Samsung NX10 User Manual [nl]

Deze Beknopte handleiding is speciaal bedoeld om u bekend te maken met de basisfuncties- en onderdelen van uw apparaat. Lees de Beknopte handleiding en de Gebruikershandleiding zorgvuldig door, zodat u het apparaat veilig en op de juiste manier gebruikt.
Voor uitgebreidere informatie kunt u terecht in de gebruikershandleiding op de meegeleverde cd-rom.*
DUT
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt.
Waarschuwing: situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken
Voorzichtig: situaties die schade aan de camera of andere apparatuur kunnen veroorzaken
Opmerking:opmerkingen,gebruikstips of aanvullende informatie
Waarschuwingen
Gebruik de camera niet in de buurt van ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen
Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbaar materiaal of ontvlambare of explosieve chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de onderdelen of accessoires van de camera.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer zij worden ingeslikt. Bewegende delen en accessoires kunnen ook een fysiek gevaar vormen.
Voorkom gezichtsschade bij het onderwerp
Gebruik de fl itser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Gebruik van de fl itser dicht bij de ogen van het onderwerp kan tot tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen leiden.
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en verwijder deze volgens de voorschriften
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde • batterijen en opladers. Niet-compatibele batterijen en opladers kunnen ernstig letsel of schade aan uw camera veroorzaken. Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle • lokale regelgeving bij het verwijderen van gebruikte batterijen. Leg batterijen of camera’s nooit in of op • verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet worden.
Veiligheidsvoorschriften
Gebruik en bewaar de camera zorgvuldig en verstandig
Zorg ervoor dat de camera niet nat wordt. Het toestel kan • door vloeibare stoffen ernstig beschadigen. Raak de camera niet met natte handen aan. De garantie van de fabrikant is niet van toepassing op waterschade aan het toestel.
Stel de camera niet gedurende lange tijd aan • direct zonlicht of hoge temperaturen bloot. Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken.
Gebruik of bewaar de camera niet in stoffi ge, vervuilde, vochtige of slecht geventileerde omgevingen om schade aan bewegende delen en interne onderdelen te vermijden.
Haal de batterijen uit de camera wanneer u • deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Bescherm de camera tegen zand en vuil • wanneer u deze op het strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.
Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, • ruw gebruik en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen.
Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels • en adapters en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Het forceren van stekkers, onjuist aansluiten van kabels of onjuist plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kan leiden tot schade aan poorten, stekkers en accessoires.
Steek geen vreemde voorwerpen in de • compartimenten, sleuven en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt.
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade
Vermijd blootstelling van batterijen en • geheugenkaarten aan extreme temperaturen (onder 0 °C of boven 40 °C). Door extreme temperaturen kan de oplaadcapaciteit van de batterijen afnemen en kunnen geheugenkaarten storingen vertonen.
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen • voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van uw batterijen en tijdelijke of permanente schade aan de batterijen veroorzaken.
Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen • met vloeistof, vuil of vreemde stoffen. Veeg, indien nodig, de geheugenkaart met een zachte doek schoon alvorens u de kaart in de camera plaatst.
Schakel de camera uit wanneer u een • geheugenkaart plaatst of verwijdert.
Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of • aan zware klappen of druk worden blootgesteld.
Gebruik geen geheugenkaarten die in een • andere camera of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera.
Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of • geheugenkaart.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires
Het gebruik van niet-compatibele accessoires kan de camera beschadigen, verwondingen veroorzaken of de garantie ongeldig maken.
Bescherm het cameraobjectief
Laat de zon niet rechtstreeks in de lens schijnen. • Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken. Bescherm het frontelement van het objectief tegen • vingerafdrukken en krassen. Reinig het objectief met een zachte, schone doek.
Important usage information
Laat reparatie en onderhoud van de camera alleen door gekwalifi ceerd personeel uitvoeren
Laat geen ongekwalifi ceerd personeel reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalifi ceerd onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt.
Zorg voor een optimale levensduur van batterijen en oplader
Te lang opladen van batterijen kan de levensduur • daarvan bekorten. Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los te koppelen. Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich • na verloop van tijd en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen. Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact • zitten als u de oplader niet gebruikt. Gebruik de batterijen alleen voor het doel waarvoor ze • zijn bedoeld.
Wees voorzichtig met het gebruik van de camera in vochtige omgevingen
Wanneer u de camera vanuit een koude in een warme en vochtige omgeving brengt, kan er op de fi jne elektronische schakelingen en op de geheugenkaart condensvorming optreden. Wacht in zo’n geval ten minste 1 uur totdat alle vocht is verdampt, alvorens u de camera gebruikt.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik.
Copyrightinformatie
Microsoft Windows en het Windows-logo zijn • geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. HDMI, het HDMI-logo en de term “High Defi nition Multimedia Interface” zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC. QuickTime® en het QuickTime®-logo zijn • handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van Apple Computer, Inc. en worden onder licentie gebruikt.
Cameraspecifi caties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd bij veranderde camerafuncties. Voor meer informatie over Open Source-licenties • raadpleegt u “OpenSourceInfo.pdf” op de meegeleverde cd-rom.
Pictogrammen in deze handleiding
Opnamemodus Aanduiding
Smart Auto
Programma
Diafragmaprioriteit
Sluiterprioriteit
Handmatig
Nacht
Portret
Landschap
Scène
Film
Uitleg van een opnamemodus naast de titel
Hiermee wordt aangegeven dat de verklaarde functies alleen in de opnamemodus kunnen worden geselecteerd. Bij de modus met slechts een deel van de scéne overeen.
Ex) Adjusting exposure (brightness)
De belichting aanpassen (helderheid)
Afhankelijk van de hoeveelheid licht kunnen de foto’s lichter of donkerder worden. In dit geval kan de gewenste aanpassing worden gedaan door de hoeveelheid licht die de camera binnenvalt te regelen.
S
0
S
Gebruik -
S
Gebruik +
De modus
(Programma), (Diafragmaprioriteit), (Sluiterprioriteit),
(Nacht),
(Portret),
(Landschap),
(Film) mode.
komt dit
(Scène), of
In de onderstaande afbeelding wordt de draaiknop van de opnamemodus op de camera weergegeven. U kunt de gewenste opnamemodus selecteren door aan de modusdraaiknop te draaien.
In de onderstaande afbeelding is de status gewijzigd in
).
(
Geselecteerde
opnamemodus
Richtingstoetsen in de gebruikershandleiding
Bij de uitleg over hoe u door het menu navigeert, worden de hieronder weergegeven richtingstoetsen voor omhoog, omlaag, naar links en naar rechts gebruikt.
Vb.) De modus ‘Afspelen’ gebruiken
De gebruiker kan opgeslagen foto’s en videos bekijken.
Druk op [ ]
1
• Hiermee worden de recent opgeslagen bestanden weergegeven.
Bekijk de volgende foto’s op volgorde met behulp
2
van [X].
[S]
AF MF
OK
ISO
[T]
WB
[X][W]
Menu-indicaties in deze handleiding
Menu-indicaties van de foto-opnamemodus
2 3 1 1 2 3
1
Opname 1(1)
Opname 2(
Opname 3(3)
Gebruikersinstelling (
)
2
Instelling 1(1)
)
1
Instelling 2(
Instelling 3(3)
)
2
Menu-indicaties van de video-opnamemodus
2 3 1 1 2 3
1
Opname 1(1)
Opname 2(
Opname 3(3)
)
2
Bv.: De beeldkwaliteit van een videobestand instellen
Zet de modusdraaiknop op
1
Druk op [MENU]
2
Selecteer Opname1 (
3
Selecteer de gewenste beeldkwaliteit
4
) Kwalit
1
Symbolen in deze handleiding
Symbool Betekenis
Extra informatie over de functie Veiligheidsvoorschriften en
waarschuwingen Cameratoetsen; bijvoorbeeld: [Sluiter]
[ ]
(staat voor de sluiterknop) Hiertussen wordt de referentiepagina
( )
weergegeven
Hiermee wordt een vervolgmenu of optie binnen de stap aangegeven
Voorbeeld: Selecteer Opname 1 ( Kwaliteit. (dit betekent: selecteer Opname 1 (
*
Opmerking met uitleg over de symbolen
), en vervolgens Kwaliteit)
1
Afkortingen in deze handleiding
Afkorting Explanation
AF (Autofocus)
BKT (Bracketing) DPOF (Digital Print Order
Format)
EV (Exposure Value) Belichtingswaarde OIS (Optical Image
Stabilization) ISO (Internationale
standaard voor fotofi lm) WB (White Balance)
Automatische scherpstelling Opnamereeks met verschillende instelwaarden
Afdrukbestelling
Optische beeldstabilisatie
Filmgevoeligheid
Witbalans
1
)
Uitdrukkingen in deze handleiding
Op de sluiterknop drukken
• Druk [Sluiter] half in: druk de sluiterknop half in Druk op [ Sluiter]: druk de sluiterknop volledig in
Druk [Sluiter] half in Druk op [Sluiter]
Onderwerp, achtergrond en compositie
Onderwerp: het belangrijkste object in een
scène, zoals een persoon, dier of stilleven Achtergrond: de objecten rondom het
onderwerp Compositie: de combinatie van onderwerp en
achtergrond
Achtergrond
Compositie
Onderwerp
Belichting (helderheid)
De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de belichting. De belichting kan worden aangepast met behulp van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto’s donkerder of lichter.
Normale belichting Overbelicht (te helder)
Inhoud
Uitpakken ...........................................................10
Naam en functie van elk onderdeel ................... 11
Dioptrieknop/oogdop/statuslampje ................. 13
Benaming van elk onderdeel van het
objectief ..........................................................14
Voorbereiding van de camera ............................15
De batterij opladen .........................................15
De batterij plaatsen .........................................
De geheugenkaart plaatsen ...........................17
Het objectief bevestigen/loskoppelen.............18
Bevestiging van de camerariem ..................... 19
Pictogrammen ................................................22
Selectie van menu’s en opties ...........................24
Het instelwiel gebruiken .................................24
[Fn] gebruiken
Scherm en geluid instellen ................................. 26
Het type weergave wijzigen............................26
Het gebruikersscherm instellen
De schermweergave instellen ........................27
Eenvoudig foto’s maken .....................................
om betere foto’s te maken .................................29
De camera op de juiste manier vasthouden 29
Image stabilization
De sluiterknop half indrukken .......................29
Voorkomen dat het onderwerp niet
scherp is .......................................................30
Automatische of handmatige scherpstelling
instellen ..........................................................32
................................................25
........................................29
16
....................26
28
Zoomen .........................................................32
Optische beeldstabilisatie (OIS) ................... 33
De OIS-knop in de menuoptie gebruiken ..... 33
Scherptedieptecontrole ..............................34
De Smart Auto-modus gebruiken ......................35
De programmamodus gebruiken Diafragmawaardeprioriteit, sluiterprioriteit of de
handmatige modus gebruiken ...........................37
Diafragmawaardeprioriteit gebruiken .............37
Diafragmawaarde ...........................................
Sluiterprioriteit gebruiken ................................ 38
Sluitertijd ......................................................... 38
De handmatige modus gebruiken ..................39
De modi nacht/portret/landschap gebruiken ......40
De nachtmodus gebruiken .............................40
De portretmodus gebruiken
De landschapsmodus gebruiken .................... 40
De scènemodus gebruiken ................................41
De beautyshot-modus gebruiken ..................42
Een video opnemen ...........................................43
Meer informatie over de basale
opnamefuncties .................................................. 45
Resolutie en beeldkwaliteit instellen ..................46
Een resolutie instellen ...................................46
De beeldkwaliteit van foto’
De videokwaliteit instellen .............................47
De zelfontspanner gebruiken ............................. 48
De zelfontspanner instellen ..........................48
.......................36
37
............................40
s instellen .............47
Inhoud
Foto’s in het donker maken ................................49
itseroptie instellen ..................................49
De
De functie Anti-rode ogen gebruiken ............50
1e gordijn, 2e gordijn ....................................51
De ISO-waarde aanpassen ........................... 51
De fl itssterkte regelen ....................................52
Scherpstelmethoden .......................................... 53
De scherpstelmethode wijzigen ...................53
Het scherpstelgebied wijzigen Scherpstellen op het geselecteerde
gebied ............................................................55
De functie MF gesteund instellen ................... 56
Gezichtsdetectie ................................................57
Normale gezichtsdetectie ..............................57
Gezichtsdetectie bij zelfportret
Aanpassing van helderheid en kleur in foto’s .... 59
De belichting aanpassen (helderheid) ..........59
De witbalans instellen
De opnamemethode wijzigen ............................61
Continu-opnamen en zelfontspanner instellen .. 61
Speciaal effect/foto retoucheren ........................63
Fotowizard ....................................................63
Meer informatie over de uitgebreide
opnamefuncties ..................................................
Weergeven (foto/video) ......................................66
In de weergavemodus foto’s bekijken ............ 66
......................54
.....................58
...................................60
64
Bestanden in het Smart
bekijken ...........................................................68
Gesplitste weergave gebruiken ...................... 68
Bestandsbeveiliging........................................69
Vergroten/verkleinen.......................................70
Een video bekijken .........................................71
Bestanden naar de computer overbrengen ....... 73
Voor Windows-gebruikers ..............................73
Samsung Master gebruiken
Samsung RAW Converter gebruiken ................77
s met een fotoprinter afdrukken
Foto’
(PictBridge) ........................................................78
Meer informatie over functies voor weergeven
en bewerken .......................................................79
Camera-instellingenmenu .................................. 80
Geluid .............................................................81
Scherm ...........................................................
Normale instellingen 1 .................................... 82
Normale instellingen 2 .................................... 83
Normale instellingen 3 .................................... 84
Foutmeldingen ...................................................86
oordat u contact opneemt met een
V
servicecentrum ................................................... 87
Cameraspecifi caties ...........................................91
Objectiefspecifi caties .........................................97
Index ...................................................................98
Album op categorie
...........................76
81
Uitpakken
Controleer of de doos de volgende artikelen bevat:
Camera
(bodydop, oogdop en
accessoireschoenkapje
meegeleverd)
Snelstartgids
De afbeelding van de onderdelen of optioneel toebehoren kan van de daadwerkelijke producten verschillen. Voor meer informatie over optioneel toebehoren, zie “Accessoires (optioneel toebehoren)”. (Gebruikershandleiding op de cd-rom, pagina 123)
10
USB-kabel Batterij Polslus
Oplader/
voedingskabel
Software-cd-rom
gebruikershandleiding)
(inclusief
Naam en functie van elk onderdeel
Voor uitgebreidere informatie kunt u terecht in de gebruikershandleiding op de meegeleverde cd-rom. ( ).
Modusdraaiknop
Transportmodusknop
Groene knop*
Instelwiel
Sluiterknop
Aan-uitschakelaar
AF-hulplampje
Accessoireschoenkapje
Accessoireschoen Dioptrieknop
Ingebouwde flitser
Flitserknop
Objectiefbevestigingsmarkering
Controleknop
scherptediepte
Objectiefvatting
Bodydop
Beeld-sensor
*Gebruik de groene knop [ ].
Dit product wordt automatisch omgezet naar EVF als de gebruikers proberen gebruik te maken van de zoeker (EVF) door de oogsensor in de modus Auto keuze te gebruiken. Alle informatie wordt dan afgebeeld op de zoeker.Dek de oogsensor niet af met uw handen of met andere voorwerpen.
Camerariembevestiging
Objectiefontgrendelknop
DC-IN-aansluiting
HDMI-aansluiting Aansluiting voor
draadontspanner USB/AV OUT-
aansluiting
11
Naam en functie van elk onderdeel
Zoekeroculair
Zoeker
MENU-knop
Oogsensor*
Scherm
Statuslampje
Statiefbevestiging
AEL-knop EV-knop
DISP-knop Functie(Fn)-knop
Richtingstoets Klep voor geheugenkaart Wisknop/Fotowizardknop
Weergaveknop
*Gebruik van de oogsensor
Omdat het door de oogsensor mogelijk is om automatisch tussen het scherm en de elektronische zoeker (EVF) te wisselen, wordt de opname-informatie in de zoeker weergegeven zodra deze wordt gebruikt. Zorg ervoor dat u niet uw handen of andere voorwerpen voor de oogsensor houdt. De camera kan beschadigd raken.
12
Klepje van batterijcompartiment
Klepje van batterijcompartiment
Naam en functie van elk onderdeel
Dioptrieknop/oogdop/statuslampje
Knop voor afstelling op oogafwijking
Zoekeroculair
Gebruik van de dioptrieknop
Het is mogelijk om de zoeker aan te passen aan het gezichtsvermogen van de gebruiker.
Als het beeld niet duidelijk in de zoeker wordt weergegeven, draait u de dioptrieknop naar links of rechts om een beter beeld te krijgen.
Verwijdering van het zoekeroculair
Bij levering is het zoekeroculair op de camera bevestigd. Als u het oculair wilt verwijderen, duwt u het op de aangegeven wijze omhoog.
Statuslampje
Statuslampje
Tijdens het opslaan van een foto of het opnemen van een video knippert dit statuslampje om aan te geven dat de camera bezig is.
Knippert: wanneer foto’s
worden opgeslagen, films worden opgenomen of wanneer de camera door de computer of printer wordt uitgelezen.
Brandt continu: wanneer
er geen gegevens worden overgedragen terwijl een verbinding met de computer of printer tot stand is gebracht.
13
Naam en functie van elk onderdeel
Benaming van elk onderdeel van het objectief
Voor uitgebreidere informatie kunt u terecht in de gebruikershandleiding op de meegeleverde cd-rom. (
Elektrische contactpunten
Koppelstuk van objectiefvatting
Zoomring
Koppelstuk
voor
zonnekap
Lens
[SAMSUNG 18-55mm F3.5-5.6 OIS]
Wanneer u apart een objectief koopt, kunt u het beste contact met een servicecenter opnemen om te • controleren welke modellen compatibel met de camera zijn. Voor deze gebruikershandleiding is uitgegaan van het objectief SAMSUNG 18-55 mm f/3.5-5.6 OIS. Zie de gebruikers handleiding van de lens voor meer informatie over andere lenzen.
14
AF/MF­schakelaar
OIS-schakelaar
Scherpstelring
Lens
[SAMSUNG 30mm F2]
Koppelstuk van objectiefvatting
Scherpstelring
).
Voorbereiding van de camera
CHARGE
INSERT
De batterij opladen
Laad de batterij volledig op voordat u dit product gaat gebruiken.
Sluit alles aan zoals in de afbeelding is aangegeven.
1
INSERT
Netsnoer
Oplaadlampje
INSERT
2
Oplader
Om de batterij uit de oplader te halen, • tilt u de batterij voorzichtig in de richting van de pijl. Gebruik de aangewezen producten • als oplader of batterij voor een goed resultaat. SAMSUNG is niet verantwoordelijk voor eventuele ongelukken als gevolg van het gebruik van andere dan de aangewezen producten.
Kleur van het oplaadlampje
Rood Bezig met opladen
Groen Volledig opgeladen
Uitgeschakeld of geel Fout tijdens opladen
Oplaadstatus
15
Voorbereiding van de camera
De batterij plaatsen
1
2
16
Openen door in de richting van de pijl te duwen
Vergrendeling
3
Sluiten door in de richting van de pijl omlaag te duwen
Wanneer u de batterij uit de camera wilt halen, trekt u de vergrendeling voorzichtig omlaag. Vervolgens kunt u de batterij verwijderen.
Voorbereiding van de camera
De geheugenkaart plaatsen
1
2
Controleer de richting van de metalen contactpunten alvorens de geheugenkaart te plaatsen.
3
Wanneer u de geheugenkaart uit de • camera wilt halen, duwt u er voorzichtig op om de kaart te ontgrendelen. Verwijder de geheugenkaart of de • batterij niet wanneer het statuslampje op de camera knippert. Hierdoor zou gegevensverlies of schade aan het product kunnen ontstaan.
17
Voorbereiding van de camera
Het objectief bevestigen/loskoppelen
Verwijder de dop van de vatting van het objectief en de bodydop van de camera voordat u het objectief gaat plaatsen. Lijn de rode markering op de camerabody uit met het rode punt op de objectiefvatting en bevestig het objectief door het rechtsom te draaien totdat het vastklikt. Wanneer u het objectief wilt loskoppelen, draait u het tegen de wijzers van de klok in terwijl u de objectiefontgrendelknop ingedrukt houdt.
Vóór de objectiefbevestiging
Bevestiging van het objectief
Koppelstuk van
objectiefvatting
18
Loskoppeling van het objectief
Voor een goede werking van het objectief is het aan • te bevelen om dit te bevestigen of los te koppelen terwijl de camera is uitgeschakeld. SAMSUNG is niet verantwoordelijlk voor ongelukken, • schade of problemen die ontstaan door het gebruik van objectieven van een andere fabrikant. De bodydop beschermt het product tijdens transport • tegen krassen en stof.
Objectieven kunnen het beste worden verwisseld in • een schone omgeving zonder zwevende deeltjes in de lucht. Vreemde deeltjes in de camerabody of het objectief kunnen een defect veroorzaken. Zorg bij het bevestigen van het objectief dat u de • interne delen van de camera niet met uw vingers aanraakt. Stof en vreemde deeltjes in de camera kunnen invloed hebben op de beeldkwaliteit en kunnen tot een storing leiden.
Voorbereiding van de camera
Bevestiging van de camerariem
Wanneer de camerariem aan de body is bevestigd, kan de gebruiker de camera handig dragen.
19
Voorbereiding van de camera
Wanneer u de camera wilt aan- of uitzetten, gebruikt u hiervoor de aan-uitschakelaar ON/OFF.
De eerste keer dat u de camera aanzet, wordt u mogelijk gevraagd om de taal en datum in te stellen.
Date & Time
2
Date
Time Zone
Time
Language
MENU OK
Exit Change
2010 1 1
00 : 00
English
20
Druk op [T] om de Language te selecteren
1
en druk vervolgens op [
Druk op [S/T/W/X] om de gewenste taaloptie
2
in te stellen en druk vervolgens op [
].
].
• Het scherm wordt in de gekozen taal weergegeven.
Datum & tijd
2
Datum Tijdzone tijd Language
MENU OK
Afsl. Wijzigen
Druk op [S/T] om Datum te selecteren en
3
druk vervolgens op [
Druk op [S/T/W/X] om de gewenste datum
4
in te stellen en druk vervolgens op [
2
Datum Tijdzone tijd Language
MENU OK
Afsl. Wijzigen
Datum & tijd
2010 1 1
00 : 00 Nederlands
2010 1 1
00 : 00 Nederlands
].
].
Voorbereiding van de camera
Druk op [T] om Tijdzone te selecteren en
5
druk vervolgens op [ Stel een wereldtijd in door te drukken op [W/X].
6
Als u zomer- en wintertijd wilt instellen,
7
drukt u op [S]. Druk nogmaals op [S] om
Tijdzone
2
Londen [GMT +00:00] 2010/01/01 01:10 AM
MENU
Terug Instellen
].
deze optie uit te schakelen.
Druk op [ ] om de instelling op te slaan.
8
Druk op [T] om Tijd te selecteren en druk
9
vervolgens op [
Stel de gewenste tijd in door op [S/T/W/X]
10
te drukken en druk vervolgens op [
Datum & tijd
2
Datum Tijdzone tijd Language
Afsl. Wijzigen
MENU OK
2010 1 1
00 : 00
Nederlands
].
].
Druk op [MENU] om het instellen te
11
beëindigen.
21
12:00
AM
2010.01.01
330
15
5
0001
12:0012:00
2010.01.01
2010.01.01
Voorbereiding van de camera
Alle details die in de zoeker te zien zijn, verschijnen precies zo op het scherm. Met behulp van de live view-functie kunnen gebruikers handig een foto maken zonder door de zoeker te hoeven kijken. De pictogrammen op het scherm wijzen op het gebruik van de schakelaars voor OIS en AF/MF op het objectief.
Pictogrammen
14
M
B
SF
RGB
OIS
22
F3.5
F3.
15
12:00AM 2010.01.01
- 3
223110
C
ISO
+
AEL
0001
AFL
A
A
Informatiegedeelte
Opnamemodus
Video-opnamemodus
Scherpstelcontrole
Flitser
15
Sluitertijd
F3.5
Diafragmawaarde
Bijstelling van de
­+
3
223110
belichting
12:00
2010.01.01
〔 〕
AEL/AFL-instelling
Aantal resterende
0001
opnamen
Batterij-informatie
Geen geheugenkaart geplaatst
Op het scherm worden de pictogrammen voor de geselecteerde optie weergegeven.
Waarschuwing voor bewegingsonscherpte
AM
Tijd, datum en jaar
Scherpstelindicator
Vlek het meten Gebied
AF-zone
Histogram
Rasterprojectie
Voorbereiding van de camera
B
Opnameopties (links)
14
M
Grootte
Videoformaat
Beeldkwaliteit
SF
Videokwaliteit
Scherpstelgebied
Flitser
Aanpassing itssterkte
Kleurruimte
RGB
Smart bereik
OIS
OIS
Spraakopname
Fader
Windonderdrukking
C
Opnameopties (rechts)
Transportmodus
Zelfontspanner
AF-modus
Witbalans
Witbalansaanpassing
ISO
ISO
Lichtmeting
Fotowizard
23
Selectie van menu’s en opties
Wanner u op [MENU] drukt, kunt u een gewenste optie of menu selecteren door te drukken op [S/T] of [ ].
Druk in de opnamemodus op [MENU].
1
U kunt een gewenste optie of menu
2
selecteren door te drukken op [S/T/W/X]
].
of [
OK-knop, Keuze AF
Lichtmeetmethode
instellen,door
menunavigeren (W)
Voor het opslaan van een optie of menu drukt u
3
].
op [
Terug naar de vorige stap.
Als u terug wilt naar de vorige stap drukt u op [MENU].
De gebruiker kan weer naar de opnamemodus terugkeren door op [Sluiter] te drukken.
24
AF/MF instellen, door menu
navigeren (
AF MF
OK
WB
ISO
ISO instellen, door menu
navigeren (
S
Witbalans
instellen,
door menu
navigeren (
T
)
)
X
Het instelwiel gebruiken
De gebruiker kan de waarde van een menuoptie wijzigen door aan het instelwiel te draaien of door in het menuscherm naar de gewenste positie te gaan. Wanneer u bijvoorbeeld een foto in de modus sluiterprioriteit neemt, kunt u hiermee snel de gewenste sluitertijd instellen.
Voorbeeld. Gebruik van het instelwiel in de S-modus
Zet de modusdraaiknop op S.
1
Pas de sluitertijd aan door aan het instelwiel
2
te draaien.
• Het diafragma wordt automatisch ingesteld
)
in overeenstemming met de gekozen sluitertijd.
Selectie van menu’s en opties
[Fn] gebruiken
Met behulp van de [Fn]-knop op de camera heeft de gebruiker snel toegang tot belangrijke functies zoals Kwaliteit, Formaat, AF-gebied, Flitser, Kleurruimte, Smart bereik en OIS.
Voorbeeld. Flitserinstelling in de P-modus
Zet de modusdraaiknop op P.
1
Druk op de [Fn]-knop op de camera.
2
Selecteer Flitser met behulp van [W/X
3
instelwiel.
Flitser
0
-1 +1
-2
+2
14
M
SF
Druk op [S].
4
Stel de fl itseroptie in met [W/X] of het
5
instelwiel.
OIS
RGB
] of het
Druk op [S].
6
Stel de gewenste fl itssterkte in met behulp
7
van [W/X] of het instelwiel.
• Hiermee kunt u de fl itssterkte met ±2 stops aanpassen.
Invulfl its
-1 +1
-2
0
+2
De mate van aanpassing van de
14
M
SF
Kadreer het onderwerp en druk [Sluiter] half
8
in om scherp te stellen.
Druk [Sluiter] volledig in om de opname te
9
starten.
RGB
OIS
itssterkte
25
nelletsni diuleg ne mrehcS
Meer informatie over hoe u de weergaveopties van uw camera kunt wijzigen.
Het type weergave wijzigen
U kunt de weergavemethode van pictogrammen en optionele items in de opname- en weergavemodus selecteren.
Druk herhaaldelijk op [DISP].
DISP-knop
09:45 2010.01.01
14
M
SF
RGB
OIS
­3
2 2 31 10
F3.7
20
Opnamemodus
DISP
ISO
AF - MF
WB
ISO
+
0001
Alle door de gebruiker ingestelde opname- informatie weergeven, behalve raster en histogram. Alle door de gebruiker ingestelde opnamemodi weergeven. Alle informatie verbergen, behalve opnamemodus, sluitertijd, Diafragmawaarde, belichting, resterend aantal opnames en batterij-informatie. De metagegevens van de opname weergeven.
Het RGB-histogram, de momenteel geselecteerde optie en de ingestelde datum
Weergavemodus
weergeven. Informatie weergeven over sluitertijd, Diafragmawaarde, bestandsnaam, actuele bestand en het totale aantal opgeslagen bestanden.
26
Het gebruikersscherm instellen
U kunt de weergavemethode van opname­informatie instellen of verwijderen.
Druk in de opnamemodus op [MENU].
1
Selecteer Gebruikersinstelling (1)
2
Gebruikersdisplay een optie.
14
14
M
M
SF
FFFSSSSSSSFFFSSSS
RGB
RGB
OIS
F3.7
F3.7
20
20
Het histogram is een grafiek waarin de verdeling van alle helderheden in het beeld wordt weergegeven. Als de grafiek voornamelijk naar links helt, is de foto donker en als de grafiek naar rechts helt, is de foto licht. De hoogte van de grafiek houdt verband met de kleurinformatie en de grafiek wordt hoger al een bepaalde
latseeM
kleur meer is gespreid.
onderbelicht
-
­3
2 2 31 10
3
2 2 30
margotsih teH
09:45 2010.01.01
2010.01.012010.01.0109:45 09:45
ISO
+
+
0001
0001
Meestal goed belicht
latseeM
overbelich
Raster
Pictogram
Histogram Pictogram
s
Scherm en geluid instellen
De schermweergave instellen
De schermweergave kan worden ingesteld op de stand die het gemakkelijkst is voor de gebruiker.
Druk in de opname- of weergavemodus op
1
[MENU].
Selecteer Instellingen 3 (
2
Schermkeuze.
Selecteer de gewenste optie.
3
1 2 1 1 2
3
Schermkeuze
Video
Anynet+ (HDMI-CEC)
HDMI-formaat
Firmware bijwerken
MENU OK
Terug Instellen
Auto keuze
Hoofdscherm
EVF
Auto
Auto keuze
NTSC
Hoofdscherm
EVF
On
Auto
Schakel over tussen Hoofdscherm en EVF met de oogsensor
Het scherm wordt uitsluitend weergegeven via Hoofdscherm
Het scherm wordt uitsluitend weergegeven via EVF
)
3
3
27
Eenvoudig foto’s maken
U kunt gemakkelijk foto’s maken door de noodzaak van gebruikersinstellingen te minimaliseren.
Zet de modusdraaiknop op .
1
Kadreer het onderwerp.
2
Alle details die in de zoeker te zien zijn, verschijnen precies zo op het scherm.
14
M
RGB
OIS
0001
SMART
WHITE
28
Druk [Sluiter] half in om scherp te stellen.
3
14
M
SMART
RGB
OIS
SMART
Druk [Sluiter] volledig in om de opname te
4
starten.
WHITE
Groen: Het onderwerp is scherp.
Rood: Het onderwerp is niet scherp.
0001
Raadpleeg “Tips om betere foto’s te • maken” (pag. 29) voor informatie over hoe u betere foto’s maakt. Druk op [
] om de opgeslagen beelden
op het scherm weer te geven.
Tips
Tips om betere foto’s te maken
De camera op de juiste manier vasthouden
Zorg ervoor dat uw hand, uw haar en de camerariem het objectief of de fl itser niet blokkeren.
Image stabilization
Schakel de functie • voor optische beeldstabilisatie (OIS) in om bewegingsonscherpte te vermijden. (pag. 33)
De sluiterknop half indrukken
Als u van tevoren wilt controleren of de scherpstelling goed is, kunt u hiervoor de sluiterknop half indrukken. Wanneer u de sluiterknop half indrukt, worden de scherpstelling en belichting automatisch aangepast.
14
M
SF
Scherpstelkader
ISO
RGB
OIS
125
F3.5
­3
223110
De ingestelde sluitertijd en Diafragmawaarde
+
0001
Wanneer dit groen • is, neemt u de foto door [Sluiter] volledig in te drukken. Als het rood is, is • het onderwerp niet scherp. Wijzig de compositie of pas de scherpstelling aan.
29
Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is
In de volgende situaties kan een foto onscherp worden doordat het moeilijk is om het onderwerp scherp te krijgen.
Bij gebrek aan kleurcontrast (bijvoorbeeld als de kleren • van het onderwerp eenzelfde kleur hebben als de achtergrond) Bij sterk tegenlicht achter het onderwerp• Bij sterke lichtrefl ectie vanaf het onderwerp Bij een horizontaal streeppatroon, zoals luxafl ex Wanneer het onderwerp zich niet midden in het beeld • bevindt In het geval van een platte witte muur die geen specifi ek patroon bevat. In het geval van een snel bewegend onderwerp.• Wanneer het onderwerp zich te dicht bij de camera • bevindt
Probeer eens gebruik te maken van de scherpstelvergrendeling.
Kies een punt waarop gemakkelijk kan worden scherpgesteld en stel daarop scherp door de sluiterknop half in te drukken. Houd vervolgens [Sluiter] half ingedrukt en beweeg de camera naar een gewenste compositie. Blijf de sluiterknop half ingedrukt houden totdat u daadwerkelijk de foto neemt.
Kies een punt waarop gemakkelijk kan worden scherpgesteld en stel daarop scherp door de sluiterknop half in te drukken. Houd vervolgens [Sluiter] half ingedrukt en beweeg de camera naar een gewenste compositie. Blijf de sluiterknop half ingedrukt houden totdat u daadwerkelijk de foto neemt. (Gebruikershandleiding op de cd-rom, pagina 77)
30
Loading...
+ 70 hidden pages