Deze installatiegids bevat beknopte richtlijnen voor de Rosemount 3107 en Rosemount 3108.
Er staan geen gedetailleerde instructies in voor configuratie, diagnostiek, onderhoud, reparatie,
probleemoplossing of installatie. Raadpleeg de naslaghandleiding van de Rosemount 3107 en
3108 (publicatienummer 00809-0200-4840) voor verdere instructies. Deze handleidingen zijn
ook in digitale vorm beschikbaar op www.rosemount.com.
Als u deze installatierichtlijnen niet opvolgt, kan ernstig of dodelijk letsel het gevolg zijn
De Rosemount 3107 en Rosemount 3108 zijn ultrasone transmitters. Ze mogen uitsluitend
worden geïnstalleerd en aangesloten, in gebruik worden genomen en worden gebruikt en
onderhouden door daartoe opgeleid personeel dat daarbij de eventueel geldende landelijke
en plaatselijke voorschriften in acht neemt
Gebruik de apparatuur uitsluitend volgens de specificaties. Als u dit niet doet, zal de
apparatuur mogelijk minder bescherming bieden
Explosies kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken
Bij installatie van de transmitters in een explosiegevaarlijke omgeving moeten de geldende
plaatselijke, landelijke en internationale normen, voorschriften en procedures worden
gevolgd. Raadpleeg de paragraaf Productcertificeringen voor eventuele beperkingen in
verband met een veilige installatie
Controleer voordat u een veldcommunicator aansluit in een explosiegevaarlijke atmosfeer of
de instrumenten zijn geïnstalleerd volgens methoden voor intrinsiek veilige en niet-vonkende
veldbedrading
Controleer of de bedrijfsatmosfeer van de transmitter overeenstemt met de desbetreffende
certificeringen voor explosiegevaarlijke zones
De buitenkant kan heet zijn
Wees voorzichtig om brandwonden te voorkomen
Proceslekken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken
Monteer de procesaansluitingen en haal ze aan voordat u druk aanlegt
Draai de procesaansluitingen niet los en verwijder ze niet terwijl de transmitter in gebruik is
Elektrische schokken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken
Zorg dat er geen stroom op de transmitter staat bij het maken van aansluitingen
Als de vloeistofniveauschakelaar in een omgeving met hoge spanning wordt geïnstalleerd en
er zich een storing of installatiefout voordoet, kan er hoge spanning op de draden en de
aansluitklemmen staan
2
Page 3
December 2014
B
A
G
E
E
20 mA
4 mA
C
F
D
D
Overzicht van de Rosemount 3107 en 3108
De Rosemount 3107 en 3108 zijn gesloten niveautransmitters die worden gevoed
door een 4—20 mA kring, speciaal geschikt voor gebruik in afval- en
waterbehandelingsinstallaties.
Deze robuuste transmitters van UPVC hebben het predicaat ‘intrinsiek veilig’ voor
gebruik in zone0 en worden in de fabriek voorzien van maximaal 50 m (165 ft.)
tweeaderige kabel voor eenvoudige en betaalbare installatie in putten, natte
pompkelders en open kanalen.
De transmitter kan in een explosiegevaarlijke omgeving worden geïnstalleerd als hij
via een beschermde voeding wordt gevoed. De transmitters kunnen direct op het
besturingssysteem van de installatie worden aangesloten of worden gebruikt met een
Rosemount 3490-serie regeleenheid voor programmeerbare regelfuncties.
Werkingsprincipe
De transmitters zijn ontworpen voor montage boven een vloeistof, en gebruiken
ultrasone golven om de afstand tot het vloeistofoppervlak continu te meten. De door
een microprocessor geregelde elektronica berekent de afstand tot het vloeistofniveau
op basis van de tijd die verstrijkt tussen het verzenden en ontvangen van de signalen.
Als de bodemreferentiewaarde voor de toepassing — meestal de bodem van een tank —
is geprogrammeerd, berekent de transmitter de diepte (het niveau) van de vloeistof
en verzendt hij deze niveau-informatie (Afbeelding 1) als een 4—20mA-signaal en als
digitaal HART®-signaal.
De 3107 en 3108 kunnen ook de inhoud (het volume) en de flow in een open kanaal
berekenen en het resultaat als 4—20mA-signaal en digitaal HART-signaal verzenden.
De transmitter wordt via externe communicatie met HART geprogrammeerd.
Snelstartgids
Afbeelding 1. Gebruikelijke toepassing
A. Rosemount 3108-flowtransmitterE. Pomp
B. Rosemount 3490-serie regeleenheidF. Bodemreferentie transmitter
C. 4—20mA-uitgangssignaalG. 4—20 mA en HART-ingangssignaal
D. Relais
3
Page 4
Snelstartgids
D
C
E
B
A
D
December 2014
Componenten van de transmitter
De transmitter heeft een behuizing met geavanceerde elektronica die ultrasone
pulsen afgeeft, de verkregen signalen verwerkt en een 4—20mA- en HART-uitgang
heeft.
In de fabriek is reeds een kabel aangebracht voor de signaaluitgang en aansluiting van
een externe voeding. De 3108 heeft een in de fabriek aangebrachte externe
temperatuursensor.
Afbeelding 2. Onderdelen van de transmitter
A. MontagebeugelD. Onderdelen die met het proces in
B. Tweeaderige kabelaanraking komen van UPVC
C. Bevestigingsschroefdraad van 1inchE. Externe temperatuursensor (alleen 3108)
Aandachtspunten voordat u gaat installeren
Installeer de transmitter op een plaats waar hij beschermd wordt tegen ultraviolette
straling (buiten bereik van direct zonlicht) om aantasting op lange termijn van de voor
de constructie gebruikte kunststoffen te voorkomen.
Opmerking
Zie tevens “Productcertificeringen” op pagina 23 voor speciale voorwaarden voor
veilig gebruik.
Algemeen
De installatie moet worden verricht door daartoe opgeleid personeel volgens de
plaatselijk geldende regelgeving.
Als de apparatuur gemakkelijk in contact kan komen met bijtende stoffen, is het de
verantwoordelijkheid van de gebruiker om passende maatregelen te treffen die
voorkomen dat de werking verslechtert en op die wijze te garanderen dat het type
bescherming niet wordt aangetast.
Agressieve stoffen zijn zuurhoudende vloeistoffen of gassen die metaal kunnen
aantasten of oplosmiddelen die polymeer kunnen aantasten.
Passende maatregelen zijn regelmatige controles die deel uitmaken van
routinematig uitgevoerde inspecties of aan de hand van het
materiaalinformatieblad vaststellen dat de apparatuur bestand is tegen specifieke
chemicaliën.
4
Page 5
December 2014
OKOKOK
De apparatuur mag alleen met een vochtige doek worden gereinigd; geen
oplosmiddelen gebruiken.
De transmitter is dubbel geïsoleerd zodat aarding niet vereist is. De
kabelafscherming dient echter wel te worden aangesloten (zie Afbeelding 9 op
pagina 11).
Als de apparatuur wordt gebruikt op een niet door de fabrikant gespecificeerde
manier, kan de door de apparatuur geboden bescherming minder zijn.
Deze transmitter is geclassificeerd als type A volgens de Europese EMC-richtlijn,
2004/108/EG. Om de elektromagnetische compatibiliteit te waarborgen, mag dit
product in geen van de lidstaten worden geïnstalleerd in een woonomgeving.
Opmerking
Installatie van de transmitter in de nabijheid van een bron van elektrische ruis zoals
een aandrijving met variabel toerental of ander krachtig elektrisch apparaat wordt
niet aanbevolen.
Omgeving
De Rosemount ultrasone transmitters 3107 en 3108 hebben de goedkeuring
‘intrinsiek veilig’ voor installatie op explosiegevaarlijke locaties.
De 3107 is ontworpen voor installatie in open of gesloten tanks. Hij is bestand
tegen de weersomstandigheden en heeft bescherming tegen het binnendringen
van stof.
De 3108 is ontworpen het meten van de flow in open kanalen. Hij is bestand tegen
de weersomstandigheden en heeft bescherming tegen het binnendringen van stof.
Installeer de 3107 en 3108 niet in de buurt van warmtebronnen.
Snelstartgids
Afbeelding 3. Aandachtspunten met betrekking tot de omgeving
OKOKOK
Installatie
Monteer de transmitter met behulp van de meegeleverde schroefdraad van 1 inch
boven de vloeistof, maar niet dichter dan 0,35 m (13,8 inch) boven het oppervlak.
De transmitter kan geen vloeistofoppervlak detecteren dat minder dan 0,3 m
(12 inch) van de voorkant van de transmitter is verwijderd.
5
Page 6
Snelstartgids
De transmitter moet verticaal worden gemonteerd om een goede echo van het
December 2014
vloeistofoppervlak te ontvangen. De halve hoek van de transmitter is 6 graden
(Afbeelding 5 op pagina 7).
Obstructies in de tank of put kunnen een echo veroorzaken die kan worden
verward met de echo van het vloeistofoppervlak. Obstructies binnen de
bundelhoek veroorzaken een sterke valse echo. Waar mogelijk moet de
transmitter zo worden geplaatst dat valse echo’s worden vermeden.
Om detectie van ongewenste voorwerpen in de tank of put te vermijden, wordt
aangeraden om een afstand van ten minste 11 cm per meter (1,3inch per ft.)
tussen de middellijn van de transmitter en de obstructie aan te houden.
(Zie Afbeelding 5 op pagina 7).
Als de transmitter vlakbij de zijwand van de tank of put wordt gemonteerd en deze
wand glad is en geen uitsteeksels heeft, zullen er geen valse echo’s ontstaan.
De sterkte van de echo wordt echter wel kleiner. Het verdient aanbeveling om de
transmitter niet dichter dan 0,3 m (12 inch) bij de wand te monteren, om een
grote afname van de sterkte van de echo te voorkomen.
Als de transmitter wordt gemonteerd in een gesloten tank met koepelvormige
bovenkant, mag de transmitter niet in het midden van de tankkoepel worden
gemonteerd omdat deze als parabolische reflector kan werken en ongewenste
echo’s kan veroorzaken.
Vermijd toepassingen waar zich veel condensatie op de voorkant van de
transmitter kan afzetten
Als de transmitter wordt gemonteerd in een uitstekend gedeelte of tankopening
moet de voorkant van de transmitter ten minste 5 mm (0,2 inch) in de tank
uitsteken.
Als de transmitter wordt gebruikt op plaatsen waar blootgestelde instrumenten
door het zonlicht erg heet kunnen worden, wordt gebruik van een zonnescherm
aanbevolen.
Montage van de transmitter boven het vloeistofoppervlak
Er is een schroefdraad van 1 inch meegeleverd waarmee de transmitter kan worden
gemonteerd (Afbeelding 4). De schroefdraad is
bevestigingsdraad aangegeven.
Montagebeugel
De transmitter wordt geleverd met een speciale montagebeugel van 316 roestvast
staal (Afbeelding 4) die moet worden gebruikt om de transmitter boven het
vloeistofoppervlak te monteren. Het beugelontwerp past over de draadhals van de
transmitter en wordt met een borgmoer vastgezet.
Haal een
transmitter haaks op het vloeistofoppervlak komt te hangen.
Hang de transmitter nooit op aan de kabel. Zorg dat het materiaal van de ketting of
draad niet door de aanwezige vloeistoffen of dampen kan worden aangetast.
De beugel kan met bouten op een daartoe geschikte steunbalk boven het
vloeistofoppervlak worden bevestigd. Zorg dat de transmitter haaks op het
vloeistofoppervlak komt te hangen om een optimale echogrootte te verkrijgen.
6
ketting of draad door het gat in de beugel, die zo is gevormd dat de
BSPP (G1) of NPT; dit staat onder de
Page 7
December 2014
A
A
C
B
Afbeelding 4. Montagebeugel
A. Bevestigingsschroefdraad van 1inch
Opmerking
Voor het uitlijnen kan de grootte van de echo (de signaalsterkte) worden afgelezen
op de Rosemount 3490-serie regeleenheid of een veldcommunicator.
Flensmontage
De door Emerson geleverde instrumentflenzen (accessoireflenzen) zijn vervaardigd
van PVC en zijn uitgevoerd zonder afdichtingslijst. Bij installatie op flenzen met
verhoogd raakoppervlak op de tank of het vat moet worden opgepast dat de
PVC-flens niet vervormd raakt door te ver aandraaien van de bouten. Zie het
productgegevensblad 00813-0200-4840 voor een overzicht van alle accessoires en
hun onderdeelnummers.
Snelstartgids
Afbeelding 5. Flensmontage
A. Transmitter wordt verticaal gemonteerd (maximale afwijking van 3°).
B. Halve bundelhoek 6°.
C. 11 cm/m (1,3 inch/ft.). Minimaal 0,3 m (12 inch).
7
Page 8
Snelstartgids
A
B
C
December 2014
Montage op een kabelbuis
De 3107 en 3108 kunnen met behulp van de optionele adapter op een kabelbuis
worden gemonteerd. Zie het productgegevensblad 00813-0200-4840 voor een
overzicht van alle accessoires en hun onderdeelnummers.
Flowinstallaties in een open kanaal
Monteer de ultrasone transmitter boven een plaats waar de vloeistof transparant is.
Monteer de transmitter niet direct boven een binnenkomende stroom.
transmitter nooit op aan de kabel
De positie van de transmitter is essentieel. Hij moet op de juiste afstand
stroomopwaarts boven de flowstructuur worden gemonteerd, zoals aangegeven in de
relevante norm voor uw land. Zo moet bijvoorbeeld volgens de ISO-normen de
afstand vier tot vijf keer de maximale hoogte van het water (Hmax) zijn voor een
dunwandige overloop of drie tot vier keer Hmax voor een stroomgoot. Voor optimale
nauwkeurigheid moet het meetvlak van de transmitter aangebracht te worden op een
hoogte die gelijk is aan de som van de maximale stroomdiepte plus de dode zone van
de transmitter (300 mm; 12,2 inch) plus nog eens 50 mm (2 inch).
De bodemreferentie van de transmitter moet gerelateerd zijn aan de op het primaire
meetinstrument (Afbeelding 7) ingevoerde referentiewaarde.
Bij het instellen van de bodemreferentiewaarde voor een V-vormige overloop is het
belangrijk de werkelijke bodemwaarde te gebruiken (Afbeelding 8 op pagina 9) en
niet het meniscusniveau.
.
Afbeelding 6. Keuze van de hoogte boven een flow
Hang de
A. Voorzijde transmitter
B. Hmax
C. Bodemreferentie transmitter = Hmax + 300 mm (12,2 inch) + 50 mm (2 inch)
8
Page 9
December 2014
A
D
C
B
B
A
Afbeelding 7. Bodemreferentie voor een stroomgoot of overloop
A. Bodemreferentie transmitterC. Benaderingskanaal
B. Bodemwaarde van primair element (bijv. stroomgoot, overloop) D. Flow
Opmerking
De transmitter mag niet worden gemonteerd op een plaats waar hij kan ‘verzuipen’
(zie de relevante norm voor nadere informatie).
Afbeelding 8. Bodemreferentie voor een V-vormige overloop
Snelstartgids
A. Bodemreferentie transmitter (m.a.w. werkelijke bodemwaarde)
B. Meniscusniveau
De Rosemount 3108-transmitter heeft een in de fabriek aangebrachte externe
temperatuursensor. De temperatuursensor is geplaatst in een roestvaststalen
behuizing die is voorzien van M8 x 1,5 schroefdraad, en kan in een geschikte kunststof
kabelkast worden geïnstalleerd en worden vastgeklemd met behulp van een
geschikte compressie-kabelwartel.
Open overloopkamer
Monteer de externe temperatuursensor zodanig dat deze de gemiddelde
luchttemperatuur in de kamer weergeeft en zich op een schaduwrijke plek uit de buurt
van direct zonlicht en zonnestraling bevindt.
9
Page 10
Snelstartgids
December 2014
Gesloten of gedeeltelijk bedekte stroomgootkamer
Monteer de externe temperatuursensor in het benaderingskanaal op een
schaduwrijke plek uit de buurt van direct zonlicht en zonnestraling. De
temperatuursensor dient in de overloopkamer of het stroomgootbenaderingskanaal
te worden geplaatst, zodat de gemiddelde luchttemperatuur nauwkeurig kan worden
gemeten. De temperatuursensor moet te allen tijde worden beschermd tegen direct
zonlicht en stralingswarmte.
Bij extreem hoge temperaturen dient de transmitter, voor de beste nauwkeurigheid
en stabiliteit van de niveaumeting, te worden afgeschermd om inval van direct
zonlicht en zonnestraling te voorkomen. Monteer de transmitter in het flowkanaal of
de flowkamer als de flowstructuur dit toelaat.
Opmerking
In sommige installaties is gebruik van een kalibratie-instrument verplicht. Emerson
levert voor dit doel de Rosemount Head Verification Device (HVD). Zie het
productgegevensblad 00813-0200-4840 voor nadere informatie.
De transmitter aansluiten
Opmerking
Om te voldoen aan de CSA-eisen moeten de transmitters worden gevoed via een
Rosemount 3490-serie regeleenheid of een klasse 2- of SELV-bron (Separate Extra
Low Voltage; aparte, extra lage spanning).
Als de transmitter wordt aangesloten op een multi-dropsysteem terwijl de kring is
ingeschakeld, kan het gebeuren dat andere instrumenten worden gereset. Schakel
de kring uit om resetten van andere instrumenten te voorkomen.
De 3107 en 3108 zijn tweedraads transmitters met kringvoeding die als volgt extern
kunnen worden gevoed:
12 tot 40 Vd.c. in niet-explosiegevaarlijke omgevingen
12 tot 30 Vd.c. in explosiegevaarlijke omgevingen
Elke transmitter is in de fabriek voorzien van een tweeaderige afgeschermde kabel
met omhulsel van PVC voor de aansluiting van
communicatie en externe voeding.
Het apparaat heeft geen kabelbuispoorten en geen deksels die verwijderd kunnen
worden. De kabel kan ter plaatse op de juiste lengte worden afgesneden of kan
worden verlengd met een aansluitkast en een geschikte verlengkabel.
Installatie in een niet-explosiegevaarlijke omgeving
1. Zorg dat de voeding is losgekoppeld.
2. Sluit de kabeldraden aan (Afbeelding 9) en let daarbij op de vereiste spanning van
12 tot 40 Vd.c. voor niet-explosiegevaarlijke toepassingen.
Installatie in een explosiegevaarlijke omgeving
Bij gebruik met een Rosemount 3490-serie regeleenheid zijn geen verdere
veiligheidsbarrières vereist. Als de transmitter op een andere manier wordt gevoed,
moet worden gezorgd dat er een geschikte, intrinsiek veilige barrière in de
niet-explosiegevaarlijke (veilige) zone is aangesloten.
10
Page 11
December 2014
B
C
D
A
Snelstartgids
De transmitter aansluiten:
1. Zorg dat de voeding is losgekoppeld.
2. Sluit de kabeldraden aan (Afbeelding 9) en let daarbij op de beperkte spanning van
12 tot 30 Vd.c. voor explosiegevaarlijke toepassingen.
Afbeelding 9. Bedrading
A. Externe temperatuursensor (alleen 3108)
B. Zwart: 0 V d.c.
C. Rood: 12 tot 40 V d.c. (niet-gevaarlijk), 12 tot 30 V d.c. vanaf beschermende barrière
(explosiegevaarlijk)
D. Niet-gevaarlijke omgeving: Sluit de kabelafscherming aan op de standaardmassa (aarde) of
Explosiegevaarlijke omgeving: Sluit de kabelafscherming aan op de intrinsiek veilige massa
(aarde)
Configuratie
De transmitter kan worden geconfigureerd en geverifieerd met een
veldcommunicator of een Rosemount 3490-serie regeleenheid.
De parameters in dit onderdeel zijn voldoende voor een elementaire toepassing met
meting van niveau, inhoud (volume) of flow in een open kanaal. Zie voor meer
geavanceerde toepassingen de producthandleiding voor de Rosemount 3107 en
3108 (00809-0200-4840).
Basiseenheden voor de transmitter
Bij verzending vanaf de fabriek is de standaardinstelling voor de elementaire eenheid
‘metrisch’ of ‘imperial ft.’, afhankelijk van de ordercode van het model.
Opmerking
Documenteer de geprogrammeerde instellingen. Als de eenheid wordt gewijzigd,
worden de parameters in de nieuwe eenheid op de standaard fabrieksinstelling
ingesteld.
11
Page 12
Snelstartgids
Set Base Units (ft)
m
ft
in
ft
ENTER
ABORT
(Scherm veldcommunicator)
(Scherm van Rosemount 3491)
December 2014
Veldcommunicator en AMS
De basiseenheid voor de transmitter weergeven
of wijzigen:
1. Selecteer vanuit het scherm Home (start)
3: Service Tools (hulpmiddelen voor
onderhoud en reparatie).
2. Selecteer
3. Selecteer
4. Selecteer
4: Maintenance (onderhoud).
3: Utilities (hulpprogramma’s).
3: Set Base Units (basiseenheid
instellen).
5. Selecteer de nieuwe basiseenheid.
Opmerking
Als er berichten op het scherm verschijnen, onderneemt u waar nodig actie. Druk
vervolgens op “OK”.
Rosemount 3490-serie regeleenheid
De basiseenheid voor de transmitter weergeven
of wijzigen:
1. Selecteer op het scherm Main Menu
(hoofdmenu) de optie
2. Selecteer de transmitter (bijv. “
3. Selecteer
vervolgens
SYSTEM (systeem) en selecteer
Base Units (Basiseenheid).
SETUP (configuratie).
Tx1: 3107”).
4. Selecteer de nieuwe basiseenheid.
Base Units
metric
Esc=Quit =Edit
Opmerking
Om dezelfde basiseenheid op de regeleenheid te verkrijgen schakelt u de stroom
uit en weer in. De regeleenheid vraagt naar de waarde van de
(bodemreferentie) van de transmitter, in de nieuwe basiseenheid.
Bodemreferentie transmitter
Dit is de Bodemreferentie-instelling van de transmitter. Dit is de verticaal gemeten
afstand langs het pad van de ultrasone bundel tussen het door de gebruiker gekozen
sensorreferentiepunt (user preferred sensor reference point; UPSRP) en het nulniveau
van een tank of een open kanaal (Afbeelding 10 op pagina 14).
Het nulniveau bepaalt waar de transmitter begint met het meten van de
proceswaarde. De 4mA-uitgang hoeft niet bij het nulniveau te beginnen: het
4mA-beginpunt kan elke gewenste vloeistofhoogte boven of onder dit nulpeil zijn.
Opmerking
Deze parameter is belangrijk voor de kalibratie en configuratie van de transmitter.
12
Bottom Reference
Page 13
December 2014
(Scherm veldcommunicator)
Bottom Ref. P010
40.000ft
Esc=Quit =Edit
(Scherm van Rosemount 3491)
Snelstartgids
Veldcommunicator of AMS
De bodemreferentie weergeven of wijzigen:
1. Selecteer vanuit het Startscherm de optie
2: Configure (configureren).
2. Selecteer
configuratie).
3. Selecteer
2: Manual Setup (handmatige
1: Basic Setup (elementaire
Bottom Reference P010
40.000 ft
40.000 ft
wsq
e
r
t
y
Lock
Shift
a
z
HELP
x
u
d
f
g
h
j
c
v
b
n
m
DELENTER
/
7
8
iko
l
@ &
á ü
9
*
.
4
5
6
-
FN
1
2
3
0
+
ESC
configuratie).
4. Selecteer
2: Bottom Reference P010
(bodemreferentie P010).
5. Voer de nieuwe bodemreferentiewaarde in en druk op “
ENTER” om deze op te
slaan.
6. Druk op “
SEND” (verzenden) om de transmitter bij te werken.
Rosemount 3490-serie regeleenheid
De bodemreferentie weergeven of wijzigen:
1. Selecteer op het scherm Hoofdmenu
de optie
2. Selecteer de transmitter (bijv. “
3. Selecteer
Bottom Ref (bodemref.).
4. Volg de aanwijzingen op het scherm om de nieuwe instelling in te voeren en op te
slaan.
1. Configureer deze parameter als u geen HART-variabelen (PV, SV, TV en FV) doorgeef t aan een host.
14
De proceswaarde (bijv. het vloeistofniveau) wordt weergegeven in de HART Primary
Variable (primaire variabele; D900), die het uitgangssignaal van 4—20 mA aanstuurt.
ParameterSneltoetsenNavigatie in het menu van de 3490-serie
Primary Variable Units P012
ft
Cum
Cum/h
Cum/s
ft
gal/min
Impgal
Impgal/d
ft
ENTER
ESC
(Scherm veldcommunicator)
(Scherm van Rosemount 3491)
Eenheden voor primaire variabele van de transmitter (P012)
Dit selecteert andere weergave-eenheden voor de HART primaire variabele (PV),
die dan worden doorgegeven aan een HART-masterapparaat zoals een Rosemount
3490-serie regeleenheid.
Opmerking
Bij selectie van andere weergave-eenheden wordt de PV-waarde niet automatisch
opnieuw geschaald. Gebruik de parameter
om de waarde (of basiseenheden) met de hand opnieuw te schalen naar de juiste
eenheden.
Veldcommunicator of AMS
De PV-eenheden weergeven of wijzigen:
1. Selecteer vanuit het Startscherm ‘de optie
Configure
2. Selecteer
3. Selecteer
4. Selecteer
(eenheden voor primaire variabele P012).
5. Selecteer de nieuwe meeteenheid en druk
dan op “
Als de HART PV geen eenheden heeft, selecteert en bevestigt u de optie “None”
(geen), “
HART-masterapparaat (de host).
Rosemount 3490-serie regeleenheid
De PV-eenheden weergeven of wijzigen:
1. Selecteer op het scherm Hoofdmenu
de optie
2. Selecteer de transmitter (bijv. “
3. Selecteer
PV Units (PV-eenheden).
4. Volg de aanwijzingen op het scherm om de nieuwe instelling te selecteren en te
bevestigen. Als de HART PV geen eenheden heeft, selecteert en bevestigt u de
optie “
Geen”.
Tankvorm/niet-lineair profiel voor de transmitter (P011)
Hiermee selecteert u de vorm van een tank of een open kanaal en legt u het lineaire of
niet-lineaire verband vast tussen het live vloeistofniveau (hoogte) en de proceswaarde
(PV) die van dat niveau wordt afgeleid. Op de transmitter zijn reeds veel gebruikte
profielen geprogrammeerd: het zijn wiskundige formules die een lineaire
niveauwaarde omrekenen in een flow- of volumetrische proceswaarde (PV).
De stroomuitgang wordt dan aangestuurd door de flow- of volumetrische PV.
Unknown” (onbekend) of “Not Used” (niet gebruikt) voor het
PV Units P012
ft
CONFIGURATIE.
Esc=Quit =Edit
Tx1: 3107”).
UNITS (eenheden) en selecteer dan
15
Page 16
Snelstartgids
(Scherm veldcommunicator)
(Scherm van Rosemount
3491)
Opmerking
Selecteer “Linear” (lineair) als de proceswaarde (PV) een niveauwaarde is.
December 2014
Veldcommunicator of AMS
De tankvorm/het niet-lineaire profiel wijzigen:
1. Selecteer vanuit het Startscherm de optie
2: Configure (configureren).
2. Selecteer
3. Selecteer
4. Selecteer
2: Handmatige configuratie.
3: Profileren.
2: Set Non-Linear Profile
Select Non-Linear Profile: (Linear)
Linear
Linear
Special Plotted
Horizontal Cylinder Flat
Spherical
Horizontal Cylinder Domed
Flume/weir (3/2)
V notch (5/2)
ABORT
(niet-lineair profiel instellen).
5. Selecteer een nieuw profiel en druk dan op
“
Enter” om de selectie op te slaan.
6. Druk op “
VERZENDEN” om de transmitter bij te werken.
7. Het geselecteerde profiel kan worden weergegeven met sneltoetsreeks 2, 2, 3, 3.
Opmerking
Als er berichten op het scherm verschijnen, onderneemt u waar nodig actie. Druk
vervolgens op “OK”.
Rosemount 3490-serie regeleenheid
De tankvorm/het niet-lineaire profiel wijzigen:
1. Selecteer op het scherm Hoofdmenu
de optie
2. Selecteer de transmitter (bijv. “
3. Selecteer
Shape
CONFIGURATIE.
Tx1: 3107”).
FUNCTIE en selecteer dan Tank
(tankvorm).
4. Volg de aanwijzingen op het scherm om de nieuwe instelling te selecteren en op te
slaan.
Tank Shape P011
Linear
Esc=Quit =Edit
ENTER
16
Page 17
December 2014
P013 = Vol volume van ideale cilindervormige of bolvormige tank met
constante diameter P014
C
A
E
B
D
Schaalfactor/K-factor voor de transmitter (P013)
Niveaumeting
Als de proceswaarde (PV) een niveaumeting in meter, feet of inch is, rekent deze
parameter de niveauwaarde om in andere eenheden voordat deze worden verstuurd.
Voer de waarde 1,0 in als er geen andere eenheden vereist zijn.
Volumemeting
Als de PV een volume-meetwaarde van een standaard niet-lineaire gevormde tank (bijv.
een cilinder of bol) is, gebruikt u deze parameter om het volume van de ideaal
gevormde tank in te voeren (Afbeelding 11).
Als de PV een volume-meetwaarde van een regelmatig gevormde tank (bijv. vierkant of
rechthoekig) is, gebruikt u deze parameter om de volumeverandering per eenheid van
de basiseenheid in te voeren.
Als de PV een volume-meetwaarde van een onregelmatig gevormde tank is, gebruikt u
deze parameter om het maximale volume gekoppeld aan de profielhoogte in te
voeren (pagina 18). Zie ook het gedeelte Speciale kromme op pagina 21 voor het
beschrijven van de onregelmatig gevormde tank.
Afbeelding 11. Volume van een cilinder/bol
Snelstartgids
A. Rosemount 3107 of 3108
B. Rosemount regeleenheid uit 3490-serie
C. 4—20mA/HART
D. Bodemreferentie (P010)
E. Profielhoogte (P014)
Meting in een open kanaal
Als de PV de flowsnelheid in een standaard open kanaal is, gebruikt u deze parameter
om de schaalfactor (de term ‘k’) in een flowsnelheidsberekening te gebruiken.
Zie pagina 15 voor het selecteren van een flowprofiel.
Als de PV de flowsnelheid in een onregelmatig gevormd open kanaal is, gebruikt u deze
parameter om de maximale flowsnelheid in te voeren. Ziek ook het gedeelte Speciale
kromme op pagina 21 voor het beschrijven van het onregelmatig gevormde kanaal.
4. Volg de aanwijzingen op het scherm om de nieuwe instelling te bewerken en op te
slaan.
Opmerking
In sommige flowprofielen wordt deze parameter automatisch ingevuld en kan hij
niet worden bewerkt.
CONFIGURATIE.
Tx1: 3107”).
FUNCTIE en selecteer dan PV Scale
(schaalfactor PV).
/
7
8
9
*
.
4
5
6
-
FN
1
2
3
0
+
Profielhoogte/vermogensfactor (P014)
Niveaumeting
Wordt niet gebruikt voor niveaumeting. Verschijnt alleen op de veldcommunicator
wanneer vereist voor volume- of flowmeting.
Volumemeting
Als de proceswaarde (PV) een volume-meetwaarde van een standaard niet-lineaire
gevormde tank (bijv. een ideale horizontale cilinder of bol) is, gebruikt u deze
parameter om de diameter in te voeren (zie Afbeelding 11 op pagina 17).
Als de PV een volume-meetwaarde van een regelmatig gevormde tank (bijv. vierkant of
rechthoekig) is, wordt deze parameter niet gebruikt.
Als de PV een volume-meetwaarde van een onregelmatig gevormde tank is, gebruikt u
deze parameter om de maximale hoogte in te voeren. Zie ook het gedeelte Speciale
kromme op pagina 21 voor het beschrijven van de onregelmatig gevormde tank.
18
Page 19
December 2014
(Scherm veldcommunicator)
(Scherm van Rosemount 3491)
Meting in een open kanaal
Als de PV de flowsnelheid in een standaard open kanaal is, gebruikt u deze parameter
om de vermogensfactor (de term “pwr”) in een flowsnelheidsberekening te
gebruiken. Zie pagina 15 voor het selecteren van een flowprofiel.
Als de PV de flowsnelheid in een onregelmatig gevormd open kanaal is, gebruikt u deze
parameter om de maximale hoogte in te voeren. Ziek ook het gedeelte Speciale
kromme op pagina 21 voor het beschrijven van het onregelmatig gevormde kanaal.
Veldcommunicator of AMS
De diameter, maximale hoogte of
vermogensfactor weergeven of wijzigen:
1. Selecteer vanuit het Startscherm de optie
2: Configure (configureren).
2. Selecteer
3. Selecteer
4. Selecteer
(hoogte niet-lineair profiel P014) of
5. Volg de aanwijzingen op het scherm om de nieuwe instelling te bewerken en op te
slaan. (Druk op de toets
Enter () als u wordt gevraagd om de modus in “off-line”
te veranderen.)
6. Selecteer “
Quit” (afsluiten) om terug te gaan naar het hoofdscherm.
Profile Height P014
1.0000ft
Esc=Quit =Edit
Snelstartgids
/
7
8
9
*
.
4
5
6
-
FN
1
2
3
0
+
Opmerking
In sommige flowprofielen wordt deze parameter automatisch ingevuld en kan hij
niet worden bewerkt.
19
Page 20
Snelstartgids
(Scherm veldcommunicator)
Profile Pt. 1
10.000%
Esc=Quit =Edit
(Scherm van Rosemount 3491)
December 2014
Profielpunt 1 tot 10 (P030 tot P039)
Deze parameters worden gebruikt voor het beschrijven van een onregelmatig gevormd
profiel voor het berekenen van de proceswaarde (PV) op basis van een live
niveaumeting.
Zie pagina 19 voor een voorbeeld van het gebruik van deze parameters.
Veldcommunicator of AMS
Het profielpunt weergeven of wijzigen:
1. Selecteer vanuit het Startscherm de optie
2: Configure (configureren).
2. Selecteer
3. Selecteer
4. Selecteer
2: Handmatige configuratie.
3: Profileren.
6: Plot Non-Linear Profile Points
Profile Point1 P030
10.000%
10.000%
wsq
e
r
t
Lock
Shift
a
z
HELP
y
d
f
g
h
x
c
v
b
n
DELENTER
u
iko
j
l
@ &
m
á ü
ESC
(niet-lineaire profielpunten instellen).
5. Selecteer een profielpunt, bijv.
Point1 P030
(profielpunt 1 P030).
6. Voer een nieuwe waarde in en selecteer vervolgens “
7. Druk op “
VERZENDEN” om de transmitter bij te werken.
1: Profile
ENTER” om deze op te slaan.
Opmerking
De profielpuntparameters zijn alleen op een veldcommunicator toegankelijk als ze
voor een geselecteerd profiel nodig zijn. De punten kunnen alleen worden
gewijzigd als het profiel “Special Plotted” (speciale kromme) is geselecteerd.
Rosemount 3490-serie regeleenheid
Het profielpunt weergeven of wijzigen:
1. Selecteer op het scherm Hoofdmenu
de optie
2. Selecteer de transmitter (bijv. “
3. Selecteer
CURVE
4. Selecteer een profielpunt, bijv. “
5. Volg de aanwijzingen op het scherm om de nieuwe instelling te bewerken en op te
slaan. (Druk op de toets
te veranderen.)
6. Selecteer “
CONFIGURATIE.
Tx1: 3107”).
FUNCTIE en selecteer dan NLP
.
Profile Pt. 1” (profielpunt 1).
Enter () als u wordt gevraagd om de modus in “off-line”
Quit” (afsluiten) om terug te gaan naar het hoofdscherm.
/
7
7
7
*
.
4
4
4
-
FN
1
1
1
0
+
20
Page 21
December 2014
Procedure voor P011=“Special Plot” (speciale kromme)
1. Teken de grafiek van de Process Value (proceswaarde; PV) ten opzichte van Liquid
(vloeistofhoogte en onthoud de maximale punten) (pagina 19).
Height
2. Voer de maximale volume- of flowwaarde in
3. De maximale vloeistofhoogte invoeren in
4. Gebruik parameters
Profielpunt 1 tot 10 (P030 tot P039) (pagina 20) voor het
invoeren van de percentages op de y-as die gerelateerd zijn aan de vaste
percentages op de x-as en die samen de kromme vormen.
In het voorbeeld houdt 60% van de maximale hoogte (op de x-as) verband met een
percentage van de maximale PV op de y-as. Het hiermee verband houdende
percentage op de y-as, laten we zeggen 55%, wordt ingevoerd in de parameter
Profielpunt 6 (P035).
De transmitter interpoleert lineair tussen de uitgezette punten om een accurate curve
te verkrijgen die de uitgaande proceswaarde (PV) voor de live-meeting van het niveau
(de hoogte) bepaalt.
Schaalfactor PV (P013) (pagina 17).
Profielhoogte (P014) (pagina 18).
Snelstartgids
21
Page 22
Snelstartgids
Rechthoekige
overloop
V-vormige
overloop
4–20mA/HART
Rosemount
3107 or 3108
Profielhoogte
(P014)
Referentiewaarde
bodem
(P010)
Rosemount
3490-serie
regeleenheid
Y
X
0,0
Maximumhoogte (P014)
(Vaste percentages voor verband tussen hoogte en maximumhoogte)
10%
20% 30% 40%
50%
60%
70%
80% 90%
100%
P030
P031
P032
P033
P035
P036
P037
P038
P039
P034
P013 = maximumvolume of -flow
P039 = maximale proceswaarde (PV)
(Ingevoerde percentages bepalen verband tussen
uitgangs-PV en maximale PV)
Afbeelding 12. Volume of flow van tweetraps overloop
Raadpleeg het behuizingslabel voor de goedkeuringen van uw transmitter.
Amerikaanse en Canadese certificeringen
Factory Mutual (FM) goedkeuring
I5 FM intrinsiek veilig
Intrinsiek veilig voor klasse I, divisie 1, groep A, B, C en D
Zonemarkering: klasse I, zone 0, AEx ia IIC
Temperatuurcodes:
T6 (T
= 55 °C)
a
T4 (T
= 60 °C)
a
Entiteitsparameters:
VMax = 30 V, IMax = 120 mA, Pi = 0,82 W, Li = 27 μH, Ci = 5 nF.
Intrinsiek veilig indien geïnstalleerd volgens Rosemount-tekening 71097/1300
IP66, IP68
Bijzondere voorwaarden voor gebruik
1. Om te zorgen voor bescherming tegen UV-straling bij installatie buitenshuis dient de
transmitter te worden geïnstalleerd volgens de aanwijzingen in het onderdeel
“Omgeving” op pagina 5.
23
Page 24
Snelstartgids
Canadian Standards Association (CSA)
I6 Certificaatnummer: 02 CSA 1352094 X
Ex ia IIC
Intrinsiek veilig bij installatie met gecertificeerde barrière voor transmitter
Entiteitsparameters:
Ui=30V, Ii=120mA, Pi=0,82W, Ci=5nF, Li=27uH
Temperatuurcode T4 bij Ta = —40 tot 60
Bijzondere gebruiksvoorwaarden
°C of T6 bij Ta = —40 tot 55 °C.
December 2014
1. Risico van ontstaan van elektrostatische lading op oppervlakken van kunststof.
Mag alleen met een vochtige doek worden schoongemaakt.
Europese certificeringen
I1 ATEX intrinsieke veiligheid
Certificaatnummer: Sira 09ATEX2299X
II 1G, Ex ia IIC Ga
T6 (Ta = —40 tot 55 °C), T4 (Ta = —40 tot 60 °C)
Ui = 30V, Ii = 120mA, Pi = 0,82W, Li = 27H, Ci = 5nF
IP66, IP68
Goedkeuringen rest van de wereld
I7 IECEx intrinsieke veiligheid
Certificaatnr.: IECEx SIR 09.0124X
Ex ia IIC Ga
T6 (Ta = —40 tot 55 °C), T4 (Ta = —40 tot 60 °C)
Ui = 30V, Ii = 120mA, Pi = 0,82W, Li = 27H, Ci = 5nF
IP66, IP68
ATEX- en IECEx-voorwaarden voor veilig gebruik (X)
Behandelde modelnummers:
3107*****I1****, 3108*****I1****, 3107*****I7**** en 3108*****I7****
(“*” staat voor opties in bouw, functie en materiaal.)
De volgende instructies gelden voor apparatuur die onder certificaat nummer Sira
09ATEX2299X valt:
1. De apparatuur mag worden gebruikt met brandgevaarlijke gassen en dampen met
apparatuurgroep IIA, IIB en IIC en temperatuurklasse T1, T2, T3, T4, T5 en T6.
2. Installatie van deze apparatuur dient te worden uitgevoerd door personeel met
een gepaste opleiding, in overeenstemming met de toepasselijke regelgeving.
3. De apparatuur is niet bedoeld om door de gebruiker te worden gerepareerd en
dient door een gelijkwaardige, gecertificeerde unit te worden vervangen.
Reparaties mogen uitsluitend door de fabrikant of een daartoe bevoegd reparateur
worden verricht.
4. Als de apparatuur gemakkelijk in contact kan komen met bijtende stoffen, is het de
verantwoordelijkheid van de gebruiker om passende maatregelen te treffen die
voorkomen dat de werking verslechtert en op die wijze te garanderen dat het type
bescherming niet wordt aangetast.
Agressieve stoffen, bijv. zuurhoudende vloeistoffen of gassen die metaal kunnen
aantasten of oplosmiddelen die polymeer kunnen aantasten.
Passende maatregelen, bijv. regelmatige controles die deel uitmaken van
routinematig uitgevoerde inspecties of aan de hand van het
veiligheidsinformatieblad vaststellen dat de apparatuur bestand is tegen specifieke
chemicaliën.
24
Page 25
December 2014
5. De elektronica in het apparaat is alleen gecertificeerd voor gebruik bij
omgevingstemperaturen binnen het bereik van —40 tot 60 °C voor T4 of —40 tot
55 °C voor T6. De elektronica hoort niet buiten dit bereik te worden gebruikt.
6. De gebruiker dient ervoor te zorgen dat de spannings- en stroomgrenzen voor
deze apparatuur niet worden overschreden.
7. Technische gegevens:
a. Constructiematerialen:
Kast en voorzijde van gegoten UPVC. Tweeaderige afgeschermde kabel met huls
van PVC.
Met glas gevulde nylon borgmoer. 316SS-ophangbeugel. Epoxy-afdichtmiddel.
b. Codering:
ATEX: II 1 G, Ex ia IIC Ga, T6 (Ta = —40 tot 55 °C), T4 (Ta = —40 tot 60 °C)
IECEx: Ex ia IIC Ga, T6 (Ta = —40 tot 55 °C), T4 (Ta = —40 tot 60 °C)
Ui = 30V, Ii = 120mA, Pi = 0,82W, Li = 27H, Ci = 5nF
8. Speciale voorwaarden voor veilig gebruik:
a. De apparatuur mag niet rechtstreeks worden geïnstalleerd in processen waar de
behuizing geladen kan raken door snelle flow van een niet-geleidend medium.
b. De apparatuur mag uitsluitend met een vochtige doek worden gereinigd.
c. Monteer de Rosemount 3107/3108 niet op een constructie die blootstaat aan
trilling of in een positie waar beschadiging kan ontstaan door schokken of
thermische stress.
d. De apparatuur is niet bestemd voor gebruik op plaatsen waar hij aan stof wordt
waarop deze verklaring betrekking heeft, in overeenstemming is met de bepalingen in de
richtlijnen van de Europese Gemeenschap, met inbegrip van de meest recente wijzigingen,
welke staan vermeld in het bijgevoegde schema.
De aanname van overeenstemming is gebaseerd op de toepassing van de geharmoniseerde
normen en, waar van toepassing of vereist, certificering door een aangemelde instantie in de
Europese Gemeenschap, zoals vermeld in het bijgevoegde schema.
11 december 2009
(datum van uitgifte) (naam – in blokletters)
Snelstartgids
David J. Ross-Hamilton
Consulent mondiale goedkeuringen
(functie – in blokletters)
29
Page 30
Snelstartgids
Schema
Nr.: RMD 1062 Rev. C
Pagina 2 van 3 3100_RMD1062-C_dut.doc
EMC-richtlijn (2004/108/EG)
Model 3101LA*F**NA**, 3102HA*F**NA****, 3105HA*F**I1****, 3107HP*P**I1****,
3108HP*P**I1****
EN 61326-1:2006, EN 61326-2.3:2006
ATEX-richtlijn (94/9/EG)
Model 3105HA*F**I1****
Sira 06ATEX2260X – intrinsiek veilig
Apparatuurgroep II, categorie 1 G (Ex ia IIC T4/T6 Ga)
EN 60079-0:2006, EN 60079-11:2007, EN 60079-26:2004
Model 3107HP*P**I1****, 3108HP*P**I1****
Sira 09ATEX2299X – intrinsiek veilig
Apparatuurgroep II, categorie 1 G (Ex ia IIC T4/T6 Ga)
EN 60079-0:2006, EN 60079-11:2007, EN 60079-26:2007
De volgende technische normen en specificaties zijn toegepast:
IEC 60079-0:2007
(Kleine variaties in het ontwerp ter tegemoetkoming aan de toepassings- en/of montagevereisten worden
aangegeven door alfanumerieke tekens op de hierboven met * aangeduide posities.)
December 2014
30
Page 31
December 2014
Schema
Nr.: RMD 1062 Rev. C
Pagina 3 van 3 3100_RMD1062-C_dut.doc
Aangemelde instantie volgens ATEX voor onderzoekscertificaat, type EG
SIRA Certification Service [nummer aangemelde instantie: 0518]