Verklaring van overeenstemming...............................................................................................50
China RoHS................................................................................................................................ 54
2Rosemount 644
April 2020Snelstartgids
1Over deze gids
Deze gids bevat beknopte richtlijnen voor installatie van de Rosemount 644
temperatuurtransmitter. Hij bevat geen instructies voor gedetailleerde
configuratie, diagnostiek, onderhoud, reparatie, probleemoplossing of
installatie. Raadpleeg de naslaghandleiding van de Rosemount 644 voor
nadere instructies. De handleiding en deze gids zijn tevens in elektronische
vorm beschikbaar op Emerson.com/Rosemount.
Veiligheidsberichten
WAARSCHUWING
De in dit document beschreven producten zijn NIET bedoeld voor
gebruik in nucleaire toepassingen.
Wanneer een niet voor nucleaire toepassingen geschikt product gebruikt
wordt in een toepassing, die een product vereist dat wel voor nucleaire
toepassingen geschikt is, kunnen de afgelezen waarden onnauwkeurig zijn.
Neem contact op met een vertegenwoordiger van Emerson voor informatie
over Rosemount-producten die geschikt zijn voor nucleaire toepassingen.
Volg de instructies
Als u deze installatierichtlijnen niet opvolgt, kan overlijden of ernstig letsel
het gevolg zijn.
Zorg dat de installatie alleen door daartoe bevoegd personeel wordt
verricht.
Fysieke toegang
Onbevoegd personeel kan aanzienlijke schade aan en/of onjuiste
configuratie van de apparatuur van eindgebruikers veroorzaken. Dit kan
opzettelijk of onopzettelijk zijn en hiertegen moet een beveiliging bestaan.
Fysieke beveiliging is een belangrijk onderdeel van elk
beveiligingsprogramma en is van fundamenteel belang om uw systeem te
beschermen. Beperk de fysieke toegang door onbevoegd personeel om de
bedrijfsmiddelen van eindgebruikers te beschermen. Dit geldt voor alle in de
faciliteit gebruikte systemen.
Snelstartgids3
SnelstartgidsApril 2020
WAARSCHUWING
Explosiegevaar
Explosies kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Bij installatie van de transmitters in een explosiegevaarlijke omgeving
moeten de geldende lokale, nationale en internationale normen,
voorschriften en procedures worden gevolgd. Raadpleeg de paragraaf
Productcertificeringen voor eventuele beperkingen in verband met een
veilige installatie.
Verwijder het deksel van de verbindingskop niet in een
explosiegevaarlijke omgeving als er spanning op het circuit staat.
Controleer voordat u een manuele communicator aansluit in een
explosiegevaarlijke atmosfeer of de instrumenten zijn geïnstalleerd
volgens methoden voor intrinsiek veilige en niet-vonkende
veldbedrading.Controleer of de bedrijfsatmosfeer van de transmitter
overeenstemt met de desbetreffende certificeringen voor
explosiegevaarlijke omgevingen.
Alle deksels van de aansluitkoppen moeten volledig gesloten zijn om aan
de vereisten voor explosiebestendigheid te voldoen.
Proceslekken
Proceslekken kunnen ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Verwijder de beschermbuis niet tijdens bedrijf.
Monteer de beschermbuizen en sensoren en draai ze aan voordat u druk
aanlegt op het systeem.
Elektrische schok
Elektrische schokken kunnen overlijden of ernstig letsel veroorzaken.
Vermijd contact met de draden en aansluitklemmen. De draden kunnen
onder hoge spanning staan, wat elektrische schokken kan veroorzaken.
4Rosemount 644
April 2020Snelstartgids
Let op!
Doorvoerleiding-/kabelopeningen
Tenzij anders vermeld zijn de kabelgoot-/kabelingangen in de behuizing
voorzien van een ½–14 NPT-draad. Gebruik alleen pluggen, adapters,
wartels en doorvoerbuizen met een geschikte schroefdraad voor het
afsluiten van deze openingen.
Ingangen met de aanduiding "M20" zijn voorzien van een M20 x 1,5schroefdraad.
Gebruik bij installatie op gevaarlijke locaties in de kabel-/
doorvoerentrees uitsluitend pluggen, wartels of adapters met de juiste
vermelding of met de certificering Ex.
Snelstartgids5
SnelstartgidsApril 2020
2Gereedheid van het systeem
2.1Controleer of het systeem geschikt is voor de HARTrevisie
Controleer als u een op HART gebaseerd systeem voor besturing of
middelenbeheer gebruikt eerst of deze systemen met HART kunnen worden
gebruikt voordat u de transmitter installeert. Niet alle systemen kunnen
communiceren volgens revisie 7 van het HART-protocol. U kunt de
transmitter configureren voor HART-revisie 5 of 7.
Zie Schakel over naar een andere HART-revisie voor instructies over het
wijzigen van de HART-revisie van de transmitter.
2.2Controleer of de device driver juist is
Procedure
1. Controleer voor een goede communicatie of de bestanden van de
meest recente device driver op uw systemen zijn geïnstalleerd.
2. Download de nieuwste device driver via Emerson.com/Device-Install-
Kits/Device-Install-Kit-Search
Tabel 2-1 bevat de informatie die u nodig hebt om er zeker van te zijn
dat de juiste device-driver-bestanden en documentatie worden
gebruikt.
Tabel 2-1: Instrumentrevisies en bestanden
Softwaredatum
Juni 20121.1.135800809-010
(1) De revisie van de NAMUR-software staat vermeld op het hardwarelabel van het apparaat.
De revisie van de HART-software kan worden afgelezen met een voor HART geschikt
communicatie-instrument.
(2) De bestandsnaam van de device driver bevat de instrument- en DD-revisie (bijv. 10_01. Het
HART-protocol) is zo ontworpen dat ook oudere revisies van de device driver kunnen
communiceren met nieuwe HART-apparatuur. Om gebruik te kunnen maken van nieuwe
functies, moet u de nieuwe device driver downloaden. Voor complete functionaliteit raadt
Emerson aan om nieuwe device driver-bestanden te downloaden.
geavanceerde diagnose (indien besteld), verhoogde nauwkeurigheid en stabiliteit (indien
besteld).
6Rosemount 644
Revisie
NAMURsoftware
Revisie
HARTsoftware
HART Universal-revi-
(1)
sie
79
Instrumen-
(2)
trevisie
Documentnummer
handleiding
0-4728
Wijzigingen in de
software
Zie
een overzicht van de
wijzigingen.
(3)
(3)
voor
April 2020Snelstartgids
3Installatie van de transmitter
3.1De transmitter monteren
Monteer de transmitter op een hoog punt in de leiding om te voorkomen
dat er vocht in de transmitterbehuizing lekt.
3.1.1In kop gemonteerde transmitter en sensor met DIN-plaat installeren
WAARSCHUWING
Behuizing
De behuizingsdeksels moeten helemaal worden vastgezet om te voldoen
aan de vereisten voor explosieveiligheid.
Procedure
1. Bevestig de beschermbuis in de pijpleiding of in de wand van het
procesvat.
2. Monteer de beschermbuis en zorg dat deze vastzit voordat u de
procesdruk aanlegt.
3. Controleer de stand van de storingsmodusschakelaar van de
transmitter.
4. Monteer de transmitter op de sensor. Druk de
transmittermontageschroeven door de sensormontageplaat.
5. Leg de bedrading aan van de transmitter naar de sensor.
6. Steek het geheel van transmitter en sensor in de aansluitkop.
a) Draai de transmittermontageschroeven in de
montageopeningen in de aansluitkop.
b) Bevestig het verlengstuk op de aansluitkop.
c) Steek het geheel in de beschermbuis.
7. Wanneer u een kabelwartel gebruikt, dient u deze correct aan een
kabelinvoer in de behuizing te bevestigen.
8. Plaats de draden van de afgeschermde kabel via de kabel-invoer in de
aansluitkop.
9. Sluit de draden van de afgeschermde voedingskabel aan op de
voedingsaansluitklemmen van de transmitter.
Pas op dat u de sensorbedrading en de sensoraansluitklemmen niet
aanraakt.
10. Sluit de kabelwartel aan en draai hem aan.
Snelstartgids7
SnelstartgidsApril 2020
11. Installeer het deksel van de aansluitkop en draai het aan.
A. Kap van aansluitkop
B. Aansluitkop
C. Beschermbuis
D. Transmittermontageschroeven
E. Sensor voor integrale montage met losse draden
F. Verlengstuk
3.1.2In kop gemonteerde transmitter met sensor met schroefdraad
installeren (twee of drie kabelbuisopeningen)
WAARSCHUWING
Behuizing
De behuizingsdeksels moeten helemaal worden vastgezet om te voldoen
aan de vereisten voor explosieveiligheid.
Procedure
1. Bevestig de beschermbuis in de pijpleiding of in de wand van het
procesvat.
2. Monteer de beschermbuizen en zorg dat deze vastzitten voordat u
de procesdruk aanlegt.
3. Bevestig de benodigde verlengnippels en adapters op de
beschermbuis.
4. Dicht de nippel- en adapterschroefdraad af met siliconentape.
5. Schroef de sensor in de beschermbuis. Installeer afvoerafdichtingen
indien vereist voor zware omstandigheden of om te voldoen aan
regelgeving.
6. Controleer of de storingsmodusschakelaar van de transmitter in de
juiste stand staat.
7. Controleer of de integrale overspanningsbeveiliging (optiecode T1)
goed is geïnstalleerd.
a) Controleer of de overspanningsbeveiliging stevig op de
aansluitkast van de transmitter is aangesloten.
8Rosemount 644
April 2020Snelstartgids
b) Controleer of de voedingsdraden van de
overspanningsbeveiliging goed zijn vastgezet onder de
schroeven van de voedingsklemmen van de transmitter.
c) Controleer of de aardgeleider van de
overspanningsbeveiliging is vastgezet op de inwendige
aardschroef in de universeelkop.
Opmerking
Voor de overspanningsbeveiliging is een behuizing met een diameter
van ten minste 3,5 in. (89 mm) vereist.
8. Trek de sensordraden door de universeelkop en de opening in het
midden van de transmitter.
9. Monteer de transmitter in de universeelkop door de
transmittermontageschroeven in de montageopeningen van de
universeelkop te schroeven.
10. Monteer de transmitter met sensor in de beschermbuis, of monteer
ze desgewenst op afstand.
11. Dicht de adapterschroefdraad af met siliconentape.
12. Trek de draden voor veldbedrading door de kabelbuis in de
universeelkop. Sluit de sensor- en voedingsdraden aan op de
transmitter.
Vermijd contact met andere aansluitklemmen.
13. Installeer het deksel van de universeelkop en draai het aan.
A. Beschermbuis met schroefdraad
B. Sensor met schroefaansluiting
C. Standaardverlengstuk
D. Universele kop (transmitter binnenin)
E. Kabelingang
Snelstartgids9
A
C
B
D
E
SnelstartgidsApril 2020
3.1.3Transmitter voor veldmontage met sensor met schroefdraad
installeren
WAARSCHUWING
Behuizing
De behuizingsdeksels moeten helemaal worden vastgezet om te voldoen
aan de vereisten voor explosieveiligheid.
Procedure
1. Bevestig de beschermbuis in de pijpleiding of in de wand van het
procesvat. Monteer de beschermbuizen en zet ze goed vast voordat
u de procesdruk toepast.
2. Bevestig de benodigde verlengnippels en adapters op de
beschermbuis.
3. Dicht de nippel- en adapterschroefdraad af met siliconentape.
4. Schroef de sensor in de beschermbuis. Installeer afvoerafdichtingen
indien vereist voor zware omstandigheden of om te voldoen aan
regelgeving.
5. Controleer of de storingsmodusschakelaar van de transmitter in de
juiste stand staat.
6. Monteer de transmitter met sensor in de beschermbuis, of monteer
ze desgewenst op afstand.
7. Dicht de adapterschroefdraad af met siliconentape.
8. Trek de draden voor veldbedrading door de kabelbuis in de behuizing
voor veldmontage. Sluit de sensor- en voedingsdraden aan op de
transmitter.
Vermijd contact met andere aansluitklemmen.
9. Installeer de deksels van de twee compartimenten en zet ze stevig
vast.
A. Beschermbuis met schroefdraad
B. Sensor met schroefaansluiting
C. Standaardverlengstuk
10Rosemount 644
April 2020Snelstartgids
D. Behuizing voor veldmontage (transmitter binnenin)
E. Kabelingang
3.2Voedingsbedrading aanleggen en stroom inschakelen
3.2.1Bedrading tussen de sensor en transmitter aanleggen
Figuur 3-1: Bedradingsschema’s voor Rosemount 644 voor kopmontage
- met enkele en dubbele ingang
• Om een RTD met een compensatiekring te kunnen herkennen, moet de
transmitter worden geconfigureerd voor ten minste een driedraads RTD.
• Emerson levert vierdraads sensoren voor alle RTD’s met één element.
Gebruik deze RTD’s in driedraadsconfiguraties door de draden die u niet
nodig hebt niet aan te sluiten en af te schermen met isolatietape.
Figuur 3-2: Bedradingsschema’s voor Rosemount 644 voor
veldmontage – met enkele en dubbele ingang
3.2.2Sluit de transmittervoeding aan
Voor gebruik van de transmitter is een externe voeding vereist.
Procedure
1. Verwijder het behuizingsdeksel (indien van toepassing).
Snelstartgids11
SnelstartgidsApril 2020
2. Sluit de positieve voedingsdraad aan op de “+”-aansluitklem. Sluit de
negatieve voedingsdraad aan op de “–”-aansluitklem.
Bij gebruik van een overspanningsbeveiliging moeten de
voedingsdraden worden aangesloten op de bovenkant van de
overspanningsbeveiliging. Raadpleeg het etiket op de
overspanningsbeveiliging voor identificatie van de plus- en minpool.
3. Draai de aansluitklemschroeven aan. Wanneer u de sensor- en
voedingsdraden vastzet, is het maximale aanhaalmoment 6 in-lb (0,7
N-m).
4. Plaats het deksel terug en draai het aan (indien van toepassing).
WAARSCHUWING
Behuizing
De behuizingsdeksels moeten helemaal worden vastgezet om te
voldoen aan de vereisten voor explosieveiligheid.
5. Leg spanning aan (12–42 VDC).
3.2.3Belastingsbegrenzing
De vereiste spanning over de voedingsaansluitingen van de transmitter
bedraagt 12 tot 42,4 Vdc; de voedingsaansluitingen hebben een nominale
belastbaarheid van 42,4 Vdc. Om beschadiging van de transmitter te
voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat de klemspanning tijdens het
wijzigen van de configuratieparameters niet tot onder 12,0 Vdc daalt.
3.2.4Aarden van de transmitter
Voor een goede aarding is het belangrijk dat de afscherming van de
instrumentkabel:
• kort wordt afgeknipt en wordt geïsoleerd zodat deze niet tegen de
transmitterbehuizing aan komt;
• wordt verbonden met de volgende afscherming als de kabel door een
aansluitkast wordt geleid;
• aan de voedingszijde wordt verbonden met een goed aardpunt.
Opmerking
Gebruik voor een optimaal resultaat afgeschermde kabel met getwiste
aders. Gebruik een draad met een koperdoorsnede van 24 AWG of dikker en
een lengte van ten hoogste 5000 ft. (1500 m).
Ingangen voor niet-geaarde thermokoppel, mV en RTD/ohm
Elke procesinstallatie heeft specifieke vereisten voor aarding. Gebruik de
aardingsopties die ter plaatse voor dit specifieke sensortype worden
aanbevolen of begin met aardingsoptie 1 (de meest gebruikelijke).
12Rosemount 644
A
B
C
DCS
D
April 2020Snelstartgids
De transmitter aarden: optie 1
Procedure
1. Verbind de afscherming van de sensorbedrading met de
transmitterbehuizing.
2. Zorg dat de sensorafscherming elektrisch geïsoleerd is van
omliggende objecten die geaard kunnen zijn.
3. Aard de afscherming van de signaalbedrading aan de voedingszijde.
A. Sensordraden
B. Transmitter
C. Aardingspunt afscherming
D. 4-20 mA-kring
Snelstartgids13
A
B
C
D
DCS
SnelstartgidsApril 2020
De transmitter aarden: optie 2
Procedure
1. Verbind de afscherming van de signaalbedrading met de
afscherming van de sensorbedrading.
2. Zorg dat de twee afschermingen aan elkaar bevestigd zijn en
elektrisch geïsoleerd zijn van de transmitterbehuizing.
3. Aard de afscherming uitsluitend aan de voedingszijde.
4. Zorg dat de sensorafscherming elektrisch geïsoleerd is van de
omliggende geaarde objecten.
A. Sensordraden
B. Transmitter
C. Aardingspunt afscherming
D. 4-20 mA-kring
Opmerking
Verbind de afschermingen zo met elkaar dat ze elektrisch geïsoleerd
zijn van de transmitter.
14Rosemount 644
DCS
A
B
C
D
April 2020Snelstartgids
De transmitter aarden: optie 3
Procedure
1. Aard de afscherming van de sensorbedrading indien mogelijk bij de
sensor.
2. Zorg dat de afscherming van de sensorbedrading en die van de
signaalbedrading elektrisch geïsoleerd zijn van de
transmitterbehuizing.
3. Verbind de afscherming van de signaalbedrading niet met de
afscherming van de sensorbedrading.
4. Aard de afscherming van de signaalbedrading aan de voedingszijde.
A. Sensordraden
B. Transmitter
C. Aardingspunt afscherming
D. 4-20 mA-kring
Snelstartgids15
DCS
A
B
C
D
SnelstartgidsApril 2020
Geaarde thermokoppelingangen
De transmitter aarden: optie 4
Procedure
1. Aard de afscherming van de sensorbedrading bij de sensor.
2. Zorg dat de afscherming van de sensorbedrading en die van de
signaalbedrading elektrisch geïsoleerd zijn van de
transmitterbehuizing.
3. Verbind de afscherming van de signaalbedrading niet met de
afscherming van de sensorbedrading.
4. Aard de afscherming van de signaalbedrading aan de voedingszijde.
A. Sensordraden
B. Transmitter
C. Aardingspunt afscherming
D. 4-20 mA-kring
3.3
Stel de alarmschakelaar in
Stel de alarmschakelaar in voordat u het instrument in werking stelt.
Procedure
1. Stel de kring in op handmatig (indien van toepassing) en ontkoppel
de voeding.
2. Verwijder de lcd-display door deze van de transmitter los te koppelen
(indien van toepassing).
3. Zet de schakelaar in de gewenste stand.
H duidt op "hoog"; L duidt op "laag".
4. Bevestig de lcd-display weer op de transmitter (indien van
toepassing).
16Rosemount 644
A
Rosemount 644 Transmitter
Rosemount 644 Field Mount
April 2020Snelstartgids
5. Plaats het behuizingsdeksel terug. De deksels moeten geheel
worden vastgezet om te voldoen aan de vereisten voor
explosieveiligheid.
6. Schakel de voeding in en stel de kring in op automatische regeling
(indien van toepassing).
Figuur 3-3: Plaatsing van de alarmschakelaar
A. Alarmschakelaar
Opmerking
Verwijder wanneer u een lcd-display gebruikt de display door deze
los te halen van de bovenkant van het instrument. Zet daarna de
schakelaar in de gewenste positie, plaats de lcd-display terug en
plaats het behuizingsdeksel terug.
WAARSCHUWING
Behuizing
De behuizingsdeksels moeten helemaal worden vastgezet om te
voldoen aan de vereisten voor explosieveiligheid.
3.4Configuratie configureren
Controleer na ontvangst van de transmitter de configuratie met behulp van
een HART-compatibel configuratie-tool. Zie de referentiehandleiding voor
Snelstartgids17
de Rosemount 644 voor aanwijzingen over configuratie met AMS Device
Manager.
De transmitter communiceert via de veldcommunicator (voor
communicatie is een kringweerstand vereist tussen 250 en 1100 ohm). Niet
gebruiken als de spanning op de transmitteraansluitklem lager is dan 12
Vdc. Zie de naslaghandleiding van de veldcommunicator voor nadere
informatie.
Loading...
+ 39 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.