeemvolume: Stel het geluidsvolume in of schakel
het geluid helemaal uit. (Uit, Laag, Middel*, Hoog)
Geluid
• AF-geluid: Schakel het geluid dat de camera in de
AF-modus maakt in of uit. (Uit, Aan*)
• Toetsgeluid: Schakel het geluid dat de camera maakt
als u knoppen indrukt in of uit. (Uit, Aan*)
* Standaard
De ingestelde uitschakeltijd blijft ook na het vervangen
van de batterij bewaard.
Automatisch uitschakelen werkt mogelijk niet als
de camera op een computer, televisie of printer is
aangesloten of een diavoorstelling of film afspeelt.
De datum en tijd worden 12-uurs- of 24-uursnotatie
weergegeven.
De datum verschijnt rechtsonder in het beeld.
Wanneer u een foto afdrukt, kan het zijn dat sommige
printers de datum niet goed kunnen afdrukken.
94
Page 96
Camera-instellingenmenu
Instellingen 3
Hier leest u alles over de menuonderdelen van Instellingen 3.
U stelt als volgt
menuopties van
Instellingen 3 in:
OnderdeelBeschrijving
Druk in de opnamemodus op [m] ► \ ► een optie.
• Sensor reinigen: Verwijder stof van de sensor.
• Bij inschakelen: De sensor wordt telkens bij het
inschakelen van de camera gereinigd. (Uit*, Aan)
Sensor
reinigen
Video
Kies het video-uitvoersignaal dat in uw land wordt
gebruikt. Dit is nodig voor wanneer de camera op een
extern videoapparaat zoals een monitor of televisie wordt
aangesloten.
• PAL (Alleen ondersteuning voor PAL B, D, G, H en I):
Aangezien deze camera gebruikmaakt van verwisselbare
lenzen, kan er bij het wisselen van de lens stof op de
sensor komen. Dit kan resulteren in zichtbare stofdeeltjes
op de foto. Het wordt aanbevolen om niet in een stoffige
omgeving lenzen te wisselen. Zorg ook dat de lensdop
bevestigd is als de lens niet wordt gebruikt.
Als de camera is aangesloten op een HDTV die
Anynet+ (HDMI-CEC) ondersteunt, kunt u deze met de
afstandsbediening van de tv gebruiken door deze optie in
Anynet+
(HDMI-CEC)
te schakelen.
• Uit: U kunt niet met de afstandsbediening van de tv de
weergavefunctie van de camera gebruiken.
• Aan*: U kunt met de afstandsbediening van de tv de
weergavefunctie van de camera gebruiken.
Als u de camera met een HDMI-kabel op een HDTV
aansluit, kunt u de resolutie van het beeld wijzigen.
• NTSC: Auto*, 1080i, 720p, 480p
HDMIformaat
• PAL: Auto*, 1080i, 720p, 576p
Als de geselecteerde resolutie niet door de HDTV wordt
ondersteund, wordt automatisch de onderliggende
resolutiewaarde geselecteerd.
* Standaard
95
Page 97
Camera-instellingenmenu > Instellingen 3
OnderdeelBeschrijving
Geef de firmwareversie van de camerabody en lens weer
en werk de firmware bij.
• Toestel: Werk de firmware van de camerabody bij.
• Lens: Werk de firmware van de lens bij.
•
U kunt firmware-upgrades downloaden van
www.samsungimaging.com of www.samsung.com.
•
Firmware
bijwerken
U kunt geen firmware-upgrade uitvoeren als de batterij
niet volledig is opgeladen. Laad de batterij volledig op
alvorens een firmware-upgrade uit te voeren, of sluit de
adapter aan (optioneel).
•
Bij een firmware-upgrade worden de
gebruikersinstellingen gereset. (De datum en tijd, taal
en video-uitvoer worden niet gereset.)
•
Schakel de camera niet uit zolang het upgradeproces
actief is.
* Standaard
96
Page 98
Camera-instellingenmenu
Instellingen 4
Hier leest u alles over de menuonderdelen van Instellingen 4. Voor het
gebruik van de GPS-voorziening dient u een optionele GPS-module aan
te schaffen.
U stelt als volgt
menuopties van
Instellingen 4 in:
OnderdeelBeschrijving
Geocodering
Geldige tijdsinst.
GPS
Druk in de opnamemodus op [m] ► 4 ► een optie.
* Standaard
Stel in dat u met behulp van GPS (Global Positioning
System) foto's met locatiegegevens wilt nemen. De
locatiegegevens worden in de Exif-gegevens van de
foto opgeslagen. (Uit, Aan*)
Geef de tijdslimiet op waarna de laatste
locatiegegevens moeten worden gebruikt wanneer de
camera geen GPS-signalen ontvangt.
(15 sec*, 30 sec, 1 min, 3 min, 10 min, 30 min)
Locatieweergave
GPS resetten
Geef de locatiegegevens op die in de opnamemodus
rechtsboven op het scherm verschijnen. De
locatiegegevens worden alleen in het Koreaans
weergegeven wanneer u zich in Korea bevindt en
de schermtaal op Koreaans is ingesteld. Wanneer
er een andere taal is ingesteld, verschijnen de
locatiegegevens in het Engels. (Uit, Aan*)
Stel in dat er naar GPS-satellieten het dichtste bij uw
huidige positie wordt gezocht. (Nee, Ja)
97
Page 99
Camera-instellingenmenu
Instellingen 5
Hier leest u alles over de menuonderdelen van Instellingen 5.
U stelt als volgt
menuopties van
Instellingen 5 in:
OnderdeelBeschrijving
Vervormingscorrectie
Lens i-functie
Druk in de opnamemodus op [m] ► 5 ► een optie.
Corrigeer de vervorming die bij bepaalde lenzen
kan optreden. Deze functie is wellicht niet bij alle
lenzen mogelijk. (Uit*, Aan)
Stel de functies in die worden weergegeven
wanneer u op een iFn-lens op [iFn] drukt.
• WB: Uit, Aan*
• ISO: Uit, Aan*
* Standaard
98
Page 100
Hoofdstuk 5
Verbinding maken met externe apparaten
Profiteer optimaal van de mogelijkheden van deze camera door het toestel op externe apparaten zoals een
computer, televisie of fotoprinter aan te sluiten.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.