Rosemount Snelstartgids: Rosemount intelligente temperatuurtransmitters 644H en 644R Manuals & Guides

Snelstartgids
00825-0111-4728, Rev DA
Juni 2016
Rosemount™ 644H (instrumentrevisie 7 of eerder) en 644R intelligente temperatuurtransmitters
Snelstartgids
WAARSCHUWING
MEDEDELING
Deze gids bevat beknopte richtlijnen voor de Rosemount 644. Hij bevat geen gedetailleerde instructies voor configuratie, diagnostiek, reparatie, onderhoud, probleemoplossing of installatie. Raadpleeg de
naslaghandleiding
in elekt ronische vor m beschikbaar op EmersonProcess.com/Rosemount
Explosies kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Bij installatie van deze transmitter in een explosiegevaarlijke omgeving moeten de geldende plaatselijke, landelijke en internationale normen, voorschriften en procedures worden gevolgd. Lees de productcertificeringen voor eventuele beperkingen in verband met veilige installatie. Verwijder bij een explosieveilige/drukvaste installatie de transmitterdeksels niet terwijl er stroom staat op het instrument.
Lekkage van het procesmedium kan leiden tot lichamelijk en zelfs dodelijk letsel.
Monteer de beschermbuizen of sensoren en draai ze aan voordat u de installatie onder druk zet.
Verwijder de beschermbuis niet als het apparaat in bedrijf is.
Elektrische schokken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Vermijd aanraking van de draden en aansluitklemmen. De draden kunnen onder hoge spanning staan,
die elek trische sch okken kan vero orzaken.
van de Rosemount 644 voor nadere instructies. Deze handleiding en deze gids zijn tevens
.
Inhoud
Configureren (kalibratie op een werkbank) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Controleer de configuratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Stel de schakelaars in . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Monteer de transmitter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10
Leg de bedrading aan en schakel de stroom in
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Voer een kringtest uit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Productcertificeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
2
Juni 2016
Snelstartgids

1.0 Configureren (kalibratie op een werkbank)

De Rosemount 644 communiceert via de veldcommunicator (voor communicatie is een kringweerstand vereist van tussen de 250 en 1100 ohm). Niet gebruiken als de spanning bij de transmitteraansluitklem lager is dan 12 V d.c. Raadpleeg de naslaghandleiding
naslaghandleiding
van de veldcommunicator voor nadere informatie.

1.1 Bijwerken van de software voor de veldcommunicator

De veldcommunicator, veldinstrumentrevisie Dev v6, gebruikersinterface (DD) v1 of hoger is vereist om over alle functies te beschikken. Het instrument kan met alle eerdere DD-revisies van de Rosemount 644 communiceren.
Volg de volgende stappen om vast te stellen of er een upgrade moet worden uitgevoerd.
1. Sluit de sensor aan (zie het bedradingsschema aan de binnenkant van het behuizingsdeksel).
2. Sluit de werkbankvoeding aan op de voedingsaansluitingen (“+” of “—”).
3. Sluit een veldcommunicator aan op de kring over een kringweerstand of bij de voedings-/signaalaansluitingen op de transmitter.
4. Het volgende bericht verschijnt als de communicator over een oudere versie van de device descriptors (DD’s) beschikt.
Upgrade the communicator software to access new XMTR functions. Continue with old description? (Upgrade de software van de communicator om over de nieuwe XMTR-functies te beschikken. Wilt u doorgaan met de oude beschrijving?)
voor de Rosemount 644 en de
Opmerking
Als dit bericht niet verschijnt, is de meest recente DD geïnstalleerd. Ook als de meest recente versie niet beschikbaar is, zal de communicator goed communiceren. Let op: als de transmitter wordt geconfigureerd om gebruik te maken van de geavanceerde functies van de transmitter (zoals een van de toegevoegde sensoringangstypes), dan ondervindt de gebruiker problemen bij het communiceren en wordt gevraagd de communicator uit te schakelen. Voer om dat te voorkomen een upgrade uit naar de nieuwste DD of beantwoord de vraag met NO (NEE). De transmitter krijgt dan weer de generieke standaardfuncties.
3
Snelstartgids
B
C
A
D
Afbeelding 1. Aansluiten van een communicator op een meetkring voor kalibratie
op de werkbank
Rosemount 644-transmitter
voor kopmontage
A. 250  RL 1100
B. AMS
Device Manager
Rosemount 644-transmitter
voor railmontage
B
C
C. Veldcommunicator D. Voeding
A

2.0 Controleer de configuratie

De sneltoetscombinaties voor de traditionele interface in Tabel 1 en de sneltoetscombinaties voor de gebruikersinterface in Tabel 2 kunnen worden gebruikt voor het configureren en het opstarten van de transmitter.

2.1 Gebruikersinterface veldcommunicator

De sneltoetscombinaties voor de traditionele interface staan in Tabel 1 op pagina 6.
D
Afbeelding 2. Traditionele interface
De sneltoetscombinaties voor de gebruikersinterface staan in Tabel 2 op pagina 7.
4
Juni 2016
Afbeelding 3. Gebruikersinterface
Snelstartgids
5
Snelstartgids
Tabel 1. Sneltoetscombinaties traditionele interface
Functie Sneltoetsen Functie Sneltoetsen
Active Calibrator (actieve kalibrator)
Alarm/Saturation (alarm/verzadiging)
AO Alarm Type (alarmtype AO) 1, 3, 3, 2, 1 Poll Address (poll-adres) 1, 3, 3, 3, 1
Burst Mode (burstmodus) 1, 3, 3, 3, 3
Burst Option (burst-optie) 1, 3, 3, 3, 4
Calibration (kalibratie) 1, 2, 2 PV Damping (demping PV) 1, 3, 3, 1, 3
Callendar-Van Dusen 1, 3, 2, 1 PV Unit (PV-eenheid) 1, 3, 3, 1, 4
Configuration (configuratie) 1, 3 Range Values (bereik waarden) 1, 3, 3, 1
D/A trim (D/A-trim) 1, 2, 2, 2 Review (overzicht) 1, 4
Damping Values (dempwaarden) 1, 1, 10
Date (datum) 1, 3, 4, 2
Descriptor (omschrijving) 1, 3, 4, 3
Device Info (instrumentinfo) 1, 3, 4
Device Output Configuration (configuratie instrumentuitgang)
Diagnostics and Service (diagnostiek en onderhoud)
Filter 50/60 Hz (filter 50/60 Hz) 1, 3, 5, 1 Sensor Type (sensortype) 1, 3, 2, 1, 1
Hardware Rev (hardware-revisie) 1, 4, 1
Hart Output (Hart-uitgang) 1, 3, 3, 3 Status (status) 1, 2, 1, 4
Intermittent Detect (detectie intermitterend)
LCD Display Options (opties lcd-display)
Loop Test (kringtest) 1, 2, 1, 1 Test Device (testinstrument) 1, 2, 1
LRV (Lower Range Value) (minimale meetwaarde)
LSL (Lower Sensor Limit) (onderste sensorlimiet)
Measurement Filtering (meetfilter) 1, 3, 5
Message (bericht) 1, 3, 4, 4
Meter Configuring (meterconfigurati e)
Meter Decimal Point (decimale punt meter)
Num Req Preams (aantal vereiste preams)
1, 2, 2, 1, 3
1, 3, 3, 2
1, 3, 3 Sensor 1 Trim (trim sensor 1) 1, 2, 2, 1
1, 2
1, 3, 5, 4 Tag (l abel ) 1, 3, 4, 1
1, 3, 3, 4
1, 1, 6
1, 1, 8
1, 3, 3, 4, 1
1, 3, 3, 4, 2 2-Wire Offset (2-draads offset) 1, 3, 2, 1, 2, 1
1, 3, 3, 3, 2
Open Sensor Holdoff (nog geen open sensor)
Percent Rang e (percenta gebereik)
Process Temperature (procestemperatuur)
Process Variables (procesvariabelen)
Scaled D/A Trim (geschaalde D/A-trim)
Sensor Connection (sensoraansluiting)
Sensor 1 Setup (instellen sensor
1)
Sensor Serial Number (serienummer sensor)
Sensor 1 Trim-Factory (trim sensor 1-fabriek)
Software Revision (soft warerevisie)
Ter min al Te mp erat ur e (aansluitklemtemperatuur)
URV (Upper Range Value) (maximale meetwaarde)
USL (Upper Sensor Limit) (bovenste sensorlimiet)
Variable Mapping (toewijzing variabelen)
Variable Re-Map (hertoewijzing variabelen)
Write Protect (schrijfbeveiliging)
1, 3, 5, 3
1, 1, 5
1, 1
1, 1
1, 2, 2, 3
1, 3, 2, 1, 1
1, 3, 2, 1, 2
1, 3, 2, 1, 4
1, 2, 2, 1, 2
1, 4, 1
1, 3, 2, 2
1, 1, 7
1, 1, 9
1, 3, 1
1, 3, 1, 5
1, 2, 3
6
Juni 2016
Snelstartgids

2.2 Callendar Van-Dusen-constanten invoeren/controleren

Controleer de invoer van constanten wanneer er bij deze combinatie van transmitter en sensor gebruik wordt gemaakt van sensor-matching.
1. Selecteer in het scherm Home (startscherm) 1 Device Setup (instellen
instrument), 3 Configuration (configuratie), 2 Sensor Config (sensorconfig.), 1 Sensor 1, 3 Cal Van-Dusen. Stel de regelkring in op
handmatig. Selecteer OK.
2. Selecteer bij de prompt Enter Sensor Type (voer sensortype in) de optie Cal Van-Dusen.
3. Selecteer bij de prompt Enter Sensor Connection (voer sensorverbinding in) het juiste aantal draden.
4. Voer de waarden R roestvrijstalen label dat bevestigd is aan de bijbestelde sensor.
5. Selecteer OK nadat u de regelkring weer op automatische regeling hebt ingesteld.
Tabel 2. Sneltoetscombinaties gebruikersinterface
Functie Sneltoetsen Functie Sneltoetsen
Active Calibrator (acti eve kalibrator)
Alarm/Saturation (alarm/verzadiging)
Burst Mode (burstmodus) 2, 2, 5, 3
Burst Option (burst-optie) 2, 2, 5, 4 Poll Address (poll-adres) 2, 2, 5, 1
Calibration (kalibratie) 2, 1, 2 PV Damping (demping PV) 2, 2, 1, 6
Callendar-Van Dusen 2, 2, 1, 10 PV Unit (PV-eenheid) 2, 2, 1, 4
Configuration (configuratie) 2, 1, 1 Range Values (bereikwaarden) 2, 2, 2, 5
D/A trim (D/A-trim) 3, 4, 2
Damping Values (dempw aarden) 2, 2, 1, 6
, Alpha, Beta en Delta in die vermeld staan op het
o
2, 2, 4, 2
2, 2, 2, 6
Num Req Preams (aantal vereiste preams)
Open Sensor Holdoff (nog geen open sensor)
Percent Range (percent agebereik)
Scaled D/A Trim (geschaalde D/A-trim)
Sensor Connection (sensoraansluiting)
2, 2, 5, 2
2, 2, 4, 4
2, 2, 2, 4
3, 4, 3
2, 2, 1, 3
7
Snelstartgids
Tabel 2. Sneltoetscombinaties gebruikersinterface
Functie Sneltoetsen Functie Sneltoetsen
Date (datum) 1, 7, 8
Descriptor (omschrijving) 1, 7, 6
Device Info (instrumentinfo) 1, 7 Sensor 1 Trim (trim sensor 1) 3, 4, 1
Device Output Configuration (configuratie instrumentuitgang)
Filter 50/60 Hz (filter 50/60 Hz) 2, 2, 4, 7, 1 Sensor Type (sensortype) 2, 2, 1, 2
Hardware Rev (hardware-revisie) 1, 7, 9, 3
Hart Output (Hart-uitgang) 2, 2, 5 Tag (la be l) 2, 2, 4, 1, 1
LCD Display Options (opties lcd-display)
Loop Test (kringtest) 3, 5, 1
LRV (Lower Range Value) (minimale meetwaarde)
LSL (Lower Sensor Limit) (onderste sensorlimiet)
Message (bericht) 1, 7, 7
Meter Configuring (meterconfigurati e)
Meter Decimal Point (decimale punt meter)
2, 2, 2
2, 2, 3
2, 2, 2, 5, 3
2, 2, 1, 9
2, 2, 3, 1 Write Protect (schrijfbeveiliging) 2, 2, 4, 6
2, 2, 3, 2 2-W ire Offset (2-draads offset) 2, 2, 1, 5
Sensor 1 Setup (instellen sensor
1)
Sensor Serial Number (serienummer sensor)
Sensor 1 Trim-Factory (trim sensor 1-fabriek)
Software Revision (softwarerevisie)
Ter minal Temperat ure (aansluitklemtemperatuur)
URV (Upper Range Value) (maximale meetwaarde)
USL (Upper Sensor Limit) (bovenste sensorlimiet)
Variable Mapping (toewijzing variabelen)
Variable Re-Map (her toewijzing variabelen)
2, 2, 1
2, 2, 1, 7
3, 4, 1, 2
1, 7, 9, 4
3, 3, 2
2, 2, 2, 5, 2
2, 2, 1, 8
2, 2, 5, 5
2, 2, 5, 5, 5
8
Juni 2016
Snelstartgids

2.3 Callendar Van-Dusen-constanten invoeren/controleren

Controleer de invoer van constanten wanneer er bij deze combinatie van transmitter en sensor gebruik wordt gemaakt van sensor-matching.
1. Selecteer vanuit het scherm Home (startscherm) 2 Configure (configureren), 2 Manual Setup (handmatige configuratie), 1 Sensor. Stel de regelkring in op handmatig en selecteer OK.
2. Selecteer bij de prompt Enter Sensor Type (voer sensortype in) de optie Cal VanDusen.
3. Selecteer bij de prompt Enter Sensor Connection (voer sensorverbinding in) het juiste aantal draden.
4. Voer wanneer daarom gevraagd wordt de waarden R die vermeld staan op het roestvrijstalen label dat bevestigd is aan de bijbestelde sensor.
5. Zet de regelkring terug op automatische regeling en selecteer OK.
6. U kunt de functie voor transmitter-sensor-matching uitschakelen via het scherm Home (startscherm): selecteer 2 Configure (configureren), 2 Manual Setup (handmatige configuratie), 1 Sensor, 10 SensorMatching-CVD. Kies het juiste sensortype bij de prompt Enter Sensor Type (voer sensortype in).
, Alpha, Beta en Delta in
o

3.0 Stel de schakelaars in

3.1 Rosemount 644H (schakelaar rechtsonder op de elektronicamodule)

Zonder lcd-display
1. Stel de kring in op handmatig (indien van toepassing) en ontkoppel de voeding.
2. Verwijder het deksel van de elektronicabehuizing.
3. Zet de schakelaar in de gewenste positie. Plaats het behuizingsdeksel terug.
4. Schakel de voeding in en stel de kring in op automatische regeling.
Met een lcd-display (alleen Rosemount 644H)
1. Stel de kring in op handmatig (indien van toepassing) en ontkoppel de voeding.
2. Verwijder het deksel van de elektronicabehuizing.
3. Trek de lcd-display er recht naar voren af.
4. Zet de schakelaar in de gewenste positie.
5. Plaats de lcd-display en het elektronicabehuizingsdeksel terug (bedenk in
welke richting de lcd-display moet staan — draai in stappen van 90°).
6. Schakel de voeding in en stel de kring in op automatische regeling.

3.2 Rosemount 644R (schakelaar midden op het voorpaneel)

1. Open de voorste deur van de Rosemount 644R-transmitter voor railmontage.
2. Zet de schakelaar in de gewenste positie.
9
Snelstartgids
D
A
E
B
F
C

4.0 Monteer de transmitter

Monteer de transmitter op een hoog punt in de kabelbuis om te voorkomen dat er vocht in de transmitterbehuizing lekt.

4.1 Standaardinstallatie met aansluitkop

Transmitter voor kopmontage en sensor met DIN-plaat
1. Bevestig de beschermbuis aan de buis of in de wand van het procesvat. Monteer de beschermbuis en draai deze aan voordat u de procesdruk aanlegt.
2. Controleer de storingsmodusschakelaar van de transmitter.
3. Monteer de transmitter op de sensor. Druk de transmittermontageschroeven door de sensormontageplaat en plaats de veerringen (optioneel) in de groef van de transmittermontageschroef.
4. Leg de bedrading aan van de transmitter naar de sensor (zie “Leg de
bedrading aan en schakel de stroom in” op pagina 14 voor meer informatie).
5. Steek het geheel van transmitter en sensor in de aansluitkop. Draai de transmittermontageschroef in de montageopeningen in de aansluitkop. Bevestig het verlengstuk op de aansluitkop. Steek de constructie in de beschermbuis.
6. Schuif de afgeschermde kabel door de kabelwartel.
7. Bevestig een kabelwartel in de afgeschermde kabel.
8. Plaats de draden van de afgeschermde kabel in de aansluitkop via de kabelingang. Sluit de kabelwartel aan en draai deze aan.
9. Sluit de draden van de afgeschermde voedingskabel aan op de voedingsaansluitklemmen van de transmitter. Pas op dat u de sensorbedrading en de sensoraansluitklemmen niet aanraakt.
10. Installeer het deksel van de aansluitkop en draai het aan. De behuizingsdeksels moeten geheel worden vastgezet om te voldoen aan de vereisten voor explosiebestendigheid.
A. Rosemount 644H-transmitter D. Transmittermontageschroeven
B. Aansluitkop E. Sensor voor integrale montage met losse
draden
C. Beschermbuis F. Ve rl engstuk
10
Juni 2016
A
B
C
D
E

4.2 Standaardinstallatie met universele kop

Transmitter voor kopmontage met sensor met schroefdraad
1. Bevestig de beschermbuis aan de buis of in de wand van het procesvat. Monteer de beschermbuizen en draai ze aan voordat u de procesdruk aanlegt.
2. Bevestig de benodigde verlengnippels en adapters op de beschermbuis. Dicht de nippel- en adapterschroefdraad af met siliconentape.
3. Schroef de sensor in de beschermbuis. Installeer indien nodig afvoerafdichtingen voor zware omstandigheden of om te voldoen aan de geldende voorschriften.
4. Controleer de storingsmodusschakelaar van de transmitter.
5. Trek de sensordraden door de universele kop en de transmitter. Monteer de transmitter in de universele kop door de transmittermontageschroeven in de montageopeningen van de universele kop te schroeven.
6. Monteer de transmitter/sensor in de beschermbuis. Dicht de adapterschroefdraad af met siliconentape.
7. Installeer de kabelgoot voor veldbedrading op de kabelingang van de universele kop. Dicht de schroefdraad van de kabelgoot af met siliconentape.
8. Trek de draden voor veldbedrading door de kabelgoot in de universele kop. Sluit de sensor- en voedingsdraden aan op de transmitter. Vermijd contact met andere aansluitklemmen.
9. Installeer het deksel van de universele kop en draai het aan. De behuizingsdeksels moeten geheel worden vastgezet om te voldoen aan de vereisten voor explosiebestendigheid.
Snelstartgids
A. Beschermbuis met schroefdraad D. Universele kop (transmitter binnenin)
B. Standaardverlengstuk E. Kabelbuisingang
C. Sensor met schroefdraad
11
Snelstartgids
A
B
C
D
E
F

4.3 Transmitter voor railmontage en sensor

1. Bevestig de transmitter op een daarvoor geschikte rail of paneel.
2. Bevestig de beschermbuis aan de buis of in de wand van het procesvat.
Installeer de beschermbuis en draai deze aan volgens de fabrieksnormen voordat u druk aanlegt.
3. Bevestig de sensor op de aansluitkop en monteer het geheel op de
beschermbuis.
4. Bevestig voldoende sensorbedrading van de aansluitkop naar het
aansluitklemmenblok van de sensor en sluit de bedrading aan.
5. Draai het aansluitkopdeksel aan. De behuizingsdeksels moeten geheel worden
vastgezet om te voldoen aan de vereisten voor explosiebestendigheid.
6. Leg de sensordraden tussen de sensor en de transmitter.
7. Controleer de storingsmodusschakelaar van de transmitter.
8. Verbind de sensordraden met de transmitter (zie “Leg de bedrading aan en
schakel de stroom in” op pagina 14 voor nadere informatie).
A. Transmitter voor railmontage D. Aansluitkop
B. Sensordraden met kabelwartels E. Standaardverlengstuk
C. Sensor voor integrale montage met
12
aansluitklemmenblok
F. Beschermbuis met
schroefdraad
Loading...
+ 26 hidden pages