Rosemount vortexflowmeter 8800D-serie Manuals & Guides [nl]

Snelstartgids
00825-0111-4004, Rev FE
Oktober 2018
Rosemount™ Vortex-debietmeter van de 8800D-serie
Snelstartgids Oktober 2018

1 Over deze gids

Deze gids bevat basisrichtlijnen voor de Rosemount™ Vortex-debietmeter van de 8800D-serie. Het bevat geen instructies voor gedetailleerde configuratie, diagnostiek, onderhoud, service, probleemoplossing, explosieveilige, drukvaste of intrinsiek veilige (I.S.) installaties. Raadpleeg de referentiehandleiding voor meer informatie. De handleidingen en deze snelstartgids zijn ook elektronisch beschikbaar op EmersonProcess.com/ Rosemount.
WAARSCHUWING
Explosies kunnen de dood of ernstig letsel tot gevolg hebben. Installatie van deze transmitter in een explosiegevaarlijke omgeving moet in overeenstemming zijn met de toepasselijke lokale, nationale en internationale normen, codes en werkwijzen. Raadpleeg het gedeelte over goedkeuringen in de referentiehandleiding voor eventuele beperkingen die zijn verbonden aan een veilige installatie.
Voordat u een draagbare communicator in een explosiegevaarlijke
omgeving aansluit, moet u ervoor zorgen dat de instrumenten in het circuit worden geïnstalleerd in overeenstemming met intrinsiek veilige of niet-vonkende veldbedradingspraktijken.
Controleer of de werkomgeving van de debietmeter overeenkomt met
de juiste productcertificeringen.
Verwijder in een explosiebeveiligde/drukvaste installatie de deksels van
de debietmeter niet wanneer er stroom op het apparaat is aangesloten. Elektrische schokken kunnen de dood of ernstig letsel tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING
Elektrische schokken kunnen de dood of ernstig letsel tot gevolg hebben.
Vermijd contact met de kabels en de aansluitingen. Hoogspanning die
op leidingen aanwezig kan zijn, kan een elektrische schok veroorzaken.
1.1
2 Rosemount™ Vortex-debietmeter van de 8800D-serie

Retourneringsbeleid

Bij het retourneren van apparatuur moeten de procedures van Emerson worden aangehouden. Deze procedures zorgen dat aan de vervoersrichtlijnen van overheidswege wordt voldaan en dragen bij tot een veilige werkomgeving voor medewerkers van Emerson. Als de procedures van Emerson niet worden aangehouden, wordt de levering van uw apparatuur geweigerd.
Oktober 2018 Snelstartgids

1.2 Emerson Flow klantenservice

E-mail:
Internationaal: flow.support@emerson.com
Azië-Pacific: APflow.support@emerson.com
Telefoon:
Noord- en Zuid-Amerika Europa en Midden-Oosten Azië-Pacific
Verenigde Staten
Canada +1 303 527
Mexico +41 (0) 41
Argentinië +54 11 4837
Brazilië +55 15 3413
Venezuela +58 26 1731
800 522 6277 Verenigd
5200
7686 111
7000
8000
3446
Koninkrijk
Nederland +31 (0) 704
Frankrijk 0800 917 901 India 800 440 1468
Duitsland 0800 182
Italië 8008 77334 China +86 21 2892
Centraal- en Oost-Europa
Rusland/GOS +7 495 981
Egypte 0800 000
Oman 800 70101 Thailand 001 800 441
Qatar 431 0044 Maleisië 800 814 008
Koeweit 663 299 01
Zuid-Afrika 800 991 390
Saoedi-Arabië 800 844 9564
VAE 800 0444
0870 240 1978
136 666
5347
+41 (0) 41 7686 111
9811
0015
0684
Australië 800 158 727
Nieuw­Zeeland
Pakistan 888 550 2682
Japan +81 3 5769
Zuid-Korea +82 2 3438
Singapore +65 6 777
099 128 804
9000
6803
4600
8211
6426
Snelstartgids 3
Snelstartgids Oktober 2018

2 Installatie

2.1 De debietmeter monteren

Ontwerp procesbuizen zodanig dat het meetgedeelte vol blijft, zonder ingesloten lucht. De Vortex-debietmeter kan in elke richting worden geïnstalleerd zonder dat dit van invloed is op de nauwkeurigheid. Hieronder volgen echter richtlijnen voor bepaalde installaties.

2.1.1 Verticale montage

Als de Vortex-debietmeter in een verticale richting wordt geïnstalleerd:
Installeer opwaartse of neerwaartse stroming voor gas of stoom.
Installeer opwaartse stroming voor vloeistoffen.
Figuur 2-1: Verticale installatie
BA
A. Gasstroom B. Vloeistof- of gasstroom
4 Rosemount™ Vortex-debietmeter van de 8800D-serie
Oktober 2018 Snelstartgids

2.1.2 Horizontale montage

Figuur 2-2: Horizontale installatie
A
A. Voorkeursinstallatie - meetgedeelte geïnstalleerd met elektronica aan de
zijkant van de buis
B. Acceptabele installatie - meetgedeelte geïnstalleerd met elektronica
boven de buis
Voor stoom en vloeistoffen met een laag gehalte aan vaste stoffen wordt het aanbevolen om de debietmeter met de elektronica aan de zijkant van de buis te installeren. Dit minimaliseert potentiële meetfouten door het condensaat of de vaste stoffen onder de shedderbar te laten stromen zonder de werveling te onderbreken.

2.1.3 Installatie bij hoge temperatuur

De maximale temperatuur voor geïntegreerde elektronica is afhankelijk van de omgevingstemperatuur op de plaats waar de debietmeter wordt geïnstalleerd. De temperatuur van de elektronica mag niet hoger zijn dan 85 °C (185 °F).
Figuur 2-3 toont combinaties van omgevings- en procestemperaturen die
nodig zijn om een behuizingstemperatuur van minder dan 85 °C (185 °F) te handhaven.
B
Snelstartgids 5
Snelstartgids Oktober 2018
Figuur 2-3: Maximale omgevings-/procestemperaturen
200 (93)
180(82)
160 (71)
600 (316)
700 (371)
C
800 (427)
900 (482)
1000 (538)
A
140 (60)
120 (49)
100 (38)
80 (27)
60 (16)
0
100 (38)
200 (93)
300 (149)
400 (204)
500 (260)
B
A. Omgevingstemperatuur °F (°C) B. Procestemperatuur °F (°C) C. 85 °C (185 °F) maximale temperatuur behuizing.
Opmerking
De aangegeven limieten gelden voor horizontale buis- en verticale meterstand, met meter en buis geïsoleerd met 77 mm (3 in.) keramische vezelisolatie.
De volgende oriëntaties worden aanbevolen voor toepassingen met hoge procestemperaturen.
Installeer met elektronica naast of onder de procesbuis.
Isolatie rondom de buis kan nodig zijn om de omgevingstemperatuur
onder 85 °C (185 °F) te houden.
Opmerking
Isoleer alleen de buis en het meetgedeelte. Isoleer de steunbuisbeugel of transmitter niet, zodat de warmte kan worden afgevoerd.

2.1.4 Stoominstallaties

Vermijd installaties zoals getoond in Figuur 2-4. Dergelijke omstandigheden kunnen bij het opstarten leiden tot waterslag, vanwege ingesloten condensaat.
6 Rosemount™ Vortex-debietmeter van de 8800D-serie
Oktober 2018 Snelstartgids
Figuur 2-4: Onjuiste installatie

2.1.5 Stroomopwaartse/stroomafwaartse vereisten

De debietmeter kan worden geïnstalleerd met ten minste tien rechte buisdiameters (D) stroomopwaarts en vijf rechte buisdiameters (D) stroomafwaarts door de K-factorcorrecties te volgen zoals beschreven in Technisch gegevensblad 8800 Installatie-effecten (00816-0100-3250). Er is geen K-factorcorrectie vereist als 35 rechte buisdiameters stroomopwaarts (35D) en 10 rechte buisdiameters stroomafwaarts (10D) aanwezig zijn.

2.1.6 Externe druk-/temperatuurtransmitters

Bij gebruik van druk- en temperatuurtransmitters in combinatie met de debietmeter voor gecompenseerde massastromingen, installeert u de transmitters stroomafwaarts van de debietmeter zoals aangegeven in Figuur
2-5.
Snelstartgids 7
Snelstartgids Oktober 2018
Figuur 2-5: Stroomopwaartse/stroomafwaartse buizen
C
A
B
D
A. Druktransmitter B. Vier rechte buisdiameters stroomafwaarts C. Temperatuurtransmitter
D. Zes rechte buisdiameters stroomafwaarts

2.1.7 Waferinstallatie

Figuur 2-6: Waferinstallatie
B
B
A
D
C
A. Installatie draadeinden en moeren (geleverd door klant) B. Uitlijningsring C. Pakkingen (geleverd door klant)
D. Stroomrichting
8 Rosemount™ Vortex-debietmeter van de 8800D-serie
Oktober 2018 Snelstartgids

2.1.8 Flensinstallatie

Figuur 2-7: Flensinstallatie
A
B
A. Installatie bouten en moeren (geleverd door de klant) B. Pakkingen (geleverd door klant) C. Stroomrichting
Opmerking
De vereiste boutbelasting voor het afdichten van de pakkingverbinding wordt beïnvloed door verschillende factoren, waaronder werkdruk, pakkingmateriaal, breedte en toestand. Een aantal factoren heeft ook invloed op de feitelijke boutbelasting als gevolg van een gemeten koppel, inclusief de toestand van boutdraden, wrijving tussen de moerkop en de flens en parallelliteit van de flenzen. Vanwege deze toepassingsafhankelijke factoren kan het vereiste koppel voor elke toepassing anders zijn. Volg de richtlijnen uiteengezet in ASME PCC-1 om de bouten op een correcte manier aan te halen. Zorg ervoor dat de debietmeter gecentreerd is tussen flenzen van dezelfde nominale grootte als de debietmeter.
C

2.1.9 Integrale temperatuursensor invoegen (alleen MTA-optie)

Opmerking
Het stapnummer van de procedure komt overeen met het nummer in Figuur
2-8.
Snelstartgids 9
Snelstartgids Oktober 2018
Figuur 2-8: Montage van het thermokoppel
1. Schuif de thermokoppelbout (1) over het thermokoppel (TC).
2. Plaats de tweedelige klemring (2) over het uiteinde van het thermokoppel (TC).
3. Steek het thermokoppel in het gat van de dompelhuls (TW) aan de onderkant van het meetgedeelte.
Belangrijk
Duw het thermokoppel voorzichtig helemaal in de dompelhuls. Dit is van cruciaal belang om de juiste inbrengdiepte te krijgen. Schroef vervolgens de thermokoppelbout in het gat.
4. Wanneer de thermokoppelbout handvast zit, markeert u de positie van de bout ten opzichte van het meetgedeelte (het merkteken helpt bij het bepalen van rotaties). Gebruik een moersleutel van ½-in. en draai de bout ¾ slag met de klok mee om de klemring te plaatsen.
Opmerking
Na het voltooien van Stap 4 worden de klemring en thermokoppelbout permanent op het thermokoppel geïnstalleerd.
5. Controleer of de rubberen O-ring is geïnstalleerd op het uiteinde van de elektronica van het thermokoppel.
6. Controleer of de 2,5 mm zeskantschroef is geïnstalleerd.
7. Steek de connector voor het elektronische uiteinde in de transmitterbehuizing. Draai de schroef vast met een 2,5 mm zeskantsleutel om de verbinding te beveiligen.
Belangrijk
Draai de zeskantschroef niet te strak aan.
10 Rosemount™ Vortex-debietmeter van de 8800D-serie
Oktober 2018 Snelstartgids

2.2 Externe elektronica installeren

Als u een van de externe elektronica-opties bestelt (optie R10, R20, R30 of RXX), wordt de debietmeter in twee delen geleverd:
1. Het meetgedeelte met een adapter geïnstalleerd in de steunbuis en een daarmee verbonden coaxkabel.
2. De elektronicabehuizing geïnstalleerd op een montagebeugel.
Als u de opties voor gepantserde externe elektronica hebt besteld, volg dan dezelfde instructies als voor de standaard externe kabelaansluiting, behalve dat de kabel misschien niet door een doorvoerleiding hoeft te worden geleid. De kabelwartels zijn inbegrepen bij de gepantserde versie.
1. Monteer het meetgedeelte in de processtroomleiding zoals beschreven in De debietmeter monteren.
2. Monteer de beugel en de elektronicabehuizing op de gewenste locatie. De behuizing kan op de beugel worden geplaatst om het aanleggen van de veldbedrading en doorvoerleidingen te vergemakkelijken.
Raadpleeg Figuur 2-9 en deze stappen om het losse uiteinde van de coaxkabel aan te sluiten op de elektronicabehuizing.
Snelstartgids 11
Snelstartgids Oktober 2018
Figuur 2-9: Installatie van externe elektronica
A
B
C
J
D
E F
P
G
O
H
N
K
I
M
L
A. 1/2 NPT-doorvoerleidingadapter of kabelwartel (geleverd door de klant) B. Coaxkabel C. Meteradapter
D. Koppeling
E. Ring
F. Moer G. Kabelmoer sensor H. Steunbuis
I. Meetgedeelte J. Elektronica behuizing
K. Moer coaxkabel
L. Doorvoerleidingadapter (optioneel geleverd door klant)
M. Schroeven behuizingsadapter
N. Behuizingsadapter O. Schroef behuizingsvoet
P. Verbinding met aarde
1. Als u van plan bent om de coaxkabel door een doorvoerleiding te laten lopen, snijdt u de doorvoerleiding voorzichtig op de gewenste lengte om voor een juiste montage aan de behuizing te zorgen. Er kan een aansluitdoos in de doorvoerleiding worden geplaatst om ruimte te bieden voor extra coaxkabellengte.
12 Rosemount™ Vortex-debietmeter van de 8800D-serie
Oktober 2018 Snelstartgids
Let op!
De externe coaxkabel mag niet op locatie van een afsluitweerstand worden voorzien of op lengte worden gesneden. Rol eventuele extra coaxkabel op met een radius van meer dan 51 mm (2 in.).
2. Schuif de doorvoerleidingadapter of kabelwartel over het losse uiteinde van de coaxkabel en bevestig deze aan de adapter op de steunbuis van de meterbehuizing.
3. Als u een doorvoerleiding gebruikt, leidt u de coaxkabel door de doorvoerleiding.
4. Plaats een doorvoerleidingadapter of kabelwartel over het uiteinde van de coaxkabel.
5. Verwijder de behuizingsadapter uit de elektronicabehuizing.
6. Schuif de behuizingsadapter over de coaxkabel.
7. Verwijder een van de vier schroeven van de behuizingsvoet.
8. Bevestig en draai de moer van de coaxkabel stevig vast aan de aansluiting op de elektronicabehuizing.
9. Bevestig de aardedraad van de coaxkabel op de behuizing via de aardschroef in de voet van de behuizing.
10. Lijn de behuizingsadapter uit met de behuizing en bevestig deze met twee schroeven.
11. Draai de doorvoerleidingadapter of kabelwartel vast aan de behuizingsadapter.
Let op!
Om te voorkomen dat vocht de coaxkabelaansluitingen binnendringt, installeert u de verbindende coaxkabel in een enkele speciale doorvoerleiding of gebruikt u afgedichte kabelwartels aan beide uiteinden van de kabel.
Opmerking
Raadpleeg de referentiehandleiding voor meer informatie over de CPA-optie.
Snelstartgids 13
Snelstartgids Oktober 2018

3 Rotatie van de behuizing

De gehele behuizing van de elektronica kan in stappen van 90° worden gedraaid voor het kijkgemak. Volg de volgende stappen om de oriëntatie van de behuizing te wijzigen.
1. Draai de drie rotatieschroeven van de behuizing aan de onderkant van de elektronicabehuizing los met een 5/32" inbussleutel door de schroeven met de klok mee (naar binnen) te draaien totdat de steunbuis loskomt.
2. Trek de elektronicabehuizing langzaam uit de steunbuis.
Let op!
Trek de behuizing niet verder dan 40 mm (1,5 in.) van de bovenkant van de steunbuis totdat de sensorkabel is losgekoppeld. Er kan schade aan de sensor optreden als deze sensorkabel onder spanning staat.
3. Schroef de sensorkabel uit de behuizing met een 5/16" steeksleutel.
4. Draai de behuizing in de gewenste richting.
5. Houd deze in deze richting terwijl u de sensorkabel op de onderkant van de behuizing vastschroeft.
Let op!
Draai de behuizing niet terwijl de sensorkabel is bevestigd aan de onderkant van de behuizing. Hierdoor wordt de kabel uitgetrokken en kan de sensor worden beschadigd.
6. Plaats de elektronicabehuizing in de bovenkant van de steunbuis.
7. Gebruik een inbussleutel om de drie rotatieschroeven van de behuizing tegen de klok in te draaien (naar buiten) om de steunbuis vast te zetten.
14 Rosemount™ Vortex-debietmeter van de 8800D-serie
Oktober 2018 Snelstartgids

4 Jumpers instellen

Pas de jumpers aan volgens de gewenste instellingen.

4.1 HART-jumpers

Als er geen alarm- en beveiligingsjumpers zijn geïnstalleerd, werkt de debietmeter normaal met de alarmfunctie alarm hoog en de beveiliging uit.
Figuur 4-1: HART-jumpers en LCD-display

4.2 Foundation-veldbus

Als er geen beveiligingsjumpers en jumpers voor "simulatie inschakelen" zijn geïnstalleerd, werkt de debietmeter normaal met de standaardbeveiliging "UIT" en simulatie inschakelen "UIT".
Figuur 4-2: Foundation-veldbusjumpers en LCD-display
HI
ALARM
SECURITY
ON
OFF
SIMULATE ENABLE
LO
OFF
ON
SECURITY
ON
OFF
Snelstartgids 15
Snelstartgids Oktober 2018

5 Bedrading aansluiten en stroom inschakelen

5.1 Voeding (HART)

De gelijkstroomvoeding moet stroom leveren met minder dan twee procent rimpeling. De totale weerstandsbelasting is de som van de weerstand van de signaalkabels en de belastingsweerstand van de controller, indicator en gerelateerde onderdelen. Merk op dat de weerstand van intrinsieke veiligheidsbarrières, indien gebruikt, eveneens moet worden meegenomen.
Figuur 5-1: Belastingsbeperking
1500
1250
1000
750
A
500
250
0
10.8 16.8 22.8 28.8 34.8 42
B
A. Weerstand in de meetkring in Ohm B. Voedingsspanning
Maximale lusweerstand = 41,7 (voedingsspanning - 10,8) De veldcommunicator vereist een minimale lusweerstand van 250 ohm.
5.2
5.3
16 Rosemount™ Vortex-debietmeter van de 8800D-serie

Voeding (Foundation-veldbus)

De debietmeter heeft 9-32 Vdc nodig bij de voedingsaansluitingen. Elke veldbusvoedingsbron heeft een vermogensregelaar nodig om de voedingsuitgang van het veldbusbedradingsegment los te koppelen.

Installatie van de doorvoerleidingen

Voorkom dat condensatie vanuit een doorvoerleiding in de behuizing stroomt door de debietmeter op een hoog punt in het doorvoerleidingcircuit te monteren. Als de debietmeter op een laag punt in het doorvoerleidingcircuit wordt gemonteerd, kan het aansluitcompartiment vollopen.
Als de doorvoerleiding afkomstig is van boven de debietmeter, moet de doorvoerleiding tot onder de debietmeter worden verlegd. In sommige gevallen moet een afvoerafdichting worden geïnstalleerd.
Oktober 2018 Snelstartgids
Figuur 5-2: Correcte installatie van de doorvoerleidingen
A A
A. Doorvoerleiding

5.4 De debietmeter bedraden

Gebruik de volgende afbeeldingen en stappen om de debietmeter te bedraden:
Figuur 5-3: 4-20 mA bedrading
RL 250
+
A
-
A. Voeding
Snelstartgids 17
Loading...
+ 39 hidden pages