Deze gebruiksaanwijzing bevat uitgebreide
instructies voor het gebruik van uw camera.
Lees deze gebruiksaanwijzing grondig door.
Klik op een van de onderstaande knoppen
voor meer informatie.
Snel zoeken
Inhoud
1 Basisfuncties
2 Geavanceerde functies
3 Opnameopties
4 Afspelen/bewerken
5 Naslaginformatie
Index
Informatie over gezondheid en veiligheid
Neem altijd de volgende voorschriften en tips in acht om
gevaarlijke situaties te voorkomen en optimale cameraprestaties
te waarborgen:
Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen
veroorzaken
Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging
van de camera of andere apparatuur
Opmerking—opmerkingen, tips voor gebruik of extra
informatie
Waarschuwingen
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve
gassen en vloeistoffen
Gebruik de camera niet in de buurt van brandstof, brandbaar
gas of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare
vloeistoffen, gassen of explosieve materialen in hetzelfde
compartiment als de camera of camera-accessoires.
Houd de camera uit de buurt van kleine kinderen en
huisdieren
Houd de camera en alle accessoires buiten bereik van kleine
kinderen en dieren. Bij het inslikken van kleine onderdelen lopen
zij het gevaar van verstikking of ernstig letsel. Bewegende delen
en accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren.
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's
Gebruik de flitser niet dichtbij mensen of dieren (op minder
dan 1 m afstand). Hierdoor kunt u tijdelijk of blijvend oogletsel
teweegbrengen.
Ga zorgvuldig te werk bij het hanteren en afdanken van
batterijen en opladers
•
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen en
opladers. Incompatibele batterijen en opladers kunnen ernstig
letsel teweegbrengen en de camera beschadigen.
1
Informatie over gezondheid en veiligheid
•
Werp batterijen nooit in het vuur. Houd u bij het afdanken van
batterijen aan de plaatselijke verordeningen.
•
Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten,
zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen
exploderen als ze te heet worden.
Veiligheidsvoorschriften
Wees zorgvuldig en verstandig in het gebruik en de
opslag van de camera
•
Laat de camera niet nat worden. Vloeistoffen kunnen ernstige
schade veroorzaken. Raak de camera niet met natte handen
aan. Bij waterschade kan de garantie van de fabrikant komen
te vervallen.
•
Stel de camera niet gedurende lange tijd bloot aan direct
zonlicht of hoge temperaturen. Langdurige blootstelling aan
zonlicht of extreme temperaturen kan blijvende schade aan de
interne onderdelen van de camera teweegbrengen.
Gebruik of bewaar de camera niet in een stoffige, vuile,
•
vochtige of slecht geventileerde ruimte. In deze
omstandigheden bestaat het risico dat bewegende en interne
onderdelen schade oplopen.
Verwijder de batterij uit de camera wanneer u deze langere tijd
•
niet gebruikt. Batterijen die in de camera blijven zitten, kunnen
mettertijd gaan lekken of roesten, waardoor de camera ernstige
schade kan oplopen.
Zorg in omgevingen met zand of losse deeltjes (bijvoorbeeld het
•
strand) dat de camera beschermd is tegen zand en vuil.
•
Bescherm de camera en het beeldscherm tegen stoten,
overmatige trilling en ruw gebruik ter voorkoming van ernstige
schade.
•
Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels of adapters en
bij het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Wanneer u
de connectors met overmatige kracht induwt, kabels verkeerd
aansluit of batterijen en geheugenkaarten niet op de juiste
wijze plaatst, kunnen poorten, connectors en accessoires
beschadigd raken. Plaats geen vreemde voorwerpen in de
compartimenten, sleuven of toegangspunten van de camera.
Schade als gevolg van oneigenlijk gebruik wordt mogelijk niet
door de garantie gedekt.
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen
schade
•
Stel batterijen en geheugenkaarten niet bloot aan extreem hoge
of lage temperaturen (onder 0º C of boven 40º C). Extreme
temperaturen kunnen de oplaadcapaciteit van de batterijen
verminderen en de werking van geheugenkaarten verstoren.
•
Zorg dat batterijen niet in aanraking komen met metalen
voorwerpen. Hierdoor kan namelijk een verbinding tussen de
plus- en minpool ontstaan, waardoor de batterijen beschadigd
kunnen raken.
•
Houd geheugenkaarten uit de buurt van vloeistoffen, vuil en
vreemde stoffen. Veeg de geheugenkaart zo nodig schoon met
een zachte doek voordat u de kaart in de camera plaatst.
•
Schakel de camera uit voordat u de geheugenkaart plaatst of
verwijdert.
•
Zorg dat geheugenkaarten niet worden gebogen of komen
te vallen, en stel de kaarten niet bloot aan zware druk of
schokken.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
•
Gebruik geen geheugenkaarten die met andere camera's of
met een pc zijn geformatteerd. Formatteer de geheugenkaart
opnieuw met uw camera.
•
Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of
geheugenkaart.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires
Gebruik van incompatibele accessoires kan resulteren in
beschadiging van de camera of letsel. Bovendien kan de garantie
komen te vervallen.
Bescherm de cameralens
•
Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht. Hierdoor kan de
beeldsensor verkleuren of kan de werking van de sensor
worden aangetast.
•
Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de
lens met een zachte, schone, stofvrije lensdoek.
Belangrijke gebruiksinformatie
Laat uw camera uitsluitend door bevoegd personeel
onderhouden en repareren
Geef geen toestemming voor reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden door onbevoegd personeel
en probeer niet zelf onderhoud of reparaties uit te voeren.
Schade als gevolg van onbevoegde onderhouds- of
reparatiewerkzaamheden wordt niet gedekt door uw garantie.
Verleng de levensduur van de oplader en batterijen
Het opladen van batterijen kan de levensduur ervan
•
verminderen. Maak de kabel los van de camera wanneer het
opladen voltooid is.
•
Ongebruikte batterijen verliezen na verloop van tijd hun lading
en moeten in dat geval worden opgeladen.
•
Laat ongebruikte opladers niet op het stopcontact aangesloten.
•
Gebruik batterijen alleen voor de doeleinden waarvoor ze
bestemd zijn.
Wees voorzichtig wanneer u de camera in vochtige
omgevingen gebruikt
Wanneer u de camera vanuit een koude omgeving in een warme
en vochtige omgeving brengt, kan er condensatie optreden op
de gevoelige elektronische schakelingen en de geheugenkaart.
Wacht in dat geval minstens 1 uur tot alle vocht is verdampt
voordat u de camera weer in gebruik neemt.
Controleer of de camera naar behoren werkt voordat u
ermee aan de slag gaat
De fabrikant aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor verlies van
bestanden of schade als gevolg van camerastoringen of oneigenlijk
gebruik.
De specificaties van de camera of de inhoud van deze
gebruiksaanwijzing kunnen vanwege een upgrade van
de camerafuncties zonder voorafgaande kennisgeving
worden gewijzigd.
Copyrightinformatie
•
Microsoft Windows en het Windows-logo zijn
geregistreerde handelsmerken van Microsoft
Corporation.
•
HDMI, het HDMI-logo en de term "High Definition
Multimedia Interface" zijn handelsmerken of
geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
•
QuickTime
of geregistreerde handelsmerken van Apple Computer,
Inc. en worden onder licentie gebruikt.
®
en het QuickTime®-logo zijn handelsmerken
Basisfuncties
1
Hier wordt ingegaan op de indeling, pictogrammen en
standaardopnamefuncties van de camera.
Geavanceerde functies
2
Hier leest u hoe u een foto neemt door een modus
te selecteren en hoe u een video of spraakmemo
opneemt.
Opnameopties
3
Hier wordt ingegaan op de opties die u in de
opnamemodus kunt instellen.
Afspelen/bewerken
4
Hier wordt beschreven hoe u foto's, video's of
spraakmemo's afspeelt en hoe u foto's of video's
bewerkt. Verder wordt toegelicht hoe u de camera
aansluit op de computer, fotoprinter, tv of HDTV.
Naslaginformatie
5
Hier wordt naslaginformatie gegeven met betrekking
tot instellingen, foutmeldingen, specificaties en
onderhoudstips.
AUTO
PROGRAMMA
HANDMATIG
DUAL IS
NACHT
BEAUTY SHOT
SCÈNE
FILM
Pictogrammen voor de opnamemodus naast een titel
Deze pictogrammen geven aan dat een functie beschikbaar is
in de corresponderende modi. De modus 4 ondersteunt
mogelijk niet voor alle scènes functies.
Bijvoorbeeld
2
1
8
7
6
5
4
3
Beschikbaar in de modus
Beschikbaar in de modus
AUTO, PROGRAMMA,
AUTO, PROGRAMMA,
NACHT en BEAUTY
NACHT en BEAUTY
SHOT en in bepaalde
SHOT en in bepaalde
SCÈNE-modi
SCÈNE-modi
Pictogrammen en tekens in deze
gebruiksaanwijzing
Pictogram Functie
Extra informatie
Situaties waarin u voorzichtig moet zijn
Cameraknoppen, bijvoorbeeld: [Ontspanknop]
[ ]
(duidt op de ontspanknop)
( )Paginanummer voor referentie
De volgorde waarin u opties en/of menu's moet
selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld:
¡
Raak
¡ aan (staat voor gevolgd door ).
*Aantekening
Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing
AfkortingDefinitie
ACB
AEB
AF
DIS
DPOF
EV
OIS
WB
Auto Contrast Balance
(automatische contrastbalans)
Auto Exposure Bracket
(automatische belichtingsbracketing)
Auto Focus (automatische scherpstelling)
Digital Image Stabilisation (digitale beeldstabilisatie)
Digital Print Order Format (voor fotoafdrukken)
Exposure Value (belichtingswaarde)
Optical Image Stabilisation (optische beeldstabilisatie)
White Balance (Witbalans)
5
Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing
De ontspanknop indrukken
Druk de [Ontspanknop] half in: druk de ontspanknop tot
•
halverwege in
•
Druk de [Ontspanknop] in: druk de ontspanknop volledig in
Onderwerp: het hoofdobject van een scène, zoals een
persoon, dier of stilleven
•
Achtergrond: de objecten rond het onderwerp
•
Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond
OnderwerpOnderwerp
AchtergrondAchtergrond
CompositieCompositie
Belichting (helderheid)
De hoeveelheid licht die de camerasensor bereikt, wordt
'belichting' genoemd. U kunt de belichting wijzigen met de
sluitertijd, diafragmawaarde en ISO-snelheid. Door de belichting
aan te passen maakt u uw foto's donkerder of lichter.
Een ISO-waarde selecteren
De helderheid van het gezicht
aanpassen
De belichting handmatig aanpassen
De sluitertijd aanpassen
Onvolmaaktheden in het gezicht
aanpassen
Een diafragmawaarde selecteren
Een autofocusoptie selecteren
Een flitsoptie selecteren
Een videoresolutie selecteren
Een fotoresolutie selecteren
Basisfuncties
13
Pictogram Omschrijving
Een opnamesnelheid selecteren
Een gezichtsdetectieoptie
selecteren
Een scherpsteloptie selecteren
Een type serieopname selecteren
Een lichtmetingsoptie selecteren
Een fotokwaliteit selecteren
Een timeroptie selecteren
Een spraakmemo opnemen of aan
een foto toevoegen
De Optical Image Stabilisation-optie
instellen
Een kleureffect toepassen
De scherpte bijstellen
Het contrast bijstellen
De verzadiging bijstellen
Nog een reeks opties weergeven
De camera in- of uitschakelen
Druk op [POWER] om de camera in of uit te schakelen.
In de afspeelmodus
Druk op de [Weergaveknop] om opgeslagen bestanden te zien.
Houd de [Weergaveknop] ingedrukt om het camerageluid te
dempen.
Basisfuncties
14
Het aanraakscherm gebruiken
Hier leert u de basishandelingen met het aanraakscherm. Het aanraakscherm werkt het beste met het zachte gedeelte van de vinger.
Raak het scherm niet met scherpe objecten aan. Hierdoor zou het scherm kunnen beschadigen.
Aanraken
Raak een pictogram aan om een menu te openen of een optie in
te stellen.
Het scherm herkent uw aanrakingen wellicht niet goed wanneer:
u meerdere items tegelijk aanraakt
u de camera gebruikt in een erg vochtige omgeving of met een
natte vinger
u de camera gebruikt met lcd-beschermfolie of ander lcd-
accessoire.
Basisfuncties
Slepen
Sleep uw vinger naar links of rechts om horizontaal te scrollen.
Sleep uw vinger omhoog of omlaag om verticaal te scrollen.
MIDDEL
VOLUME
VOLUME
PIEPJES
PIEPJES
SL.TOON
SL.TOON
B.GELUID
B.GELUID
AF-GELUID
AF-GELUID
MIDDEL
GELUID1
GELUID1
GELUID1
GELUID1
UIT
UIT
AAN
AAN
15
Het aanraakscherm gebruiken
De weergave instellen
Een weergave selecteren
U kunt een weergavestijl voor de opname- of afspeelmodus
selecteren.
Aanraken
Aanraken
c
c
Aanraken
Aanraken
d
d
Optie
VOLLEDIG
VERBORGN
BASISAfspelen
FUNCTIEBESCHR.
Beschikbare
modus
Opname,
Afspelen
Opname,
Afspelen
Opname
Omschrijving
De naam van een optie weergeven
wanneer u een pictogram aanraakt.
Pictogrammen op het scherm
verbergen als u 3 seconden lang geen
bewerkingen uitvoert (raak het scherm
opnieuw aan om de pictogrammen
weer zichtbaar te maken).
Pictogrammen zonder de naam van
een optie weergeven.
De naam van een optie en een korte
omschrijving weergeven wanneer u
een pictogram aanraakt.
Basisfuncties
Een beginafbeelding instellen
U kunt een beginafbeelding instellen die wordt weergegeven
wanneer de camera wordt ingeschakeld.
Druk in de afspeelmodus op [MENU].
1
Raak ¡BEGINAFB¡GEBR.AFB aan.
2
Raak aan.
3
Selecteer een foto en raak aan.
4
Als er geen afbeeldingen zijn, moet u eerst een foto maken.
•
Stel een beginafbeelding in.
5
Aanraken
Aanraken
d
d
Aanraken
Aanraken
c
c
Er wordt slechts één beginafbeelding in het ingebouwde geheugen
•
opgeslagen.
Als u de camera reset of een nieuwe foto als beginafbeelding
•
selecteert, wordt de huidige afbeelding verwijderd.
Brede afbeeldingen en afbeeldingen met de verhouding 3:2 kunnen
•
niet als beginafbeelding worden ingesteld.
16
Foto's nemen
Draai de modusdraaiknop naar 2.
1
Kader het onderwerp.
2
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
3
Groen: Scherpgesteld
••Groen: Scherpgesteld
Druk de [Ontspanknop] in om een foto te nemen.
4
•
Rood: Onderwerp onscherp
Rood: Onderwerp onscherp
•
Basisfuncties
In- en uitzoomen
U kunt foto's van dichtbij nemen door de zoomverhouding aan te
passen. De camera heeft een optische functie voor inzoomen tot
3,6X, en een digitale functie voor inzoomen tot 5X. Door beide
functies te gebruiken kunt u maximaal 18 keer inzoomen.
Druk op [T] of houd deze knop ingedrukt om op uw onderwerp
in te zoomen. Druk op [W] of houd deze knop ingedrukt om uit
te zoomen.
ZoomverhoudingZoomverhouding
17
InzoomenInzoomen
UitzoomenUitzoomen
Foto's nemen
Digitale zoom
Als de zoomindicator in het digitale bereik staat, maakt de camera
gebruik van de digitale zoom. Bij gebruik van digitale zoom kan de
beeldkwaliteit achteruitgaan.
Optisch bereikOptisch bereik
ZoomindicatorZoomindicator
Digitaal bereikDigitaal bereik
Bij gebruik van de modi 7,6, 5,4 (in bepaalde
•
scènes) en 3, en bij fotograferen met HOGE SNLH, BEW.DETECTIE, of GEZICHTSHERK. is de digitale zoom niet
beschikbaar
Wanneer u digitale zoom gebruikt, duurt het soms langer om een
•
foto op te slaan.
Bij gebruik van de digitale zoom zal de scherpsteloptie zijn ingesteld
•
op CENTRUM-AF.
Basisfuncties
Bewegingsonscherpte verminderen (OIS)
In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte optisch
beperken.
Raak in de opnamemodus ¡ aan.
1
(In sommige modi moet u
Stel een optie in.
2
Als u de optie op AAN instelt, wordt boven aan het scherm
•
weergegeven.
In de volgende gevallen werkt OIS (Optical Image Stabilisation)
•
mogelijk niet correct:
U beweegt de camera om een bewegend onderwerp te volgen
-
U gebruikt digitale zoom
-
De camera trilt teveel
-
Er is sprake van een lange sluitertijd
-
(bijvoorbeeld bij opnemen in de modus 6)
-
De batterij is bijna leeg
-
U neemt een foto van dichtbij
•
Als u de functie OIS met een statief gebruikt, zijn uw foto's
misschien wazig door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de
functie OIS bij gebruik van een statief uit.
18
tweemaal aanraken.)
Aanraken
Aanraken
d
d
Aanraken
Aanraken
c
c
2. Geavanceerde functies
2. Geavanceerde functies
Hier leest u hoe u een foto neemt door een
modus te selecteren en hoe u een video of
spraakmemo opneemt.
Opnamemodi
2 De modus AUTO gebruiken ............... 20
6 De modus NACHT gebruiken .................. 20
4 De modus SCÈNE gebruiken .......... 20
7De modus DUAL IS gebruiken .......... 21
5 De modus BEAUTY SHOT gebruiken ...... 21
1 De modus PROGRAMMA gebruiken ........ 22
8 De modus HANDMATIG gebruiken ......... 22
3 Een video opnemen ................................ 24
Tips voor scherpere foto's ............................. 26
Spraakmemo's opnemen
Een spraakmemo opnemen .......................... 28
U kunt foto's nemen of video's opnemen door de beste opnamemodus voor de omstandigheden te selecteren.
2 De modus AUTO gebruiken
Selecteer 2 om eenvoudig een foto te nemen met minimale
instellingen.
Draai de modusdraaiknop naar 2.
1
Kader het onderwerp en druk de [Ontspanknop] half in
2
om scherp te stellen.
Druk de [Ontspanknop] in om de foto te nemen.
3
6 De modus NACHT gebruiken
Selecteer 6 om een foto te nemen met opties voor nachtelijke
opnamen. Gebruik een statief om beweging van de camera te
voorkomen.
Draai de modusdraaiknop naar 6.
1
Kader het onderwerp en druk de [Ontspanknop] half in
2
om scherp te stellen.
Druk de [Ontspanknop] in om de foto te nemen.
3
Geavanceerde functies
4 De modus SCÈNE gebruiken
Selecteer 4 om een foto te nemen met opties voor een
vooraf ingestelde scène.
Draai de modusdraaiknop naar 4.
1
Raak aan.
2
Selecteer een scène.
3
PORTRET
Deze modus is geschikt om opn. van
mensen te maken
Raak een scène aan
Raak een scène aan
c
c
Aanraken
Aanraken
d
d
Kader het onderwerp en druk de [Ontspanknop] half in
4
om scherp te stellen.
Druk de [Ontspanknop] in om de foto te nemen.
5
20
Opnamemodi
7De modus DUAL IS gebruiken
U kunt bewegingsonscherpte verminderen en onscherpe foto's
vermijden met de functies OIS (Optical Image Stabilisation) en DIS
(Digital Image Stabilisation).
Na correctieVóór correctie
Draai de modusdraaiknop naar 7.
1
Kader het onderwerp en druk de [Ontspanknop] half in
2
om scherp te stellen.
Druk de [Ontspanknop] in om de foto te nemen.
3
Houd de camera stil terwijl ‘VASTLEGGEN!’ op het scherm
•
zichtbaar is.
De digitale zoomfunctie werkt niet in deze modus.
•
De foto wordt alleen optisch gecorrigeerd bij fotograferen met een
•
lichtbron die helderder is dan fluorescerend licht.
Bij een snel bewegend onderwerp kan de foto onscherp worden.
•
Schakel de optie OIS in om bewegingsonscherpte in verschillende
•
opnamemodi tegen te gaan. (pag. 18)
Geavanceerde functies
5 De modus BEAUTY SHOT gebruiken
Selecteer 5 om een foto van een persoon te nemen met opties
om onvolkomenheden in het gezicht te corrigeren.
Draai de modusdraaiknop naar 5.
1
Stel de helderheid van het gezicht bij.
2
Aanraken
Aanraken
c
c
Aanraken
Aanraken
d
d
Hoe hoger het getal, des te
Hoe hoger het getal, des te
helderder het gezicht.
helderder het gezicht.
Corrigeer onvolkomenheden in het gezicht.
3
Aanraken
Aanraken
c
c
Aanraken
Aanraken
d
d
Het gezicht wordt egaler
Het gezicht wordt egaler
naarmate u het getal
naarmate u het getal
verhoogt.
verhoogt.
21
Opnamemodi
Kader het onderwerp en druk de [Ontspanknop] half in
4
om scherp te stellen.
Druk de [Ontspanknop] in om de foto te nemen.
5
1 De modus PROGRAMMA gebruiken
In de modus PROGRAMMA kunt u diverse opties instellen (met
uitzondering van de sluitertijd en diafragmawaarde).
Draai de modusdraaiknop naar 1.
1
Stel opties in. (Zie hoofdstuk 3, ‘Opnameopties’,
2
voor een lijst met opties.
Kader het onderwerp en druk de [Ontspanknop] half in
3
om scherp te stellen.
Druk de [Ontspanknop] in om de foto te nemen.
4
)
Aanraken om opties in te
Aanraken om opties in te
stellen
stellen
Geavanceerde functies
8 De modus HANDMATIG gebruiken
In de modus HANDMATIG kunt u opties zoals de sluitertijd
en de diafragmawaarde instellen. Met deze twee opties kunt
u de belichting regelen en de foto op verschillende manieren
weergeven.
Sluitertijd
De sluitertijd is de tijd dat de sluiter van de camera open staat.
Bij gebruik van een lange sluitertijd valt er gedurende langere tijd
licht in de camera, waardoor de foto helderder wordt. Een korte
sluitertijd resulteert in donkerdere foto's.
Bij gebruik van een lange sluitertijd kunnen bewegende
onderwerpen er onscherp komen uit te zien. Door een korte
sluitertijd te gebruiken kunt u een snel bewegend onderwerp
bevriezen.
Lange sluitertijdLange sluitertijd
22
Korte sluitertijdKorte sluitertijd
Opnamemodi
Diafragmawaarde
Hoe hoger de diafragmawaarde, des te minder licht de camera
binnenlaat, waardoor de foto donkerder wordt. Bij verlaging van
de diafragmawaarde laat de camera meer licht binnen, met als
resultaat een meer heldere foto.
Grote diafragmawaardeGrote diafragmawaarde
Draai de modusdraaiknop naar 8.
1
Selecteer een sluitertijd.
2
Kleine diafragmawaardeKleine diafragmawaarde
Aanraken
Aanraken
c
c
Naar links of rechts slepen
Naar links of rechts slepen
d
d
Aanraken
Aanraken
e
e
Geavanceerde functies
Selecteer een diafragmawaarde.
3
Aanraken
Aanraken
c
c
Aanraken
Aanraken
d
d
Stel naar wens andere opties in. (Zie hoofdstuk 3,
4
‘Opnameopties’, voor een lijst met opties.
Kader het onderwerp en druk de [Ontspanknop] half in
5
om scherp te stellen.
Druk de [Ontspanknop] in om de foto te nemen.
6
Wanneer de sluitertijd of diafragmawaarde verandert, wordt de
belichtingswaarde () navenant aangepast.
23
)
Opnamemodi
3 Een video opnemen
U kunt video's met een maximumduur van 20 minuten opnemen
met High Definition-kwaliteit (resolutie 1280 X 720). De videoopname wordt opgeslagen als een H.264-bestand (MPEG4AVC).
H.264 (MPEG4 part 10/AVC) is een video-indeling met hoge
•
compressie, die is ontwikkeld door de internationale standaardisatie
organisaties ISO/IEC en ITU-T.
Sommige geheugenkaarten ondersteunen mogelijk geen opname
•
met High Definition-kwaliteit. Stel in dit geval een lagere resolutie
in. (pag. 30)
Wanneer de OIS (
•
video worden opgenomen.
•
Als u tijdens het opnemen van een video in- of uitzoomt, kan het
zoomgeluid op de video hoorbaar zijn.
Draai de modusdraaiknop naar 3.
1
Selecteer een opnamesnelheid (het aantal frames per
2
seconde).
) actief is, kan het geluid van de OIS op de
Aanraken
Aanraken
d
d
Naarmate het aantal frames
Naarmate het aantal frames
toeneemt, ziet de actie er
toeneemt, ziet de actie er
natuurlijker uit maar wordt
natuurlijker uit maar wordt
het bestand groter.
het bestand groter.
Aanraken
Aanraken
c
c
Geavanceerde functies
Wanneer u 60 FPS selecteert, wordt de video opgenomen met
een resolutie van 320x240.
Raak aan en selecteer een geluidsoptie.
3
Aanraken
Aanraken
d
d
Aanraken
Aanraken
c
c
OptieOmschrijving
UIT
ZOOM
GEDEMPT
AAN
Video zonder geluid opnemen.
Video opnemen zonder geluid tijdens in-
/uitzoomen.
Video met geluid opnemen.
24
Opnamemodi
Stel naar wens andere opties in. (Zie hoofdstuk 3,
4
‘Opnameopties’, voor een lijst met opties.
Druk de [Ontspanknop] in.
5
Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om de opname te
6
)
stoppen.
Een video-opname pauzeren
De camera biedt de mogelijkheid om het opnemen van een video
tijdelijk te pauzeren. Zodoende kunt u uw favoriete scènes als één
video opnemen.
Stop:ShutterStop:Shutter
Aanraken om een opname te
Aanraken om een opname te
pauzeren
pauzeren
(Nogmaals aanraken om verder te gaan.)
(Nogmaals aanraken om verder te gaan.)
Geavanceerde functies
25
Opnamemodi
Tips voor scherpere foto's
De camera goed vasthouden
Zorg dat uw vingers
Zorg dat uw vingers
zich niet voor de lens
zich niet voor de lens
bevinden.
bevinden.
De ontspanknop half indrukken
Druk de [Ontspanknop] half in en
Druk de [Ontspanknop] half in en
stel het beeld scherp. Het beeld
stel het beeld scherp. Het beeld
wordt automatisch scherpgesteld
wordt automatisch scherpgesteld
en de belichting wordt automatisch
en de belichting wordt automatisch
aangepast, of de flitser springt
aangepast, of de flitser springt
automatisch omhoog als dit nodig is.
automatisch omhoog als dit nodig is.
De diafragmawaarde en sluitertijd
De diafragmawaarde en sluitertijd
worden automatisch ingesteld.
worden automatisch ingesteld.
Autofocuskader
Autofocuskader
Als het kader groen wordt weergegeven, drukt u de
•
Als het kader groen wordt weergegeven, drukt u de
•
[Ontspanknop] in om de foto te nemen.
[Ontspanknop] in om de foto te nemen.
Als het kader rood wordt weergegeven, past u het
Als het kader rood wordt weergegeven, past u het
•
•
aan en drukt u de [Ontspanknop] weer half in..
aan en drukt u de [Ontspanknop] weer half in..
Bewegingsonscherpte verminderen
Wanneer wordt weergegeven
Geavanceerde functies
••Stel de optie OIS (Optical Image Stabilisation)
•
•
BewegingsonscherpteBewegingsonscherpte
26
Stel de optie OIS (Optical Image Stabilisation)
in om de bewegingsonscherpte optisch te
in om de bewegingsonscherpte optisch te
reduceren. (pag. 18)
reduceren. (pag. 18)
Selecteer de modus 7 om de
Selecteer de modus 7 om de
bewegingsonscherpte zowel optisch als
bewegingsonscherpte zowel optisch als
digitaal te reduceren. (pag. 21)
digitaal te reduceren. (pag. 21)
Stel de flitsoptie bij opnemen
Stel de flitsoptie bij opnemen
in het donker niet in op LANG.
in het donker niet in op LANG.
SYNC of UIT. Het diafragma
SYNC of UIT. Het diafragma
blijft in dat geval langer open, en
blijft in dat geval langer open, en
de camera is wellicht moeilijker
de camera is wellicht moeilijker
stil te houden.
stil te houden.
Gebruik een statief of stel de
•
Gebruik een statief of stel de
•
flitsfunctie in op INVULLEN.
flitsfunctie in op INVULLEN.
(pag. 33)
(pag. 33)
•
•
Stel een hogere ISO-waarde
Stel een hogere ISO-waarde
in. (pag. 35)
in. (pag. 35)
Loading...
+ 60 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.