Dit document bevat elementaire installatierichtlijnen voor het Rosemount® 8750W
magnetische flowmetersysteem. Voor volledige aanwijzingen en voor gedetailleerde informatie
over configuratie, diagnostiek, onderhoud, reparaties, installatie en probleemoplossing wordt u
verwezen naar de naslaghandleiding van de Rosemount 8750W (documentnummer
00809-0100-4750 Rev. BA). De handleiding en deze snelstartgids zijn op www.rosemount.com
ook in digitale vorm beschikbaar.
WAARSCHUWING
Als u deze installatierichtlijnen niet opvolgt, kan ernstig of dodelijk letsel het gevolg zijn:
De installatie- en onderhoudsinstructies zijn uitsluitend bestemd voor gebruik door
bevoegd personeel. Voer geen andere onderhoudswerkzaamheden uit dan die welke in de
gebruiksaanwijzing beschreven staan, tenzij u daartoe bevoegd bent.
Controleer of de installatie veilig is uitgevoerd en past bij de gebruiksomgeving.
Sluit een Rosemount-transmitter nooit aan op een sensor die niet van Rosemount is en die
zich in een explosiegevaarlijke atmosfeer bevindt.
De sensorbekleding is gevoelig voor montageschade. Steek nooit iets door de sensor heen
om hem op te tillen of om als hefboom te gebruiken. Door beschadiging van de bekleding kan
de sensor onbruikbaar worden.
Er mogen geen metalen pakkingen of pakkingen met spiraalvorm worden gebruikt, omdat
die het bekledingsoppervlak van de sensor zouden beschadigen.
Als regelmatig verwijderen wordt voorzien, moeten voorzorgsmaatregelen worden genomen
ter bescherming van de uiteinden van de bekleding. Vaak worden ter bescherming korte
passtukken aangebracht op de uiteinden van de sensor.
Rosemount magnetische flowmeters die met niet-standaard lakopties zijn besteld, kunnen
gevoelig zijn voor elektrostatische ontlading. Voorkom elektrostatische ontlading door de
flowmeter nooit met een droge doek af te nemen of met oplosmiddelen schoon te maken.
Correct aanhalen van de flensbouten is essentieel voor een goede werking en lange
levensduur van de sensor. Alle bouten moeten in de juiste volgorde worden aangehaald tot
de voorgeschreven momentwaarde. Als u deze aanwijzingen niet opvolgt, kan ernstige
schade aan de bekleding van de sensor ontstaan en moet de sensor misschien vervangen
worden.
Voordat u de Rosemount 8750W-flowmeter installeert, moet een aantal stappen
worden uitgevoerd om het installatieproces te vergemakkelijken:
Ga na welke opties en configuraties voor uw toepassing gelden
Stel zo nodig de hardware-schakelaars in
Overweeg de mechanische, elektrische en omgevingsvereisten
Mechanische overwegingen
De montageplaats voor de Rosemount 8750W-transmitter moet genoeg ruimte
bieden voor stevige montage, goede toegang tot de kabelpoorten, helemaal
openen van de transmitterdeksels en gemakkelijke afleesbaarheid van het
LOI-scherm (zie Afbeelding 1 en Afbeelding 2).
Als de Rosemount 8750W-transmitter afzonderlijk van de sensor wordt gemonteerd,
gelden mogelijk niet dezelfde beperkingen als welke gelden voor de sensor.
Afbeelding 1. Maatschets transmitter voor veldmontage
190 (7,49)
165 (6,48)
LOI-deksel
Snelstartgids
224
(8,81)
126
(4,97)
76
(3,00)
78 (3,07)
126
(4,97)
1
/2"–14 NPT (3 plaatsen)*
1
/2"–14 NPT (2 plaatsen)*
148
(5,82)
MEDEDELING
*Kabelinvoer met niet-standaard schroefdraad. Er zijn M20-verbindingen beschikbaar voor
gebruik van doorvoerleidingadapters met schroefdraad.
3
Snelstartgids
Afbeelding 2. Maatschets transmitter voor wandmontage
MET STANDAARD DEKSEL
229
109
(4,31)
75
(2,96)
(9,01)
71
(2,81)
MET LOI-DEKSEL
79
(3,11)
283
(11,15)
Maart 2014
11
(0,44)
305
(12,02)
Aardaansluiting
OPMERKING
Afmetingen zijn aangegeven in millimeter (inch)
4
1
/2–14 NPT-aansluiting
(4 plaatsen)
LOI-toetsenbordafdekking
Maart 2014
Omgevingsoverwegingen
Vermijd extreme temperaturen en overmatige trilling om ervoor te zorgen dat de
transmitter lang meegaat. Typische probleemgebieden:
leidingen met sterke vibratie met integraal gemonteerde transmitters
installaties in een warm klimaat in direct zonlicht
buiteninstallaties in een koud klimaat.
Op afstand gemonteerde transmitters kunnen in de regelkamer worden
geïnstalleerd om de elektronica te beschermen tegen de elementen, en bieden
zo gemakkelijke toegang voor configuratie en onderhoud.
Zowel de op afstand gemonteerde als de integraal gemonteerde
Rosemount 8750W-transmitter heeft externe voeding nodig; er moet dus een
geschikte voedingsbron in de buurt zijn.
Installatieprocedures
Bij de installatie van de Rosemount 8750W moeten gedetailleerde procedures
voor mechanische en elektrische installatie worden gevolgd.
Monteer de transmitter
Op een locatie op afstand kan de transmitter worden gemonteerd op een leiding
van maximaal 50,8 mm doorsnee of op een vlakke wand.
Leidingmontage
De transmitter op een leiding monteren:
1. Bevestig de montagebeugel met behulp van het bevestigingsmateriaal op
de leiding.
2. Bevestig de Rosemount 8750W-transmitter met behulp van de
montageschroeven op de montagebeugel.
Snelstartgids
Stel de opties en configuraties vast
De standaardtoepassing van de 8750W werkt met een 4–20mA-uitgang en
regeling van de sensorspoelen en elektroden. Voor andere toepassingen zijn
mogelijk een of meer van de volgende configuraties of opties vereist:
Stel vast welke andere opties en configuraties van toepassing zijn op de
installatie. Houd een lijst van deze opties bij de hand voor raadpleging tijdens
de installatie- en configuratieprocedure.
5
Snelstartgids
Hardware-selectie/schakelaars
De elektronicaprint van de 8750W heeft door de gebruiker in te stellen
hardware-schakelaars, afhankelijk van het bestelde transmittermodel. Met
deze schakelaars stelt u de storings-/alarminstelling, de interne/externe analoge
voeding, de interne/externe pulsvoeding en de transmitterbeveiliging in. Bij
verzending uit de fabriek zijn deze schakelaars standaard als volgt ingesteld:
De instellingen van de hardware-schakelaars wijzigen
Meestal hoeven de instellingen van de hardware-schakelaars niet gewijzigd te
worden. Volg de in de handleiding beschreven stappen als de schakelaars wel
versteld moeten worden.
WAARSCHUWING
Gebruik voor het verstellen van de schakelaars een niet-metalen stuk gereedschap.
Elektrische overwegingen
Neem bij het maken van de elektrische aansluitingen op de Rosemount 8750W
de landelijke, plaatselijke en fabrieksvereisten voor elektrische installaties in acht.
Zorg dat u beschikt over geschikte voeding, doorvoerbuizen en andere
accessoires die nodig zijn om te voldoen aan deze vereisten.
Maart 2014
Draai de transmitterbehuizing
De transmitterbehuizing voor veldmontage kan in stappen van 90° op de sensor
worden gedraaid. U doet dit door de vier montagebouten aan de onderkant van
de behuizing te verwijderen. De behuizing mag niet meer dan 180° in één richting
worden gedraaid. Zorg voordat u het geheel vastdraait dat de raakoppervlakken
schoon zijn, de O-ring goed in de groef ligt en er geen ruimte is tussen de
behuizing en de sensor.
6
Maart 2014
Snelstartgids
Stap 2: Transport
Transporteer alle onderdelen voorzichtig om schade te voorkomen. Transporteer
het systeem zo mogelijk in de oorspronkelijke transportcontainers naar de
installatielocatie. Rosemount-flowsensoren worden verzonden met deksels,
die ze beschermen tegen mechanische schade. Bij sensoren met een bekleding
van PTFE voorkomt het deksel tevens de normale vervorming van de bekleding.
Verwijder de deksels pas vlak voor de installatie.
Afbeelding 3. Ondersteuning van de Rosemount 8750W-sensor met flens voor
transport
Sensoren van 12,7 tot 101.6 mm
(0,5 tot 4 inch)
Sensoren van 127 mm (5 inch)
en groter
7
Snelstartgids
Stap 3: Montage
Lengtes voor en na de sensor
Om te zorgen dat de sensor onder uiteenlopende procesomstandigheden aan
de specificaties blijft voldoen, moet hij worden geïnstalleerd met ten minste
vijf rechte leidingdiameters voor en ten minste twee rechte leidingdiameters na
het elektrodevlak (zie Afbeelding 4).
Afbeelding 4. Rechte leidingdiameters voor en na de sensor
5 leidingdiameters2 leidingdiameters
Flow
Er zijn ook installaties met minder rechte leidingdiameters voor en na de sensor
mogelijk. In installaties met minder rechte leidingdiameters kan de absolute
prestatie afwijken. De gemelde flowsnelheden zijn nog dan steeds in hoge mate
reproduceerbaar.
De sensor moet zo worden gemonteerd dat de PUNT van de flowpijl in de richting
van de stroom door de sensor wijst (zie Afbeelding 5).
Maart 2014
Afbeelding 5. Flow-richting
8
Maart 2014
De sensor moet worden geïnstalleerd op een plaats waar hij tijdens bedrijf altijd
volledig gevuld blijft. Bij een verticale installatie zorgt de opwaartse flow van
procesvloeistof ervoor dat het doorsnede-oppervlak altijd gevuld is, ongeacht
de flowsnelheid. Horizontale installatie is alleen geschikt voor lage
meetleidinggedeeltes die normaliter gevuld zijn.
Afbeelding 6. Stand van de sensor
FLOW
FLOW
Snelstartgids
Montagepositie
De elektroden in de sensor zijn correct georiënteerd als de twee meetelektroden
in de 3- en 9-uurspositie of binnen 45° ten opzichte van de loodlijn staan, zoals
rechts in Afbeelding 7 weergegeven. Vermijd montageposities waarbij de twee
meetelektroden in de 6- en 12-uurspositie staan, zoals links in Afbeelding 7
weergegeven.
Afbeelding 7. Montagepositie sensor
Fout Goed
9
Snelstartgids
Maart 2014
Stap 4: Installatie
Sensoren met flens
Pakkingen
Aan beide kanten van de sensor is een pakking nodig voor aansluiting op een
aangrenzend instrument of leidinggedeelte. De pakkingen moeten van een
materiaal zijn dat geschikt is voor de procesvloeistof en de
bedrijfsomstandigheden. Aan weerszijden van de aardingsring is een pakking
vereist. Voor alle andere toepassingen (inclusief sensoren met
bekledingsbescherming of een aardelektrode) is slechts één pakking nodig voor
elke eindaansluiting.
WAARSCHUWING
Er mogen geen metalen pakkingen of pakkingen met spiraalvorm worden gebruikt, omdat
die het bekledingsoppervlak van de sensor zouden beschadigen. Als er spiraalgewikkelde of
metalen pakkingen vereist zijn voor de toepassing, moeten er bekledingsbeschermingen
worden gebruikt.
Afbeelding 8. Plaatsing van flenspakkingen
10
DOOR KLANT
AANGESCHAFTE PAKKING
AARDINGSRING
EN PAKKING OPTIONEEL
FLOW
Maart 2014
Flensbouten
Draai nooit de bouten aan één kant tegelijk vast. Draai beide kanten tegelijkertijd
vast. Bijvoorbeeld:
1. Voor meter handvast
2. Na meter handvast
3. Voor meter aandraaien
4. Na meter aandraaien
Dus niet eerst vóór de sensor handvast en meteen aanhalen en vervolgens na
de sensor handvast en meteen aanhalen.
Als u bij het aanhalen van de bouten niet afwisselt tussen beide kanten, kan
de bekleding beschadigd raken.
De voor de diverse sensorleidingdiameters en bekledingstypen aangeraden
momentwaarden staan vermeld in Tabel 1 op pagina 12. Raadpleeg de fabrikant
als de flensclassificatie van de sensor in de tabellen ontbreekt. Haal de flensbouten
vóór de sensor aan in de volgorde aangegeven in Afbeelding 9 op pagina 11 tot
20% van het aanbevolen aanhaalmoment. Herhaal deze procedure aan de kant na
de sensor. Haal bij sensoren met meer of minder flensbouten de bouten aan in een
vergelijkbare kruisgewijze volgorde. Herhaal deze volledige aanhaalreeks tot 40%,
60%, 80% en ten slotte 100% van de aanbevolen aanhaalmomenten of totdat het
lekken tussen de proces- en de sensorflenzen stopt.
Als het lekken bij het aanbevolen aanhaalmoment nog niet is gestopt, kunnen
de bouten in stappen van 10% verder worden aangehaald totdat de verbindingen
niet meer lekken of totdat het gemeten aanhaalmoment de maximale
aanhaalspecificatie van de bouten heeft bereikt. De bescherming van de bekleding
in overweging nemende komt de gebruiker vaak tot een ander aanhaalmoment
waarbij het lekken ophoudt, door de specifieke combinatie van flenzen, bouten,
pakkingen en het voeringsmateriaal van de sensor.
Controleer de flenzen op lekkage nadat u de bouten hebt aangehaald. Als u niet
de juiste aanhaalmethode gebruikt, kan dat tot ernstige schade leiden. De
verbindingen van een sensor moeten 24 uur na de installatie nogmaals worden
aangehaald. Na verloop van tijd kan het voeringsmateriaal van een sensor door de
druk vervormd raken.
Snelstartgids
Afbeelding 9. Aanhaalvolgorde flensbouten
Neem contact op met onze technische ondersteuning voor momentwaarden die
niet in tabel 1, 2 of 3 vermeld staan.
11
Snelstartgids
Tabel 1. Aanbevolen momentwaarden flensbouten voor ASME
Bekleding van PTFEBekleding van neopreen
Maatcode Leidingdiameter
005
010
015
020
025
030
040
050
060
080
100
120
140
160
180
200
240
300
360
15 mm
(0,5 inch)
25 mm
(1 inch)
40 mm
(1,5 inch)
50 mm
(2 inch)
65 mm
(2,5 inch)
80 mm
(3 inch)
100 mm
(4 inch)
125 mm
(5 inch)
150 mm
(6 inch)
200 mm
(8 inch)
250 mm
(10 inch)
300 mm
(12 inch)
350 mm
(14 inch)
400 mm
(16 inch)
450 mm
(18 inch)
500 mm
(20 inch)
600 mm
(24 inch)
750 mm
(30 inch)
900 mm
(36 inch)
Klasse 150
(lb-ft)
88--
812--
1325718
19171411
22241716
34352323
26501732
36602535
45503037
60824255
55804070
6512555105
851107095
8516065140
12017095150
11017590150
165280140250
195415165375
280575245525
Klasse 300
(lb-ft)
Klasse 150
(lb-ft)
Maart 2014
Klasse 300
(lb-ft)
12
Maart 2014
Tabel 2. Aanbevolen momentwaarden flensbouten voor EN1092-1