Rosemount Snelstartgids: Rosemount 644H temperatuurtransmitter met 4–20 mA HART-protocol (revisie 5 en 7) Manuals & Guides

Snelstartgids
00825-0211-4728, Rev KA
April 2020
Rosemount™ 644 temperatuurtransmitter
met 4-20 mA HART®-protocol (revisie 5 en
7)
Snelstartgids April 2020
Inhoudsopgave
Over deze gids..............................................................................................................................3
Gereedheid van het systeem........................................................................................................ 6
Installatie van de transmitter........................................................................................................7
Met veiligheidsinstrumenten uitgeruste systemen.....................................................................29
Productcertificeringen............................................................................................................... 30
Verklaring van overeenstemming...............................................................................................50
China RoHS................................................................................................................................ 54
2 Rosemount 644
April 2020 Snelstartgids

1 Over deze gids

Deze gids bevat beknopte richtlijnen voor installatie van de Rosemount 644 temperatuurtransmitter. Hij bevat geen instructies voor gedetailleerde configuratie, diagnostiek, onderhoud, reparatie, probleemoplossing of installatie. Raadpleeg de naslaghandleiding van de Rosemount 644 voor nadere instructies. De handleiding en deze gids zijn tevens in elektronische vorm beschikbaar op Emerson.com/Rosemount.
Veiligheidsberichten
WAARSCHUWING
De in dit document beschreven producten zijn NIET bedoeld voor gebruik in nucleaire toepassingen.
Wanneer een niet voor nucleaire toepassingen geschikt product gebruikt wordt in een toepassing, die een product vereist dat wel voor nucleaire toepassingen geschikt is, kunnen de afgelezen waarden onnauwkeurig zijn.
Neem contact op met een vertegenwoordiger van Emerson voor informatie over Rosemount-producten die geschikt zijn voor nucleaire toepassingen.
Volg de instructies
Als u deze installatierichtlijnen niet opvolgt, kan overlijden of ernstig letsel het gevolg zijn.
Zorg dat de installatie alleen door daartoe bevoegd personeel wordt verricht.
Fysieke toegang
Onbevoegd personeel kan aanzienlijke schade aan en/of onjuiste configuratie van de apparatuur van eindgebruikers veroorzaken. Dit kan opzettelijk of onopzettelijk zijn en hiertegen moet een beveiliging bestaan.
Fysieke beveiliging is een belangrijk onderdeel van elk beveiligingsprogramma en is van fundamenteel belang om uw systeem te beschermen. Beperk de fysieke toegang door onbevoegd personeel om de bedrijfsmiddelen van eindgebruikers te beschermen. Dit geldt voor alle in de faciliteit gebruikte systemen.
Snelstartgids 3
Snelstartgids April 2020
WAARSCHUWING
Explosiegevaar
Explosies kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Bij installatie van de transmitters in een explosiegevaarlijke omgeving moeten de geldende lokale, nationale en internationale normen, voorschriften en procedures worden gevolgd. Raadpleeg de paragraaf Productcertificeringen voor eventuele beperkingen in verband met een veilige installatie.
Verwijder het deksel van de verbindingskop niet in een explosiegevaarlijke omgeving als er spanning op het circuit staat.
Controleer voordat u een manuele communicator aansluit in een explosiegevaarlijke atmosfeer of de instrumenten zijn geïnstalleerd volgens methoden voor intrinsiek veilige en niet-vonkende veldbedrading.Controleer of de bedrijfsatmosfeer van de transmitter overeenstemt met de desbetreffende certificeringen voor explosiegevaarlijke omgevingen.
Alle deksels van de aansluitkoppen moeten volledig gesloten zijn om aan de vereisten voor explosiebestendigheid te voldoen.
Proceslekken
Proceslekken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Verwijder de beschermbuis niet tijdens bedrijf. Monteer de beschermbuizen en sensoren en draai ze aan voordat u druk
aanlegt op het systeem.
Elektrische schok
Elektrische schokken kunnen overlijden of ernstig letsel veroorzaken.
Vermijd contact met de draden en aansluitklemmen. De draden kunnen onder hoge spanning staan, wat elektrische schokken kan veroorzaken.
4 Rosemount 644
April 2020 Snelstartgids
Let op!
Doorvoerleiding-/kabelopeningen
Tenzij anders vermeld zijn de kabelgoot-/kabelingangen in de behuizing voorzien van een ½–14 NPT-draad. Gebruik alleen pluggen, adapters, wartels en doorvoerbuizen met een geschikte schroefdraad voor het afsluiten van deze openingen.
Ingangen met de aanduiding "M20" zijn voorzien van een M20 x 1,5­schroefdraad.
Gebruik bij installatie op gevaarlijke locaties in de kabel-/ doorvoerentrees uitsluitend pluggen, wartels of adapters met de juiste vermelding of met de certificering Ex.
Snelstartgids 5
Snelstartgids April 2020

2 Gereedheid van het systeem

2.1 Controleer of het systeem geschikt is voor de HART­revisie
Controleer als u een op HART gebaseerd systeem voor besturing of middelenbeheer gebruikt eerst of deze systemen met HART kunnen worden gebruikt voordat u de transmitter installeert. Niet alle systemen kunnen communiceren volgens revisie 7 van het HART-protocol. U kunt de transmitter configureren voor HART-revisie 5 of 7.
Zie Schakel over naar een andere HART-revisie voor instructies over het wijzigen van de HART-revisie van de transmitter.

2.2 Controleer of de device driver juist is

Procedure
1. Controleer voor een goede communicatie of de bestanden van de meest recente device driver op uw systemen zijn geïnstalleerd.
2. Download de nieuwste device driver via Emerson.com/Device-Install-
Kits/Device-Install-Kit-Search
Tabel 2-1 bevat de informatie die u nodig hebt om er zeker van te zijn
dat de juiste device-driver-bestanden en documentatie worden gebruikt.
Tabel 2-1: Instrumentrevisies en bestanden
Software­datum
Juni 2012 1.1.1 3 5 8 00809-010
(1) De revisie van de NAMUR-software staat vermeld op het hardwarelabel van het apparaat.
De revisie van de HART-software kan worden afgelezen met een voor HART geschikt communicatie-instrument.
(2) De bestandsnaam van de device driver bevat de instrument- en DD-revisie (bijv. 10_01. Het
HART-protocol) is zo ontworpen dat ook oudere revisies van de device driver kunnen communiceren met nieuwe HART-apparatuur. Om gebruik te kunnen maken van nieuwe functies, moet u de nieuwe device driver downloaden. Voor complete functionaliteit raadt Emerson aan om nieuwe device driver-bestanden te downloaden.
(3) HART-revisie 5 en 7 selecteerbaar, ondersteuning dubbele sensor, gecertificeerde veiligheid,
geavanceerde diagnose (indien besteld), verhoogde nauwkeurigheid en stabiliteit (indien besteld).
6 Rosemount 644
Revisie NAMUR­software
Revisie HART­software
HART Uni­versal-revi-
(1)
sie
7 9
Instrumen-
(2)
trevisie
Document­nummer handlei­ding
0-4728
Wijzigin­gen in de software
Zie een over­zicht van de wijzigingen.
(3)
(3)
voor
April 2020 Snelstartgids

3 Installatie van de transmitter

3.1 De transmitter monteren

Monteer de transmitter op een hoog punt in de leiding om te voorkomen dat er vocht in de transmitterbehuizing lekt.

3.1.1 In kop gemonteerde transmitter en sensor met DIN-plaat installeren

WAARSCHUWING
Behuizing
De behuizingsdeksels moeten helemaal worden vastgezet om te voldoen aan de vereisten voor explosieveiligheid.
Procedure
1. Bevestig de beschermbuis in de pijpleiding of in de wand van het procesvat.
2. Monteer de beschermbuis en zorg dat deze vastzit voordat u de procesdruk aanlegt.
3. Controleer de stand van de storingsmodusschakelaar van de transmitter.
4. Monteer de transmitter op de sensor. Druk de transmittermontageschroeven door de sensormontageplaat.
5. Leg de bedrading aan van de transmitter naar de sensor.
6. Steek het geheel van transmitter en sensor in de aansluitkop.
a) Draai de transmittermontageschroeven in de
montageopeningen in de aansluitkop.
b) Bevestig het verlengstuk op de aansluitkop.
c) Steek het geheel in de beschermbuis.
7. Wanneer u een kabelwartel gebruikt, dient u deze correct aan een kabelinvoer in de behuizing te bevestigen.
8. Plaats de draden van de afgeschermde kabel via de kabel-invoer in de aansluitkop.
9. Sluit de draden van de afgeschermde voedingskabel aan op de voedingsaansluitklemmen van de transmitter.
Pas op dat u de sensorbedrading en de sensoraansluitklemmen niet aanraakt.
10. Sluit de kabelwartel aan en draai hem aan.
Snelstartgids 7
Snelstartgids April 2020
11. Installeer het deksel van de aansluitkop en draai het aan.
A. Kap van aansluitkop
B. Aansluitkop
C. Beschermbuis
D. Transmittermontageschroeven
E. Sensor voor integrale montage met losse draden
F. Verlengstuk

3.1.2 In kop gemonteerde transmitter met sensor met schroefdraad installeren (twee of drie kabelbuisopeningen)

WAARSCHUWING
Behuizing
De behuizingsdeksels moeten helemaal worden vastgezet om te voldoen aan de vereisten voor explosieveiligheid.
Procedure
1. Bevestig de beschermbuis in de pijpleiding of in de wand van het procesvat.
2. Monteer de beschermbuizen en zorg dat deze vastzitten voordat u de procesdruk aanlegt.
3. Bevestig de benodigde verlengnippels en adapters op de beschermbuis.
4. Dicht de nippel- en adapterschroefdraad af met siliconentape.
5. Schroef de sensor in de beschermbuis. Installeer afvoerafdichtingen indien vereist voor zware omstandigheden of om te voldoen aan regelgeving.
6. Controleer of de storingsmodusschakelaar van de transmitter in de juiste stand staat.
7. Controleer of de integrale overspanningsbeveiliging (optiecode T1) goed is geïnstalleerd.
a) Controleer of de overspanningsbeveiliging stevig op de
aansluitkast van de transmitter is aangesloten.
8 Rosemount 644
April 2020 Snelstartgids
b) Controleer of de voedingsdraden van de
overspanningsbeveiliging goed zijn vastgezet onder de schroeven van de voedingsklemmen van de transmitter.
c) Controleer of de aardgeleider van de
overspanningsbeveiliging is vastgezet op de inwendige aardschroef in de universeelkop.
Opmerking
Voor de overspanningsbeveiliging is een behuizing met een diameter van ten minste 3,5 in. (89 mm) vereist.
8. Trek de sensordraden door de universeelkop en de opening in het midden van de transmitter.
9. Monteer de transmitter in de universeelkop door de transmittermontageschroeven in de montageopeningen van de universeelkop te schroeven.
10. Monteer de transmitter met sensor in de beschermbuis, of monteer ze desgewenst op afstand.
11. Dicht de adapterschroefdraad af met siliconentape.
12. Trek de draden voor veldbedrading door de kabelbuis in de universeelkop. Sluit de sensor- en voedingsdraden aan op de transmitter.
Vermijd contact met andere aansluitklemmen.
13. Installeer het deksel van de universeelkop en draai het aan.
A. Beschermbuis met schroefdraad
B. Sensor met schroefaansluiting
C. Standaardverlengstuk
D. Universele kop (transmitter binnenin)
E. Kabelingang
Snelstartgids 9
A
C
B
D
E
Snelstartgids April 2020

3.1.3 Transmitter voor veldmontage met sensor met schroefdraad installeren

WAARSCHUWING
Behuizing
De behuizingsdeksels moeten helemaal worden vastgezet om te voldoen aan de vereisten voor explosieveiligheid.
Procedure
1. Bevestig de beschermbuis in de pijpleiding of in de wand van het procesvat. Monteer de beschermbuizen en zet ze goed vast voordat u de procesdruk toepast.
2. Bevestig de benodigde verlengnippels en adapters op de beschermbuis.
3. Dicht de nippel- en adapterschroefdraad af met siliconentape.
4. Schroef de sensor in de beschermbuis. Installeer afvoerafdichtingen indien vereist voor zware omstandigheden of om te voldoen aan regelgeving.
5. Controleer of de storingsmodusschakelaar van de transmitter in de juiste stand staat.
6. Monteer de transmitter met sensor in de beschermbuis, of monteer ze desgewenst op afstand.
7. Dicht de adapterschroefdraad af met siliconentape.
8. Trek de draden voor veldbedrading door de kabelbuis in de behuizing voor veldmontage. Sluit de sensor- en voedingsdraden aan op de transmitter.
Vermijd contact met andere aansluitklemmen.
9. Installeer de deksels van de twee compartimenten en zet ze stevig vast.
A. Beschermbuis met schroefdraad
B. Sensor met schroefaansluiting
C. Standaardverlengstuk
10 Rosemount 644
April 2020 Snelstartgids
D. Behuizing voor veldmontage (transmitter binnenin)
E. Kabelingang

3.2 Voedingsbedrading aanleggen en stroom inschakelen

3.2.1 Bedrading tussen de sensor en transmitter aanleggen

Figuur 3-1: Bedradingsschema’s voor Rosemount 644 voor kopmontage
- met enkele en dubbele ingang
Om een RTD met een compensatiekring te kunnen herkennen, moet de
transmitter worden geconfigureerd voor ten minste een driedraads RTD.
Emerson levert vierdraads sensoren voor alle RTD’s met één element.
Gebruik deze RTD’s in driedraadsconfiguraties door de draden die u niet nodig hebt niet aan te sluiten en af te schermen met isolatietape.
Figuur 3-2: Bedradingsschema’s voor Rosemount 644 voor veldmontage – met enkele en dubbele ingang

3.2.2 Sluit de transmittervoeding aan

Voor gebruik van de transmitter is een externe voeding vereist.
Procedure
1. Verwijder het behuizingsdeksel (indien van toepassing).
Snelstartgids 11
Snelstartgids April 2020
2. Sluit de positieve voedingsdraad aan op de “+”-aansluitklem. Sluit de negatieve voedingsdraad aan op de “–”-aansluitklem. Bij gebruik van een overspanningsbeveiliging moeten de voedingsdraden worden aangesloten op de bovenkant van de overspanningsbeveiliging. Raadpleeg het etiket op de overspanningsbeveiliging voor identificatie van de plus- en minpool.
3. Draai de aansluitklemschroeven aan. Wanneer u de sensor- en voedingsdraden vastzet, is het maximale aanhaalmoment 6 in-lb (0,7 N-m).
4. Plaats het deksel terug en draai het aan (indien van toepassing).
WAARSCHUWING
Behuizing
De behuizingsdeksels moeten helemaal worden vastgezet om te voldoen aan de vereisten voor explosieveiligheid.
5. Leg spanning aan (12–42 VDC).

3.2.3 Belastingsbegrenzing

De vereiste spanning over de voedingsaansluitingen van de transmitter bedraagt 12 tot 42,4 Vdc; de voedingsaansluitingen hebben een nominale belastbaarheid van 42,4 Vdc. Om beschadiging van de transmitter te voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat de klemspanning tijdens het wijzigen van de configuratieparameters niet tot onder 12,0 Vdc daalt.

3.2.4 Aarden van de transmitter

Voor een goede aarding is het belangrijk dat de afscherming van de instrumentkabel:
kort wordt afgeknipt en wordt geïsoleerd zodat deze niet tegen de
transmitterbehuizing aan komt;
wordt verbonden met de volgende afscherming als de kabel door een
aansluitkast wordt geleid;
aan de voedingszijde wordt verbonden met een goed aardpunt.
Opmerking
Gebruik voor een optimaal resultaat afgeschermde kabel met getwiste aders. Gebruik een draad met een koperdoorsnede van 24 AWG of dikker en een lengte van ten hoogste 5000 ft. (1500 m).
Ingangen voor niet-geaarde thermokoppel, mV en RTD/ohm
Elke procesinstallatie heeft specifieke vereisten voor aarding. Gebruik de aardingsopties die ter plaatse voor dit specifieke sensortype worden aanbevolen of begin met aardingsoptie 1 (de meest gebruikelijke).
12 Rosemount 644
A
B
C
DCS
D
April 2020 Snelstartgids
De transmitter aarden: optie 1
Procedure
1. Verbind de afscherming van de sensorbedrading met de transmitterbehuizing.
2. Zorg dat de sensorafscherming elektrisch geïsoleerd is van omliggende objecten die geaard kunnen zijn.
3. Aard de afscherming van de signaalbedrading aan de voedingszijde.
A. Sensordraden
B. Transmitter
C. Aardingspunt afscherming
D. 4-20 mA-kring
Snelstartgids 13
A
B
C
D
DCS
Snelstartgids April 2020
De transmitter aarden: optie 2
Procedure
1. Verbind de afscherming van de signaalbedrading met de afscherming van de sensorbedrading.
2. Zorg dat de twee afschermingen aan elkaar bevestigd zijn en elektrisch geïsoleerd zijn van de transmitterbehuizing.
3. Aard de afscherming uitsluitend aan de voedingszijde.
4. Zorg dat de sensorafscherming elektrisch geïsoleerd is van de omliggende geaarde objecten.
A. Sensordraden
B. Transmitter
C. Aardingspunt afscherming
D. 4-20 mA-kring
Opmerking
Verbind de afschermingen zo met elkaar dat ze elektrisch geïsoleerd zijn van de transmitter.
14 Rosemount 644
DCS
A
B
C
D
April 2020 Snelstartgids
De transmitter aarden: optie 3
Procedure
1. Aard de afscherming van de sensorbedrading indien mogelijk bij de sensor.
2. Zorg dat de afscherming van de sensorbedrading en die van de signaalbedrading elektrisch geïsoleerd zijn van de transmitterbehuizing.
3. Verbind de afscherming van de signaalbedrading niet met de afscherming van de sensorbedrading.
4. Aard de afscherming van de signaalbedrading aan de voedingszijde.
A. Sensordraden
B. Transmitter
C. Aardingspunt afscherming
D. 4-20 mA-kring
Snelstartgids 15
DCS
A
B
C
D
Snelstartgids April 2020
Geaarde thermokoppelingangen
De transmitter aarden: optie 4
Procedure
1. Aard de afscherming van de sensorbedrading bij de sensor.
2. Zorg dat de afscherming van de sensorbedrading en die van de signaalbedrading elektrisch geïsoleerd zijn van de transmitterbehuizing.
3. Verbind de afscherming van de signaalbedrading niet met de afscherming van de sensorbedrading.
4. Aard de afscherming van de signaalbedrading aan de voedingszijde.
A. Sensordraden
B. Transmitter
C. Aardingspunt afscherming
D. 4-20 mA-kring
3.3

Stel de alarmschakelaar in

Stel de alarmschakelaar in voordat u het instrument in werking stelt.
Procedure
1. Stel de kring in op handmatig (indien van toepassing) en ontkoppel de voeding.
2. Verwijder de lcd-display door deze van de transmitter los te koppelen (indien van toepassing).
3. Zet de schakelaar in de gewenste stand. H duidt op "hoog"; L duidt op "laag".
4. Bevestig de lcd-display weer op de transmitter (indien van toepassing).
16 Rosemount 644
A
Rosemount 644 Transmitter
Rosemount 644 Field Mount
April 2020 Snelstartgids
5. Plaats het behuizingsdeksel terug. De deksels moeten geheel worden vastgezet om te voldoen aan de vereisten voor explosieveiligheid.
6. Schakel de voeding in en stel de kring in op automatische regeling (indien van toepassing).
Figuur 3-3: Plaatsing van de alarmschakelaar
A. Alarmschakelaar
Opmerking
Verwijder wanneer u een lcd-display gebruikt de display door deze los te halen van de bovenkant van het instrument. Zet daarna de schakelaar in de gewenste positie, plaats de lcd-display terug en plaats het behuizingsdeksel terug.
WAARSCHUWING
Behuizing
De behuizingsdeksels moeten helemaal worden vastgezet om te voldoen aan de vereisten voor explosieveiligheid.

3.4 Configuratie configureren

Controleer na ontvangst van de transmitter de configuratie met behulp van een HART-compatibel configuratie-tool. Zie de referentiehandleiding voor
Snelstartgids 17
de Rosemount 644 voor aanwijzingen over configuratie met AMS Device Manager.
De transmitter communiceert via de veldcommunicator (voor communicatie is een kringweerstand vereist tussen 250 en 1100 ohm). Niet gebruiken als de spanning op de transmitteraansluitklem lager is dan 12 Vdc. Zie de naslaghandleiding van de veldcommunicator voor nadere informatie.
Loading...
+ 39 hidden pages