Verklaring van overeenstemming...............................................................................................41
China RoHS................................................................................................................................ 45
2Emerson.com/Rosemount
Mei 2020Snelstartgids
1Over deze gids
Deze gids bevat beknopte richtlijnen voor installatie van de Rosemount 644
temperatuurtransmitter. Hij bevat geen instructies voor gedetailleerde
configuratie, diagnostiek, onderhoud, reparatie, probleemoplossing of
installatie. Raadpleeg de naslaghandleiding van de Rosemount 644 voor
nadere instructies. De handleiding en deze gids zijn tevens in elektronische
vorm beschikbaar op Emerson.com/Rosemount.
Veiligheidsberichten
WAARSCHUWING
De in dit document beschreven producten zijn NIET bedoeld voor
gebruik in nucleaire toepassingen.
Wanneer een niet voor nucleaire toepassingen geschikt product gebruikt
wordt in een toepassing, die een product vereist dat wel voor nucleaire
toepassingen geschikt is, kunnen de afgelezen waarden onnauwkeurig zijn.
Neem contact op met een vertegenwoordiger van Emerson voor informatie
over Rosemount-producten die geschikt zijn voor nucleaire toepassingen.
Volg de instructies
Als u deze installatierichtlijnen niet opvolgt, kan overlijden of ernstig letsel
het gevolg zijn.
Zorg dat de installatie alleen door daartoe bevoegd personeel wordt
verricht.
Fysieke toegang
Onbevoegd personeel kan aanzienlijke schade aan en/of onjuiste
configuratie van de apparatuur van eindgebruikers veroorzaken. Dit kan
opzettelijk of onopzettelijk zijn en hiertegen moet een beveiliging bestaan.
Fysieke beveiliging is een belangrijk onderdeel van elk
beveiligingsprogramma en is van fundamenteel belang om uw systeem te
beschermen. Beperk de fysieke toegang door onbevoegd personeel om de
bedrijfsmiddelen van eindgebruikers te beschermen. Dit geldt voor alle in de
faciliteit gebruikte systemen.
Snelstartgids3
SnelstartgidsMei 2020
WAARSCHUWING
Explosiegevaar
Explosies kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Bij installatie van de transmitters in een explosiegevaarlijke omgeving
moeten de geldende lokale, nationale en internationale normen,
voorschriften en procedures worden gevolgd. Raadpleeg de paragraaf
Productcertificeringen voor eventuele beperkingen in verband met een
veilige installatie.
Verwijder het deksel van de verbindingskop niet in een
explosiegevaarlijke omgeving als er spanning op het circuit staat.
Controleer voordat u een manuele communicator aansluit in een
explosiegevaarlijke atmosfeer of de instrumenten zijn geïnstalleerd
volgens methoden voor intrinsiek veilige en niet-vonkende
veldbedrading.Controleer of de bedrijfsatmosfeer van de transmitter
overeenstemt met de desbetreffende certificeringen voor
explosiegevaarlijke omgevingen.
Alle deksels van de aansluitkoppen moeten volledig gesloten zijn om aan
de vereisten voor explosiebestendigheid te voldoen.
Proceslekken
Proceslekken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Verwijder de beschermbuis niet tijdens bedrijf.
Monteer de beschermbuizen en sensoren en draai ze aan voordat u druk
aanlegt op het systeem.
Elektrische schok
Elektrische schokken kunnen overlijden of ernstig letsel veroorzaken.
Vermijd contact met de draden en aansluitklemmen. De draden kunnen
onder hoge spanning staan, wat elektrische schokken kan veroorzaken.
4Emerson.com/Rosemount
Mei 2020Snelstartgids
Let op!
Doorvoerleiding-/kabelopeningen
Tenzij anders vermeld zijn de kabelgoot-/kabelingangen in de behuizing
voorzien van een ½–14 NPT-draad. Gebruik alleen pluggen, adapters,
wartels en doorvoerbuizen met een geschikte schroefdraad voor het
afsluiten van deze openingen.
Ingangen met de aanduiding "M20" zijn voorzien van een M20 x 1,5schroefdraad.
Gebruik bij installatie op gevaarlijke locaties in de kabel-/
doorvoerentrees uitsluitend pluggen, wartels of adapters met de juiste
vermelding of met de certificering Ex.
Snelstartgids5
SnelstartgidsMei 2020
2De transmitter monteren
Monteer de transmitter op een hoog punt in de leiding om te voorkomen
dat er vocht in de transmitterbehuizing lekt.
2.1Aansluitkop installeren
In kop gemonteerde transmitter en sensor met DIN-plaat.
WAARSCHUWING
Behuizing
De behuizingsdeksels moeten helemaal worden vastgezet om te voldoen
aan de vereisten voor explosieveiligheid.
Procedure
1. Bevestig de beschermbuis in de pijpleiding of in de wand van het
procesvat. Monteer de beschermbuis en zorg dat deze vastzit
voordat u de procesdruk aanlegt.
2. Monteer de transmitter op de sensor. Druk de
transmittermontageschroeven door de sensormontageplaat en
plaats de veerringen (optioneel) in de groef van de
transmittermontageschroef.
3. Leg de bedrading aan van de transmitter naar de sensor.
4. Steek het geheel van transmitter en sensor in de aansluitkop. Draai
de transmittermontageschroeven in de montageopeningen in de
aansluitkop. Bevestig het verlengstuk op de aansluitkop. Steek het
geheel in de beschermbuis.
5. Schuif de afgeschermde kabel door de kabelwartel.
6. Bevestig de kabelwartel in de afgeschermde kabel.
7. Plaats de draden van de afgeschermde kabel via de kabel-invoer in de
aansluitkop. Sluit de kabelwartel aan en draai hem aan.
8. Sluit de draden van de afgeschermde voedingskabel aan op de
voedingsaansluitklemmen van de transmitter.
Pas op dat u de sensorbedrading en de sensoraansluitklemmen niet
aanraakt.
9. Installeer het deksel van de aansluitkop en draai het aan.
6Emerson.com/Rosemount
D
A
E
B
F
C
Mei 2020Snelstartgids
A. Rosemount 644 transmitter
B. Aansluitkop
C. Beschermbuis
D. Transmittermontageschroeven
E. Integraal gemonteerde sensor met losse draden
F. Verlengstuk
2.2Universeelkop installeren
In kop gemonteerde transmitter met sensor met schroefdraad.
WAARSCHUWING
Behuizing
De behuizingsdeksels moeten helemaal worden vastgezet om te voldoen
aan de vereisten voor explosieveiligheid.
Procedure
1. Bevestig de beschermbuis in de pijpleiding of in de wand van het
procesvat. Monteer de beschermbuizen en zet ze goed vast voordat
u de procesdruk toepast.
2. Bevestig de benodigde verlengnippels en adapters op de
beschermbuis. Dicht de nippel- en adapterschroefdraad af met
siliconentape.
3. Schroef de sensor in de beschermbuis. Installeer afvoerafdichtingen
indien vereist voor zware omstandigheden of om te voldoen aan
regelgeving.
4. Controleer of de integrale overspanningsbeveiliging (optiecode T1)
goed is geïnstalleerd.
a) Controleer of de overspanningsbeveiliging stevig op de
aansluitkast van de transmitter is aangesloten.
b) Controleer of de voedingsdraden van de
overspanningsbeveiliging goed zijn vastgezet onder de
schroeven van de voedingsklemmen van de transmitter.
Snelstartgids7
A
B
C
D
E
SnelstartgidsMei 2020
c) Controleer of de aardgeleider van de
overspanningsbeveiliging is vastgezet op de inwendige
aardschroef in de universeelkop.
Opmerking
Voor de overspanningsbeveiliging is een behuizing met een diameter
van ten minste 3,5 in. (89 mm) vereist.
5. Trek de sensordraden door de universeelkop en de transmitter.
Monteer de transmitter in de universeelkop door de
transmittermontageschroeven in de montageopeningen van de
universeelkop te schroeven.
6. Monteer de transmitter-sensorconstructie in de beschermbuis. Dicht
de adapterdraad af met siliconentape.
7. Installeer de doorvoerleiding voor veldbedrading op de
kabelbuisingang van de universeelkop. Dicht de schroefdraad van de
kabelbuis af met PTFE-tape.
8. Trek de draden voor veldbedrading door de kabelbuis in de
universeelkop. Sluit de sensor- en voedingsdraden aan op de
transmitter.
Vermijd contact met andere aansluitklemmen.
9. Installeer het deksel van de universeelkop en draai het aan.
A. Beschermbuis met schroefdraad
B. Standaardverlengstuk
C. Sensor met schroefaansluiting
D. Universeelkop (transmitter en lcd binnenin)
E. Kabelbuisopening
8Emerson.com/Rosemount
Mei 2020Snelstartgids
3Bedrading aansluiten en stroom inschakelen
De bedradingsschema’s bevinden zich in het deksel van het
aansluitklemmenblok.
Er is externe voeding nodig om een veldbussegment van stroom te voorzien.
De vereiste spanning over de voedingsaansluitingen van de transmitter
bedraagt 9 tot 32 Vdc (de voedingsaansluitingen hebben een nominale
belastbaarheid van 32 Vdc). Om beschadiging van de transmitter te
voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat de klemspanning tijdens het
wijzigen van de configuratieparameters niet tot onder 9 VDC daalt.
3.1Voedingsfilter
Voor een FOUNDATION™-veldbussegment is een spanningsstabilisator nodig
om het voedingsfilter te isoleren en het segment los te koppelen van andere
segmenten die op dezelfde voeding zijn aangesloten.
3.2Sluit de transmittervoeding aan
Procedure
1. Verwijder het deksel van het aansluitklemmenblok (indien van
toepassing).
2. Sluit de voedingsdraad aan op de aansluitklemmen.
Op de transmitter is de polariteit niet van belang.
Bij gebruik van een overspanningsbeveiliging moeten de
voedingsdraden worden aangesloten op de bovenkant van de
overspanningsbeveiliging.
3. Draai de aansluitklemschroeven aan.
Wanneer u de sensor- en voedingsdraden vastzet, is het maximale
aanhaalmoment 6 in-lb (0,7 N-m).
4. Plaats het deksel terug en draai het aan (indien van toepassing).
5. Leg spanning aan (9-32 VDC).
Figuur 3-1: Sensoraansluitingen
Twee-draads RTD
en Ω
Snelstartgids9
Drie-draads RTD
en Ω
Vier-draads RTD
en Ω
Thermokoppel
en mV
A
B
C
E
F
F
G
H
I
D
SnelstartgidsMei 2020
Opmerking
Emerson levert vierdraads sensoren voor alle RTD’s met één element.
Gebruik deze RTD’s in driedraadsconfiguraties door de draden die u
niet nodig hebt niet aan te sluiten en af te schermen met
isolatietape.
Om een RTD met een compensatiekring te kunnen herkennen,
moeten de transmitters worden geconfigureerd voor ten minste een
driedraads RTD.
Figuur 3-2: Standaardconfiguratie voor een veldbusnetwerk
A. Max. 6234 ft. (1900 m), afhankelijk van kabelkenmerken
B. Geïntegreerde spanningsstabilisator en geïntegreerd filter
C. Afsluitweerstanden
D. Voeding
E. Verbindingslijn
F. Aftaklijn
G. FOUNDATION Fieldbus configuratietool
H. Instrument 1 t/m 16
I. Voedings-/signaalbedrading
10Emerson.com/Rosemount
A
B
C
E
F
F
G
H
I
D
Mei 2020Snelstartgids
Figuur 3-3: Standaardconfiguratie voor een PROFIBUS-netwerk
A. Max. 6234 ft. (1900 m), afhankelijk van kabelkenmerken
B. Geïntegreerde spanningsstabilisator en geïntegreerd filter
C. Afsluitweerstanden
D. Voeding
E. Verbindingslijn
F. Aftaklijn
G. Configuratietool
H. Instrument 1 t/m 16
I. Voedings-/signaalbedrading
Opmerking
De voeding, het filter, de eerste afsluitweerstand en de configuratietool bevinden zich doorgaans in de controlekamer.
Opmerking
Elk segment in een veldbusverbindingslijn moet aan beide uiteinden
van een afsluitweerstand worden voorzien.
Snelstartgids11
A
B
C
DCS
D
SnelstartgidsMei 2020
4Aarden van de transmitter
4.1Ingangen voor niet-geaarde thermokoppel, mV en
RTD/ohm
Elke procesinstallatie heeft specifieke vereisten voor aarding. Gebruik de
aardingsopties die ter plaatse voor dit specifieke sensortype worden
aanbevolen of begin met aardingsoptie 1 (de meest gebruikelijke).
4.1.1De transmitter aarden: optie 1
Procedure
1. Verbind de afscherming van de sensorbedrading met de
transmitterbehuizing.
2. Zorg dat de sensorafscherming elektrisch geïsoleerd is van
omliggende objecten die geaard kunnen zijn.
3. Aard de afscherming van de signaalbedrading aan de voedingszijde.
A. Sensordraden
B. Transmitter
C. Aardingspunt afscherming
D. 4-20 mA-kring
12Emerson.com/Rosemount
A
B
C
D
DCS
Mei 2020Snelstartgids
4.1.2De transmitter aarden: optie 2
Procedure
1. Verbind de afscherming van de signaalbedrading met de
afscherming van de sensorbedrading.
2. Zorg dat de twee afschermingen aan elkaar bevestigd zijn en
elektrisch geïsoleerd zijn van de transmitterbehuizing.
3. Aard de afscherming uitsluitend aan de voedingszijde.
4. Zorg dat de sensorafscherming elektrisch geïsoleerd is van de
omliggende geaarde objecten.
A. Sensordraden
B. Transmitter
C. Aardingspunt afscherming
D. 4-20 mA-kring
Opmerking
Verbind de afschermingen zo met elkaar dat ze elektrisch geïsoleerd
zijn van de transmitter.
Snelstartgids13
DCS
A
B
C
D
SnelstartgidsMei 2020
4.1.3De transmitter aarden: optie 3
Procedure
1. Aard de afscherming van de sensorbedrading indien mogelijk bij de
sensor.
2. Zorg dat de afscherming van de sensorbedrading en die van de
signaalbedrading elektrisch geïsoleerd zijn van de
transmitterbehuizing.
3. Verbind de afscherming van de signaalbedrading niet met de
afscherming van de sensorbedrading.
4. Aard de afscherming van de signaalbedrading aan de voedingszijde.
A. Sensordraden
B. Transmitter
C. Aardingspunt afscherming
D. 4-20 mA-kring
14Emerson.com/Rosemount
DCS
A
B
C
D
Mei 2020Snelstartgids
4.2Geaarde thermokoppelingangen
4.2.1De transmitter aarden: optie 4
Procedure
1. Aard de afscherming van de sensorbedrading bij de sensor.
2. Zorg dat de afscherming van de sensorbedrading en die van de
signaalbedrading elektrisch geïsoleerd zijn van de
transmitterbehuizing.
3. Verbind de afscherming van de signaalbedrading niet met de
afscherming van de sensorbedrading.
4. Aard de afscherming van de signaalbedrading aan de voedingszijde.
A. Sensordraden
B. Transmitter
C. Aardingspunt afscherming
D. 4-20 mA-kring
Snelstartgids15
Loading...
+ 33 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.